Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2019/2945(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B9-0246/2019

Debatten :

PV 18/12/2019 - 19
CRE 18/12/2019 - 19

Stemmingen :

PV 19/12/2019 - 6.5
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P9_TA(2019)0110

Aangenomen teksten
PDF 138kWORD 51k
Donderdag 19 december 2019 - Straatsburg
Situatie van de Oeigoeren in China ("China Cables")
P9_TA(2019)0110RC-B9-0246/2019

Resolutie van het Europees Parlement van 19 december 2019 over de situatie van de Oeigoeren in China (China Cables) (2019/2945(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in China, in het bijzonder die van 18 april 2019 over China, met name de situatie van religieuze en etnische minderheden(1), die van 4 oktober 2018 over massale willekeurige detentie van Oeigoeren en Kazakken in de Oeigoerse autonome regio Xinjiang(2), die van 12 september 2018 over de stand van de betrekkingen tussen de EU en China(3), die van 15 december 2016 over de zaak rond het boeddhistische opleidingsinstituut Larung Gar in Tibet en rond Ilham Tohti(4), die van 10 maart 2011 over de situatie en het cultureel erfgoed in Kashgar (Autonome Regio Xinjiang Oeigoer, China)(5), en die van 26 november 2009 over China: de rechten van minderheden en de toepassing van de doodstraf(6),

–  gezien zijn besluit om de Sacharovprijs 2019 toe te kennen aan Ilham Tohti, een Oeigoerse econoom die vreedzaam strijdt voor de rechten van de Oeigoerse minderheid in China,

–  gezien de gezamenlijke verklaring naar aanleiding van de 21e top van de EU en China op 9 april 2019,

–  gezien de 37e mensenrechtendialoog EU-China, gehouden in Brussel op 1 en 2 april 2019,

–  gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 12 maart 2019 getiteld “EU en China - een strategische visie” (JOIN(2019)0005),

–  gezien de op 24 juni 2013 door de Raad Buitenlandse Zaken aangenomen richtsnoeren van de EU tot bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst en overtuiging,

–  gezien de verklaring van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 26 oktober 2018 over de situatie in Xinjiang,

–  gezien het besluit van de Raad Buitenlandse Zaken van 9 december 2019 over de start van de voorbereidingen voor een horizontale sanctieregeling om ernstige schendingen van de mensenrechten aan te pakken,

–  gezien zijn resolutie van 14 maart 2019 over een Europese sanctieregeling voor mensenrechtenschendingen(7),

–  gezien de mondelinge verklaring betreffende punt 4 die de EU tijdens de 39e bijeenkomst van de VN-Mensenrechtenraad op 18 september 2018 heeft afgelegd, en de verklaringen van het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk, Finland en Canada, waarin zij hun bezorgdheid uiten over de willekeurige detentie van Oeigoeren in kampen in Xinjiang,

–  gezien de gezamenlijke verklaring over de mensenrechtenschendingen in Xinjiang van de permanente vertegenwoordiger van het VK bij de VN namens 23 landen, waaronder 14 lidstaten van de EU, in de VN-Commissie voor de uitbanning van rassendiscriminatie op 29 oktober 2019,

–  gezien artikel 36 van de grondwet van de Volksrepubliek China, waarin het recht van alle burgers op vrijheid van religie en geloof wordt gewaarborgd, en artikel 4 van diezelfde grondwet, waarin de rechten van “minderheidsnationaliteiten” worden bevestigd,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 16 december 1966, dat China in 1998 heeft ondertekend maar niet heeft geratificeerd,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

–  gezien de leidende richtsnoeren van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten van 2011,

–  gezien de slotopmerkingen van het verslag over China van de VN-Commissie voor de uitbanning van rassendiscriminatie,

–  gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de bevordering en eerbiediging van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat de kern moeten blijven uitmaken van het beleid van de EU ten aanzien van China, in overeenstemming met het engagement van de EU om deze waarden in haar extern optreden uit te dragen en het feit dat China toegezegd heeft zich bij zijn eigen ontwikkeling en in het kader van internationale samenwerking aan deze waarden te zullen houden;

B.  overwegende dat de mensenrechtensituatie in China sinds het aantreden van president Xi Jinping in maart 2013 steeds verder achteruitgaat; overwegende dat de regering steeds harder optreedt tegen vreedzaam protest en minder ruimte laat voor de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst, en de rechtsstaat; overwegende dat honderden mensenrechtenactivisten, advocaten en journalisten door de Chinese autoriteiten zijn opgepakt en worden vervolgd;

C.  overwegende dat de situatie in de Oeigoerse Autonome Regio Xinjiang, waar meer dan 10 miljoen islamitische Oeigoeren en etnische Kazakken wonen, de afgelopen jaren snel achteruit is gegaan, met name sinds de start van een campagne om hard op te treden tegen gewelddadig terrorisme in 2014, aangezien de Chinese autoriteiten het verkrijgen van controle over Xinjiang een topprioriteit hebben gemaakt, ingegeven door instabiliteit en de vermeende bedreigingen voor de veiligheid in Xinjiang door Oeigoeren, alsmede door de strategische locatie van Xinjiang voor het “Belt and Road”-initiatief, dat vergezeld gaat van ambitieuze doelstellingen voor textiel en andere arbeidsintensieve industriële producten; overwegende dat de strijd van de Chinese regering tegen terrorisme in Xinjiang steeds meer begint te lijken op een strijd tegen religie en etnische identiteit; overwegende dat er berichten zijn dat het kampsysteem van Xinjiang inmiddels ook in andere delen van China zou worden toegepast;

D.  overwegende dat de Chinese autoriteiten een steeds intensievere campagne voeren van massale internering, indringend digitaal toezicht (met inbegrip van gezichtsherkenningstechnologie en gegevensverzameling), politieke indoctrinatie en gedwongen culturele assimilatie; overwegende dat er bovendien betrouwbare informatie is dat Oeigoeren en andere in hoofdzaak islamitische etnische minderheden in de Oeigoerse Autonome Regio Xinjiang het slachtoffer zijn van willekeurige detentie, foltering, ernstige beperking van de religieuze praktijk en cultuur, en van een geautomatiseerd bewakingssysteem dat zo ingrijpend is dat elk aspect van het dagelijks leven wordt gecontroleerd (via gezichtsherkenningscamera’s, mobiele telefoonscans, inzameling van DNA, en een uitgebreide en opdringerige politieaanwezigheid);

E.  overwegende dat verschillende betrouwbare bronnen schatten dat ongeveer een miljoen mensen voor onbepaalde tijd willekeurig gevangen gehouden wordt in zogeheten “politieke heropvoedingscentra”, onder het voorwendsel van de bestrijding van terrorisme en religieus extremisme; overwegende dat deze heropvoedingscentra ook wel “beroepsopleidingscentra” worden genoemd; overwegende dat dit momenteel de grootste massale detentie van een etnische minderheid ter wereld is; overwegende dat de behandeling en omstandigheden in deze kampen door een aantal voormalige gedetineerden worden beschreven als overvol en onhygiënisch, met voedselgebrek, mishandeling en seksueel misbruik; overwegende dat er meldingen zijn van jonge kinderen die, zelfs als slechts een van de beide ouders in een interneringskamp zit, in staatsweeshuizen worden geplaatst; overwegende dat in sommige heropvoedingskampen naar verluidt fabrieken gevestigd zijn waar goederen voor de export worden vervaardigd;

F.  overwegende dat de zogeheten “China Cables”, die in november 2019 gepubliceerd zijn, een onderzoek zijn naar de surveillance en de massale internering zonder enige tenlastelegging of vorm van proces van Oeigoeren en andere moslimminderheden in de Chinese provincie Xinjiang, op basis van gelekte vertrouwelijke documenten van de Chinese regering; overwegende dat het Internationaal Consortium van onderzoeksjournalisten deze geheime documenten via een netwerk van Oeigoeren in ballingschap heeft ontvangen, en dat de authenticiteit ervan door verschillende vooraanstaande deskundigen is bevestigd; overwegende dat de gepubliceerde documenten vertrouwelijke informatie van de Chinese regering bevatten en aan het licht brengen hoe de kampen georganiseerd zijn, hoe ernstig de situatie in de kampen is en hoe wreed het regime is dat de dagelijkse routine van de gedetineerden bepaalt; overwegende dat de documenten onthullen dat China stelselmatig honderdduizenden moslims hersenspoelt in een netwerk van zwaar beveiligde detentiekampen en dat er een georganiseerd systeem van grootschalige surveillance en voorspellend politiewerk bestaat in Xinjiang; overwegende dat hiermee de bevindingen van deskundigen op basis van tijdens de voorbije jaren gepubliceerde satellietbeelden, informatie en ooggetuigenverslagen worden bevestigd; overwegende dat de Chinese regering altijd heeft beweerd dat in de kampen onderwijs en opleiding werd geboden waar men vrijwillig aan kon deelnemen; overwegende dat de China Cables-documenten ondubbelzinnig aantonen dat al in april 2014 op het hoogste politieke niveau de grondslag werd gelegd voor de repressieve maatregelen ten aanzien van, onder andere, Oeigoeren en Kazakken;

G.  overwegende dat de detentie en de vervolging van de Oeigoeren en andere islamitische minderheden in Xinjiang velen heeft gedwongen de communicatie met hun familie en vrienden in het buitenland, waaronder Europa, stop te zetten uit angst voor represailles door de autoriteiten;

H.  overwegende dat de onderdrukking nog sterker is geworden sinds de regelgeving inzake religieuze vraagstukken in februari 2018 in werking is getreden, waardoor de activiteiten van religieuze groepen werden ingeperkt en zij gedwongen zijn zich te conformeren aan het partijbeleid; overwegende dat openbare of zelfs besloten demonstraties van religieuze of culturele aard op grond van deze regelgeving als extremistisch kunnen worden beschouwd; overwegende dat de nieuwe regels een bedreiging vormen voor personen die in contact staan met religieuze gemeenschappen die in het land geen legale status hebben; overwegende dat religieuze gemeenschappen steeds meer onderdrukt worden in China, waardoor het land een van de grootste populaties van religieuze gevangenen ter wereld huisvest;

I.  overwegende dat de Commissie voor de uitbanning van rassendiscriminatie van de Verenigde Naties de regering van de Volksrepubliek China in augustus 2018 ter verantwoording heeft geroepen voor de misstanden in Xinjiang, waaronder de oprichting van kampen waar mensen op grote schaal willekeurig worden vastgehouden; overwegende dat Michelle Bachelet, de hoge commissaris voor mensenrechten van de Verenigde Naties, in september 2018, in haar eerste toespraak ooit als hoge commissaris, gewezen heeft op de “zeer verontrustende beschuldigingen van de grootschalige willekeurige detentie van Oeigoeren en andere islamitische gemeenschappen in zogenaamde heropvoedingskampen in Xinjiang”; overwegende dat de Chinese regering de verzoeken van de VN-werkgroep inzake gedwongen en onvrijwillige verdwijningen, de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten en andere speciale VN-procedures om onafhankelijke onderzoekers naar Xinjiang te sturen en toegang tot deze kampen te verlenen, stelselmatig heeft afgewezen;

J.  overwegende dat de interneringskampen in Xinjiang op korte tijd sterk zijn uitgebreid na de benoeming van Chen Quanguo tot regionaal partijleider in augustus 2016; overwegende dat de gouverneur van Xinjiang, Shohrat Zakir, in december 2019 heeft verklaard dat alle 1,5 miljoen mensen uit heropvoedings- en interneringskampen zijn “teruggekeerd naar de samenleving”, zonder hier enig bewijs van te leveren;

K.  overwegende dat leden van Chinese minderheidsgemeenschappen in de EU door de Chinese autoriteiten worden geïntimideerd; overwegende dat Oeigoeren die in het buitenland verblijven vaak onder druk worden gezet om naar China terug te keren; overwegende dat de China Cables-documenten expliciete instructies bevatten om Oeigoeren die buitenlands staatsburger zijn te arresteren, en Oeigoeren uit Xinjiang die in het buitenland wonen op te sporen, en overwegende dat sommigen van hen door autoritaire regeringen zijn teruggestuurd naar China; overwegende dat de documenten aantonen dat Chinese ambassades hierbij een belangrijke rol hebben gespeeld;

L.  overwegende dat het Amerikaanse Congres op 4 december 2019 een wet over de mensenrechten van de Oeigoeren (“Uyghurs Human Rights Policy Act”) heeft aangenomen, waarin de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken wordt opgeroepen onverwijld maatregelen ter bescherming van de mensenrechten te nemen en krachtens de wereldwijde Magnitski-wet economische en visumsancties te overwegen tegen ambtenaren van de Volksrepubliek China die verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen in Xinjiang, alsook de Oeigoeren die in de VS wonen bescherming te bieden tegen intimidatie en vervolging door China;

M.  overwegende dat de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken in 2019 is toegekend aan de Oeigoerse econoom Ilham Tohti, die op 23 september 2014 tot een levenslange gevangenisstraf werd veroordeeld voor vermeend separatisme, nadat hij in januari van hetzelfde jaar was gearresteerd; overwegende dat zeven van zijn voormalige studenten ook werden aangehouden en werden veroordeeld tot gevangenisstraffen gaande van drie tot acht jaar voor vermeende collaboratie met de heer Tohti; overwegende dat Ilham Tohti separatisme en geweld altijd heeft verworpen en heeft gestreefd naar verzoening op basis van respect voor de Oeigoerse cultuur;

N.  overwegende dat de EU in haar strategisch kader voor mensenrechten en democratie belooft om op alle onderdelen van haar extern optreden méér te doen voor het bevorderen van de mensenrechten, democratie en de rechtsstaat, en de mensenrechten een centrale plaats te geven in haar betrekkingen met alle derde landen, waaronder haar strategische partners;

1.  spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over het steeds repressievere regime waarmee Oeigoeren en andere islamitische etnische minderheden geconfronteerd worden, en eist dat de autoriteiten hun fundamentele vrijheden eerbiedigen, zoals door betrouwbare bronnen aanbevolen wordt; veroordeelt met klem het feit dat honderdduizenden Oeigoeren en etnische Kazakken naar politieke “heropvoedingskampen” worden gestuurd op basis van een systeem van voorspellend politiewerk, onder meer wegens reizen naar het buitenland of veronderstelde te grote religieuze devotie; verzoekt de Chinese autoriteiten in Xinjiang informatie te verstrekken over de verblijfplaats en medische conditie van diegenen die zich in detentie bevinden; dringt er bij de Chinese regering op aan onmiddellijk een einde te maken aan de willekeurige detentie, zonder enige vorm van tenlastelegging, proces of veroordeling voor strafbare feiten, van leden van de Oeigoerse en Kazakse minderheid, alle kampen en detentiecentra te sluiten, en de gedetineerden onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten; beklemtoont dat detentie in elke vorm, wanneer toegepast in overtreding van de fundamentele regels van het volkenrecht, de vervolging van individuen of groepen op etnische, culturele of religieuze gronden, en andere onmenselijke daden resulterend in groot lijden of ernstige verwonding, wanneer gepleegd als onderdeel van een wijdverbreide of stelselmatige aanval op burgers, onacceptabel zijn binnen het internationale wettelijke kader;

2.  dringt er bij de Chinese autoriteiten op aan de Oeigoerse academicus Ilham Tohti en alle andere mensenrechtenverdedigers, activisten, advocaten, journalisten en andere medestanders die gevangen werden genomen louter vanwege de vreedzame uitoefening van hun vrijheid van meningsuiting onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten, en vraagt dat een einde gemaakt wordt aan de aanhoudende onderdrukking middels detentie en gerechtelijke en andere intimidatie; verzoekt de Chinese regering ervoor te zorgen dat zij regelmatig en zonder enige beperking contact kunnen hebben met hun familieleden en de advocaten van hun keuze, en te waarborgen dat noch zij, noch hun familieleden of advocaten aan foltering of andere vormen van mishandeling worden onderworpen; dringt erop aan dat de omstandigheden van alle personen in detentie moeten voldoen aan de normen in het document “Body of Principles for the Protection of All Persons under Any Form of Detention or Imprisonment” in Resolutie 43/173 van 9 december 1988 van de Algemene Vergadering van de VN, waaronder hetgeen daarin staat over de toegang tot medische zorg; dringt aan op een snel, doeltreffend en onpartijdig onderzoek naar de vermeende foltering van Ilham Tohti, en op het ter verantwoording roepen van de verantwoordelijken;

3.  roept de Chinese autoriteiten nogmaals op om onafhankelijke journalisten en internationale waarnemers, waaronder de hoge commissaris voor de mensenrechten van de VN en de mandaathouders van de speciale procedures van de VN-Mensenrechtenraad, vrije, betekenisvolle en ongehinderde toegang tot de Oeigoerse Autonome Regio Xinjiang te geven; stelt vast dat er tussen de EU en China een scheve verhouding bestaat inzake perstoegang en -vrijheid; verzoekt China om EU-media dezelfde rechten en toegang te verlenen die Chinese media in de EU-lidstaten genieten; is van oordeel dat de EU en de lidstaten tijdens de volgende zitting van de VN-Mensenrechtenraad het voortouw moeten nemen bij een resolutie om een onderzoeksmissie naar Xinjiang te sturen;

4.  geeft uiting aan zijn diepe bezorgdheid over de berichten dat Oeigoeren in het buitenland door de Chinese autoriteiten worden geïntimideerd om hen ertoe aan te zetten om als informant op te treden tegen andere Oeigoeren, om naar Xinjiang terug te keren of om te zwijgen over de situatie daar, waarbij soms familieleden gevangen worden gehouden; dringt er bij de Commissie en alle EU-lidstaten op aan deze berichten onverwijld te onderzoeken, gerichte maatregelen te nemen om de bescherming van de leden van de diaspora van Xinjiang in hun respectieve landen te waarborgen, en de behandeling van asielaanvragen van Oeigoeren en andere etnisch-Turkse moslims te bespoedigen; is verheugd over het besluit van bepaalde lidstaten om de terugkeer van alle etnische Oeigoeren, Kazakken of andere etnisch-Turkse moslims naar China op te schorten, gezien het risico op willekeurige detentie, foltering en andere vormen van mishandeling, en vraagt de andere lidstaten dit voorbeeld te volgen;

5.  merkt bezorgd op dat het essentiële belang van “langetermijnstabiliteit” in Xinjiang voor het welslagen van het “Belt and Road”-initiatief ertoe heeft geleid dat reeds lang bestaande controlestrategieën werden geïntensiveerd middels de toepassing van diverse technologische innovaties en een snelle verhoging van de uitgaven voor binnenlandse veiligheid, en dat antiterreurmaatregelen worden aangewend om protest en dissidenten te criminaliseren via de toepassing van een ruime definitie van “terrorisme”; is uitermate bezorgd over de maatregelen die de Chinese staat neemt om een “alomvattend toezicht” op de regio te verzekeren, zoals de installatie van het elektronisch toezichtsysteem “Skynet” in grote stedelijke gebieden, de installatie van gps-trackers in alle motorvoertuigen, het gebruik van gezichtsherkenningsscanners op controlepunten, op treinstations en bij tankstations, en de inzameling van bloed door de politie in Xinjiang om de DNA-database van China verder uit te breiden; is daarnaast bezorgd over het feit dat China dergelijke technologieën ook exporteert naar autoritaire regimes elders in de wereld;

6.  vindt het uiterst zorgwekkend dat er berichten circuleren over de inzet – in de toeleveringsketen van Europese ondernemingen die zaken doen in Xinjiang – van dwangarbeiders uit de interneringskampen, alsook over samenwerking met de Chinese organen die betrokken zijn bij de grootschalige surveillance of de detentie van Oeigoeren; benadrukt dat actoren uit de particuliere sector hun activiteiten in Xinjiang moeten beoordelen, en met name hun toeleveringsketens moeten controleren, om te verzekeren dat zij niet betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen, onder meer door een robuust stelsel van zorgvuldigheidseisen op het gebied van de mensenrechten in te voeren, om te waarborgen dat zij niet betrokken zijn bij dwangarbeid of medeplichtig zijn aan de onderdrukking van de Oeigoerse bevolking; benadrukt dat producten die worden geproduceerd in heropvoedingskampen, van de EU-markt moeten worden geweerd;

7.  dringt er bij de Chinese regering op aan onmiddellijk een lijst te publiceren van alle gevangenen en van alle mensen die inmiddels zijn vrijgelaten, en alle gegevens van vermiste personen in Xinjiang aan hun familieleden vrij te geven;

8.  verzoekt de Commissie, de Raad en de lidstaten alle nodige maatregelen te nemen om de Chinese regering ertoe te brengen de kampen te sluiten en een eind te maken aan alle mensenrechtenschendingen in Xinjiang, en de taalkundige, culturele, religieuze en andere fundamentele vrijheden van de Oeigoeren te eerbiedigen; dringt er bij de vicevoorzitter van de Commissie/de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), de EDEO en de lidstaten op aan de zorgwekkende ontwikkelingen op het gebied van de mensenrechten in Xinjiang, zoals toenemende onderdrukking en controle van de overheid, intensiever te volgen, en zich zowel tijdens privégesprekken als publiekelijk uit te spreken tegen mensenrechtenschendingen in China, ook op het hoogste niveau; spreekt zijn teleurstelling uit over het feit dat de 37e ronde van de mensenrechtendialoog tussen de EU en China geen wezenlijke resultaten heeft opgeleverd, ook al had de EU het systeem van politieke heropvoedingskampen als een zorgwekkende ontwikkeling ter sprake gebracht; betreurt het dat de aanpak en de door de EU gehanteerde instrumenten tot nu toe niet hebben geresulteerd in concrete vooruitgang op het vlak van de mensenrechten in China, en dat de toestand de afgelopen tien jaar enkel verslechterd is; verzoekt de VV/HV aan te dringen op een onafhankelijk onderzoek naar de omvang en aard van het interneringskampsysteem en naar de talloze beschuldigingen van ernstige en stelselmatige mensenrechtenschendingen; verzoekt de nieuwe Commissie met klem een alomvattende EU-strategie te ontwikkelen en toe te passen, teneinde daadwerkelijke vooruitgang te boeken wat de mensenrechtensituatie in China betreft;

9.  onderstreept dat de EU en China in hun gezamenlijke verklaring aan het einde van de 21e top tussen de EU en China hebben bevestigd dat alle mensenrechten universeel, ondeelbaar, onderling afhankelijk en aan elkaar gerelateerd zijn; onderstreept dat de bevordering van de mensenrechten en de rechtsstaat een essentieel onderdeel moet blijven van de betrekkingen van de EU met China;

10.  roept de EU, haar lidstaten en de internationale gemeenschap op een aantal manieren te overwegen om een einde te maken aan de uitvoer en technologieoverdracht van goederen en diensten die door China worden gebruikt om zijn systeem van cyberbewaking te verbeteren, door effectief gebruik te maken van passende exportcontrolemechanismen; verzoekt de medewetgevers in dit verband tot een gemeenschappelijk standpunt te komen over de hervorming van de verordening inzake tweeërlei gebruik op grond van dringende nationale veiligheids- en mensenrechtenoverwegingen; benadrukt dat het Parlement het voorstel van de Commissie over strenge exportcontrole op al dan niet in de lijst opgenomen technologieën voor cyberbewaking verder heeft ontwikkeld en versterkt;

11.  herinnert eraan hoe belangrijk het is dat de EU de kwestie van mensenrechtenschendingen in China tijdens elke politieke en mensenrechtendialoog met de Chinese autoriteiten ter sprake blijft brengen, in het bijzonder het geval van minderheden in Xinjiang, in overeenstemming met de belofte van de EU om met één sterke, duidelijke stem te spreken in haar aanpak ten aanzien van China; herhaalt dat China er in de context van zijn permanente hervormingsproces en steeds prominentere rol op het wereldtoneel voor gekozen heeft aan het internationale mensenrechtenkader deel te nemen door zijn handtekening te zetten onder een breed scala van internationale mensenrechtenverdragen; roept er derhalve toe op het gesprek met China aan te gaan om het land ertoe te brengen zich te houden aan deze toezeggingen; dringt er bij de Chinese autoriteiten op aan door te gaan met de nationale hervormingen die nodig zijn voor de ratificatie van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, dat China in 1998 heeft ondertekend, en ook de aanbevelingen van de VN-mensenrechtenorganen ten uitvoer te leggen;

12.  is verheugd over de aanneming van de wet over de mensenrechten van de Oeigoeren door het Amerikaanse Congres en het recente besluit van de Raad Buitenlandse Zaken om te beginnen aan de voorbereidingen voor een mondiale sanctieregeling voor mensenrechtenschendingen; dringt er bij de Raad op aan gerichte sancties en de bevriezing van vermogensbestanddelen in te zetten, indien deze geëigend en doeltreffend worden geacht, tegen de Chinese functionarissen die verantwoordelijk zijn voor het ontwerpen en ten uitvoer leggen van het beleid van massale detentie van Oeigoeren en andere etnisch-Turkse moslims in Xinjiang, alsook voor het plannen van de massale inperking van de vrijheid van godsdienst, de bewegingsvrijheid, en andere rechten in de regio;

13.  verzoekt de EDEO de goede praktijken van de interreligieuze dialoog als instrument in zijn communicatiestrategie ten aanzien van derde landen op te nemen en bemiddeling in conflictsituaties voor de bescherming van religieuze minderheden en de vrijheid van godsdienst en overtuiging te bevorderen;

14.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de regering en het parlement van de Volksrepubliek China.

(1) Aangenomen teksten, P8_TA(2019)0422.
(2) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0377.
(3) Aangenomen teksten, P8_TA(2018)0343.
(4) PB C 238 van 6.7.2018, blz. 108.
(5) PB C 199 E van 7.7.2012, blz. 185.
(6) PB C 285 E van 21.10.2010, blz. 80.
(7) Aangenomen teksten, P8_TA(2019)0215.

Laatst bijgewerkt op: 4 mei 2020Juridische mededeling - Privacybeleid