Resolutie van het Europees Parlement van 16 januari 2020 over de activiteiten van de Europese Ombudsman – jaarverslag 2018 (2019/2134(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien het jaarverslag over de werkzaamheden van de Europese Ombudsman in 2018,
– gezien artikel 15, artikel 24, derde alinea, en artikel 228 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),
– gezien de artikelen 11, 41, 42 en 43 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna “het Handvest”),
– gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap (UNCRPD),
– gezien Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt(1),
– gezien de Europese Code van goed administratief gedrag, zoals goedgekeurd door het Parlement op 6 september 2001,
– gezien de raamovereenkomst inzake samenwerking die op 15 maart 2006 is gesloten tussen het Parlement en de Europese Ombudsman, en die op 1 april 2006 in werking is getreden,
– gezien zijn resolutie van 17 januari 2019 over het strategisch onderzoek van de Ombudsman OI/2/2017 betreffende de transparantie van het wetgevingsoverleg in de voorbereidende instanties van de Raad van de EU(2),
– gezien zijn resolutie van 13 februari 2019 over het resultaat van de beraadslagingen van de Commissie verzoekschriften tijdens het jaar 2018(3),
– gezien zijn eerdere resoluties over de werkzaamheden van de Europese Ombudsman,
– gezien artikel 54 en artikel 232, lid 1, van zijn Reglement,
– gezien het schrijven van de Commissie constitutionele zaken,
– gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A9-0032/2019),
A. overwegende dat het Jaarverslag over de werkzaamheden van de Europese Ombudsman in 2018 op 2 oktober 2019 officieel werd aangeboden aan de Voorzitter van het Parlement en dat de Ombudsman, Emily O’Reilly, het op 4 september 2019 in Brussel aan de Commissie verzoekschriften heeft voorgelegd;
B. overwegende dat de artikelen 24 en 228 VWEU de Europese Ombudsman in staat stellen klachten te ontvangen over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de instellingen, organen en instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak;
C. overwegende dat in artikel 10, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) bepaald wordt dat iedere burger het recht heeft om aan het democratisch bestel van de Unie deel te nemen, en dat de besluitvorming plaatsvindt op een zo open mogelijke wijze en zo dicht bij de burgers als mogelijk is;
D. overwegende dat in artikel 15 VWEU bepaald wordt dat om goed bestuur te bevorderen en de deelneming van het maatschappelijk middenveld te waarborgen, de instellingen, organen en instanties van de Unie in een zo groot mogelijke openheid moeten werken en dat iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat recht heeft op toegang tot documenten van de instellingen, organen en instanties van de Unie;
E. overwegende dat in artikel 41, lid 1, van het Handvest bepaald wordt dat eenieder er recht op heeft dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen, organen en instanties van de Unie worden behandeld;
F. overwegende dat in artikel 43 van het Handvest van de grondrechten bepaald wordt dat iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat het recht heeft zich tot de Europese Ombudsman te wenden in verband met gevallen van wanbeheer in het optreden van de instellingen, organen en instanties van de Unie, met uitzondering van het Hof van Justitie van de Europese Unie bij de uitoefening van zijn gerechtelijke taak;
G. overwegende dat de Ombudsman in 2018 490 onderzoeken opende, waarvan 482 uitgingen van een klacht en 8 op eigen initiatief werden verricht, en 545 onderzoeken afsloot (waarvan 534 op basis van een klacht en 11 op eigen initiatief); overwegende dat de meeste klachten betrekking hadden op de Commissie (285 onderzoeken oftewel 58,2 %), gevolgd door de EU-agentschappen (43 onderzoeken of 8,8 %), het Parlement (30 onderzoeken oftewel 6,1 %), het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) (23 onderzoeken oftewel 4,7 %), de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) (23 onderzoeken oftewel 4,7 %), de Europese Investeringsbank (16 onderzoeken oftewel 3,3 %), het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (14 onderzoeken oftewel 2,8 %) en de overige instellingen (56 onderzoeken oftewel 11,4 %);
H. overwegende dat de drie belangrijkste punten van zorg in de in 2018 door de Ombudsman afgesloten onderzoeken betrekking hadden op: transparantie, verantwoordingsplicht en publieke toegang tot informatie en documenten (24,6 %), de cultuur van dienstverlening (19,8 %) en het juiste gebruik van de beoordelingsbevoegdheid (16,1 %); overwegende dat de overige punten van zorg onder meer betrekking hadden op eerbiediging van procedurele rechten zoals het recht om gehoord te worden, eerbiediging van de grondrechten, ethische kwesties, inspraak van het publiek in het EU-besluitvormingsproces met inbegrip van inbreukprocedures, gezond financieel beheer van EU-aanbestedingen, -subsidies en -contracten, aanwerving en goed beheer van kwesties met betrekking tot EU-personeel;
I. overwegende dat het nalevingspercentage van de aanbevelingen van de Ombudsman voor goed bestuur door de Europese Commissie in 2018 76 % bedroeg, wat een gestage daling betekent tegenover 82 % in 2016 en 77 % in 2017;
J. overwegende dat 17 996 burgers in 2018 de hulp van de Ombudsman hebben ingeroepen; overwegende dat 14 596 burgers konden worden geholpen met advies via de interactieve gids op de website; overwegende dat 1 220 gevallen naar elders zijn doorgestuurd voor nadere informatie; overwegende dat de Ombudsman naar aanleiding van 2 180 binnengekomen klachten actie heeft ondernomen;
K. overwegende dat Ombudsman in het kader van zijn strategische werkzaamheden in 2018 vijf nieuwe strategische onderzoeken heeft geopend, respectievelijk met betrekking tot de behandeling van personen met een handicap door het Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering, de toegankelijkheid van de websites van de Commissie voor personen met een handicap, de werkzaamheden van het Europees Geneesmiddelenbureau vóór indiening van een aanvraag, de behandeling door de Commissie van draaideurkwesties inzake EU-personeel en verantwoordingsplicht in verband met de wetgevingswerkzaamheden van de Raad; overwegende dat de Ombudsman daarnaast tien strategische initiatieven heeft ontplooid, onder meer met betrekking tot de taalregeling binnen het ambtenarenapparaat van de EU, het beleid tegen intimidatie binnen het ambtenarenapparaat van de EU en de bescherming van migrerende kinderen;
L. overwegende dat de Ombudsman een cruciale rol te vervullen heeft bij het tot stand brengen van een Europees wetgevingsproces waarin meer openheid aan de dag wordt gelegd en waarin meer verantwoording wordt afgelegd aan de burgers, zodat deze hun recht kunnen uitoefenen om aan het democratisch bestel van de Unie deel te nemen en zich zo meer betrokken voelen en meer vertrouwen hebben;
M. overwegende dat de Ombudsman een cruciale rol te vervullen heeft bij het waarborgen van verantwoordingsplicht van de EU-instellingen en de volledige transparantie en onpartijdigheid van het besluitvormingsproces en het bestuur van de EU, teneinde de rechten van de burgers te beschermen en daarmee hun vertrouwen in, hun betrokkenheid bij en deelname aan het democratisch leven van de Unie te vergroten;
N. overwegende dat de Ombudsman er in de eerste plaats moet voor zorgen dat de rechten van de burger volledig worden geëerbiedigd;
O. overwegende dat de Ombudsman in 2018 een nieuwe website heeft gelanceerd, met een herziene, gebruiksvriendelijke interface voor wie een klacht wil indienen; overwegende dat de versnelde procedure voor de afhandeling van klachten over de openbare toegang tot documenten, blijk geeft van de wil van de Ombudsman om hulp te bieden en om voor wie om hulp vraagt, binnen 40 dagen een besluit te nemen en dit in alle 24 officiële talen van de EU; overwegende dat dit nieuwe initiatief deel uitmaakt van een strategie om de doeltreffendheid van de diensten van de Ombudsman te verbeteren;
P. overwegende dat de conclusie van het strategisch onderzoek van de Ombudsman OI/2/2017/TE luidde dat er bij de Raad een gebrek is aan transparantie inzake de toegang van het publiek tot zijn wetgevingsdocumenten en inzake de huidige praktijken van de Raad in zijn besluitvormingsproces, in het bijzonder tijdens de voorbereidende fase in het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper) en op het niveau van de werkgroepen; overwegende dat de Ombudsman, gezien de onwil van de Raad om haar aanbevelingen uit te voeren, op 16 mei 2018 het speciaal verslag OI/2/2017/TE over de transparantie van het wetgevingsproces van de Raad aan het Parlement heeft voorgelegd; overwegende dat het Parlement op 17 januari 2019 zijn verslag over het strategisch onderzoek van de Ombudsman heeft aangenomen, waarin de aanbevelingen van de Ombudsman volledig worden onderschreven; overwegende dat het Finse voorzitterschap verklaard heeft dat het zich zal inzetten om de openheid en de transparantie van de wetgeving van de Raad te vergroten;
Q. overwegende dat het Parlement op 12 februari 2019 zijn goedkeuring heeft gehecht aan een ontwerpverordening van het Europees Parlement inzake het statuut van de Europese ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt (statuut van de Europese Ombudsman) en tot intrekking van Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom(4), waarvoor het Parlement de primaire wetgevende verantwoordelijkheid draagt; overwegende dat de goedkeuring van deze nieuwe verordening door de Raad nog hangende is;
R. overwegende dat grotere openheid en meer transparantie over de standpunten van de regeringen van de lidstaten in de Raad, het vertrouwen in de EU zal versterken en het euroscepticisme en het populisme zal doen afnemen;
S. overwegende dat meer transparantie in het besluitvormingsproces in trialogen het vertrouwen van de burgers in de EU-instellingen zal vergroten;
T. overwegende dat de Ombudsman in 2018 een strategisch initiatief tegen intimidatie heeft gelanceerd om na te gaan welk beleid er binnen het ambtenarenapparaat van de EU wordt gehanteerd; overwegende dat de Ombudsman in 2018 besloten heeft 26 EU-instellingen en -agentschappen aan te schrijven met het verzoek om informatie over hun beleid en de uitvoering ervan;
U. overwegende dat de Ombudsman in 2018 een onderzoek heeft ingesteld naar discriminatie op grond van geslacht en gelijke kansen bij de Europese Investeringsbank (EIB); overwegende dat de EIB gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen en suggesties van de Ombudsman met betrekking tot gelijke kansen en gendergelijkheid;
V. overwegende dat de Ombudsman deel uitmaakt van het EU-kader voor het VN-verdrag over de rechten van personen met een handicap (UNCPRD), dat de tenuitvoerlegging van het verdrag in kwestie op het niveau van de EU-instellingen moet beschermen, bevorderen en bewaken;
W. overwegende dat er in maart 2018 een conferentie werd georganiseerd met het Europees netwerk van ombudsmannen en de Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement, en dat een van de belangrijkste discussiepunten was hoe ombudsmannen hun samenwerking kunnen versterken;
1. is ingenomen met het jaarverslag 2018 dat de Europese Ombudsman heeft overgelegd;
2. feliciteert Emily O’Reilly met haar uitstekende werk en haar constructieve inspanningen ter verbetering van de kwaliteit van de EU-administratie en van de toegankelijkheid en kwaliteit van de diensten die deze administratie aan de burgers biedt;
3. onderstreept het belang van transparantie en toegang van het publiek tot de documenten die in het bezit zijn van de Raad; benadrukt dat een hoge mate van transparantie in het wetgevingsproces essentieel is opdat burgers, media en belanghebbenden hun verkozen functionarissen en regeringen verantwoording kunnen laten afleggen; erkent de waardevolle rol die de Ombudsman vervult bij het leggen van contacten en bemiddelen tussen de EU-instellingen en de burgers; meent dat de Raad zijn vertrouwelijkheidsbeleid moet herzien; wijst op de rol die de Ombudsman vervult bij het tot stand brengen van een EU-wetgevingsproces waarin meer verantwoording wordt afgelegd aan de burgers;
4. benadrukt dat het noodzakelijk en belangrijk is dat de burgers actiever deelnemen aan de besluitvorming en dat er ook meer transparantie moet komen in de wijze waarop de administratie werkt, en dat dit maatregelen zijn ter versterking van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie die moeten helpen het vertrouwen te herstellen;
5. dringt er bij de Ombudsman op aan te zorgen voor meer transparantie in het besluitvormingsproces in trialogen;
6. benadrukt dat het herstel van het vertrouwen van de burgers in de instellingen van de Unie een van de belangrijkste punten van zorg van het Europees Parlement is en dat dit sociaal-politiek en ethisch van het allergrootste belang is;
7. benadrukt dat niet alleen de dialoog tussen de organen, instellingen en burgers van de Unie, maar ook de sociale dialoog moet worden verbeterd en versterkt;
8. staat volledig achter de aanbevelingen van de Europese Ombudsman aan de Raad en dringt er bij de Raad op aan alle nodige maatregelen te nemen om deze aanbevelingen zo spoedig mogelijk uit te voeren;
9. spoort de Ombudsman aan de EU-instellingen nadere richtsnoeren te verstrekken over hoe de communicatie met de burgers in alle officiële talen van de EU verbeterd kan worden; dringt er bij de Ombudsman op aan de instellingen te adviseren over de wijze waarop zij hun taalbeleid zodanig kunnen ontwikkelen dat de productie van relevante inhoud en informatie in zoveel mogelijk talen mogelijk wordt gemaakt;
10. is ingenomen met de strategie van de Ombudsman, die moet zorgen voor een grotere impact en zichtbaarheid van haar ambt bij de EU-burgers;
11. is blij dat de website van de Europese Ombudsman is aangepast en zodoende een functioneler en toegankelijker instrument voor de burgers is geworden;
12. verlangt dat de Raad als medewetgever zijn werkwijze in overeenstemming brengt met de normen van de parlementaire democratie zoals op grond van de Verdragen vereist is, in plaats van op te treden als een diplomatiek forum, een functie waarvoor de Raad niet bedoeld is; herinnert eraan dat de Ombudsman na haar strategisch onderzoek OI/2/2017/TE tot de conclusie is gekomen dat de praktijken van de Raad op het gebied van transparantie een geval van wanbeheer vormen; dringt er bij de Raad op aan onmiddellijk uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de Ombudsman die voortvloeien uit haar strategisch onderzoek, met inbegrip van de aanbevelingen die het Parlement heeft gedaan in zijn eigen verslag over het speciaal verslag; moedigt de Ombudsman aan om te blijven toezien op de vooruitgang in verband met haar strategisch onderzoek;
13. herhaalt zijn verzoek om nieuwe EU-wetgeving over toegang tot documenten en vraagt om een herziening van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(5), om zo de toetsingswerkzaamheden van de Ombudsman in verband met de verlening van toegang tot documenten door het Parlement, de Raad en de Commissie te vergemakkelijken; vindt het jammer dat de Raad de herziening van Verordening (EG) nr. 1049/2001 heeft geblokkeerd en dringt bij de Raad aan op de heropening van zijn besprekingen op basis van het standpunt dat het Parlement in tweede lezing heeft aangenomen, zoals vastgelegd in de resolutie van 12 juni 2013 over de impasse bij de herziening van Verordening (EG) nr. 1049/2001(6);
14. herhaalt zijn verzoek om een herziening van Verordening (EG) nr. 1049/2001, aangezien deze sterk verouderd is en niet langer de huidige juridische situatie en de institutionele praktijken van de EU-instellingen, bureaus, organen en agentschappen weerspiegelt;
15. is ingenomen met de formele start van de versnelde procedure voor onderzoeken in verband met toegang tot documenten en erkent dat deze procedure positief uitvalt voor wie een klacht indient;
16. benadrukt dat het van groot belang is dat de Ombudsman het nauwlettend toezicht op en de strategische onderzoeken naar de transparantie van de Commissie voortzet; is zich ervan bewust dat er nog steeds sprake is van draaideuren, met name bij de hoogste ambtenaren van de instellingen; vraagt de Ombudsman met klem om toezicht te blijven houden op de tenuitvoerlegging van de herziene voorschriften van de Commissie inzake draaideurconstructies, die in september 2018 zijn ingevoerd als gevolg van haar initiatiefonderzoek;
17. benadrukt dat de kwestie van belangenconflicten ruimer is dan de gevallen van draaideuren en dringt erop aan dat er nadere regels en strengere criteria worden ontwikkeld om er daadwerkelijk voor te zorgen dat besluiten en wetgeving worden afgestemd op de belangen van de burgers;
18. wijst erop dat de beginselen van beschikbaarheid voor het publiek, openheid en transparantie inherent zijn aan het wetgevingsproces van de EU, zodat de burgers de mogelijkheid krijgen om kennis te nemen van de overwegingen die aan de wetgevingshandelingen ten grondslag liggen, waardoor wordt gezorgd voor een doeltreffende uitoefening van hun democratische rechten(7); erkent dat het besluitvormingsproces van de EU transparant moet zijn; is er voorstander van dat de diensten van de drie instellingen een gezamenlijk wetgevingsportaal ontwikkelen dat niet-specialisten op gebruiksvriendelijke wijze toegang biedt tot informatie over lopende wetgevingsprocedures;
19. is er voorstander van dat de definitieve trialoogdocumenten worden gepubliceerd; onderstreept dat het Hof van Justitie in zijn arrest van maart 2018 in de zaak Emilio De Capitani (T-540/15) stelt dat de standpunten van de instellingen zoals weergegeven in de teksten met vier kolommen, niet onder het algemeen vermoeden van niet-openbaarmaking van documenten vallen; merkt op dat de gevoelige aard van het onderwerp dat in de trialoogdocumenten aan de orde werd gesteld, op zichzelf onvoldoende reden was om het publiek de toegang tot de documenten te ontzeggen; is van mening dat alle drie de instellingen een bijdrage moeten leveren om te komen tot transparantie in de trialogen; erkent dat het recht van het publiek op toegang tot documenten van de instellingen van de Unie het beschermde en onvervreemdbare recht van elke burger van de Unie is, een recht dat rechtstreeks voortvloeit uit het democratische beginsel en het grondrecht van vrijheid van meningsuiting, en dat er dus voor de Unie een dienovereenkomstige verplichting van naleving en verantwoordingsplicht is vastgelegd; benadrukt dat de instellingen die relevant zijn voor transparantie, zoals het Bureau van de Ombudsman, verder moeten worden bevorderd, zodat de Unie aan bovengenoemde verplichting voldoet;
20. herhaalt dat de integriteit van de Europese Centrale Bank (ECB) en haar onafhankelijkheid van particuliere financiële belangen moeten worden gewaarborgd; benadrukt dat de leden van de raad van bestuur niet tegelijkertijd lid mogen zijn van fora of andere organisaties waarin ook directieleden van door de ECB gecontroleerde banken zitting hebben, en dat zij niet mogen deelnemen aan fora die niet toegankelijk zijn voor het publiek; is ingenomen met het advies van de Ombudsman van 5 juli 2018;
21. vindt het jammer dat er nog geen minimumregels voor verantwoordingsplicht door de ECB zijn vastgesteld en toegepast, zoals aanbevolen; is van mening dat het niet waarborgen van de transparantie van de activiteiten van de ECB ertoe kan leiden dat haar onafhankelijkheid van particuliere financiële belangen in twijfel wordt getrokken;
22. steunt de aanbevelingen van de Ombudsman van 15 januari 2018 over de betrokkenheid van de president van de Europese Centrale Bank en leden van haar besluitvormende organen bij de “Groep van Dertig” en dringt er bij de ECB op aan de relevante regels te wijzigen om ervoor te zorgen dat de hoogste normen op het gebied van ethiek en verantwoordingsplicht concreet worden uitgevoerd;
23. verzoekt de Commissie om in de fase van informele dialoog tussen de Commissie en de lidstaten te zorgen voor een hoog niveau van transparantie en toegang tot documenten en informatie met betrekking tot de EU-pilot- en inbreukprocedures, met name in verband met ontvangen verzoekschriften, en ook te zorgen voor volledige toegang met passende middelen tot de EU-pilot- en inbreukprocedures die reeds zijn beëindigd; verzoekt de Commissie in het vervolg een andere aanpak te hanteren bij onderzoek naar schendingen van EU-wetgeving en inbreukprocedures in te leiden zonder uitsluitend een beroep te doen op het EU-Pilot-mechanisme;
24. onderstreept het belang van de maatregelen ter bevordering van de transparantie van besluiten die in het kader van inbreukprocedures worden genomen; herinnert eraan dat de Commissie in 2014 een centraal platform in het leven heeft geroepen op de Europa-website, waarop uitvoerig uitleg wordt gegeven over inbreuken; wijst erop dat de Commissie zowel het Europees Parlement als het publiek informatie verschaft over EU-Pilot-procedures en inbreukdossiers door middel van haar jaarverslagen over de controle op de toepassing van het EU-recht;
25. steunt ten volle de inspanningen van de Ombudsman om de transparantie van lobbyactiviteiten op EU-niveau te verbeteren; steunt de inspanningen van de Ombudsman om de herziene horizontale regels voor deskundigengroepen ten uitvoer te leggen, onder meer de regels inzake transparantie en belangenconflicten; benadrukt hoe belangrijk het is dat personen en organisaties die particuliere belangen vertegenwoordigen, worden geregistreerd in het transparantieregister, zodat benoemingen overeenkomstig de horizontale regels kunnen worden verricht;
26. benadrukt de noodzaak van een tripartiete overeenkomst tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, die een stap zou vormen in de richting van de versterking van de bestaande regels inzake lobbying en het dichten van de mazen in de wetgeving; is echter van mening dat de instellingen het daarbij niet mogen laten, maar dat zij voor alle instellingen en agentschappen van de EU bindende wetgevingsmaatregelen moeten blijven nemen;
27. benadrukt dat alle informatie over de invloed van lobbyisten kosteloos, volledig begrijpelijk en gemakkelijk toegankelijk voor het publiek moet zijn en dat de nauwkeurigheid van gegevens in het transparantieregister van de EU moet worden verbeterd; onderstreept dat moet worden gezorgd voor volledige transparantie van de financiering van alle belangenvertegenwoordigers en dringt erop aan dat elke organisatie die de regels inzake draaideurconstructies overtreedt, wordt geschorst;
28. benadrukt dat een wetgevingshandeling moet worden goedgekeurd om het transparantieregister van de EU volledig verplicht te stellen en juridisch bindend te maken voor alle EU-instellingen en -agentschappen en voor derden, zodat lobbyactiviteiten volledig transparant zijn; moedigt de EU-instellingen aan om na te gaan welke praktische regelingen kunnen leiden tot een snelle en efficiënte overeenkomst;
29. betreurt het dat discriminatie op grond van geslacht en gendervertegenwoordiging nog steeds een probleem vormen binnen de EU-instellingen; neemt met bezorgdheid kennis van de bevindingen in zaak 366/2017/AMF en dringt er bij de EIB op aan volledig te voldoen aan de aanbevelingen van de Ombudsman om te komen tot een evenwichtige vertegenwoordiging van alle geslachten in leidinggevende functies;
30. is ingenomen met het onderzoek dat de Ombudsman in 2018 heeft verricht naar de benoemingsprocedure van de voormalige secretaris-generaal van de Commissie en neemt er kennis van dat zij vier gevallen van wanbeheer heeft vastgesteld; betreurt het dat de Commissie, ondanks de steun van het Parlement voor de aanbevelingen van de Ombudsman, deze niet heeft uitgevoerd; wijst met name op het feit dat de Commissie niet heeft voorzien in een specifieke benoemingsprocedure en vraagt dat de nieuwe Commissie een dergelijke procedure instelt, waarbij de hoogste normen op het gebied van transparantie, ethiek en de rechtsstaat worden gewaarborgd;
31. merkt met bezorgdheid op dat de Commissie de voorgestelde aanbevelingen, suggesties en oplossingen van de Ombudsman steeds minder in acht neemt; vraagt de Commissie dat zij zich verder inspant om alle gevallen van wanbeheer die de Ombudsman in haar activiteiten heeft vastgesteld, op te lossen;
32. dringt er bij de Ombudsman op aan om, in de geest van transparantie en objectiviteit, toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van het nieuwe Reglement van het Parlement voor de hoorzittingen met de voorgedragen commissarissen, met name de bepalingen van bijlage VII, artikel 2, betreffende het onderzoek van de financiële belangen;
33. neemt kennis van het voorstel van de Commissie van 31 januari 2018 voor een nieuwe gedragscode voor de leden van de Europese Commissie; is van mening dat de bepalingen van de gedragscode verder moeten worden versterkt;
34. herhaalt – en is er vast van overtuigd – dat binnen alle EU-instellingen strikte ethische regels en normen moeten worden toegepast, teneinde ervoor te zorgen dat de plicht om eerlijkheid te betrachten wordt geëerbiedigd;
35. is er vast van overtuigd dat transparantie een essentieel onderdeel is van de rechtsstaat en gedurende het gehele wetgevingsproces moet worden gewaarborgd, aangezien transparantie invloed heeft op de daadwerkelijke uitoefening van het actief en passief kiesrecht, naast andere rechten (zoals de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid om informatie te ontvangen); is van mening dat het tot stand brengen van een actief EU-burgerschap vereist dat het wetgevingsproces wordt onderworpen aan toezicht, toetsing en evaluatie door het publiek en dat de mogelijkheid bestaat om het resultaat aan te vechten; onderstreept dat dit de EU-burgers zou helpen om steeds meer vertrouwd te worden met de basisbegrippen van het wetgevingsproces en de deelname aan het democratische leven in de Unie zou bevorderen;
36. vindt het goed dat de Ombudsman voortdurend inspanningen levert om invloed uit te oefenen op de veranderingen in de EU-instellingen door deel te nemen aan openbare raadplegingen die verband houden met haar werkterreinen; is ingenomen met haar voorstellen voor meer transparantie in het EU-risicobeoordelingsmodel in de voedselketen, onder meer de aanbeveling dat het Europees Agentschap voor voedselveiligheid de agenda’s en de notulen van vergaderingen in verband met risicobeoordeling zou publiceren;
37. moedigt de Ombudsman aan door te gaan met haar initiatiefonderzoek naar de transparantie van de interacties tussen EMA en de farmaceutische bedrijven die voorafgingen aan de indiening van aanvragen voor een vergunning voor het in de handel brengen, en de openbare raadpleging die liep tot januari 2019;
38. is ingenomen met haar onderzoek naar de veiligheidsverslagen van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA), dat ertoe heeft geleid dat het agentschap zijn praktijk in die zin heeft gewijzigd dat feedback wordt gegeven aan wie zijn bezorgdheid over veiligheid meldt;
39. wenst dat de Ombudsman blijft nagaan in hoeverre het Gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering (GSZV) in overeenstemming is met het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap; dringt bij de Commissie aan op een actualisering van de tekst van de algemene uitvoeringsbepalingen, waarin de regels zijn vastgelegd voor de vergoeding van medische kosten en de kosten voor redelijke aanpassingen op de werkplek van personen met een handicap of een ernstige ziekte door het GSZV; verzoekt de Ombudsman ervoor te zorgen dat het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap volledig wordt uitgevoerd door de gehele administratie van de Europese Unie;
40. is ingenomen met de praktische aanbevelingen van de Ombudsman met betrekking tot de toegankelijkheid van de selectieprocedures van het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) voor kandidaten met een visuele handicap; verzoekt de Ombudsman erop toe te zien dat EPSO de toegankelijkheidseisen voor de onlineselectieprocedures volledig naleeft; verzoekt de Ombudsman om verder gevolg te geven aan haar voorstellen voor ondersteunende technologieën tijdens de computertests, die overal ter wereld plaatsvinden;
41. steunt de Ombudsman bij haar inspanningen om de EU-instellingen aan te sporen tot het introduceren van een krachtiger beleid ter bestrijding van intimidatie;
42. steunt het initiatief van de Ombudsman om de # MeToo-beweging te volgen en dringt erop aan dat verder wordt toegezien op het beleid dat de EU-administratie voert ter bestrijding van intimidatie;
43. steunt de inspanningen van de Ombudsman om de deelname van burgers aan de beleidsvorming van de EU te vergemakkelijken; vraagt dat de Ombudsman het gebruik van het instrument van het Europees burgerinitiatief (EBI) blijft volgen, en onder meer toeziet op de tenuitvoerlegging van de herziene EBI-verordening;
44. wijst erop dat de rol van de Europese Ombudsman sedert de instelling van dit ambt in de loop der tijd is geëvolueerd, van het voorkomen van wanbeheer tot het bevorderen van goed bestuur; meent dat de logische evolutie van deze trend is dat de inspanningen om de administratie en de beste administratieve praktijken actief en ook tijdig te bevorderen, worden voortgezet;
45. is ingenomen met het initiatief van de Ombudsman voor een prijs voor goed bestuur, die een erkenning is van de inspanningen van het Europese ambtenarenapparaat om innovatieve manieren te vinden voor het voeren van een burgervriendelijk beleid;
46. herhaalt zijn verzoek om de huidige code van goed administratief gedrag te actualiseren in een naar behoren bindende regelgeving voor alle EU-instellingen en-agentschappen;
47. herinnert eraan dat de Ombudsman zich tijdens de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord van het VK uit de Europese Unie heeft ingezet om te zorgen voor een zeer hoge mate van transparantie van de kant van de EU;
48. moedigt de Ombudsman aan de samenwerking met de nationale ombudsmannen via het Europees Netwerk van ombudsmannen voort te zetten; benadrukt dat deze vormen van samenwerking tussen de diverse nationale ombudsmannen verder moeten worden ontwikkeld;
49. herinnert eraan dat het nieuwe ontwerpstatuut van de Europese Ombudsman, dat onlangs door het Parlement is goedgekeurd, voorziet in een afkoelingsperiode van 3 jaar voordat een lid van het Europees Parlement in aanmerking komt voor het ambt van de ombudsman;
50. herhaalt dat het van cruciaal belang is de onafhankelijkheid en de integriteit van de Ombudsman te bewaren en ervoor te zorgen dat het ambt wordt uitgeoefend door personen die vrij zijn van duidelijke partijpolitieke banden, belangenconflicten en die een sterk gevoel voor ethiek hebben;
51. spreekt zijn waardering uit voor de uitstekende en vruchtbare samenwerking tussen de ombudsman en haar team en de Commissie verzoekschriften;
52. uit zijn erkenning voor de uitstekende samenwerking met de Ombudsman tijdens haar mandaat en verzoekt de aanstaande Ombudsman om deze samenwerking en structurele dialoog met de Commissie verzoekschriften voort te zetten, om zo de kwaliteit van de EU-administratie en de toegankelijkheid en kwaliteit van de diensten die deze administratie aan onze burgers biedt, verder te verbeteren;
53. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en het verslag van de Commissie verzoekschriften te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese Ombudsman, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de ombudsmannen of soortgelijke instanties in de lidstaten.