Resolutie van het Europees Parlement van 13 februari 2020 over de EU-prioriteiten voor de 64e vergadering van de Commissie van de VN inzake de positie van de vrouw (2019/2967(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de 64e vergadering van de Commissie van de VN inzake de positie van de vrouw en haar prioritaire onderwerp van de evaluatie en beoordeling van de uitvoering van de Verklaring en het Actieplatform van Beijing,
– gezien de vierde Wereldvrouwenconferentie, in september 1995 in Beijing, de Verklaring en het Actieplatform van Beijing voor de versterking van de positie van de vrouw, en de daaropvolgende slotdocumenten betreffende verdere acties en initiatieven voor de tenuitvoerlegging van de Verklaring en het Actieplatform van Beijing die tijdens de speciale VN-vergaderingen Beijing+5, +10, +15 en +20, op 9 juni 2000, respectievelijk 11 maart 2005, 2 maart 2010 en 9 maart 2015, werden aangenomen,
– gezien het VN-verdrag van 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen,
– gezien de in september 2015 vastgestelde Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de daarin geformuleerde doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s), in het bijzonder SDG3 en SDG5,
– gezien de Overeenkomst van Parijs van 12 december 2015,
– gezien het verslag van het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) van 2019 getiteld “Beijing +25 - Vijfde evaluatie van de uitvoering van het Actieplatform van Beijing door de EU-lidstaten”,
– gezien resolutie ECE/AC.28/2019/3 van de Economische Commissie voor Europa (Regional Review Meeting Beijing+25),
– gezien het genderactieplan 2016-2020 van de EU (GAP II), dat op 26 oktober 2015 door de Raad is goedgekeurd, en het bijbehorende jaarlijkse uitvoeringsverslag 2018, dat op 11 september 2019 door de Commissie en de hoge vertegenwoordiger werd gepubliceerd,
– gezien het Spotlight Initiative van de EU en de VN, dat zich richt op de uitbanning van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes,
– gezien de conclusies van de Raad van 10 december 2018 “Vrouwen, vrede en veiligheid”,
– gezien de conclusies van de Raad van 9-10 december 2019 “Gendergelijke economieën in de EU: volgende stappen”,
– gezien de conclusies van het voorzitterschap van 6 december 2018 “Gendergelijkheid, jeugdzaken en digitalisering”,
– gezien zijn resolutie van 13 maart 2018 over gendergelijkheid in de handelsverdragen van de EU(1),
– gezien zijn resolutie van 3 oktober 2017 over de economische empowerment van vrouwen in de particuliere en openbare sector in de EU(2),
– gezien zijn resolutie van 15 januari 2019 over gendergelijkheid en belastingbeleid in de EU(3),
– gezien zijn resolutie van 28 november 2019 over de toetreding van de EU tot het Verdrag van Istanbul en andere maatregelen ter bestrijding van gendergerelateerd geweld(4),
– gezien artikel 157, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de vraag aan de Raad over de EU-prioriteiten voor de 64e zitting van de VN-commissie inzake de positie van de vrouw (O-000006/2020 – B9‑0005/2020),
– gezien artikel 136, lid 5, en artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat gelijkheid van vrouwen en mannen een grondbeginsel van de EU is, vastgelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Handvest van de grondrechten, en dat gendermainstreaming derhalve een belangrijk instrument is voor het integreren van dit beginsel in het beleid, de maatregelen en de acties van de EU op alle terreinen, waaronder in de externe dimensie daarvan;
B. overwegende dat vrouwenrechten en gendergelijkheid niet alleen fundamentele mensenrechten zijn, die door vrouwen en mannen in gelijke mate moeten worden verdedigd, maar ook een conditio sine qua non voor het bevorderen van sociale en economische ontwikkeling en het reduceren van armoede, én een onmisbaar fundament voor een vreedzame, welvarende en duurzame wereld;
C. overwegende dat het Actieplatform van Beijing weliswaar reeds 25 jaar geleden werd aangenomen, maar dat veel van de in 1995 geïdentificeerde uitdagingen ook nu nog relevant zijn (zoals de loon- en pensioenkloof tussen mannen en vrouwen, de lage arbeidsparticipatie van vrouwen, de ondervertegenwoordiging van vrouwen in besluitvormingsprocessen, de ongelijke verdeling van onbetaald werk, en bijvoorbeeld ook gendergerelateerd geweld); overwegende dat de 64e vergadering van de Commissie van de VN inzake de positie van de vrouw prioriteit zal toekennen aan de evaluatie en beoordeling van de uitvoering van de Verklaring en het Actieplatform van Beijing, de resultaten van de 23e speciale zitting van de Algemene Vergadering, en de volledige verwezenlijking van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling;
D. overwegende dat de SDG5 gericht is op het tot stand brengen van gendergelijkheid en het verbeteren van de positie van vrouwen en meisjes in de hele wereld; overwegende dat de SDG5 een op zichzelf staand doel is, wat wil zeggen dat deze in de hele Agenda 2030 moet worden geïntegreerd voor de verwezenlijking van alle SDG’s; overwegende dat het versterken van de positie van de vrouw inhoudt dat hen de nodige instrumenten worden aangereikt om zich economisch onafhankelijk te maken, gelijk vertegenwoordigd te zijn in de hele samenleving, een gelijkwaardige rol te spelen in alle aspecten van het leven, een sterkere positie te verwerven in het openbare leven en controle te krijgen over alle beslissingen die hun leven beïnvloeden;
E. overwegende dat ‘actiecoalities’ mondiale, innovatieve partnerschappen met meerdere belanghebbende partijen zijn waarin regeringen, het maatschappelijk middenveld, internationale organisaties en de particuliere sector samenkomen; overwegende dat de actiecoalitie wat gendergelijkheid betreft de volgende onderwerpen omvat: gendergerelateerd geweld, economische rechtvaardigheid en rechten, lichamelijke autonomie en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, feministische actie voor klimaatrechtvaardigheid, technologie en innovatie voor gendergelijkheid, en feministische bewegingen en leiderschap, en dat deze gekozen worden op basis van mensenrechtenbeginselen en door middel van een op gegevens stoelend proces van raadpleging met internationale feministische groeperingen, grassrootorganisaties, regeringen en andere partners; overwegende dat de actiecoalities een weerspiegeling vormen van één van de doelstellingen van het Forum voor gendergelijkheid, te weten het gedurende het VN-Actiedecennium (2020-2030) behalen van tastbare resultaten inzake gendergelijkheid met het oog op het verwezenlijken van de SDG’s; overwegende dat elke actiecoalitie gedurende de periode 2020 2025 een specifiek pakket concrete, ambitieuze en onmiddellijke acties zal lanceren, teneinde een daadwerkelijke impact te hebben op gendergelijkheid en de mensenrechten van vrouwen en meisjes;
F. overwegende dat de EU mondiaal een voortrekkersrol vervult als de grootste donor van ontwikkelingshulp en samen met haar lidstaten meer dan de helft van alle officiële ontwikkelingsbijstand in de wereld verstrekt, en een belangrijke voorvechter van Agenda 2030 is geweest en zich inzet voor de verwezenlijking daarvan; overwegende dat gendergelijkheid en de mensenrechten van vrouwen en meisjes, alsook de bescherming van vrouwen en meisjes en de versterking van hun positie, in de Europese consensus inzake ontwikkeling genoemd worden als een fundamenteel beginsel en aspecten die in alle facetten van het externe optreden van de EU prioriteit genieten;
G. overwegende dat er in de hele wereld sprake is van georganiseerd en zorgwekkend verzet tegen vrouwen- en LGBTIQ+-rechten; overwegende dat dit verzet ook in de lidstaten waarneembaar is, met anti-genderbewegingen die proberen seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in te perken, en seksuele voorlichting en genderstudies te verbieden, en lastercampagnes voeren tegen het Verdrag van Istanbul; overwegende dat deze achteruitgang in vrouwenrechten en gendergelijkheid op één lijn moet worden gesteld met aanvallen op democratie als zodanig;
H. overwegende dat de loon- en pensioenkloof in de EU sinds 2013 is verkleind, maar nog altijd groot is (ongeveer 16 %, respectievelijk 37 %); overwegende dat de arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen stagneert op 11,5 %; overwegende dat vrouwen nog altijd vier keer zo veel kans lopen om in deeltijd te werken als mannen, en dat hierin sinds 2013 nauwelijks verandering is opgetreden;
I. overwegende dat vrouwen in Europa en in de rest van de wereld nog altijd meer taken op het gebied van zorg voor kinderen en oudere familieleden vervullen dan mannen; overwegende dat, bijvoorbeeld, vrouwen in de EU naar schatting per week ongeveer 13 uur onbetaald werk méér verrichten dan mannen; overwegende dat er weliswaar een aantal stappen zijn gezet, maar dat de doelstellingen van Barcelona met betrekking tot het aanbieden van formele kinderopvang in sommige lidstaten nog niet volledig worden gehaald, én dat bijna een derde van alle huishoudens in de EU ook nu nog bepaalde problemen ondervindt met het bekostigen van kinderopvang; overwegende dat er enorme verschillen zijn in de beschikbaarheid van formele langetermijnzorg voor ouderen en mensen met een handicap, alsook tussen de bedragen die de lidstaten voor deze diensten uittrekken;
J. overwegende dat het aantal vrouwen in leidinggevende posities sinds 2013 bijna overal is toegenomen, maar dat het heel langzaam gaat en niet overal even snel; overwegende dat de ondervertegenwoordiging van vrouwen tussen en binnen sectoren en lidstaten verschilt; overwegende dat de ondervertegenwoordiging van vrouwen zich met name (ongeveer 20 % of minder) voordoet bij leidinggevende posities in een groot aantal economische sectoren en bedrijven, in de sport, in de diplomatie, en bij het Hof van Justitie van de Europese Unie;
K. overwegende dat bijna één op de drie alleenstaande vrouwen en mannen met het risico van armoede of sociale uitsluiting wordt geconfronteerd, en dat de overgrote meerderheid (te weten 87 %) van alle alleenstaande ouders vrouw is; overwegende dat ongeveer één op de twee mensen met een niet-EU-migratieachtergrond en bijna één derde van alle vrouwen met een handicap met het risico van armoede en sociale uitsluiting wordt geconfronteerd; overwegende dat vier op de vijf Roma een inkomen hebben dat onder de armoedegrens ligt in het land waar zij wonen, en dat minder dan één op de vijf Roma-vrouwen (van 16 jaar en ouder) een baan heeft;
L. overwegende dat geweld tegen vrouwen in het Verdrag van Istanbul wordt gedefinieerd als een mensenrechtenschending en een vorm van discriminatie van vrouwen; overwegende dat miljoenen vrouwen en meisjes nog steeds dagelijks het slachtoffer worden van gendergerelateerd geweld; overwegende dat één op de twee vrouwen in de EU ooit met seksuele intimidatie te maken heeft gehad, en dat één op de drie ooit het slachtoffer van lichamelijk en/of seksueel geweld is geweest; overwegende dat vrouwen en meisjes twee derde van de slachtoffers van mensenhandel uitmaken; overwegende dat de blootstelling van bepaalde groepen vrouwen aan intersectionele en meervoudige vormen van discriminatie ook het risico vergroot dat ze op enig moment met verschillende vormen van gendergerelateerd geweld te maken zullen krijgen; overwegende dat het bestrijden van discriminatie via wetgeving en in de praktijk, alsook het aanpakken van discriminerende gedragingen en normen op gebieden als kindhuwelijken en bij andere traditionele gebruiken, de rechten van vrouwen en hun positie in het algemeen versterkt; overwegende dat het onthouden van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten een vorm van geweld tegen vrouwen is;
M. overwegende dat de opkomst van cybergeweld (waaronder onlinehaatuitingen, cyberstalking, -pesten of -intimidatie, en het zonder toestemming van de betrokkene delen van expliciete beelden) een toenemende bron van zorg is, aangezien dit soort geweld vrouwen het zwijgen kan opleggen en hen ervan kan weerhouden een prominente rol in het openbare leven te vervullen; overwegende dat vrouwen in openbare functies, zoals politici, journalisten, en zij die zich inzetten voor vrouwen en -minderhedenrechten, steeds vaker het slachtoffer worden van seksistische cyberintimidatie; overwegende dat vrouwen ook op het werk met gendergerelateerde intimidatie en pesterijen worden geconfronteerd, zoals de recente wereldwijde #MeToo-beweging ondubbelzinnig duidelijk heeft gemaakt;
N. overwegende dat er in de hele wereld, maar ook binnen en tussen de lidstaten, grote verschillen zijn wat betreft de toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten; overwegende dat geen of beperkte toegang tot deze gezondheid en rechten met name schadelijk is voor de meest kwetsbare groeperingen; overwegende dat elk land dat in het kader van de Contraception Atlas 2019 werd geanalyseerd meer moet doen om de toegang tot informatie en anticonceptie te verbeteren, zodat mensen wat reproductie betreft daadwerkelijk zelf kunnen kiezen;
O. overwegende dat vrouwen vectoren van positieve verandering zijn, en bijdragen aan conflictpreventie en -oplossing, vredesopbouw, vredesonderhandelingen en wederopbouw na conflicten;
P. overwegende dat gendergelijkheid een voorwaarde is voor duurzame ontwikkeling en het doeltreffende beheer van klimaatuitdagingen, en voor een billijke en rechtvaardige transitie waarbij niemand buiten de boot valt; overwegende dat alle klimaatmaatregelen een gender- en een intersectioneel perspectief moeten hebben; overwegende dat vrouwen, als leiders, professionals en technische vectoren voor verandering, een prominentere rol moeten spelen bij het debat over en de aanpak van klimaatverandering;
Q. overwegende dat het versterken van de economische positie van vrouwen essentieel is voor duurzame ontwikkeling en economische groei; overwegende dat het belangrijk is ondersteuning te bieden aan vrouwelijk ondernemerschap, de rol van vrouwen in het handelsbeleid en handelsovereenkomsten, en de integratie van vrouwen in opkomende economische terreinen zoals ICT, STEM, de digitale sector, kunstmatige intelligentie en de groene economie, als hefbomen voor duurzame groei en de financiële onafhankelijkheid van vrouwen;
1. beveelt de Raad het volgende aan:
Algemene opmerkingen
a. Te bekrachtigen dat hij zich onverminderd committeert aan het Actieplatform van Beijing en de daaropvolgende evaluatieconferenties, alsook aan de maatregelen voor gendergelijkheid die daarin worden geformuleerd; herhaalt dat het verwezenlijken van vrouwenrechten en gendergelijkheid alleen mogelijk is met een gecoördineerde en sectoroverschrijdende benadering waaraan door alle betrokken partijen wordt deelgenomen, gericht op het aanpakken van de vele hardnekkige vormen van discriminatie, de nog altijd bestaande genderstereotiepen, en het gebrek aan gelijkheid van vrouwen en mannen;
b.
Te onderstrepen dat het belangrijk is dat tijdens de 64e vergadering van de Commissie van de VN inzake de positie van de vrouw, van 9 t/m 20 maart 2020, tastbare resultaten worden geboekt, waaronder in de vorm van de vaststelling van een pakket toekomstgerichte, ambitieuze toezeggingen zoals bedoeld in de politieke verklaring;
c.
Te garanderen dat de EU een uniform standpunt inneemt en zich met klem uitspreekt tegen het verzet tegen gendergelijkheid en maatregelen die de rechten, de autonomie en de emancipatie van vrouwen op elk gebied ondermijnen; te onderkennen dat een belangrijke manier om dit verzet te bestrijden het op proactieve wijze bevorderen van op rechten stoelende gendergelijkheid en het mainstreamen van gender op alle gebieden is;
d.
Robuuste steun toe te zeggen aan UN Women, dat de voornaamste partij in het VN-systeem voor het bevorderen van vrouwenrechten is, waarin alle relevante betrokken partijen samenkomen, met het oog op het bewerkstelligen van een beleidsverandering en het coördineren van acties; een beroep te doen op alle lidstaten van de VN, alsook de lidstaten van de EU, om UN Women voldoende financiële middelen ter beschikking te stellen;
e.
samen met de Commissie daadwerkelijk deel te nemen aan de actiecoalities, en het belang te beklemtonen van Beijing +25 en het Forum voor gendergelijkheid; te bevestigen dat hij zich in zal zetten voor steun voor jaarlijkse tracering en verslaglegging in het kader van het voortgangsverslag inzake actiecoalities;
f.
Te garanderen dat het Parlement en zijn Commissie vrouwenrechten en gendergelijkheid volledig worden betrokken bij het besluitvormingsproces met betrekking tot het standpunt van de EU tijdens de 64e vergadering van de Commissie van de VN inzake de positie van de vrouw;
De EU als wereldspeler
g. Te zorgen voor samenhang en complementariteit tussen alle bestaande instrumenten en beleidsmaatregelen van het externe beleid van de EU met betrekking tot gendermainstreaming, waaronder het EU-handelsbeleid, de nieuwe consensus inzake ontwikkeling, het “Resource package on gender mainstreaming in development cooperation” van de EU, en het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie;
h.
Een op waarden gebaseerd Europees handelsbeleid te voeren, dat onder andere garant staat voor een hoog niveau van bescherming van de arbeids- en milieurechten, en de eerbiediging van de fundamentele vrijheden en de mensenrechten, met inbegrip van gendergelijkheid; eraan te herinneren dat alle EU-handels- en investeringsovereenkomsten een gendermainstreamingcomponent moeten hebben, alsook een ambitieus en afdwingbaar hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling; te verwelkomen dat de Commissie toezegt ervoor te zullen zorgen, hetgeen de eerste keer is voor de EU, dat in de gemoderniseerde associatieovereenkomst tussen de EU en Chili een specifiek genderhoofdstuk wordt opgenomen, en te zullen streven naar en steun te geven voor de opname van dergelijke hoofdstukken in alle toekomstige handels- en investeringsovereenkomsten die de EU sluit, voortbouwend op bestaande internationale voorbeelden; te onderkennen dat de handelstoezeggingen in de overeenkomsten die de EU sluit nooit zwaarder mogen wegen dan de mensenrechten, vrouwenrechten of milieubescherming, en dat ze rekening moeten houden met de plaatselijke, sociale en economische situatie;
i.
Bij zijn externe optreden, en met name in het veiligheids-, buitenlands, ontwikkelings- en samenwerkingsbeleid, een voortrekkersrol te vervullen wat het verwezenlijken van de rechten van vrouwen en meisjes en gendergelijkheid betreft, en het genderactieplan in de externe betrekkingen na 2020 te verlengen en een nog ambitieuzer karakter te geven; gehoor te geven aan het verzoek van het Parlement om door te gaan met het toekennen van EU-steun aan het Spotlight Initiative, een partnerschap tussen de EU en de VN gericht op het tegen 2030 uitbannen van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes;
j.
Zijn inspanningen gericht op het uitvoeren van Agenda 2030 en alle SDG’s, in het bijzonder SDG3 en SDG5, te verdubbelen, teneinde te komen tot een situatie waarin geen enkele vrouw of meisje het slachtoffer wordt van discriminatie, geweld of uitsluiting, en dat alle vrouwen en meisjes toegang hebben tot gezondheid, voedsel, onderwijs en werkgelegenheid;
k.
Alles te doen wat in zijn vermogen ligt om het gebruik van verkrachting als oorlogswapen en onderdrukkingsmiddel uit te bannen, en te bewerkstelligen dat zowel de EU als haar lidstaten druk uitoefenen op de regeringen van derde landen en op alle betrokken partijen in regio’s waar dergelijk gendergerelateerd geweld voorkomt, teneinde deze praktijk een halt toe te roepen, de daders voor het gerecht te brengen, en nabestaanden, getroffen vrouwen en gemeenschappen te helpen bij hun genezing en herstel;
l.
Aan te moedigen dat vrouwen in grotere getale participeren in vredeshandhavings-, vredesopbouw- en bemiddelingsprocessen, alsook in militaire en civiele crisismanagementmissies van de EU, in overeenstemming met resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad over vrouwen en vrede en veiligheid, met speciale nadruk op conflictgerelateerd seksueel geweld; eraan te herinneren dat conflictanalyses die rekening houden met genderaspecten, in overleg met plaatselijke actoren en vrouwenorganisaties, tot een beter inzicht in de rol van vrouwen bij conflicten zouden kunnen leiden;
m.
In het optreden van de EU en de lidstaten op het vlak van humanitaire hulp een gendergelijkheidsperspectief op te nemen, alsook een perspectief in verband met seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, aangezien toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg een basisbehoefte is voor mensen in humanitaire noodsituaties;
n.
Zijn krachtige veroordeling uit te spreken van de “global gag”-regel, die inhoudt dat internationale organisaties niet voor financiële steun van de VS voor gezinsplanning in aanmerking komen indien zij abortusdiensten aanbieden dan wel advies verstrekken over, verwijzen naar of lobbyen voor abortus; deze regel te beschouwen als een directe aanval op de verworven rechten van vrouwen en meisjes, en een stap terug wat deze rechten betreft; De EU en haar lidstaten te verzoeken op zo kort mogelijke termijn iets te doen aan de gevolgen van de “gag”-regel, in concreto door aanzienlijke financiering ter beschikking te stellen voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en daarmee de financiële leemte op te vullen;
o.
Rekening te houden met het feit dat vrouwen en meisjes in ontwikkelingslanden onevenredig zwaar door de negatieve gevolgen van klimaatverandering worden getroffen, waardoor de bestaande ongelijkheid verder toeneemt, en de gezondheid, de veiligheid en het economische welzijn van vrouwen en meisjes onder druk komen te staan; eraan te herinneren dat klimaatmaatregelen het meest doeltreffend zijn indien vrouwen en meisjes er actief bij betrokken worden, aangezien zij sterke vectoren van verandering zijn;
Verbetering van de economische en politieke positie van de vrouw
p. Meer te doen voor een grotere integratie van vrouwen in de arbeidsmarkt en meer steun toe te kennen voor vrouwelijk ondernemerschap, in de wetenschap dat dit belangrijke factoren zijn voor het tot stand brengen van inclusieve economische groei op de lange termijn, het aanpakken van ongelijkheid, en het bevorderen van de financiële onafhankelijkheid van vrouwen; maatregelen te nemen voor het bestrijden van (in het bijzonder langdurige) werkloosheid onder vrouwen;
q.
Meer wetgevings- en niet-wetgevingsinitiatieven te ontplooien om de loon- en pensioenkloof tussen mannen en vrouwen definitief te dichten, en strikt de hand te houden aan het beginsel van gelijke beloning door erop toe te zien dat de lonen van deeltijdwerkers in overeenstemming zijn met het voltijdsequivalent, wetgeving aan te nemen met het oog op meer loontransparantie en grotere rechtszekerheid voor het opsporen van gendervooroordelen en discriminatie in beloningsstructuren, verticale en horizontale segregatie op de arbeidsmarkt te bestrijden, en vooroordelen van werkgevers bij beslissingen over aanwerving en bevordering aan te pakken; nieuwe investeringen te bevorderen in zorginfrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg, en in toegankelijke, betaalbare en kwalitatief hoogwaardige publieke zorgdiensten gedurende de hele levenscyclus, waaronder zorg voor kinderen, ten laste komenden en ouderen, en een robuuste bescherming voor en arbeidsrechten van zwangere vrouwen te garanderen gedurende en na afloop van hun zwangerschap;
r.
Steun te geven aan maatregelen gericht op een gelijke verdeling van de huishoudelijke en zorgtaken tussen mannen en vrouwen, en de strijd aan te binden met gendernormen en ongelijke genderverwachtingen op het vlak van zorgtaken middels passende maatregelen die mannen betrekken bij de noodzakelijke verandering;
s.
Oog te hebben voor de differentiële gevolgen van belastingen voor vrouwen en verschillende soorten huishoudens (tweeverdieners, vrouwelijke en mannelijke alleenstaande ouders, enz.), en te garanderen dat belastingstelsels gendergelijkheid en fiscale gelijkheid voor vrouwen bevorderen en beschermen door het elimineren van belastinggerelateerde gendervooroordelen en stimulansen die ongelijke genderrollen in stand houden;
t.
Meer te doen voor het bestrijden van horizontale en verticale arbeidsmarktsegregatie en de feminisering van precair werk, en passende maatregelen te nemen voor vrouwen die het slachtoffer zijn van meervoudige discriminatie; passende maatregelen te nemen voor oudere vrouwen, waaronder de toekenning van punten voor zorgperioden, passende minimumpensioenen, overlevendenuitkeringen en gezinsverlofrechten voor mannen, teneinde de feminisering van armoede te voorkomen;
u.
Het rechten van vrouwelijk huishoudelijk personeel, waaronder migranten en vluchtelingen, op behoorlijke werkomstandigheden en gelijke sociale bescherming te benadrukken; toe te zien op de ratificatie en uitvoering van IAO-Verdrag nr. 189 inzake fatsoenlijk werk voor huishoudelijk personeel;
v.
Te erkennen dat het belangrijk is het beleid en de maatregelen ter bevordering van onderwijs voor meisjes te versterken, en oog te hebben voor de gevolgen daarvan voor hun economische positie; eraan te herinneren dat er in het bijzonder voor moet worden gezorgd dat meisjes en vrouwen wereldwijd toegang hebben tot onderwijs op alle niveaus; in dit verband steun toe te kennen voor gendergerelateerde loopbaanadviezen en -bewustmakingsinitiatieven, teneinde te komen tot een grotere participatie van vrouwen in STEM, en van mannen in de sectoren gezondheid, welzijn en onderwijs; te onderstrepen dat het belangrijk is dat vrouwen betrokken worden bij en vertegenwoordigd zijn in opkomende economische sectoren die van belang zijn voor duurzame ontwikkeling, zoals ICT, de digitalisering en kunstmatige intelligentie;
w.
Te garanderen dat vrouwen op voet van gelijkheid met mannen op alle niveaus en op alle vlakken volledig worden geïntegreerd, en zich actief in te zetten voor een evenwichtige gendervertegenwoordiging en een gelijke vertegenwoordiging van alle zorgen en belangen van vrouwen op alle besluitvormingsniveaus; het goede voorbeeld te geven en de richtlijn vrouwelijke bestuurders te deblokkeren in de Europese Raad, en beveelt aan in verkiezingswetten vereisten inzake genderevenwicht op te nemen;
Het uitbannen van gendergerelateerd geweld en het waarborgen van de grondrechten van vrouwen
x. Alle vormen van gendergerelateerd geweld te veroordelen, evenals het feit dat vrouwen en meisjes nog steeds blootgesteld worden aan geestelijk, lichamelijk, seksueel en economisch geweld, met inbegrip van huiselijk geweld, seksuele intimidatie, cybergeweld, stalking, verkrachting, vroegtijdige en gedwongen huwelijken, vrouwelijke genitale verminking (VGV), misdaden die zijn gepleegd in naam van zogenaamde “eer”, gedwongen abortus, gedwongen sterilisatie, seksuele uitbuiting en mensenhandel, en andere vormen van geweld die een ernstige schending van hun mensenrechten en waardigheid vormen; nota te nemen van de grote bezorgdheid van het Parlement over het verschijnsel feminicide, wat de meest extreme vorm van geweld tegen vrouwen is;
y.
Zo snel mogelijk de ratificatie van het Verdrag van Istanbul door de EU af te ronden op basis van een brede toetreding zonder enige beperkingen, en te pleiten voor de ratificatie van het verdrag door alle lidstaten; te zorgen voor een behoorlijke tenuitvoerlegging en handhaving van het verdrag in kwestie, en te voorzien in toereikende financiële en personele middelen om geweld tegen vrouwen en gendergerelateerd geweld te voorkomen en te bestrijden, en de slachtoffers te beschermen; rekening te houden met de aanbevelingen van de Groep van deskundigen inzake actie tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (GREVIO) van de Raad van Europa, en wetgeving te verbeteren en meer af te stemmen op de bepalingen van het Verdrag van Istanbul; de Commissie te verzoeken een voorstel voor een rechtshandeling te presenteren met betrekking tot de preventie en uitbanning van alle vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes en van gendergerelateerd geweld;
z.
IAO-Verdrag nr. 190 inzake het uitbannen van geweld en intimidatie op het gebied van werk te ratificeren, en positieve actie te ondernemen voor het uitvoeren van de allereerste aanbeveling van de Raad van Europa met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van seksisme, waarin concreet wordt aangegeven hoe verschillende actoren seksisme kunnen onderkennen en aanpakken;
aa.
Te garanderen dat alle lidstaten Richtlijn 2011/36/EU van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan(5) goed omzetten in nationale wetgeving en daadwerkelijk uitvoeren;
ab.
In te staan voor de universele eerbiediging van en toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, zoals overeengekomen in het Actieprogramma van de Internationale Conferentie over bevolking en ontwikkeling, het Actieplatform van Beijing en de slotdocumenten van de desbetreffende evaluatieconferenties, in de onderkenning dat zij bijdragen aan het verwezenlijken van alle gezondheidsgerelateerde SDG’s, zoals prenatale zorg en maatregelen ter voorkoming van hoogrisicobevallingen en ter vermindering van baby- en kindersterfte; te onderkennen dat toegang tot gezinsplanning, gezondheidszorg voor moeders, en veilige en legale hulpverlening bij abortus belangrijk zijn om vrouwenlevens te redden;
ac.
Te voorzien in empirisch onderbouwde, aan de leeftijd aangepaste, alomvattende seksuele voorlichting en relatie-adviezen aan meisjes en jongens in scholen, teneinde kinderen en jongeren in staat te stellen de kennis, vaardigheden en attitude te verwerven die nodig zijn voor het aangaan van veilige, gezonde en respectvolle relaties; erop te wijzen dat onderwijs op dit gebied moet stoelen op eerbiediging van mensenrechten, en op de beginselen van gendergelijkheid en verscheidenheid; te onderkennen dat onderwijs op dit gebied ook aandacht moet besteden aan onderwerpen als seksuele geaardheid en genderidentiteit, genderexpressie, gendernormen, relaties en uitdrukkelijke toestemming, preventie van seksueel en gendergerelateerd geweld en schadelijke praktijken zoals grooming en vrouwelijke genitale verminking, het voorkomen van seksueel overdraagbare infecties, HIV, en ongewenste zwangerschappen, en informatie te verstrekken over toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg, waaronder gezinsplanning, contraceptie, en veilige en legale abortus;
Genderresponsieve en inclusieve beleidsmaatregelen en instellingen
ad. Te garanderen dat stelselmatig aan gendermainstreaming wordt gedaan, als een essentiële strategie om gendergelijkheid in de praktijk te ondersteunen; te onderkennen dat bij gendermainstreaming geen enkel beleidsterrein mag worden overgeslagen, en dat het van groot belang is gendereffectbeoordelingen te verrichten;
ae.
Te werken aan verbetering van de systemen voor het monitoren en verzamelen van vergelijkbare, geanonimiseerde en naar leeftijd en gender uitgesplitste gegevens, teneinde de situatie van vrouwen beter te kunnen analyseren en, in het verlengde daarvan, beter onderbouwde gendermaatregelen te kunnen nemen; de EU en de lidstaten te verzoeken meer te investeren in het verzamelen van uitgesplitste gegevens, en te helpen bij het verbeteren van de capaciteiten van de bureaus voor de statistiek in de partnerlanden;
af.
Gendermainstreaming op te nemen in het milieu- en klimaatveranderingsbeleid van de EU, en te zorgen voor financiële en institutionele ondersteuning, genderexpertise en robuuste beleidsmaatregelen, en binnen overheidsinstellingen contactpunten inzake gender en klimaatverandering in het leven te roepen; te onderkennen dat een betekenisvolle en gelijke participatie van vrouwen in besluitvormingsorganen, en in klimaatbeleid en -actie op nationaal en plaatselijk niveau, essentieel is voor het halen van langetermijnklimaatdoelstellingen, en oog te hebben voor en steun te verlenen aan vrouwen en meisjes als vectoren van verandering;
ag.
Genderresponsieve budgetten, praktijken en routekaarten vast te stellen en ten uitvoer te leggen, teneinde ervoor te zorgen dat er voldoende financiering komt voor het bevorderen van gendergelijkheid; te zorgen voor betrouwbare, stelselmatige en voldoende financiering met middelen van de nationale begrotingen voor het uitvoeren van internationale en nationale toezeggingen met betrekking tot gendergelijkheid en verbetering van de positie van de vrouw;
ah.
In het EU-migratiebeleid een genderperspectief in te bouwen dat de rechten garandeert van vrouwen en meisjes die naar Europa vluchten, onverwijld gendersensitieve asiel- en migratieprocedures in te voeren, en zich meer inspanningen te getroosten voor de identificatie en bescherming van potentiële slachtoffers van mensenhandel in de ontvangstcentra in de hele EU;
ai.
Het belang te benadrukken van het beschermen en bevorderen van de rechten van groepen personen die met meervoudige en intersectionele vormen van discriminatie worden geconfronteerd, inclusief vrouwen met een handicap, zwarte vrouwen en gekleurde vrouwen, vrouwelijke migranten en vrouwen uit een etnische minderheid, oudere vrouwen, vrouwen in plattelands- en ontvolkte gebieden, alleenstaande moeders en LGBTIQ+-personen, en te werken aan het bevorderen van het concept van het bestrijden van meervoudige discriminatie, alsook aan het institutionaliseren van intersectionele analyse in alle VN-organen, de EU en de respectieve lidstaten;
aj.
Erop toe te zien dat vrouwenrechtenorganisaties en voorvechters van vrouwen- en LGBTIQ+-rechten ondersteund worden middels de terbeschikkingstelling van voldoende financiering en de eliminatie van de beperkingen die hen hinderen bij het doen van hun werk, en dat de machthebbers ter verantwoording worden geroepen; zich in te zetten voor de brede en betekenisvolle participatie van het maatschappelijk middenveld, vrouwenorganisaties en gemarginaliseerde groepen in de besluitvorming- en politieke processen op alle niveaus; in het bijzonder te ijveren voor de participatie van jonge vrouwen en jongeren;
ak.
Goedkeuring te hechten aan het voorstel voor de antidiscriminatierichtlijn, gericht op het op gendersensitieve wijze toepassen van het beginsel van gelijke behandeling van personen, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele oriëntatie;
2. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en, ter informatie, aan de Commissie.