Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 april 2020 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1379/2013 en Verordening (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak in de visserij- en aquacultuursector te beperken (COM(2020)0142 – C9-0093/2020 – 2020/0059(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2020)0142),
– gezien artikel 294, lid 2, artikel 43, lid 2, en de artikelen 175 en 177, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9-0093/2020),
— gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
– na raadpleging van het Comité van de Regio's,
– gezien de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 14 april 2020 gedane toezegging om het standpunt van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren,
– gezien de artikelen 59 en 163 van zijn Reglement,
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 17 april 2020 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2020/... van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 508/2014 en (EU) nr. 1379/2013 wat betreft specifieke maatregelen om de gevolgen van de Covid-19-uitbraak in de visserij- en aquacultuursector te beperken
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) 2020/560.)