Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 23 oktober 2020 (1)op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (COM(2018)0393 – C8-0247/2018 – 2018/0217(COD))(2)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 284 Voorstel voor een verordening Overweging 1
(1) In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 29 november 2017 met als titel “De toekomst van voeding en landbouw” wordt geconcludeerd dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (hierna “GLB” genoemd) nog sterker moet gaan inspelen op toekomstige uitdagingen en kansen, met name op het vlak van het bevorderen van werkgelegenheid, groei en investeringen, de strijd tegen en de aanpassing aan klimaatverandering en het brengen van onderzoek en innovatie van de laboratoria naar het veld en de markt. Voorts moet het GLB tegemoetkomen aan de zorgen en wensen van burgers inzake een duurzame landbouwproductie.
(1) In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 29 november 2017 met als titel “De toekomst van voeding en landbouw” wordt geconcludeerd dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (hierna “GLB” genoemd) nog sterker moet gaan inspelen op toekomstige uitdagingen en kansen, met name op het vlak van het bevorderen van werkgelegenheid en investeringen, het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden, de strijd tegen en de aanpassing aan klimaatverandering, het aanpassen van onderzoek en innovatie en het overbrengen van onderzoek en innovatie van de laboratoria naar het veld en de markt. Voorts moet het GLB tegemoetkomen aan de zorgen en wensen van burgers inzake een duurzame landbouwproductie en plattelandsontwikkeling.
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 1 bis (nieuw)
(1 bis) De landbouw mag geen financiële consequenties ondervinden van politieke besluiten als de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie of de financiering van nieuw beleid van de Unie. Er moet rekening worden gehouden met de resolutie van het Europees Parlement van 30 mei 2018 over het meerjarig financieel kader en de eigen middelen voor 2021-2027 (2018/2714(RSP)), waarin het Parlement betreurde dat het voorstel van de Commissie van 2 mei 2018 voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 leidt tot een verlaging van de middelen voor het GLB met 15 %, en waarin het zich met name uitsprak tegen elke ingrijpende bezuiniging die een negatieve impact zou hebben op de aard en de doelstellingen zelf van het GLB. Het plaatste in dit verband ook vraagtekens bij het voorstel om de middelen van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling te verlagen met meer dan 25 %.
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 1 ter (nieuw)
(1 ter) Het GLB speelt een fundamentele rol in de Unie, met rechtstreekse betalingen en financiële middelen uit de tweede pijler voor landbouwers die een aanzienlijke bijdrage leveren niet alleen aan de voedselveiligheid, maar ook aan investeringen en werkgelegenheid in plattelandsgebieden. De ingrijpende voor het GLB geplande bezuinigingen zijn onaanvaardbaar. Daarom moet het GLB zich richten op zijn kernactiviteiten en moet de voor de EU-27 aan het GLB 2021-2027 toegewezen financiering ten minste worden gehandhaafd op het niveau van de begroting voor 2014-2020, terwijl het oorspronkelijke bedrag voor de landbouwcrisisreserve in de begroting wordt opgenomen.
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 1 quater (nieuw)
(1 quater) Krachtens artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moet bij de tenuitvoerlegging van het GLB rekening worden gehouden met de doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking, waaronder de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de verwezenlijking van de verplichtingen inzake matiging van de klimaatverandering die de Unie heeft uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs.
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 3
(3) Het nalevingsgestuurde uitvoeringsmodel van het GLB moet zodanig worden aangepast dat een grotere nadruk komt te liggen op resultaten en prestaties. In het kader daarvan moet de Unie de basisbeleidsdoelstellingen, interventietypen en basisvereisten van de Unie vaststellen terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor en meer verantwoording moeten afleggen over de wijze waarop zij aan die doelstellingen voldoen. Bijgevolg moet worden gezorgd voor een grotere subsidiariteit zodat beter rekening kan worden gehouden met de lokale omstandigheden en behoeften. Daarom moeten de lidstaten in het nieuwe uitvoeringsmodel de verantwoordelijkheid krijgen om hun GLB-interventies toe te snijden op de basisvereisten van de Unie zodat ze maximaal kunnen bijdragen aan de GLB-doelstellingen, en om het nalevings- en controlekader voor begunstigden op te zetten en uit te werken.
(3) Het nalevingsgestuurde uitvoeringsmodel van het GLB moet zodanig worden aangepast dat een grotere nadruk komt te liggen op resultaten en prestaties. In het kader daarvan moet de Unie de basisbeleidsdoelstellingen, interventietypen en basisvereisten van de Unie vaststellen terwijl de lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten dragen voor en meer verantwoording moeten afleggen over de wijze waarop zij aan die doelstellingen voldoen. Bijgevolg moet worden gezorgd voor een grotere subsidiariteit en flexibiliteit zodat beter rekening kan worden gehouden met de lokale omstandigheden en behoeften. Daarom moeten de lidstaten in het nieuwe uitvoeringsmodel de verantwoordelijkheid krijgen om hun GLB-interventies toe te snijden op hun specifieke behoeften en de basisvereisten van de Unie zodat ze maximaal kunnen bijdragen aan de GLB-doelstellingen. De lidstaten moeten ook een controlekader voor begunstigden opzetten en uitwerken om voort te garanderen dat de interventies in de strategische GLB-plannen voldoen aan de toepasselijke Uniewetgeving.De basisvereisten van de Unie, o.a. goede landbouw- en milieucondities (GLMC's) en uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE's), garanderen een gemeenschappelijke aanpak en een gelijk speelveld tussen de lidstaten.
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 5
(5) De bepalingen van Verordening (EU, Euratom) .../... van het Europees Parlement en de Raad [nieuw Financieel Reglement], en met name die welke betrekking hebben op het gedeeld beheer met de lidstaten, de werking van geaccrediteerde instanties en de begrotingsbeginselen, moeten gelden voor de interventies en maatregelen in deze verordening.
(5) De bepalingen van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad [nieuw Financieel Reglement]12, en met name die welke betrekking hebben op het gedeeld beheer met de lidstaten, de werking van geaccrediteerde instanties en de begrotingsbeginselen, moeten gelden voor de interventies en maatregelen in deze verordening.
12 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw)
(5 bis) Een deel van de bepalingen van Verordening (EU) …/…[CPR-verordening1 bis] moet voor deze verordening gelden.
__________________
1 bis[CPR-verordening].
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 5 ter (nieuw)
(5 ter) De lidstaten mogen geen bijkomende regels vaststellen die het gebruik van het ELGF en het Elfpo voor de begunstigde compliceren.
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 9
(9) Er moet een regeling komen voor de accreditering van betaalorganen en coördinerende instanties door de lidstaten en voor de instelling van de procedures voor het verkrijgen van de beheersverklaringen en jaarlijkse prestatieverslagen en voor het verkrijgen van de certificering van de beheers- en monitoringsystemen, van de rapportagesystemen en de certificering van de jaarrekeningen door onafhankelijke instanties. Voor de transparantie van het systeem van op nationaal niveau te verrichten controles, vooral wat de autorisatie-, validerings- en betalingsprocedures betreft, en voor een vermindering van de administratieve en de auditdruk voor de Commissie en voor de lidstaten wanneer elk afzonderlijk betaalorgaan moet worden geaccrediteerd, moet voorts het aantal diensten en instanties waaraan die taken worden gedelegeerd, worden beperkt, zulks met inachtneming van de grondwettelijke bepalingen van elke lidstaat.
(9) Er moet een regeling komen voor de accreditering van betaalorganen en coördinerende instanties door de lidstaten en voor de instelling van de procedures voor het verkrijgen van de beheersverklaringen, een jaarlijks verslag inzake de financiële goedkeuring en jaarlijkse prestatieverslagen en voor het verkrijgen van de certificering van de beheers- en monitoringsystemen, van de rapportagesystemen en de certificering van de jaarrekeningen door onafhankelijke instanties. Voor de transparantie van het systeem van op nationaal niveau te verrichten controles, vooral wat de autorisatie-, validerings- en betalingsprocedures betreft, en voor een vermindering van de administratieve en de auditdruk voor de Commissie en voor de lidstaten wanneer elk afzonderlijk betaalorgaan moet worden geaccrediteerd, moet voorts het aantal diensten en instanties waaraan die taken worden gedelegeerd, worden beperkt, zulks met inachtneming van de grondwettelijke bepalingen van elke lidstaat. Betaalorganen moeten hun rol als adviseurs voor landbouwers ontwikkelen en zich inzetten voor de vereenvoudiging van procedures voor begunstigden en tegelijkertijd de naleving van normen op Unieniveau waarborgen.
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 10
(10) Een lidstaat die meer dan één betaalorgaan accrediteert, moet één publieke coördinerende instantie aanwijzen die voor consistentie in het beheer van de middelen moet zorgen, als schakel tussen de Commissie en de verschillende geaccrediteerde betaalorganen moet fungeren en ervoor moet zorgen dat de gegevens die de Commissie vraagt over de verrichtingen van de diverse betaalorganen, vlot worden verstrekt. De coördinerende instantie moet daarnaast corrigerende actie ondernemen en coördineren om tekortkomingen van algemene aard die op nationaal worden ondervonden, op te lossen en moet de Commissie op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen ter zake.
(10) Een lidstaat die meer dan één betaalorgaan accrediteert, moet één publieke coördinerende instantie aanwijzen die voor consistentie in het beheer van de middelen moet zorgen, als schakel tussen de Commissie en de verschillende geaccrediteerde betaalorganen moet fungeren en ervoor moet zorgen dat de gegevens die de Commissie vraagt over de verrichtingen van de diverse betaalorganen, vlot worden verstrekt. De coördinerende instantie moet daarnaast corrigerende actie ondernemen en coördineren om tekortkomingen van algemene aard die op nationaal of regionaal niveau worden ondervonden, op te lossen en moet de Commissie op de hoogte houden van de verdere ontwikkelingen terzake.
Amendement 265 Voorstel voor een verordening Overweging 11
(11) Het is van cruciaal belang om door de lidstaten geaccrediteerde betaalorganen te betrekken in het nieuwe uitvoeringsmodel voor het verkrijgen van redelijke zekerheid dat de doelstellingen en streefcijfers van de desbetreffende strategische GLB-plannen worden bereikt met de interventies die uit de Uniebegroting worden gefinancierd. Daarom moet in deze verordening uitdrukkelijk worden bepaald dat alleen uitgaven van geaccrediteerde betaalorganen vergoed mogen worden uit de Uniebegroting. Daarnaast moeten de uitgaven die de Unie financiert voor de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] genoemde interventies, een corresponderende output hebben met betrekking tot en voldoen aan de basisvereisten van de Unie en de governancesystemen.
(11) Het is van cruciaal belang om door de lidstaten geaccrediteerde betaalorganen te betrekken in het nieuwe uitvoeringsmodel voor het verkrijgen van redelijke zekerheid dat de doelstellingen en streefcijfers van de desbetreffende strategische GLB-plannen worden bereikt met de interventies die uit de Uniebegroting worden gefinancierd. Daarom moet in deze verordening uitdrukkelijk worden bepaald dat alleen uitgaven van geaccrediteerde betaalorganen vergoed mogen worden uit de Uniebegroting. Daarnaast moeten de uitgaven die de Unie financiert voor de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] genoemde interventies, voldoen aan de toepasselijke vereisten en governancesystemen van de Unie, met inbegrip van de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie en de verslaglegging over prestaties.
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 14
(14) Om ervoor te zorgen dat de bedragen ter financiering van het GLB binnen de jaarlijkse maxima blijven, moet het mechanisme van financiële discipline dat voorziet in aanpassing van de hoogte van de rechtstreekse steun, worden gehandhaafd. Wel moet de drempel van 2 000 EUR worden afgeschaft. Ter ondersteuning van de landbouwsector in het geval van marktontwikkelingen of ernstige crisissituaties die de landbouwproductie of -distributie treffen, moet er een landbouwreserve blijven bestaan. In artikel 12, lid 2, onder d), van Verordening (EU, Euratom) [nieuw Financieel Reglement] is bepaald dat niet-vastgelegde kredieten uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar kunnen worden overgedragen. Om de uitvoering voor begunstigden en nationale instanties aanzienlijk te vergemakkelijken, is voor ongebruikte bedragen van de in 2020 aan te leggen reserve voor crises in de landbouwsector een doorrolmechanisme nodig. Daartoe is een afwijking van artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement nodig waardoor niet-vastgelegde kredieten van de landbouwreserve zonder beperking in de tijd naar volgende begrotingsjaren kunnen worden overgedragen voor de financiering van de landbouwreserve in die volgende begrotingsjaren. Voorts is voor begrotingsjaar 2020 een tweede afwijking nodig aangezien het totale ongebruikte bedrag van de reserve dat aan het eind van 2020 beschikbaar is, moet worden overgedragen naar het desbetreffende begrotingsonderdeel van de nieuwe landbouwreserve voor 2021 zonder dat het terugvloeit naar de begrotingsonderdelen voor de interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen in het kader van het strategisch GLB-plan.
(14) Om ervoor te zorgen dat de bedragen ter financiering van het GLB binnen de jaarlijkse maxima blijven, moet het mechanisme van financiële discipline dat voorziet in aanpassing van de hoogte van de rechtstreekse steun, worden gehandhaafd.
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 14 bis (nieuw)
(14 bis) De bestaande crisisreserves moeten worden herzien en opgetrokken om de oprichting te ondersteunen van een EU-landbouwcrisisreserve, een doeltreffender en flexibeler instrument dat extra ondersteuning moet bieden aan de landbouwsector in het geval van ontwikkelingen op de markt en de Unie in staat moet stellen beter te reageren op grote crises die gevolgen hebben voor de landbouwproductie en -distributie. Met dat doel voor ogen en om de ontwikkeling van een solide kader mogelijk te maken op grond waarvan landbouwers risico's op passende wijze kunnen beheren, moeten de kredieten van de EU-landbouwcrisisreserve worden ingezet voor de financiering van maatregelen tot stabilisatie van de markt en uitzonderlijke marktmaatregelen zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 1308/2013, alsook van maatregelen die de substitutie mogelijk maken van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 70 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] ingestelde inkomensstabiliseringsinstrumenten, en ter beschikking worden gesteld aan landbouwers in het geval van een sterke daling van het landbouwinkomen tot onder een door de Commissie vooraf bepaalde sectorale drempel waarvoor zij bevoegd moet zijn om gedelegeerde handelingen vast te stellen.
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 14 ter (nieuw)
(14 ter) De EU-landbouwcrisisreserve moet worden aangelegd binnen de begroting van het GLB en het startbedrag moet in 2021 beschikbaar worden gesteld als aanvulling op de ELGF- en Elfpo-begrotingen. In artikel 12, lid 2, onder d), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 [nieuw Financieel Reglement] is bepaald dat niet-vastgelegde kredieten uitsluitend naar het volgende begrotingsjaar kunnen worden overgedragen. Daarom is een afwijking van artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement nodig waardoor niet-vastgelegde kredieten van de landbouwreserve zonder beperking in de tijd naar volgende begrotingsjaren kunnen worden overgedragen voor de financiering van de landbouwreserve in die volgende begrotingsjaren, waarbij kredieten van de EU-landbouwcrisisreserve van het ene op het andere jaar kunnen worden overgedragen, gedurende de hele programmeringsperiode.
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 15
(15) Om een buitensporige administratieve druk op de nationale instanties en landbouwers te voorkomen, moet worden bepaald dat geen terugbetaling van de uit het voorgaande begrotingsjaar overgedragen bedragen van de financiële discipline mag plaatsvinden wanneer voor een tweede opeenvolgende jaar (jaar N+1) financiële discipline wordt toegepast dan wel wanneer het totale bedrag van de niet-vastgelegde kredieten minder dan 0,2 % van het jaarlijkse ELGF-maximum is.
(15) Om een buitensporige administratieve druk op de nationale instanties en landbouwers te voorkomen, de procedures zoveel mogelijk te vereenvoudigen en de vormen van betaling minder ingewikkeld te maken, moet worden bepaald dat geen terugbetaling van de uit het voorgaande begrotingsjaar overgedragen bedragen van de financiële discipline mag plaatsvinden wanneer voor een tweede opeenvolgende jaar (jaar N+1) financiële discipline wordt toegepast dan wel wanneer het totale bedrag van de niet-vastgelegde kredieten minder dan 0,2 % van het jaarlijkse ELGF-maximum is.
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 16 bis (nieuw)
(16 bis) Het is van cruciaal belang om de hoogte van de rechtstreekse betalingen tussen de lidstaten gelijk te trekken om zo te zorgen voor een gelijk speelveld binnen de interne markt. De rechtstreekse betalingen moeten dringend eerlijk worden verdeeld over de lidstaten.
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 21
(21) Om de Commissie van met name de middelen voor het beheer van de landbouwmarkten te voorzien, om de monitoring van de landbouwuitgaven te vergemakkelijken en om de agrarische hulpbronnen op middellange en lange termijn te monitoren, moeten regels worden vastgesteld voor het gebruik van het agrometeorologische systeem en voor de verwerving en verbetering van satellietgegevens.
(21) Om de Commissie van met name de middelen voor het beheer van de landbouwmarkten te voorzien, om de monitoring van de landbouwuitgaven te vergemakkelijken, om in het geval van natuurrampen de noodzaak van hulp te beoordelen en deze hulp tijdig te verstrekken, en om de agrarische hulpbronnen die nodig zijn voor productie op middellange en lange termijn te monitoren, moeten regels worden vastgesteld voor het gebruik van het agrometeorologische systeem en voor de verwerving en verbetering van satellietgegevens.
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 21 bis (nieuw)
(21 bis) De monitoring van de Commissie van landbouwmarkten moet worden uitgebreid met monitoring van handelsstromen van en naar ontwikkelingslanden in sectoren die door de partnerlanden als gevoelig zijn aangemerkt, om de coherentie te garanderen van de GLB-gerelateerde handelsresultaten van de agrofoodsector met het engagement van de Unie om te zorgen voor beleidscoherentie voor ontwikkeling.
Amendement 266 Voorstel voor een verordening Overweging 25
(25) Conform de structuur en hoofdkenmerken van het nieuwe GLB-uitvoeringsmodel mag de subsidiabiliteit van door de lidstaten gedane betalingen die voor Uniefinanciering in aanmerking komen, niet meer afhangen van de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen aan individuele begunstigden. In plaats daarvan moeten, wat de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventietypes betreft, betalingen van de lidstaten subsidiabel zijn als ze matchen met een corresponderende output en in overeenstemming zijn met de toepasselijke basisvereisten van de Unie.
(25) Conform de structuur en hoofdkenmerken van het GLB-uitvoeringsmodel moet de subsidiabiliteit van door de lidstaten gedane betalingen die voor Uniefinanciering in aanmerking komen, afhangen van de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen aan individuele begunstigden. Wat de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventietypes betreft, mogen betalingen van de lidstaten echter enkel subsidiabel zijn als ze in overeenstemming zijn met de toepasselijke vereisten van de Unie en als aan de regels inzake de toepasselijke beheerssystemen, met inbegrip van de verplichtingen van de lidstaten op het gebied van verslaglegging over prestaties, is voldaan.De nieuwe nadruk van het GLB op een resultaatsgericht prestatiemodel mag de verplichtingen van de lidstaten niet wegnemen om de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven te controleren teneinde de bescherming van de financiële belangen van de Unie te verzekeren.
Amendement 267 Voorstel voor een verordening Overweging 28
(28) Uiterlijk op 15 februari N+1 moeten de lidstaten de jaarrekeningen en een jaarlijks prestatieverslag over de uitvoering van het strategisch GLB-plan toezenden aan de Commissie. Ingeval deze documenten niet worden toegezonden en de Commissie de rekeningen voor het betrokken betaalorgaan dus niet kan goedkeuren en de subsidiabiliteit van de uitgaven niet kan toetsen aan de gerapporteerde output, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de maandelijkse betalingen te schorsen en de kwartaalvergoeding te onderbreken tot die documenten zijn ontvangen.
(28) Ieder jaar moeten de lidstaten uiterlijk op 15 februari de jaarrekeningen, de samenvatting van de controles en de beheersverklaring toezenden aan de Commissie. Wat het prestatieverslag over de uitvoering van het strategisch GLB-plan betreft, moeten de lidstaten hun eerste prestatieverslag sturen in het tweede kalenderjaar na de datum van toepassing van deze verordening, en daarna ieder jaar. Met het oog op de jaarlijkse prestatiemonitoring en de meerjarige prestatie-evaluatie moet het prestatieverslag een beeld geven van de uitgevoerde verrichtingen en de geboekte vooruitgang met betrekking tot de verwezenlijking van de in het nationaal strategisch GLB-plan vastgestelde doelstellingen en moet het elk jaar informatie bevatten over de gerealiseerde outputs en uitgaven, en om de twee jaar informatie over de gerealiseerde resultaten en de afstand tot de respectieve streefcijfers, en, waar mogelijk, verslaglegging over de impact aan de hand van de in artikel 129 van Verordening (EU) .../... [de verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde gegevens. Ingeval deze documenten niet worden toegezonden en de Commissie de rekeningen voor het betrokken betaalorgaan dus niet kan goedkeuren en de subsidiabiliteit van de uitgaven niet kan toetsen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de maandelijkse betalingen te schorsen en de kwartaalvergoeding te onderbreken tot die documenten zijn ontvangen.
Amendement 268 Voorstel voor een verordening Overweging 29
(29) Voor situaties waarin sprake is van een abnormaal lage output, moet een nieuwe vorm van opschorting van betaling worden ingevoerd. Ingeval de gerapporteerde output op een abnormaal laag niveau ligt ten opzichte van de gedeclareerde uitgaven en waarin de lidstaten geen goede, begrijpelijke redenen voor deze situatie kunnen aanvoeren, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om naast een verlaging van de uitgaven voor begrotingsjaar N-1 ook toekomstige uitgaven te schorsen voor interventies waarbij de output abnormaal laag was. Dergelijke schorsingen moeten worden bevestigd in het jaarlijkse prestatiegoedkeuringsbesluit.
(29) Voor situaties waarin sprake is van een abnormaal lage output, moet jaarlijkse prestatiemonitoring worden ingevoerd. Ingeval de gerapporteerde output op een abnormaal laag niveau ligt ten opzichte van de gedeclareerde uitgaven en waarin de lidstaten geen goede, begrijpelijke redenen voor deze situatie kunnen aanvoeren, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de betrokken lidstaat om een beoordeling te verzoeken van de kwesties die de tenuitvoerlegging van het strategische GLB-plan beïnvloeden en om voor het volgende begrotingsjaar aanvullende corrigerende acties uit te werken en uit te voeren voor interventies waarbij de output abnormaal laag was.
Amendement 269 Voorstel voor een verordening Overweging 30
(30) Wat de meerjarige prestatiemonitoring betreft, moet de Commissie ook de bevoegdheid krijgen om betalingen te schorsen. Daarom moet de Commissie ingeval er sprake is van te trage of onvoldoende vooruitgang richting de streefcijfers als vermeld in het nationale strategisch GLB-plan, de bevoegdheid krijgen om de betrokken lidstaat door middel van een uitvoeringshandeling te verzoeken de nodige corrigerende acties uit te voeren op basis van een actieplan met duidelijke voortgangsindicatoren dat is opgesteld in overleg met de Commissie. Ingeval de lidstaat het actieplan niet indient of uitvoert of ingeval het actieplan duidelijk tekortschiet, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de maandelijkse of tussentijdse betalingen door middel van een uitvoeringshandeling te schorsen.
(30) Gezien de nodige transitie naar een resultaatsgericht prestatiemodel, moet het prestatieverslag over de gerealiseerde resultaten en de afstand tot de respectieve streefcijfers de eerste keer uiterlijk op 15 april van het tweede kalenderjaar na de datum van toepassing van deze verordening worden ingediend en moet de meerjarige prestatie-evaluatie om de twee jaar door de Commissie worden uitgevoerd. Daarom moet de Commissie ingeval er sprake is van te trage of onvoldoende vooruitgang richting de streefcijfers als vermeld in het nationale strategisch GLB-plan en indien de lidstaat geen naar behoren gerechtvaardigde redenen kan geven, de bevoegdheid krijgen om de betrokken lidstaat te verzoeken een actieplan voor te stellen dat is opgesteld in overleg met de Commissie. In dat actieplan moeten de nodige corrigerende acties en het verwachte tijdschema voor de uitvoering ervan worden beschreven. Ingeval de lidstaat het actieplan niet indient of uitvoert of ingeval blijkt dat het actieplan duidelijk tekortschiet, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de maandelijkse of tussentijdse betalingen door middel van een uitvoeringshandeling te schorsen.
Amendement 270 Voorstel voor een verordening Overweging 30 bis (nieuw)
(30 bis) Indien de situatie nog niet is verholpen tegen het einde van de zesde maand na het besluit van de Commissie om in het kader van de meerjarige prestatie-evaluatie de betalingen te schorsen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om het bedrag dat voor de betrokken lidstaat is geschorst, definitief te verlagen. De definitief verlaagde bedragen worden opnieuw toegewezen om de lidstaten te belonen die bevredigende prestaties hebben geleverd met betrekking tot de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde specifieke doelstellingen.
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 39
(39) Om heldere financiële betrekkingen tussen de geaccrediteerde betaalorganen en de Uniebegroting tot stand te brengen, moet de Commissie de rekeningen van die betaalorganen jaarlijks goedkeuren in het kader van de jaarlijkse financiële goedkeuring van de rekeningen. Het besluit inzake de goedkeuring van de rekeningen moet beperkt blijven tot de volledigheid, nauwkeurigheid en waarheidsgetrouwheid van de rekeningen en mag geen betrekking hebben op de conformiteit van de uitgaven met het Unierecht.
(39) Om heldere financiële betrekkingen tussen de geaccrediteerde betaalorganen en de Uniebegroting tot stand te brengen, moet de Commissie de rekeningen van die betaalorganen jaarlijks goedkeuren in het kader van de jaarlijkse goedkeuring van de rekeningen. Het besluit inzake de goedkeuring van de rekeningen moet beperkt blijven tot de volledigheid, nauwkeurigheid en waarheidsgetrouwheid van de rekeningen en mag geen betrekking hebben op de conformiteit van de uitgaven met het Unierecht.
Amendement 271 Voorstel voor een verordening Overweging 40
(40) In lijn met het nieuwe uitvoeringsmodel moet een jaarlijkse prestatiegoedkeuring worden ingesteld waarbij de subsidiabiliteit van de uitgaven wordt getoetst aan de gerapporteerde output. Voor situaties waarin de gedeclareerde uitgaven geen corresponderende gerapporteerde output hebben en de lidstaat deze afwijking niet kan verklaren, moet een mechanisme van verlaging van betalingen worden opgezet.
Schrappen
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Overweging 42
(42) Ter bescherming van de financiële belangen van de Uniebegroting moeten de lidstaten systemen invoeren om zich ervan te vergewissen dat de uit de fondsen gefinancierde interventies daadwerkelijk plaatsvinden en correct worden uitgevoerd, terwijl het bestaande robuuste kader voor een solide financieel beheer in stand moet worden gehouden. Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. Bovendien kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratief onderzoek, daaronder begrepen controles ter plaatse en inspecties, verrichten om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de Unie schaden. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad. Personen of entiteiten die Uniemiddelen ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie meewerken, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van Uniemiddelen gelijkwaardige rechten verlenen. Om ervoor te zorgen dat OLAF zijn bevoegdheden kan uitoefenen en voor een efficiënte analyse van gevallen van onregelmatigheden kan zorgen, moeten de lidstaten over systemen beschikken waarmee zij verslag kunnen uitbrengen aan de Commissie over ontdekte onregelmatigheden en andere gevallen van niet-naleving van de voorwaarden die de lidstaten in hun strategisch GLB-plan hebben vastgelegd, fraude daaronder begrepen, en over de follow-up ervan, alsmede over de follow-up van onderzoek van OLAF. De lidstaten moeten over de nodige regelingen beschikken die een doeltreffend onderzoek van klachten over de fondsen waarborgen.
(42) Ter bescherming van de financiële belangen van de Uniebegroting moeten de lidstaten systemen invoeren om zich ervan te vergewissen dat de uit de fondsen gefinancierde interventies daadwerkelijk plaatsvinden en correct worden uitgevoerd, terwijl het bestaande robuuste kader voor een solide financieel beheer in stand moet worden gehouden. Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/201315 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/9516 van de Raad en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/9617 van de Raad, alsmede Verordening (EU) 2017/193918 van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. Bovendien kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratief onderzoek, daaronder begrepen controles ter plaatse en inspecties, verrichten om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de Unie schaden. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/137119 van het Europees Parlement en de Raad. Personen of entiteiten die Uniemiddelen ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie meewerken, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van Uniemiddelen gelijkwaardige rechten verlenen. Om ervoor te zorgen dat OLAF zijn bevoegdheden kan uitoefenen en voor een efficiënte analyse van gevallen van onregelmatigheden kan zorgen, moeten de lidstaten over systemen beschikken waarmee zij verslag kunnen uitbrengen aan de Commissie over ontdekte onregelmatigheden en andere gevallen van niet-naleving van de voorwaarden die de lidstaten in hun strategisch GLB-plan hebben vastgelegd, fraude daaronder begrepen, en over de follow-up ervan, alsmede over de follow-up van onderzoek van OLAF. De lidstaten moeten over de nodige regelingen beschikken die een doeltreffend onderzoek van klachten over de fondsen waarborgen.
__________________
__________________
15 Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
15 Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
16 Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
16 Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
17 Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
17 Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
18 Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie ("EOM") (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
18 Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie ("EOM") (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
19 Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
19 Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Overweging 46 bis (nieuw)
(46 bis) Om een gelijk speelveld tussen begunstigden in verschillende lidstaten te waarborgen, is het noodzakelijk dat bepaalde algemene regels voor controles en sancties op Unieniveau worden ingevoerd.
Amendement 215 Voorstel voor een verordening Overweging 46 ter (nieuw)
(46 ter) Om te zorgen voor meer verantwoordingsplicht en transparantie met betrekking tot steun uit het Elfpo en het ELGF, moeten de lidstaten via het geïntegreerd beheers- en controlesysteem aanvullende informatie over de eigendomsstructuren verzamelen. Om het toezicht op grondconcentratie en eigendomsstructuren en het onderzoek naar mogelijke belangenconflicten, corruptie en frauduleus gedrag te vergemakkelijken, moeten begunstigden waar toepasselijk de identiteit van hun moederonderneming of moederondernemingen vermelden. Administratieve lasten moeten tot een minimum worden beperkt, bijvoorbeeld middels vooraf ingevulde aanvraagformulieren en de beschikbaarheid van adequate gegevens, om aanvragers te helpen.
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Overweging 47
(47) De bestaande hoofdelementen van het geïntegreerd systeem, en met name de bepalingen inzake een systeem voor de identificatie van landbouwpercelen, een geospatiaal en een diergebonden aanvraagsysteem, een systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten, een systeem voor de registratie van de identiteit van begunstigden en een controle- en sanctiesysteem, moeten blijven bestaan. Voor de monitoring van agromilieuklimaatbeleid en voor de bevordering van het gebruik van volledige, gratis en open gegevens en informatie van de Sentinel-satellieten en -diensten van het Copernicus-programma moeten de lidstaten naast informatietechnologieën als Galileo en Egnos ook gebruik blijven maken van de gegevens- of informatieproducten van het Copernicus-programma zodat gewaarborgd is dat de gegevens in de gehele Unie onderling vergelijkbaar zijn. Daartoe moet het geïntegreerd systeem ook een areaalmonitoringsysteem bevatten.
(47) De bestaande hoofdelementen van het geïntegreerd systeem, waaronder het systeem van vroegtijdige waarschuwing en met name de bepalingen inzake een systeem voor de identificatie van landbouwpercelen, een geospatiaal en een diergebonden aanvraagsysteem, een systeem voor de identificatie en registratie van betalingsrechten, een systeem voor de registratie van de identiteit van begunstigden en een controle- en sanctiesysteem, moeten op een passend niveau blijven bestaan, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de evenredigheid en ervoor wordt gezorgd dat een en ander niet leidt tot onnodige administratieve lasten voor landbouwers en administratieve instanties. Voor de monitoring van agromilieuklimaatbeleid en voor de bevordering van het gebruik van volledige, gratis en open gegevens en informatie van de Sentinel-satellieten en -diensten van het Copernicus-programma moeten de lidstaten naast informatietechnologieën als Galileo en Egnos ook gebruik blijven maken van de gegevens- of informatieproducten van het Copernicus-programma zodat gewaarborgd is dat de gegevens in de gehele Unie onderling vergelijkbaar zijn. Daartoe moet het geïntegreerd systeem ook een areaalmonitoringsysteem bevatten waardoor het mogelijk wordt de gevallen waar inspecties op landbouwbedrijven vereist zijn, te beperken en de administratieve lasten voor landbouwers te verminderen.
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Overweging 48
(48) Het geïntegreerd systeem moet, als onderdeel van de vereiste governancesystemen voor de uitvoering van het GLB, ervoor zorgen dat de geaggregeerde gegevens in de jaarlijkse prestatierapportage betrouwbaar en verifieerbaar zijn. Gezien het belang van een correct werkend geïntegreerd systeem moeten ook kwaliteitseisen worden vastgesteld. De lidstaten moeten een jaarlijkse kwaliteitsbeoordeling van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, van het geospatiale aanvraagsysteem en van het areaalmonitoringsysteem verrichten. De lidstaten moeten ook tekortkomingen verhelpen en op verzoek van de Commissie een actieplan opstellen.
(48) Het geïntegreerd systeem moet, als onderdeel van de vereiste governancesystemen voor de uitvoering van het GLB, ervoor zorgen dat de geaggregeerde gegevens in de rapportage betrouwbaar en verifieerbaar zijn. Gezien het belang van een correct werkend geïntegreerd systeem moeten ook kwaliteitseisen worden vastgesteld. De lidstaten moeten een jaarlijkse kwaliteitsbeoordeling van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, van het geospatiale aanvraagsysteem en van het areaalmonitoringsysteem verrichten. De lidstaten moeten ook tekortkomingen verhelpen en op verzoek van de Commissie een actieplan opstellen.
Amendement 299 Voorstel voor een verordening Overweging 49
(49) In de mededeling van de Commissie “De toekomst van voeding en landbouw” worden het intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en het bijdragen tot de verwezenlijking van de milieu- en klimaatdoelstellingen van de Unie genoemd als strategische hoofdlijnen van het toekomstige GLB. Derhalve is het voor milieu- en klimaatdoeleinden op nationaal en Unieniveau nodig dat gegevens uit het systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen en andere gegevens uit het geïntegreerd beheers- en controlesysteem worden gedeeld. Er moet een regeling komen die ervoor zorgt dat de met het geïntegreerd systeem verzamelde milieu- en klimaatrelevante gegevens worden gedeeld tussen de publieke instanties van de lidstaten en met de instellingen en organen van de Unie. Om de gegevens van de verschillende publieke instanties efficiënter te kunnen gebruiken voor de productie van Europese statistieken, moet ook worden bepaald dat gegevens uit het geïntegreerd systeem voor statistische doeleinden beschikbaar moeten worden gesteld aan de organen die deel uitmaken van het Europees statistisch systeem.
(49) In de mededelingen van de Commissie over “De toekomst van voeding en landbouw”, “De Europese Green Deal”, “Een ‘van boer tot bord’-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” en de “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030” worden het intensiveren van milieuzorg en klimaatactie en het bijdragen tot de verwezenlijking van de milieu- en klimaatdoelstellingen en -streefcijfers van de Unie genoemd als strategische hoofdlijnen van het toekomstige GLB. Derhalve is het voor milieu- en klimaatdoeleinden op nationaal en Unieniveau nodig dat gegevens uit het systeem voor de identificatie van de landbouwpercelen en andere gegevens uit het geïntegreerd beheers- en controlesysteem worden gedeeld. Er moet een regeling komen die ervoor zorgt dat de met het geïntegreerd systeem verzamelde milieu- en klimaatrelevante gegevens worden gedeeld tussen de publieke instanties van de lidstaten en met de instellingen en organen van de Unie. Om de gegevens van de verschillende publieke instanties efficiënter te kunnen gebruiken voor de productie van Europese statistieken, moet ook worden bepaald dat gegevens uit het geïntegreerd systeem voor statistische doeleinden beschikbaar moeten worden gesteld aan de organen die deel uitmaken van het Europees statistisch systeem.
Amendementen 209 en 285 Voorstel voor een verordening Overweging 49 bis (nieuw)
(49 bis) In de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020, getiteld “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” wordt onderstreept hoe belangrijk het is de eerbiediging van de in de Europese pijler van sociale rechten verankerde kernbeginselen te waarborgen. De overwegingen wat betreft de sociale, arbeids- en huisvestingsvoorwaarden van de werknemers en de bescherming van hun gezondheid en veiligheid zullen bij het tot stand brengen van eerlijke, sterke en duurzame voedselsystemen een grote rol spelen. Het GLB moet een van de instrumenten zijn om de doelstellingen van de Europese pijler van sociale rechten te verwezenlijken.
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Overweging 53
(53) Gelet op de internationale structuur van het handelsverkeer van landbouwproducten en omwille van een goede werking van de interne markt moet de samenwerking tussen de lidstaten worden georganiseerd. Ook moet op Unieniveau een centraal documentatiesysteem worden opgezet over in derde landen gevestigde ondernemingen die betalingen ontvangen of verrichten.
(53) Gelet op de internationale structuur van het handelsverkeer van landbouwproducten en omwille van een goede werking van de interne markt en de nakoming van de verplichtingen van de Unie op het gebied van beleidscoherentie voor ontwikkeling, moet de samenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en derde landen worden georganiseerd. Ook moet op Unieniveau een centraal documentatiesysteem worden opgezet over in derde landen gevestigde ondernemingen die betalingen ontvangen of verrichten. Dat systeem moet tevens bijdragen tot de opsporing van onsamenhangendheden tussen de uitvoering van het GLB en de doelstellingen van het extern beleid van de Unie.Het zou bijdragen aan de monitoring van de verwezenlijking van de GLB-doelstellingen zoals uiteengezet in Verordening (EU) nr. .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], door de evaluatie mogelijk te maken van de impact van in derde landen gevestigde ondernemingen op de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de ontwikkelingsdoelstellingen van de Unie, zoals bepaald in artikel 208 VWEU.
Amendementen 210 en 286 Voorstel voor een verordening Overweging 55
(55) Conditionaliteit is een belangrijk onderdeel van het GLB, met name wat de milieu- en klimaatelementen van dit beleid betreft, maar ook in het kader van de volksgezondheid en diergerelateerde aangelegenheden. Dit impliceert dat controles moeten worden verricht en zo nodig sancties moeten worden toegepast om de doeltreffendheid van het conditionaliteitssysteem te waarborgen. Voor een gelijk speelveld tussen begunstigden in verschillende lidstaten is het noodzakelijk dat bepaalde algemene regels voor conditionaliteitscontroles en -sancties op Unieniveau worden ingevoerd.
(55) Conditionaliteit is een belangrijk onderdeel van het GLB, dat ervoor zorgt dat betalingen een hoge mate van duurzaamheid bevorderen en een gelijk speelveld garanderen voor landbouwers binnen en tussen de lidstaten, met name wat de sociale, milieu- en klimaatelementen van dit beleid betreft, maar ook in het kader van de volksgezondheid en het dierenwelzijn. Dit impliceert dat controles moeten worden verricht en zo nodig sancties moeten worden toegepast om de doeltreffendheid van het conditionaliteitssysteem te waarborgen. Om dit gelijk speelveld tussen begunstigden in verschillende lidstaten te garanderen, is het noodzakelijk dat bepaalde algemene regels voor conditionaliteit, en controles en sancties in verband met niet-naleving, op Unieniveau worden ingevoerd.
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Overweging 57
(57) Hoewel het de lidstaten moet worden toegestaan om zelf een nadere invulling te geven aan sancties, moeten die sancties wel evenredig, doeltreffend en afschrikkend zijn en moeten ze andere in nationaal of Unierecht vastgelegde sancties onverlet laten. Voor een doeltreffende en coherente aanpak van de lidstaten is het noodzakelijk dat wordt voorzien in een minimumsanctiepercentage op Unieniveau voor gevallen van niet-naleving die zich voor het eerst voordoen en te wijten zijn aan nalatigheid, terwijl herhaling tot een hoger percentage moet leiden en opzettelijkheid kan resulteren in de totale uitsluiting van de betaling. Om de evenredigheid van de sancties te waarborgen, moet het de lidstaten voor lichte gevallen van niet-nalevingen die zich voor het eerst voordoen, worden toegestaan om een systeem voor vroegtijdige waarschuwing in te voeren.
(57) Hoewel het de lidstaten moet worden toegestaan om zelf een nadere invulling te geven aan sancties, moeten die sancties wel evenredig, doeltreffend en afschrikkend zijn en moeten ze andere in nationaal of Unierecht vastgelegde sancties onverlet laten. Voor een doeltreffende en coherente aanpak van de lidstaten is het noodzakelijk dat wordt voorzien in minimumsanctiepercentages op Unieniveau. Deze percentages moeten van toepassing zijn op gevallen van niet-naleving die zich voor het eerst voordoen en te wijten zijn aan nalatigheid, terwijl herhaling tot een hoger percentage moet leiden en opzettelijkheid eventueel moet resulteren in totale uitsluiting van de betaling. Om de evenredigheid van de sancties te waarborgen, moeten de lidstaten voor lichte gevallen van niet-nalevingen die zich voor het eerst voordoen, een systeem voor vroegtijdige waarschuwing invoeren dat begunstigden op de hoogte brengt van de verplichting om corrigerende maatregelen te nemen zodat zij de niet-naleving kunnen remediëren.Er mogen geen administratieve sancties worden opgelegd in het geval van niet-naleving wegens overmacht, eenvoudige nalatigheid of duidelijke fouten die door de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit zijn erkend.
Amendement 216 Voorstel voor een verordening Overweging 66 bis (nieuw)
(66 bis) Naar aanleiding van verzoeken van het Europees Parlement1 bis om meer transparantie over de verdeling van landbouwgrond en grondconcentratie die van invloed is op de toegang tot land voor landbouwers, en naar aanleiding van adviezen van de Europese Ombudsman1 ter en de Rekenkamer over de nood aan meer duidelijkheid over eigendomsstructuren in verband met GLB-begunstigden, in de context van mogelijke fraude met en mogelijk misbruik van Unie-middelen, en gezien het feit dat de beschikbare statistieken1 quater een onvolledig beeld geven van de eigendom van en zeggenschap over landbouwbedrijven en om het toezicht door overheidsinstanties op landroof en grondconcentratie te vergemakkelijken en voor meer verantwoordingsplicht en transparantie te zorgen met betrekking tot steun uit het Elfpo en het ELGF, moet daarom ook informatie over eigendomsstructuren beschikbaar worden gemaakt voor het publiek. De lijst van begunstigden van GLB-middelen, die achteraf per lidstaat wordt gepubliceerd, moet, indien van toepassing, ook de identificatie van moederondernemingen mogelijk maken. Dit zou aanzienlijk bijdragen tot het toezicht op eigendomsstructuren en het onderzoek naar mogelijke belangenconflicten, corruptie en frauduleus gedrag vergemakkelijken.
__________________
1 bis Resolutie van het Europees Parlement van 30 maart 2017 over de stand van zaken in verband met de concentratie van landbouwgrond in de EU: manieren om landbouwers betere toegang tot land te geven (Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0197).
1 ter Besluit van de Europese Ombudsman in zaak 1782/2019/EWM.
1 quater Verordening (EU) 2018/1091 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 inzake geïntegreerde landbouwstatistieken en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1166/2008 en (EU) nr. 1337/2011 (PB L 200 van 7.8.2018, blz. 1).
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Overweging 71
(71) Samen met de algemene voorlichting waarin deze verordening voorziet, zorgt de bekendmaking van die informatie voor een grotere transparantie op het gebied van de besteding van de Uniemiddelen voor het GLB en wordt daarmee de zichtbaarheid van en het inzicht in dat beleid vergroot. Het stelt burgers in staat om meer invloed uit te oefenen op het besluitvormingsproces, en waarborgt dat de overheid een grotere legitimiteit krijgt en doeltreffender werkt en meer verantwoording aflegt aan de burger. Ook kunnen de burgers concreet zien welke "publieke goederen" de landbouw levert, hetgeen de legitimiteit van staatssteun voor de landbouwsector ten goede zal komen.
(71) Samen met de algemene voorlichting waarin deze verordening voorziet, zorgt de bekendmaking van die informatie voor een grotere transparantie op het gebied van de besteding van de Uniemiddelen voor het GLB en wordt daarmee de zichtbaarheid van en het inzicht in dat beleid vergroot. Het stelt burgers in staat om meer invloed uit te oefenen op het besluitvormingsproces, en waarborgt dat de overheid een grotere legitimiteit krijgt en doeltreffender werkt en meer verantwoording aflegt aan de burger. Ook kunnen de burgers concreet zien welke "publieke goederen" de landbouw levert, hetgeen de legitimiteit van Unie- en staatssteun voor de landbouwsector ten goede zal komen.
Amendement 272 Voorstel voor een verordening Artikel 2
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
(a) “onregelmatigheid”: een onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95;
(a) “onregelmatigheid”: een onregelmatigheid in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95;
(b) “governancesystemen”: de in titel II, hoofdstuk II, van deze verordening bedoelde governance-instanties en de in deze verordening en Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] vastgelegde basisvereisten van de Unie, met inbegrip van het rapportagesysteem dat is opgezet voor het in artikel 121 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde jaarlijkse prestatieverslag.
(b) “governancesystemen”: de in titel II, hoofdstuk II, van deze verordening bedoelde governance-instanties en de in deze verordening en Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] vastgelegde basisvereisten van de Unie, met inbegrip van de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in artikel 57 van deze verordening bedoelde doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie, en het rapportagesysteem dat is opgezet voor de in artikel 38 bis van deze verordening bedoelde jaarlijkse prestatiemonitoring en de in artikel 121 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde meerjarige prestatie-evaluatie;
(c) “basisvereisten van de Unie”: de vereisten van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] en van deze verordening.
(c) “basisvereisten van de Unie”: de vereisten van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] en van deze verordening, in Verordening (EU) 2018/1046 (Financieel Reglement) en in Richtlijn 2014/24/EU (richtlijn overheidsopdrachten);
(c bis) “vereisten van de Unie”: de basisvereisten van de Unie en de subsidiabiliteitsregels die voortvloeien uit Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] en die zijn opgenomen in het strategisch GLB-plan van de lidstaat;
(c ter) “outputindicator”: outputindicator zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 12, van Verordening (EU) .../... [CPR-verordening];
(c quater) “resultaatindicator”: resultaatindicator zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 13, van Verordening (EU) .../... [CPR-verordening];
(c quinquies) “ernstige tekortkoming”: ernstige tekortkoming zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 30, van Verordening (EU) .../... [CPR-verordening];
(c sexies) “intermediaire instantie”: intermediaire instantie zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Verordening (EU) .../... [CPR-verordening];
(c septies) “actieplan”: actieplan zoals bedoeld in artikel 39, lid 1, en artikel 40, lid 1, van deze verordening.
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – letter -a (nieuw)
(-a) de begunstigde is overleden;
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – letter a
(a) het bedrijf is zwaar getroffen door een ernstige natuurramp;
(a) het bedrijf is zwaar getroffen door een natuurramp of extreme weersomstandigheden;
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – letter a bis (nieuw)
(a bis) de begunstigde is langdurig arbeidsongeschikt geworden;
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – letter a ter (nieuw)
(a ter) het bedrijf is zwaar getroffen door marktomstandigheden;
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – letter b
(b) de veehouderijgebouwen op het bedrijf zijn door een ongeluk verloren gegaan;
(b) de veehouderijgebouwen op het bedrijf zijn verloren gegaan;
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – letter c
(c) al het vee of alle landbouwgewassen van de begunstigde of een gedeelte ervan zijn getroffen door respectievelijk een epizoötie of een plantenziekte;
(c) al het vee of alle landbouwgewassen van de begunstigde of een gedeelte ervan zijn getroffen door de uitbraak van respectievelijk een epizoötie of een plantenziekte of plantenplaag;
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 bis (nieuw)
De lidstaten kunnen lid 1, onder a), toepassen op een groep landbouwbedrijven die zijn getroffen door dezelfde natuurramp of extreme weersomstandigheden.
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – alinea 1
Het Elfpo wordt ten uitvoer gelegd op basis van gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Unie. Het financiert de financiële bijdrage van de Unie aan de plattelandsontwikkelingsinterventies van het strategisch GLB-plan als bedoeld in titel III, hoofdstuk 4, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen].
Het Elfpo wordt ten uitvoer gelegd op basis van gedeeld beheer tussen de lidstaten en de Unie. Het financiert de financiële bijdrage van de Unie aan de plattelandsontwikkelingsinterventies van het strategisch GLB-plan als bedoeld in titelIII, hoofdstuk4, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] en acties in het kader van artikel 112 daarvan.
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – alinea 1 – inleidende formule
De fondsen kunnen elk hetzij op initiatief van de Commissie hetzij namens de Commissie elk rechtstreeks de activiteiten op het gebied van de voorbereiding, monitoring, administratieve en technische ondersteuning, evaluatie, audit en inspectie financieren die nodig zijn voor de uitvoering van het GLB. Daarbij gaat het met name om:
De fondsen kunnen elk hetzij op initiatief van de Commissie hetzij namens de Commissie elk rechtstreeks de verhoogde activiteiten op het gebied van de voorbereiding, monitoring, administratieve en technische ondersteuning, evaluatie, audit en inspectie financieren die nodig zijn voor de uitvoering van het GLB.Bij de in artikel 86, lid 3, van Verordening (EU) …/… [verordening inzake de strategische GLB‑plannen] bedoelde Elfpo-bijdrage wordt rekening gehouden met de sterkere administratieve capaciteitsopbouw met betrekking tot de nieuwe beheers- en controlesystemen in de lidstaten. Daarbij gaat het met name om:
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – alinea 1 – letter f
(f) studies over het GLB en evaluaties van de uit de fondsen gefinancierde maatregelen, met inbegrip van de verbetering van evaluatiemethoden en de uitwisseling van informatie over praktijken in het kader van het GLB, alsmede studies die samen met de Europese Investeringsbank (EIB) zijn verricht;
(f) studies over het GLB en evaluaties van de uit de fondsen gefinancierde maatregelen, met inbegrip van de verbetering van evaluatiemethoden, de uitwisseling van informatie over beste praktijken in het kader van het GLB en raadplegingen van relevante belanghebbenden, alsmede studies die samen met de Europese Investeringsbank (EIB) zijn verricht;
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – alinea 1 – letter h
(h) de bijdrage aan de in het kader van de plattelandsontwikkelingsinterventies genomen maatregelen op het gebied van de verspreiding van informatie, de bewustmaking, de bevordering van samenwerking en de uitwisseling van ervaringen op Unieniveau, waaronder het netwerken van de betrokken partijen;
(h) de bijdrage aan de in het kader van de plattelandsontwikkelingsinterventies genomen maatregelen op het gebied van de verspreiding van informatie, de bewustmaking, de bevordering van samenwerking en de uitwisseling van ervaringen met relevante belanghebbenden op Unieniveau, waaronder het netwerken van de betrokken partijen;
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 7 bis (nieuw)
Artikel 7 bis
Bevoegde autoriteit
1. De lidstaten wijzen een autoriteit op ministerieel niveau aan die verantwoordelijk is voor:
(a) de toekenning, evaluatie en intrekking van de accreditatie van de betaalorganen als bedoeld in artikel 9, lid 2;
(b) de toekenning, evaluatie en intrekking van de accreditatie van de coördinerende instantie als bedoeld in artikel 10;
(c) de aanwijzing en intrekking van de aanwijzing van de certificerende instantie als bedoeld in artikel 11;
(d) de uitvoering van de in het kader van dit hoofdstuk aan de bevoegde autoriteit toegewezen taken, rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel.
2. Op basis van een onderzoek van de criteria die overeenkomstig artikel 12, lid 1, moeten worden goedgekeurd door de Commissie, beslist de bevoegde autoriteit door een formeel besluit:
(a) over de toekenning of, na een evaluatie, de intrekking van de accreditatie van het betaalorgaan en de coördinerende instantie;
(b) over de aanwijzing en intrekking van de aanwijzing van de certificerende instantie.
De bevoegde autoriteit brengt de Commissie onverwijld op de hoogte van de accreditatie of aanwijzing van de betaalorganen, de coördinerende instantie en de certificerende instantie, en van de intrekking hiervan.
De Commissie bevordert de uitwisseling van beste praktijken met betrekking tot de werking van governancesystemen tussen lidstaten.
Amendement 273/rev Voorstel voor een verordening Artikel 8
Betaalorganen en coördinerende instanties
Betaalorganen
1. Betaalorganen zijn nationale diensten of instanties die verantwoordelijk zijn voor het beheer en de controle van de in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven.
1. Betaalorganen zijn nationale en, in voorkomend geval, regionale diensten of instanties die verantwoordelijk zijn voor het beheer en de controle van de in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven.
De uitvoering van deze taken, met uitzondering van het doen van betalingen, kan worden gedelegeerd.
De uitvoering van deze taken, met uitzondering van het doen van betalingen, kan worden gedelegeerd.
2. De lidstaten accrediteren als betaalorgaan de diensten of instanties die beschikken over een administratieve organisatie en een intern controlesysteem die voldoende garanties bieden dat de betalingen wettig en regelmatig zijn en naar behoren worden geboekt. Daartoe voldoen de betaalorganen aan de minimumvoorwaarden voor de accreditering met betrekking tot de interne omgeving, controleactiviteiten, informatie en communicatie en monitoring die de Commissie in het kader van artikel 10, lid 1, onder a), vaststelt.
2. De lidstaten accrediteren als betaalorgaan de diensten of instanties die beschikken over een administratieve organisatie en een intern controlesysteem die voldoende garanties bieden dat de betalingen wettig en regelmatig zijn en naar behoren worden geboekt. Daartoe voldoen de betaalorganen aan de minimumvoorwaarden voor de accreditering met betrekking tot de interne omgeving, controleactiviteiten, informatie en communicatie en monitoring die de Commissie in het kader van artikel 12 bis, lid 1, onder a), vaststelt.
Elke lidstaat beperkt het aantal van zijn geaccrediteerde betaalorganen:
Elke lidstaat beperkt, rekening houdend met zijn grondwettelijke bepalingen, het aantal van zijn geaccrediteerde betaalorganen:
(a) tot één orgaan op nationaal niveau of, in voorkomend geval, tot één per regio, alsmede
(a) tot één orgaan op nationaal niveau of, in voorkomend geval, tot één per regio, alsmede
(b) tot één orgaan voor het beheer van zowel de ELGF- als de Elfpo-uitgaven.
(b) tot één orgaan voor het beheer van zowel de ELGF- als de Elfpo-uitgaven, indien er alleen een orgaan op nationaal niveau bestaat.
Wanneer betaalorganen op regionaal niveau worden opgezet, accrediteert een lidstaat daarnaast echter een betaalorgaan op nationaal niveau voor steunregelingen die vanwege de aard ervan op nationaal niveau moeten worden beheerd, of belast hij de regionale betaalorganen met het beheer van deze regelingen.
Wanneer betaalorganen op regionaal niveau worden opgezet, accrediteert een lidstaat daarnaast echter een betaalorgaan op nationaal niveau voor steunregelingen die vanwege de aard ervan op nationaal niveau moeten worden beheerd, of belast hij de regionale betaalorganen met het beheer van deze regelingen.
De accreditatie van betaalorganen voor de periode 2014-2020 wordt overgedragen naar de programmeringsperiode 2021-2027, mits de betaalorganen de bevoegde autoriteit hebben laten weten aan de accreditatiecriteria te voldoen en tenzij bij een uit hoofde van artikel 7 bis, lid 2, onder a), uitgevoerde controle is gebleken dat dit niet het geval is.
De accreditatie van betaalorganen die ten minste drie jaar lang geen ELGF- of Elfpo-uitgaven hebben beheerd, wordt ingetrokken.
De accreditatie van betaalorganen die ten minste drie jaar lang geen ELGF- of Elfpo-uitgaven hebben beheerd, wordt ingetrokken.
Na de inwerkingtreding van deze verordening mogen de lidstaten geen bijkomende, nieuwe betaalorganen meer aanwijzen.
Na … [de inwerkingtreding van deze verordening] mogen de lidstaten bijkomende, nieuwe betaalorganen aanwijzen, mits:
(a) het aantal geaccrediteerde betaalorganen niet toeneemt ten opzichte van de situatie op 31 december 2019; of
(b) de nieuwe betaalorganen worden aangewezen na een administratieve reorganisatie in de betrokken lidstaat.
3. Voor de toepassing van artikel 63, leden 5 en 6, van Verordening (EU, Euratom) 2018/...[het nieuwe Financieel Reglement] (hierna “het Financieel Reglement” genoemd) wordt door de persoon die verantwoordelijk is voor het geaccrediteerde betaalorgaan, uiterlijk op 15 februari van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar, het volgende opgesteld en bij de Commissie ingediend:
3. Voor de toepassing van artikel 63, leden 5 en 6, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 (hierna “het Financieel Reglement” genoemd) wordt door de persoon die verantwoordelijk is voor het geaccrediteerde betaalorgaan, uiterlijk op 15 februari van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar, het volgende opgesteld en bij de Commissie ingediend:
(a) de jaarrekeningen voor de uitgaven die gedaan zijn bij de uitvoering van de aan het geaccrediteerde betaalorgaan toevertrouwde taken, als bedoeld in artikel 63, lid 5, onder a), van het Financieel Reglement, vergezeld van de informatie die vereist is voor de goedkeuring ervan overeenkomstig artikel 51;
(a) de jaarrekeningen voor de uitgaven die gedaan zijn bij de uitvoering van de aan het geaccrediteerde betaalorgaan toevertrouwde taken, als bedoeld in artikel 63, lid 5, onder a), van het Financieel Reglement, vergezeld van de informatie die vereist is voor de goedkeuring ervan overeenkomstig artikel 51;
(b) het in artikel 52, lid 1, bedoelde jaarlijkse prestatieverslag waaruit blijkt dat de uitgaven in overeenstemming met artikel 35 zijn gedaan;
(b) een jaarlijkse samenvatting van de definitieve auditverslagen en de uitgevoerde controles, met inbegrip van uitkomsten daarvan en een analyse van de aard en de omvang van de bij audits en controles geconstateerde fouten en tekortkomingen in de systemen, en een overzicht van de genomen of geplande corrigerende actie, overeenkomstig artikel 63, lid 5, onder b), van het Financieel Reglement;
(c) een in artikel 63, lid 6, van het Financieel Reglement bedoelde beheersverklaring:
(c) een in artikel 63, lid 6, van het Financieel Reglement bedoelde beheersverklaring:
i) over het feit dat de informatie op juiste, volledige en accurate wijze is gepresenteerd, overeenkomstig artikel 63, lid 6, onder a), van het Financieel Reglement;
i) over het feit dat de informatie op juiste, volledige en accurate wijze is gepresenteerd, overeenkomstig artikel 63, lid 6, onder a), van het Financieel Reglement;
ii) over de correcte werking van de ingevoerde governancesystemen, die de nodige garanties verstrekken in verband met de in het jaarlijkse prestatieverslag gerapporteerde output, overeenkomstig artikel 63, lid 6, onder b) en c), van het Financieel Reglement;
ii) over de correcte werking van de overeenkomstig de basisvereisten van de Unie ingevoerde interne controlesystemen, die, overeenkomstig artikel 63, lid 6, onder b) en c), van het Financieel Reglement, de nodige garanties verstrekken dat de uitgaven zijn verricht overeenkomstig artikel 35 van deze verordening;
iii) met een analyse van de aard en de omvang van de bij audits en controles geconstateerde fouten en tekortkomingen in de systemen, en een overzicht van de genomen of geplande corrigerende actie, overeenkomstig artikel 63, lid 5, onder b), van het Financieel Reglement.
Overeenkomstig artikel 63, lid 7, van het Financieel Reglement kan de Commissie op verzoek van de betrokken lidstaat de in de eerste alinea bedoelde uiterste datum van 15 februari bij uitzondering verlengen tot 1 maart.
Overeenkomstig artikel 63, lid 7, van het Financieel Reglement kan de Commissie op verzoek van de betrokken lidstaat de in de eerste alinea bedoelde uiterste datum van 15 februari bij uitzondering verlengen tot 1 maart.
3 bis. Voor de toepassing van de in artikel 38 bis bedoelde jaarlijkse prestatiemonitoring en de in artikel 121 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake strategisch GLB-plan] bedoelde meerjarige prestatie-evaluatie wordt door de persoon die verantwoordelijk is voor het geaccrediteerde betaalorgaan uiterlijk op 15 februari van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar het prestatieverslag opgesteld en bij de Commissie ingediend.
Het verslag weerspiegelt de uitgevoerde verrichtingen en de vooruitgang die is geboekt in de richting van het verwezenlijken van de doelstellingen als bedoeld in het nationaal strategisch GLB-plan, en bevat informatie over gerealiseerde outputs en gerealiseerde uitgaven voor elk jaar, informatie over gerealiseerde resultaten en afstand tot respectieve streefcijfers elke twee jaar, en, indien mogelijk, meldingen van impacts op basis van de gegevens als bedoeld in artikel 129 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake strategisch GLB-plan].
Het prestatieverslag wordt voor het eerst uiterlijk … [twee jaar na de datum van toepassing van deze verordening] bij de Commissie ingediend en vervolgens elk jaar tot en met 2030. Het eerste prestatieverslag bestrijkt de eerste twee begrotingsjaren na ... [jaar van de datum van toepassing van deze verordening]. Voor rechtstreekse betalingen in de zin van titel III, hoofdstuk II, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bestrijkt het prestatieverslag alleen het begrotingsjaar … [jaar na de datum van toepassing van deze verordening].
4. Wanneer meer dan één betaalorgaan wordt geaccrediteerd, wijst de lidstaat een publieke coördinerende instantie aan, die hij met de volgende taken belast:
(a) verzameling van de aan de Commissie te verstrekken informatie en toezending van die informatie aan de Commissie;
(b) levering van het in artikel 52, lid 1, bedoelde jaarlijkse prestatieverslag;
(c) uitvoering of coördinatie van acties om tekortkomingen van gemeenschappelijke aard te verhelpen, en de Commissie op de hoogte houden van iedere ontwikkeling;
(d) bevordering en waarborging van een geharmoniseerde toepassing van de regels van de Unie. De coördinerende instantie wordt onderworpen aan een specifieke, door de lidstaat uit te voeren accreditatie voor de verwerking van de in de eerste alinea, onder a), bedoelde financiële informatie.
Het jaarlijkse prestatieverslag dat door de coördinerende instantie wordt verstrekt, valt onder het in artikel 11, lid 1, bedoelde oordeel, en wordt samen met een beheersverklaring die alle onderdelen van dat verslag bestrijkt, ingediend.
5. Wanneer een geaccrediteerd betaalorgaan niet of niet meer aan een of meer van de accreditatiecriteria van lid 2 voldoet, trekt de lidstaat op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie de accreditatie ervan in tenzij het betaalorgaan de nodige aanpassingen doorvoert binnen een termijn die door de bevoegde autoriteit wordt bepaald naargelang van de ernst van het probleem.
5. Wanneer een geaccrediteerd betaalorgaan niet of niet meer aan een of meer van de accreditatiecriteria van lid 2 voldoet, trekt de lidstaat op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie de accreditatie ervan in tenzij het betaalorgaan de nodige aanpassingen doorvoert binnen een termijn die door de bevoegde autoriteit wordt bepaald naargelang van de ernst van het probleem.
6. De betaalorganen zorgen voor het beheer en de controle van de verrichtingen in verband met de openbare interventie waarvoor zij verantwoordelijk zijn, en blijven eindverantwoordelijk op dit gebied.
6. De betaalorganen zorgen voor het beheer en de controle van de verrichtingen in verband met de openbare interventie waarvoor zij verantwoordelijk zijn, en blijven eindverantwoordelijk op dit gebied.
Wanneer steun wordt verleend via een financieel instrument van de EIB of een andere internationale financiële instelling waarvan een lidstaat aandeelhouder is, baseert het betaalorgaan zich op het controleverslag over de betalingsaanvragen van de EIB of andere financiële instelling.
Wanneer steun wordt verleend via een financieel instrument van de EIB of een andere internationale financiële instelling waarvan een lidstaat aandeelhouder is, baseert het betaalorgaan zich op het controleverslag over de betalingsaanvragen van de EIB of andere financiële instelling.
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 9
Artikel 9
Schrappen
Bevoegde autoriteit
1. De lidstaten wijzen een autoriteit op ministerieel niveau aan die verantwoordelijk is voor:
(a) de toekenning, evaluatie en intrekking van de accreditatie van de betaalorganen als bedoeld in artikel 8, lid 2;
(b) de accreditatie van de coördinerende instantie als bedoeld in artikel 8, lid 4;
(c) de aanwijzing van de certificerende instantie als bedoeld in artikel 11;
(d) de uitvoering van de in het kader van dit hoofdstuk aan de bevoegde autoriteit toegewezen taken.
2. De bevoegde autoriteit beslist door een formeel besluit over de toekenning of, na een evaluatie, de intrekking van de accreditatie van het betaalorgaan en de coördinerende instantie op basis van een toetsing aan de accreditatiecriteria die de Commissie overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder a), vaststelt. De bevoegde autoriteit informeert de Commissie onverwijld over accreditaties en over intrekkingen van accreditaties.
Amendement 222 Voorstel voor een verordening Artikel 10 bis (nieuw)
Artikel 10 bis
Coördinerende instanties
1. Wanneer in een lidstaat meer dan één geaccrediteerd betaalorgaan bestaat, wijst die lidstaat een publieke coördinerende instantie aan, die hij met de volgende taken belast:
(a) collationeren van de aan de Commissie te verstrekken documenten, gegevens en informatie en toezending van die informatie aan de Commissie;
(b) uitvoering of coördinatie van acties om tekortkomingen van gemeenschappelijke aard te verhelpen, en de Commissie op de hoogte houden van deze acties en van alle eventuele follow-up;
(c) waarborging van de geharmoniseerde toepassing van de Unieregelgeving.
De coördinerende instantie wordt onderworpen aan een specifieke door de lidstaat uit te voeren accreditatie voor de verwerking van de in de eerste alinea, onder a), bedoelde financiële informatie.
De documenten, gegevens en informatie waarvan sprake is in artikel 8, leden 3 en 3 bis, die worden ingediend door de betaalorganen en die worden verstrekt door de coördinerende instantie, vallen onder het in artikel 11, lid 1, bedoelde oordeel van de coördinerende instantie en worden ingediend samen met een beheersverklaring die alle onderdelen van die documenten bestrijkt.
Amendement 274 Voorstel voor een verordening Artikel 11
1. De certificerende instantie is een publieke of particuliere auditorganisatie die voor een periode van ten minste drie jaar wordt aangewezen door de lidstaat, onverminderd nationaal recht. Wanneer de instantie een particuliere auditorganisatie is en het nationale of Unierecht dit voorschrijft, wordt deze door de lidstaat geselecteerd via een openbare aanbesteding.
1. De certificerende instantie is een publieke of particuliere auditorganisatie die voor een periode van ten minste drie jaar wordt aangewezen door de lidstaat, onverminderd nationaal recht. Wanneer de instantie een particuliere auditorganisatie is en het nationale of Unierecht dit voorschrijft, wordt deze door de lidstaat geselecteerd via een openbare aanbesteding.
Lidstaten die echter meer dan één certificerende instantie aanwijzen, wijzen tevens een publieke certificerende instantie op nationaal niveau aan die wordt belast met coördinatietaken.
Voor de toepassing van artikel 63, lid 7, eerste alinea, van het Financieel Reglement brengt de certificerende instantie een overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen opgesteld oordeel uit waarin wordt aangegeven of:
Voor de toepassing van artikel 63, lid 7, eerste alinea, van het Financieel Reglement brengt de certificerende instantie een overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen opgesteld oordeel uit waarin wordt aangegeven of:
(a) de rekeningen een juist en getrouw beeld geven;
(a) de rekeningen een juist en getrouw beeld geven;
(b) de governancesystemen van de lidstaten naar behoren werken;
(b) de governancesystemen van de lidstaten naar behoren werken;
(c) de prestatierapportage over outputindicatoren voor de jaarlijkse prestatiegoedkeuring als bedoeld in artikel 52, en de prestatierapportage over resultaatindicatoren voor de meerjarige prestatiemonitoring als bedoeld in artikel 115 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], waaruit blijkt dat aan artikel 35 van deze verordening is voldaan, correct zijn;
(c) de prestatierapportage met het oog op de jaarlijkse prestatiemonitoring als bedoeld in artikel 38 bis en de meerjarige prestatie-evaluatie als bedoeld in artikel 121 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], met daarin de uitgevoerde verrichtingen en de vooruitgang die is geboekt bij het verwezenlijken van de doelstellingen van het nationale strategische GLB-plan, correct is;
(d) de uitgaven in het kader van de maatregelen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, wettig en regelmatig zijn.
(d) de uitgaven in het kader van de maatregelen van Verordeningen (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013 en (EU) nr. 1144/2014, waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, wettig en regelmatig zijn, en laten zien dat artikel 35 van deze verordening is nageleefd.
In dat oordeel wordt ook aangegeven of bij het onderzoek twijfels zijn gerezen over de asserties in de in artikel 8, lid 3, onder c), bedoelde beheersverklaring.
In dat oordeel wordt ook aangegeven of bij het onderzoek twijfels zijn gerezen over de asserties in de in artikel 8, lid 3, onder c), bedoelde beheersverklaring.
Wanneer steun wordt verleend via een financieel instrument van de EIB of een andere internationale financiële instelling waarvan een lidstaat aandeelhouder is, baseert de certificerende instantie zich op het jaarlijkse auditverslag van de externe auditors van die instellingen.
Wanneer steun wordt verleend via een financieel instrument van de EIB of een andere internationale financiële instelling waarvan een lidstaat aandeelhouder is, baseert de certificerende instantie zich op het jaarlijkse auditverslag van de externe auditors van die instellingen.
2. De certificerende instantie beschikt over de nodige technische expertise. Zij is operationeel onafhankelijk van het betaalorgaan en de coördinerende instantie in kwestie, van de autoriteit die dat orgaan heeft geaccrediteerd, en van de voor de uitvoering en de monitoring van het GLB verantwoordelijke instanties.
2. De certificerende instantie beschikt over de nodige technische expertise, zowel wat financieel beheer betreft, als met betrekking tot de beoordeling van de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen van de interventies. Alle gegevens en informatie die worden gebruikt om de certificerende instanties in staat te stellen om zekerheid te bieden dat de streefcijfers worden gehaald, alsmede de gegevens en informatie die ten grondslag liggen aan de gehanteerde aannames, worden op transparante wijze beschikbaar gesteld. Zij is operationeel onafhankelijk van het betaalorgaan en de coördinerende instantie in kwestie, van de autoriteit die dat orgaan heeft geaccrediteerd, en van de voor de uitvoering en de monitoring van het GLB verantwoordelijke instanties.
3. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de taken van de certificerende instanties, waaronder de te verrichten controles en de te controleren instanties, en voor de door de certificerende instanties op te stellen certificaten en rapporten, samen met de begeleidende documenten.
Die uitvoeringshandelingen bevatten ook een beschrijving van:
(a) de auditbeginselen waarop de oordelen van de certificerende instantie gebaseerd moeten zijn, waaronder een beoordeling van de risico’s, interne controles en het vereiste auditbewijs;
(b) de auditmethoden die de certificerende instanties, gelet op internationale auditnormen, moeten volgen voor het uitbrengen van hun oordeel.Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
3 bis. Zodra de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de in dit artikel bedoelde certificerende instanties hebben aangewezen en zij de Commissie daarvan in kennis hebben gesteld, dient de Commissie uiterlijk een jaar na … [de datum waarop deze verordening in werking treedt] en nogmaals uiterlijk vier jaar later een volledige lijst van al die instanties in bij het Europees Parlement.
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1
1. Het jaarlijkse maximum voor de ELGF-uitgaven wordt gevormd door de maximumbedragen die voor dit fonds zijn vastgesteld krachtens Verordening (EU, Euratom) [COM(2018)0322].
1. Het jaarlijkse maximum voor de ELGF-uitgaven wordt gevormd door de maximumbedragen die voor dit fonds zijn vastgesteld krachtens Verordening(EU, Euratom) [COM(2018)0322], waarin afzonderlijke grenzen voor de lidstaten zijn vastgesteld.
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 12 bis (nieuw)
Artikel 12 bis
Bevoegdheden van de Commissie
1. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor:
(a) de minimumvoorwaarden voor de accreditering van de betaalorganen als bedoeld in artikel 9, lid 2, en van de coördinerende instanties als bedoeld in artikel 10, lid 4;
(b) de verplichtingen van de betaalorganen wat openbare interventie betreft, en de regels voor de inhoud van hun verantwoordelijkheden op het gebied van beheer en controle;
(c) de procedures voor de toekenning, intrekking en evaluatie van de accreditatie van betaalorganen en coördinerende instanties en voor het aanwijzen en het intrekken van de aanwijzing van certificerende instanties, evenals de procedures voor het toezicht op de accreditatie van betaalorganen, rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel;
(d) de werkzaamheden en controles die ten grondslag liggen aan de beheersverklaring van de betaalorganen als bedoeld in artikel 9, lid 3, onder c);
(e) de werking van de coördinerende instantie en de kennisgeving van de in artikel 10, lid 4, bedoelde informatie aan de Commissie.
2. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening met bepalingen inzake de taken van de certificerende instanties, onder meer met betrekking tot uit te voeren controles, de aan die controles onderworpen instanties en de certificaten, verslagen en begeleidende documenten die door die instanties moeten worden opgesteld.
Bij die gedelegeerde handelingen worden tevens vastgesteld:
(a) de auditbeginselen waarop de oordelen van de certificerende instantie gebaseerd moeten zijn, waaronder een beoordeling van de risico's, interne controles en het vereiste auditbewijs; en
(b) de auditmethoden die de certificerende instanties, gelet op internationale auditnormen, moeten volgen voor het uitbrengen van hun oordeel, in voorkomend geval met inbegrip van de mogelijkheid om controles ter plaatse bij de betaalorganen te monitoren.
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – alinea 1
Aan het begin van elk jaar wordt in het ELGF een reserve aangelegd die bedoeld is om aanvullende steun aan de landbouwsector te verlenen voor het beheer of de stabilisatie van de markt of in crisissituaties die de landbouwproductie of -distributie treffen ("de landbouwreserve").
In de begroting van het GLB wordt een EU-landbouwcrisisreserve aangelegd ("de reserve") om aanvullende steun aan de landbouwsector te verlenen voor het beheer of de stabilisatie van de markt en om snel te reageren in crisissituaties die de landbouwproductie of -distributie treffen.
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – alinea 2
De kredieten voor de landbouwreserve worden rechtstreeks opgenomen in de Uniebegroting.
De kredieten voor de reserve worden rechtstreeks opgenomen in de Uniebegroting en, voor het jaar of de jaren waarvoor aanvullende steun is vereist, beschikbaar gesteld voor de financiering van de volgende maatregelen:
(a) maatregelen tot stabilisatie van de landbouwmarkten zoals bedoeld in de artikelen 8 tot en met 21 van Verordening (EU) nr. 1308/2013;
(b) uitzonderlijke maatregelen uit hoofde van hoofdstuk I, deel V, van Verordening (EU) nr. 1308/2013;
(c) maatregelen ter aanvulling van de instrumenten voor inkomensstabilisering als bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] in geval van marktcrises die zich voordoen met een frequentie die hoger is dan een vooraf bepaalde sectorspecifieke drempel.
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)
De Commissie is overeenkomstig artikel 100 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde dit artikel te vervolledigen ter bepaling van de sectorale drempels voor de toepassing van maatregelen voor het aanvullen van inkomensstabiliseringsinstrumenten als bedoeld in de tweede alinea van dit lid, onder c).
Amendementen 79 en 242 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – alinea 3
De middelen uit de landbouwreserve worden beschikbaar gesteld voor maatregelen in het kader van de artikelen 8 tot en met 21 en 219, 220 en 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voor het jaar of de jaren waarvoor de aanvullende steun vereist is.
Schrappen
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2 – alinea -1 (nieuw)
In 2021 wordt een startbedrag van 400 000 000 EUR in lopende prijzen beschikbaar gesteld als aanvulling op de ELGF- en de Elfpo-begroting.
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2 – alinea 1
Het bedrag van de landbouwreserve is ten minste 400 miljoen EUR in lopende prijzen aan het begin van elk jaar van de periode 2021-2027. De Commissie kan het bedrag van de landbouwreserve in de loop van het jaar aanpassen wanneer dat passend is gelet op marktontwikkelingen of -vooruitzichten in het lopende of het daaropvolgende jaar en rekening houdend met de in het ELGF beschikbare kredieten.
Aan het begin van elk jaar van de periode 2021-2027 is het bedrag van de EU-landbouwcrisisreserve ten minste gelijk aan het startbedrag dat is toegewezen in 2021, met een potentieel voor verhogingen gedurende deze periode tot maximum 1 500 000 000 EUR in lopende prijzen, zonder afbreuk te doen aan de besluiten die hierover worden genomen door de begrotingsautoriteit.
Het bedrag van de EU-landbouwcrisisreserve wordt aangepast via de jaarlijkse begrotingsprocedure en/of in de loop van het jaar wanneer dat passend is gelet op crisisontwikkelingen of -vooruitzichten in de lopende of de daaropvolgende jaren en rekening houdend met de beschikbare inkomsten die aan het ELGF worden toegewezen of de marges die beschikbaar zijn onder het ELGF-submaximum.
Amendementen 82 en 244 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
Indien deze beschikbare kredieten niet toereikend zijn, mag financiële discipline worden gebruikt om de reserve te financieren tot maximum het in de eerste alinea genoemde startbedrag.
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2 – alinea 2
In afwijking van artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement worden niet-vastgelegde kredieten van de landbouwreserve zonder beperking in de tijd overgedragen om de landbouwreserve in de daaropvolgende begrotingsjaren te financieren.
In afwijking van artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement worden niet-vastgelegde kredieten van de reserve zonder beperking in de tijd overgedragen om de reserve in de daaropvolgende begrotingsjaren te financieren.
Amendementen 84 en 247 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2 – alinea 3
Bovendien wordt, in afwijking van artikel 12, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement, het totale ongebruikte bedrag van de crisisreserve dat aan het eind van 2020 beschikbaar is, overgedragen naar 2021 zonder dat het terugvloeit naar de begrotingsonderdelen voor de in artikel 5, lid 2, onder c), bedoelde acties, en wordt het beschikbaar gesteld voor de financiering van de landbouwreserve.
Schrappen
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – alinea 1
De Commissie stelt een aanpassingspercentage voor de in artikel 5, lid 2, onder c), van deze verordening bedoelde interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen en voor de in artikel 5, lid 2, onder f), van deze verordening bedoelde financiële bijdrage van de Unie aan de specifieke maatregelen die wordt verleend in het kader van hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 en hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013 ("het aanpassingspercentage) vast wanneer de ramingen voor de financiering van de interventies en maatregelen die in het kader van dit submaximum voor een bepaald begrotingsjaar worden gefinancierd, erop wijzen dat de toepasselijke jaarlijkse maxima zullen worden overschreden.
De Commissie stelt een aanpassingspercentage voor de in artikel5, lid2, onderc), van deze verordening bedoelde interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen ("het aanpassingspercentage") vast wanneer de ramingen voor de financiering van de interventies en maatregelen die in het kader van dit submaximum voor een bepaald begrotingsjaar worden gefinancierd, erop wijzen dat de toepasselijke jaarlijkse maxima zullen worden overschreden.
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
Het aanpassingspercentage dat overeenkomstig dit artikel is bepaald, is alleen van toepassing op rechtstreekse betalingen van meer dan 2 000 EUR die in het desbetreffende kalenderjaar aan begunstigden worden toegekend.
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 6
6. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin aanvullende betalingen of inhoudingen worden bepaald ter aanpassing van de betalingen die overeenkomstig lid 3 zijn gedaan, zonder de in artikel 101 bedoelde procedure toe te passen.
6. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin aanvullende betalingen of inhoudingen worden bepaald ter aanpassing van de betalingen die overeenkomstig lid3 zijn gedaan, waarbij de in artikel101 bedoelde procedure wordt toegepast.
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 2
Overeenkomstig artikel 7, onder b), stelt de Commissie die satellietgegevens gratis ter beschikking aan de voor het areaalmonitoringsysteem bevoegde autoriteiten of aan de dienstverleners die van deze instanties toestemming hebben gekregen om hen te vertegenwoordigen.
Overeenkomstig artikel7, onderb), stelt de Commissie die satellietgegevens gratis ter beschikking aan de voor het areaalmonitoring- en controlesysteem bevoegde autoriteiten of aan de dienstverleners die van deze instanties toestemming hebben gekregen om hen te vertegenwoordigen.
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – alinea 4
De Commissie kan gespecialiseerde entiteiten belasten met taken op het gebied van technieken of werkmethoden die verband houden met het in artikel 64, lid 1, onder c), bedoelde areaalmonitoringsysteem.
De Commissie kan gespecialiseerde entiteiten belasten met taken op het gebied van technieken of werkmethoden die verband houden met het in artikel64, lid1, onderc), bedoelde areaalmonitoring- en controlesysteem.
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – alinea 1 – letter b
(b) te zorgen voor agro-economische en agromilieuklimaatmonitoring van het gebruik van landbouwgrond en veranderingen in het gebruik van landbouwgrond, waaronder boslandbouw, en monitoring van de toestand van de gewassen zodat ramingen van met name de opbrengsten en de landbouwproductie en de landbouweffecten van uitzonderlijke omstandigheden kunnen worden gemaakt;
(b) te zorgen voor agro-economische en agromilieuklimaatmonitoring van het gebruik van landbouwgrond en veranderingen in het gebruik van landbouwgrond, waaronder boslandbouw, en monitoring van de toestand van de bodem, het water, de gewassen en andere vegetatie zodat ramingen van met name de opbrengsten en de landbouwproductie en de landbouweffecten van uitzonderlijke omstandigheden kunnen worden gemaakt, alsmede beoordeling van de weerbaarheid van landbouwsystemen tegen klimaatverandering en van de vorderingen in de richting van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen;
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – alinea 1 – letter d
(d) de transparantie van de mondiale markten te bevorderen;
(d) specifieke maatregelen ter vergroting van de transparantie van de mondiale markten te bevorderen, met inbegrip van monitoring van de markt, rekening houdend met de doelstellingen en verbintenissen van de Unie, inclusief met betrekking tot beleidscoherentie voor ontwikkeling;
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – alinea 2
Krachtens artikel 7, onder c), financiert de Commissie de acties die betrekking hebben op de verzameling of aankoop van gegevens die nodig zijn voor de uitvoering en monitoring van het GLB, waaronder satellietgegevens, geospatiale gegevens en meteorologische gegevens, op de ontwikkeling van een infrastructuur voor ruimtelijke gegevens en van een website, op de uitvoering van specifieke studies over klimaatomstandigheden, op teledetectie bij de monitoring van veranderingen in het gebruik van landbouwgrond en de bodemkwaliteit en op de actualisering van agrometeorologische en econometrische modellen. Zo nodig worden die acties in samenwerking met de EER, het JRC, nationale laboratoria en instanties of met betrokkenheid van de particuliere sector uitgevoerd.
Krachtens artikel 7 financiert de Commissie de acties die betrekking hebben op de verzameling of aankoop van gegevens die nodig zijn voor de uitvoering en monitoring van het GLB en zijn effecten, waaronder satellietgegevens, geospatiale gegevens en meteorologische gegevens, op de ontwikkeling van een infrastructuur voor ruimtelijke gegevens en van een website, op de uitvoering van specifieke studies over klimaatomstandigheden, op teledetectie bij de monitoring van veranderingen in het gebruik van landbouwgrond en de bodemkwaliteit en op de actualisering van agrometeorologische en econometrische modellen. Zo nodig worden die acties in samenwerking met de EER, het JRC, Eurostat, nationale laboratoria en instanties of met betrokkenheid van de particuliere sector uitgevoerd, waarbij onpartijdigheid, transparantie en de vrije beschikbaarheid van informatie zo veel mogelijk worden gegarandeerd.
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 1 – alinea 1 – letter a
(a) In 2021: 1% van het Elfpo-steunbedrag voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan.
(a) In 2021: 1,5 % van het Elfpo-steunbedrag voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan.
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 1 – alinea 1 – letter b
(b) In 2022: 1% van het Elfpo-steunbedrag voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan.
(b) In 2022: 1,5 % van het Elfpo-steunbedrag voor de gehele looptijd van het strategisch GLB-plan.
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 3
3. Wanneer een overheveling naar of uit het Elfpo heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 90 van het Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], wordt geen aanvullende voorfinanciering betaald of teruggevorderd.
3. Wanneer een overheveling naar of uit het Elfpo heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 90 van het Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], kan aanvullende voorfinanciering worden betaald of teruggevorderd.
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 4
4. De renteopbrengsten van de voorfinanciering worden voor het betrokken strategisch GLB-plan gebruikt en in mindering gebracht op het bedrag aan publieke uitgaven dat in de einddeclaratie van de uitgaven is vermeld.
4. De renteopbrengsten van de voorfinanciering worden voor het betrokken strategisch GLB-plan of voor het programma voor regionale interventie gebruikt en in mindering gebracht op het bedrag aan publieke uitgaven dat in de einddeclaratie van de uitgaven is vermeld.
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 1
1. Voor elk strategisch GLB-plan worden tussentijdse betalingen gedaan. Ze worden berekend door het bijdragepercentage voor elk interventietype toe te passen op de in het kader van dit interventietype verrichte publieke uitgaven, als bedoeld in artikel 85 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen].
1. Voor elk strategisch GLB-plan of, indien van toepassing, voor elk regionaal interventieprogramma, worden tussentijdse betalingen gedaan. Ze worden berekend door het cofinancieringpercentage voor elk interventietype toe te passen op de in het kader van dit interventietype verrichte publieke uitgaven, als bedoeld in artikel 85 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen].
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 4 – letter a
(a) het in de eerste uitgavendeclaratie opgenomen bedrag moet voordien in het kader van het financiële instrument zijn betaald en mag niet hoger zijn dan 25 % van het totale bedrag van de bijdrage van het strategisch GLB-plan bijdrage zoals in het kader van de desbetreffende financieringsregeling is vastgelegd voor de financiële instrumenten;
(a) het in de eerste uitgavendeclaratie opgenomen bedrag moet voordien in het kader van het financiële instrument zijn betaald en mag niet hoger zijn dan 25 % van het totale bedrag van de cofinanciering uit hoofde van het strategisch GLB-plan zoals in het kader van de desbetreffende financieringsregeling is vastgelegd voor de financiële instrumenten;
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 1
1. Na ontvangst van het laatste jaarlijkse prestatieverslag over de uitvoering van een strategisch GLB-plan verricht de Commissie, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van middelen, de saldobetaling op basis van het vigerende financieringsplan op het niveau van de Elfpo-interventietypes, de jaarrekeningen voor het laatste jaar van uitvoering van het desbetreffende strategisch GLB-plan, en van de bijbehorende goedkeuringsbesluiten. Die rekeningen worden uiterlijk zes maanden na de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven waarin artikel 80, lid 3, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorziet, ingediend bij de Commissie en hebben betrekking op de uitgaven die het betaalorgaan tot en met de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven heeft gedaan.
1. Na ontvangst van het laatste jaarlijkse verslag inzake de financiële goedkeuring over de uitvoering van een strategisch GLB-plan verricht de Commissie de saldobetaling op basis van het vigerende financieringsplan op het niveau van de Elfpo-interventietypes, de jaarrekeningen voor het laatste jaar van uitvoering van het desbetreffende strategisch GLB-plan, en van de bijbehorende goedkeuringsbesluiten. Die rekeningen worden uiterlijk zes maanden na de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven waarin artikel 80, lid 3, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorziet, ingediend bij de Commissie en hebben betrekking op de uitgaven die het betaalorgaan tot en met de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven heeft gedaan.
Amendement 100 Voorstel voor een verordening Artikel 31 – lid 3
3. Indien de Commissie het laatste jaarlijkse prestatieverslag en de documenten die nodig zijn voor de goedkeuring van de rekeningen over het laatste jaar van uitvoering van het plan, niet binnen de in lid 1 vastgestelde termijn heeft ontvangen, wordt het saldo overeenkomstig artikel 32 automatisch geschrapt.
3. Indien de Commissie het laatste jaarlijkse verslag inzake de financiële goedkeuring en de documenten die nodig zijn voor de goedkeuring van de rekeningen over het laatste jaar van uitvoering van het plan, niet binnen de in lid 1 vastgestelde termijn heeft ontvangen, wordt het saldo overeenkomstig artikel 32 automatisch geschrapt.
Amendement 101 Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 1
1. De Commissie schrapt automatisch het gedeelte van een begrotingsvastlegging voor plattelandsontwikkelingsinterventies van een strategisch GLB-plan, indien het uiterlijk op 31 december van het tweede jaar na het jaar van de vastlegging niet is gebruikt voor de voorfinanciering of voor tussentijdse betalingen of indien daarvoor uiterlijk op die datum geen uitgavendeclaratie bij haar is ingediend die voldoet aan de eisen van artikel 30, lid 3.
1. De Commissie schrapt automatisch het gedeelte van een begrotingsvastlegging voor plattelandsontwikkelingsinterventies van een strategisch GLB-plan, indien het uiterlijk op 31 december van het derde jaar na het jaar van de vastlegging niet is gebruikt voor de voorfinanciering of voor tussentijdse betalingen of indien daarvoor uiterlijk op die datum geen uitgavendeclaratie bij haar is ingediend die voldoet aan de eisen van artikel 30, lid 3.
Amendement 102 Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 3
3. In het geval van een gerechtelijke procedure of administratief beroep met schorsende werking wordt de in lid 1 of lid 2 bedoelde termijn waarna vastleggingen automatisch worden geschrapt, gedurende die procedure of dat administratief beroep onderbroken voor het bedrag van de betrokken verrichtingen, mits de Commissie uiterlijk op 31 januari van jaar N + 3 een onderbouwde kennisgeving van de lidstaat. ontvangt.
3. In het geval van een gerechtelijke procedure of administratief beroep met schorsende werking wordt de in lid 1 of lid 2 bedoelde termijn waarna vastleggingen automatisch worden geschrapt, gedurende die procedure of dat administratief beroep onderbroken voor het bedrag van de betrokken verrichtingen, mits de Commissie uiterlijk op 31 januari van jaar N + 4 een onderbouwde kennisgeving van de lidstaat. ontvangt.
Amendement 103 Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 4 – alinea 1 – letter a
(a) het gedeelte van de begrotingsvastleggingen waarvoor uiterlijk op 31 december van jaar N + 2 al wel een uitgavendeclaratie is ingediend, maar waarvan de Commissie de vergoeding heeft verlaagd of geschorst;
(a) het gedeelte van de begrotingsvastleggingen waarvoor uiterlijk op 31 december van jaar N + 3 al wel een uitgavendeclaratie is ingediend, maar waarvan de Commissie de vergoeding heeft verlaagd of geschorst;
Amendement 104 Voorstel voor een verordening Artikel 34 – alinea 2 – inleidende formule
Bij het Elfpo kan een verrichting diverse vormen van steun in het kader van het strategisch GLB-plan en uit andere Europese structuur- en investeringsfondsen ("ESI-fondsen") of Unie-instrumenten ontvangen, maar alleen als het totale gecumuleerde steunbedrag dat in het kader van de verschillende vormen van steun is toegekend, niet hoger is dan de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die/dat van toepassing is op dat interventietype als bedoeld in titel III van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen]. In dergelijke gevallen declareren de lidstaten bij de Commissie geen uitgaven voor:
Bij het Elfpo kan een verrichting diverse vormen van steun in het kader van het strategisch GLB-plan en uit andere Europese structuur- en investeringsfondsen ("ESI-fondsen") of Unie-instrumenten ontvangen, maar alleen als het totale gecumuleerde steunbedrag dat in het kader van de verschillende vormen van steun is toegekend, niet hoger is dan de hoogste steunintensiteit of het hoogste steunbedrag die/dat van toepassing is op dat interventietype als bedoeld in titel III van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen]. In dergelijke gevallen worden geen uitgaven gedeclareerd voor:
Amendement 275 Voorstel voor een verordening Artikel 35
De in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven kunnen alleen door de Unie worden gefinancierd indien:
De uitgaven in het kader van de maatregelen van Verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013 en (EU) nr. 1144/2014 kunnen alleen door de Unie worden gefinancierd indien:
(a) ze gedaan zijn door geaccrediteerde betaalorganen,
(a) ze gedaan zijn door geaccrediteerde betaalorganen en
(b) ze gedaan zijn overeenkomstig de Unieregelgeving, of
(b) ze gedaan zijn overeenkomstig de Unieregelgeving.
(c) wat betreft de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventietypes: i) ze matchen met een corresponderende gerapporteerde output, en
ii) ze gedaan zijn overeenkomstig de toepasselijke governancesystemen, voor zover deze niet de in de nationale strategische GLB-plannen vastgelegde subsidiabiliteitsvoorwaarden voor individuele begunstigden omvatten.
Het bepaalde in de eerste alinea, onder c), i), geldt niet voor voorschotten die aan begunstigden worden betaald in het kader van de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventietypes.
De uitgaven in het kader van de maatregelen van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] kunnen alleen door de Unie worden gefinancierd indien:
(a) ze gedaan zijn door geaccrediteerde betaalorganen;
(b) ze gedaan zijn overeenkomstig de toepasselijke voorschriften van de Unie en
(c) ze gedaan zijn overeenkomstig de toepasselijke governancesystemen, met inbegrip van de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie als bedoeld in artikel 57 van deze verordening en van het rapportagesysteem dat is opgezet met het oog op het in artikel 121 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde prestatieverslag.
Amendement 109 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 2
2. Wanneer de Commissie uit de uitgavendeclaraties of de in artikel 88 bedoelde informatie opmaakt dat de in artikel 36 bedoelde betalingstermijnen niet zijn nageleefd, wordt de lidstaat in de gelegenheid gesteld om zijn opmerkingen te maken binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen. Wanneer de lidstaat in deze periode geen opmerkingen maakt of wanneer de Commissie de reactie niet afdoende acht, kan de Commissie de maandelijkse of de tussentijdse betalingen aan de betrokken lidstaat verlagen in het kader van de uitvoeringshandelingen inzake de maandelijkse betalingen als bedoeld in artikel 19, lid 3, of in het kader van de tussentijdse betalingen als bedoeld in artikel 30.
2. Wanneer de Commissie uit de uitgavendeclaraties of de in artikel 88 bedoelde informatie opmaakt dat de in artikel 36 bedoelde betalingstermijnen niet zijn nageleefd, wordt de lidstaat in de gelegenheid gesteld om zijn opmerkingen te maken binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen. Wanneer de lidstaat in deze periode geen opmerkingen maakt of wanneer de Commissie tot de conclusie is gekomen dat de ingediende opmerkingen duidelijk ontoereikend zijn, kan de Commissie de maandelijkse of de tussentijdse betalingen aan de betrokken lidstaat verlagen in het kader van de uitvoeringshandelingen inzake de maandelijkse betalingen als bedoeld in artikel 19, lid 3, of in het kader van de tussentijdse betalingen als bedoeld in artikel 30. De Commissie ziet erop toe dat eventuele verlagingen niet resulteren in bijkomende vertragingen of moeilijkheden voor de eindbegunstigden in de betrokken lidstaat.
Amendement 110 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 3
3. Verlagingen op grond van dit artikel laten artikel 51 onverlet.
3. Verlagingen op grond van dit artikel worden toegepast volgens het evenredigheidsbeginsel en laten artikel 51 onverlet.
Amendement 276 Voorstel voor een verordening Artikel 38
1. Wanneer de lidstaten de in artikel 8, lid 3, en artikel 11, lid 1, bedoelde documenten niet indienen binnen de termijnen waarin artikel 8, lid 3, voorziet, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het gehele bedrag van de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen wordt geschorst. Na ontvangst van de ontbrekende documenten van de betrokken lidstaat keert de Commissie de geschorste bedragen alsnog uit, mits deze documenten niet later dan zes maanden na de uiterste datum zijn ontvangen.
1. Wanneer de lidstaten de in artikel 8 en artikel 11, lid 1, bedoelde documenten en gegevens niet indienen binnen de termijnen waarin artikel 8 en, indien van toepassing, artikel 129, lid 1, van Verordening (EU) nr. .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorzien, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast waarin het gehele bedrag van de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen wordt geschorst. Na ontvangst van de ontbrekende documenten van de betrokken lidstaat keert de Commissie de geschorste bedragen alsnog uit, mits deze documenten niet later dan zes maanden na de uiterste datum zijn ontvangen.
Wat de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen betreft, worden uitgavendeclaraties op grond van lid 6 van dat artikel niet ontvankelijk geacht.
Wat de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen betreft, worden uitgavendeclaraties op grond van lid 6 van dat artikel niet ontvankelijk geacht.
2. Wanneer de Commissie in het kader van de in artikel 52 bedoelde jaarlijkse prestatiegoedkeuring vaststelt dat het verschil tussen de gedeclareerde uitgaven en het met de relevante gerapporteerde output corresponderende bedrag meer dan 50 % bedraagt en de lidstaat dit niet naar behoren kan motiveren, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen worden geschorst.
De schorsing wordt toegepast op de relevante uitgaven die betrekking hebben op de interventies die aan de in artikel 52, lid 2, bedoelde verlaging zijn onderworpen, en het te schorsen bedrag mag niet hoger zijn dan het percentage dat correspondeert met de verlaging zoals toegepast overeenkomstig artikel 52, lid 2. De geschorste bedragen worden door de Commissie alsnog aan de lidstaten vergoed dan wel blijvend verlaagd door middel van de in artikel 52 bedoelde uitvoeringshandeling.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor het percentage van de schorsing van betalingen.
3. De uitvoeringshandelingen waarin dit artikel voorziet, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
3. De uitvoeringshandelingen waarin dit artikel voorziet, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
Voordat die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld, stelt de Commissie de betrokken lidstaat van haar voornemen in kennis en stelt zij de lidstaat in de gelegenheid om te reageren binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen.
Voordat die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld, stelt de Commissie de betrokken lidstaat van haar voornemen in kennis en stelt zij de lidstaat in de gelegenheid om te reageren binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen.
In de uitvoeringshandelingen waarin de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen worden bepaald, wordt rekening gehouden met de uitvoeringshandelingen die in het kader van dit lid zijn vastgesteld.
In de uitvoeringshandelingen waarin de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen worden bepaald, wordt rekening gehouden met de uitvoeringshandelingen die in het kader van dit lid zijn vastgesteld.
Amendement 277 Voorstel voor een verordening Artikel 38 bis (nieuw)
Artikel 38 bis
Jaarlijkse prestatiemonitoring
1. De Commissie monitort de verrichtingen die worden uitgevoerd in het kader van de interventies als bedoeld in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] en beoordeelt de overeenstemming tussen de gerealiseerde output en de verrichte uitgaven zoals gerapporteerd in het prestatieverslag vanaf [twee jaar na de datum waarop deze verordening in werking treedt] en vervolgens elk jaar.
2. Wanneer de Commissie in het kader van de in lid 1 bedoelde jaarlijkse prestatiemonitoring vaststelt dat het verschil tussen de gedeclareerde uitgaven en het met de relevante gerapporteerde output corresponderende bedrag meer dan 35 % bedraagt, verstrekt de lidstaat voorafgaand aan de evaluatievergadering als bedoeld in artikel 122 van die verordening hiervoor aan de Commissie een verklaring.
Als de betrokken lidstaat het verschil niet naar behoren kan verklaren, verzoekt de Commissie de betrokken lidstaat om een beoordeling van de problemen die van invloed zijn op de uitvoering van het strategisch GLB-plan, met name wat betreft mogelijke toekomstige afwijkingen van de betreffende mijlpalen en verwachte problemen bij het bereiken van de betreffende streefcijfers voor resultaatindicatoren in het kader van de meerjarige prestatie-evaluatie als bedoeld in artikel 121 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] en, waar relevant, om een beschrijving van de reeds genomen en nog te nemen maatregelen.
De Commissie kan, indien nodig, tijdens de evaluatievergadering een vroegtijdige waarschuwing afgeven en de lidstaat verzoeken voor het komende financiële jaar aanvullende herstelmaatregelen te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen.
3. Uiterlijk 15 maart … [twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] en elk daaropvolgend jaar doet de Commissie het Europees Parlement een samenvattend verslag toekomen over de jaarlijkse prestatiemonitoring van het voorgaande kalenderjaar, met vermelding van eventuele afgegeven vroegtijdige waarschuwingen.
Amendement 278 Voorstel voor een verordening Artikel 39
Schorsing van betalingen in het kader van de meerjarige prestatiemonitoring
Schorsing en verlaging van betalingen in het kader van de meerjarige prestatie-evaluatie
1. Bij te trage of onvoldoende vooruitgang richting de streefcijfers als vermeld in het nationale strategisch GLB-plan en gemonitord overeenkomstig de artikelen 115 en 116 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], kan de Commissie de betrokken lidstaat verzoeken de nodige corrigerende acties uit te voeren op basis van een actieplan met duidelijke voortgangsindicatoren dat is opgesteld in overleg met de Commissie.
1. Vanaf ... [twee jaar na de datum waarop deze verordening in werking treedt] en vervolgens elk jaar voert de Commissie een meerjarige prestatie-evaluatie uit als bedoeld in artikel 121 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] op basis van de in de prestatieverslagen verstrekte informatie.
Bij te trage of onvoldoende vooruitgang richting de mijlpalen voor resultaatindicatoren en indien de gerapporteerde waarde van een of meer van de resultaatindicatoren als vermeld in het nationale strategisch GLB-plan en gemonitord overeenkomstig de artikelen 115 en 116 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voor het verslagjaar in kwestie een kloof van meer dan 25 % vertoont, verstrekt de betrokken lidstaat voorafgaand aan de evaluatievergadering als bedoeld in artikel 122 van die verordening een verklaring voor deze kloof.
Als de betrokken lidstaat de kloof niet kan verklaren, kan de Commissie de betrokken lidstaat tijdens de evaluatievergadering verzoeken om in overleg met de Commissie een actieplan te ontwikkelen en vast te stellen en dit actieplan uit te voeren.
De betrokken lidstaat dient het in de tweede alinea genoemde actieplan binnen drie maanden nadat de Commissie daarom heeft verzocht bij de Commissie in, en vermeldt daarbij tevens de nodige herstelmaatregelen en het verwachte tijdschema voor de uitvoering ervan. In het actieplan worden duidelijk de interventies vermeld met betrekking tot de resultaatindicatoren in verband waarmee een kloof is vastgesteld.
Binnen dertig dagen deelt de Commissie de betrokken lidstaat schriftelijk mee dat zij het actieplan accepteert of verzoekt zij de betrokken lidstaat om wijzigingen in het actieplan aan te brengen. De betrokken lidstaat houdt zich aan het actieplan en volgt het verwachte tijdschema, zoals door de Commissie geaccepteerd.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met verdere regels voor de elementen van actieplannen en voor de procedure voor het opzetten van de actieplannen.Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Met het oog op de vaststelling van de in dit lid bedoelde actieplannen stelt de Commissie overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening met verdere regels voor de elementen van deze actieplannen, waaronder met name de vaststelling van voortgangsindicatoren en de procedure voor de vaststelling van dergelijke actieplannen.
2. Wanneer de lidstaat het in lid 1 bedoelde actieplan niet indient of uitvoert of indien dat actieplan duidelijk tekortschiet, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen worden geschorst.
2. Wanneer de betrokken lidstaat het in lid 1 bedoelde actieplan niet indient of uitvoert of indien het door de betrokken lidstaat ingediende actieplan duidelijk tekortschiet, kan de Commissie, na de lidstaat in kwestie te hebben geraadpleegd en gelegenheid te hebben geboden om binnen dertig dagen te reageren, uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de in artikel19, lid3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel30 bedoelde tussentijdse betalingen worden geschorst.
Als de betrokken lidstaat heeft geantwoord en zijn opmerkingen heeft ingediend, maar de Commissie deze opmerkingen ontoereikend acht, licht de Commissie waar nodig en ten laatste als de uitvoeringshandeling wordt vastgesteld, toe waarom zij van mening is dat de ingediende opmerkingen ontoereikend zijn. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
De Commissie houdt rekening met het tijdschema dat is aangegeven voor de uitvoering van het actieplan alvorens zij een schorsingsprocedure uit hoofde van dit artikel in gang zet. De Commissie houdt eveneens rekening met gevallen van overmacht of ernstige crisis die ertoe hebben geleid dat de lidstaat zijn actieplan, waaronder het bereiken van de betrokken mijlpalen, niet naar behoren heeft kunnen uitvoeren.
De schorsing wordt overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel toegepast op de relevante uitgaven die verband houden met de interventies die onder dat actieplan zouden vallen. De Commissie vergoedt de geschorste uitgaven alsnog wanneer uit de in artikel 121 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde prestatie-evaluatie blijkt dat bevredigende vooruitgang richting de streefcijfers wordt geboekt. Indien de situatie bij afsluiting van het nationale strategisch GLB-plan nog niet is gecorrigeerd, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het geschorste bedrag definitief wordt verlaagd voor de betrokken lidstaat.
De schorsing wordt overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel toegepast op de relevante uitgaven die verband houden met de interventies die onder dat actieplan zouden vallen. De Commissie vergoedt de geschorste uitgaven alsnog wanneer uit de in artikel 121 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde prestatie-evaluatie blijkt dat bevredigende vooruitgang richting de mijlpalen voor resultaatindicatoren en de gerapporteerde waarde van resultaatindicatoren wordt geboekt.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “bevredigende vooruitgang” verstaan de situatie waarin de betrokken lidstaat het actieplan heeft uitgevoerd en de bereikte mijlpalen en gerapporteerde waarde van de betrokken resultaatindicatoren met betrekking tot de verslagjaren in kwestie een kloof laten zien van minder dan 25 %.
De betrokken lidstaat kan de Commissie tijdens het begrotingsjaar uit eigen beweging in kennis stellen van de met betrekking tot het actieplan geboekte vooruitgang, om de Commissie in staat te stellen de vooruitgang in de richting van het bereiken van de mijlpalen te beoordelen. Als een lidstaten kan aantonen dat de kloof die tot de schorsing heeft geleid tijdens het begrotingsjaar is verkleind tot minder dan 25 %, worden de geschorste uitgaven alsnog vergoed.
Indien de situatie aan het einde van de zesde maand na de schorsing nog niet is gecorrigeerd, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het geschorste bedrag voor de betrokken lidstaat definitief wordt verlaagd. De definitief verlaagde bedragen worden herverdeeld over de lidstaten om bevredigende prestaties te belonen, als bedoeld in artikel 39 bis.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor het percentage en de duur van de schorsing van betalingen en voor de voorwaarde om die bedragen te verlagen of alsnog te vergoeden in het kader van de meerjarige prestatiemonitoring.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor het percentage en de duur van de schorsing van betalingen en voor de voorwaarde om die bedragen te verlagen of alsnog te vergoeden in het kader van de meerjarige prestatie-evaluatie.
3. De uitvoeringshandelingen waarin de leden 1 en 2 voorzien, worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
3. De uitvoeringshandelingen waarin de leden 1 en 2 voorzien, worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Voordat die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld, stelt de Commissie de betrokken lidstaat van haar voornemen in kennis en vraagt zij de lidstaat om te reageren binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen.
Voordat die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld, stelt de Commissie de betrokken lidstaat van haar voornemen in kennis en vraagt zij de lidstaat om te reageren binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen.
Amendement 279 Voorstel voor een verordening Artikel 39 bis (nieuw)
Artikel 39 bis
Herverdeling van middelen voortvloeiend uit een vermindering van betalingen in verband met de meerjarige prestatie-evaluatie
1. Middelen die voortvloeien uit vermindering van betalingen overeenkomstig artikel 39, lid 3, van deze verordening worden in een prestatiereserve geplaatst en worden gebruikt om lidstaten te belonen die bevredigende prestaties hebben geleverd wat betreft de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen van artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], zoals nader uitgewerkt in hun strategische GLB-plannen.
2. Deze middelen kunnen aan het einde van de uitvoeringsperiode van de strategische GLB-plannen aan lidstaten worden toegewezen als beloning voor bevredigende prestaties, mits de betrokken lidstaten voldoen aan de in lid 3 van dit artikel genoemde voorwaarde.
3. Middelen worden, op basis van de laatste meerjarige prestatie-evaluatie, uitsluitend toegewezen aan lidstaten die, gelet op de resultaatindicatoren die zijn toegepast op de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], en in hun strategische GLB plan vastgelegde specifieke doelstellingen, ten minste 90 % van hun streefwaarde hebben bereikt.
Binnen twee maanden na ontvangst van het laatste prestatieverslag van elke lidstaat, als bedoeld in artikel 121, lid 2, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast, zonder toepassing te geven aan de in artikel 101 bedoelde comitéprocedure, om voor elke lidstaat te bepalen of de respectieve strategische GLB-plannen de in lid 3 van dit artikel bedoelde streefwaarden hebben bereikt.
4. Als de in lid 3 bedoelde streefwaarden zijn bereikt, wordt aan het einde van de uitvoeringsperiode van de strategische GLB-plannen een bedrag berekend dat door de Commissie aan de betrokken lidstaat of lidstaten wordt verstrekt en dat beschouwd wordt als zijnde definitief toegewezen voor het begrotingsjaar op basis van het in hetzelfde lid bedoelde besluit. Bij de toekenning van de middelen kan de Commissie rekening houden met gevallen van overmacht en ernstige sociaaleconomische crises die verhinderen dat de betrokken mijlpalen worden bereikt.
Amendement 224 Voorstel voor een verordening Artikel 40
1. Bij ernstige tekortkomingen in de werking van de governancesystemen kan de Commissie de betrokken lidstaat vragen om de nodige corrigerende acties uit te voeren op basis van een actieplan met duidelijke voortgangsindicatoren dat is opgesteld in overleg met de Commissie.
1. Wanneer er ernstige tekortkomingen in de werking van de governancesystemen worden geconstateerd en genoemd in de beheersverklaring van een betaalorgaan, conform het oordeel van de certificerende instantie of uit hoofde van de controles van de Commissie krachtens artikel 47, verzoekt de Commissie de betrokken lidstaat om binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf dit verzoek te reageren en opmerkingen te geven bij de bevindingen, teneinde de noodzaak van corrigerende maatregelen en, indien nodig, een actieplan te beoordelen. Na het verstrijken van die periode vraagt de Commissie de betrokken lidstaat indien nodig om de nodige corrigerende acties uit te voeren op basis van een actieplan met duidelijke voortgangsindicatoren dat is opgesteld in overleg met de Commissie.
De betrokken lidstaat dient het in de eerste alinea genoemde actieplan binnen drie maanden nadat de Commissie daarom heeft verzocht bij de Commissie in, en vermeldt daarbij tevens de nodige herstelmaatregelen en het verwachte tijdschema voor de uitvoering ervan. De Commissie deelt de betrokken lidstaat schriftelijk mee dat zij het actieplan accepteert of verzoekt zij de betrokken lidstaat om wijzigingen in het actieplan aan te brengen. De betrokken lidstaat houdt zich aan het actieplan en volgt het verwachte tijdschema, zoals door de Commissie geaccepteerd.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met verdere regels voor de elementen van de actieplannen en voor de procedure voor het opzetten van de actieplannen. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De Commissie kan overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vaststellen tot aanvulling van deze verordening met verdere regels voor de elementen van de in dit lid bedoelde actieplannen en voor de procedure voor de opstelling van deze actieplannen.
2. Wanneer de lidstaat het in lid 1 bedoelde actieplan niet indient of uitvoert of indien dat actieplan duidelijk tekortschiet, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen worden geschorst.
2. Wanneer de lidstaat het in lid 1 van dit artikel bedoelde actieplan niet indient of niet uitvoert, indien dat actieplan duidelijk tekortschiet, of indien het actieplan niet is uitgevoerd in overeenstemming met het in dat lid bedoelde schriftelijke verzoek van de Commissie, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de in artikel19, lid3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel30 bedoelde tussentijdse betalingen worden geschorst. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
De schorsing wordt overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel toegepast op de relevante uitgaven van de lidstaat waar de tekortkomingen bestaan, en wel voor een periode die in de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen wordt bepaald en niet langer mag zijn dan twaalf maanden. Indien de schorsingsvoorwaarden daarna nog steeds geldig zijn, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin die periode verder wordt verlengd met telkens maximaal twaalf maanden. Bij de vaststelling van de in artikel 53 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt rekening gehouden met de geschorste bedragen.
De schorsing wordt overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel toegepast op de relevante uitgaven van de lidstaat waar de tekortkomingen bestaan, en wel voor een periode die in de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen wordt bepaald en niet langer mag zijn dan twaalf maanden. Indien de schorsingsvoorwaarden daarna nog steeds geldig zijn, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarin die periode verder wordt verlengd met telkens maximaal twaalf maanden. Bij de vaststelling van de in artikel 53 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt rekening gehouden met de geschorste bedragen.
3. De uitvoeringshandelingen waarin dit artikel voorziet, worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
Voordat de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld, stelt de Commissie de betrokken lidstaat van haar voornemen in kennis en vraagt zij de lidstaat om te reageren binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen.
3. Voordat de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld, stelt de Commissie de betrokken lidstaat van haar voornemen in kennis en vraagt zij de lidstaat om te reageren binnen een periode die niet korter mag zijn dan dertig dagen. Als de betrokken lidstaat heeft geantwoord en zijn opmerkingen heeft ingediend, maar de Commissie deze opmerkingen ontoereikend acht, licht de Commissie waar nodig en ten laatste als de uitvoeringshandeling wordt vastgesteld, toe waarom zij van mening is dat de ingediende opmerkingen ontoereikend zijn.
In de uitvoeringshandelingen waarin de in artikel 19, lid 3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel 30 bedoelde tussentijdse betalingen worden bepaald, wordt rekening gehouden met de uitvoeringshandelingen die in het kader van de eerste alinea van dit lid zijn vastgesteld.
In de uitvoeringshandelingen waarin de in artikel19, lid3, bedoelde maandelijkse betalingen of de in artikel30 bedoelde tussentijdse betalingen worden bepaald, wordt rekening gehouden met de gedelegeerde handelingen die in het kader van de derde alinea van lid 1 zijn vastgesteld.
Amendement 121 Voorstel voor een verordening Artikel 42 – lid 2 – alinea 2 – letter a
(a) vóór 1 december maar niet vóór 16 oktober, voorschotten betalen van ten hoogste 50 % voor interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen;
(a) vóór 1 december maar niet vóór 16 oktober, voorschotten betalen van ten hoogste 50 % voor interventies in de vorm van rechtstreekse betalingen en voor de maatregelen als bedoeld in respectievelijk hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 en in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013;
Amendement 122 Voorstel voor een verordening Artikel 42 – lid 3
3. De lidstaten kunnen besluiten om in het kader van de in de artikelen 68 en 71 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventies voorschotten te betalen van ten hoogste 50 %.
3. De lidstaten kunnen besluiten om in het kader van de in de artikelen 68 en 71 en in titel III van hoofdstuk III van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], evenals hoofdstuk II, afdeling I, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde interventies voorschotten te betalen van ten hoogste 50 %.
Amendement 123 Voorstel voor een verordening Artikel 43 – lid 2
2. De in lid 1 bedoelde sommen worden aan de Uniebegroting afgedragen en worden in het geval van hergebruik uitsluitend gebruikt om uitgaven uit het ELGF of het Elfpo te financieren.
2. De in lid 1 bedoelde sommen worden aan de Uniebegroting afgedragen en worden in het geval van hergebruik uitsluitend gebruikt om uitgaven respectievelijk uit het ELGF of het Elfpo te financieren, en dienen hoofdzakelijk voor het financieren van de in het kader van het ELGF ingestelde landbouwreserve, binnen de in artikel 14 vastgestelde grenzen.
Amendement 124 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 1 – alinea 1
De voorlichting die op grond van artikel 7, onder e), wordt gefinancierd, is met name gericht op de verduidelijking, uitvoering en ontwikkeling van het GLB en op de bewustmaking van het publiek van de inhoud en doelstellingen ervan, op het herstel van het consumentenvertrouwen na een crisis via voorlichtingscampagnes, op de verstrekking van informatie aan landbouwers en andere partijen die actief zijn in landelijke gebieden, en op het promoten van het Europese landbouwmodel en de bevordering van het inzicht van de burgers in dit model.
De voorlichting die op grond van artikel 7, onder e), wordt gefinancierd, is met name gericht op de verduidelijking, uitvoering en ontwikkeling van het GLB en op de bewustmaking van het publiek van de inhoud en doelstellingen ervan, met inbegrip van de interactie ervan met klimaat, milieu, dierenwelzijn en ontwikkeling. Doel is de verstrekking van informatie aan de burgers over de uitdagingen op het gebied van landbouw en voeding, informatieverstrekking aan landbouwers en consumenten, herstel van het consumentenvertrouwen na een crisis via voorlichtingscampagnes en de verstrekking van informatie aan landbouwers en andere partijen die actief zijn in landelijke gebieden, alsmede het promoten van een duurzamer landbouwmodel in de Unie en de bevordering van het inzicht van de burgers in dit model.
Amendement 125 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 1 – alinea 2
Zowel binnen als buiten de Unie wordt een coherente, objectieve en uitgebreide voorlichting gegeven.
Zowel binnen als buiten de Unie wordt een coherente, onpartijdige, op feiten gebaseerde, objectieve en uitgebreide voorlichting gegeven aan de hand van een communicatieplan.
Amendement 126 Voorstel voor een verordening Artikel 45 – lid 1 – alinea 1
De Commissie is overeenkomstig artikel 100 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen wat betreft de voorwaarden waaronder bepaalde soorten uitgaven en ontvangsten in het kader van de fondsen onderling moeten worden verrekend.
De Commissie is overeenkomstig artikel 100 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen wat betreft de voorwaarden ten aanzien van de bijzonderheden van uitgavendeclaraties waaronder bepaalde soorten uitgaven en ontvangsten in het kader van de fondsen onderling moeten worden verrekend.
Amendement 127 Voorstel voor een verordening Artikel 46 – alinea 1
Voor de toepassing van artikel 127 van het Financieel Reglement ontleent de Commissie zekerheid aan het werk van de in artikel 11 bedoelde certificerende instanties, tenzij zij de lidstaat heeft meegedeeld dat zij niet kan afgaan op het werk van de certificerende instanties voor een bepaald begrotingsjaar, en houdt zij daarmee rekening in haar risicobeoordeling van de noodzaak om zelf audits in de betrokken lidstaat te verrichten.
Voor de toepassing van artikel 127 van het Financieel Reglement ontleent de Commissie zekerheid aan het werk van de in artikel 11 bedoelde certificerende instanties en houdt zij daarmee rekening in haar risicobeoordeling van de noodzaak om zelf audits in de betrokken lidstaat te verrichten, tenzij zij die lidstaat heeft meegedeeld niet op dit werk te kunnen afgaan.
Amendement 282 Voorstel voor een verordening Artikel 47
1. Onverminderd de controles die de lidstaten verrichten krachtens hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of krachtens artikel 287 van het Verdrag, en onverminderd de controles die krachtens artikel 322 van het Verdrag of op basis van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad worden georganiseerd, kan de Commissie controles in de lidstaten organiseren om met name na te gaan of:
1. Onverminderd de controles die de lidstaten krachtens hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of krachtens artikel 287 van het Verdrag verrichten, en onverminderd de controles krachtens artikel 322 van het Verdrag of op basis van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad of van artikel 127 van het Financieel Reglement, kan de Commissie controles in de lidstaten organiseren om na te gaan of:
(a) de administratieve praktijken in overeenstemming zijn met de Unievoorschriften;
(a) de administratieve praktijken in overeenstemming zijn met de Unievoorschriften;
(b) de uitgaven die onder artikel 5, lid 2, en artikel 6 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] vallen, een corresponderende output hebben zoals gerapporteerd in het jaarlijkse prestatieverslag;
(b) de verrichtingen die onder artikel 5, lid 2, en artikel 6 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] vallen, zijn uitgevoerd in overeenstemming met de Unievoorschriften en zijn gecontroleerd om te zorgen voor de naleving van deze voorschriften;
(b bis) de andere verrichtingen die onder artikel 5, lid 2, en artikel 6 vallen, zijn uitgevoerd en gecontroleerd overeenkomstig het Unierecht;
(c) het werk van de certificerende instantie is verricht overeenkomstig artikel 11 en voor de toepassing van afdeling 2 van dit hoofdstuk;
(c) het werk van de certificerende instantie is verricht overeenkomstig artikel 11 en voor de toepassing van afdeling 2 van dit hoofdstuk;
(d) een betaalorgaan voldoet aan de accreditatiecriteria van artikel 8, lid 2, en of de lidstaat de bepalingen van artikel 8, lid 5, correct toepast.
(d) een betaalorgaan voldoet aan de accreditatiecriteria van artikel 8, lid 2, en of de lidstaat de bepalingen van artikel 8, lid 5, correct toepast.
(d bis) de in de artikelen 39 en 40 bedoelde actieplannen op correcte wijze worden uitgevoerd.
Als de Commissie niet kan afgaan op het werk van de certificerende instantie als bedoeld in artikel 46, dan mag zij, bij ernstige tekortkomingen in het governance-, beheers- en controlesysteem van de lidstaat of ter bescherming van de financiële belangen van de Unie overeenkomstig artikel 57 van deze verordening, uitgebreide monitoringactiviteiten uitvoeren, met inbegrip van controles ter plaatse, zolang de ernstige tekortkomingen in het governancesysteem blijven bestaan.
De personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar controles uit te voeren, of de personeelsleden van de Commissie die handelen binnen de aan hen verleende bevoegdheden, hebben toegang tot de boeken en alle andere documenten, met inbegrip van de op een elektronische informatiedrager opgestelde of ontvangen en bewaarde documenten en metagegevens die betrekking hebben op de uit het ELGF of het Elfpo gefinancierde uitgaven.
De personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar controles uit te voeren, of de personeelsleden van de Commissie die handelen binnen de aan hen verleende bevoegdheden, hebben toegang tot de boeken en alle andere documenten, met inbegrip van de op een elektronische informatiedrager opgestelde of ontvangen en bewaarde documenten en metagegevens die betrekking hebben op de uit het ELGF of het Elfpo gefinancierde uitgaven.
De bevoegdheden om controles te verrichten, doen niet af aan de toepassing van nationale bepalingen op grond waarvan bepaalde handelingen alleen mogen worden verricht door personeel dat daartoe specifiek in het nationaal recht is aangewezen. Onverminderd Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 nemen de personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar te handelen, onder meer niet deel aan bezoeken thuis of aan formele ondervragingen van personen op basis van het recht van de betrokken lidstaat. Wel hebben zij toegang tot de aldus verkregen informatie.
De bevoegdheden om controles te verrichten, doen niet af aan de toepassing van nationale bepalingen op grond waarvan bepaalde handelingen alleen mogen worden verricht door personeel dat daartoe specifiek in het nationaal recht is aangewezen. Onverminderd Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 nemen de personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar te handelen, onder meer niet deel aan bezoeken thuis of aan formele ondervragingen van personen op basis van het recht van de betrokken lidstaat. Wel hebben zij toegang tot de aldus verkregen informatie.
2. Vóór een controle stelt de Commissie de betrokken lidstaat of de lidstaat op wiens grondgebied de controle moet plaatsvinden, tijdig daarvan in kennis, en wanneer zij controles organiseert houdt zij rekening met de administratieve gevolgen voor de betaalorganen. Personeel van de betrokken lidstaat kan aan dergelijke controles deelnemen.
2. Vóór een controle stelt de Commissie de betrokken lidstaat of de lidstaat op wiens grondgebied de controle moet plaatsvinden, tijdig daarvan in kennis, en wanneer zij controles organiseert houdt zij rekening met de administratieve gevolgen voor de betaalorganen. Personeel van de betrokken lidstaat kan aan dergelijke controles deelnemen.
Op verzoek van de Commissie en met instemming van de lidstaat voeren de bevoegde instanties van deze lidstaat aanvullende controles of onderzoeken uit met betrekking tot de verrichtingen die onder deze verordening vallen. Personeelsleden van de Commissie of de personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar te handelen, kunnen aan dergelijke controles deelnemen.
Op verzoek van de Commissie en met instemming van de lidstaat voeren de bevoegde instanties van deze lidstaat aanvullende controles of onderzoeken uit met betrekking tot de verrichtingen die onder deze verordening vallen. Personeelsleden van de Commissie of de personen die door de Commissie zijn gemachtigd om namens haar te handelen, kunnen aan dergelijke controles deelnemen.
Ter verbetering van de controles kan de Commissie met instemming van de betrokken lidstaten overheidsdiensten van deze lidstaten bij bepaalde controles of onderzoeken betrekken.
Ter verbetering van de controles kan de Commissie met instemming van de betrokken lidstaten overheidsdiensten van deze lidstaten bij bepaalde controles of onderzoeken betrekken.
Amendement 132 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 3
3. De lidstaten houden informatie over onregelmatigheden in de zin van Verordening (EU, Euratom) nr. 2988/95 en over andere gevallen van niet-naleving van de voorwaarden die de lidstaten in hun strategische GLB-plannen hebben vastgesteld, over geconstateerde gevallen van mogelijke fraude en over de stappen die krachtens afdeling 3 van dit hoofdstuk zijn gezet om onverschuldigde betalingen die verband houden met deze onregelmatigheden en fraudegevallen terug te vorderen, ter beschikking van de Commissie.
3. De lidstaten houden informatie over onregelmatigheden in de zin van Verordening (EC, Euratom) nr. 2988/95 en over andere gevallen van niet-naleving van de voorwaarden die de lidstaten in hun strategische GLB-plannen hebben vastgesteld, over geconstateerde gevallen van mogelijke fraude en over de stappen die krachtens afdeling 3 van dit hoofdstuk zijn gezet om onverschuldigde betalingen die verband houden met deze onregelmatigheden en fraudegevallen terug te vorderen, ter beschikking van de Commissie. De Commissie vat deze informatie samen en publiceert meerjarige verslagen, die worden toegezonden aan het Europees Parlement.
Amendement 280 Voorstel voor een verordening Artikel 51
1. Voor de in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven stelt de Commissie vóór 31 mei van het jaar na het betrokken begrotingsjaar op basis van de in artikel 8, lid 3, onder a) en c), bedoelde informatie uitvoeringshandelingen vast waarin haar besluit over de goedkeuring van de rekeningen van de geaccrediteerde betaalorganen is vervat.
1. Voor de in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven stelt de Commissie vóór 31 mei van het jaar na het betrokken begrotingsjaar op basis van de in artikel 8, lid 3, onder a), b) en c), bedoelde informatie uitvoeringshandelingen vast waarin haar besluit over de goedkeuring van de rekeningen van de geaccrediteerde betaalorganen is vervat.
Die uitvoeringshandelingen hebben betrekking op de volledigheid, de nauwkeurigheid en de waarheidsgetrouwheid van de ingediende jaarrekeningen en laten de inhoud van de uitvoeringshandelingen die daarna in het kader van de artikelen 52 en 53 worden vastgesteld, onverlet.
Die uitvoeringshandelingen hebben betrekking op de volledigheid, de nauwkeurigheid en de waarheidsgetrouwheid van de ingediende jaarrekeningen en laten de inhoud van de uitvoeringshandelingen die daarna in het kader van artikel 53 worden vastgesteld, onverlet.
Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
2. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de in lid 1 bedoelde goedkeuring van de rekeningen, wat betreft de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde uitvoeringshandelingen en de uitvoering ervan, waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten en de in acht te nemen termijnen.
2. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de in lid 1 bedoelde goedkeuring van de rekeningen, wat betreft de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde uitvoeringshandelingen en de uitvoering ervan, waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten en de in acht te nemen termijnen.
Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 141 Voorstel voor een verordening Artikel 52
Artikel 52
Schrappen
Jaarlijkse prestatiegoedkeuring
1. Wanneer de in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven die corresponderen met de in titel III van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventies, geen corresponderende output hebben als gerapporteerd in het jaarlijkse prestatieverslag, stelt de Commissie vóór 15 oktober van het jaar na het betrokken begrotingsjaar uitvoeringshandelingen vast waarin de te verlagen Uniefinancieringsbedragen worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen laten de inhoud van de uitvoeringshandelingen die daarna in het kader van artikel 53 worden vastgesteld, onverlet.
Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.
2. De Commissie beoordeelt de bedragen die moeten worden verlaagd op basis van het verschil tussen de voor een interventie gedeclareerde jaaruitgaven en het bedrag dat correspondeert met de relevante, overeenkomstig het nationale strategisch GLB-plan gerapporteerde output, waarbij zij rekening houdt met de argumenten van de lidstaat.
3. Voordat de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld, stelt de Commissie de lidstaat in de gelegenheid opmerkingen te maken en de verschillen te verklaren.
4. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de criteria waaraan de argumentatie van de betrokken lidstaat moet voldoen, en voor de methodiek en criteria voor de toepassing van verlagingen.
5. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling van de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling en de uitvoering ervan, waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten, de procedure en de in acht te nemen termijnen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 281 Voorstel voor een verordening Artikel 53
1. Wanneer de Commissie constateert dat de in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven niet in overeenstemming met het Unierecht zijn gedaan, stelt zij uitvoeringshandelingen vast waarin de aan Uniefinanciering te onttrekken bedragen worden bepaald.
1. Wanneer de Commissie constateert dat de in artikel 5, lid 2, en artikel 6 bedoelde uitgaven niet in overeenstemming met het Unierecht zijn gedaan, stelt zij uitvoeringshandelingen vast waarin de aan Uniefinanciering te onttrekken bedragen worden bepaald.
Wat de in Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde interventietypes betreft, gelden de in de eerste alinea bedoelde onttrekkingen aan Uniefinanciering echter alleen bij ernstige tekortkomingen in de werking van de governancesystemen van de lidstaten.
De eerste alinea geldt niet voor gevallen van niet-naleving van de in de nationale strategische GLB-plannen en in de nationale regelgeving vastgelegde subsidiabiliteitsvoorwaarden voor individuele begunstigden.
De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
De in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 101, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.
2. De Commissie bepaalt de aan financiering te onttrekken bedragen in het licht van de ernst van de geconstateerde tekortkomingen.
2. De Commissie bepaalt de aan financiering te onttrekken bedragen in het licht van de ernst van de geconstateerde niet-naleving. Zij houdt naar behoren rekening met de aard van de inbreuk en met de door de Unie opgelopen financiële schade.Zij baseert de onttrekking op de bedragen waarvan is vastgesteld dat ze ten onrechte zijn uitgegeven. Als het redelijkerwijze niet mogelijk is het precieze bedrag te berekenen, worden op proportionele wijze forfaitaire correcties toegepast.
3. Voordat de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld, doet de Commissie schriftelijk mededeling van haar bevindingen, en de betrokken lidstaat van zijn antwoorden daarop, waarna beide partijen pogen overeenstemming te bereiken over de te ondernemen actie. Daarna worden de lidstaten in de gelegenheid gesteld aan te tonen dat de werkelijke omvang van de niet-naleving geringer is dan de Commissie in haar beoordeling stelt.
3. Voordat de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling wordt vastgesteld, doet de Commissie schriftelijk mededeling van haar bevindingen, en de betrokken lidstaat van zijn antwoorden daarop, waarna beide partijen pogen overeenstemming te bereiken over de te ondernemen actie. Daarna worden de lidstaten in de gelegenheid gesteld aan te tonen dat de werkelijke omvang van de niet-naleving geringer is dan de Commissie in haar beoordeling stelt.
Indien geen overeenstemming wordt bereikt, kan de lidstaat verzoeken om de opening van een procedure die tot doel heeft de standpunten van beide partijen binnen vier maanden tot elkaar te brengen. De resultaten daarvan worden vermeld in een verslag dat wordt ingediend bij de Commissie. De Commissie houdt rekening met de aanbevelingen in het verslag voordat zij een besluit neemt om financiering te weigeren, en motiveert haar besluit wanneer zij besluit geen rekening te houden met die aanbevelingen.
Indien geen overeenstemming wordt bereikt, kan de lidstaat verzoeken om de opening van een procedure die tot doel heeft de standpunten van beide partijen binnen vier maanden tot elkaar te brengen. De resultaten daarvan worden vermeld in een verslag dat wordt ingediend bij de Commissie. De Commissie houdt rekening met de aanbevelingen in het verslag voordat zij een besluit neemt om financiering te weigeren, en motiveert haar besluit wanneer zij besluit geen rekening te houden met die aanbevelingen.
4. Financiering wordt niet geweigerd voor:
4. Financiering wordt niet geweigerd voor:
(a) uitgaven als bedoeld in artikel 5, lid 2, die zijn gedaan meer dan 24 maanden voordat de Commissie haar bevindingen schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft gemeld;
(a) uitgaven als bedoeld in artikel 5, lid 2, die zijn gedaan meer dan 24 maanden voordat de Commissie haar bevindingen schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft gemeld;
(b) uitgaven voor meerjarige interventies die onder artikel 5, lid 2, of onder de in artikel 6 bedoelde plattelandsontwikkelingsinterventies vallen, wanneer de eindverplichting waaraan de begunstigde moet voldoen, meer dan 24 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving van de Commissie van haar bevindingen aan de betrokken lidstaat ligt;
(b) uitgaven voor meerjarige interventies die onder artikel 5, lid 2, of onder de in artikel 6 bedoelde plattelandsontwikkelingsinterventies vallen, wanneer de eindverplichting waaraan de begunstigde moet voldoen, meer dan 24 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving van de Commissie van haar bevindingen aan de betrokken lidstaat ligt;
(c) uitgaven voor andere in artikel 6 bedoelde plattelandsontwikkelingsinterventies dan die welke onder b) worden bedoeld, wanneer het betaalorgaan de betaling of, in voorkomend geval, de eindbetaling meer dan 24 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving van de Commissie van haar bevindingen aan de betrokken lidstaat heeft gedaan.
(c) uitgaven voor andere in artikel 6 bedoelde plattelandsontwikkelingsinterventies dan die welke onder b) worden bedoeld, wanneer het betaalorgaan de betaling of, in voorkomend geval, de eindbetaling meer dan 24 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving van de Commissie van haar bevindingen aan de betrokken lidstaat heeft gedaan.
5. Lid 4 geldt niet voor:
5. Lid 4 geldt niet voor:
(a) door een lidstaat toegekende steun waarvoor de Commissie de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag heeft ingeleid, of inbreuken die de Commissie in een met redenen omkleed advies overeenkomstig artikel 258 van het Verdrag aan de betrokken lidstaat heeft meegedeeld;
(a) door een lidstaat toegekende steun waarvoor de Commissie de procedure van artikel 108, lid 2, van het Verdrag heeft ingeleid, of inbreuken die de Commissie in een met redenen omkleed advies overeenkomstig artikel 258 van het Verdrag aan de betrokken lidstaat heeft meegedeeld;
(b) inbreuken van de lidstaten op hun verplichtingen op grond van titel IV, hoofdstuk III, mits de Commissie haar bevindingen schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft gemeld binnen twaalf maanden na ontvangst van het verslag van de lidstaat over de resultaten van zijn controles van de betrokken uitgaven.
(b) inbreuken van de lidstaten op hun verplichtingen op grond van titel IV, hoofdstuk III, mits de Commissie haar bevindingen schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft gemeld binnen twaalf maanden na ontvangst van het verslag van de lidstaat over de resultaten van zijn controles van de betrokken uitgaven.
6. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de criteria en methodiek voor de toepassing van financiële correcties.
6. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels voor de criteria en methodiek voor de toepassing van financiële correcties, waaronder forfaitaire correcties als bedoeld in lid 2 van dit artikel.
7. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met regels voor de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling van de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling en de uitvoering ervan, waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten, de in acht te nemen termijnen en de bemiddelingsprocedure waarin lid 3 voorziet, met inbegrip van de oprichting, taken, samenstelling en werkwijze van het bemiddelingsorgaan.
7. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening met regels voor de maatregelen die moeten worden genomen in verband met de vaststelling van de in lid1 bedoelde uitvoeringshandeling en de uitvoering ervan, waaronder de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten, de in acht te nemen termijnen en de bemiddelingsprocedure waarin lid3 voorziet, met inbegrip van de oprichting, taken, samenstelling en werkwijze van het bemiddelingsorgaan.
Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 146 Voorstel voor een verordening Artikel 53 bis (nieuw)
Artikel 53 bis
Terugvorderingen in verband met niet-naleving
1. Lidstaten vorderen onterecht verrichte betalingen terug van de begunstigde in het geval van onregelmatigheden en andere gevallen van niet-naleving door begunstigen van de voorwaarden van de interventies, zoals vastgelegd in het strategisch GLB-plan, en spannen daartoe zo nodig een gerechtelijk proces aan.
2. Indien het bedrag niet is teruggevorderd binnen vier jaar na de datum van het verzoek tot terugvordering of binnen acht jaar als de terugvordering in behandeling is bij een nationale rechtbank, worden de financiële kosten van de niet-terugvordering voor 50 % gedragen door de betrokken lidstaat en voor 50 % door de Unie, onverminderd de eis dat de betrokken lidstaat de terugvorderingsprocedure overeenkomstig artikel 57 voortzet.
3. Een lidstaat kan om naar behoren gemotiveerde redenen besluiten om niet terug te vorderen. Een besluit in deze zin mag alleen worden genomen in de volgende gevallen:
(a) indien het totaal van de reeds gemaakte en de nog te verwachten terugvorderingskosten hoger is dan het te innen bedrag; aan deze voorwaarde wordt geacht te zijn voldaan indien:
i) het van de begunstigde in het kader van een eenmalige betaling voor een interventie terug te vorderen bedrag, exclusief rente, niet hoger is dan 100 EUR; of
ii) het van de begunstigde in het kader van een eenmalige betaling voor een interventie terug te vorderen bedrag, exclusief rente, tussen 100 EUR en 250 EUR valt en de betrokken lidstaat in zijn nationale wetgeving een drempelwaarde voor het niet innen van nationale schulden hanteert die ten minste gelijk is aan het te innen bedrag;
(b) indien terugvordering onmogelijk blijkt als gevolg van de overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat geconstateerde en erkende insolventie van de debiteur of van de personen die juridisch aansprakelijk zijn voor de onregelmatigheid.
Amendement 147 Voorstel voor een verordening Artikel 54 – alinea 1
De sommen die door de lidstaten worden teruggevorderd in verband met onregelmatigheden en andere gevallen van niet-naleving door begunstigden van de voorwaarden van de interventies van het strategisch GLB-plan en de rente daarop worden overgemaakt aan het betaalorgaan en door hem geboekt als ELGF-bestemmingsontvangsten voor de maand waarin de sommen daadwerkelijk zijn ontvangen.
De sommen die door de lidstaten worden teruggevorderd in verband met onregelmatigheden en andere gevallen van niet-naleving door begunstigden van de voorwaarden van de interventies van het strategisch GLB-plan en de rente daarop, die wordt berekend vanaf de dag na de datum waarop de betaling verschuldigd was, worden overgemaakt aan het betaalorgaan en door hem geboekt als ELGF-bestemmingsontvangsten voor de maand waarin de sommen daadwerkelijk zijn ontvangen.
Amendement 148 Voorstel voor een verordening Artikel 54 – alinea 1 bis (nieuw)
De lidstaten kunnen, zonder afbreuk te doen aan het eerste lid, het betaalorgaan, als orgaan dat verantwoordelijk is voor de terugvordering van de schuld, de opdracht geven nog niet door een begunstigde voldane vorderingen te verrekenen met toekomstige betalingen aan die begunstigde.
Amendement 149 Voorstel voor een verordening Artikel 55 – lid 1 – alinea 1
Wanneer onregelmatigheden en andere gevallen van niet-naleving door begunstigden van de voorwaarden van de plattelandsontwikkelingsinterventies van het strategisch GLB-plan worden ontdekt, verrichten de lidstaten financiële correcties door de betrokken Uniefinanciering geheel of gedeeltelijk in te trekken. De lidstaten houden daarbij rekening met de aard en ernst van de niet-naleving en met de omvang van het financiële verlies voor het Elfpo.
Wanneer onregelmatigheden en andere gevallen van niet-naleving door begunstigden van de voorwaarden van de plattelandsontwikkelingsinterventies van het strategisch GLB-plan worden ontdekt, verrichten de lidstaten financiële correcties door de betrokken Uniefinanciering gedeeltelijk of, in uitzonderlijke omstandigheden, geheel in te trekken. De lidstaten houden daarbij rekening met de aard en ernst van de niet-naleving en met de omvang van het financiële verlies voor het Elfpo.
Amendement 150 Voorstel voor een verordening Artikel 55 – lid 1 – alinea 2
De ingetrokken bedragen aan Uniefinanciering uit het Elfpo en de geïnde bedragen, inclusief de rente daarop, worden opnieuw toegewezen aan andere plattelandsontwikkelingsinterventies van het strategisch GLB-plan.De lidstaten kunnen de ingetrokken of geïnde Uniemiddelen echter alleen hergebruiken voor een plattelandsontwikkelingsverrichting in het kader van het nationale strategisch GLB-plan, met dien verstande dat die middelen niet opnieuw worden toegewezen aan plattelandsontwikkelingsverrichtingen waarvoor een financiële correctie heeft plaatsgevonden.
De ingetrokken bedragen aan Uniefinanciering uit het Elfpo en de geïnde bedragen, inclusief de rente daarop, die wordt berekend vanaf de dag na de datum waarop de betaling verschuldigd was, worden opnieuw toegewezen aan andere plattelandsontwikkelingsinterventies van hetzelfde strategisch GLB-plan.
Amendement 151 Voorstel voor een verordening Artikel 55 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)
De lidstaten brengen elk bedrag dat onterecht betaald is als gevolg van een nog in behandeling zijnde onregelmatigheid van een begunstigde, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel, in mindering op alle toekomstige betalingen aan de begunstigde door het betaalorgaan.
Amendement 152 Voorstel voor een verordening Artikel 55 – lid 1 – alinea 2 ter (nieuw)
De lidstaten kunnen de ingetrokken of geïnde Uniemiddelen echter alleen in hun geheel hergebruiken voor een plattelandsontwikkelingsverrichting in het kader van het nationale strategisch GLB-plan, met dien verstande dat die middelen niet opnieuw worden toegewezen aan plattelandsontwikkelingsverrichtingen waarvoor een financiële correctie heeft plaatsgevonden.
Amendement 226 Voorstel voor een verordening Artikel 57
1. De lidstaten stellen in het kader van het GLB alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en andere maatregelen vast die nodig zijn om een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie te waarborgen. Daarbij gaat het met name om bepalingen en maatregelen om:
1. In het kader van het GLB eerbiedigen de lidstaten de toepasselijke goverancesystemen en stellen zij alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en andere maatregelen vast die nodig zijn om een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie te waarborgen, inclusief toepassing van de subsidiabiliteitscriteria die zijn vastgesteld in artikel 35. Daarbij gaat het met name om bepalingen en maatregelen om:
(a) de wettigheid en regelmatigheid van de uit de fondsen gefinancierde verrichtingen te controleren;
(a) de wettigheid en regelmatigheid van de uit de fondsen gefinancierde verrichtingen te controleren, inclusief op het niveau van de begunstigden;
(b) voor een doeltreffende fraudepreventie te zorgen, met name op de gebieden met een hoger risiconiveau, die zorgt voor een afschrikkende werking en waarbij rekening wordt gehouden met de kosten en baten en met de evenredigheid van de maatregelen;
(b) voor een doeltreffende fraudepreventie te zorgen, met name op de gebieden met een hoger risiconiveau, die zorgt voor een afschrikkende werking en waarbij rekening wordt gehouden met de kosten en baten en met de evenredigheid van de maatregelen;
(c) onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren;
(c) onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren;
(d) overeenkomstig het Unierecht of, bij ontstentenis daarvan, nationaal recht sancties op te leggen die doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn, en daartoe gerechtelijke procedures in te leiden indien nodig;
(d) overeenkomstig het Unierecht of, bij ontstentenis daarvan, nationaal recht sancties op te leggen die doeltreffend, afschrikkend en evenredig zijn, en daartoe gerechtelijke procedures in te leiden indien nodig;
(e) onverschuldigd betaalde bedragen met rente terug te vorderen en daartoe gerechtelijke procedures in te leiden indien nodig.
(e) onverschuldigd betaalde bedragen met rente terug te vorderen en daartoe gerechtelijke procedures in te leiden indien nodig.
2. De lidstaten zetten efficiënte beheers- en controlesystemen op die ervoor zorgen dat de Uniewetgeving inzake interventies van de Unie in acht wordt genomen.
2. De lidstaten zetten efficiënte beheers- en controlesystemen op die ervoor zorgen dat de Uniewetgeving inzake interventies van de Unie in acht wordt genomen.
3. De lidstaten nemen passende voorzorgsmaatregelen die ervoor zorgen dat de toegepaste sancties als bedoeld in lid 1, onder d), in verhouding staan tot de ernst, de omvang, de duur en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving.
3. De lidstaten nemen passende voorzorgsmaatregelen die ervoor zorgen dat de toegepaste sancties als bedoeld in lid 1, onder d), in verhouding staan tot de ernst, de omvang, de duur en de herhaling van de geconstateerde niet-naleving.
De regelingen van de lidstaten zorgen er met name voor dat geen sancties worden opgelegd in de volgende gevallen:
De regelingen van de lidstaten zorgen er met name voor dat geen sancties worden opgelegd in de volgende gevallen:
(a) de niet-naleving is te wijten aan overmacht;
(a) de niet-naleving is te wijten aan overmacht;
(b) de niet-naleving is te wijten aan een fout van de bevoegde autoriteit of van een andere autoriteit, en de fout kon door de persoon aan wie de administratieve sanctie is opgelegd is, redelijkerwijs niet worden geconstateerd;
(b) de niet-naleving is te wijten aan een fout van de bevoegde autoriteit of van een andere autoriteit, en de fout kon door de persoon aan wie de administratieve sanctie is opgelegd is, redelijkerwijs niet worden geconstateerd;
(c) de betrokkene kan ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantonen dat hij geen schuld heeft aan de niet-naleving van de in lid 1 genoemde verplichtingen, of de bevoegde autoriteit oordeelt anderszins dat de betrokkene geen schuld treft.
(c) de betrokkene kan ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantonen dat hij geen schuld heeft aan de niet-naleving van de in lid 1 genoemde verplichtingen, of de bevoegde autoriteit oordeelt anderszins dat de betrokkene geen schuld treft.
Wanneer de niet-naleving van de voorwaarden voor de verlening van de steun te wijten is aan overmacht, behoudt de begunstigde het recht op steun.
Wanneer de niet-naleving van de voorwaarden voor de verlening van de steun te wijten is aan overmacht, behoudt de begunstigde het recht op steun.
4. De lidstaten voeren regelingen in die ervoor zorgen dat klachten over de fondsen op doeltreffende wijze worden onderzocht, en onderzoeken op verzoek van de Commissie klachten die bij de Commissie zijn ingediend en onder hun strategisch GLB-plan vallen. De lidstaten lichten de Commissie in over de resultaten van die onderzoeken.
4. De lidstaten voeren regelingen in die ervoor zorgen dat klachten over de fondsen op doeltreffende wijze worden onderzocht, en onderzoeken op verzoek van de Commissie klachten die bij de Commissie zijn ingediend en onder hun strategisch GLB-plan vallen. De lidstaten lichten de Commissie in over de resultaten van die onderzoeken.
Wanneer in een lidstaat tekortkomingen in het onderzoek en de behandeling van klachten zijn geconstateerd, stelt de Commissie een klachtenmechanisme in waarbij begunstigden die worden geconfronteerd met een oneerlijke behandeling of een behandeling die hen benadeelt ten aanzien van de vastlegging of uitbetaling van overheidsmiddelen onder direct of gedeeld beheer, met inbegrip van besluiten inzake openbare aanbestedingen, rechtstreeks bij de Commissie een klacht kunnen indienen. De Commissie zorgt ervoor dat een adequate bescherming van natuurlijke of rechtspersonen na het indienen van een klacht wordt gewaarborgd.
5. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de bepalingen en maatregelen die in het kader van de leden 1 en 2 zijn vastgesteld.
5. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de bepalingen en maatregelen die in het kader van de leden 1 en 2 zijn vastgesteld.
6. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met de regels die nodig zijn voor een uniforme toepassing van dit artikel wat betreft:
6. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met de regels die nodig zijn voor een uniforme toepassing van dit artikel wat betreft:
(a) de procedures, de termijnen en de uitwisseling van informatie in verband met de in de leden 1 en 2 genoemde verplichtingen;
(a) de procedures, de termijnen en de uitwisseling van informatie in verband met de in de leden 1 en 2 genoemde verplichtingen;
(b) de informatie die de lidstaten aan de Commissie moeten verstrekken in verband met de in de leden 3 en 4 bedoelde verplichtingen.
(b) de informatie die de lidstaten aan de Commissie moeten verstrekken in verband met de in de leden 3 en 4 bedoelde verplichtingen.
Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 159 Voorstel voor een verordening Artikel 57 bis (nieuw)
Artikel 57 bis
Rechtzetting van fouten
1. De lidstaten kunnen ervoor kiezen in hun strategische GLB-plannen bepalingen op te nemen om begunstigden het recht te verlenen een eerder ingediende administratieve verklaring of steun- of betalingsaanvraag te wijzigen of op een andere manier weer in overeenstemming te brengen, zonder dat hiervoor een verlaging of sanctie wordt toegepast, als:
(a) de begunstigde een administratieve fout heeft gemaakt in de informatie over zijn situatie;
(b) de begunstigde de subsidiabiliteitscriteria, de verbintenissen of andere verplichtingen in verband met de toekenning van bijstand of steun in zijn situatie verkeerd begrepen heeft.
Dit recht om wijzigingen aan te brengen of de overeenstemming te herstellen geldt wanneer de fout of het verzuim te goeder trouw is gemaakt en niet wordt beschouwd als een poging tot fraude.
De bevoegde nationale autoriteiten zijn verantwoordelijk voor het beoordelen van de vraag of er in het geval van een begunstigde sprake is van goede trouw.
Amendement 160 Voorstel voor een verordening Artikel 58 – lid 1 – alinea 2
De lidstaten zorgen voor een controleniveau dat nodig is voor een doeltreffend beheer van de risico's.
De lidstaten zorgen voor een controleniveau dat nodig is voor een doeltreffend beheer van de risico's en dat lager mag zijn dan het oorspronkelijke niveau zodra de beheers- en controlesystemen naar behoren werken en het foutenpercentage zich op een aanvaardbaar niveau heeft gestabiliseerd.De desbetreffende autoriteit neemt haar steekproef voor controles uit de gehele populatie van aanvragers; de steekproef omdat, indien passend, een willekeurig gedeelte, teneinde een representatief foutenpercentage te verkrijgen, en een gedeelte op basis van risico, waarmee gefocust wordt op de gebieden waar het risico voor de financiële belangen van de Unie het hoogst is.
Amendement 161 Voorstel voor een verordening Artikel 58 – lid 4 – alinea 1 – letter e
(e) de door de lidstaten uit te voeren controles in het kader van de maatregelen van hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 en hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013.
Schrappen
Amendement 162 Voorstel voor een verordening Artikel 62 – lid 3 – letter a
(a) een gelijke behandeling, billijkheid en evenredigheid wordt gewaarborgd wanneer een zekerheid wordt gesteld;
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)
Amendement 163 Voorstel voor een verordening Artikel 63 – lid 4 – letter c
(c) "identificatie- en registratieregeling voor dieren": het systeem voor de identificatie en registratie van runderen zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad of het systeem voor de identificatie en registratie van schapen en geiten zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad;
(c) "identificatie- en registratieregeling voor dieren": het systeem voor de identificatie en registratie van runderen zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad33, het systeem voor de identificatie en registratie van schapen en geiten zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad34 of, in voorkomend geval, het systeem voor de identificatie en registratie van varkens zoals vastgelegd in Richtlijn 2008/71/EG van de Raad34 bis en andere door de lidstaten opgezette dierendatabanken;
__________________
__________________
33 Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).
33 Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).
34 Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8).
34 Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 8).
34 bis Richtlijn 2008/71/EG van 15 juli 2008 van de Raad met betrekking tot de identificatie en de registratie van varkens (PB L 213 van 8.8.2008, blz. 31).
Amendement 164 Voorstel voor een verordening Artikel 63 – lid 4 – letter f
(f) "claimloos systeem": een aanvraagsysteem voor areaal- of diergebonden interventies waarin de door de overheid vereiste gegevens over ten minste individuele arealen of dieren waarvoor een claim wordt ingediend, beschikbaar zijn in officiële computerdatabanken van de lidstaat.
(f) "claimloos systeem": een systeem met vooraf ingevulde of andersoortige aanvragen voor areaal- of diergebonden interventies waarin de door de overheid vereiste gegevens over ten minste individuele arealen of dieren waarvoor een claim wordt ingediend, beschikbaar zijn in officiële computerdatabanken van de lidstaat.
Amendement 165 Voorstel voor een verordening Artikel 64 – lid 1 – letter c
(c) een areaalmonitoringsysteem;
(c) een areaalmonitoring- en controlesysteem;
Amendement 166 Voorstel voor een verordening Artikel 64 – lid 2
2. Het geïntegreerd systeem werkt op basis van elektronische databanken en geografische informatiesystemen en zorgt ervoor dat gegevens tussen de elektronische databanken en geografische informatiesystemen kunnen worden uitgewisseld en geïntegreerd.
2. Het geïntegreerd systeem werkt op basis van elektronische databanken en geografische informatiesystemen en zorgt ervoor dat gegevens tussen de elektronische databanken en geografische informatiesystemen (GIS) kunnen worden uitgewisseld en geïntegreerd. Hiertoe maken de GIS het mogelijk geospatiale gegevens over landbouw-, kadastrale of referentiepercelen over alle afgebakende beschermde zones en gebieden te leggen die zijn vastgesteld in overeenstemming met de Uniewetgeving die is opgenomen in bijlage XI bij Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], zoals Natura 2000-gebieden en gebieden die kwetsbaar zijn voor nitraten, alsmede de landschapskenmerken en ecologische infrastructuur (bomen, heggen, vijvers, bufferstroken, oevermarges enz.).
Amendement 167 Voorstel voor een verordening Artikel 64 – lid 3
3. Onverminderd de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de invoering en toepassing van het geïntegreerd systeem, kan de Commissie de hulp van gespecialiseerde instanties of personen inroepen om het opzetten, de monitoring en de werking van het geïntegreerd systeem te vergemakkelijken, en met name om de bevoegde autoriteiten van de lidstaten technische adviezen te verstrekken.
3. Onverminderd de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de invoering en toepassing van het geïntegreerd systeem, roept de Commissie de hulp van gespecialiseerde instanties of personen in om het opzetten, de monitoring en de werking van het geïntegreerd systeem te vergemakkelijken, en met name om de bevoegde autoriteiten van de lidstaten technische adviezen te verstrekken.
Amendement 168 Voorstel voor een verordening Artikel 65 – lid 1 – alinea 2
De in de eerste alinea bedoelde gegevens en documentatie over het lopende kalenderjaar of verkoopseizoen en over de tien voorgaande kalenderjaren of verkoopseizoenen kunnen via de digitale databanken van de bevoegde autoriteit van de lidstaat worden ingezien.
De in de eerste alinea bedoelde gegevens en documentatie over het lopende kalenderjaar of verkoopseizoen en over de tien voorgaande kalenderjaren of verkoopseizoenen kunnen via de digitale databanken van de bevoegde autoriteit van de lidstaat worden ingezien. De relevante informatie uit de databanken mag ook worden verstrekt in de vorm van samenvattingen.
Amendement 169 Voorstel voor een verordening Artikel 65 – lid 5 bis (nieuw)
5 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat begunstigden en potentiële begunstigden toegang hebben tot alle referentie- en attribuutgegevens met betrekking tot het land dat zij gebruiken of voornemens zijn te gebruiken, om hen in staat te stellen nauwkeurige aanvragen in te dienen.
Amendement 170 Voorstel voor een verordening Artikel 67 – lid 1
1. Wat betreft de steun voor de in artikel 63, lid 2, bedoelde areaalgebonden interventies die in het kader van de nationale strategische GLB-plannen worden uitgevoerd, schrijven de lidstaten voor dat een aanvraag moet worden ingediend met de door de bevoegde autoriteit verstrekte geospatiale applicatie voor de indiening van een aanvraag.
1. Wat betreft de steun voor de in artikel63, lid2, bedoelde areaalgebonden interventies die in het kader van de nationale strategische GLB-plannen worden uitgevoerd, schrijven de lidstaten voor dat een aanvraag moet worden ingediend met gebruikmaking van het door de bevoegde autoriteit in haar geospatiale applicatie verstrekte formulier.
Amendement 171 Voorstel voor een verordening Artikel 67 – lid 4 – alinea 1 bis (nieuw)
Als een lidstaat besluit een claimloos systeem te gebruiken, wordt de overheid in staat gesteld subsidiabele betalingen aan de begunstigden te verrichten op basis van de gegevens die voorhanden zijn in de officiële computerdatabanken, indien zich geen wijziging heeft voorgedaan, aangevuld met bijkomende informatie, indien dit nodig is om rekening te houden met een wijziging. Deze gegevens en eventuele bijkomende informatie worden door de begunstigde bevestigd.
Amendement 172 Voorstel voor een verordening Artikel 68 – lid 1
1. De lidstaten zetten een areaalmonitoringsysteem op.
1. De lidstaten zetten een areaalmonitoring- en controlesysteem op. Om naar behoren gemotiveerde redenen kan de Commissie een overgangsperiode toestaan voor het opzetten van het areaalmonitoring- en controlesysteem voor lidstaten die niet recentelijk gebruik hebben gemaakt van een dergelijk areaalmonitoring- en controlesysteem.
Amendement 173 Voorstel voor een verordening Artikel 68 – lid 2 – alinea 1
De lidstaten beoordelen jaarlijks de kwaliteit van het areaalmonitoringsysteem overeenkomstig de op Unieniveau opgezette methodiek.
De lidstaten beoordelen jaarlijks de kwaliteit van het areaalmonitoring- en controlesysteem overeenkomstig de op Unieniveau opgezette methodiek.
Amendement 227 Voorstel voor een verordening Artikel 69 – alinea 1
Het systeem voor de registratie van de identiteit van alle begunstigden van de interventies en maatregelen als bedoeld in artikel 63, lid 2, waarborgt dat alle aanvragen die door een en dezelfde begunstigde worden ingediend, als zodanig kunnen worden geïdentificeerd.
Het systeem voor de registratie van de identiteit van alle begunstigden van de interventies en maatregelen als bedoeld in artikel 63, lid 2, waarborgt dat alle aanvragen die door een en dezelfde begunstigde worden ingediend, als zodanig kunnen worden geïdentificeerd. Het zorgt er ook voor dat, wanneer begunstigden deel uitmaken van een groep in de zin van artikel 2, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2013/34/EU, die groep kan worden geïdentificeerd.
Amendement 174 Voorstel voor een verordening Artikel 70 – alinea 1
De lidstaten zetten een in artikel 63 bedoeld controle- en sanctiesysteem voor de steun op.
De lidstaten zetten een in artikel 63 bedoeld controle- en sanctiesysteem voor de steun op. De lidstaten voeren via de betaalorganen of de door hen gemachtigde instanties administratieve controles van de steunaanvragen uit om na te gaan of voldaan is aan de voorwaarden om voor steun in aanmerking te komen. Deze controles worden aangevuld met controles ter plaatse.
Amendement 175 Voorstel voor een verordening Artikel 70 – alinea 1 bis (nieuw)
Voor alle in artikel 63, lid 2, bedoelde interventies zorgen de lidstaten ervoor dat de controlesteekproef voor de jaarlijkse controles ter plaatse ten minste 5 % van alle begunstigden omvat. Dat percentage wordt in behoorlijke mate verhoogd wanneer een ernstige niet-naleving in het kader van een bepaalde interventie of maatregel wordt gedetecteerd. De lidstaten kunnen dit percentage echter verlagen wanneer de foutenpercentages op een aanvaardbaar niveau blijven.
Amendement 176 Voorstel voor een verordening Artikel 70 – alinea 2
Artikel 57, leden 1 tot en met 5, is van overeenkomstige toepassing.
Schrappen
Amendement 177 Voorstel voor een verordening Artikel 73 – alinea 1 – letter a – inleidende formule
(a) de vorm, inhoud en wijze van toezending of terbeschikkingstelling aan de Commissie van:
(a) de vorm en wijze van toezending of terbeschikkingstelling aan de Commissie van:
Amendement 178 Voorstel voor een verordening Artikel 73 – alinea 1 – letter b
(b) de basiskenmerken van en regels voor het geospatiale aanvraagsysteem en het areaalmonitoringsysteem als bedoeld in de artikelen 67 en 68.
(b) De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met regels voor de toe te zenden inhoud en het ter beschikking stellen aan de Commissie van:
i) de beoordelingsverslagen over de kwaliteit van het identificatiesysteem voor landbouwpercelen, van het geospatiale aanvraagsysteem en van het areaalmonitoring- en controlesysteem;
ii) de door de lidstaten uit te voeren corrigerende acties als bedoeld in de artikelen 66, 67 en 68;
iii) de basiskenmerken van en regels voor het geospatiale aanvraagsysteem en het areaalmonitoring- en controlesysteem als bedoeld in de artikelen 67 en 68.
Amendement 179 Voorstel voor een verordening Artikel 73 – lid 2
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Schrappen
Amendement 180 Voorstel voor een verordening Artikel 78 – lid 2
2. De lidstaten verstrekken de Commissie een lijst van in een derde land gevestigde ondernemingen waarvoor het betrokken bedrag in die lidstaat betaald of ontvangen is of had moeten worden.
2. De lidstaten verstrekken de Commissie een lijst van in een derde land gevestigde ondernemingen waarvoor het betrokken bedrag in die lidstaat betaald of ontvangen is of had moeten worden. Zo nodig de Commissie deskundigen uit derde landen uit, onder meer uit ontwikkelingslanden, om een beoordeling te verkrijgen van de externe impact van de uitvoering van het GLB op het niveau van de lidstaten.
Amendement 181 Voorstel voor een verordening Artikel 79
Artikel 79
Schrappen
Programmering
1. De lidstaten stellen doorlichtingsprogramma's op die in de volgende doorlichtingsperiode op grond van artikel 75 moeten worden uitgevoerd.
2. Vóór 15 april van elk jaar zenden de lidstaten de Commissie het in lid 1 bedoelde programma toe, met vermelding van:
(a) het aantal ondernemingen dat zal worden doorgelicht, en hun verdeling per sector, rekening houdend met de daarmee gemoeide bedragen;
(b) de criteria voor de opstelling van het programma.
3. De lidstaten voeren de door hen opgestelde en aan de Commissie toegezonden programma's uit indien de Commissie binnen acht weken geen opmerkingen heeft gemaakt.
4. Lid 3 is van overeenkomstige toepassing op de wijzigingen die de lidstaten in het programma aanbrengen.
5. De Commissie kan in elk stadium verzoeken om de opname van een speciale ondernemingscategorie in het programma van een lidstaat.
6. Ondernemingen waarbij de som van de ontvangsten of betalingen lager was dan 40 000 EUR, worden alleen overeenkomstig dit hoofdstuk doorgelicht om bijzondere redenen, die de lidstaten moeten vermelden in hun in lid 1 bedoelde jaarlijkse programma of die de Commissie moet vermelden in een eventueel voorgestelde wijziging in dit programma.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 101 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de in de eerste alinea genoemde drempel wordt gewijzigd.
Amendement 182 Voorstel voor een verordening Titel 4 – hoofdstuk IV – titel
Controlesysteem en sancties met betrekking tot de conditionaliteit
Controlesysteem en sancties met betrekking tot de conditionaliteit voor duurzame ontwikkeling
Amendementen 183, 211cp1 en 283cp1 Voorstel voor een verordening Artikel 84 – lid 1 – alinea 1
De lidstaten zetten een controlesysteem op dat ervoor zorgt dat begunstigden van de steun als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EU) .../... (verordening inzake de strategische GLB-plannen) en in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 en in hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013, voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in titel III, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Verordening (EU) .../... (verordening inzake de strategische GLB-plannen).
De lidstaten beschikken over een controlesysteem om ervoor te zorgen dat de volgende begunstigden voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in titelIII, hoofdstuk1, afdeling2, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen]:
(a) begunstigden die rechtstreekse betalingen ontvangen uit hoofde van titel III, hoofdstuk II, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen];
(b) begunstigden die de jaarlijkse premies ontvangen uit hoofde van de artikelen 65, 66 en 67 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen];
(c) begunstigden die steun ontvangen uit hoofde van hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 228/2013 en hoofdstuk IV van Verordening (EU) nr. 229/2013.
Amendement 211cp2 Voorstel voor een verordening Artikel 84 - lid 1 - alinea 3 bis (nieuw)
Ter waarborging van de naleving van de toepasselijke arbeidsvoorwaarden en ‑omstandigheden die voortvloeien uit de relevante collectieve arbeidsovereenkomsten en sociale en arbeidswetgeving op nationaal, Unie‑ en internationaal niveau zorgen de lidstaten voor samenwerking tussen de bevoegde nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor arbeidsinspecties en het in de eerste alinea bedoelde controlesysteem. In grensoverschrijdende situaties worden de coördinatie en samenwerking tevens waargenomen door de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) waarvan de werking is geregeld in Verordening (EU) 2019/1149 van het Europees Parlement en de Raad.
Amendementen 184, 211cp3 en 283cp3 Voorstel voor een verordening Artikel 84 – lid 2 – letter b bis (nieuw)
(b bis) "herhaling van een niet-naleving": een meer dan eenmaal geconstateerde niet-naleving van dezelfde eis of norm, mits de begunstigde in kennis is gesteld van een eerdere niet-naleving en, naargelang van het geval, de mogelijkheid heeft gehad de nodige maatregelen te nemen om die eerdere niet-naleving te corrigeren.
Amendementen 185, 211cp3 en 283cp3 Voorstel voor een verordening Artikel 84 – lid 3 – inleidende formule
3. In hun in lid 1 bedoelde controlesysteem:
3. Teneinde te voldoen aan hun controleverplichtingen als vastgesteld in lid 1:
Amendementen 186, 211cp3 en 283cp3 Voorstel voor een verordening Artikel 84 – lid 3 – letter c
(c) kunnen de lidstaten, in voorkomend geval, gebruikmaken van teledetectie of het areaalmonitoringsysteem om de onder a) bedoelde controles ter plaatse uit te voeren;
(c) kunnen de lidstaten, in voorkomend geval en voor zover haalbaar, gebruikmaken van teledetectie of het areaalmonitoring- en controlesysteem om de onder a) bedoelde controles ter plaatse uit te voeren; en
Amendementen 187, 211cp3 en 283cp3 Voorstel voor een verordening Artikel 84 – lid 3 – letter c bis (nieuw)
(c bis) zetten de lidstaten een systeem voor vroegtijdige waarschuwing op;
Amendementen 188, 211cp3 en 283cp3 Voorstel voor een verordening Artikel 84 – lid 3 – letter d
(d) stellen de lidstaten jaarlijks de controlesteekproef voor de onder a) bedoelde controles op basis van een risicoanalyse vast en nemen zij daarin ook een aselecte component op en bepalen zij dat de controlesteekproef ten minste 1 % van de begunstigden van de steun omvat waarin titel III, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorziet.
Schrappen
Amendement 291 Voorstel voor een verordening Artikel 84 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis. De lidstaten stellen jaarlijks de controlesteekproef voor de in lid 3, onder a), van dit artikel bedoelde controles vast op basis van een risicoanalyse, waarbij zij wegingsfactoren en een aselecte component mogen toepassen, en zij garanderen dat de controlesteekproef ten minste 5 % van de begunstigden van de steun omvat waarin titel III, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorziet.
Amendementen 190 en 211cp6 Voorstel voor een verordening Artikel 84 – lid 3 ter (nieuw)
3 ter. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met regels inzake vereenvoudigde controles voor landbouwers die deelnemen aan de in artikel 25 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] bedoelde regelingen.
Amendementen 191 en 211cp6 Voorstel voor een verordening Artikel 84 – lid 3 quater (nieuw)
3 quater. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen regels vast inzake het verrichten van de in dit artikel bedoelde controles, met inbegrip van regels die garanderen dat bij de risicoanalyse rekening wordt gehouden met de volgende factoren:
(a) de deelname van landbouwers aan de bedrijfsadviesdiensten als bedoeld in artikel 13 van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen];
(b) de deelname van landbouwers aan een certificeringsysteem als bedoeld in artikel 12, lid 3 bis, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen], zodra in deze verordening de eisen en normen in kwestie afgedekt zijn.
Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 101, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendementen 212cp1 en 293 Voorstel voor een verordening Artikel 85 – lid 1 – alinea 2 – inleidende formule
In dat systeem gelden de in de eerste alinea bedoelde administratieve sancties alleen wanneer de niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks aan de betrokken begunstigde kan worden toegeschreven, en aan één of beide van de volgende voorwaarden is voldaan:
In dat systeem gelden de in de eerste alinea bedoelde administratieve sancties alleen wanneer de niet-naleving het gevolg is van een handelen of nalaten dat rechtstreeks aan de betrokken begunstigde kan worden toegeschreven, en aan één, twee of elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
Amendementen 212cp2 en 294 Voorstel voor een verordening Artikel 85 – lid 1 – alinea 2 – inleidende formule
(b bis) de niet-naleving heeft gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van de werknemers in dienst van de begunstigde;
Amendement 228 Voorstel voor een verordening Artikel 85 – lid 2
2. In hun in lid 1 bedoelde sanctiesystemen:
2. In hun in lid 1 bedoelde sanctiesystemen:
(a) nemen de lidstaten regels op over de toepassing van administratieve sancties wanneer de grond in het betrokken kalenderjaar of de betrokken jaren wordt overgedragen. Deze regels berusten op een eerlijke en billijke verdeling van de aansprakelijkheid voor niet-nalevingen over cedenten en overnemers.
(a) nemen de lidstaten regels op over de toepassing van administratieve sancties wanneer de landbouwgrond of een landbouwbedrijf dan wel een deel hiervan in het betrokken kalenderjaar of de betrokken jaren wordt overgedragen. Deze regels berusten op een eerlijke en billijke verdeling van de aansprakelijkheid voor niet-nalevingen over cedenten en overnemers.
Voor de toepassing van dit punt wordt onder “overdracht” verstaan elke soort transactie op grond waarvan de cedent de beschikking over de landbouwgrond verliest;
Voor de toepassing van dit punt wordt onder “overdracht” verstaan elke soort transactie op grond waarvan de cedent de beschikking over de landbouwgrond verliest;
(b) kunnen de lidstaten, onverminderd lid 1, besluiten om per begunstigde en per kalenderjaar geen sanctie toe te passen wanneer de sanctie niet meer dan 100 EUR bedraagt. De constatering van de niet-naleving en de verplichting corrigerende actie te ondernemen, worden aan de begunstigde gemeld;
(b) kunnen de lidstaten, onverminderd lid 1, besluiten om per begunstigde en per kalenderjaar geen sanctie toe te passen wanneer de sanctie niet meer dan 100 EUR bedraagt. De constatering van de niet-naleving en de verplichting corrigerende actie te ondernemen, worden aan de begunstigde gemeld;
(c) bepalen de lidstaten dat geen administratieve sanctie wordt opgelegd wanneer de niet-naleving te wijten is aan overmacht.
(c) bepalen de lidstaten dat geen administratieve sanctie wordt opgelegd in de volgende gevallen:
i) de niet-naleving is te wijten aan overmacht;
ii) de niet-naleving is te wijten aan een bevel van een overheidsinstantie; of
iii) de niet-naleving is te wijten aan een fout van de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit, en de fout kon redelijkerwijs niet worden geconstateerd door de begunstigde aan wie de administratieve sanctie is opgelegd.
Amendement 229 Voorstel voor een verordening Artikel 86
1. De administratieve sancties waarin in titel III, hoofdstuk 1, afdeling 2, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorziet, wordt toegepast in de vorm van een verlaging of uitsluiting van het totale bedrag van de in die afdeling van die verordening bedoelde betalingen die aan de desbetreffende begunstigde zijn toegekend of moeten worden toegekend voor steunaanvragen die hij in het kalenderjaar van de bevinding heeft ingediend of zal indienen.
1. De administratieve sancties worden toegepast in de vorm van een verlaging of uitsluiting van het totale bedrag van de in artikel 84, lid 1, bedoelde betalingen die aan de desbetreffende begunstigde zijn toegekend of moeten worden toegekend voor steunaanvragen die deze begunstigde in het kalenderjaar van de bevinding heeft ingediend of zal indienen.
Voor de berekening van die verlagingen en uitsluitingen wordt rekening gehouden met de ernst, de omvang, het permanente karakter, de herhaling en de opzettelijkheid van de geconstateerde niet-naleving. De opgelegde sancties zijn afschrikkend en evenredig en voldoen aan de criteria van de leden 2 en 3.
Voor de berekening van die verlagingen en uitsluitingen wordt rekening gehouden met de ernst, de omvang, het permanente karakter, de herhaling en de opzettelijkheid van de geconstateerde niet-naleving. De opgelegde sancties zijn afschrikkend en evenredig en voldoen aan de criteria van de leden 2 en 3.
2. In het geval van niet-naleving die aan nalatigheid te wijten is, bedraagt het verlagingspercentage in de regel 3 % van het totale bedrag van de in lid 1 bedoelde betalingen.
2. In het geval van niet-naleving die aan nalatigheid te wijten is, bedraagt het verlagingspercentage in de regel 3 % van het totale bedrag van de in lid 1 bedoelde betalingen. Die verlaging wordt bepaald op basis van de beoordeling van de ernst van de niet-naleving, aan de hand van de in lid 1 van dit artikel uiteengezette criteria.
De lidstaten kunnen een systeem voor vroegtijdige waarschuwing opzetten voor individuele gevallen van niet-naleving die zich voor het eerst voordoen en gelet op de geringe ernst, geringe omvang en het geringe permanente karakter ervan geen aanleiding geven tot een verlaging of uitsluiting. Wanneer bij een latere controle binnen drie opeenvolgende kalenderjaren wordt vastgesteld dat de niet-naleving niet is verholpen, wordt de verlaging uit hoofde van de eerste alinea met terugwerkende kracht toegepast.
De lidstaten zetten een systeem voor vroegtijdige waarschuwing als bedoeld in artikel 84, lid 3, op voor individuele gevallen van niet-naleving die zich voor het eerst voordoen en gelet op de geringe ernst, geringe omvang en het geringe permanente karakter ervan geen aanleiding geven tot een verlaging of uitsluiting, en gebruiken dit systeem. De relevante autoriteit brengt de begunstigde op de hoogte van de verplichting om corrigerende actie te ondernemen en corrigerende maatregelen voor te stellen die moeten worden genomen om de niet-naleving te remediëren. Wanneer bij een latere controle binnen drie opeenvolgende kalenderjaren wordt vastgesteld dat de niet-naleving niet is verholpen, wordt de verlaging uit hoofde van de eerste alinea met terugwerkende kracht toegepast.
Gevallen van niet-naleving die een rechtstreeks gevaar voor de volksgezondheid of de gezondheid van dieren vormen, geven altijd aanleiding tot een verlaging of uitsluiting.
Gevallen van niet-naleving die een rechtstreeks gevaar voor de volksgezondheid of de gezondheid van dieren vormen, geven altijd aanleiding tot een verlaging of uitsluiting.
De lidstaten kunnen de begunstigden die een vroegtijdige waarschuwing hebben gekregen, een verplichte opleiding aanbieden in het kader van de bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw waarin titel III, hoofdstuk 1, afdeling 3, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorziet.
De lidstaten bieden de begunstigden die een vroegtijdige waarschuwing hebben gekregen, een specifieke opleiding over conditionaliteit aan in het kader van de bedrijfsadviesdiensten voor de landbouw waarin titel III, hoofdstuk 1, afdeling 3, van Verordening (EU) .../... [verordening inzake de strategische GLB-plannen] voorziet, en kunnen deelname aan die opleiding verplicht stellen.
3. In het geval van herhaling valt het verlagingspercentage hoger uit dan het percentage dat moet worden toegepast bij niet-naleving die het gevolg is van nalatigheid en voor de eerste maal is gesanctioneerd.
3. In het geval van herhaling van een niet-naleving bedraagt het verlagingspercentage in de regel 10 % van het totale bedrag van de in lid 1 bedoelde betalingen.
In het geval van verdere herhalingen van een niet-naleving wordt de betrokken begunstigde, wanneer deze geen gegronde reden opgeeft, geacht opzettelijk te hebben gehandeld in de zin van lid 4.
4. In geval van opzettelijke niet-naleving valt het verlagingspercentage hoger uit dan het percentage dat krachtens lid 3 in geval van herhaling moet worden toegepast, en kan het oplopen tot de volledige uitsluiting van betalingen en kan dit gelden voor één of meer kalenderjaren.
4. In geval van opzettelijke niet-naleving bedraagt het verlagingspercentage ten minste 15 % van het totale bedrag van de betalingen bedoeld in lid 1, en kan het oplopen tot de volledige uitsluiting van betalingen en kan dit gelden voor één of meer kalenderjaren.
5. Om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de lidstaten en voor de doeltreffendheid en een afschrikkend effect van het sanctiesysteem, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met verdere regels voor de toepassing en berekening van sancties.
5. Om te zorgen voor een gelijk speelveld tussen de lidstaten en voor de doeltreffendheid en een afschrikkend effect van het sanctiesysteem, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 100 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen met verdere regels voor de toepassing en berekening van sancties.
Amendement 202 Voorstel voor een verordening Artikel 87 – alinea 1
De lidstaten mogen 20 % van de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 86 bedoelde verlagingen en uitsluitingen zelf houden.
De lidstaten mogen 25 % van de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 86 bedoelde verlagingen en uitsluitingen zelf houden.
Amendement 230 Voorstel voor een verordening Artikel 96 – lid 1
1. Overeenkomstig [artikel 43, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EU) .../... CPR] en de leden 2, 3 en 4 van dit artikel zorgen de lidstaten ervoor dat de begunstigden van de fondsen jaarlijks achteraf bekend worden gemaakt.
1. Overeenkomstig [artikel 43, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EU) .../... CPR] en de leden 2, 3 en 4 van dit artikel zorgen de lidstaten ervoor dat de begunstigden van de fondsen jaarlijks achteraf bekend worden gemaakt. Wanneer begunstigden deel uitmaken van een groep in de zin van artikel 2, lid 1, punt 11, van Richtlijn 2013/34/EU, deze groep op grond van de gepubliceerde informatie kan worden geïdentificeerd.
Amendement 203 Voorstel voor een verordening Artikel 100 bis (nieuw)
Artikel 100 bis
Spoedprocedure
1. Overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen treden onverwijld in werking en zijn van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.
2. Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 100, lid 6, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onmiddellijk in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.
Amendement 204 Voorstel voor een verordening Artikel 102 – lid 1 – alinea 2 – letter a
(a) artikel 5, artikel 7, lid 3, de artikelen 9 en 34, artikel 35, lid 4, en de artikelen 36, 37, 38, 43, 51, 52, 54, 110 en 111 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de desbetreffende gedelegeerde en uitvoeringsbepalingen blijven, wat het ELGF betreft, van toepassing op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor landbouwbegrotingsjaar 2020 en daarvóór en, wat het Elfpo betreft, op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor plattelandsontwikkelingsprogramma's die de Commissie in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 heeft goedgekeurd;
(a) artikel 5, artikel 7, lid 3, artikel 9, artikel 26, lid 5, artikel 34, artikel 35, lid 4, en de artikelen 36, 37, 38, 43, 51, 52, 54, 110 en 111 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de desbetreffende gedelegeerde en uitvoeringsbepalingen blijven, wat het ELGF betreft, van toepassing op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor landbouwbegrotingsjaar 2020 en daarvóór en, wat het Elfpo betreft, op de uitgaven en betalingen die zijn gedaan voor plattelandsontwikkelingsprogramma's die de Commissie in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 heeft goedgekeurd;
Amendement 205 Voorstel voor een verordening Artikel 103
Artikel 103
Schrappen
Overgangsmaatregelen
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 101 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen of waarmee van deze verordening wordt afgeweken, wanneer zulks nodig is.
De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A8-0199/2019).