Resolutie van het Europees Parlement van 13 november 2020 over de impact van de COVID-19-maatregelen op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten (2020/2790(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en andere VN-mensenrechtenverdragen en -instrumenten, in het bijzonder het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,
– gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en de protocollen daarbij,
– gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
– gezien het Europees Handvest van de patiëntenrechten,
– gezien de verklaringen van de secretaris-generaal van de VN, de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten, de speciale rapporteurs van de VN, het VN-vluchtelingenagentschap UNHCR en andere VN-organen, over de impact van de COVID-19-maatregelen op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten,
– gezien de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s),
– gezien de verklaringen en documenten van de vertegenwoordigers en organen van de Raad van Europa, met name zijn secretaris-generaal, de voorzitter en de rapporteurs van zijn Parlementaire Vergadering (PACE), de Commissaris voor de Mensenrechten, de Commissie voor Efficiëntie in Justitie (CEPEJ), het Comité inzake de voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (CPT), het Congres van lokale en regionale overheden en de Groep van Staten tegen Corruptie (GRECO), over de impact van de COVID-19-maatregelen op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten,
– gezien de publicatie “Respecting democracy, rule of law and human rights in the framework of the COVID-19 sanitary crisis – A toolkit for member states” van de Raad van Europa van 7 april 2020,
– gezien de desbetreffende documenten van de Commissie van Venetië van de Raad van Europa, met inbegrip van de samenvatting van de adviezen en verslagen van de Commissie van Venetië over de noodtoestand(1) van 16 april 2020, het verslag van 26 mei 2020 getiteld “Respect for democracy, human rights and the rule of law during states of emergency – Reflections”(2), het waarnemingscentrum van de noodtoestand in de lidstaten van de Commissie van Venetië(3), haar verslag van 2011 over de rechtsstaat(4) en haar controlelijst inzake de rechtsstaat van 2016(5),
– gezien het verzoek van zijn voorzitter aan de Commissie van Venetië van 1 juli 2020, naar aanleiding van het voorstel van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, en het daarop volgende tussentijdse verslag van 8 oktober 2020 over de maatregelen die in de EU-lidstaten zijn genomen naar aanleiding van de COVID-19-crisis en over de impact ervan op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten(6),
– gezien de resolutie van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa (PACE) van 13 oktober 2020 over democratie tijdens de COVID-19-pandemie(7) en over de impact van de COVID-19-pandemie op de mensenrechten en de rechtsstaat(8),
– gezien het advies van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) van 27 april 2020 over de ontwerpwet betreffende bijzondere regels voor het houden van de algemene presidentsverkiezingen van 2020 in de Republiek Polen (senaatsnota nr. 99) en de verklaring van de OVSE-vertegenwoordiger voor mediavrijheid,
– gezien de verklaring over Hongarije van de woordvoerder van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Rupert Colville, van 27 maart 2020,
– gezien de gezamenlijke verklaring over Bulgarije van de speciale VN-rapporteurs inzake hedendaagse vormen van racisme en problemen met betrekking tot minderheden van 13 mei 2020,
– gezien de publicaties van het Internationaal Instituut voor democratie en verkiezingsondersteuning (Internationaal IDEA) van 11 mei 2020 getiteld “Parliaments in Crisis: Challenges and Innovations”(9) en van 26 maart 2020 getiteld “Elections and COVID-19”(10),
– gezien het brede debat met burgers, de academische gemeenschap, het maatschappelijk middenveld en de samenleving als geheel over de impact van de COVID-19-maatregelen op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten(11),
– gezien de acties van de Commissie met betrekking tot COVID-19 op alle terreinen van haar bevoegdheden en haar inspanningen om een Europees antwoord op de pandemie te coördineren op terreinen uiteenlopend van het Schengengebied tot desinformatie over het virus en van gegevensbescherming en apps tot asiel-, terugkeer- en hervestigingsprocedures,
– gezien Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene verordening gegevensbescherming)(12),
– gezien Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie(13),
– gezien Richtsnoer nr. 04/2020 voor het gebruik van locatiegegevens en instrumenten voor contacttracering in het kader van de uitbraak van COVID-19 en Richtsnoer nr. 03/2020 inzake de verwerking van gezondheidsgegevens voor wetenschappelijk onderzoek in het kader van de COVID-19-uitbraak van het Europees Comité voor gegevensbescherming,
– gezien de mededeling van de Commissie van 16 april 2020 getiteld “Richtsnoeren in verband met gegevensbescherming voor apps ter ondersteuning van de bestrijding van de COVID-19-pandemie” (C(2020)2523),
– gezien de mededeling van de Commissie van 30 september 2020 getiteld “Verslag over de rechtsstaat 2020 – De situatie op het gebied van de rechtsstaat in de Europese Unie” (COM(2020)0580) en de 27 bijbehorende landenhoofdstukken over de rechtsstaat in de lidstaten (SWD(2020)0300-0326), waarin wordt ingegaan op de impact van de door de lidstaten genomen COVID-19-maatregelen op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten,
– gezien de verklaring van 19 lidstaten van 1 april 2020 waarin zij zich zeer bezorgd tonen over het risico op inbreuken op de beginselen van de rechtsstaat, de democratie en de grondrechten als gevolg van de vaststelling van bepaalde noodmaatregelen(14),
– gezien zijn resolutie van 17 april 2020 over gecoördineerde EU-maatregelen om de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan te bestrijden(15),
– gezien zijn resolutie van 19 juni 2020 over de situatie in het Schengengebied als gevolg van de COVID‑19-pandemie(16),
– gezien zijn resolutie van 19 juni 2020 over Europese bescherming van grensoverschrijdende en seizoenarbeiders in het kader van de COVID-19-crisis(17),
– gezien zijn resolutie van 10 juli 2020 over de EU-strategie voor volksgezondheid na COVID-19(18),
– gezien zijn resolutie van 17 september 2020 over COVID-19: EU-coördinatie van gezondheidsbeoordelingen en risico-indeling en de gevolgen voor Schengen en de interne markt(19),
– gezien zijn resolutie van 17 september 2020 over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de constatering van een duidelijk gevaar voor een ernstige schending, door de Republiek Polen, van de rechtsstaat(20),
– gezien zijn resolutie van 7 oktober 2020 over de instelling van een EU-mechanisme voor democratie, de rechtsstaat en grondrechten(21),
– gezien zijn resolutie van 8 oktober 2020 over de rechtsstaat en de grondrechten in Bulgarije(22),
– gezien de briefing van zijn beleidsondersteunende afdeling Rechten van de burger en Constitutionele Zaken van 23 april 2020 getiteld “The Impact of COVID-19 Measures on Democracy, the Rule of Law and Fundamental Rights in the EU”(23), met een samenvatting van de belangrijkste bevindingen naar aanleiding van de monitoring door middel van de wekelijkse overzichten van de door de lidstaten genomen COVID-19-maatregelen,
– gezien de briefings van het Europees Centrum voor parlementair onderzoek en documentatie over de parlementaire activiteit tijdens de uitbraak van COVID-19(24),
– gezien de briefings van de Parlementaire Onderzoeksdiensten van het Europees Parlement (EPRS) met betrekking tot de noodtoestand die in verschillende lidstaten is uitgeroepen in reactie op de coronaviruscrisis en enkele andere relevante briefings over dit onderwerp(25),
– gezien de vijf bulletins van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) over de implicaties van de coronaviruspandemie in de EU op de grondrechten(26),
– gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Josep Borrell, van 18 juni 2020 over de bestrijding van desinformatie over COVID-19 en de impact ervan op de vrijheid van meningsuiting,
– gezien de dreigingsevaluatie van Europol van 5 oktober 2020 inzake georganiseerde criminaliteit via het internet (Internet Organised Crime Threat Assessment – IOCTA),
– gezien het Europol-verslag van 19 juni 2020 getiteld “Exploring Isolation: Offenders and victims of online child sexual abuse during the COVID-19 pandemic”,
– gezien het Europol-verslag van 30 april 2020 getiteld “Beyond the pandemic – How COVID-19 will shape the serious and organised crime landscape in the EU”,
– gezien de voorbereidende werkzaamheden die voor deze resolutie zijn verricht door de monitoringgroep inzake de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten (DRFMG) van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE), met inbegrip van het verslag voor de LIBE-Commissie van 10 juli 2020(27),
– gezien de vraag aan de Commissie over de impact van de COVID-19-maatregelen op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten (O-000065/2020 – B9-0023/2020),
– gezien artikel 136, lid 5, en artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
– gezien de ontwerpresolutie van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken,
A. overwegende dat de COVID-19-pandemie overal in de EU leed heeft veroorzaakt en de bevolking zwaar heeft getroffen; overwegende dat op veel plekken in de wereld, onder meer in de EU, een tweede COVID-19-golf gaande is en dat regeringen nieuwe beperkende maatregelen nemen om de piek te bestrijden, met inbegrip van hernieuwde lockdown- en sanitaire maatregelen, het gebruik van maskers en hogere boetes voor overtredingen;
B. overwegende dat regeringen in de strijd tegen de pandemie noodmaatregelen moeten nemen die de rechtsstaat, de grondrechten en de democratische verantwoordingsplicht eerbiedigen en de hoeksteen moeten vormen in alle inspanningen om de verspreiding van COVID-19 te beheersen; overwegende dat noodbevoegdheden gepaard moeten gaan met extra controles om te voorkomen dat ze als voorwendsel worden aangegrepen om de machtsverhoudingen meer permanent te wijzigen; overwegende dat maatregelen van regeringen noodzakelijk, evenredig en tijdelijk moeten zijn; overwegende dat noodbevoegdheden het risico van machtsmisbruik door de uitvoerende macht met zich meebrengen en het risico dat ze ook na de noodtoestand deel blijven uitmaken van het nationale rechtskader, en dat bijgevolg moet worden gezorgd voor passend parlementair en rechterlijk toezicht, zowel intern als extern, en voor tegenwichten om dit risico te beperken;
C. overwegende dat de COVID-19-crisis zonder weerga is; overwegende dat de methoden voor crisisbeheersing op lidstaat- en EU-niveau in de toekomst moeten worden heroverwogen;
D. overwegende dat een aantal EU-lidstaten de noodtoestand(28) heeft afgekondigd op basis van hun grondwet(29), hetgeen in sommige gevallen juridisch problematisch is, en dat andere lidstaten noodbevoegdheden uit hoofde van het gemene recht(30) of gewone wetgeving(31) hebben gebruikt om snel beperkende maatregelen te nemen ter bestrijding van de COVID-19-epidemie; overwegende dat deze maatregelen een impact hebben op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten, omdat ze van invloed zijn op de uitoefening van individuele rechten en vrijheden, zoals het vrije verkeer, de vrijheid van vergadering en vereniging, vrijheid van meningsuiting en informatie, de vrijheid van godsdienst, het recht op een gezinsleven, het recht op asiel, het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie, het recht op privacy en gegevensbescherming, het recht op onderwijs en het recht op werk; overwegende dat deze maatregelen ook een impact hebben op de economieën van de lidstaten;
E. overwegende dat het functioneren van de democratie en de democratische controles gevolgen ondervinden wanneer een noodsituatie op gezondheidsgebied leidt tot verschuivingen in de bevoegdheidsverdeling, bijvoorbeeld wanneer de uitvoerende macht nieuwe bevoegdheden kan krijgen om individuele rechten te beperken en bevoegdheden kan uitoefenen die gewoonlijk zijn voorbehouden aan de wetgevende macht en de lokale overheden, en daarbij de rol van parlementen, de rechterlijke macht, het maatschappelijk middenveld en de media, alsook de activiteiten en participatie van burgers, aan banden legt; overwegende dat er in de meeste lidstaten geen specifieke beperkingen zijn opgelegd aan de rechterlijke macht, maar dat de lockdownmaatregelen het voor rechtbanken bijna onmogelijk hebben gemaakt om normaal te opereren;
F. overwegende dat intern rechterlijk toezicht, aangevuld met extern toezicht, nog altijd van fundamenteel belang is, aangezien het recht op een eerlijk proces en op doeltreffende voorzieningen in rechte van toepassing blijft tijdens de noodtoestand, zodat personen die door de noodmaatregelen worden getroffen, op doeltreffende wijze in beroep kunnen gaan indien de overheid ingrijpt in hun grondrechten en om te garanderen dat de uitvoerende macht zijn bevoegdheden niet te buiten gaat;
G. overwegende dat de Commissie van Venetië de juridische noodtoestand wel ondersteunt en de feitelijke noodtoestand op basis van gewone wetgeving niet, aangezien een systeem van juridische noodbevoegdheden op basis van de grondwet betere garanties kan bieden voor de grondrechten, de democratie en de rechtsstaat en beter aansluit op het daarvan afgeleide rechtszekerheidsbeginsel(32);
H. overwegende dat de COVID-19-crisis een stresstest vormde en nog steeds vormt voor de democratie en voor de veerkracht van de nationale waarborgen voor de rechtsstaat en de grondrechten;
I. overwegende dat vertrouwen in het optreden van regeringen en staten van het allergrootste belang is om steun te krijgen voor de genomen noodmaatregelen en om die uit te voeren; overwegende dat transparante, op wetenschap gebaseerde en democratische besluiten alsook een dialoog met en de betrokkenheid van de oppositie, het maatschappelijk middenveld en belanghebbenden, van fundamenteel belang zijn om dit te bewerkstelligen in een democratie;
J. overwegende dat de Commissie gedurende de crisis heeft toegezien op de door de regeringen van de lidstaten genomen noodmaatregelen; overwegende dat Commissievoorzitter Ursula von der Leyen op 31 maart 2020 heeft gezegd dat alle noodmaatregelen beperkt moeten blijven tot wat noodzakelijk en strikt evenredig is, dat zij niet voor onbepaalde tijd mogen gelden, dat de regeringen ervoor moeten zorgen dat deze maatregelen regelmatig worden getoetst, en dat de Commissie in alle lidstaten in een geest van samenwerking nauw zal toezien op de toepassing van noodmaatregelen(33); overwegende dat commissaris Didier Reynders op 26 maart 2020 een vergelijkbare verklaring gaf;
K. overwegende dat bijna alle EU-lidstaten tijdelijke noodmaatregelen (d.w.z. met een aflooptermijn) hebben genomen in de strijd tegen de COVID-19-crisis(34), met name door middel van gewone wetgeving; overwegende dat de eerste noodmaatregelen in alle lidstaten over het algemeen vijftien dagen tot ongeveer een maand van kracht waren en vervolgens ten minste eenmaal werden verlengd; overwegende dat volgens de Commissie van Venetië slechts enkele EU-lidstaten geen aflooptermijn hebben vastgesteld voor de toepassing van de noodmaatregelen(35);
L. overwegende dat de Commissie van Venetië aanbeveelt om afkondigingen of maatregelen zonder specifieke aflooptermijn, met inbegrip van afkondigingen en maatregelen die pas worden opgeschort zodra de uitzonderlijke situatie voorbij is, niet te beschouwen als wettig wanneer de situatie niet regelmatig wordt geëvalueerd(36);
M. overwegende dat noodmaatregelen niet mogen discrimineren en dat regeringen de noodwetgeving niet mogen aangrijpen als voorwendsel om de grondrechten te beperken; overwegende dat regeringen ook een reeks aanvullende maatregelen moeten nemen om de mogelijke negatieve gevolgen van deze maatregelen op het leven van de mensen te verminderen;
N. overwegende dat de noodtoestand in bijna alle lidstaten waar deze is afgekondigd ten minste eenmaal is verlengd; overwegende dat de Commissie van Venetië heeft onderstreept dat het essentieel is om de afkondiging en verlenging van de noodtoestand en de activering en toepassing van noodbevoegdheden te evalueren, en dat parlementaire en rechterlijke controle mogelijk moeten zijn(37);
O. overwegende dat de parlementaire controle in de meeste lidstaten is beperkt door het gebruik van buitengewone uitvoerende bevoegdheden, en dat de parlementen in sommige lidstaten naar het tweede plan zijn verwezen zodat regeringen snel noodmaatregelen kunnen nemen zonder toereikende controle;
P. overwegende dat het Europees Parlement, met name de LIBE-Commissie en haar monitoringgroep inzake de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten, sinds maart 2020 voortdurend toeziet op de situatie in de EU en regelmatig van gedachten wisselt met belanghebbenden, zoals blijkt uit het werkdocument van de monitoringgroep over de impact van COVID-19 op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten(38);
Q. overwegende dat ombudsinstanties en nationale mensenrechteninstellingen een belangrijke rol spelen bij het opsporen van problemen met de grondrechten en op het gebied van controle, toezicht en verhaalsmogelijkheden, en zodoende bij het beschermen van burgers in het kader van noodmaatregelen;
R. overwegende dat het vrije verkeer in de lidstaten is beperkt door middel van verplichte of aanbevolen zelfisolatie en verboden op niet-essentiële verplaatsingen; overwegende dat de meeste Schengenlanden in reactie op COVID-19 opnieuw controles aan de binnengrenzen hebben ingevoerd of die grenzen geheel of gedeeltelijk hebben gesloten, dan wel gesloten voor bepaalde soorten reizigers, met inbegrip van EU-burgers en hun familieleden en onderdanen van derde landen die op hun grondgebied of op dat van een andere lidstaat verblijven; overwegende dat het bij het invoeren van deze maatregelen overduidelijk ontbrak aan coördinatie tussen de lidstaten en met de instellingen van de Unie(39); overwegende dat sommige lidstaten onwettige en discriminerende beperkingen hebben ingevoerd door ingezetenen met een andere EU-nationaliteit niet toe te laten tot hun grondgebied;
S. overwegende dat de vrijheid van vergadering en vereniging belangrijke hoekstenen van de democratie zijn; overwegende dat de mogelijkheid om deze rechten uit te oefenen in de meeste lidstaten is beperkt als gevolg van de noodzakelijke sociale-afstandsregels en voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de volksgezondheid; overwegende dat sommige lidstaten hebben besloten bijeenkomsten toe te staan die voldoen aan de sociale-afstandsregels, terwijl andere deze helemaal hebben verboden; overwegende dat in sommige lidstaten controversiële wetten en maatregelen zijn overwogen die geen verband hielden met de noodtoestand, zonder dat de burgers vrij konden demonstreren;
T. overwegende dat de vrijheid van meningsuiting in een aantal lidstaten is beperkt onder het voorwendsel van bestrijding van desinformatie; overwegende dat mensen die zich kritisch hebben uitgelaten op sociale media zijn gearresteerd omdat zij angst zouden zaaien of het publiek in gevaar zouden brengen; overwegende dat de COVID-19-pandemie gepaard is gegaan met een golf van onjuiste en misleidende informatie, bedrog, consumentenfraude, cybercriminaliteit en complottheorieën, en met gerichte desinformatiecampagnes door buitenlandse actoren of zelfs overheidsinstanties van lidstaten, die tal van potentiële bedreigingen met zich meebrengen voor EU-burgers, hun gezondheid en hun vertrouwen in overheidsinstellingen;
U. overwegende dat de rechtshandhavingsinstanties in de afgelopen maanden een mondiale toename hebben geconstateerd van online gedeeld materiaal waarin kinderen seksueel worden misbruikt;
V. overwegende dat de ernstige en georganiseerde misdaad profiteert van de als gevolg van de pandemie veranderende omstandigheden; overwegende dat de belangrijke rol die Europol vanaf de uitbraak van de pandemie speelt bij de monitoring van de impact van de COVID-19-pandemie op ernstige en georganiseerde misdaad en terrorisme in de EU, moet worden erkend;
W. overwegende dat de media een fundamentele controlerende en toezichthoudende rol spelen en de belangrijkste informatiebronnen van de burgers zijn; overwegende dat de vrijheid van de media onder druk is komen te staan doordat rechtstreekse persconferenties zijn afgelast zonder alternatieven aan te bieden, en doordat bepaalde lidstaten de toegang tot volksgezondheidsinformatie en de vrijheid om te publiceren over het volksgezondheidsbeleid, hebben beperkt; overwegende dat tal van vragen van mediakanalen aan regeringen zijn afgewezen of genegeerd; overwegende dat journalisten en mediaprofessionals moeten worden beschermd wanneer zij verslag doen van demonstraties en protesten; overwegende dat sommige lidstaten de toegang tot informatie hebben beperkt door de termijn waarbinnen autoriteiten moeten antwoorden op verzoeken in het kader van de vrijheid van informatie, te verlengen of op te schorten;
X. overwegende dat de lidstaten klokkenluiders tijdens de COVID-19-crisis en daarna moeten beschermen, aangezien die bescherming een krachtig instrument is gebleken in de bestrijding en voorkoming van acties die het publieke belang ondermijnen(40);
Y. overwegende dat sommige lidstaten onevenredig repressieve maatregelen hebben genomen om de beperkingen te handhaven, zoals de strafbaarstelling van overtreding van de lockdown- en quarantaineregels met hoge boetes en een permanent strafblad tot gevolg(41);
Z. overwegende dat de rechtsstelsels hinder ondervinden van de algemene beperkingen, in het kader waarvan vele rechtbanken tijdelijk zijn gesloten of hun activiteit hebben teruggeschroefd, waardoor soms achterstanden of langere wachttijden voor zittingen ontstaan; overwegende dat de procedurele rechten van verdachten en het recht op een eerlijk proces onder druk staan, aangezien de toegang tot advocaten is bemoeilijkt door de algemene beperkingen en rechtbanken in toenemende mate gebruikmaken van onlinezittingen;
AA. overwegende dat maatregelen ter bestrijding van de pandemie die het recht op privacy en gegevensbescherming inperken altijd noodzakelijk, evenredig en tijdelijk moeten zijn en moeten bogen op een solide rechtsgrondslag; overwegende dat nieuwe technologieën een belangrijke rol hebben gespeeld in de bestrijding van de pandemie, maar tegelijkertijd grote nieuwe uitdagingen en punten van zorg met zich mee hebben gebracht; overwegende dat de regeringen van sommige lidstaten hun burgers op buitengewone wijze in de gaten houden door middel van drones, met camera’s uitgeruste surveillancewagens van de politie, locatiegegevens van telecomaanbieders, politie- en militaire patrouilles, de monitoring van verplichte quarantaine middels politiebezoeken aan huis of verplichte meldingen via een app; overwegende dat sommige lidstaten apps hebben geïntroduceerd die contacten traceren, terwijl er geen consensus bestaat over de doeltreffendheid en niet altijd gebruik wordt gemaakt van het meest privacyvriendelijke, decentrale systeem; overwegende dat de heropening van de publieke ruimten in bepaalde lidstaten gepaard is gegaan met de verzameling van gegevens door middel van verplichte temperatuurcontroles en vragenlijsten en de verplichting om contactgegevens te delen, waarbij de verplichtingen uit hoofde van de algemene verordening gegevensbescherming niet altijd in acht zijn genomen;
AB. overwegende dat de lockdownmaatregelen en de sluiting van grenzen ingrijpende gevolgen hebben gehad voor de toegang tot asielprocedures; overwegende dat vele lidstaten de verwerking van asielaanvragen tijdelijk hebben beperkt of stopgezet en dat de meeste lidstaten de Dublinoverdrachten, het terugsturen en hervestigen van asielzoekers hebben opgeschort; overwegende dat sommige lidstaten hun havens hebben aangemerkt als onveilig of niet hebben toegestaan dat bij zoek- en reddingsoperaties geredde migranten aan land werden gebracht, waarbij zij voor onbeperkte duur in onzekerheid verkeerden op zee en hun levens in gevaar werden gebracht; overwegende dat de meeste lidstaten deze activiteiten inmiddels hebben hervat; overwegende dat in verschillende asielzoekerscentra uitbraken van COVID-19 zijn gemeld, waarbij kwetsbare groepen direct gevaar lopen; overwegende dat er in overvolle kampen aan de buitengrenzen van de EU nog altijd een groot risico bestaat op grootschalige uitbraken aangezien de socialeafstandsregels niet kunnen worden toegepast, en dat de toegang tot onderdak, voedsel, water, sanitaire voorzieningen en geestelijke- en lichamelijkegezondheidszorg, ook voor personen die COVID-19 hebben opgelopen, zeer beperkt is;
AC. overwegende dat in gevangenissen een groot risico op COVID-19-uitbraken bestaat, aangezien de socialeafstandsregels en de sanitaire regels vaak niet kunnen worden gehandhaafd en de sanitaire maatregelen hebben geresulteerd in een verkorting van de tijd in de buitenlucht en in bezoekverboden die van invloed zijn op het recht van gevangenen op contact met hun familie; overwegende dat gevangenispersoneel tijdens deze pandemie een groot gezondheidsrisico loopt; overwegende dat in sommige lidstaten specifieke groepen gevangenen zijn vrijgelaten om de gezondheidsrisico’s tijdens de pandemie te verminderen;
AD. overwegende dat de COVID-19-beperkingen op evenredige, niet-discriminerende wijze moeten worden gehandhaafd om de profilering van mensen die behoren tot etnische minderheden en gemarginaliseerde groepen te voorkomen; overwegende dat de pandemie de Roma onevenredig treft, waarbij vrouwen en kinderen vaak de meest kwetsbare groepen zijn, en met name degenen die in sociaal uitgesloten en gemarginaliseerde omgevingen leven zonder toegang tot drinkwater of sanitaire voorzieningen, waar het bijna onmogelijk is om de socialeafstandsregels te volgen of om te voldoen aan strikte hygiënemaatregelen; overwegende dat er in verschillende lidstaten racistische en xenofobische incidenten zijn gemeld waarbij mensen met een bepaalde achtergrond of nationaliteit zijn gediscrimineerd; overwegende dat personen van Aziatische afkomst en mensen met een Romani-achtergrond het mikpunt zijn geworden van haatuitingen en aanvallen; overwegende dat bepaalde politici in enkele lidstaten berichten in de media over de massale terugkeer van Roma-arbeidsmigranten vanuit landen met veel COVID-19-besmettingen hebben aangegrepen om angst te zaaien over de verspreiding van het virus, waardoor negatieve houdingen en stereotypen zijn versterkt;
AE. overwegende dat kinderen door de lockdownmaatregelen een onevenredig groot risico lopen op sociale en economische uitsluiting en een verhoogd risico lopen op schendingen van hun grondrechten als gevolg van misbruik, geweld, uitbuiting en armoede; overwegende dat het huiselijk geweld in veel lidstaten is toegenomen als gevolg van de lockdownmaatregelen; overwegende dat vrouwen en meisjes(42), kinderen en LHBTI+-personen een onevenredig groot risico lopen tijdens lockdowns, aangezien zij gedurende een lange periode kunnen worden blootgesteld aan misbruikers en kunnen worden afgesneden van maatschappelijke en institutionele hulp; overwegende dat de steun voor deze kwetsbare groepen vanuit de gemeenschap ernstig is beperkt vanwege de maatregelen die naar aanleiding van de pandemie zijn genomen;
AF. overwegende dat de gelijke toegang tot gezondheidszorg zoals verankerd in artikel 35 van het Handvest van de grondrechten mogelijk in gevaar is door de maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van COVID-19 een halt toe te roepen, met name voor kwetsbare groepen, zoals ouderen en chronisch zieken, personen met een handicap, LHBTI+-personen, kinderen, ouders, zwangere vrouwen, daklozen, alle migranten met inbegrip van ongedocumenteerden, asielzoekers en vluchtelingen, alsook etnische en andere minderheden; overwegende dat de diensten op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten negatieve gevolgen ondervonden tijdens de gezondheidscrisis; overwegende dat in sommige lidstaten de toegang tot reproductieve gezondheid en rechten, met inbegrip van het recht op abortus, sterk is ingeperkt hetgeen leidt tot een feitelijk verbod dat demonstranten heeft gedwongen middenin een pandemie de straat op te gaan; overwegende dat medicijntekorten, de overheveling van middelen die bestemd waren voor andere gezondheidskwesties en de abrupte annulering van bepaalde behandelingen, waaronder ivf en geslachtsverandering, risico’s met zich kunnen meebrengen voor patiënten die aan andere ziekten lijden(43); overwegende dat rouw, isolement, de extra druk op het evenwicht tussen werk en privé voor ouders en eerstelijnswerkers, inkomstenverlies en angst tot psychische aandoeningen leiden of deze verergeren, waardoor de vraag naar geestelijkegezondheidsdiensten stijgt en deze diensten dringend meer geld nodig hebben;
AG. overwegende dat veel lidstaten verkiezingen hebben uitgesteld(44) en één lidstaat een referendum heeft uitgesteld(45) als gevolg van lockdowns tijdens de eerste fase van de gezondheidscrisis; overwegende dat er sinds de start van de tweede fase van de pandemie weer verkiezingen zijn gehouden; overwegende dat het houden of uitstellen van verkiezingen een lastige balanceeract is waarover de Commissie van Venetië beschouwingen en richtsnoeren heeft opgesteld(46); overwegende dat universele, vrije, anonieme en rechtstreekse verkiezingen alleen mogelijk zijn wanneer open en eerlijke verkiezingscampagnes, de vrijheid van meningsuiting, de mediavrijheid en de vrijheid van vergadering en vereniging voor politieke doeleinden worden gegarandeerd;
AH. overwegende dat de Verdragsbepalingen inzake vrijheid, veiligheid en justitie geen afbreuk mogen doen aan de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten met betrekking tot de handhaving het recht en de rechtsorde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid, in overeenstemming met de Uniewaarden van democratie, rechtsstaat en grondrechten, zoals bepaald bij artikel 2 VEU;
AI. overwegende dat volgens de Verdragen de afbakening van de bevoegdheden van de Unie wordt beheerst door het beginsel van bevoegdheidstoedeling, en dat de uitoefening van die bevoegdheden wordt beheerst door de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid;
1. wijst erop dat zelfs tijdens een publieke noodtoestand de grondbeginselen van de rechtsstaat, democratie en eerbiediging van de grondrechten voorrang moeten krijgen, en dat er drie algemene voorwaarden gelden voor alle noodmaatregelen, afwijkingen en beperkingen, namelijk noodzakelijkheid, evenredigheid in enge zin en tijdelijkheid – voorwaarden die regelmatig zijn toegepast en geïnterpreteerd in de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), het Hof van Justitie van de EU (HvJ-EU) en verschillende constitutionele (en andere) rechtbanken van de lidstaten(47);
2. is van mening dat uit de reacties op de crisis over het algemeen blijkt hoe sterk en veerkrachtig de nationale democratische stelsels zijn; benadrukt dat buitengewone maatregelen gepaard moeten gaan met intensievere communicatie tussen regeringen en parlementen; roept op tot een intensievere dialoog met belanghebbenden, onder wie burgers, het maatschappelijk middenveld en de politieke oppositie, om breed draagvlak te creëren voor buitengewone maatregelen en ervoor te zorgen dat die zo efficiënt mogelijk worden uitgevoerd, waarbij repressieve maatregelen worden vermeden en journalisten onbelemmerde toegang tot informatie krijgen;
3. verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat maatregelen die de werking van democratische instellingen, de rechtsstaat of de grondrechten kunnen beperken in overeenstemming zijn met de aanbevelingen van internationale organen zoals de VN en de Raad van Europa, met inbegrip van de Commissie van Venetië, en van het verslag van de Commissie over de situatie van de rechtsstaat in de EU; herhaalt zijn oproep aan de lidstaten om de noodbevoegdheden niet te misbruiken om wetgeving door te voeren die geen verband houdt met de aanpak van de COVID-19-gezondheidscrisis teneinde het parlementaire toezicht te omzeilen;
4. verzoekt de lidstaten:
–
te overwegen de noodtoestand te beëindigen of anders om de impact ervan op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten te beperken;
–
de constitutionele en institutionele regels die in hun nationale rechtsorden van kracht zijn, te evalueren in het licht van de aanbevelingen van de Commissie van Venetië, bijvoorbeeld door over te gaan van een feitelijke noodtoestand op basis van gewone wetgeving naar een juridische noodtoestand op basis van de grondwet, en zo in noodsituaties betere garanties te bieden voor de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten(48); indien de feitelijke noodtoestand wordt gehandhaafd, uitdrukkelijk in een wetgevingshandeling de doelen, inhoud en reikwijdte van de bevoegdheidsdelegatie van de wetgevende naar de uitvoerende macht te definiëren;
–
ervoor te zorgen dat de afkondiging en mogelijke verlenging van de noodtoestand alsook de activering en toepassing van noodbevoegdheden zijn onderworpen aan doeltreffende parlementaire en rechterlijke controle, zowel intern als extern, en ervoor te zorgen dat parlementen het recht hebben de noodtoestand te beëindigen(49);
–
ervoor te zorgen dat, indien wetgevende bevoegdheden worden overgeheveld naar de uitvoerende macht, alle rechtshandelingen die door de uitvoerende macht worden vastgesteld, vervolgens door het parlement moeten worden bekrachtigd en geen effect meer sorteren indien dit niet binnen een bepaalde periode gebeurt(50); het buitensporige gebruik van spoed- en noodwetgeving aan te pakken – een onderwerp dat de Commissie ook aansnijdt in haar verslag over de rechtsstaat 2020 (COM(2020)0580),
–
te onderzoeken hoe de centrale rol van de parlementen beter kan worden gewaarborgd in crisis- en noodsituaties, met name hun rol bij het monitoren en controleren van de situatie op nationaal niveau;
–
het standpunt van de Commissie van Venetië dat de parlementen plenaire zittingen moeten houden en niet mogen toestaan dat leden tijdelijk worden vervangen of (evenredig) minder aanwezig zijn, in overweging te nemen(51);
–
de reflecties van de Commissie van Venetië over verkiezingen in ogenschouw te nemen en de mogelijkheid te onderzoeken om stemmethoden op afstand te gebruiken, zoals stemmen per post of internet, mobiele stembussen, stemmen per volmacht en vroegtijdig stemmen, met name ten tijde van een pandemie;
5. verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat de maatregelen ter handhaving van de COVID-19-maatregelen evenredig zijn; bevestigt dat de EU-grondrechten en de rechtsstaat moeten worden geëerbiedigd bij de handhaving van de COVID-19-maatregelen en is van mening dat de gelijke behandeling van personen in dit verband cruciaal is;
6. verzoekt de lidstaten de door hen uitgevoerde maatregelen die het vrije verkeer hebben beperkt te evalueren, uiterste terughoudendheid te betrachten, en het EU-recht – in het bijzonder de Schengengrenscode en de richtlijn inzake vrij verkeer – volledig te eerbiedigen wanneer zij overwegen nieuwe beperkingen op te leggen aan het vrije verkeer; wijst erop dat volgens de Schengengrenscode de beoordeling van de noodzakelijkheid van het binnengrenstoezicht en de verlenging ervan, wanneer dit toezicht is ingevoerd omdat onmiddellijk optreden vereist was, op het niveau van de Unie moet worden gemonitord; roept de Commissie in dit verband op om terdege toezicht te houden op de toepassing van het Schengenacquis, en in het bijzonder de methodes te evalueren die de lidstaten al hebben genomen, alsmede de tijdigheid en kwaliteit van de kennisgevingen van de lidstaten, en daarnaast de ontwikkelingen nauwlettend te volgen en waar nodig de lidstaten te herinneren aan hun wettelijke verplichtingen, en adviezen op te stellen; moedigt de Commissie aan gebruik te maken van haar bevoegdheden om de lidstaten om aanvullende informatie te vragen; verzoekt de Commissie uitgebreider verslag uit te brengen aan het Parlement over de wijze waarop zij haar bevoegdheden uit hoofde van de verdragen uitoefent; wijst op het belang van verdere integratie van het Schengengebied op basis van de evaluaties en aanbevelingen van de Commissie;
7. verzoekt de lidstaten om het recht op een gezinsleven te eerbiedigen, met name van gezinnen die in verschillende lidstaten en daarbuiten wonen en werken, en alleen strikt noodzakelijke en evenredige beperkingen toe te staan; verzoekt de lidstaten om de hereniging van door de COVID-19-maatregelen gescheiden koppels en gezinnen mogelijk te maken, ongeacht hun huwelijkse staat, en om geen onnodig hoge bewijslast op te leggen om de relatie aan te tonen;
8. verzoekt de lidstaten de vrijheid van vergadering alleen te beperken waar dat strikt noodzakelijk en gerechtvaardigd is gezien de plaatselijke epidemiologische situatie en wanneer dat evenredig is, en het demonstratieverbod niet aan te grijpen om controversiële maatregelen te nemen – waaronder maatregelen die geen verband houden met COVID-19 – die een behoorlijk publiek en democratisch debat verdienen;
9. dringt erop aan dat lidstaten zich onthouden van het vaststellen van maatregelen die een ingrijpend effect hebben op de grondrechten, zoals de seksuele en reproductieve rechten van vrouwen, vooral in een situatie waarin de zorgen om de volksgezondheid een gepast democratisch debat en veilige protesten onmogelijk maken waardoor demonstranten gedwongen zijn hun gezondheid en het leven van anderen in gevaar te brengen om hun rechten te verdedigen;
10. spoort de lidstaten aan maatregelen te nemen om het recht op onderwijs tijdens deze pandemie te waarborgen; verzoekt de lidstaten in het licht van de terugkerende golven van de pandemie te voorzien in de middelen en in veilige randvoorwaarden om de lessen te kunnen laten doorgaan, en om ervoor te zorgen dat iedere leerling daadwerkelijk toegang heeft tot die lessen;
11. verzoekt de lidstaten om het recht op privacy en gegevensbescherming te eerbiedigen en ervoor te zorgen dat alle nieuwe surveillance- en volgmaatregelen, die worden genomen na uitvoerig overleg met de gegevensbeschermingsautoriteiten, strikt noodzakelijk en evenredig zijn, een solide rechtsgrondslag en een beperkt doeleinde hebben en tijdelijk van aard zijn; verzoekt de Commissie om deze maatregelen te monitoren, met name in het licht van haar Aanbeveling (EU) 2020/518 van 8 april 2020 over een gemeenschappelijke toolbox voor het gebruik van technologie en gegevens om de COVID-19-crisis te bestrijden en te boven te komen, met name wat mobiele applicaties en het gebruik van geanonimiseerde mobiliteitsgegevens betreft(52);
12. wijst erop dat desinformatie het best kan worden bestreden door het recht op informatie en de vrijheid van meningsuiting te beschermen en te waarborgen door ondersteuning te bieden voor pluriforme media en onafhankelijke journalistiek; verzoekt de lidstaten in dit verband om de transparantie te waarborgen bij het nemen van maatregelen en om hun burgers uitgebreide, actuele, nauwkeurige en objectieve informatie en gegevens te verstrekken over de volksgezondheidssituatie en de maatregelen die zijn genomen om deze te beheersen, en om in het geweer te komen tegen desinformatie die als doel heeft wetenschappelijke kennis over gezondheidsrisico’s in diskrediet te brengen of te verdraaien en die gericht is tegen regeringsmaatregelen die gerechtvaardigd zijn in de strijd tegen de verspreiding van COVID-19; verzoekt de lidstaten dit laatste te doen op een evenwichtige manier en er alles aan te doen om daarbij geen afbreuk te doen aan de vrijheid van meningsuiting en zonder journalisten, gezondheidswerkers of anderen monddood te maken door middel van strafbaarstelling of onevenredige sancties; benadrukt dat de stigmatisering van migranten is toegenomen door de pandemie, evenals het aantal gevallen van discriminatie door desinformatie en nepnieuws(53), onder meer in de vorm van racistische en xenofobische incidenten tegen etnische minderheden en haatuitingen tegen personen met een handicap en vluchtelingen(54); benadrukt dat desinformatie een veranderlijke uitdaging vormt die democratische processen en maatschappelijke debatten op alle beleidsterreinen negatief kan beïnvloeden, het vertrouwen van de burger in de democratie kan ondermijnen en de Europese samenwerking en solidariteit kan ontmoedigen; brengt in herinnering dat het Parlement via zijn Bijzondere Commissie buitenlandse inmenging in alle democratische processen in de Europese Unie, met inbegrip van desinformatie (INGE), al werkt aan een reeks mogelijke maatregelen;
13. roept op tot verdere aanzienlijke investeringen in de strategische communicatiecapaciteit van de EU in overeenstemming met het actieplan tegen desinformatie, tot een intensivering van de samenwerking en coördinatie met de lidstaten, en tot de volledige benutting van de bestaande mechanismen, teneinde de concrete samenwerking met de lidstaten en de internationale partners op het gebied van strategische communicatie te vergemakkelijken;
14. meent dat journalisten moeilijker hun werk kunnen doen als gevolg van de COVID-19-maatregelen, onder meer vanwege de beperkte mogelijkheden om persconferenties fysiek bij te wonen, ontbrekende of ontoereikende antwoorden op vragen aan overheidsinstanties en de annulering of vertraging van verzoeken in het kader van de vrijheid van informatie of om toegang tot documenten; stelt dat kwaliteitsjournalistiek meer dan ooit nodig is, met name gezien de rol ervan in de strijd tegen de almaar toenemende desinformatie, en betreurt dat de economische gevolgen van de crisis ook hun weerslag hebben op de financiële levensvatbaarheid van mediakanalen, met name van onafhankelijke media en journalisten, waardoor de pluriformiteit van de media in de EU verder wordt ondermijnd; is bezorgd over de gebrekkige transparantie in sommige lidstaten met betrekking tot het plaatsen van advertenties en de verstrekking van subsidies aan de media, en over de toenemende concentratie van media-eigendom in bepaalde lidstaten; onderstreept dat tijdens een feitelijke of juridische noodtoestand geen wezenlijke wijzigingen mogen worden doorgevoerd in de mediasector;
15. verzoekt de lidstaten om de rechten van verdachten te waarborgen, waaronder hun onbelemmerde toegang tot een advocaat, en om de mogelijkheid van onlinezittingen te evalueren als oplossing en alternatief voor zittingen in de rechtbank of voor de overdracht van verdachten naar andere EU-lidstaten op grond van het Europees aanhoudingsbevel; verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat alle geldende beginselen inzake gerechtelijke procedures worden nageleefd, waaronder het recht op een eerlijk proces; verzoekt de lidstaten om de rechten en de gezondheid van alle personen in gevangenissen te waarborgen, met name hun rechten op medische bijstand, op het ontvangen van bezoek, op tijd in de buitenlucht en op onderwijs-, beroeps- en ontspanningsactiviteiten;
16. erkent dat de meeste lidstaten hun asielprocedures hebben hervat en dat sommige het lagere aantal nieuwe aanvragen van de afgelopen tijd hebben aangegrepen om hun achterstanden met betrekking tot lopende aanvragen te verminderen; verzoekt de lidstaten om de toegang tot asielprocedures volledig te garanderen en om het individuele recht op asiel, zoals verankerd in het Handvest van de grondrechten, te handhaven, alsook om hervestigingsprocedures en waardige terugkeerprocedures volledig in overeenstemming met het internationale recht uit te voeren; roept er bovendien toe op asielzoekers zo snel mogelijk toegang te bieden tot vertalers of die toegang zo snel mogelijk te herstellen; dringt er bij de lidstaten op aan te zorgen voor adequate fysieke en geestelijkegezondheidsvoorzieningen in opvangcentra, gelet op de slechte hygiënische omstandigheden, de risicovolle omgeving en de kwetsbaarheid van groepen vluchtelingen tijdens de COVID-19-pandemie; verzoekt de Commissie en de lidstaten een doeltreffend plan, met nadruk op volksgezondheid, te formuleren om hun situatie op alomvattende wijze aan te pakken, ook aan de buitengrenzen, door het recht op asiel te garanderen en in adequate opvangvoorzieningen voor vluchtelingen en asielzoekers te voorzien; herinnert eraan dat COVID-19-maatregelen nooit mogen leiden tot detentie; roept op tot dringende gezinshereniging, de onmiddellijke evacuatie van de kampen op de Griekse eilanden en de herplaatsing van asielzoekers naar andere lidstaten, waarbij voorrang wordt gegeven aan de meest kwetsbaren, niet-begeleide minderjarigen en gezinnen met kinderen; verzoekt de lidstaten om de ontscheping van migranten toe te staan en ervoor te zorgen dat dit uitsluitend gebeurt op veilige plaatsen, in overeenstemming met het desbetreffende internationale en Unierecht en zo spoedig mogelijk;
17. is van mening dat de discriminatie is toegenomen tijdens de pandemie en dat bepaalde groepen het mikpunt zijn geworden van haatuitingen en discriminerende maatregelen; verzoekt de lidstaten een einde te maken aan deze haatuitingen en discriminerende maatregelen; verzoekt nationale en in het bijzonder lokale overheden om hun inspanningen in de strijd tegen zigeunerhaat te verdubbelen, negatieve stereotypen te ontkrachten en mensen met een Romani-achtergrond zelf te betrekken bij de identificatie en uitvoering van maatregelen om de pandemie te bestrijden; verzoekt de lidstaten bovendien om hun inspanningen ter bestrijding van homofobie en transfobie voort te zetten, aangezien de discriminatie en ongelijkheid waarvan LHBTI+-personen het slachtoffer worden tijdens de pandemie zijn verergerd;
18. vraagt de lidstaten effectief te zorgen voor veilige en tijdige toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en de noodzakelijke gezondheidsdiensten voor alle vrouwen en meisjes tijdens de COVID-19-pandemie, met name toegang tot anticonceptie, met inbegrip van noodanticonceptie, en tot abortuszorg; benadrukt het belang van het voortzetten van best practices en het vinden van innovatieve manieren om seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten te verlenen, waaronder telegeneeskunde, online consulten en toegang tot vroege medische abortus van thuis uit; verzoekt de Commissie in dit verband fora te organiseren voor de uitwisseling van best practices tussen de lidstaten en belanghebbenden, en acties te ondersteunen die de toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de lidstaten waarborgen;
19. verzoekt de lidstaten om in voorkomend geval onafhankelijke deskundigen op het gebied van de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten te betrekken bij de besluitvorming; verzoekt de lidstaten om bij het nemen van nieuwe maatregelen de expertise van een breed scala aan deskundigen en belanghebbenden te benutten en hen proactief te raadplegen, met inbegrip van nationale mensenrechteninstellingen, ombudsinstanties en het maatschappelijk middenveld;
20. roept de lidstaten op het recht op vrije en eerlijke verkiezingen te eerbiedigen; herinnert aan de aanbeveling van de Commissie van Venetië dat de kieswet in deze periode alleen mag worden hervormd na een breed debat en met grote consensus, als garantie tegen misbruik en om het vertrouwen in het verkiezingsproces en de legitimiteit ervan te waarborgen; onderstreept dat partijen die dingen naar de gunst van de kiezer gelijke rechten moeten hebben om campagne te voeren en dat er mogelijk vraagtekens kunnen worden gezet bij de eerlijkheid van tijdens een noodtoestand gehouden verkiezingen(55); verzoekt de lidstaten om rekening te houden met de institutionele consequenties van een besluit om verkiezingen uit te stellen; benadrukt dat, volgens de Commissie van Venetië, de regels inzake het uitstellen van verkiezingen niet mogen worden aangenomen door de uitvoerende macht, noch door een gewone meerderheid in het parlement, maar moeten worden vastgelegd in de grondwet of een organieke wet, en dat het besluit om verkiezingen uit te stellen bij voorkeur binnen een redelijke termijn voor de verkiezingen moet worden genomen door het parlement, zo mogelijk vóór het begin van de officiële campagne(56);
21. verzoekt de Commissie om spoedig een onafhankelijke en uitgebreide evaluatie te laten verrichten van de maatregelen die tijdens de “eerste golf” van de COVID-19-pandemie zijn genomen, om lessen daaruit te trekken, beste praktijken te delen en de samenwerking te versterken, en ervoor te zorgen dat de maatregelen die tijdens latere golven van de pandemie worden genomen doeltreffend, gericht en goed onderbouwd zijn op basis van de specifieke epidemiologische situatie, strikt noodzakelijk en evenredig zijn, en een beperkte impact hebben op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten; is verheugd over het feit dat het eerste jaarverslag van de Commissie over de rechtsstaat een eerste beoordeling van de COVID-19-maatregelen van de lidstaten bevat; verzoekt de Commissie en de Raad te onderhandelen over een interinstitutioneel akkoord inzake een doeltreffend monitoringmechanisme voor de rechtsstaat, de democratie en de grondrechten, overeenkomstig de oproep in zijn resolutie van 7 oktober 2020 over de instelling van een EU-mechanisme voor democratie, de rechtsstaat en grondrechten, teneinde de situatie in alle lidstaten nauwkeurig en eerlijk te beoordelen en bij te dragen tot een betere bescherming van de rechtsstaat en van de Uniewaarden tijdens uitzonderlijke situaties zoals de huidige pandemie;
22. herhaalt zijn verzoek aan de EU-instellingen en de lidstaten, zoals geuit in zijn resolutie van 10 juli 2020 over de EU-strategie voor volksgezondheid na COVID-19(57), om de juiste lessen te leren uit de COVID-19-crisis en veel nauwer te gaan samenwerken op het gebied van gezondheid, gezien de enorme moeilijkheden waar burgers tijdens de pandemie op stuitten bij het waarborgen van hun lichamelijke en geestelijke gezondheid, onder meer door een Europese gezondheidsunie op te richten;
23. verzoekt de Commissie te blijven toezien op de genomen maatregelen, haar activiteiten met betrekking tot de coördinatie van de lidstaten op te voeren, de autoriteiten proactief te begeleiden bij hun aanpak van de pandemie in overeenstemming met de democratische rechtsstaat en de grondrechten, in voorkomend geval juridische stappen te nemen en andere beschikbare instrumenten te gebruiken, na te denken over mogelijkheden om te zorgen voor eerbiediging van de kernwaarden van de Unie, en het voortouw te nemen om ervoor te zorgen dat de beperkende maatregelen zo snel mogelijk worden opgeheven; verzoekt het FRA om verslag uit te blijven brengen over de impact van de COVID-19-maatregelen op de grondrechten;
24. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en de Verenigde Naties.
Tussentijd verslag van de Commissie van Venetië van 8 oktober 2020 over de maatregelen die in de EU-lidstaten zijn genomen naar aanleiding van de COVID-19-crisis en over de impact ervan op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten (CDL-AD(2020)018).
Internationaal IDEA, Parliamentary Primer No. 1, 11 mei 2020, https://www.idea.int/publications/catalogue/parliaments-and-crisis-challenges-and-innovations
Zie bijvoorbeeld de wetenschappelijke artikelen op Verfassungsblog over COVID-19 en de noodtoestand: Michael Meyer-Resende, “The Rule of Law Stress Test: EU Member States’ Responses to COVID-19”, met een tabel en een kaart; Joelle Grogan, “States of emergency”; Fondation Robert Schuman, “Le contrôle parlementaire dans la crise sanitaire”; “Impacts of COVID-19 – The Global Access to Justice Survey”, https://verfassungsblog.de/impacts-of-covid-19-the-global-access-to-justice-survey/; de Oxford COVID-19 Government Response Tracker (OxCGRT), die meet hoe streng de beperkende maatregelen zijn; de ICNL COVID-19 Civic Freedom Tracker; Grogan, Joelle & Weinberg, Nyasha (augustus 2020), “Principles to Uphold the Rule of Law and Good Governance in Public Health Emergencies”, de RECONNECT-beleidsnota; en de internationale oproep in de open brief “A Call to Defend Democracy”.
Briefing nr. 27 van maart 2020, “Adjustment of Parliamentary Activity to COVID-19 Outbreak and the prospect of remote sessions and voting”; Briefing nr. 28 van maart 2020, “Preventive and sanitary measures in Parliaments”; Briefing nr. 29 van juli 2020, “Emergency Laws and Legal measures against Covid-19”.
EPRS, “States of emergency in response to the coronavirus crisis: Situation in certain Member States (Belgium, France, Germany, Hungary, Italy, Poland, Spain)”, 4 mei 2020; EPRS, “States of emergency in response to the coronavirus crisis: Situation in certain Member States II (Bulgaria, Estonia, Latvia, Malta, Austria, Romania, and Slovenia)”, 13 mei 2020; EPRS, “Tracking mobile devices to fight coronavirus”, 2 april 2020; EPRS, “Tackling the coronavirus outbreak: Impact on asylum-seekers in the EU”, 22 april 2020; EPRS, “The impact of coronavirus on Schengen borders”, 27 april 2020; EPRS, “The impact of coronavirus on media freedom”, 8 mei 2020; EPRS, “Coronavirus and elections in selected Member States”, 17 juni 2020; EPRS, “States of emergency in response to the coronavirus crisis: Situation in certain Member States IV”, 7 juli 2020. EPRS, “Coronavirus and prisons in the EU: Member-State measures to reduce spread of the virus”, 22 juni 2020; EPRS, “States of emergency in response to the coronavirus crisis: Situation in certain Member States IV”, 7 juli 2020.
FRA, “Coronavirus pandemic in the EU – Fundamental Rights Implications – Bulletin 1 and Country research”, 7 april 2020; FRA, “Coronavirus pandemic in the EU – Fundamental Rights Implications – Bulletin 2: With a focus on contact-tracing apps, and Country research”, 28 mei 2020; FRA, “Coronavirus pandemic in the EU – Fundamental Rights Implications – Bulletin 3: With a focus on older people and Country research”, 30 juni 2020; FRA, “Coronavirus pandemic in the EU – Fundamental Rights Implications – Bulletin 4, 30 juli 2020, met de nadruk op racisme, asiel en migratie, desinformatie, privacy en gegevensbescherming; FRA, “Coronavirus pandemic in the EU – Impact on Roma and Travellers – Bulletin 5”, 29 september 2020.
Juridische noodtoestand op basis van de grondwet, voorjaar 2020: Bulgarije, Estland, Finland, Hongarije, Letland, Luxemburg, Portugal, Roemenië, Spanje en Tsjechië.
Feitelijke noodtoestand op basis van gewone wetgeving: dertien lidstaten hebben tijdens de COVID-19-crisis geen juridische noodtoestand afgekondigd, te weten: België, Cyprus, Denemarken, Griekenland, Ierland, Kroatië, Litouwen, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Slovenië en Zweden, plus het VK.
Tussentijds verslag van de Commissie van Venetië over de maatregelen die in de EU-lidstaten zijn genomen naar aanleiding van de COVID-19-crisis en over de impact ervan op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten van 8 oktober 2020 (CDL-AD(2020)018), paragraaf 57.
België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië en Zweden (tussentijds verslag van de Commissie van Venetië over de maatregelen die in de EU-lidstaten zijn genomen naar aanleiding van de COVID-19-crisis en over de impact ervan op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten, advies nr. 995/2020 (CDL-AD(2020)018), paragraaf 46).
Commissie van Venetië, “Report on respect for democracy, human rights and the rule of law during states of emergency: Reflections”, 19 juni 2020 (CDL-AD(2020)014), paragraaf 96.