Resolutie van het Europees Parlement van 24 november 2020 over het Schengensysteem en de maatregelen die zijn genomen tijdens de COVID-19-crisis (2020/2801(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien verzoekschrift nr. 0653/2020,
– gezien artikel 21, lid 1, en artikel 67, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het Protocol bij het Verdrag van Amsterdam tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie(1),
– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)(2),
– gezien de mededeling van de Commissie van 30 maart 2020 getiteld “Richtsnoeren betreffende de uitoefening van het vrije verkeer van werknemers tijdens de uitbraak van COVID-19” (C(2020)2051),
– gezien de mededeling van de Commissie van 16 juli 2020 getiteld “Richtsnoeren voor seizoenarbeiders in het kader van de uitbraak van COVID‑19” (C(2020)4813),
– gezien de mededeling van de Commissie van 13 mei 2020 getiteld “Naar een gefaseerde en gecoördineerde aanpak van het herstel van het vrije verkeer en de opheffing van de binnengrenscontroles – COVID-19” (C(2020)3250),
– gezien zijn resolutie van 17 april 2020 over gecoördineerde EU-maatregelen om de COVID‑19‑pandemie en de gevolgen ervan te bestrijden(3) en zijn resolutie van 19 juni 2020 over de situatie in het Schengengebied als gevolg van de COVID‑19‑uitbraak(4),
– gezien zijn resolutie van 19 juni 2020 over Europese bescherming van grensoverschrijdende en seizoenarbeiders in het kader van de COVID-19-crisis(5),
– gezien zijn resolutie van 17 september 2020 over COVID-19: EU-coördinatie van gezondheidsbeoordelingen en risico-indeling en de gevolgen voor Schengen en de interne markt(6),
– gezien aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad van 13 oktober 2020 betreffende een gecoördineerde benadering van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie(7),
– gezien de beraadslagingen over verzoekschrift nr. 0653/2020 tijdens de vergadering van de Commissie verzoekschriften op 2 juli 2020,
– gezien artikel 227, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Commissie verzoekschriften verzoekschrift nr. 0653/2020 heeft ontvangen van vertegenwoordigers van de Belgische, Duitse, Nederlandse en Luxemburgse grensregio’s, en dat in dit verzoekschrift bezorgdheid wordt geuit over de plotselinge sluiting van de EU‑binnengrenzen in reactie op de COVID‑19‑pandemie en over de gevolgen van de verschillende maatregelen van de lidstaten voor de bevolking van de EU, met name in grensregio’s;
B. overwegende dat grensregio’s 40 % van het grondgebied van de Europese Unie uitmaken en dat 30 % van de EU‑bevolking in grensregio’s woont;
C. overwegende dat het Schengenacquis van cruciaal belang is geweest voor het omvormen van grensregio’s tot oorden van economische en sociale uitwisseling, en tot modelregio’s voor territoriale samenwerking en institutionele innovatie;
D. overwegende dat de COVID-19-pandemie een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en gevolgen heeft voor de gezondheid en het leven van alle personen die in de EU verblijven en voor de gezondheids- en zorgstelsels van de lidstaten;
E. overwegende dat de meeste lidstaten in reactie op de COVID‑19‑pandemie opnieuw controles aan de binnengrenzen hebben ingevoerd of hun grenzen hebben gesloten; overwegende dat er niet alleen tijdelijke beperkingen zijn ingevoerd voor verplaatsingen vanuit derde landen, maar ook voor verplaatsingen vanuit EU‑lidstaten in het Schengengebied, en overwegende dat deze beperkingen nog steeds gelden; overwegende dat deze maatregelen zijn genomen zonder coördinatie tussen de lidstaten en zonder overleg met de EU‑instellingen;
F. overwegende dat meer dan 17 miljoen EU-burgers in een ander EU-land wonen en werken dan het land van hun nationaliteit (3,9 % van de totale beroepsbevolking in 2018);
G. overwegende dat de lidstaten krachtens de Schengengrenscode bij wijze van uitzondering en als uiterste middel bij een ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid controles aan de binnengrenzen kunnen invoeren, en dat zij hierbij het evenredigheidsbeginsel in acht moeten nemen; overwegende dat een lidstaat die dit doet, verplicht is een kennisgeving te doen toekomen aan de andere lidstaten en de Commissie;
1. onderstreept dat een ruimte zonder binnengrenzen een belangrijk onderdeel vormt van de Europese interne markt; herhaalt dat het Europese continent sinds de totstandbrenging van het Schengengebied geen enkele crisis heeft gekend die vergelijkbaar is met de COVID‑19‑pandemie;
2. benadrukt dat het vrije verkeer van personen een van de hoekstenen is van een goed functionerende Europese Unie en een van haar grootste verwezenlijkingen vormt; wijst andermaal op de toenemende mobiliteit in de gehele EU voor wonen, werken, studeren of het leiden van een bedrijf;
3. onderstreept dat het vrije verkeer ernstig is getroffen door de volledige of gedeeltelijke sluiting van de grenzen door sommige lidstaten tijdens de COVID‑19‑pandemie; betreurt het feit dat door de overhaaste en ongecoördineerde plotselinge sluiting van de grenzen en de invoering van begeleidende maatregelen mensen op doorreis geblokkeerd zijn geraakt en bewoners van grensregio’s ernstig zijn getroffen doordat zij nog slechts beperkt de grenzen kunnen passeren om te gaan werken, diensten te verlenen of te verkrijgen en vrienden of familie te gaan bezoeken; onderstreept de nadelige gevolgen van het sluiten van de binnen- en buitengrenzen voor de internationale handel, de wetenschappelijke sector en het toerisme; onderstreept dat de lidstaten in plaats van grenscontroles in te voeren moeten streven naar het nemen van de nodige maatregelen om mensen in staat te stellen de grenzen over te steken onder maximale waarborging van veiligheid en bescherming van de gezondheid;
4. onderstreept dat de voorschriften van het Schengenacquis moeten worden nageleefd door de maatregelen in het Schengengebied en in het bijzonder in grensregio’s, beter te coördineren en een versnipperde aanpak door de lidstaten te verhinderen; benadrukt dat maatregelen die het vrije verkeer beperken een uitzondering moeten blijven; onderstreept dat beperkingen van het vrije verkeer moeten worden vervangen door gerichte maatregelen die overeenstemmen met de beginselen van evenredigheid en non-discriminatie; moedigt de lidstaten ertoe aan hun beperkingen te matigen; wijst andermaal op het belang van het herstel van een volledig functionerend Schengengebied, zonder controles aan de binnengrenzen;
5. constateert dat de gebieden die het hardst door de pandemie worden getroffen, niet systematisch langs nationale grenzen liggen, en dat beperkingen van verplaatsingen bijgevolg moeten stoelen op de volksgezondheidssituatie in elke regio en flexibel en plaatselijk moeten zijn;
6. is ingenomen met de inspanningen van de Commissie en de lidstaten ter ondersteuning van het lopende en gecoördineerde optreden van de EU om de volksgezondheid te beschermen en tegelijkertijd het vrije verkeer te eerbiedigen; roept de Commissie, de Raad en de lidstaten ertoe op de maatregelen voor algemene coördinatie verder te verbeteren en onvoorwaardelijk uit te voeren, op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke kennis, met name wat betreft quarantainevoorschriften, grensoverschrijdend contactonderzoek, teststrategieën, de gezamenlijke beoordeling van testmethodes, de wederzijdse erkenning van tests en tijdelijke beperkingen van niet-essentiële reizen naar de EU; is van oordeel dat een beroep moet worden gedaan op uitgebreide, adequate en duidelijke maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid voor personen die binnengrenzen oversteken, met als doel de herinvoering van binnengrenscontroles te vermijden;
7. is ingenomen met de niet-aflatende sturing van de Commissie in het kader van de huidige coördinatie van een gemeenschappelijke EU-respons op de uitbraak van COVID-19, met name wat betreft de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatie, en de uitoefening van het vrije en eerlijke verkeer van werknemers en diensten;
8. verzoekt de Commissie zich te blijven inspannen om de EU‑brede samenwerking en coördinatie tussen en met de lidstaten tijdens de pandemie te verbeteren en te ondersteunen;
9. is van oordeel dat instrumenten zoals COVID-19‑tracing apps grensoverschrijdend compatibel moeten zijn om doeltreffend te kunnen zijn en opdat besmettingen tijdens reizen kunnen worden opgespoord; onderstreept dat EU-inwoners gemakkelijk toegang moeten kunnen krijgen tot betrouwbare en uitgebreide informatie in real time over met de pandemie verband houdende reisbeperkingen en gezondheids- en veiligheidsmaatregelen in heel Europa; wijst nogmaals op het belang van meertalige communicatie over de pandemie, met bijzondere aandacht voor de talen die in grensgebieden worden gebruikt; verzoekt de Commissie om de website ‘Re-open EU’ bij te werken en zo daadwerkelijk één enkel informatiepunt te creëren dat het vrije verkeer tijdens de pandemie vergemakkelijkt en de inwoners van de EU aanzienlijk kan helpen om hun gewone manier van leven weer op te pakken;
10. is bezorgd over de talrijke belemmeringen waarmee vele grensarbeiders, studenten en partners met een verschillende nationaliteit in een duurzame relatie worden geconfronteerd ten gevolge van het sluiten van grenzen of reisbeperkingen; verzoekt de Commissie en de lidstaten bijzondere aandacht te schenken aan de specifieke kenmerken van grensgebieden, waar immers veel grensoverschrijdend woon-werkverkeer plaatsvindt; stelt in dit verband voor dat inwoners van grensgebieden en grensarbeiders worden vrijgesteld van met de pandemie verband houdende maatregelen en beperkingen inzake verplaatsingen, wat niet wegneemt dat zij de adviezen en maatregelen van de volksgezondheidsinstanties van de respectieve lidstaten ter verhindering van de verspreiding van het virus moeten respecteren;
11. is van mening dat een snelle terugkeer naar een volledig werkend Schengengebied van het grootste belang is, en zowel afhangt van de politieke wil van de lidstaten als van hun inzet om de maatregelen in het kader van het Schengenacquis te coördineren; herhaalt dat elke ongecoördineerde en bilaterale maatregel die kan leiden tot onnodige beperkingen van de mobiliteit en het vrije verkeer, moet worden vermeden; constateert dat een strategie inzake de toekomst van Schengen een van de voornaamste initiatieven van de Commissie voor 2021 is; herinnert eraan dat de voltooiing van het Schengengebied meer dan wenselijk is, aangezien hiermee zal worden gegarandeerd dat alle EU‑burgers in dezelfde mate van het EU‑acquis kunnen profiteren; herhaalt zijn oproep aan de Commissie en de lidstaten om met het oog op nieuwe pieken in de verspreiding van COVID-19 zo snel mogelijk noodplannen op te stellen om te voorkomen dat tijdelijke grenscontroles op middellange termijn nagenoeg permanent worden;
12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.