Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 24 november 2020 over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (09573/1/2020 – C9-0355/2020 – 2018/0089(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (09573/1/2020 – C9‑0355/2020),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 20 september 2018(1),
– gezien het advies van het Comité van de Regio's van 10 oktober 2018(2),
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(3) inzake het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2018)0184),
– gezien artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord,
– gezien artikel 67 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie juridische zaken (A9‑0224/2020),
1. hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad in eerste lezing;
2. constateert dat de handeling is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad;
3. verzoekt zijn Voorzitter de handeling samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen;
4. verzoekt zijn secretaris-generaal de handeling te ondertekenen, nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.