Resolutie van het Europees Parlement van 26 november 2020 over de toetsing van het handelsbeleid van de EU (2020/2761(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie van 17 mei 2020 getiteld “Aangepast werkprogramma van de Commissie voor 2020” COM(2020)0440 ) en de intentiebrief van voorzitter von der Leyen aan voorzitter Sassoli en bondskanselier Merkel van 16 september 2020, getiteld “Staat van de Unie 2020”,
– gezien de raadplegingsnota van de Commissie van 16 juni 2020, getiteld “Een vernieuwd handelsbeleid voor een sterker Europa”,
– gezien de mededeling van de Commissie van 27 mei 2020, getiteld “Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie” (COM(2020)0456),
– gezien het witboek van de Commissie over het tot stand brengen van een gelijk speelveld wat betreft buitenlandse subsidies (COM(2020)0253),
– gezien de mededeling van de Commissie van 14 oktober 2015, getiteld “Handel voor iedereen – Naar een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid” (COM(2015)0497),
– gezien de mededeling van de Commissie van 10 maart 2020, getiteld “Een nieuwe industriestrategie voor Europa” (COM(2020)0102),
– gezien de mededeling van de Commissie van 10 maart 2020, getiteld “Een kmo‑strategie voor een duurzaam en digitaal Europa” (COM(2020)0103),
– gezien de mededeling van de Commissie van 19 februari 2020, getiteld “De digitale toekomst van Europa vormgeven” (COM(2020)0067),
– gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019, getiteld “de Europese Green Deal”(COM(2019)0640),
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter van 9 maart 2020 getiteld “Naar een brede strategie met Afrika” (JOIN(2020)0004),
– gezien de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020 getiteld “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” (COM(2020)0381),
– gezien de overeenkomst die is aangenomen tijdens de 21e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (de Overeenkomst van Parijs),
– gezien de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s) van de Verenigde Naties,
– gezien zijn resoluties van 5 juli 2016 over een nieuw op te stellen toekomstgerichte en innovatieve strategie voor handel en investeringen(1), van 12 december 2017 getiteld “Naar een digitale handelsstrategie”(2), van 28 november 2019 over de noodsituatie op het gebied van klimaat en milieu(3), van 16 september 2020 over maatregelen van de EU om de bossen wereldwijd te beschermen en te herstellen(4), van 7 oktober 2020 over de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk handelsbeleid – jaarverslag 2018(5), en van 25 november 2020 over een nieuwe industriestrategie voor Europa(6),
– gezien de verklaring van de Commissie van 24 november 2020,
– gezien de vraag aan de Commissie over de toetsing van het handelsbeleid van de EU (O-000070/2020 – B9‑0024/2020),
– gezien artikel 136, lid 5, en artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
– gezien de ontwerpresolutie van de Commissie internationale handel,
A. overwegende dat na de COVID‑19‑uitbraak in 2020 de mondiale toeleveringsketens en productielijnen zijn onderbroken waardoor duidelijk werd dat de Europese Unie afhankelijk is van bronnen buiten de EU, met name voor een aantal strategische sectoren, zoals de medische en farmaceutische sector;
B. overwegende dat handelsregels en -voordelen zowel buiten de EU als in de lidstaten worden betwist, en overwegende dat nieuwe uitdagingen voor duurzame ontwikkeling zoals de strijd tegen klimaatverandering in al het externe en interne overheidsbeleid van de EU moeten worden gemainstreamd;
C. overwegende dat de EU op het gebied van mededingingsvermogen reeds voor de pandemie achterliep op andere economieën; overwegende dat de uit de COVID-19-pandemie voortvloeiende verstoring van de internationale handel de reeds aanzienlijke economische verliezen nu heeft verergerd;
D. overwegende dat de Europese Unie een continent met weinig hulpbronnen en het grootste handelsblok ter wereld is en zich daarom in een unieke positie bevindt om wereldwijd samen te werken aan een duurzaam herstel van de wereldeconomie, overeenkomstig de Europese Green Deal;
E. overwegende dat de herziening van het handelsbeleid van de EU en de ontwikkeling van een assertievere EU-handelsagenda plaatsvinden op een moment dat wereldwijd veel politiek gestuurde acties worden uitgevoerd op het gebied van handel, economie en financiën, met gevolgen op de lange termijn;
Handel en “open strategische autonomie”
1. is ingenomen met het tijdig opstarten van de toetsing van het handelsbeleid van de EU in 2020, als reactie op en rekening houdend met de uit de COVID-19-pandemie geleerde lessen, de wereldwijde toename van protectionistisch gedrag, het bijzonder uitdagende klimaat voor de internationale handel en de behoefte aan het mainstreamen van handel in de Europese Green Deal en de SDG’s om economische samenwerking en handel eerlijk, inclusief en duurzaam te maken; is van mening dat het daarom absoluut nodig is om coördinatie en synergieën tot stand te brengen tussen de relevante directoraten-generaal van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden, alsmede tussen handelsbeleid en intern beleid (bv. industriebeleid, staatssteun, digitaal beleid, milieubeleid, met inbegrip van de circulaire economie, en sociaal beleid), en dat het handelsbeleid wordt geïntegreerd in het breder extern beleid van de EU;
2. is verheugd over het debat over het unieke begrip “open strategische autonomie” van de EU en verzoekt de Commissie om verdere details over de inhoud ervan; merkt in dit kader op dat het concept in overeenstemming moet zijn met de internationale juridische verplichtingen van de EU en haar verbintenis om een op regels gebaseerde aanpak te hanteren in haar handelsbeleid en haar toewijding aan het multilaterale handelssysteem, waarin de Wereldhandelsorganisatie (WTO) centraal staat; onderstreept dat de handelsstrategie van de EU het concurrentievermogen van de EU-industrie en van de landbouwsector moet vergroten, fatsoenlijke banen moet creëren, de werknemers moet beschermen, inclusieve en duurzame economische ontwikkeling tot stand moet brengen, in overeenstemming met de Europese Green Deal, en de belangen en waarden van de EU moet bevorderen;
3. beklemtoont dat de EU als een van de grootste handelsblokken ter wereld baat zou hebben bij een breder gebruik van de euro in haar internationale handel, aangezien dit het wisselkoersrisico en andere valutagerelateerde kosten in handelstransacties zou verminderen; beklemtoont dat het bevorderen van de handel momenteel nog crucialer is en onderstreept dat de handelsstrategie van de EU voldoende potentieel heeft om een aanzienlijke bijdrage te leveren aan het herstelproces na de aanhoudende gezondheids- en economische crisis;
4. verzoekt de Commissie te onderzoeken hoe de veerkracht van de toeleveringsketens van de EU kan worden vergroot en de productiecapaciteiten van onze Unie kunnen worden versterkt, door de potentiële voordelen te verkennen van het aanleggen van een strategische voorraad op EU-niveau van essentiële goederen voor noodsituaties en door de diversificatie van voorzieningsbronnen aan te moedigen, en door eveneens het concept van nearshoring te verkennen, alsook de speciale rol die landen van het nabuurschap van de EU daarin zouden kunnen spelen;
5. beklemtoont dat volgens een gedetailleerde analyse per sector die in dit verband wordt uitgevoerd maatregelen op het gebied van reshoring en nearshoring zouden bijdragen tot het concurrentievermogen van de EU op lange termijn en geen hogere kosten zouden veroorzaken voor consumenten; merkt op dat maatregelen voor het beheer van de toeleveringsketen een belangrijke rol kunnen spelen in het economisch herstel en dat het nemen van beslissingen in elk geval de bevoegdheid van de relevante marktdeelnemers moet blijven;
6. verzoekt de Commissie Europese strategische sectoren en grondstoffen in kaart te brengen en proactief steun te verlenen aan bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, en zich daarbij zowel op de huidige crisis als op mogelijke toekomstige ontwikkelingen te concentreren en steun te bieden voor klimaatneutraliteit, de verantwoordelijkheid en duurzaamheid van mondiale toeleveringsketens en digitale innovatie, teneinde de voedselzekerheid te verbeteren door green lanes open te houden en de transparantie met betrekking tot voedselwaardeketens te vergroten; benadrukt dat de EU in hoge mate van derde landen afhankelijk is voor kritieke grondstoffen die nodig zijn voor de groene en de digitale transitie; onderstreept in dit verband dat een volledig functionerend multilateraal handelsstelsel in combinatie met een breed netwerk van duurzame en goed uitgevoerde vrije en billijke handelsovereenkomsten de beste en meest kostenefficiënte manier is om te waarborgen dat verschillende productiebronnen beschikbaar zijn; beklemtoont bovendien dat meer veerkracht zal worden bereikt door open handelsstromen, door af te zien van handelsbeperkende maatregelen en door nauwere samenwerking met onze handelspartners; is van mening dat samenwerking met onze handelspartners eveneens nuttig zou zijn om handelsbelemmeringen weg te nemen;
Een multilateraal handelsstelsel
7. bevestigt nogmaals de toewijding van de EU aan het open en op regels gebaseerde multilaterale handelsstelsel, met als centraal element een hervormde WTO, om de efficiëntie, stabiliteit en voorspelbaarheid ervan te verbeteren; verzoekt de Commissie haar deelname aan internationale fora te versterken, in nauwe coördinatie met andere internationale instellingen zoals de Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling (UNCTAD) en de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), en te streven naar een ambitieuze modernisering, versterking en substantiële heropleving van de WTO en de onderhandelingsfunctie en regels ervan, en daarbij de SDG’s en de bestrijding van de klimaatverandering centraal te stellen, en tegelijkertijd de eerbiediging van internationale verplichtingen te waarborgen;
8. dringt aan op de hervorming van de WTO-Beroepsinstantie op basis van een volledig operationeel geschillenbeslechtingssysteem met twee niveaus; onderstreept dat zolang de beroepsinstantie niet naar behoren functioneert, de EU doeltreffend gebruik moet maken van de tijdelijke regeling met verschillende partijen inzake beroep en arbitrage, en andere leden van de WTO moet aanmoedigen aan deze regeling deel te nemen; verzoekt de Unie de bepalingen van het Memorandum inzake Geschillenbeslechting van de WTO betreffende vergeldingsmaatregelen te hervormen om ervoor te zorgen dat bij geschillen over illegale staatssteun de maatregelen alleen worden gericht op de relevante en betrokken sectoren;
9. verzoekt de Commissie haar internationale samenwerking met strategische partners te verdiepen en is in dit verband ingenomen met de lopende debatten over de aanpak en doeltreffende beperking van door industriële subsidies veroorzaakte verstoringen, wetende dat marktverstorende praktijken aanzienlijke negatieve gevolgen kunnen hebben voor de eerlijke mededinging en het gelijk speelveld, en vraagt dat de Commissie op zoek gaat naar oplossingen om de gedwongen overdracht van technologie te voorkomen;
10. spreekt zijn voorkeur uit voor multilaterale overeenkomsten; erkent echter dat plurilaterale overeenkomsten kunnen dienen als een nuttige opstap naar het sluiten van multilaterale overeenkomsten; wijst in dit opzicht op de waarde van initiatieven inzake gezamenlijke verklaringen; beklemtoont dat het belangrijk is dat er een bindende en afdwingbare overeenkomst wordt gesloten inzake visserijsubsidies, waarin rekening wordt gehouden met de gevolgen voor ontwikkelingslanden en de minst ontwikkelde landen;
11. pleit nogmaals voor een plurilaterale overeenkomst over elektronische handel die kleine en middelgrote ondernemingen zou helpen de digitale kloof te overbruggen, die zou helpen digitale handelsbelemmeringen aan te pakken en die het commerciële grensoverschrijdende verkeer van gegevens zou bevorderen met volledige inachtneming van de EU-wetgeving inzake privacy en gegevensbescherming, met inbegrip van de algemene verordening gegevensbescherming (AVG); pleit voor een betere bescherming van onlineconsumenten en voor meer samenwerking tussen de diensten van de Commissie teneinde de opsporing van nagemaakte goederen in de elektronische handel te verbeteren; kijkt in dit verband uit naar de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO in 2021 en vraagt dat tegen eind 2020 een geconsolideerde tekst beschikbaar wordt gesteld; benadrukt de noodzaak dat de EU met een voorstel voor een digitale handelsstrategie komt waarmee wordt voortgebouwd op de resolutie van het Parlement van 2017 over dit onderwerp, en naar manieren zoekt waarop de EU nieuwe internationale regels kan opstellen en bevorderen, onder meer door middel van specifieke bepalingen in handelsovereenkomsten, door een gunstig digitaal handelsklimaat voor bedrijven in de EU te creëren en belemmeringen in derde landen weg te nemen;
12. verzoekt de Commissie op mondiaal en bilateraal niveau met haar internationale partners nieuwe handelsbelemmeringen, met inbegrip van uitvoerbeperkingen en andere verstoringen die gevolgen hebben voor essentiële goederen, op te volgen, te analyseren en aan te pakken, alsook gemeenschappelijke criteria te ontwikkelen voor de toekenning van op duurzaamheid gerichte subsidies voor het herstel na de pandemie; verzoekt de Commissie om de farmaceutische overeenkomst van de WTO te actualiseren en tegelijkertijd de mogelijkheden te bestuderen van een breder plurilateraal initiatief inzake gezondheidsproducten; verzoekt de Commissie te waarborgen dat de flexibiliteiten in het kader van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS-overeenkomst) optimaal kunnen worden gebruikt voor kritieke medische producten en dat bepalingen in bilaterale overeenkomsten van de EU geen negatieve gevolgen hebben voor deze flexibiliteiten;
Betrekkingen met strategische partners
13. benadrukt dat de Verenigde Staten van Amerika de belangrijkste handelspartner van de EU zijn; merkt op dat deze betrekkingen momenteel worden gekenmerkt door spanningen; neemt nota van de overeenkomst met de VS over een pakket tariefverlagingen als een positieve ontwikkeling en verzoekt de Commissie met klem op deze impuls voort te bouwen om een positieve handelsagenda voor de EU en de VS op te stellen die verder gaat dan tariefverlagingen, aangezien een bredere samenwerkingsovereenkomst van uiterst groot belang zou zijn en ten goede zou komen aan ons gezamenlijk economisch herstel en het wegnemen van handelsbelemmeringen, en zou bijdragen tot het verkennen van nieuwe gebieden voor samenwerking, zoals handel, technologieën en digitale belasting, ook in het kader van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO); moedigt de Commissie aan stappen vooruit te zetten met regelgevingsbeoordelingen die met name kleine en middelgrote ondernemingen ten goede zouden komen; steunt krachtig de samenwerking met de VS om strategische uitdagingen op mondiaal niveau aan te pakken; dringt er bij de VS op aan dat zij zich opnieuw aansluiten bij de Overeenkomst van Parijs om de toekomstige samenwerking tussen de EU en de VS te bevorderen; doet een beroep op de Verenigde Staten om de sinds 2017 opgelegde tarieven af te schaffen; neemt nota van de meest recente, langverwachte WTO-uitspraak over het geschil tussen Airbus en Boeing en beklemtoont dat het belangrijk is dat er een onderhandelde oplossing wordt gevonden;
14. vraagt dat er ambitieuze vooruitgang wordt geboekt in de onderhandelingen over de brede investeringsovereenkomst met China om de dringende behoefte aan wederkerigheid aan te pakken, ook met betrekking tot de toegang tot de aanbestedingsmarkt en andere nog te regelen vraagstukken in verband met het gelijk speelveld, zoals marktverstorende praktijken van Chinese overheidsbedrijven of gedwongen overdrachten van technologie, vereisten voor joint ventures en niet-discriminerende behandeling; wijst erop dat de brede investeringsovereenkomst een ambitieus hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling moet omvatten ter bescherming van de mensenrechten, met inbegrip van de fundamentele arbeidsnormen, ter bevordering van milieunormen en ter bestrijding van de klimaatverandering, in overeenstemming met de Klimaatovereenkomst van Parijs; beklemtoont het belang van de strategische betrekkingen van de EU met China als een concurrent, een partner en een systemische rivaal; verzoekt de lidstaten en de EU-instellingen derhalve met één stem te spreken; dringt er in dit opzicht bij de Commissie op aan een speciale taskforce voor China op te richten, naar het voorbeeld van de taskforce voor de betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk, om de eenheid en samenhang van de boodschap op alle niveaus en in alle formaten te waarborgen met het oog op een gemeenschappelijk en eengemaakt EU-beleid ten opzichte van China; benadrukt dat handels- en investeringsbetrekkingen met de EU volledige eerbiediging van de mensenrechten vereisen; geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de berichten over de uitbuiting van Oeigoeren in Chinese fabrieken en beklemtoont dat in heropvoedingskampen geproduceerde producten op de markten van de EU verboden moeten worden; verzoekt de Commissie een verkennend onderzoek te starten en een effectbeoordeling uit te voeren om de onderhandelingen met Taiwan zo spoedig mogelijk formeel te starten;
15. is van mening dat in het kader van de pandemie op mondiaal niveau, en vooral met betrekking tot Afrika en in het licht van de nieuwe strategie van de Unie voor Afrika, nieuwe benaderingen moeten worden goedgekeurd om de economische, commerciële en handelsbetrekkingen een nieuwe vorm te geven teneinde eerlijke en ethische handel te bevorderen op basis van de beginselen van solidariteit en samenwerking en in overeenstemming met het EU-ontwikkelingsbeleid;
Horizontale kwesties
16. onderstreept dat de mondiale markten een cruciale bron van groei zijn voor kmo’s; merkt echter op dat slechts 600 000 kmo’s goederen uitvoeren buiten de EU; dringt er bij de Commissie op aan de kmo’s te ondersteunen door in handelsovereenkomsten stelselmatig specifieke hoofdstukken over kmo’s op te nemen en de uitvoering ervan te garanderen zonder een grotere administratieve en regeldruk, en het gebruik van dergelijke overeenkomsten door kmo’s te steunen in nauwe samenwerking met de kamers van koophandel in de lidstaten; dringt er bij de Commissie op aan iets te doen aan de kwestie van de kosten voor kmo’s om te voldoen aan steeds complexere wetgeving die de handel aantast; verzoekt de Commissie om in een zo vroeg mogelijk stadium contact op te nemen met bedrijven bij het opzetten van nieuwe informatieportalen of bij het verbeteren van reeds bestaande portalen, zodat op een praktische manier aan de informatiebehoeften van kmo’s kan worden voldaan; is in dit verband verheugd over de inspanningen van de Commissie in de context van de kmo-strategie van maart 2020 om toegewijde steun aan kmo’s verder te versterken; is verheugd over de recente introductie van het instrument Access2Markets, waaronder de zelfevaluatiemodule voor oorsprongsregels, en verzoekt alle belanghebbenden om de Commissie terugkoppeling te geven zodat het instrument voortdurend kan worden bijgewerkt;
17. is ervan overtuigd dat wetgeving voor verplichte horizontale zorgvuldigheid op EU-niveau in de hele toeleveringsketen voor EU- en buitenlandse bedrijven die actief zijn op de eengemaakte markt nodig is om de SDG’s te verwezenlijken, goed bestuur te bevorderen, de traceerbaarheid en verantwoordingsplicht in mondiale toeleveringsketens te vergroten, het internationale concurrentievermogen van Europa te versterken door een gelijk speelveld tot stand te brengen en oneerlijke concurrentievoordelen van derde landen die voortvloeien uit lagere beschermingsnormen en sociale en milieudumping in de internationale handel te beperken; benadrukt dat rekening moet worden gehouden met het risico op schade en met de omvang van de onderneming en dat het evenredigheidsbeginsel in acht moet worden genomen;
18. is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens dat volledig WTO-conform en op een effectbeoordeling gebaseerd moet zijn; dringt er bij de Commissie op aan het concurrentievermogen van de EU te waarborgen, vooral met betrekking tot de kosten, risico’s en ambities voor andere internationale partners, en een transparant mechanisme voor te stellen dat naast de bestaande maatregelen tegen koolstoflekkage kan bestaan en tegelijkertijd een stabiel en zeker rechtskader voor de Europese industrie helpt scheppen; onderstreept dat verdere soortgelijke voorstellen moeten worden opgenomen in onze industriestrategie teneinde voor de industrie een stimulans te creëren voor het produceren van schone en concurrerende producten; verzoekt de Commissie ideeën uit te werken, onder meer rekening houdend met het Frans-Nederlandse non-paper over handel, sociaal-economische effecten en duurzame ontwikkeling; verzoekt de Commissie de mogelijkheid te onderzoeken van een effectbeoordeling achteraf en herzieningsclausules om bestaande vrijhandelsovereenkomsten af te stemmen op de Europese Green Deal en om met nieuwe initiatieven te komen waarbij handelsbeleid wordt gebruikt om het behalen van onze ambitieuze klimaatdoelstellingen te vergemakkelijken, met inbegrip van een nieuw initiatief over klimaat en handel bij de WTO, dat voortbouwt op het mandaat van de overeenkomst inzake milieugoederen en het toepassingsgebied uit te breiden zodat ook de handel in groene diensten hieronder valt, waardoor de ontwikkeling van groene producten wordt gestimuleerd en de stimulans voor bruine producten wordt afgeremd;
19. verzoekt de Commissie om de bestaande vrijhandelsovereenkomsten, met inbegrip van de afdwingbare hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling, uit te voeren en te bevorderen en de effectieve uitvoering ervan te waarborgen, en ervoor te zorgen dat de voordelen aan iedereen ten goede komen; wijst erop dat de afdwingbaarheid van de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling aanzienlijk zou kunnen worden vergroot door diverse handhavingsmethoden, en dat de Commissie een op sancties gebaseerd mechanisme slechts als laatste redmiddel zou mogen onderzoeken; ondersteunt de verbintenis van vicevoorzitter van de Commissie en commissaris voor Handel Dombrovskis om de herziening van het actieplan met 15 maatregelen betreffende de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling te vervroegen, en hiervoor vanaf het begin samen te werken met het Parlement; verzoekt de Commissie de ideeën in de Frans-Nederlandse non-paper te onderzoeken, evenals andere manieren om meer granulariteit in de afdwingbaarheid van deze hoofdstukken op te nemen; is ingenomen met de toezegging van de Commissie om van de naleving van de Overeenkomst van Parijs een essentieel onderdeel in alle toekomstige handelsovereenkomsten te maken; pleit voor aanvullende maatregelen, bijvoorbeeld een verbod op de invoer van producten die verband houden met ernstige mensenrechtenschendingen zoals dwangarbeid of kinderarbeid;
20. verzoekt de Commissie om tijdig het voorstel voor de nieuwe verordening betreffende een stelsel van algemene preferenties vast te stellen, mogelijk met als doel om het aantal landen dat zich tot het SAP+-stelsel verbindt te doen toenemen;
21. benadrukt dat het belangrijk is concurrentieverstorende praktijken met belangrijke handelspartners aan te pakken en het speelveld voor ondernemingen gelijk te maken teneinde het klimaat te creëren voor het herstel van de COVID-19-pandemie en de mondiale transitie naar een ecologisch en sociaal duurzame economie; verzoekt de Commissie om snel te handelen en onderzoeken al in een vroeg stadium te starten, zodra de inbreuk zich voordoet, om ervoor te zorgen dat oneerlijke handelspraktijken het concurrentievermogen en de bedrijfsactiviteiten van Europese marktdeelnemers, met name rekening houdend met de specifieke behoeften van kmo’s, niet ondermijnen;
22. is ingenomen met het onlangs benoemde hoofd handhaving voor de handel en is van oordeel dat de consequente uitvoering en handhaving van EU- en WTO-overeenkomsten, met inbegrip van de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling ervan, en EU- en WTO-handelswetgeving, met inbegrip van meer doeltreffende, meer flexibele en meer responsieve handelsbeschermingsinstrumenten, cruciaal zijn voor het behoud van de leiderspositie van de EU en haar agenda voor eerlijkere handel; verzoekt het nieuwe hoofd handhaving voor de handel om samen te werken met het Parlement om te waarborgen dat toezeggingen die voorafgaand aan de ratificatie door handelspartners worden gedaan, worden nagekomen;
23. verzoekt de Commissie de rol van delegaties bij de uitvoering van de handels- en samenwerkingsagenda van de EU met inachtneming van een samenhangend beleid te herzien en te zorgen voor een gecoördineerde benadering waarbij de diverse diensten van de Commissie betrokken worden (bv. sectoroverschrijdende handelsmissies naar derde landen);
24. verzoekt de Commissie de voltooiing van alle nodige stappen na grondige onderzoeken te vergemakkelijken om eventuele aangetoonde lacunes in de handels- en investeringsinstrumenten aan te pakken, met inbegrip van een nieuw wetsvoorstel om de blokkeringsverordening tegen sancties die de territoriale soevereiniteit van de lidstaten ernstig aantasten te herzien en een nieuw instrument in te voeren om dwangmaatregelen van derde landen tegen te gaan en te verhinderen, voorafgegaan door een effectbeoordeling;
25. roept op de onderhandelingen over een instrument voor internationale overheidsopdrachten (IPI) voort te zetten teneinde een meer solide toepassing van wederkerigheid in de toegang tot buitenlandse markten voor EU-bedrijven te verzekeren en daarbij mogelijkheden open te laten om overheidsopdrachten te gebruiken als een instrument voor het succes van de klimaattransitie in met name ontwikkelingslanden; is ingenomen met het witboek over buitenlandse subsidies als een noodzakelijk aanvullend instrument op handelsbeschermende maatregelen, en kijkt uit naar een wetsvoorstel van de Commissie in januari 2021 ter bescherming van EU‑ondernemingen tegen verstoringen op de interne en wereldmarkt met nadruk op het belang van vrije en eerlijke mededinging; verzoekt alle lidstaten bovendien alle beschikbare instrumenten, waaronder Verordening (EU) 2019/452 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Europese Unie, te gebruiken om potentiële investeringen en overnames te beoordelen met betrekking tot bedreigingen voor de beveiliging van kritieke infrastructuur in de EU, met name in strategische sectoren zoals gezondheidszorg, nutsvoorzieningen, mobiliteit en informatie- en communicatietechnologie, om onnodige en schadelijke economische afhankelijkheid te vermijden;
26. is verheugd over de geboekte vooruitgang bij de onderhandelingen over een multilateraal investeringsgerecht; merkt op dat het stelsel van investeringsgerechten (ICS) bedoeld is als opstapje naar het multilateraal gerecht; betreurt de uitzonderlijk trage vooruitgang van lidstaten bij de ontmanteling van bilaterale investeringsverdragen binnen de EU (BIT’s), en dringt er bij de Commissie op aan waar gepast in te grijpen, overeenkomstig het arrest van het Europees Hof van Justitie in de zaak Achmea; verzoekt de Commissie haar werkzaamheden voort te zetten voor een kader voor de bescherming en facilitering van investeringen in de EU; ondersteunt de lopende onderhandelingen over het Verdrag inzake het Energiehandvest in overeenstemming met de Europese Green Deal, dat het behalen van klimaatneutraliteit met het oog op de uitfasering van de bescherming van investeringen in verouderde technologieën voor fossiele brandstoffen mogelijk moet maken; drukt zijn bezorgdheid uit over de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten (ISDS) en het aantal gevallen dat verband houdt met het Verdrag inzake het Energiehandvest;
27. onderstreept het belang van genderkwesties; benadrukt de mogelijkheid om in de vrijhandelsovereenkomsten van de EU gendergelijkheid te bevorderen, de economische positie van vrouwen in derde landen te versterken en de levensstandaard voor vrouwen in alle industrieën die vallen onder de vrijhandelsovereenkomsten van de EU te verbeteren; merkt op dat vrouwen minder dan twee vijfde van de opbrengsten van vrijhandelsovereenkomsten ontvangen wat betreft de gecreëerde banen en onderstreept dat vrouwen het risico lopen om onevenredig te worden getroffen door de huidige economische crisis; roept de Commissie en de Raad ertoe op de opneming van een speciaal, aan gender gewijd hoofdstuk in handels- en investeringsovereenkomsten van de EU te bevorderen;
28. roept de Commissie op om ervoor te zorgen dat er gehoor wordt gegeven aan de voorstellen van de interne adviesgroepen om ons internationaal handelsbeleid te verbeteren, en roept de Commissie en de lidstaten op om de voordelen en effecten voor iedereen van het handelsbeleid van de EU beter voor het voetlicht te brengen om de transparantie voor en bewustmaking van burgers, niet-gouvernementele organisaties, vakbonden en ondernemingen, met name kmo’s, te verbeteren, omdat het belangrijk is aan alle belanghebbenden juiste informatie te verstrekken; herinnert in dit verband aan het belang van de rechten van het Europees Parlement zoals ze zijn verankerd in de artikelen 207 en 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en van de interinstitutionele dialoog als een manier om bij te dragen tot de lopende discussies en om tot een positieve conclusie te komen; wijst andermaal op de rol van het Parlement als medewetgever voor het handelsbeleid en op zijn rol bij het toezicht op de onderhandelingen over en de effectieve uitvoering van handelsovereenkomsten, en de verbintenissen die de Voorzitter van de Commissie heeft aangegaan ter ondersteuning van de resoluties over wetgevingsinitiatieven die door het Parlement zijn goedgekeurd krachtens artikel 225 VWEU;
o o o
29. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.