Besluit van het Europees Parlement om geen bezwaar te maken tegen het ontwerp van verordening van de Commissie tot wijziging van bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de stofgroep 4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenol, geëthoxyleerd (die duidelijk gedefinieerde stoffen en UVCB-stoffen, polymeren en homologen omvat) (D070073/02 – 2020/2898(RPS))
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van verordening van de Commissie tot wijziging van bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de stofgroep 4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenol, geëthoxyleerd (die duidelijk gedefinieerde stoffen en UVCB-stoffen, polymeren en homologen omvat) (D070073/02),
– gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie(1), en met name de artikelen 58 en 131,
– gezien het advies van 20 november 2020 van het in artikel 133 van bovengenoemde verordening bedoelde comité,
– gezien de brief van de Commissie van 23 november 2020, waarin zij het Parlement verzoekt te verklaren dat het geen bezwaar zal maken tegen het ontwerp van verordening,
– gezien de brief van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid van 2 december 2020 aan de voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters,
– gezien artikel 5 bis, lid 3, van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(2),
– gezien artikel 112, lid 4, onder d), en artikel 111, lid 6, van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling voor een besluit van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,
– gezien er geen bezwaar werd gemaakt binnen de in artikel 111, lid 6, derde en vierde streepjes, van zijn Reglement gestelde termijn, die op 15 december 2020 verstreek,
A. overwegende dat de stofgroep 4-(1,1,3,3-tetramethylbutyl)fenol, geëthoxyleerd (de “stofgroep”) voldoet aan de criteria zoals vermeld in punt f) van artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en opgenomen is in bijlage XIV bij die verordening; overwegende dat de laatste toepassingsdatum voor de stofgroep 4 juli 2019 was en de “sunset date” op 4 januari 2021 vastgesteld is;
B. overwegende dat de stofgroep gebruikt wordt voor de productie van kits voor in-vitro diagnose en bij de ontwikkeling van vaccins ter bestrijding van COVID-19, en mogelijkerwijs ook bij de productie van de vaccins in kwestie; overwegende dat het derhalve van het allergrootste belang is dat de stofgroep na 4 januari 2021 voor specifieke doeleinden, voor de diagnose, de behandeling of de preventie van COVID-19 gebruikt kan blijven worden, als buitengewone maatregel ter bescherming van de volksgezondheid;
C. overwegende dat de Commissie het Parlement haar ontwerpverordening op 27 november 2020 heeft doen toekomen, en dat op die datum de periode begon voor het Parlement om de tekst te bestuderen en, in voorkomend geval, bezwaar tegen die verordening te maken;
D. overwegende dat de ontwerpverordening van de Commissie onder andere een uitstel introduceert van de laatste toepassingsdatum voor de stofgroep tot 18 maanden na de inwerkingtreding van de bedoelde verordening, teneinde tijd te creëren voor het formuleren van verzoeken om toestemming voor bepaalde toepassingen, en, dienovereenkomstig, ook een uitstel van de “sunset date” voor de stofgroep tot 36 maanden na de inwerkingtreding ervan;
E. overwegende dat de ontwerpverordening van de Commissie zo snel mogelijk in werking moet treden en met terugwerkende kracht vanaf 4 juli 2019 van toepassing moet zijn om een kloof te vermijden in de periode waarin verzoeken voor toepassingen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en productie van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen of toebehoren voor medische hulpmiddelen, met inbegrip van medische hulpmiddelen voor in-vitro diagnose, met het oog op het gebruik daarvan voor de diagnose, behandeling en/of preventie van COVID-19, alsook gebruik in dit soort medische hulpmiddelen of toebehoren, geldig kunnen worden ingediend zodat het gebruik afgedekt wordt door punt d) van artikel 56, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;
F. overwegende dat het onderhavige besluit als buitengewone maatregel geldt voor de bescherming van de volksgezondheid, teneinde ervoor te zorgen dat de stofgroep na 4 januari 2021 voor specifieke doeleinden, voor de diagnose, de behandeling of de preventie van COVID-19 gebruikt kan blijven worden;
1. verklaart geen bezwaar te maken tegen het ontwerp van verordening van de Commissie;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Commissie en, ter informatie, aan de Raad.