Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2019/0254(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0101/2020

Ingediende teksten :

A9-0101/2020

Debatten :

PV 15/12/2020 - 4
PV 15/12/2020 - 6
CRE 15/12/2020 - 4
CRE 15/12/2020 - 6

Stemmingen :

PV 15/12/2020 - 9
PV 16/12/2020 - 2

Aangenomen teksten :

P9_TA(2020)0354

Aangenomen teksten
PDF 141kWORD 60k
Woensdag 16 december 2020 - Brussel
Overgangsbepalingen voor de steun uit het Elfpo en uit het ELGF in 2021 en 2022 ***I
P9_TA(2020)0354A9-0101/2020
Resolutie
 Tekst
 Bijlage

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 december 2020 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor de steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in 2021 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 229/2013 en (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling ervan voor 2021 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing ervan in 2021 (COM(2019)0581 – C9-0162/2019 – 2019/0254(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2019)0581),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9-0162/2019),

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het advies van de Rekenkamer van 26 februari 2020(1),

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 7 mei 2020(2),

–  gezien het advies van het Comité van de Regio’s,

–  gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord, en de informatie van de Raad betreffende de goedkeuring van het standpunt van het Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien artikel 59 van zijn Reglement,

–  gezien het advies van de Commissie regionale ontwikkeling,

–  gezien de brief van de Begrotingscommissie,

–  gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A9-0101/2020),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  hecht zijn goedkeuring aan zijn verklaringen die als bijlage bij onderhavige resolutie zijn gevoegd;

3.  hecht zijn goedkeuring aan de gemeenschappelijke verklaringen van het Europees Parlement en de Raad die als bijlage bij onderhavige resolutie zijn gevoegd;

4.  neemt kennis van de verklaringen van de Commissie die als bijlage bij onderhavige resolutie zijn gevoegd;

5.  verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen.

6.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

(1) PB C 109 van 1.4.2020, blz. 1.
(2) PB C 232 van 14.7.2020, blz. 29.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 december 2020 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2020/... van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in de jaren 2021 en 2022 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing in de jaren 2021 en 2022 en van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling van die steun voor de jaren 2021 en 2022
P9_TC1-COD(2019)0254

(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) 2020/2220.)


BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE

Verklaring van het Europees Parlement over de overgangsregelingen in het kader van het GLB en het meerjarig financieel kader

Crisisreserve

Sinds de instelling van de reserve voor crises in de landbouwsector in 2014 is nog nooit een beroep op het instrument gedaan vanwege het mechanisme voor financiële discipline waarin in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wordt voorzien, uit hoofde waarvan de middelen voor de reserve aan het begin van elk jaar worden opgenomen uit het totale bedrag aan rechtstreekse betalingen. Ongebruikte middelen worden aan het eind van het jaar weer bij de rechtstreekse betalingen gevoegd. Als gevolg daarvan is de reserve nog nooit gebruikt om te voorkomen dat landbouwers middelen worden onthouden.

De reserve werd in het leven geroepen om landbouwers te helpen in geval van prijs- of marktinstabiliteit. Het feit dat er nog nooit een beroep op is gedaan, getuigt van de beperkingen van de financiële structuur en de werking van de reserve. Steeds vaker leiden economische omstandigheden en ongunstige omstandigheden op het gebied van klimaat en gezondheid tot aanzienlijke marktverstoringen. Dit laat zien dat er dringend behoefte is aan een goed functionerende crisisreserve waarop op responsieve en efficiënte wijze een beroep kan worden gedaan.

Het Europees Parlement benadrukt dat een volledig gefinancierde, cumulatieve crisisreserve, die aanvankelijk 400 miljoen EUR zou bedragen in aanvulling op de begrotingen van het ELGF en het Elfpo, en waarbij ongebruikte middelen in de loop van de programmeringsperiode worden overgeheveld naar en toegevoegd aan de middelen van het volgende jaar, doeltreffender zou werken en meer invloed zou hebben op de tijdige verlening van crisishulp en de financiering van gerichte maatregelen voor de getroffen sectoren.

Het Posei en de eilanden in de Egeïsche Zee

De ultraperifere gebieden, zoals bedoeld in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hebben vanwege hun geografische situatie, en in het bijzonder vanwege hun afgelegen ligging, eilandkarakter, kleine oppervlakte en moeilijke topografische kenmerken en klimaatomstandigheden, te maken met specifieke sociaal-economische problemen in verband met de toelevering van levensmiddelen en landbouwproducten die van wezenlijk belang zijn voor de consumptie en/of de landbouwproductie. In Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad wordt voorzien in specifieke maatregelen voor de landbouwsector om de moeilijkheden te verhelpen die de in bovengenoemd artikel beschreven specifieke omstandigheden met zich meebrengen. De regeling betreffende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee waarin Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad voorziet, heeft eveneens betrekking op dezelfde kwesties, zij het op een andere geografische locatie.

Het belang van specifieke maatregelen en mogelijkheden in deze gebieden en op deze eilanden rechtvaardigt het niveau van speciale steun dat van cruciaal belang is voor de succesvolle tenuitvoerlegging van deze maatregelen. Het Europees Parlement pleit derhalve, met inachtneming van de eerder gedane openbare toezeggingen van de Commissie ten aanzien van deze gebieden en eilanden, voor de ononderbroken voortzetting van de zeer succesvolle programma’s die in het kader van Verordeningen (EU) nr. 228/2013 en (EU) nr. 229/2013 zijn opgezet, alsook voor de instandhouding van ten minste het huidige niveau van steun voor de bovengenoemde gebieden en eilanden. Op deze manier kan de Unie blijk geven van haar solidariteit en inzet ten aanzien van deze gebieden en eilanden die met specifieke nadelen kampen.

Verklaring van het Europees Parlement over brancheorganisaties in de ultraperifere gebieden

De lokale markten in de ultraperifere gebieden zijn vanwege hun zeer kleine oppervlakte en eilandkarakter bijzonder gevoelig voor prijsschommelingen die samenhangen met invoerstromen uit de rest van de Unie of uit derde landen. In artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) worden de speciale behoeften van de ultraperifere gebieden erkend en wordt de basis gelegd voor een wetgevingskader om deze gebieden te helpen hun specifieke situatie het hoofd te bieden. Dit komt nader aan de orde in Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad. Aangezien het gebruik van brancheorganisaties in het bijzonder potentieel blijkt te hebben voor het tegemoetkomen aan de specifieke behoeften van de landbouwproductiesectoren in de ultraperifere gebieden, moet reeds ruimte worden geboden voor flexibiliteit bij de tenuitvoerlegging van de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad in die gebieden, zodat de middelen die in het kader van deze overgangsverordening aan de betreffende gebieden zijn toegewezen, ten volle kunnen worden benut.

De krachtens artikel 157 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkende en als representatief beschouwde brancheorganisaties moeten derhalve de mogelijkheid hebben de nodige collectieve maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de lokale productie niet alleen duurzaam, maar ook concurrerend blijft op de lokale markten in kwestie.

Daartoe vestigt het Europees Parlement, niettegenstaande de artikelen 28, 29 en 110 VWEU en artikel 165 van Verordening (EU) nr. 1308/2013, onverminderd artikel 164 van deze verordening en op grond van artikel 349 VWEU zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie in zijn arrest in de gevoegde zaken C-132/14 tot en met C-136/14, de aandacht op het belang van het verkennen van alle geschikte instrumenten om de desbetreffende lidstaten in het kader van uitgebreide brancheovereenkomsten toe te staan na overleg met de betrokken belanghebbenden afzonderlijke marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers die geen lid zijn van de brancheorganisatie maar actief zijn op de lokale markt in kwestie, ongeacht de herkomst ervan, alle of een deel van de door hun leden betaalde financiële bijdragen te laten betalen aan die organisatie, ook indien met de opbrengst van deze bijdragen maatregelen worden gefinancierd die enkel gericht zijn op het behoud van de lokale productie of indien de bijdragen in een ander handelsstadium worden gevorderd.

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad over de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

Het Europees Parlement en de Raad wijzen op:

—  het belang van specifieke maatregelen voor de ultraperifere gebieden, in overeenstemming met artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad, om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van deze gebieden;

—  het belang van specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad; en

—  het feit dat de bovengenoemde zaken speciale steun voor deze gebieden en eilanden rechtvaardigen met het oog op de tenuitvoerlegging van passende maatregelen.

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad over de EU-financieringsregelingen voor het Posei en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee

Het Europees Parlement en de Raad onderstrepen dat de in deze overgangsverordening voor 2021 en 2022 opgenomen EU-financieringsregelingen voor het Posei en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee uitzonderlijk zijn, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden, en geen precedent vormen voor toekomstige GLB-financiering, noch voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, noch voor rechtstreekse betalingen.

Verklaring van de Commissie betreffende afzetvoorschriften voor de sector olijfolie

De Commissie neemt kennis van het politieke akkoord dat het Parlement en de Raad hebben bereikt over amendement 106 van het Parlement, d.w.z. invoeging van een nieuw artikel 167 bis in de GMO-verordening betreffende de sector olijfolie. De Commissie merkt op dat dit door het Parlement en de Raad overeengekomen amendement niet in overeenstemming is met het beginsel van continuïteit van de huidige regels, dat van toepassing is op de overgangsverordening; een materiële wijziging is, en door de medewetgevers, in weerwil van punt 15 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven, is opgenomen zonder effectbeoordeling. De Commissie herinnert aan haar toezegging om de daadwerkelijke mededinging in de landbouwsector te handhaven, en volledige uitvoering te geven aan de in artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgelegde doelstellingen van het GLB.

Verklaring van de Commissie inzake betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen

De Commissie neemt er kennis van dat de medewetgevers zijn overeengekomen dat de in het Elfpo geïntegreerde middelen uit het herstelinstrument voor de Europese Unie, mogen worden gebruikt voor de financiering van betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen.

De Commissie heeft reeds haar bezorgdheid geuit over de beperkte bijdrage van de betalingen voor dergelijke gebieden aan milieu- en klimaatdoelstellingen, in aanmerking nemend dat landbouwers geen specifieke praktijken moeten toepassen om de betaling te kunnen ontvangen. Het meetellen van betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen in het kader van het deel van de middelen uit het herstelinstrument dat is bestemd voor milieu- en klimaatdoelstellingen, mag derhalve niet als precedent worden gezien tijdens de onderhandelingen over het toekomstige GLB.

Laatst bijgewerkt op: 16 maart 2021Juridische mededeling - Privacybeleid