Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2020 over het burgerinitiatief “Minority SafePack – one million signatures for diversity in Europe” (2020/2846(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien het Europees burgerinitiatief Minority SafePack – one million signatures for diversity in Europe (EBIXXXX),
– gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), en met name artikel 2, artikel 3, lid 3, en artikel 11, lid 4,
– gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 19, artikel 24, artikel 53, lid 1, artikel 63, artikel 79, lid 2, artikel 107, lid 3, onder e), artikel 108, lid 4, artikel 109, artikel 118, artikel 165, lid 4, artikel 167, lid 5, artikel 173, lid 3, artikel 177, artikel 178 en artikel 182, lid 1,
– gezien Verordening (EU) 2019/788 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het Europees burgerinitiatief(1),
– gezien de artikelen 10, 21, 22 en 51 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“het Handvest”),
– gezien de Conclusies van de Europese Raad van 22 juni 1993 waarin de voorwaarden worden vastgesteld waaraan een land moet voldoen om tot de Europese Unie toe te treden (de criteria van Kopenhagen),
– gezien artikel 27 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de algemene vergadering van de VN en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van 16 december 1966,
– gezien het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden van de Raad van Europa en het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en de adviezen van relevante monitoringinstanties,
– gezien het document van Kopenhagen uit 1990 van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de vele thematische aanbevelingen en richtsnoeren over minderheidsrechten, uitgegeven door de Hoge Commissaris van de OVSE inzake nationale minderheden en het OVSE-Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten,
– gezien zijn resolutie van 13 november 2018 over minimumnormen voor minderheden in de EU(2),
– gezien zijn resolutie van 7 februari 2018 over de bescherming en non-discriminatie ten aanzien van minderheden in de EU-lidstaten(3),
– gezien zijn resolutie van 11 september 2018 over taalgelijkheid in het digitale tijdperk(4),
– gezien zijn resolutie van 11 september 2013 over Europese talen die met uitsterven worden bedreigd en taalkundige verscheidenheid in de Europese Unie(5),
– gezien de aanbeveling van de Raad van 22 mei 2019 inzake een alomvattende benadering van het onderwijzen en leren van talen(6),
– gezien de besluiten en jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU), met name zaak T-646/13 (Minority SafePack – one million signatures for diversity in Europe/Commissie)(7), en zaak T-391/17 (Roemenië/Commissie)(8);
– gezien Besluit (EU) 2017/652 van de Commissie van 29 maart 2017 over het voorgestelde burgerinitiatief “Minority SafePack — one million signatures for diversity in Europe” (9),
– gezien de hoorzitting over het Europees burgerinitiatief Minority SafePack die op 15 oktober 2020 is gehouden door de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie verzoekschriften,
– gezien het voorstel van het EBI met betrekking tot de wetgevingshandelingen die van de Europese Commissie worden verwacht op basis van het EBI, ingediend bij de Europese Commissie na de indiening van de handtekeningen en overgelegd aan het Europees Parlement tijdens de hoorzitting,
– gezien artikel 222, lid 8, van zijn Reglement,
A. overwegende dat in artikel 2 VEU is bepaald dat eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren, de waarden zijn waarop de Unie berust;
B. overwegende dat in artikel 3, lid 3, VEU is bepaald dat de Unie ernaar streeft de economische, sociale en territoriale samenhang, en de solidariteit tussen de lidstaten te bevorderen alsook haar rijke verscheidenheid van cultuur en taal te eerbiedigen en toe te zien op de instandhouding en de ontwikkeling van het Europese culturele erfgoed;
C. overwegende dat in artikel 6 VWEU wordt erkend dat de bevoegdheden van de EU op de gebieden cultuur en onderwijs erin bestaan het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen; overwegende dat de Commissie actief met de lidstaten moet samenwerken op deze beleidsgebieden, die bovendien van groot belang zijn voor personen die tot minderheden behoren;
D. overwegende dat overeenkomstig artikel 10 VWEU, de Unie bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en optreden streeft naar bestrijding van iedere discriminatie op grond van onder meer ras of etnische afkomst;
E. overwegende dat in artikel 21, lid 1, van het Handvest is bepaald dat discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, verboden is;
F. overwegende dat in artikel 22 van het Handvest wordt bepaald dat de Unie de verscheidenheid van cultuur, godsdienst en taal eerbiedigt;
G. overwegende dat eerbiediging van culturele verscheidenheid is verankerd in artikel 167 VWEU;
H. overwegende dat ongeveer 8 % van alle EU-burgers tot een nationale minderheid behoort en dat ongeveer 10 % een regionale of minderheidstaal spreekt; overwegende dat zij door hun unieke talen en culturen essentiële delen van de culturele rijkdom van de Unie vertegenwoordigen;
I. overwegende dat het algemene begrip van minderheden in Europa een brede waaier van termen in gerechtelijke en academische taal omvat; overwegende dat vaak op onderling verwisselbare wijze naar deze sociale groepen wordt verwezen als nationale minderheden, etnische groepen, traditionele of autochtone minderheden, nationaliteiten, inwoners van constitutionele regio’s, taalkundige minderheden, groepen die minder gebruikte talen spreken, taalgroepen, enz.; overwegende dat de Raad van Europa in haar Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden, dat nog steeds de hoogste internationale norm voor de bescherming van minderheden in Europa is, de term “nationale minderheid” gebruikt als overkoepelende term voor de variëteit van in Europa gebruikte termen; overwegende dat in het EBI Minority SafePack de term “nationale en taalkundige minderheden” wordt gebruikt wanneer naar dergelijke minderheidsgroepen wordt verwezen;
J. overwegende dat de meeste nationale en taalkundige minderheden te maken krijgen met een toenemende trend van assimilatie en taalverlies, wat leidt tot een taalkundige en culturele verpaupering binnen de EU en een verlies van haar verscheidenheid, iets wat de EU volgens de Verdragen moet beschermen; overwegende dat onderwijs het belangrijkste instrument is om minderheidstalen nieuw leven in te blazen en te beschermen;
K. overwegende dat de Unesco-wereldatlas van bedreigde talen een lijst bevat van 186 talen van EU-lidstaten die als kwetsbaar of met uitsterven bedreigd worden omschreven en nog eens 3 talen als uitgestorven;
L. overwegende dat het Europees burgerinitiatief Minority SafePack (hierna “het initiatief” genoemd) bij de Europese Commissie werd ingediend op 15 juli 2013, met de vraag aan de EU om actie te ondernemen om nationale en taalkundige minderheden op 11 gebieden te ondersteunen;
M. overwegende dat hetzelfde initiatief op 13 september 2013 werd ingediend en dat de Europese Commissie dit niet voldoende gegrond achtte om het te registreren; overwegende dat de initiatiefnemers beroep hebben aangetekend bij het Hof van Justitie van de Europese Unie en dat het Hof op 3 februari 2017 het besluit van de Commissie nietig heeft verklaard;
N. overwegende dat de Europese Commissie, teneinde de nodige maatregelen te nemen om te voldoen aan het arrest van het Gerecht, de juridische ontvankelijkheid van het EBI nogmaals heeft bestudeerd en het initiatief, door middel van de vaststelling van Besluit (EU) 2017/652, op 9 van de oorspronkelijk 11 gebieden heeft geregistreerd;
O. overwegende dat overeenkomstig artikel 15 van de EBI-verordening de controle van de wettelijke ontvankelijkheid door de Commissie wordt gevolgd door een onderzoek van de gegrondheid van het EBI na de succesvolle verzameling van handtekeningen; overwegende dat de Commissie haar wettelijke en politieke conclusies over het initiatief opstelt op basis van de EU-verdragen;
P. overwegende dat het Gerecht van de Europese Unie in haar arrest van 24 september 2019 in zaak T-391/17 het besluit van de Europese Commissie om het Europees burgerinitiatief Minority SafePack te registreren heeft bevestigd;
Q. overwegende dat er tussen 3 april 2017 en 3 april 2018 1 123 422 gecertificeerde handtekeningen werden verzameld in de EU en dat de nationale minimumdrempel in 11 lidstaten werd bereikt;
R. overwegende dat het Europees burgerinitiatief het eerste instrument voor transnationale participerende democratie in de wereld is dat burgers in staat stelt om rechtstreeks betrokken te zijn bij de EU-instellingen;
S. overwegende dat het Minority SafePack het vijfde succesvolle EBI is op een totaal van slechts zes;
T. overwegende dat het Parlement, volgens artikel 14 van Verordening (EU) 2019/788, na de organisatie van een openbare hoorzitting de politieke steun voor individuele EBI’s moet beoordelen; overwegende dat het Parlement volgens artikel 222 van zijn reglement zijn openbare hoorzitting heeft gehouden op 15 oktober 2020;
1. herhaalt zijn sterke steun voor het EBI-instrument en roept op het potentieel ervan volledig te benutten; wijst erop dat het EBI voor burgers een uitgelezen kans is om hun aspiraties vast te stellen en te verwoorden en de EU om maatregelen te vragen; benadrukt dat het, willen we het Europese integratieproject dichter bij de burgers brengen, cruciaal is om burgers de kans te geven actief deel te nemen aan politieke processen die op hen van invloed zijn;
2. wijst erop dat het met de inwerkingtreding van de nieuwe verordening inzake EBI’s op 1 januari 2020 van cruciaal belang is dat Europese en nationale instellingen alles doen wat zij kunnen om van de herlancering van dit EU-participatie-instrument een succes te maken; benadrukt dat de Commissie naar behoren rekening moet houden met de verzoeken die meer dan 1,1 miljoen Europese burgers via het initiatief Minority SafePack hebben uitgedrukt;
3. herinnert eraan dat de bescherming van personen die tot minderheden behoren, een expliciete waarde is waarop de EU berust, samen met democratie, de rechtsstaat en respect voor mensenrechten, zoals vermeld in artikel 2 VEU;
4. herinnert eraan dat artikel 3, lid 3, VEU bevestigt dat de EU haar rijke verscheidenheid van cultuur en taal moet eerbiedigen en moet toezien op de instandhouding en de ontwikkeling van het Europese culturele erfgoed; benadrukt dat minderheidstalen en -culturen een integrerend en onvervreemdbaar deel uitmaken van de cultuur en het erfgoed van de Unie; onderstreept dat de Unie acties van lidstaten om de bescherming van personen die tot minderheden behoren te verzekeren, moet aanmoedigen;
5. herhaalt(10) zijn oproep aan de Commissie om, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, een gezamenlijk kader op te stellen van EU-minimumnormen voor de bescherming van de rechten van personen die tot minderheden behoren, die sterk verankerd zijn in een wettelijk kader dat democratie, de rechtsstaat en grondrechten in de hele EU waarborgt;
6. verzoekt de lidstaten alle nodige maatregelen te nemen en de rechten van personen die tot minderheden behoren te vrijwaren en te verzekeren dat deze rechten volledig worden gerespecteerd;
7. is van oordeel dat in gemeenschappen waarbinnen meer dan één taal wordt gesproken de taalkundige rechten geëerbiedigd moeten worden en dat de rechten van de ene groep taalgebruikers niet zwaarder mogen wegen dan die van andere groepen taalgebruikers, in overeenstemming met de grondwettelijke regels van elke lidstaat en zijn nationale wetgeving; is van oordeel dat bij de bevordering van regionale talen of de bescherming van taalgemeenschappen de grondrechten van iedereen moeten worden gerespecteerd;
8. is van oordeel dat de Europese Unie meertaligheid in heel Europa onder de aandacht moet blijven brengen via EU-programma’s en de voordelen van meertaligheid actief moet promoten;
9. herinnert eraan dat er geen gezamenlijke definitie is van wie kan worden beschouwd als persoon die tot een nationale en taalkundige minderheid behoort in de Europese Unie; benadrukt de noodzaak om alle minderheden te beschermen, ongeacht de definitie, en wijst erop dat elke definitie op flexibele wijze moet worden toegepast met naleving van de beginselen van subsidiariteit, evenredigheid en non-discriminatie;
10. roept op tot wederzijdse versterking van de samenwerking tussen de Europese Unie en de Raad van Europa op het gebied van bescherming van de rechten van nationale en taalkundige minderheden; wijst erop dat een dergelijke samenwerking de Europese Unie de kans zou bieden voort te bouwen op de verwezenlijkingen en ervaring van de Raad van Europa en de Raad van Europa in staat zou stellen meer doeltreffendheid in te bouwen bij de uitvoering van de aanbevelingen die worden gedaan met betrekking tot het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden van de Raad van Europa en het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden; moedigt de lidstaten aan om het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden en het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden ten uitvoer te leggen en te ratificeren;
Over de 9 EBI-voorstellen
11. erkent dat de bescherming van nationale en taalkundige minderheden in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de overheden van de lidstaten is; wijst er evenwel op dat de Europese Unie een krachtige rol moet spelen bij de ondersteuning van de overheden van de lidstaten in deze taak; wijst erop dat een aantal lidstaten succesvolle voorbeelden kent van respectvol en harmonieus samenleven van verschillende gemeenschappen, ook op het gebied van beleidsmaatregelen inzake taal en cultureel herstel; roept de lidstaten op beste praktijken uit te wisselen over de bescherming van en ondersteuning voor de rechten van personen die tot minderheden behoren en roept de EU op dergelijke uitwisselingen te vergemakkelijken;
12. is van mening dat maatregelen ter bescherming van de culturele en taalkundige identiteit ten behoeve van personen die tot nationale en taalkundige minderheden behoren, gericht moeten zijn op positieve actie, ook op het gebied van onderwijs, cultuur en openbare diensten;
13. drukt zijn bezorgdheid uit over de alarmerende toename van haatmisdrijven en haatzaaiende uitingen met motieven die verband houden met racisme, vreemdelingenhaat of intolerantie jegens personen die tot nationale en taalkundige minderheden in Europa behoren; verzoekt de Commissie en de lidstaten campagnes tegen haatzaaiende uitlatingen op te zetten en racisme en vreemdelingenhaat tegen dergelijke personen te bestrijden;
14. erkent de bijdrage van nationale en taalkundige minderheden tot het culturele erfgoed van de EU en benadrukt de rol van de media;
15. wijst erop dat taalkundige verscheidenheid een waardevolle component van de Europese culturele rijkdom is, die moet worden beschermd om te verzekeren dat regionale of minderheidstalen van de ene op de andere generatie kunnen worden doorgegeven; drukt zijn bezorgdheid uit over regionale of minderheidstalen die met uitsterven worden bedreigd; benadrukt in dit opzicht de noodzaak om op dit gebied meer actie te ondernemen; verzoekt de Commissie en de lidstaten dan ook om het leren van talen, met inbegrip van minderheidstalen, in de hele EU te bevorderen; stelt vast dat in het EBI wordt opgeroepen tot de oprichting van een Europees centrum voor taalkundige verscheidenheid met als doel de rijke verscheidenheid van Europese talen te beschermen;
16. verzoekt de Europese Unie en de lidstaten bij de opstelling van hun financieringsprogramma’s rekening te houden met de behoeften van nationale of taalkundige minderheden; is van oordeel dat de bescherming van meertaligheid en culturele verscheidenheid een motor van regionale ontwikkeling en innovatie is, en is dan ook van oordeel dat hiermee rekening moet worden gehouden bij de Europese structuur- en investeringsfondsen en bij het Cohesiefonds; is van oordeel dat financiering van Horizon Europa voor de studie van culturele en taalkundige verscheidenheid en het effect ervan op economische ontwikkeling in de regio’s van de EU het mogelijk zou maken openbaar beleid beter af te stemmen op nationale en taalkundige minderheden;
17. erkent de rol van taal in cultuur, is bezorgd dat culturele exploitanten die actief zijn in regionale of minderheidstalen te maken zouden krijgen met een bijkomende uitdaging in het bereiken van het brede publiek en in het toegang krijgen tot financiële en administratieve middelen, verzoekt de lidstaten rekening te houden met de regionale situatie en maatregelen uit te werken om de culturele exploitanten te helpen bij de expressie van de vrijheid van cultuur, ongeacht de specifieke kenmerken ervan;
18. is van oordeel dat elke EU-burger cultuur en ontspanning in zijn of haar taal moet kunnen beleven; wijst erop dat taalkundige minderheden vaak te klein zijn of geen institutionele steun krijgen om een eigen omvangrijk systeem van mediadiensten uit te bouwen; verzoekt de Commissie in verband hiermee een beoordeling uit te voeren en de meest gepaste maatregelen te nemen om dit mogelijk te maken; stelt vast dat, sinds de indiening van het EBI Minority SafePack bij de Europese Commissie in 2013, essentiële voorstellen inzake auteursrechten en audiovisuele mediadiensten al door de medewetgevers zijn goedgekeurd; erkent de onlangs goedgekeurde mededeling van de Commissie over de eerste herziening op korte termijn van de verordening inzake geoblocking (COM(2020)766) waarin de Commissie voorstelt een gedetailleerde balans op te maken tegen 2022, wanneer de volledige impact van de verordening duidelijk zal zijn; is verheugd over het plan van de Commissie om met belanghebbenden in gesprek te gaan over audiovisuele inhoud als onderdeel van haar media- en audiovisueel actieplan; benadrukt dat het nodig is ervoor te zorgen dat in toekomstige verordeningen rekening wordt gehouden met kwesties inzake minderheidstalen;
19. wijst erop dat een groot aantal staatlozen in de Europese Unie tot nationale en taalkundige minderheden behoort; is van oordeel dat, ernstig rekening houdend met de soevereiniteit en bevoegdheden van lidstaten, positieve maatregelen in dit opzicht kunnen worden genomen en ook worden genomen, maar wijst erop dat de toekenning of intrekking van burgerschap een nationale bevoegdheid is;
20. drukt zijn steun uit voor het Europees burgerinitiatief Minority SafePack; verzoekt de Commissie hierop in te spelen en wetgevingshandelingen voor te stellen op basis van de EU-verdragen, de EBI-verordening en de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid; wijst erop dat in het initiatief dat de Commissie heeft geregistreerd, wordt opgeroepen tot wetgevingsvoorstellen op 9 afzonderlijke gebieden en herhaalt het verzoek van het initiatief dat elk individueel voorstel moet worden gecontroleerd en beoordeeld op de eigen verdiensten;
o o o
21. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en de regeringen en parlementen van de lidstaten.