Resolutie van het Europees Parlement van 18 december 2020 over het standpunt van de Raad inzake het tweede ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021 (13892/2020 – C9-0408/2020 – 2020/0371(BUD))
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
– gezien Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie(1),
– gezien het ontwerpbesluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom,
– gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad(2),
– gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012(3),
– gezien het voorstel voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027,
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen,
– gezien het politiek akkoord van 10 november 2020 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027,
– gezien het speciaal verslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) van 8 oktober 2018 over de opwarming van de aarde met 1,5 °C(4),
– gezien zijn resolutie van 16 januari 2020 over de 15e bijeenkomst van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (COP15)(5),
– gezien zijn resolutie van 19 juni 2020 over de algemene richtsnoeren voor het opstellen van de begroting 2021, afdeling III - Commissie(6),
– gezien zijn resolutie van 14 mei 2020 over de raming van de inkomsten en uitgaven van het Europees Parlement voor het begrotingsjaar 2021(7),
– gezien het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, goedgekeurd door de Commissie op 27 juli 2020 (COM(2020)0300) (de eerste “OB”),
– gezien het standpunt inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, goedgekeurd door de Raad op 28 september 2020 en toegezonden aan het Europees Parlement op 1 oktober 2020 (11072/1/2020 – C9-0314/2020),
– gezien zijn resolutie van 12 november 2020 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021(8),
– gezien het feit dat het bemiddelingscomité geen gemeenschappelijk ontwerp is overeengekomen binnen de termijn van 21 dagen als bedoeld in artikel 314, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de verklaring van het bemiddelingscomité over een gemeenschappelijke lezing over de inhoud van de begroting 2021,
– gezien het tweede ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, goedgekeurd door de Commissie op 10 december 2020 (COM(2020)0836) overeenkomstig artikel 314, lid 8, VWEU,
– gezien het standpunt inzake het tweede ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, vastgesteld door de Raad op 14 december 2020 (13892/2020 – C9-0408/2020),
– gezien de artikelen 94 en 96 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A9-0267/2020),
1. herinnert eraan dat in artikel 312, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt bepaald dat in de jaarlijkse begroting van de Unie het meerjarig financieel kader in acht wordt genomen; wijst erop dat het bemiddelingscomité op zijn vergadering van 4 december 2020 geen overeenstemming heeft bereikt over een gemeenschappelijke ontwerptekst binnen de 21-daagse bemiddelingsperiode als voorzien in artikel 314, lid 5, VWEU, omdat er aan het einde van die periode nog geen duidelijkheid was over het meerjarig financieel kader 2021-2027 (MFK);
2. herinnert eraan dat het bemiddelingscomité een gemeenschappelijke lezing heeft bereikt over de inhoud van de begroting 2021 op basis van de door de Commissie op 4 december 2020 ingediende ontwerpelementen voor gezamenlijke conclusies nr. 4, en de Commissie heeft verzocht om een nieuwe ontwerpbegroting (OB) 2021 in te dienen die de gemeenschappelijke lezing weerspiegelt, zodra er voldoende garanties zijn dat aan artikel 312, lid 1, VWEU kan worden voldaan; wijst erop dat de ontwerpelementen voor gezamenlijke conclusies nr. 4 vijf verklaringen bevatten, onder meer over de aanpak van armoede onder kinderen in het kader van het Europees Sociaal Fonds en over de aanpak van de gevolgen van de COVID-19-crisis voor sectoren als het toerisme en kleine en middelgrote ondernemingen, en voor de mensen die hierdoor het zwaarst getroffen worden;
3. wijst erop dat aan de door het bemiddelingscomité vastgestelde voorwaarden is voldaan en dat het tweede ontwerp van algemene begroting van de Unie voor het begrotingsjaar 2021 zoals gepresenteerd door de Commissie overeenstemt met de gemeenschappelijke lezing; wijst erop dat het niveau van de vastleggingskredieten op de begroting 2021 is vastgesteld op 164 251,5 miljoen EUR, waardoor er een marge van 778,8 miljoen EUR aan vastleggingskredieten overblijft onder de MFK-maxima voor 2021;
4. is ingenomen met het feit dat de verhoging van 185 miljoen EUR boven de niveaus van de eerste OB als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2020 die bij de onderhandelingen in bemiddeling is bereikt overeenkomt met de belangrijkste prioriteiten van het Parlement; wijst erop dat de verhogingen het volgende inhouden: 60,3 miljoen EUR voor de Connecting Europe Facility – Transport, 42 miljoen EUR voor LIFE, 25,7 miljoen EUR voor het programma Digitaal Europa, 6,6 miljoen EUR voor het programma Rechten en waarden, waarvan 4,8 miljoen EUR voor Daphne, 2,7 miljoen EUR voor het programma Justitie, 25 miljoen EUR voor humanitaire hulp, als onderdeel van de versterking met 500 miljoen EUR voor de periode 2021-2027, zoals overeengekomen in het kader van het MFK, 10,2 miljoen EUR voor UNRWA in het kader van het Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) en 7,3 miljoen EUR voor het Europees Openbaar Ministerie, vooral voor personeelsversterking; wijst er verder op dat in de nota van wijzigingen nr. 1/2020 reeds verhogingen voor de programma’s Horizon Europa, Erasmus+ en EU4Health waren opgenomen, in aansluiting op de resultaten van de onderhandelingen over het MFK;
5. wijst erop dat het algehele niveau van de betalingskredieten op de begroting 2021 is vastgesteld op 166 060,5 miljoen EUR, waardoor er een marge van 2 001,4 miljoen EUR aan betalingskredieten overblijft onder de MFK-maxima voor 2021; is verheugd dat het overeengekomen totale niveau van de betalingskredieten voor 2021 een verhoging van 1,2 % vertegenwoordigt ten opzichte van de begroting 2020; benadrukt het belang van de gezamenlijke verklaring over betalingskredieten waarin het Parlement en de Raad toezeggen tijdig de nodige besluiten te zullen nemen om alle gerechtvaardigde behoeften te dekken;
6. verwelkomt het feit dat, overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement en de gezamenlijke verklaring over de uitvoering van dat lid, waarover het Europees Parlement en de Raad overeenstemming hebben bereikt, het bemiddelingscomité voor het eerst is overeengekomen 20 miljoen EUR aan vastleggingskredieten ter beschikking te stellen ten behoeve van de begrotingsonderdelen voor onderzoek; dringt aan op de volledige tenuitvoerlegging van artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement in het MFK, om de overeengekomen 500 miljoen EUR te verwezenlijken;
7. herinnert eraan dat het bemiddelingscomité duidelijk heeft aangegeven dat de verlaging met 61 miljoen EUR voor het Europese Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) in 2021 geen gevolgen heeft voor de algemene verhoging van 500 miljoen EUR (in prijzen van 2018) waarover politieke overeenstemming is bereikt in het kader van de MFK-onderhandelingen, en dat de verlaging in latere jaren gecompenseerd zal worden in overeenstemming met het akkoord over het MFK;
8. is verheugd over het feit dat het Parlement met succes heeft gepleit voor een meer gedifferentieerde begrotingsnomenclatuur vergeleken met die zoals voorgesteld door de Commissie in de eerste OB, met name wat betreft het NDICI, Erasmus+, het programma Rechten en waarden en de sociale dialoog; is van mening dat deze wijzigingen het Parlement en de Raad in staat zullen stellen hun besluitvormende rol in de jaarlijkse begrotingsprocedure en hun controle op de uitvoering van de begroting beter uit te oefenen; betreurt echter dat de Raad en de Commissie tijdens de bemiddeling niet konden instemmen met een meer gedetailleerde nomenclatuur zoals voorgesteld door het Parlement, met name voor het Fonds voor asiel en migratie en het Instrument voor grensbeheer en visa, alsmede voor het Instrument voor pretoetredingssteun, en voor meer differentiatie voor het NDICI, met name het onderdeel “nabuurschap”;
9. wijst erop dat het algehele niveau van de kredieten op de begroting 2021 voor het Parlement is vastgesteld op 2 063 miljoen EUR;
10. is verheugd over de instelling van in totaal 75 posten en de bijbehorende verhoging van de kredieten voor het Hof van Justitie van de Europese Unie, het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC), het Europees Comité van de Regio’s (CvdR), de Europese Ombudsman en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) om ervoor te zorgen dat zij over voldoende middelen en personeel beschikken om hun taken zo goed mogelijk te kunnen vervullen en optimaal te kunnen functioneren;
11. is verheugd over de verhoging van 590 854 EUR voor het EESC met betrekking tot het begrotingsonderdeel voor vertolking en de verhoging van 564 796 EUR voor het CvdR met betrekking tot de begrotingsonderdelen voor technisch materieel en technische installaties, voor derden en voor de communicatie-activiteiten van de fracties;
12. verwelkomt het voorstel van de Commissie om de kredieten voor de EDEO op de begroting 2021 te verhogen met het oog op nieuwe taken op het gebied van het beheer van de Europese vredesfaciliteit en voor een betere werking van de consulaire diensten; verwelkomt de budgettair neutrale overplaatsing van personeel van de Commissie van administratieve onderdelen van Uniedelegaties naar de EDEO, om de administratieve en financiële circuits te vereenvoudigen en te rationaliseren en om een doeltreffend en autonoom personeelsbeheer mogelijk te maken; verwelkomt de verhoging met 1 miljoen EUR van het begrotingsonderdeel “Strategische communicatiecapaciteit” ter bestrijding van desinformatie;
13. is van mening dat de verlaging van 10 % van de begrotingsonderdelen voor dienstreizen gerechtvaardigd is gezien de gezondheids- en economische crisis tengevolge van de COVID-19-pandemie;
14. hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad inzake het tweede ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, alsmede met de bij deze resolutie gevoegde gezamenlijke verklaringen;
15. verzoekt zijn Voorzitter te constateren dat de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021 definitief is vastgesteld en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de overige instellingen en de betrokken organen, alsmede aan de nationale parlementen.
1. Het in artikel 314, lid 5, VWEU bedoelde bemiddelingscomité heeft op 4 december 2020 het voorstel van de Commissie voor een ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021 (COM(2020)0300), alsmede nota van wijziging nr. 1/2021 (COM(2020)0748), besproken.
2. Tijdens die vergadering heeft het bemiddelingscomité overeenstemming bereikt over de inhoud van de begroting 2021, op basis van de 4e versie van de door de Commissie op 4 december 2020 ingediende ontwerpelementen voor gezamenlijke conclusies.
3. Gelet op artikel 312, lid 1, VWEU, waarin wordt bepaald: “In de jaarlijkse begroting van de Unie wordt het meerjarig financieel kader in acht genomen” en gezien de omstandigheden met betrekking tot het meerjarig financieel akkoord voor 2021-2027, was het bemiddelingscomité niet in staat om binnen de bemiddelingsperiode van 21 dagen overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijk ontwerp, als bedoeld in artikel 314, lid 5, VWEU.
4. De Commissie wordt derhalve verzocht overeenkomstig artikel 314, lid 8, VWEU een nieuwe ontwerpbegroting 2021 in te dienen, naar behoren rekening houdend met de in het bemiddelingscomité bereikte gemeenschappelijke lezing, zodra er voldoende garanties zijn dat aan artikel 312, lid 1, VWEU kan worden voldaan, zodat het Europees Parlement en de Raad op basis daarvan snel een nieuwe ontwerpbegroting voor 2021 kunnen behandelen.
BIJLAGE: Begroting 2021 – Elementen voor gezamenlijke conclusies
Deze gezamenlijke conclusies hebben betrekking op de volgende onderwerpen:
1. Begroting 2021
2. Begroting 2020 – Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 10/2020
3. Verklaringen
Samenvatting
A. Begroting 2021
De elementen voor gezamenlijke conclusies behelzen het volgende:
— De totale hoogte van de vastleggingskredieten op de begroting 2021 bedraagt 164 251,5 miljoen EUR. Algemeen blijft er daardoor een marge onder de MFK-maxima voor 2021 over van 778,8 miljoen EUR aan vastleggingskredieten.
— De betalingskredieten op de begroting 2021 zijn vastgesteld op in totaal 166 060,5 miljoen EUR. Algemeen blijft er daardoor een marge onder de MFK-maxima voor 2021 over van 2 001,4 miljoen EUR aan betalingskredieten.
— Uit het flexibiliteitsinstrument voor 2021 wordt een bedrag van 76,4 miljoen EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar gesteld voor rubriek 2b Veerkracht en waarden.
De betalingskredieten voor 2021 in verband met de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in 2018, 2019, 2020 en 2021 worden door de Commissie geraamd op 628,5 miljoen EUR. Het geraamde betalingsschema van de desbetreffende uitstaande bedragen voor deze jaren wordt in de volgende tabel gespecificeerd:
Flexibiliteitsinstrument - betalingsprofiel
Jaar van beschikbaarstelling
2 021
2 022
2 023
2 024
Totaal
2018
34,2
0,0
0,0
0,0
34,2
2019
135,2
140,9
82,2
0,0
358,4
2020
413,7
66,2
39,9
0,0
519,8
2021
45,4
13,0
10,3
7,6
76,4
Totaal
628,5
220,1
132,5
7,6
988,7
B. Begroting 2020
Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 10/2020 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.
1. Begroting 2021
1.1. “Afgesloten” lijnen
Tenzij verder in deze conclusies anders is vermeld, worden alle begrotingslijnen bevestigd die noch de Raad noch het Parlement in hun respectieve lezing hebben geamendeerd en waarvoor het Parlement met de amendementen van de Raad heeft ingestemd zoals voorgesteld in het voorstel van de Commissie voor een ontwerpbegroting voor 2021, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021.
Voor de overige begrotingslijnen heeft het bemiddelingscomité de conclusies vastgesteld die zijn opgenomen in de secties 1.2 tot 1.7.
1.2. Horizontale kwesties
Gedecentraliseerde agentschappen
De bijdrage van de EU (vastleggings- en betalingskredieten en aantal posten) voor alle gedecentraliseerde agentschappen wordt bepaald op de hoogte die de Commissie heeft voorgesteld in nota van wijzigingen nr. 1/2021, met uitzondering van:
— In rubriek 2b:
o Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA, begrotingsartikel 07 10 04), waarvoor de vastleggings- en betalingskredieten met 638 178 EUR worden verhoogd.
o Het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE, begrotingsartikel 07 10 05), waarvoor de vastleggings- en betalingskredieten met 971 628 EUR worden verhoogd.
o Het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust, begrotingsartikel 07 10 07), waarvoor de vastleggings- en betalingskredieten met 500 000 EUR worden verhoogd.
o Het Europees Openbaar Ministerie (EPPO, begrotingsartikel 07 10 08), waaraan 8 extra posten zijn toegewezen (d.w.z. een vervroeging van de voor 2022 geplande personeelsversterking) en het niveau van de vastleggings- en betalingskredieten met 7 252 790 EUR wordt verhoogd.
— In rubriek 4:
o Het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex, begrotingsartikel 11 10 01), waarvoor de vastleggings- en betalingskredieten met 61 000 000 EUR worden verlaagd.
o Het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (“eu-LISA”, begrotingsartikel 11 10 02), waarvoor de vastleggings- en betalingskredieten met 500 000 EUR worden verhoogd.
Uitvoerende agentschappen
De EU-bijdrage (in vastleggings- en betalingskredieten en het aantal posten) voor de uitvoerende agentschappen wordt vastgesteld op het door de Commissie in de ontwerpbegroting voorgestelde niveau, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021.
De Commissie zal in 2021 een ontwerp van gewijzigde begroting indienen om de structuur en de kredieten aan de nieuwe reeks uitvoerende agentschappen aan te passen zodra deze formeel zijn opgericht. Het desbetreffende uitvoeringsbesluit van de Commissie tot oprichting van de nieuwe uitvoerende agentschappen en de besluiten van de Commissie inzake de bevoegdheidsdelegatie naar deze uitvoerende agentschappen zullen naar verwachting begin 2021 worden vastgesteld.
Proefprojecten/Voorbereidende acties
Er is overeenstemming bereikt over een omvattend pakket van 59 proefprojecten/voorbereidende acties (PP/VA) voor een totaalbedrag van 71,8 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, zoals voorgesteld door het Parlement.
Wanneer een proefproject of een voorbereidende actie gedekt blijkt te zijn door een bestaande rechtsgrond, kan de Commissie voorstellen de kredieten over te schrijven naar de overeenkomstige begrotingslijn om de uitvoering van de actie mogelijk te maken.
Dit pakket is volledig in overeenstemming met de maxima voor proefprojecten en voorbereidende acties waarin het Financieel Reglement voorziet.
1.3. Uitgavenrubrieken van het financieel kader - vastleggingskredieten
Met inachtneming van de bovenstaande conclusies betreffende de “afgesloten” begrotingslijnen, de agentschappen en de proefprojecten en voorbereidende acties, heeft het bemiddelingscomité overeenstemming bereikt over de volgende punten:
Rubriek 1 – Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
1.0.221
CEF-vervoer
1 725 058 000
1 785 393 458
60 335 458
02 03 01
Connecting Europe Facility (CEF) — Vervoer
1 711 996 420
1 772 331 878
60 335 458
1.0.23
Programma Digitaal Europa
1 103 848 000
1 129 576 962
25 728 962
02 04 03
Artificiële intelligentie
293 895 160
318 323 274
24 428 114
02 04 04
Vaardigheden
82 290 594
83 591 442
1 300 848
PPVA
Proefprojecten en voorbereidende acties
35 965 000
Totaal
122 029 420
Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 20 816,6 miljoen EUR, waardoor er een marge van 102,4 miljoen EUR overblijft onder het uitgavenmaximum van rubriek 1.
Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement(1) komt het bemiddelingscomité overeen om opnieuw vastleggingskredieten voor begrotingslijnen voor onderzoek beschikbaar te stellen voor een totaal van 20 miljoen EUR. De volgende begrotingslijnen worden als volgt verhoogd:
(in EUR)
Begrotingsonderdelen
Vastleggingskredieten
01 02 02 10
Cluster “Gezondheid”
3 400 000
01 02 02 40
Cluster “Digitaal, industrie en ruimte”
3 400 000
01 02 02 50
Cluster “Klimaat, energie en mobiliteit”
6 600 000
01 02 02 60
Cluster “Levensmiddelen, bio-economie, natuurlijke hulpbronnen, landbouw en milieu”
6 600 000
Totaal
20 000 000
Het bemiddelingscomité komt tevens overeen dat deze kredieten deel uitmaken van het totaalbedrag van maximaal 0,5 miljard EUR (in prijzen van 2018) voor de periode 2021-2027, dat is vastgelegd in de gezamenlijke verklaring van 10 november 2020. Dit laat 481,2 miljoen EUR in prijzen van 2018 beschikbaar voor de periode 2022-2027.
Rubriek 2a – Economische, sociale en territoriale cohesie
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021.
Rubriek 2b - Veerkracht en waarden
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:
Het bemiddelingscomité is met name van mening dat, gezien de huidige rentestand en het succes van de recente financieringsacties in het kader van SURE, de kredieten voor begrotingslijn 06 04 01 kunnen worden verlaagd met 71,9 miljoen EUR, met volledig behoud van de capaciteit om de niet-terugvorderbare component van het NGEU in 2021 te financieren.
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
2.2.23
Financieringskosten van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI)
111 461 000
39 591 000
-71 870 000
06 04 01
Herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) – Periodieke couponbetaling en aflossing op de vervaldatum
106 461 000
34 591 000
-71 870 000
07 03 01
Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding
2 298 294 584
0
-2 298 294 584
07 03 01 01
Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – indirect beheer
0
1 755 470 446
1 755 470 446
07 03 01 02
Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – direct beheer
0
542 824 138
542 824 138
2.2.351
Justitie
43 696 000
46 392 538
2 696 538
07 07 01
Bevordering van justitiële samenwerking
10 646 000
11 319 945
673 945
07 07 02
Ondersteuning van justitiële opleiding
17 570 000
18 682 268
1 112 268
07 07 03
Bevordering van effectieve toegang tot de rechter
14 380 000
15 290 325
910 325
2.2.352
Rechten en waarden
90 624 000
97 179 152
6 555 152
07 06 02
Bevordering van de betrokkenheid van de burgers bij en hun participatie in het democratisch bestel van de Unie
34 938 000
36 238 848
1 300 848
07 06 03
Daphne
15 690 000
20 444 304
4 754 304
07 06 04
De waarden van de Unie beschermen en bevorderen
0
500 000
500 000
2.2.3DAG
Gedecentraliseerde agentschappen
211 135 699
220 498 295
9 362 596
07 10 04
Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA)
23 111 517
23 749 695
638 178
07 10 05
Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE)
7 955 000
8 926 628
971 628
07 10 07
Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust)
42 345 006
42 845 006
500 000
07 10 08
Europees Openbaar Ministerie (EOM)
37 700 000
44 952 790
7 252 790
07 20 04 06
Specifieke bevoegdheden op het gebied van sociaal beleid, met inbegrip van de sociale dialoog
49 380 381
28 326 381
-21 054 000
07 20 04 09
Voorlichtings- en opleidingsmaatregelen ten behoeve van werknemersorganisaties
0
21 054 000
21 054 000
PPVA
Proefprojecten en voorbereidende acties
31 870 000
Totaal
-21 385 714
Als gevolg hiervan wordt het niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 4 671,4 miljoen EUR, waarbij geen marge onder het uitgavenplafond van subrubriek 2b overblijft en wordt gebruikgemaakt van het flexibiliteitsinstrument voor een bedrag van 76,4 miljoen EUR.
Rubriek 3 – Natuurlijke hulpbronnen en milieu
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
3.2.21
Programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE)
696 491 000
738 505 372
42 014 372
09 02 01
Natuur en biodiversiteit
258 642 156
274 720 400
16 078 244
09 02 02
Circulaire economie en levenskwaliteit
168 461 328
178 933 566
10 472 238
09 02 03
Matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering
121 426 944
128 975 334
7 548 390
09 02 04
Transitie naar schone energie
127 332 437
135 247 937
7 915 500
PPVA
Proefprojecten en voorbereidende acties
3 740 000
Totaal
45 754 372
Bijgevolg zijn de vastleggingskredieten vastgesteld op 58 568,6 miljoen EUR, waardoor een marge van 55,4 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 3 overblijft.
Rubriek 4 – Migratie en grensbeheer
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
4.0.2DAG
Gedecentraliseerde agentschappen
794 770 045
734 270 045
-60 500 000
11 10 01
Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex)
566 949 620
505 949 620
-61 000 000
11 10 02
Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (“eu-LISA”)
227 820 425
228 320 425
500 000
Totaal
-60 500 000
Na het recente politieke akkoord van 10 november 2020 tussen het Europees Parlement en de Raad over het MFK 2021-2027 en in afwachting van de goedkeuring van de desbetreffende teksten, heeft de verlaging voor het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex) in 2021 geen invloed op de totale verhoging met 0,5 miljard EUR (in prijzen van 2018) die in dat verband politiek is overeengekomen. De in 2021 voorgestelde verlaging zal in latere jaren worden gecompenseerd overeenkomstig het akkoord over het MFK, met inachtneming van de beginselen van goed financieel beheer.
Bijgevolg zijn de vastleggingskredieten vastgesteld op 2 278,8 miljoen EUR, waardoor een marge van 188,2 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 4 overblijft.
Rubriek 5 - Veiligheid en defensie
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021.
Rubriek 6 – Nabuurschap en internationaal beleid
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2021, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
6.0.111
Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI)
12 060 779 767
12 070 958 148
10 178 381
15 02 01 10
Zuidelijk nabuurschap
1 460 009 385
1 470 187 766
10 178 381
6.0.12
Humanitaire hulp (HUMA)
1 478 000 000
1 503 000 000
25 000 000
15 03 01
Humanitaire hulp
1 391 512 450
1 416 512 450
25 000 000
6.0.1SPEC
Prerogatieven
91 394 973
93 023 514
1 628 541
15 20 04 03
Voorlichtingsbeleid en strategische communicatie voor extern optreden
41 756 023
43 384 564
1 628 541
PPVA
Proefprojecten en voorbereidende acties
175 000
Totaal
36 981 922
Na het recente politieke akkoord van 10 november 2020 tussen het Europees Parlement en de Raad over het MFK 2021-2027 en in afwachting van de goedkeuring van de desbetreffende teksten, maakt de verhoging van de humanitaire hulp deel uit van de totale verhoging van 0,5 miljard EUR (in prijzen van 2018) die in dat verband politiek is overeengekomen.
Bijgevolg zijn de vastleggingskredieten vastgesteld op 16 097,2 miljoen EUR, waardoor een marge van 149,8 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 6 overblijft.
Rubriek 7 – Europees openbaar bestuur
Het aantal posten in de organigrammen van de instellingen en de kredieten die de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021, worden goedgekeurd door het bemiddelingscomité, maar met de volgende uitzonderingen:
— Voor de afdeling van het Europees Parlement wordt de lezing van het Parlement goedgekeurd en verder aangepast om rekening te houden met i) het effect van de herziene salarisaanpassing overeenkomstig nota van wijzigingen 1/2021 en ii) de overdracht van twee ambten in de personeelsformatie van het Europees Parlement (EP) naar de Europese Commissie ter ondersteuning van de activiteiten van CERT-EU overeenkomstig nota van wijzigingen 1/2021.
— Voor de afdeling van de Raad wordt de lezing van de Raad goedgekeurd en verder aangepast om rekening te houden met de gevolgen van de herziene salarisaanpassing overeenkomstig nota van wijzigingen 1/2021.
— Voor de afdeling van de Europese Rekenkamer (ERK) is overeenstemming bereikt over een technische actualisering naar aanleiding van de wijziging van de personeelsformaties als gevolg van de toepassing van artikel 53, lid 1, van het Financieel Reglement. Hierbij ging het om de omzetting van één vaste AST11-post, één vaste AST8-post, één vaste AST7-post, twee vaste AST5-posten, één vaste AST4-post en één tijdelijke AST/SC3-post in respectievelijk drie vaste AD7-posten en vier vaste AD5-posten zonder gevolgen voor het niveau van de kredieten.
— Voor de afdeling van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) worden de vastleggings- en betalingskredieten met 590 854 EUR verhoogd.
— Voor de afdeling van het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) worden de vastleggings- en betalingskredieten met 564 796 EUR verhoogd.
— Voor de afdeling van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) is overeenstemming bereikt over een technische actualisering naar aanleiding van de wijziging van de personeelsformaties als gevolg van de toepassing van artikel 53, lid 1, van het Financieel Reglement. Hierbij ging het om de omzetting van één vaste AST5-post in één vaste AST/SC6-post zonder gevolgen voor het niveau van de kredieten.
— Voor de afdeling van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) worden de vastleggings- en betalingskredieten met 1,0 miljoen EUR verhoogd voor de “strategische communicatiecapaciteit”.
Voorts stemt het bemiddelingscomité ermee in om als gevolg van de COVID-19-pandemie de vastleggings- en betalingskredieten voor dienstreizen van alle instellingen behalve het Europees Parlement bij wijze van uitzondering met 10 % te verlagen.
De gecombineerde aanpassingen, die resulteren in een totale daling van rubriek 7 met 8,8 miljoen EUR, worden in de volgende tabellen in detail toegelicht:
Afdeling 1 – Europees Parlement
Programma / begrotingsonderdeel
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
1 4 0 0
Andere personeelsleden – Secretariaat-generaal en fracties
63 837 727
65 039 727
1 202 000
1 4 0 1
Andere personeelsleden – Beveiliging
38 084 545
34 584 545
-3 500 000
2 0 0 0
Huur
26 301 000
27 301 000
1 000 000
2 0 2 6
Veiligheid en bewaking van de gebouwen
16 030 000
19 530 000
3 500 000
3 0 2
Onthaal- en representatiekosten
845 500
858 500
13 000
3 0 4 2
Vergaderingen, congressen, conferenties en delegaties
2 780 000
2 857 000
77 000
3 2 0
Verwerving van expertise
6 629 500
7 491 500
862 000
2 1 2
Meubilair
5 910 000
4 910 000
-1 000 000
10 1
Reserve voor onvoorziene uitgaven
4 500 000
2 346 000
-2 154 000
Totaal
0
Afdeling 2 – Europese Raad en Raad
Programma / begrotingsonderdeel
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
1 3 3 1
Uitgaven voor dienstreizen van het secretariaat-generaal van de Raad
3 600 000
3 240 000
-360 000
1 3 3 2
Reiskosten van personeel in verband met de Europese Raad
1 650 000
1 485 000
-165 000
2 2 0 0
Reiskosten van de delegaties
17 228 000
15 505 000
-1 723 000
2 2 0 1
Diverse reiskosten
570 000
513 000
-57 000
2 2 1 3
Voorlichting en openbare evenementen
5 095 000
4 585 500
-509 500
Totaal
-2 814 500
Afdeling 3 – Commissie
Programma / begrotingsonderdeel
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
20 02 06 01
Dienstreizen en representatiekosten
59 145 000
53 230 000
-5 915 000
20 02 07 01
Dienstreizen en representatiekosten
6 083 000
5 475 000
-608 000
20 03 15 01 - O1 01 03 01
Publicatiebureau – Dienstreizen en representatiekosten
235 000
212 000
-23 000
20 03 15 02 - O2 01 03 01
Europees Bureau voor personeelsselectie – Dienstreizen en representatiekosten
401 000
361 000
-40 000
20 03 16 01 - O3 01 03 01
Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten – Dienstreizen en representatiekosten
153 000
138 000
-15 000
20 03 16 02 - O4 01 03 01
Bureau infrastructuur en logistiek – Brussel – Dienstreizen en representatiekosten
138 000
124 000
-14 000
20 03 16 03 - O5 01 03 01
Bureau infrastructuur en logistiek – Luxemburg – Dienstreizen en representatiekosten
111 000
100 000
-11 000
20 03 17 - O6 01 03 01
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) – Dienstreizen en representatiekosten
1 460 000
1 314 000
-146 000
Totaal
-6 772 000
Afdeling 4 – Hof van Justitie van de Europese Unie
Programma / begrotingsonderdeel
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
1 6 2
Dienstreizen
450 000
405 000
-45 000
Totaal
-45 000
Afdeling 5 – Europese Rekenkamer
Programma / begrotingsonderdeel
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
1 6 2
Dienstreizen
3 320 000
2 988 000
-332 000
Totaal
-332 000
Afdeling 6 – Europees Economisch en Sociaal Comité
Programma / begrotingsonderdeel
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
1 6 2
Dienstreizen
421 082
378 974
-42 108
2 5 4 8
Conferentietolken
6 735 709
7 326 563
590 854
Totaal
548 746
Afdeling 7 – Het Europees Comité van de Regio’s
Programma / begrotingsonderdeel
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
1 6 2
Dienstreizen
311 461
280 315
-31 146
2 1 4
Technisch materieel en technische installaties
1 097 271
1 262 067
164 796
2 5 4 1
Derden
104 100
304 100
200 000
2 6 4
Communicatie-activiteiten van de CvdR-fracties
195 049
395 049
200 000
Totaal
533 650
Afdeling 8 – Europese Ombudsman
Programma / begrotingsonderdeel
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
3 0 0
Dienstreizen van het personeel en reizen tussen de drie vergaderplaatsen
150 000
135 000
-15 000
Totaal
-15 000
Afdeling 9 – Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming
Programma / begrotingsonderdeel
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
1 1 2 0
Dienstreizen, reiskosten en andere bijkomende kosten
155 000
139 500
-15 500
3 0 3 0
Dienstreizen, reiskosten en andere bijkomende kosten
50 000
45 000
-5 000
3 0 4 8
Uitgaven van de voorzitter en de vicevoorzitters van het EDPB
59 000
53 100
-5 900
Totaal
-26 400
Afdeling 10 – Europese Dienst voor extern optreden
Programma / begrotingsonderdeel
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
1 4 0
Dienstreizen
9 132 050
8 229 645
-902 405
2 2 1 4
Strategische communicatiecapaciteit
3 000 000
4 000 000
1 000 000
Totaal
97 595
Bijgevolg zijn de overeengekomen vastleggingskredieten vastgesteld op 10 448,3 miljoen EUR, waardoor een marge van 186,7 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 7 overblijft.
Thematische speciale instrumenten: EFG, SEAR en BAR
De vastleggingskredieten voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) en de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR) worden vastgesteld op het niveau dat door de Commissie is voorgesteld in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021.
p.m. brexitaanpassingsreserve (Brexit Adjustment Reserve, BAR) zal begin 2021 in een gewijzigde begroting worden opgenomen.
1.4. Betalingskredieten
De totale hoogte van de betalingskredieten op de begroting 2021 wordt vastgesteld op het niveau van de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2020, met de volgende aanpassingen als overeengekomen door het bemiddelingscomité:
1. Er wordt rekening gehouden met het overeengekomen niveau van vastleggingskredieten voor niet-gesplitste uitgaven, waarvoor het niveau van betalingskredieten gelijk is aan de hoogte van de vastleggingskredieten. Dit omvat de verlaging van de financieringskosten van het Europees herstelinstrument (EURI) met 71,9 miljoen EUR en de aanpassing van de bijdrage van de Unie aan gedecentraliseerde agentschappen. Het gecombineerde gevolg is een daling van 123,0 miljoen EUR;
2. De gecombineerde aanpassingen in rubriek 7 resulteerden in een totale daling van 8,8 miljoen EUR;
3. De betalingskredieten voor alle nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties voorgesteld door het Parlement worden vastgesteld op 25 % van de overeenkomstige vastleggingskredieten of op het door het Parlement voorgestelde niveau indien dit lager is. In geval van verlenging van bestaande proefprojecten en voorbereidende acties is het niveau van de betalingskredieten het niveau dat in de ontwerpbegroting is vastgesteld plus 25 % van de overeenkomstige nieuwe vastleggingskredieten, of het door het Parlement voorgestelde niveau, indien dit lager is. Het gecombineerde gevolg is een stijging met 17,9 miljoen EUR;
4. De aanpassingen van de volgende begrotingsonderdelen zijn overeengekomen naar aanleiding van de ontwikkeling van de vastleggingskredieten voor gesplitste uitgaven:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in betalingskredieten (in EUR)
OB 2021 (incl. NvW 1)
Begroting 2021
Verschil
1.0.221
CEF-vervoer
12 067 092
02 03 01
Connecting Europe Facility (CEF) – Vervoer
33 691 420
45 758 512
12 067 092
1.0.23
Programma Digitaal Europa
1 916 490
02 04 03
Artificiële intelligentie
21 891 450
23 711 034
1 819 584
02 04 04
Vaardigheden
6 130 200
6 227 106
96 906
2.2.351
Justitie
1 078 615
07 07 01
Bevordering van justitiële samenwerking
4 258 400
4 527 978
269 578
07 07 02
Ondersteuning van justitiële opleiding
7 028 000
7 472 907
444 907
07 07 03
Bevordering van effectieve toegang tot de rechter
5 752 000
6 116 130
364 130
2.2.352
Rechten en waarden
2 089 154
07 06 02
Bevordering van de betrokkenheid van de burgers bij en hun participatie in het democratisch bestel van de Unie
12 489 000
12 879 258
390 258
07 06 03
Daphne
4 706 910
6 244 139
1 537 229
07 06 04
De waarden van de Unie beschermen en bevorderen
0
161 667
161 667
2.2.3SPEC
Prerogatieven
0
07 20 04 06
Specifieke bevoegdheden op het gebied van sociaal beleid, met inbegrip van de sociale dialoog
42 886 000
23 234 000
-19 652 000
07 20 04 09
Voorlichtings- en opleidingsmaatregelen ten behoeve van werknemersorganisaties
0
19 652 000
19 652 000
3.2.21
Programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE)
1 336 954
09 02 01
Natuur en biodiversiteit
6 870 000
7 297 067
427 067
09 02 02
Circulaire economie en levenskwaliteit
10 394 052
11 040 188
646 136
09 02 03
Matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering
2 295 581
2 438 284
142 703
09 02 04
Transitie naar schone energie
1 947 232
2 068 280
121 048
6.0.111
Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI)
10 178 381
15 02 01 10
Zuidelijk nabuurschap
143 096 572
153 274 953
10 178 381
6.0.12
Humanitaire hulp (HUMA)
20 000 000
15 03 01
Humanitaire hulp
1 800 000 000
1 820 000 000
20 000 000
6.0.1SPEC
Prerogatieven
1 318 031
15 20 04 03
Voorlichtingsbeleid en strategische communicatie voor extern optreden
33 794 511
35 112 542
1 318 031
TOTAAL
49 984 716
Per saldo resulteert dit in een totaal niveau van betalingskredieten van 166 060,5 miljoen EUR, een daling van 63,9 miljoen EUR ten opzichte van de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021.
1.5. Reserves
Er zijn geen andere reserves boven op die van de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021.
Vastleggings- en betalingskredieten voor nieuwe programma’s waarvoor de rechtsgrondslag wordt afgerond en die naar verwachting begin 2021 zullen worden goedgekeurd, zullen niet voorlopig in de reserve worden opgenomen.
Het bemiddelingscomité stemt ermee in om bij wijze van uitzondering geen bedragen voor het ECDC en het EMA in de reserve op te nemen, gezien het dringende karakter van de behoeften in verband met de COVID-19-pandemie.
1.6. Begrotingstoelichting
De tekst van de begrotingstoelichting komt overeen met de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2021, met de volgende door het bemiddelingscomité overeengekomen wijzigingen:
— Begrotingsonderdelen waarvoor de door het Europees Parlement aangebrachte wijzigingen zijn goedgekeurd zonder wijzigingen:
Begrotingsonderdeel
Naam
Hoofdstuk 07 10
Gedecentraliseerde agentschappen
— Begrotingsonderdelen waarvoor de door het Europees Parlement aangebrachte wijzigingen zijn goedgekeurd met de wijzigingen die de Commissie heeft voorgesteld in haar brief inzake de uitvoerbaarheid:
Begrotingsonderdeel
Naam
01 02 02 20
Cluster “Cultuur, creativiteit en inclusieve samenleving”
07 02 01
ESF+ onderdeel gedeeld beheer – Beleidsuitgaven
15 03 02
Rampenpreventie, rampenrisicovermindering en rampenparaatheid
— Begrotingsonderdelen waarvoor de desbetreffende in de ontwerpbegroting voorgestelde begrotingstoelichting, zoals gewijzigd bij de nota van wijzigingen, worden goedgekeurd met de volgende wijzigingen:
Begrotingsonderdeel
Naam
Hoofdstuk 02 04
Programma Digitaal Europa
Tekst als volgt wijzigen:
Als deze gebieden gelijktijdig worden gestimuleerd, draagt dat bij tot de totstandbrenging van een bloeiende data-economie, worden de inclusiviteit en gelijke kansen voor iedereen bevorderd en wordt er voor waardecreatie gezorgd.
02 04 04
Vaardigheden
Volgende tekst toevoegen:
Het programma zorgt voor de effectieve bevordering van gelijke kansen voor iedereen en voor de invoering van gendermainstreaming in zijn acties.
Hoofdstuk 03 02
Programma voor de eengemaakte markt (incl. kmo’s)
Tekst als volgt wijzigen:
Het zal ook de participatie van vrouwen ondersteunen en bijdragen aan de empowerment van alle actoren op de eengemaakte markt: bedrijven, burgers (met inbegrip van consumenten), het maatschappelijk middenveld en overheidsinstanties.
03 02 02
Volgende tekst toevoegen:
Het programma zorgt voor de effectieve bevordering van gelijke kansen voor iedereen en voor de invoering van gendermainstreaming in zijn acties.
— Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement en de gemeenschappelijke verklaring over de uitvoering van artikel 15, lid 3, waarover het Europees Parlement en de Raad overeenstemming hebben bereikt, stemt het begrotingscomité ermee in nieuwe vastleggingskredieten ter beschikking te stellen ten behoeve van de begrotingsonderdelen voor onderzoek. De begrotingstoelichting bij de begrotingsonderdelen 01 02 02 10, 01 02 02 40, 01 02 02 50 en 01 02 02 60 wordt dienovereenkomstig aangepast:
Begrotingsonderdeel
Naam
01 02 02 10
Volgende tekst toevoegen:
Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement is voor deze begrotingspost 3 400 000 EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar na vrijmakingen in 2019 die het gevolg zijn van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van onderzoeksprojecten.
01 02 02 40
Volgende tekst toevoegen:
Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement is voor deze begrotingspost een bedrag van 3 400 000 EUR
aan vastleggingskredieten beschikbaar na vrijmakingen in 2019 die het gevolg zijn van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van onderzoeksprojecten.
01 02 02 50
Volgende tekst toevoegen:
Overeenkomstig artikel 15, lid 6, van het Financieel Reglement is voor deze begrotingspost 6 600 000 EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar na vrijmakingen in 2019 die het gevolg zijn van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van onderzoeksprojecten.
01 02 02 60
Volgende tekst toevoegen:
Overeenkomstig artikel 15, lid 6, van het Financieel Reglement is voor deze begrotingspost 6 600 000 EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar na vrijmakingen in 2019 die het gevolg zijn van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van onderzoeksprojecten.
— Nieuwe begrotingsonderdelen waarvoor de desbetreffende begrotingstoelichting als volgt wordt goedgekeurd:
Begrotingsonderdeel
Naam
07 20 04 09
Volgende tekst toevoegen:
Dit krediet dient ter dekking van voorlichtings- en opleidingsactiviteiten ten behoeve van werknemersorganisaties, waaronder de werknemersorganisaties in de kandidaat-lidstaten, voortvloeiend uit maatregelen van de Unie in het kader van de tenuitvoerlegging van de sociale dimensie van de Unie.
Deze maatregelen moeten de werknemersorganisaties helpen een bijdrage te leveren aan de aanpak van de overkoepelende uitdagingen voor de werkgelegenheid in Europa en het Europese sociale beleid zoals vastgesteld in de Europa 2020-strategie en de sociale agenda, in de context van de initiatieven van de Unie om de gevolgen van de economische crisis het hoofd te bieden.
Er zal speciale aandacht worden besteed aan opleidingsactiviteiten inzake uitdagingen op het werk op het gebied van gender.
07 06 04
Volgende tekst toevoegen:
Dit krediet heeft als doel de nadruk te leggen op de bescherming, bevordering en bewustmaking inzake rechten door financiële steun te verlenen aan maatschappelijke organisaties die op lokaal, regionaal en transnationaal niveau actief zijn bij de bevordering en ontwikkeling van deze rechten, en zo ook de bescherming en bevordering van de waarden van de Unie, alsook de eerbiediging van de rechtsstaat te versterken en bij te dragen tot de opbouw van een democratischere Unie, democratische dialoog, transparantie en goed bestuur.
De bovengenoemde specifieke doelstelling zal met name worden nagestreefd door maatschappelijke organisaties en belanghebbenden zonder winstoogmerk die actief zijn op de gebieden van het programma te ondersteunen bij het vergroten van hun reactievermogen, het uitvoeren van belangenbehartigingsactiviteiten ter bevordering van rechten en het waarborgen van adequate toegang voor alle burgers tot hun diensten, advies en ondersteunende activiteiten.
— Nieuwe begrotingsonderdelen die voortvloeien uit de opsplitsing van post 07 03 01 in de volgende twee afzonderlijke begrotingsonderdelen, waarvoor de desbetreffende begrotingstoelichting als volgt wordt vastgesteld:
Begrotingsonderdeel
Naam
07 03 01
Bestaande tekst schrappen
07 03 01 01
Volgende tekst toevoegen:
Dit krediet dient ter dekking van het deelgebied onderwijs en opleiding van het programma Erasmus+ in indirect beheer. Het biedt ondersteuning voor de drie kernacties en Jean Monnet-acties.
Kernactie 1: Leermobiliteit
Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties: a) de mobiliteit van studenten en personeel in het hoger onderwijs; b) de mobiliteit van lerenden en personeel in beroepsonderwijs en -opleiding; c) de mobiliteit van scholieren en schoolpersoneel; d) de mobiliteit van personeel in het volwassenenonderwijs; e) mogelijkheden voor het leren van talen, onder meer ter ondersteuning van mobiliteitsactiviteiten.
Kernactie 2: Samenwerking tussen organisaties en instellingen
Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties: a) partnerschappen voor samenwerking en uitwisseling van goede praktijken, inclusief kleinschalige partnerschappen ter bevordering van een bredere en meer inclusieve toegang tot het programma; b) partnerschappen voor excellentie, met name Europese universiteiten, kenniscentra voor beroepsopleiding en gezamenlijke mastergraden; c) partnerschappen voor innovatie ter versterking van de Europese innovatiecapaciteit; d) online platforms en hulpmiddelen voor virtuele samenwerking, inclusief de ondersteunende diensten voor eTwinning en voor het elektronisch platform voor volwassenenonderwijs in Europa.
Kernactie 3: Ondersteuning van beleidsontwikkeling en samenwerking
Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties:
a) de voorbereiding en uitvoering van de algemene en sectorale beleidsagenda’s van de Unie op het gebied van onderwijs en opleiding, mede met de steun van het Eurydice-netwerk of activiteiten van andere relevante organisaties; b) de ondersteuning van instrumenten en maatregelen van de Unie ter bevordering van de kwaliteit, de transparantie en de erkenning van competenties, vaardigheden en kwalificaties; c) de beleidsdialoog en de samenwerking met belangrijke belanghebbenden, inclusief Uniewijde netwerken, Europese niet-gouvernementele organisaties en internationale organisaties op het gebied van onderwijs en opleiding; d) maatregelen die bijdragen tot de kwalitatieve en inclusieve uitvoering van het programma; e) samenwerking met andere instrumenten van de Unie en ondersteuning van ander beleid van de Unie; f) verspreidings- en bewustmakingsactiviteiten met betrekking tot Europese beleidsresultaten en -prioriteiten en het programma.
Jean Monnet-acties
Het programma ondersteunt onderwijs, leren, onderzoek en discussie over de Europese integratie door middel van de volgende acties: a) Jean Monnet-actie op het gebied van het hoger onderwijs; b) Jean Monnet-actie op andere onderwijs- en opleidingsgebieden; c) steun aan de volgende instellingen met een doelstelling van Europees belang: het Europees Universitair Instituut in Florence, inclusief zijn school voor transnationale governance; het Europacollege (campussen te Brugge en Natolin); het Europees Instituut voor Bestuurskunde te Maastricht; de Academie voor Europees recht te Trier; het Europees Agentschap voor bijzondere onderwijsbehoeften en inclusief onderwijs in Odense en het Internationaal Centrum voor Europese vorming in Nice.
07 03 01 02
Volgende tekst toevoegen:
Dit krediet dient ter dekking van het deelgebied onderwijs en opleiding van het programma Erasmus+ in direct beheer. Het biedt ondersteuning voor de drie kernacties en Jean Monnet-acties.
Kernactie 1: Leermobiliteit
Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties: a) de mobiliteit van studenten en personeel in het hoger onderwijs; b) de mobiliteit van lerenden en personeel in beroepsonderwijs en -opleiding; c) de mobiliteit van scholieren en schoolpersoneel; d) de mobiliteit van personeel in het volwassenenonderwijs; e) mogelijkheden voor het leren van talen, onder meer ter ondersteuning van mobiliteitsactiviteiten.
Kernactie 2: Samenwerking tussen organisaties en instellingen
Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties: a) partnerschappen voor samenwerking en uitwisseling van goede praktijken, inclusief kleinschalige partnerschappen ter bevordering van een bredere en meer inclusieve toegang tot het programma; b) partnerschappen voor excellentie, met name Europese universiteiten, kenniscentra voor beroepsopleiding en gezamenlijke mastergraden; c) partnerschappen voor innovatie ter versterking van de Europese innovatiecapaciteit; d) online platforms en hulpmiddelen voor virtuele samenwerking, inclusief de ondersteunende diensten voor eTwinning en voor het elektronisch platform voor volwassenenonderwijs in Europa.
Kernactie 3: Ondersteuning van beleidsontwikkeling en samenwerking
Op het gebied van onderwijs en opleiding ondersteunt het programma de volgende acties:
(a) de voorbereiding en uitvoering van de algemene en sectorale beleidsagenda’s van de Unie op het gebied van onderwijs en opleiding, mede met de steun van het Eurydice-netwerk of activiteiten van andere relevante organisaties; b) de ondersteuning van instrumenten en maatregelen van de Unie ter bevordering van de kwaliteit, de transparantie en de erkenning van competenties, vaardigheden en kwalificaties; c) de beleidsdialoog en de samenwerking met belangrijke belanghebbenden, inclusief Uniewijde netwerken, Europese niet-gouvernementele organisaties en internationale organisaties op het gebied van onderwijs en opleiding; d) maatregelen die bijdragen tot de kwalitatieve en inclusieve uitvoering van het programma; e) samenwerking met andere instrumenten van de Unie en ondersteuning van ander beleid van de Unie; f) verspreidings- en bewustmakingsactiviteiten met betrekking tot Europese beleidsresultaten en -prioriteiten en het programma.
Jean Monnet-acties
Het programma ondersteunt onderwijs, leren, onderzoek en discussie over de Europese integratie door middel van de volgende acties: a) Jean Monnet-actie op het gebied van het hoger onderwijs; b) Jean Monnet-actie op andere onderwijs- en opleidingsgebieden; c) steun aan de volgende instellingen met een doelstelling van Europees belang: het Europees Universitair Instituut in Florence, inclusief zijn school voor transnationale governance; het Europacollege (campussen te Brugge en Natolin); het Europees Instituut voor Bestuurskunde te Maastricht; de Academie voor Europees recht te Trier; het Europees Agentschap voor bijzondere onderwijsbehoeften en inclusief onderwijs in Odense en het Internationaal Centrum voor Europese vorming in Nice.
Dit met dien verstande dat de door het Europees Parlement of de Raad aangebrachte amendementen het toepassingsgebied van een bestaande rechtsgrondslag niet kunnen wijzigen of uitbreiden, noch afbreuk kunnen doen aan de administratieve autonomie van de instellingen, en dat het optreden met de beschikbare middelen kan worden gedekt.
1.7. Begrotingsnomenclatuur
De door de Commissie in de oorspronkelijke ontwerpbegroting voorgestelde begrotingsnomenclatuur, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2020, wordt goedgekeurd, met inbegrip van de nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties (met uitzondering van de nieuwe voorbereidende actie PA 01 21 01, waarvoor de bijbehorende kredieten worden toegevoegd aan de bestaande voorbereidende actie PA 01 20 01). Daarnaast heeft het bemiddelingscomité overeenstemming bereikt over de volgende aanpassingen:
— De volgende twee begrotingsonderdelen:
Begrotingsonderdeel
Rubriek / beleidscategorie
Naam
07 20 04 09
2b / 2.2.3SPEC
Voorlichtings- en opleidingsmaatregelen ten behoeve van werknemersorganisaties
07 06 04
2b / 2.2.352
De waarden van de Unie beschermen en bevorderen
— Begrotingsonderdeel 07 03 01 “Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding” wordt als volgt opgesplitst in twee afzonderlijke begrotingsonderdelen, zonder gevolgen voor het niveau van de kredieten:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Kredieten (in euro’s)
Vastleggingen
Betalingen
07 03 01
Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding
07 03 01 01
Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – indirect beheer
1 755 470 446
1 468 151 286
07 03 01 02
Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – direct beheer
542 824 138
295 331 144
2. Begroting 2020
Ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) 10/2020 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.
3. Verklaringen
3.1. Unilaterale verklaring van de Europese Commissie over de bestrijding van kinderarmoede in het kader van het Europees Sociaal Fonds+
De bestrijding van kinderarmoede zal nog belangrijker worden, met name in de context van de huidige COVID-19-crisis, en hiervoor moeten voldoende middelen worden uitgetrokken. Het herziene voorstel voor het Europees Sociaal Fonds+ (COM(2020)0447) bevat een specifieke thematische concentratie voor de aanpak van kinderarmoede. Het vereist dat elke lidstaat ten minste 5 % van zijn ESF+-middelen onder gedeeld beheer bestemt voor de ondersteuning van gerichte acties en structurele hervormingen om kinderarmoede aan te pakken (artikel 7, lid 3, onder a)). Gezien de momenteel geplande nationale toewijzingen komt dit neer op bijna 5 miljard EUR in lopende prijzen voor de programmeringsperiode 2021-2027.
3.2. Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad over betalingskredieten
De Raad en het Europees Parlement vragen de Commissie in 2021 nauwlettend en actief te blijven toezien op de uitvoering van de programma’s voor de periode 2014-2020 (met name subrubriek 2a en plattelandsontwikkeling). Daartoe verzoeken de Raad en het Parlement de Commissie hun tijdig de geactualiseerde cijfers over de stand van zaken en ramingen voor de betalingskredieten voor 2021 te verstrekken. De Raad en het Parlement verzoeken de Commissie, indien uit de cijfers blijkt dat de kredieten in de begroting 2021 ontoereikend zijn om in de behoeften te voorzien, zo spoedig mogelijk een passende oplossing te presenteren, onder andere een gewijzigde ontwerpbegroting, zodat het Europees Parlement en de Raad te zijner tijd de nodige besluiten voor naar behoren gerechtvaardigde behoeften kunnen nemen. In voorkomend geval houden de Raad en het Parlement rekening met de urgentie van de zaak, door de termijn van acht weken voor een besluit zo nodig in te korten. Hetzelfde geldt mutatis mutandis wanneer uit de cijfers blijkt dat de kredieten in de begroting 2021 hoger zijn dan nodig.
3.3. Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de aanpak van de gevolgen van de COVID-19-crisis
Om de gevolgen van de ongekende COVID-19-crisis in het belang van de EU aan te pakken, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie vastbesloten de nodige maatregelen te nemen om het volledige potentieel van de nieuwe generatie EU-programma’s snel te benutten, met bijzondere aandacht voor de sectoren van de economie die het zwaarst door de crisis zijn getroffen, zoals toerisme en kmo’s, en voor de mensen die het zwaarst te lijden hebben onder de crisis, zoals kinderen en jongeren.
3.4. Unilaterale verklaring van de Commissie over de governance van de gedecentraliseerde agentschappen
De Commissie is er veel aan gelegen ervoor te zorgen dat de gedecentraliseerde agentschappen van de EU hun mandaat uitvoeren, en zij doet dit onder meer door hun governance te versterken en te stroomlijnen, en door een geharmoniseerde planning en verslaglegging door alle gedecentraliseerde agentschappen te ondersteunen. De Commissie is van mening dat Speciaal verslag nr. 22/2020 van de Europese Rekenkamer en de antwoorden daarop de basis kunnen vormen voor een gezamenlijke follow-up, waarvoor de steun van de Raad en het Parlement nodig zal zijn.
3.5. Gezamenlijke erklaring van het Europees Parlement en de Raad over de brexitaanpassingsreserve (BAR)
Het Europees Parlement en de Raad verzoeken de Commissie onverwijld een voorstel in te dienen voor het relevante instrument dat nodig is om de reserve voor aanpassing aan de brexit operationeel te maken, teneinde ervoor te zorgen dat in het begrotingsjaar 2021 voldoende kredieten beschikbaar kunnen worden gesteld. Het Europees Parlement en de Raad zullen bij hun beraadslagingen rekening houden met de urgentie van de kwestie.
Het Europees Parlement en de Raad verzoeken de Commissie zo spoedig mogelijk een ontwerp van gewijzigde begroting in te dienen zodat de benodigde kredieten beschikbaar kunnen worden gesteld voor het begrotingsjaar 2021. Het Europees Parlement en de Raad zullen een dergelijk ontwerp van gewijzigde begroting met de nodige spoed behandelen.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.