Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/2552(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B9-0162/2021

Ingediende teksten :

B9-0162/2021

Debatten :

Stemmingen :

PV 11/03/2021 - 4

Aangenomen teksten :

P9_TA(2021)0079

Aangenomen teksten
PDF 145kWORD 47k
Donderdag 11 maart 2021 - Brussel
Actieve stoffen waaronder dimoxystrobin
P9_TA(2021)0079B9-0162/2021

Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2021 over Uitvoeringsverordening (EU) 2021/52 van de Commissie van 22 januari 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur van de goedkeuring van de werkzame stoffen benfluralin, dimoxystrobin, fluazinam, flutolanil, mecoprop-P, mepiquat, metiram, oxamyl en pyraclostrobine (2021/2552(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2021/52 van de Commissie van 22 januari 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur van de goedkeuring van de werkzame stoffen benfluralin, dimoxystrobin, fluazinam, flutolanil, mecoprop-P, mepiquat, metiram, oxamyl en pyraclostrobine(1),

–  gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad(2), en met name artikel 17, eerste alinea, en artikel 21,

–  gezien het advies dat het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders op 10 december 2020 heeft uitgebracht,

–  gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2015/408 van de Commissie van 11 maart 2015 inzake uitvoering van artikel 80, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot vaststelling van een lijst van stoffen die in aanmerking komen om te worden vervangen(3),

–  gezien de artikelen 11 en 13 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren(4),

–  gezien zijn resolutie van 13 september 2018 over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1107/2009 betreffende gewasbeschermingsmiddelen(5),

–  gezien artikel 112, leden 2 en 3, van zijn Reglement,

–  gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

A.  overwegende dat dimoxystrobin op 1 oktober 2006 middels Richtlijn 2006/75/EG van de Commissie(6) in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad(7) is opgenomen, en geacht wordt te zijn goedgekeurd krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009;

B.  overwegende dat sinds 2013 een procedure loopt voor het verlengen van de goedkeuring voor dimoxystrobin onder Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie(8);

C.  overwegende dat de geldigheidsduur voor de werkzame stof dimoxystrobin die oorspronkelijk op 30 september 2016 zou verstrijken, reeds met 16 maanden verlengd was middels Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1136/2013 van de Commissie(9), en vervolgens met termijnen van een jaar middels de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2018/84(10), (EU) 2018/1796(11) en (EU) 2019/2094 van de Commissie(12), en thans opnieuw met een jaar is verlengd middels Uitvoeringsverordening (EU) 2021/52, waarmee de geldigheidsduur wordt verlengd tot en met 31 januari 2022;

D.  overwegende dat de Commissie in Uitvoeringsverordening (EU) 2021/52 heeft nagelaten de redenen voor de verlengingen anders toe te lichten dan door te vermelden: “Aangezien de beoordeling van die stoffen om redenen buiten de wil van de aanvragers is uitgesteld, zal de goedkeuring van die werkzame stoffen waarschijnlijk vervallen voordat een besluit over de verlenging ervan is genomen”;

E.  overwegende dat Verordening (EG) nr. 1107/2009 tot doel heeft een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu te waarborgen, en tegelijkertijd het concurrentievermogen van de landbouw in de Unie te vrijwaren; overwegende dat de bescherming van kwetsbare bevolkingsgroepen zoals zwangere vrouwen, zuigelingen en kinderen bijzondere aandacht verdient;

F.  overwegende dat het voorzorgsbeginsel moet worden toegepast, en dat in Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt bepaald dat gewasbeschermingsmiddelen uitsluitend stoffen mogen bevatten waarvan is aangetoond dat zij een duidelijk voordeel inhouden voor de teelt van planten, en waarvan niet wordt verwacht dat zij een schadelijke uitwerking op de gezondheid van mens en dier of onaanvaardbare effecten voor het milieu hebben;

G.  overwegende dat in Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt bepaald dat met het oog op de veiligheid de goedkeuringsperiode voor werkzame stoffen in de tijd beperkt moet zijn; overwegende dat de geldigheidsduur in verhouding zou moeten staan tot de mogelijke risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van dergelijke stoffen, maar dat in het geval van de werkzame stoffen die onder Uitvoeringsverordening (EU) 2021/52 vallen, van een dergelijke evenredigheid geen sprake is;

H.  overwegende dat de Commissie en de lidstaten de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid hebben om te handelen overeenkomstig het voorzorgsbeginsel wanneer het risico van schadelijke effecten voor de gezondheid geïdentificeerd is maar er nog wetenschappelijke onzekerheid bestaat, door voorlopige risicobeheermaatregelen vast te stellen die noodzakelijk zijn om een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te waarborgen;

I.  overwegende, meer in het bijzonder, dat in artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is bepaald dat de Commissie de goedkeuring van een werkzame stof te allen tijde opnieuw kan bekijken, met name wanneer zij in het licht van nieuwe wetenschappelijke en technische kennis meent dat er aanwijzingen zijn dat de stof niet langer voldoet aan de in artikel 4 van die verordening bepaalde goedkeuringscriteria, en overwegende dat deze herziening kan leiden tot intrekking of wijziging van de goedkeuring voor die stof;

Hormoonontregelende eigenschappen

J.  overwegende dat dimoxystrobin in 2015 middels Uitvoeringsverordening (EU) 2015/408 op de “lijst van stoffen die in aanmerking komen om te worden vervangen” is geplaatst, omdat de acute referentiedosis (ARfD) voor deze werkzame stof significant lager is dan die voor de meeste goedgekeurde werkzame stoffen binnen hun groepen, en omdat het moet worden beschouwd als een stof met hormoonontregelende eigenschappen die schadelijk kunnen zijn voor de mens;

K.  overwegende dat in punt 3.6.5 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt bepaald dat een werkzame stof slechts kan worden goedgekeurd wanneer hij niet wordt geacht hormoonontregelende eigenschappen te hebben die schadelijk kunnen zijn voor de mens, tenzij de blootstelling van mensen aan die werkzame stof, die beschermstof of die synergist in een gewasbeschermingsmiddel in realistische voorgestelde gebruiksomstandigheden te verwaarlozen is, dat wil zeggen dat het middel wordt gebruikt in gesloten systemen of in andere omstandigheden die contact met mensen uitsluiten en waarbij residuen van de werkzame stof, de beschermstof of de synergist in kwestie in levensmiddelen en diervoeders de overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde standaardwaarde niet overschrijden(13);

L.  overwegende dat het onaanvaardbaar is dat stoffen waarvan bekend is dat zij vallen onder de uitsluitingscriteria voor werkzame stoffen die mutageen, kankerverwekkend of giftig voor de voortplanting zijn of een hormoonontregelende werking hebben, die tot doel hebben de gezondheid van mensen en het milieu te beschermen, goedgekeurd blijven voor gebruik in de Unie, met alle risico’s van dien voor de volksgezondheid en het milieu;

M.  overwegende dat aanvragers het in de werkmethoden van de Commissie ingebouwde automatisme van onmiddellijke verlenging van de geldigheidsperioden van werkzame stoffen in gevallen waarin de herziening van de risico’s nog niet afgerond is, “gebruiken” door het herzieningsproces opzettelijk te vertragen middels het indienen van onvolledige gegevens en van verzoeken om meer afwijkingen en speciale voorwaarden, hetgeen onaanvaardbare risico’s voor het milieu en de menselijke gezondheid oplevert, aangezien de blootstelling aan de gevaarlijke stof gedurende die periode doorgaat;

N.  overwegende dat het Parlement de Commissie en de lidstaten in zijn resolutie van 13 september 2018 over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen heeft verzocht “ervoor te zorgen dat de procedurele verlenging van de geldigheidsperiode voor de duur van de procedure, overeenkomstig artikel 17 van de verordening, niet zal worden gebruikt voor werkzame stoffen die mutageen, kankerverwekkend en giftig voor de voortplanting zijn en dus opgenomen zijn in categorie 1A of 1B, of voor werkzame stoffen die hormoonontregelende eigenschappen hebben en schadelijk zijn voor mens of dier, zoals momenteel het geval is voor stoffen als flumioxazine, thiacloprid, chlorotoluron en dimoxystrobin”;

O.  overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 18 december 2019(14) reeds bezwaar heeft gemaakt tegen de eerdere verlenging van de goedkeuringsperiode voor dimoxystrobin, en dat de Commissie heeft nagelaten een overtuigend antwoord te geven op die resolutie en naar behoren aan te tonen dat een volgende verlenging haar uitvoeringsbevoegdheden niet zou overschrijden;

P.  overwegende dat na de vorige verlenging in 2019 van de geldigheidsduur van tien werkzame stoffen, waaronder dimoxystrobin, krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2094, de geldigheidsduur van de goedkeuring van slechts één van die stoffen niet is verlengd, terwijl de geldigheidsduur van de resterende negen stoffen krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2021/52 opnieuw is verlengd, waarvan er vele voor de derde of de vierde keer en twee voor de zesde keer zijn verlengd;

1.  is van mening dat Uitvoeringsverordening (EU) 2021/52 de in Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt;

2.  is van mening dat Uitvoeringsverordening (EU) 2021/52 het voorzorgsbeginsel niet eerbiedigt;

3.  is van mening dat het besluit om de geldigheidsduur voor dimoxystrobin te verlengen, niet in overeenstemming is met de veiligheidscriteria als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009, en niet stoelt op bewijs dat deze stof veilig kan worden gebruikt, noch op een bewezen hoogdringende noodzaak voor het gebruik van deze werkzame stof voor de voedselproductie in de Unie;

4.  verzoekt de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2021/52 in te trekken en een nieuw ontwerp aan de commissie voor te leggen dat rekening houdt met het wetenschappelijk bewijs betreffende de schadelijke eigenschappen van alle stoffen in kwestie, in het bijzonder dimoxystrobin;

5.  verzoekt de Commissie tijdens de volgende vergadering van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders een voorstel voor te leggen houdende niet-verlenging van de goedkeuringsperiode voor de werkzame stof dimoxystrobin;

6.  verzoekt de Commissie het Parlement in kennis te stellen van de specifieke redenen waarom de beoordeling van de stoffen is vertraagd om redenen buiten de wil van de aanvragers, welke specifieke eindpunten nog worden beoordeeld en waarom deze beoordeling zo veel tijd vergt;

7.  verzoekt de Commissie nogmaals enkel ontwerpuitvoeringsverordeningen voor te leggen voor verlenging van de geldigheidsperioden voor stoffen waarvan de huidige wetenschappelijke stand van zaken wellicht niet zal leiden tot een voorstel van de Commissie houdende niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof in kwestie;

8.  verzoekt de Commissie nogmaals de goedkeuringen voor stoffen waarvan bewezen is of ten aanzien waarvan het redelijke vermoeden bestaat dat ze niet aan de criteria van Verordening (EG) nr. 1107/2009 voldoen, in te trekken;

9.  verzoekt de lidstaten nogmaals de goedkeuringen voor werkzame stoffen waarvoor zij de rapporterende lidstaat zijn, naar behoren en tijdig te herzien, en ervoor te zorgen dat de huidige vertragingen zo snel mogelijk worden weggewerkt;

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1) PB L 23 van 25.1.2021, blz. 13.
(2) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(3) PB L 67 van 12.3.2015, blz. 18.
(4) PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
(5) PB C 433 van 23.12.2019, blz. 183.
(6) Richtlijn 2006/75/EG van de Commissie van 11 september 2006 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde dimoxystrobin op te nemen als werkzame stof (PB L 248 van 12.9.2006, blz. 3).
(7) Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1).
(8) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).
(9) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1136/2013 van de Commissie van 12 november 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen clothianidin, dimoxystrobin, oxamyl en pethoxamid (PB L 302 van 13.11.2013, blz. 34).
(10) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/84 van de Commissie van 19 januari 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen chloorpyrifos, chloorpyrifos-methyl, clothianidin, koperverbindingen, dimoxystrobin, mancozeb, mecoprop-P, metiram, oxamyl, pethoxamide, propiconazool, propineb, propyzamide, pyraclostrobine en zoxamide (PB L 16 van 20.1.2018, blz. 8).
(11) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1796 van de Commissie van 20 november 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de goedkeuringsperiode voor de werkzame stoffen amidosulfuron, bifenox, chloorpyrifos, chloorpyrifos-methyl, clofentezine, dicamba, difenoconazool, diflubenzuron, diflufenican, dimoxystrobin, fenoxaprop-P, fenpropidin, lenacil, mancozeb, mecoprop-P, metiram, nicosulfuron, oxamyl, picloram, pyraclostrobine, pyriproxyfen en tritosulfuron (PB L 294 van 21.11.2018, blz. 15).
(12) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2094 van de Commissie van 29 november 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen benfluralin, dimoxystrobin, fluazinam, flutolanil, mancozeb, mecoprop-P, mepiquat, metiram, oxamyl en pyraclostrobine (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 102).
(13) Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).
(14) Resolutie van het Europees Parlement van 18 december 2019 over de ontwerpuitvoeringsverordening van de Commissie tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen benfluralin, dimoxystrobin, fluazinam, flutolanil, mancozeb, mecoprop-P, mepiquat, metiram, oxamyl en pyraclostrobin (Aangenomen teksten, P9_TA(2019)0099).

Laatst bijgewerkt op: 3 juni 2021Juridische mededeling - Privacybeleid