Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 25 maart 2021 over de ontwerpverordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (12771/2020 – C9-0364/2020 – 2018/0133(NLE))
(Raadpleging)
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van de Raad (12771/2020),
– gezien artikel 322, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C9‑0364/2020),
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen(1),
– gezien Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom(2), en met name artikel 10,
– gezien zijn resoluties van 14 maart 2018 over het volgende MFK: voorbereiding van het standpunt van het Parlement ten aanzien van het MFK voor de periode na 2020(3), en over de hervorming van het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie(4),
– gezien zijn resolutie van 30 mei 2018 over het meerjarig financieel kader 2021-2027 en eigen middelen(5),
– gezien zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord(6),
– gezien zijn resolutie van 10 oktober 2019 over het meerjarig financieel kader 2021-2027 en eigen middelen: tijd om de verwachtingen van de burger in te lossen(7),
– gezien de verklaringen van de Commissie en de Raad van 10 oktober 2019 over het meerjarig financieel kader 2021-2027 en eigen middelen: tijd om de verwachtingen van de burger in te lossen,
– gezien zijn resolutie van 15 mei 2020 over het nieuwe meerjarig financieel kader, eigen middelen en het herstelplan(8),
– gezien zijn wetgevingsresolutie van 16 september 2020 over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie(9),
– gezien artikel 82 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A9‑0049/2021),
1. hecht zijn goedkeuring aan het ontwerp van de Raad, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in zijn ontwerp;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Ontwerp van de Raad
Amendement
Amendement 1 Ontwerp van verordening Artikel 1 – lid 1 – punt 8 Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 Artikel 9
Artikel 9
Artikel 9
1. Correcties in de in artikel 7, lid 1, bedoelde overzichten betreffende voorgaande begrotingsjaren worden, ongeacht de reden ervoor, in overleg tussen de Commissie en de betrokken lidstaat aangebracht.
1. Correcties in de in artikel 7, lid 1, bedoelde overzichten betreffende voorgaande begrotingsjaren worden, ongeacht de reden ervoor, in overleg tussen de Commissie en de betrokken lidstaat aangebracht.
Indien de lidstaat en de Commissie het niet eens zijn over een correctie, stelt de Commissie de betrokken lidstaat per brief in kennis van de noodzakelijke correctie. Deze brief omvat “maatregelen” in de zin van artikel 12, lid 2, punt c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad.
Indien de lidstaat en de Commissie het niet eens zijn over een correctie, stelt de Commissie de betrokken lidstaat per brief in kennis van de noodzakelijke correctie. Deze brief omvat “maatregelen” in de zin van artikel 12, lid 2, punt c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad.
2. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken de overeenkomstig lid 1, tweede alinea, meegedeelde correctie binnen twee maanden na ontvangst van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde brief te herzien. Deze herzieningsprocedure wordt afgesloten met een besluit van de Commissie dat uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek van de lidstaat door de Commissie moet worden vastgesteld.
Indien de met de correctie overeenkomende bedragen door het besluit van de Commissie geheel of gedeeltelijk worden herzien, stelt de lidstaat het overeenkomstige bedrag ter beschikking. Noch het verzoek van de lidstaat tot herziening van de correctie, noch een beroep tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie doet afbreuk aan de verplichting van de lidstaat om het met de correctie overeenkomende bedrag ter beschikking te stellen.
De correcties worden samengevoegd in een verzamelstaat die de oorspronkelijke overzichten voor de betrokken begrotingsjaren wijzigt.
3. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot nadere bepaling van de procedurele regeling voor de in lid 2 bedoelde herzieningsprocedure. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. De vaststelling van deze uitvoeringshandelingen laat de toepassing van de in lid 2 bedoelde herzieningsprocedure onverlet.
4. Na 31 juli van het vierde jaar volgende op een bepaald begrotingsjaar worden de in artikel 7, lid 1, bedoelde overzichten niet meer gecorrigeerd, tenzij die correcties betrekking hebben op punten waarvan door de Commissie of de betrokken lidstaat vóór die datum kennis is gegeven.
2. Na 31 juli van het vierde jaar volgende op een bepaald begrotingsjaar worden de in artikel 7, lid 1, bedoelde overzichten niet meer gecorrigeerd, tenzij die correcties betrekking hebben op punten waarvan door de Commissie of de betrokken lidstaat vóór die datum kennis is gegeven.
Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28).