Resolutie van het Europees Parlement van 25 maart 2021 over de ontwikkeling van een EU-strategie voor duurzaam toerisme (2020/2038(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name artikel 195,
– gezien artikel 349 VWEU, waarin een specifieke regeling voor de ultraperifere gebieden vastgelegd is,
– gezien artikel 174 VWEU,
– gezien zijn resolutie van 19 juni 2020 over toerisme en vervoer in en na 2020(1),
– gezien de mededeling van de Commissie van 13 mei 2020 over toerisme en vervoer in en na 2020 (COM(2020)0550) en de goedkeuring van het pakket inzake toerisme en vervoer,
– gezien de mededeling van de Commissie van 27 mei 2020, getiteld “Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie” (COM(2020)0456) en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie “Identifying Europe’s recovery needs” (SWD(2020)0098),
– gezien het verslag van de Commissie van 11 juni 2020 over de blauwe economie in de Unie,
– gezien zijn resolutie van 24 oktober 2019 over de negatieve gevolgen van het faillissement van Thomas Cook voor het toerisme in de EU(2),
– gezien de conclusies van de Raad van 27 mei 2019 over het concurrentievermogen van de toeristische sector als motor voor duurzame groei, banen en sociale cohesie in de EU voor het volgende decennium,
– gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal (COM(2019)0640),
– gezien zijn resolutie van 14 november 2018 over het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 – Standpunt van het Parlement met betrekking tot een akkoord(3),
– gezien de mededeling van de Commissie van 22 mei 2018 getiteld “Een nieuwe Europese agenda voor cultuur” (COM(2018)0267),
– gezien de mededeling van de Commissie van 24 oktober 2017 over een nieuw en sterker strategisch partnerschap met de ultraperifere gebieden van de EU (COM(2017)0623),
– gezien Besluit (EU) 2017/864 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 over een Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed (2018)(4),
– gezien de mededeling van de Commissie van 20 februari 2014 “Een Europese strategie voor meer groei en werkgelegenheid in kust- en maritiem toerisme” (COM(2014)0086), en het werkdocument van de diensten van de Commissie van 30 maart 2017 over nautisch toerisme (SWD(2017)0126),
– gezien de mededeling van de Commissie van 2 juni 2016 over een Europese agenda voor de deeleconomie (COM(2016)0356), en de resolutie hierover van het Europees Parlement van 15 juni 2017(5),
– gezien de Europese pijler van sociale rechten(6),
– gezien de Verklaring van Cork 2.0 van 5 en 6 september 2016,
– gezien zijn resolutie van 29 oktober 2015 over nieuwe uitdagingen en concepten voor de bevordering van toerisme in Europa(7),
– gezien zijn resolutie van 8 september 2015 “Naar een geïntegreerde aanpak van cultureel erfgoed voor Europa”(8),
– gezien de mededeling van de Commissie van 30 juni 2010 getiteld “Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa” (COM(2010)0352),
– gezien zijn resolutie van 27 september 2011 over Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor toerisme in Europa(9),
– gezien zijn resoluties van 25 oktober 2011 over mobiliteit en inclusie van mensen met een handicap en de Europese strategie voor mensen met een handicap 2010-2020(10) en van 18 juni 2020 over de Europese strategie inzake handicaps post-2020(11),
– gezien artikel 54 van zijn Reglement,
– gezien het advies van het Europees Comité van de Regio’s van 18 september 2020 “Naar een duurzamer toerisme voor steden en regio’s in de EU”,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 18 september 2020 over toerisme en vervoer in en na 2020,
– gezien de adviezen van de Commissie cultuur en onderwijs en de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A9-0033/2021),
A. overwegende dat toerisme een horizontale economische activiteit is met verstrekkende gevolgen voor het milieu en het klimaat en voor de economie van de EU als geheel en met name voor de economische groei, werkgelegenheid en sociale en duurzame ontwikkeling van de regio’s;
B. overwegende dat de toeristische industrie direct en indirect werkgelegenheid biedt aan 27 miljoen personen, wat neerkomt op 11,2 % van de totale werkgelegenheid in de EU en in 2019 goed was voor 10,3 % van het bruto binnenlands product (bbp) van de EU; overwegende dat toerisme bijdraagt tot de bevordering van een evenwichtige regionale structuur en een positief effect heeft op regionale ontwikkeling en dat het zou moeten bijdragen tot het behoud van de biodiversiteit, het maatschappelijk welzijn en de economische zekerheid van lokale gemeenschappen;
C. overwegende dat de waardeketen van het toerisme een van de belangrijkste door de Commissie vastgestelde Europese industriële ecosystemen is en een complex karakter heeft en bestaat uit de vier sleutelsectoren vervoer, accommodatie, ervaring en bemiddeling; overwegende dat het succes van de industrie bepaald wordt door de mate van invloed tussen deze sectoren; overwegende dat toerisme van invloed is op klimaatverandering door bij te dragen aan 8 % procent van de wereldwijde CO2-emissies(12); overwegende dat de toeristische sector een grote diversiteit aan diensten en beroepen omvat; overwegende dat de sector voornamelijk gedomineerd wordt door kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) waarvan de activiteit werkgelegenheid en rijkdom genereert in regio’s die daar afhankelijk van zijn;
D. overwegende dat in 2018 51,7 % van de toeristische accommodaties in de EU in kust- en maritieme gebieden lagen, die bijzonder kwetsbaar zijn voor de effecten van klimaatverandering, waarvan 32,9 % in plattelandsgebieden; overwegende dat de ultraperifere regio’s worden gekenmerkt door hun afgelegen ligging, insulaire karakter en sterke economische en sociale afhankelijkheid van de toerisme- en vervoerssector, waardoor ze nog kwetsbaarder zijn voor de gevolgen van de COVID-19-pandemie;
E. overwegende dat de toerisme- en de vervoerssector tot de sectoren behoren die het zwaarst getroffen zijn door COVID-19; overwegende dat er in de EU minstens 6 miljoen banen op de tocht staan, wat met name gevolgen heeft voor seizoensarbeiders en werknemers in kwetsbare situaties; overwegende dat de reisbeperkingen die in antwoord op de pandemie zijn opgelegd het wereldwijde en Europese toerisme hard blijven raken, waarbij uit de meest recente gegevens van de Wereldorganisatie voor Toerisme (UNWTO) blijkt dat de bezoeken in het internationale toerisme in de eerste acht maanden van 2020 met 70 % zijn gedaald; overwegende dat de Commissie in het kader van Next Generation EU een basisinvesteringsbehoefte voor het toeristische ecosysteem van 161 miljard EUR heeft vastgesteld, wat neerkomt op 22 % van de totale investeringskloof in de EU; overwegende dat de COVID-19-crisis alle vervoersmodaliteiten zwaar heeft getroffen, met name de luchtverbindingen en een afname van luchtdiensten heeft veroorzaakt, wat er in sommige gevallen toe heeft geleid dat er routes verloren zijn gegaan; overwegende dat dit laatste met name gevolgen heeft gehad voor de ultraperifere en insulaire regio’s van de EU, waar toegankelijkheid en connectiviteit van cruciaal belang zijn; overwegende dat de COVID-19-crisis miljoenen passagiers en consumenten in onzekerheid heeft gelaten met betrekking tot hun rechten, met ingewikkelde en vaak niet ingewilligde verzoeken om terugbetaling; overwegende dat herstel van het consumentenvertrouwen van essentieel belang is voor de toekomst van de sector;
F. overwegende dat in artikel 195 van het VWEU is bepaald dat de Unie moet zorgen voor aanvulling van het optreden van de lidstaten in de toeristische sector, in het bijzonder door het concurrentievermogen van de ondernemingen in de Unie in de sector te bevorderen; overwegende dat de lidstaten voor gemeenschappelijke uitdagingen staan en dezelfde kansen hebben in de toeristische sector, zoals het voorkomen en beheersen van crises, de stappen die worden gezet in de richting van de digitale en groene transitie, sociaaleconomische en ecologische duurzaamheid, het scheppen van hoogwaardige banen, beroepsopleidingen voor werknemers, en ondersteuning van kmo’s;
G. overwegende dat de maatregelen ten behoeve van de toeristische en reisindustrie het meest doeltreffend zijn wanneer deze worden genomen in het kader van een gecoördineerde EU-strategie waarbij rekening wordt gehouden met de nationale en regionale behoeften en bijzonderheden;
H. overwegende dat de sector zich toelegt op een versnelde uitvoering van maatregelen en acties die de duurzaamheid en de veerkracht vergroten en bijdragen tot het verkleinen van de ecologische voetafdruk en op verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal, met name klimaatneutraliteit tegen uiterlijk 2050;
I. overwegende dat er vooruitgang wordt geboekt op het gebied van de zachte mobiliteit en de bijbehorende routes, teneinde zo tegemoet te komen aan de wensen van Europese consumenten wat betreft groenere toeristische verblijven dichterbij de natuur;
J. overwegende dat een efficiënt, veilig, multimodaal en duurzaam openbaarvervoersysteem een positieve bijdrage zou leveren aan de economie op de gebieden toerisme, recreatieve reizen en horeca, aangezien het duurzame en flexibele oplossingen voor mobiliteit in de gehele EU mogelijk maakt, en daarbij helpt de natuurlijke ecosystemen en lokale stedelijke en natuurlijke omgevingen in stand te houden;
K. overwegende dat het Europees Jaar van de Spoorwegen een ideaal kader zou moeten zijn voor initiatieven waarmee duurzaam toerisme kan worden versterkt om bij te dragen tot de aantrekkelijkheid van toeristische bestemmingen;
L. overwegende dat de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) en van de verbinding ervan met stedelijke, lokale en kustgebieden een cruciale rol zal spelen bij het aanbieden van duurzame alternatieve flexibele vervoersoplossingen voor reizen en toerisme;
M. overwegende dat nieuwe tendensen in het toerisme zich voornamelijk hebben voorgedaan als gevolg van de digitalisering, inclusief alternatieve vormen van toerisme, zoals ecotoerisme, agrotoerisme, plattelandstoerisme en medisch toerisme;
Heropbouwen: COVID-19-impactresponsplannen
1. benadrukt dat de COVID-19-uitbraak de toerismesector in de EU volledig heeft stilgelegd, waardoor het bijbehorende ecosysteem onder ongekende druk is komen te staan; benadrukt dat voortdurende financiële ondersteuning op korte termijn van essentieel belang is voor het voortbestaan van de sector, met name in het licht van de tweede en derde golf van de pandemie; is niettemin van mening dat de huidige crisis de Commissie en de lidstaten ertoe moet aanzetten het belang van de toeristische sector ten volle te erkennen, deze volledig in de Europese en nationale ontwikkelingsplannen op te nemen, de kwaliteit van het aanbod van de sector te verbeteren om het duurzamer en voor iedereen toegankelijk te maken, en de al zo lang noodzakelijke publieke en particuliere investeringen in de digitalisering en algemene modernisering van de sector te doen;
2. verzoekt de lidstaten onverwijld gemeenschappelijke en gecoördineerde criteria voor veilig reizen toe te passen, zoals vastgesteld door de Raad in zijn aanbeveling betreffende een gecoördineerde benadering van de beperking van het vrije verkeer(13), en daarbij de uitrol van het EU-reisformulier te vergemakkelijken, zo mogelijk digitaal, met volledige inachtneming van gegevensbescherming; benadrukt het belang van vrijwillige, interoperabele en geanonimiseerde contacttracerings- en waarschuwingsapps, gebruik makend van de gateway voor interoperabiliteit van de Commissie, waarbij de gegevens niet mogen worden gebruikt voor commerciële of rechtshandhavingsdoeleinden, en gemeenschappelijke hygiënecriteria vast te stellen voor de belangrijkste vervoershubs;
3. verzoekt het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) toezicht te houden op en tijdig een kleurgecodeerde kaart met de landen en regio’s van de Unie, inclusief eilanden – indien er voldoende informatie beschikbaar is – te publiceren om reizigers en bedrijven een gecoördineerd en efficiënt antwoord te kunnen bieden; verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat deze kaart via nationale omroeporganisaties wordt verspreid, zodat ook burgers met weinig tot geen breedbandtoegang worden bereikt;
4. verzoekt de lidstaten, overeenkomstig de aanbevelingen van de Commissie over COVID-19-teststrategieën(14) en de richtsnoeren van het ECDC en het Europese Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, een gemeenschappelijk en niet-discriminerend EU-testprotocol voor testen voor vertrek aan te nemen, dat betrouwbaar en betaalbaar dient te zijn, inclusief sneltesttechnologieën, PCR-tests en overige; dringt erop aan dat quarantaine alleen moet worden opgelegd als er geen andere opties zijn en dat de duur ervan moet worden beperkt tot een minimumaantal dagen, dat in de hele Unie moet worden geharmoniseerd; benadrukt dat een beperking van de vrijheid van verplaatsing evenredig, tijdelijk en duidelijk aan de COVID-19-uitbraak gekoppeld moet zijn; wijst erop dat, om het protocol correct toe te passen, alle lidstaten met EU-financiering moeten worden ondersteund; spoort de lidstaten aan tot het coördineren van het beheer van testen in de verschillende fasen van de reisperiode;
5. verzoekt de lidstaten zo spoedig mogelijk een gemeenschappelijk vaccinatiebewijs te ontwikkelen en een systeem voor de wederzijdse erkenning van vaccinatieprocedures voor medische doeleinden, dat tegelijkertijd met de distributie van de vaccins moet worden uitgerold, waarbij het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het recht op gegevensbescherming moeten worden gewaarborgd; is van mening dat wanneer vaccins ter beschikking van het publiek zijn gesteld en er voldoende wetenschappelijk bewijs is dat gevaccineerde personen het virus niet overdragen, het vaccinatiebewijs voor reisdoeleinden beschouwd moet worden als een alternatief voor PCR-tests en quarantainemaatregelen, waarbij de huidige sanitaire maatregelen, zoals het dragen van mondmaskers en het in acht nemen van sociale afstand, nog steeds moeten worden nageleefd; benadrukt dat het noodzakelijk en belangrijk is de vrijheid van verkeer in de EU te herstellen en te zorgen voor een geleidelijke terugkeer naar de normaliteit in de vervoer- en de toeristische sector;
6. is ingenomen met het portaal “Re-open EU” en spoort de lidstaten ertoe aan de Commissie te voorzien van begrijpelijke informatie over de invoering of opheffing van toekomstige beperkingen van het vrije verkeer zodra het besluit tot de veranderingen is genomen, om ervoor te zorgen dat het portaal betrouwbaar is voor reizigers; dringt er bij de Commissie op aan een mobiele applicatie te presenteren om de informatie beter te verspreiden, en realtime-informatie te blijven verstrekken over de status aan de grenzen en over de vervoers- en toeristische diensten die in de EU-landen beschikbaar zijn, met inbegrip van informatie over de maatregelen inzake volksgezondheid en veiligheid en andere relevante informatie; is van mening dat de lidstaten dit EU-portaal moeten aanvullen met informatie over contactpunten op de respectieve bestemmingen, bijv. in de vorm van een openbare website en een informatiebalie;
7. dringt er bij de Commissie op aan om een speciale EU-voorlichtingscampagne over reizen en toerisme op te zetten die erop gericht is het reizen binnen de EU te bevorderen en het vertrouwen van burgers in reizen en toerisme tijdens COVID-19 te herstellen door middel van een “EU-toerismemerk”;
8. verzoekt de Commissie en de lidstaten een gemeenschappelijk kleurcodesysteem en gemeenschappelijke criteria voor reizen naar derde landen in te voeren door wederzijdse erkenning van vergelijkbare beschermende gezondheids- en sanitaire maatregelen tegen COVID-19, met name in de luchtvaart- en de cruisesector; verzoekt de Commissie en de lidstaten een systeem voor vroegtijdige waarschuwing op te zetten dat toeristen met behulp van nieuwe technologieën op gebruikersvriendelijke wijze waarschuwt voor potentiële gezondheidsrisico’s op bestemmingen in derde landen; verzoekt de Commissie en de lidstaten touroperators te steunen bij het organiseren van reiservaringen in geselecteerde gebieden in derde landen, met volledige inachtneming van de strenge gezondheidsprotocollen die het besmettingsrisico tot een minimum beperken;
9. verzoekt de Commissie met klem een EU-hygiënecertificeringszegel in te voeren, dat zou moeten worden ontwikkeld door het ECDC en de lidstaten en dat toeristische activiteiten zou moeten certificeren, waarbij naleving van de minimale hygiënevoorschriften voor de preventie en beheersing van het COVID-19-virus en andere mogelijke infecties wordt gewaarborgd; is van mening dat dit zegel gericht moet zijn op Europese gezondheidsnormen die ertoe bijdragen dat het consumentenvertrouwen in de toeristische sector wordt hersteld en dat deze sector weer nieuw elan krijgt, zonder administratieve rompslomp voor micro-ondernemingen en kmo’s;
10. betreurt dat Next Generation EU niet voorziet in rechtstreekse financiering van de toeristische sector en verzoekt de lidstaten en de regionale en lokale autoriteiten de toerisme- en de vervoerssector op te nemen in hun herstelplannen en in het REACT-EU-initiatief, met inachtneming van milieu- en sociale normen; benadrukt dat hoewel het belangrijk is dat acties in het kader van de Faciliteit voor herstel en veerkracht met terugwerkende kracht in aanmerking komen om de sector te steunen en faillissementen tegen te gaan, zij niet volstaan; dringt er bij de Commissie op aan om specifieke maatregelen te ontwikkelen voor Europese regio’s waar het toerisme een belangrijkere rol speelt in het bbp, alsook voor eilanden en ultraperifere regio’s; benadrukt in dit kader dat de financiële steun uit de EU-fondsen die wordt verspreid onder de lidstaten in het kader van de COVID-19-pandemie, niet altijd terechtkomt bij touroperators die urgente behoefte hebben aan directe financiering om hun zakelijke activiteiten te kunnen voortzetten;
11. verzoekt de Commissie en de lidstaten tijdelijk verlaagde btw-tarieven voor de reis- en toerismesector in te stellen, gecombineerd met een speciaal economisch stimuleringspakket voor toerisme en vervoer, voor alle micro-ondernemingen en kmo’s voor de periode 2020-2024, zodat het aantal faillissementen tot een minimum kan worden beperkt en banen in de Europese toeristische sector kunnen worden behouden, waarbij de investeringen worden aangewend om de transitie naar een digitaler en duurzamer toeristisch ecosysteem te bevorderen;
12. dringt er bij de lidstaten en de regionale autoriteiten op aan toerisme als een horizontale prioriteit op te nemen in hun beleidsprogramma’s, hun strategieën voor slimme specialisatie en partnerschapsovereenkomsten voor 2021-2027 om toeristische projecten te financieren;
13. verzoekt de Commissie uitvoering te geven aan de voorbereidende actie inzake “een Europees crisisbeheersmechanisme voor het toerisme”, om, tezamen met het Parlement, het hoofd te kunnen bieden aan toekomstige crises om toeristische bestemmingen te helpen crisispreventieplannen op te stellen, noodmaatregelen en paraatheidsplannen en acties;
14. verzoekt de Commissie om met het Parlement samen te werken en het Parlement regelmatig te informeren over de geboekte vorderingen wat betreft de ontwikkeling van proefprojecten en voorbereidende acties en de bevoegde parlementaire commissie en de leden van het Europees Parlement die de projecten in gang hebben gezet bij het proces te blijven betrekken;
Hernieuwde focus: governancebeleid binnen het Uniekader
15. verzoekt de Commissie een nieuw model te ontwikkelen voor governance tussen EU-instellingen, waarbij de organisatorische, financiële en personele structuur wordt versterkt door een apart directoraat op te richten dat zich specifiek bezighoudt met toerisme, voorzien van voldoende financiële middelen, met het oog op een integrale en efficiënte aanpak van het toerisme, waarbij de heropleving van het toerisme in Europese regio’s wordt bevorderd en bedrijven worden geholpen om de nodige acties en maatregelen uit te voeren ten einde essentiële doelstellingen te halen op de gebieden duurzaamheid en innovatie, zodat hun concurrentievermogen en aantrekkelijkheid worden vergroot;
16. verzoekt de Commissie bovendien om rekening te houden met de eventuele synergieën tussen de verschillende DG’s gezien de horizontale aard van het toerisme, op gebieden als landbouw, vervoer, cultuur, maritieme, regionale ontwikkeling, werkgelegenheid en klimaat;
17. roept op om tijdens de conferentie over de toekomst van Europa een discussie te starten om ertoe bij te dragen dat toerisme een gedeelde bevoegdheid van de EU wordt, in plaats van alleen een aanvullende bevoegdheid, zoals momenteel het geval is; benadrukt dat de Verdragen momenteel voorzien in grote flexibiliteit voor EU-beleid op het gebied van toerisme, waar niet optimaal gebruik van gemaakt wordt door de Commissie; dringt er daarom bij de Commissie op aan optimaal gebruik te gaan maken van de Verdragen om een allesomvattend Europees toerismebeleid te ontwikkelen op weg naar de totstandbrenging van de Europese Unie voor toerisme;
18. betreurt dat het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 geen specifieke begrotingslijn omvat voor duurzaam toerisme, waardoor de Commissie zich zou committeren aan de uitvoering van het Europees toerismebeleid dat is goedgekeurd door het Europees Parlement in zijn resolutie over toerisme en vervoer in en na 2020; merkt op dat deze begrotingslijn de financiële steun die via bestaande EU-fondsen voor de reis- en toerismesector beschikbaar is, niet zou overlappen of vervangen; betreurt het dat toerisme nog niet is opgenomen als onafhankelijke doelstelling in de verordeningen inzake de Europese structuur- en investeringsfondsen of in het programma voor de interne markt;
19. verzoekt de Commissie een EU- toezichtsmechanisme op te zetten voor de uitvoering van steun aan micro-ondernemingen en kmo’s, met de nadruk op liquiditeit en het zorgen voor EU-toegevoegde waarde en transparantie om hen aanzienlijk beter in staat te stellen om gebruik te maken van de middelen en financiële instrumenten van de EU teneinde modernisering en de uitvoering van innovatieve en duurzame projecten te bevorderen, en daarbij te zorgen voor verantwoordingsplicht en administratieve vereenvoudiging;
20. complimenteert de Commissie met de organisatie van de Europese Toerismeconferentie 2020 en vraagt haar dit jaar nog te komen met een actieplan en tijdig een EU-strategie voor duurzaam toerisme in overeenstemming met de Digitale Agenda, de Green Deal, en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN te ontwikkelen, ter vervanging van die van 2010, om de positie van Europa als belangrijkste bestemming te behouden; herinnert eraan dat de beroepsbeoefenaars in de toeristische sector bij de uitwerking van deze strategie geraadpleegd moeten worden; benadrukt dat er concrete actie nodig is om de huidige crisis te overwinnen en dat er alternatieve vormen van toerisme moeten worden bevorderd zoals cultureel en duurzaam toerisme, agrotoerisme, wildlifetoerisme, ecotoerisme en andere ervaringen, waarbij het milieu wordt geëerbiedigd alsmede het cultureel erfgoed van de plaatselijke bevolking om overtoerisme te vermijden;
21. neemt het standpunt in dat, aangezien toerisme een wereldwijde industrie is, het van het grootste belang is om de dialoog en de samenwerking met de Wereldorganisatie voor Toerisme (UNWTO) te bevorderen op basis van het memorandum van overeenstemming dat het Parlement en de UNWTO in 2018 hebben ondertekend;
22. verzoekt de Commissie de EU-Gids voor financiële steun te actualiseren en hierin een link op te nemen naar een nationaal contactpunt dat de toegang tot informatie voor micro-ondernemingen en kmo’s vergemakkelijkt, door middel van een éénloketsysteem of online-instrument met steun en begeleiding van de lidstaten, indien nodig; dringt er bij de Commissie op aan onder bedrijven en kmo’s in de toeristische sector meer bekendheid te geven aan deze gids;
23. verzoekt de Commissie om in het volgende MFK een Europees agentschap voor toerisme op te richten en een kortetermijnoplossing uit te werken door een afdeling toerisme op te richten in een van de bestaande uitvoerende agentschappen, met name het Uitvoerend Agentschap voor kmo’s (Easme) of het toekomstige Europees Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en digitaal beleid;
het Europees agentschap voor toerisme moet onder meer verantwoordelijk zijn voor:
–
het voorzien van de EU en haar lidstaten van een feitelijk overzicht en gegevens voor beleidsmakers, zodat zij weloverwogen strategieën kunnen ontwikkelen op basis van verzamelde en geanalyseerde gegevens inzake toerisme, met inbegrip van de mogelijke sociale, economische en milieueffecten daarvan;
–
het opzetten van een crisisbeheersingsmechanisme om ervoor te zorgen dat de toeristische sector voldoende voorbereid is op toekomstige crises, wanneer de nationale respons ontoereikend is gebleken;
–
het verlenen van technische en administratieve ondersteuning aan micro-ondernemingen en kmo’s om hun mogelijkheden te vergroten om toegang te krijgen tot en gebruik te maken van financiering en financiële instrumenten van de EU;
–
het ondersteunen van het toeristische ecosysteem door bijvoorbeeld goede praktijken uit te wisselen om met kennis van zaken beslissingen te nemen over de verbetering van het toerismebeleid;
–
het promoten van het Europese merk in derde landen en aandacht richten op de diversificatie van het Europese toerismeproduct;
Versterken: overgang naar een duurzaam, verantwoord en slim toerisme
24. merkt op dat bij duurzaam toerisme rekening moet worden gehouden met huidige en toekomstige economische, sociale en milieueffecten, en moet worden tegemoetgekomen aan de behoeften van bezoekers, de sector, het milieu en lokale gemeenschappen(15); herinnert eraan dat de toerisme- en reissector wereldwijd een ecologische voetafdruk creëert; benadrukt dat duurzame en flexibele oplossingen voor multimodaal vervoer moeten worden bedacht en dat beleid moet worden ontwikkeld voor het behoud van natuurlijk erfgoed en biodiversiteit, met inachtneming van de sociaaleconomische authenticiteit van gastgemeenschappen, waarbij duurzaamheid wordt gewaarborgd en sociaaleconomische voordelen worden geboden aan alle belanghebbenden;
25. verzoekt de Commissie snel een stappenplan voor duurzaam toerisme op te stellen dat innovatieve maatregelen bevat om de klimaat- en ecologische voetafdruk van de sector te verkleinen door duurzamere vormen van toerisme te ontwikkelen, het aanbod te diversifiëren, nieuwe initiatieven voor samenwerkingsinitiatieven te stimuleren en nieuwe digitale diensten te ontwikkelen;
26. verzoekt de lidstaten om in overleg met belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld duurzame actieplannen op het gebied van toerisme op Europees, nationaal en regionaal niveau uit te werken die in overeenstemming zijn met een toekomstig Europees stappenplan voor duurzaam toerisme, en ten volle gebruik te maken van de NextGenerationEU-fondsen om de transitie-actieplannen voor het toerisme te financieren;
27. benadrukt dat de COVID-19-pandemie heeft geleid tot een verschuiving van de vraag van reizigers naar veilig, schoon en meer duurzaam toerisme; benadrukt dat lokale ambachtsactiviteiten, agrotoerisme, plattelandstoerisme en ecotoerisme integrerend deel uitmaken van duurzaam toerisme, met nadruk op ontdekking van de natuur en plattelandsgebieden in Europa langs wandel-, fiets- of ruiterroutes die voor iedereen toegankelijk zijn;
28. spoort de Commissie ertoe aan het Europees systeem van toerisme-indicatoren (ETIS) in werking te stellen, deze van een permanente bestuursstructuur te voorzien, en toe te passen op toeristische bestemmingen, met statische indicatoren en realtimegegevens ten behoeve van hun beheer en evaluatie, in samenwerking met de regio’s; benadrukt dat het ETIS-scorebord tot doel heeft toezicht te houden op de economische, sociale en milieueffecten van het toerisme;
29. verzoekt de Commissie zich te buigen over de belemmeringen voor het verkrijgen van het milieukeurmerk en het toepassingsgebied van dit keurmerk uit te breiden naar andere toeristische diensten, als aanvulling op het EU-milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) voor toerisme, en mechanismen te ontwikkelen om deze certificeringsregelingen en touroperators die deze certificeringen hebben verkregen, te ondersteunen en te promoten;
30. verzoekt de lidstaten, nationale organen voor toerisme en de sector de criteria voor en de toepassing van bestaande kwaliteitskeurmerken in de Unie beter onderling af te stemmen en de Commissie aan te moedigen haar coördinerende rol te blijven spelen en lokale initiatieven te ondersteunen;
31. prijst de Commissie voor de instelling van de werkgroep duurzaam toerisme en verzoekt de werkgroep haar werkzaamheden te hervatten en het Europees Handvest voor duurzaam en verantwoord toerisme van 2012 te herzien om de deelname aan en de toepassing van optimale werkwijzen op nationaal, regionaal en lokaal niveau te bevorderen; is van mening dat de werkgroep duurzaam toerisme als referentie kan dienen voor een Europees netwerk van belanghebbenden op het gebied van duurzaam toerisme, nieuwe instrumenten en initiatieven kan voorstellen om de economische, sociale en ecologische effecten van aan toerisme verwante activiteiten te beoordelen, reizigers erbij te betrekken en zowel reizigers als toeristische ondernemingen in staat te stellen hun ecologische voetafdruk te begrijpen;
32. wijst op het belang van het statistisch kader voor het meten van de duurzaamheid van toerisme van de Wereldorganisatie voor Toerisme (UNWTO Statistical Framework for Measuring the Sustainability of Tourism), dat tot doel heeft statistieken over de economische, milieu- en sociale aspecten van duurzaam toerisme te integreren;
33. wijst erop dat het gebrek aan nauwkeurige, kwantitatieve en kwalitatieve metrische gegevens over de effecten van toerisme op duurzaamheid een belemmering vormt voor de besluitvorming van publieke en particuliere actoren; verzoekt Eurostat een referentiekader te ontwikkelen voor de verzameling van gegevens met betrekking tot duurzaamheid, overtoerisme, ondertoerisme, en criteria inzake arbeidsomstandigheden, en pleit voor een actualisering van Verordening (EU) nr. 692/2011(16); wijst op de enorme mogelijkheden van big data en actuele gegevens namelijk over de herkomst van en soort boekingen, verblijfsduur, gemiddelde uitgaven uitgesplitst naar categorie, en bezettingsgraad, om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van toeristenstromen en veranderingen in de vraag, het aanbod aan te passen en adequaat beleid uit te voeren;
34. is ingenomen met de Europese datastrategie en het voorstel van de Commissie voor een wet inzake gegevensbeheer; verzoekt de Commissie het toerisme op te nemen in het governancekader voor gemeenschappelijke gegevensruimten, de activiteiten van onlineboekingsplatforms en online reisbemiddelaars beter te reguleren, toeristische ondernemingen in staat te stellen zich volledig toe te leggen op innovatie en digitalisering, aangezien de laatstgenoemde elementen van cruciaal belang zijn voor het moderniseren van de gehele sector alsook voor het ontwikkelen van nieuwe diensten en een breder hoogwaardig aanbod; verzoekt de Commissie voorts het poolen van gegevens voor toerisme en regionale starterscentra en business accelerators voor toeristische ondernemingen te bevorderen, onderzoek en innovatie te gebruiken om de vele kmo’s in de sector te helpen de gegevens die zij produceren te verzamelen, te verwerken en te gebruiken, zodat zij de gegevenseconomie ten volle kunnen benutten en duurzame oplossingen kunnen toepassen;
35. merkt op dat steeds meer aankopen van toeristische producten en diensten online plaatsvinden; erkent de grotere rol van deeleconomieplatforms als tussenschakel en hun verdiensten op het gebied van innovatie en duurzaamheid; is ingenomen met de voorstellen van de Commissie voor een wet inzake digitale diensten en een wet inzake digitale markten, en benadrukt de noodzaak te zorgen voor een gelijk speelveld tussen online- en offlinebedrijven, om marktverstoringen te vermijden en gezonde concurrentie te behouden, met name wat betreft het onderscheid tussen collega’s en professionele dienstverleners; wijst in dit veranderende klimaat op de impact die onlinerecensies en -beoordelingen hebben op toeristische ervaringen;
36. acht het net zo belangrijk om te zorgen voor samenwerking tussen kennis- en innovatiegemeenschappen in de voedings- en de culturele sector; is van mening dat bevordering van de marktkennis, betere kwalificaties, een efficiënter beheer, partnerschappen op het terrein en gerichte netwerkmogelijkheden, alsook de ontwikkeling van innoverende maatregelen voor de toekomst, belangrijke succesfactoren voor agrotoerisme zijn; is ook van mening dat betere samenwerking en coördinatie tussen de belanghebbenden, een grotere betrokkenheid van de lokale overheden bij het toerisme- en marktonderzoek en professionele communicatie- en marketingstrategieën noodzakelijk zijn om de sociale, economische en ecologische prestaties van agrotoerisme te verbeteren;
37. verzoekt de Commissie het recht van lokale autoriteiten te eerbiedigen om regels vast te stellen tegen schadelijke gevolgen van overtoerisme;
38. merkt op dat toerisme nauw samenhangt met mobiliteit en dat de lidstaten, met financiële steun van de EU, meer moeten investeren in de transitie naar schonere brandstoffen, in emissiearme en emissievrije voertuigen, waar mogelijk, in toegankelijkere vervoerswijzen, ook voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit in alle vervoerswijzen, en ter ondersteuning van mobiliteit als dienst en platforms die de interoperabiliteit en intermodaliteit van ticketsystemen garanderen om transnationale en intermodale deur-tot-deurtickets aan te bieden;
39. is van mening dat bij toeristische mobiliteit prioriteit moet worden gegeven aan het gebruik van de meest duurzame transportmiddelen die een kleinere koolstofvoetafdruk hebben; herinnert eraan dat alle lidstaten over een moderne, veilige en duurzame vervoersinfrastructuur moeten beschikken, teneinde reizen in de EU te vergemakkelijken en ultraperifere, perifere, afgelegen gebieden en eilanden toegankelijker te maken voor intra-Europees en internationaal toerisme en de territoriale cohesie te versterken; wijst erop dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan ontbrekende grensoverschrijdende verbindingen en het wegwerken ervan en aan de inachtneming van de termijnen (2030 en 2050) voor de voltooiing van het TEN-T;
40. wijst erop dat het Europees Jaar van de spoorwegen de gelegenheid kan zijn om het publiek bewust te maken van duurzaam toerisme en van de nieuwe grensoverschrijdende routes die de Europese burgers dankzij de spoorverbindingen kunnen ontdekken; verzoekt de Commissie daarom het spoorwegnetwerk in Europa te verbeteren; prijst het initiatief DiscoverEU van de Unie, dat vooral jongeren de kans biedt Europa te ontdekken door middel van leer- en culturele ervaringen en de bevordering van het lokale culturele erfgoed;
41. wijst op het belang van cultuur en het cultureel erfgoed voor Europees toerisme; roept de lidstaten derhalve op voldoende financiering toe te wijzen aan cultuur en culturele erfgoedlocaties, zonder daarbij hun intrinsieke waarde als onderdeel van ons cultureel erfgoed dat moet worden beschermd, met name tegen klimaatverandering en overtoerisme, uit het oog te verliezen;
42. benadrukt dat het noodzakelijk is de weerbaarheid van cultureel erfgoed te onderzoeken en wijst op de band tussen duurzaam toerisme en cultureel erfgoed; is van mening dat cultureel toerisme kan dienen als katalysator om het wederzijds begrip bij de EU-burgers te vergroten door hen in staat te stellen het Europese culturele erfgoed in al zijn verscheidenheid te ontdekken; beklemtoont dat rekening moet worden gehouden met de ervaringen die zijn opgedaan tijdens het Europees Jaar van het cultureel erfgoed; wijst erop dat er op EU-, nationaal en lokaal niveau veel initiatieven hebben plaatsgevonden om duurzaam toerisme te bevorderen door cultureel erfgoed in het beleid op het gebied van milieu, architectuur en ruimtelijke ordening te integreren; is van mening dat het industrieel erfgoed van regio’s in transitie moet worden beschermd om nieuwe economische en professionele mogelijkheden in die gebieden mogelijk te maken; wijst nogmaals op de noodzaak om alle actoren voor te lichten over bescherming van erfgoed, onder meer over de risico’s van illegale handel in cultuurgoederen; merkt op dat bij een reflectie over duurzaam toerisme ook moet worden ingegaan op de kwestie van werken en cultuurgoederen die in tijden van oorlog zijn geroofd, gestolen of illegaal zijn verworven; spoort ertoe aan te streven naar excellentie op het gebied van duurzaam cultureel toerisme; verzoekt de lidstaten maatregelen te treffen om samenwerking tussen deskundigen op het gebied van cultureel toerisme te stimuleren en in deze sector samenwerking en uitwisseling van beste praktijken te bevorderen;
43. is van mening dat het programma van Culturele Routes dat is opgestart door de Raad van Europa zal helpen om de verscheidenheid van de Europese geschiedenis extra onder de aandacht te brengen en cultureel erfgoed te promoten; merkt op dat het belangrijk is toeristische attracties met elkaar te verbinden; is van mening dat het programma een groot potentieel heeft voor kleine ondernemingen, interculturele dialoog en transnationale samenwerking, en dat het zich verder moet ontwikkelen door steeds meer in te zetten op duurzaamheid in toerisme, met inbegrip van de bescherming van cultureel erfgoed;
44. verzoekt de Commissie mogelijke synergieën met EuroVelo en de 17 corridors daarvan te onderzoeken, met name door de financiële steun daarvoor te verhogen, met het oog op de bevordering van fietstoerisme in Europa; verzoekt de Commissie om de reconversie van in onbruik geraakte spoortrajecten te stimuleren, onder meer door fiets-treinprojecten te ondersteunen, en om de intermodaliteit van fiets en trein actief te ondersteunen; stelt voor om fietsarrangementen te promoten in combinatie met andere duurzame aanbiedingen; is van mening dat grensoverschrijdende routes voor buitenactiviteiten, waaronder plattelands-, berg- of nautisch toerisme, die via specifieke door EU-fondsen gesteunde netwerken worden gepromoot, een essentiële rol kunnen spelen in het verbinden van verschillende regio’s van de lidstaten, waarmee toeristenstromen op efficiënte wijze worden omgeleid en duurzaam toerisme wordt bevorderd, terwijl kansen worden gecreëerd om toerisme in minder ontwikkelde regio’s te stimuleren;
45. dringt er bij de Commissie op aan een nieuw Europees programma voor inclusief toerisme voor te stellen, voortbouwend op het model van het Calypso-initiatief, in het kader waarvan lidstaten hun sociaal kwetsbare burgers nationale toeristenvouchers verstrekken die kunnen worden gebruikt in deelnemende horecabedrijven in andere lidstaten die ook over een programma voor sociaal toerisme voor hun bevolking beschikken; merkt op dat tal van lidstaten zulke programma’s met zeer goede resultaten uitvoeren en meent dat het een uiterst positieve zaak zou zijn om deze regelingen op EU-niveau interoperabel te maken;
46. verzoekt de Commissie de resultaten van het proefproject getiteld “Smart Tourism Destinations” en de hoofdlijnen voor de uitvoering daarvan te presenteren, waarbij innovatie wordt gekoppeld aan de bescherming van Unesco-locaties, natuurgebieden, traditionele lokale specialiteiten en culturele centra;
47. verzoekt de lidstaten en de Commissie de Europese hoofdstad van slim toerisme tot een permanent project te maken, met bredere en eerlijkere criteria, ter bevordering van de plaatselijke economie en lokale toeleveringsketens; vraagt om meer inspanningen om de mogelijkheden voor duurzame mobiliteit in heel Europa geleidelijk uit te breiden;
48. complimenteert de Commissie met de Access City Award en verzoekt om de uitvoering van vergelijkbare initiatieven op nationaal en regionaal niveau;
49. prijst de Commissie voor de 14 acties van de Strategie voor kust- en maritiem toerisme en verzoekt haar de resultaten te presenteren, aangezien deze gebruikt kunnen worden om financiering te kanaliseren naar infrastructuur (havens en jachthavens), logistieke en operationele ondersteuning en het gebruik van hernieuwbare energie; benadrukt de noodzaak het maritieme ecosysteem te respecteren, een dialoog tussen de lidstaten, regionale en lokale overheden, vertegenwoordigers van individuele sectoren, het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden te stimuleren en de duurzame ontwikkeling van kust- en maritiem toerisme te bevorderen; verzoekt de Commissie om in overleg met de lidstaten maatregelen te treffen ter ondersteuning van de cruisesector, die nog steeds zwaar getroffen wordt door de COVID-19-pandemie, en de operationele herstart daarvan te vergemakkelijken, met inachtneming van sociale en milieunormen;
50. verzoekt de Europese Commissie initiatieven voor nautisch en kusttoerisme te ontwikkelen met betrekking tot de erkenning van de kwalificaties van schippers en btw-regels op boten, in jachthavens en op ankerplaatsen, de seizoensgebondenheid aan te pakken, grensoverschrijdende routes, zoals een netwerk van routes voor nautisch toerisme, te bevorderen en informatie openbaar te maken over de stand van zaken met betrekking tot het proefproject getiteld “Charter of good practices for a sustainable cruise tourism”;
51. moedigt de Commissie aan om lokale actoren die werken in plattelands- en kustgebieden te betrekken bij activiteiten betreffende inkomensdiversificatie middels nieuwe toeristische producten, diensten of ervaringen, bij het opstellen van nieuwe initiatieven en bij het zoeken naar synergieën tussen bestaande initiatieven; moedigt inspanningen aan om producenten uit de primaire sector (landbouw, veeteelt en visserij) bij deze initiatieven te betrekken en te verkennen of deze initiatieven kunnen worden gebruikt om hun producten op de markt te brengen en hun culturele of gastronomische tradities te verspreiden;
52. benadrukt de potentiële arbeidskansen in plattelandsgebieden voor legaal verblijvende onderdanen van derde landen, waardoor hun sociale en economische inclusie wordt bevorderd;
53. wijst op de positieve bijdrage van plattelandstoerisme aan het behoud van kleinschalige en gevarieerde landbouw, het aanpakken van sociale ongelijkheden en het scheppen van arbeidskansen voor vrouwen, waarbij het aandeel vrouwen in de sector in de EU ongeveer 50 % bedraagt, hetgeen bijdraagt tot generatievernieuwing en het tegengaan van ontvolking;
54. benadrukt, gezien de demografische veranderingen en het toenemende bewustzijn van het publiek omtrent gezondheid, de noodzaak om het gezondheidstoerisme, in het bijzonder spa- en wellnesstoerisme, als een afzonderlijke sector met grote concurrentie- en innovatiepotentieel te betrekken bij toekomstige maatregelen om het toerisme in Europa te ontwikkelen;
Heroverwegen: de toekomst van de toeristische sector vormgeven
55. benadrukt de noodzaak om de toeristische sector te ondersteunen bij de uitvoering van de beginselen van de circulaire economie, door bijvoorbeeld het aanbod van klimaatneutrale producten waarbij van schone energie gebruikgemaakt wordt, te vergroten, het gebruik van schadelijke chemische stoffen en wegwerpplastics te verminderen, de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren door de renovatie van het toeristisch gebouwenbestand te stimuleren, processen voor hergebruik van regenwater en huishoudelijk afvalwater in te voeren en recycling van afval te vergemakkelijken;
56. verzoekt de Commissie met klem in het eerste halfjaar van 2021 met een analyse per land te komen van de aangevraagde staatssteun voor de toeristische sector en van de EU-financiering die gebruikt is voor het tegengaan van de effecten van COVID-19, met inbegrip van de toepasselijkheid van het SURE-programma; verzoekt de Commissie SURE te consolideren en te verlengen tot eind 2022 gezien de sociaaleconomische problemen waarmee de lidstaten worden geconfronteerd;
57. roept de Commissie en de lidstaten op de situatie van werknemers in de door de COVID-19-crisis getroffen toeristische sector aan te pakken en de mogelijkheid te overwegen om binnen het raamwerk van het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten een Europees kader op te zetten voor de gehele waardeketen van de sector, in nauwe samenwerking met de sociale partners en het bedrijfsleven, door middel van een constructieve dialoog over de arbeidsomstandigheden in de sector, die wordt gekenmerkt door seizoensgebondenheid en deeltijdse en atypische vormen van werkgelegenheid; benadrukt dat de toegang tot sociale bescherming moet worden gewaarborgd;
58. verzoekt de Commissie samen met de Europese Investeringsbank specifieke steun in het leven te roepen voor het koolstofvrijmaken van de toeristische sector, voor innovatieve en digitaliseringsprojecten, en voorwaarden vast te stellen voor de toegang van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen tot InvestEU, met het oog op de verwerving van nieuwe vaardigheden en het scheppen van meer hoogwaardige werkgelegenheid; benadrukt de noodzaak van een betere coördinatie tussen de EU en het lokale niveau om de kwestie van toegang tot financiering op te lossen; wijst erop dat nieuwe technologieën, zoals kunstmatige intelligentie, robotica en virtual of augmented reality, een significante impact zullen hebben op de toeristische sector; merkt op dat voor hun toepassing toereikende financiering nodig is van toeristische inrichtingen, met name micro-ondernemingen en kmo’s;
59. verzoekt de Commissie nieuwe programma’s voor te stellen ter ondersteuning van de innovatie van de toeristische sector aan de hand van ontwerp-denken;
60. verzoekt de Commissie samen met de lidstaten de huidige optimale praktijken van nationale, regionale en lokale autoriteiten, de overgang naar naadloze intermodaliteit binnen het vervoer en de ontwikkeling van doorreistickets voor het reizen per trein te steunen; herinnert aan het belang van moderne naadloze TEN-V-netwerken en snelle grensoverschrijdende hogesnelheidsdiensten in heel Europa teneinde de mogelijkheden van internationaal collectief duurzaam vervoer te benutten om toerisme in elk jaargetijde duurzamer te maken; herinnert er in dit verband aan dat de stedelijke knooppunten en het openbaar vervoer, die een belangrijk onderdeel vormen van de ervaringen van toeristen en het dagelijks leven van de burgers in toeristische bestemmingen, moeten worden versterkt;
61. verzoekt de Commissie een e-visum in te voeren, evenals een rondreisvisum en andere maatregelen die de legale binnenkomst van bezoekers in de Unie mogelijk maken;
62. meent dat de promotie van het Europees toeristisch merk in derde landen gericht moet zijn op de diversificatie van het toeristisch product, om een grotere verscheidenheid aan toeristen aan te trekken en het marktaandeel te vergroten, en tegelijkertijd belangrijke bestemmingen te promoten die een alternatief vormen voor massatoerisme; wijst op de aantrekkelijkheid van pan-Europese toeristische producten en diensten, zoals transnationale reistrajecten;
63. wijst op de enorme bijdrage van sport aan Europees toerisme en wijst op de mogelijkheden die uit sportevenementen en -activiteiten voortvloeien zonder daarbij het belang van het verbeteren van de duurzaamheid van grote evenementen uit het oog te verliezen; wijst op het belang van de gastronomie, gastronomische routes en de hotel-, restaurant- en cafésector (horeca) van Europa voor de toeristische sector; wijst op het belang van gezondheids- en kuuroordtoerisme en verzoekt de Commissie toeristische initiatieven te bevorderen die gezondheidskosten kunnen helpen verlagen door middel van preventieve maatregelen en lagere consumptie van farmaceutische middelen; is van oordeel dat de promotie van het merk Europees toerisme gericht moet zijn op de diversificatie van het aanbod van de Unie op het vlak van cultureel en natuurerfgoed, gastronomie en gezondheid, in samenwerking met de bestemmingen en touroperators;
64. dringt er bij de Commissie op aan een voorstel uit te werken over geografische aanduidingen voor niet-landbouwproducten, mede gezien de uitkomsten van de openbare raadpleging van 2014, waaruit blijkt dat het toerisme met een dergelijke erkenning geholpen zou zijn doordat men een product direct in verband brengt met een gebied;
65. verzoekt de Commissie om artistieke en traditionele ambachtelijke beroepen, die als uiting van de regionale Europese identiteit en tradities staan voor het beste wat “Made in Europe” te bieden heeft, ook in de context van de toeristische sector te promoten door deze ambachten officieel te erkennen als onderdeel van het Europees cultureel erfgoed;
66. verzoekt de Commissie de pakketreizenrichtlijn(17) te evalueren en zo nodig te herzien en de onderhandelingen in de Raad over de herziening van Verordening (EG) nr. 261/2004 betreffende de rechten van luchtvaartpassagiers(18) weer op gang te brengen, teneinde met de gevolgen van de recente crisis rekening te houden, rechtsonzekerheid in de toekomst te voorkomen en de bescherming van consumentenrechten te waarborgen; verzoekt de Commissie de mogelijkheid te onderzoeken om de bepalingen inzake bescherming bij insolventie te versterken door een preventieve aanpak toe te voegen om bedrijven en kmo’s in een vroeger stadium te ondersteunen en werknemers te beschermen in het geval van systeemschokken en/of insolventie;
67. verzoekt de Commissie op basis van de ervaringen met de COVID-19-crisis en vergelijkbare regelingen in de lidstaten, een Europese reisgarantieregeling vast te stellen teneinde financiële liquiditeit voor bedrijven, terugbetaling van reizigers, alsook de vergoeding van de kosten van repatriëring te waarborgen, in combinatie met een billijke vergoeding van eventuele schade in het geval van een faillissement;
68. verzoekt de Commissie één enkel platform tot stand te brengen voor de ontwikkeling van programma’s die erop gericht zijn de geletterdheid van leidinggevenden van micro-ondernemingen en kmo’s op het gebied van digitale innovatie te vergroten, waardoor zij over de vaardigheden beschikken om het welvaartscheppende potentieel van hun bedrijven volledig te benutten; meent dat regelmatige opleiding en de omscholing van de bestaande arbeidskrachten in de toeristische sector van cruciaal belang zijn, met specifieke nadruk op digitale vaardigheden en innovatieve technologieën; verzoekt de Commissie een EU-stappenplan te ontwikkelen voor de bijscholing van werknemers in de sector, met inbegrip van een EU-financieringsregeling hiervoor;
69. merkt op dat tussen verschillende landen vaardigheden en kwalificaties niet altijd geharmoniseerd zijn en dat wederzijdse erkenning ontbreekt; verzoekt de Commissie daarom opties te evalueren om de regels en de wetgeving in dit opzicht te harmoniseren;
70. dringt er bij de Europese Commissie op aan samen met sectorale verenigingen en in overeenstemming met de beste praktijken aanbevelingen te formuleren en financiële ondersteuning te bieden voor de organisatie van evenementen met betrekking tot handel en toerisme, beurzen, congressen en toerisme in verband met evenementen op het gebied van kunst en amusement, zoals concerten en festivals;
71. verzoekt de Commissie goede praktijken met betrekking tot het beroep van reisleider te publiceren en deze met belanghebbenden en de lidstaten te delen om de problemen in deze sector aan te pakken; is van mening dat professionele reisleiders een cruciale rol spelen bij de promotie van cultureel erfgoed in synergie met het lokale gebied, de tradities en de specifieke kenmerken daarvan; is daarom van mening dat dit beroep voldoende bescherming moet genieten op de arbeidsmarkt om hoogwaardige diensten te waarborgen en tegelijkertijd open en eerlijke concurrentie in stand te houden; verzoekt de Commissie het gebrek aan wederzijdse erkenning in de sector te onderzoeken om na te gaan waar de Unie de nodige verbeteringen kan aanbrengen;
72. wijst op het belang van toegankelijkheid van reizen en toeristische diensten voor iedereen, waaronder kinderen, ouderen, ongeacht hun economische situatie of mogelijke kwetsbaarheden; verzoekt de Commissie zich in te zetten om de mogelijk bredere toepassing en erkenning van de EU-gehandicaptenkaart te vergemakkelijken; beklemtoont dat toegankelijk toerisme voor iedereen alleen kan worden verwezenlijkt met de juiste combinatie van door de lidstaten uitgevoerde wettelijke normen, innovatie en technologische ontwikkelingen, personeelsopleiding, voorlichting en adequate promotie en communicatie, en dat in de hele toeleveringsketen van de toerismesector; wijst in dit opzicht op het belang van Europese netwerken waar publieke en particuliere belanghebbenden kunnen samenwerken en beste praktijken kunnen uitwisselen; verzoekt de Commissie en de lidstaten voorts om de huidige ontwikkeling van de norm van de Internationale Organisatie voor normalisatie inzake toegankelijke toeristische diensten actief te bevorderen en na goedkeuring te zorgen voor de snelle en correcte uitvoering ervan, terwijl ze eveneens waarborgen dat dienstverleners de relevante toegankelijkheidsnormen naleven die reeds van toepassing zijn of momenteel worden ingevoerd en informatie verschaffen over de toegankelijkheid van hun diensten;
73. verzoekt de Commissie te komen met een gestandaardiseerd seinsysteem voor interactieve feedback over de toegankelijkheid van bestemmingen door ondernemingen en toeristen en het gebruik ervan door de toerismesector te bevorderen;
74. verzoekt de Commissie bij het opstellen en beoordelen van de impact van de toerismewetgeving overeenkomstig artikel 349 VWEU rekening te houden met de bijzondere kenmerken en extra beperkingen van de ultraperifere gebieden, aangezien deze regio’s voor hun economische, sociale en culturele ontwikkeling sterk afhankelijk zijn van toerisme; waarschuwt in deze context voor de noodzaak van adequate financiering om de toegankelijkheid van de ultraperifere regio’s te waarborgen; verzoekt de Commissie voorts rekening te houden met het klimaat en de digitale transitie in de ultraperifere gebieden;
75. verzoekt de Commissie bijzondere aandacht te besteden aan berggebieden, eilanden en insulaire regio’s en plattelandsgebieden, en onderstreept het belang van een goed gestructureerde institutionele samenwerking met alle betrokken regionale actoren, alsook met het Comité van de Regio’s;
76. moedigt de Commissie en de lidstaten aan om de mobiliteit te waarborgen in de gebieden met een dubbel en driedubbel insulair karakter, gezien de plotse daling van het aanbod; benadrukt de mogelijkheid om veilige corridors voor het reisverkeer met de ultraperifere regio’s en eilanden op te zetten teneinde het natuurlijke isolement ervan te helpen doorbreken;
77. benadrukt dat het EU-beleid inzake plattelandsontwikkeling bijdraagt tot de versterking van de agrovoedingssector van de EU, ecologische duurzaamheid en het welzijn van plattelandsgebieden;
o o o
78. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad van 13 oktober 2020 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie (PB L 337 van 14.10.2020, blz. 3).
Aanbeveling (EU) 2020/1595 van de Commissie van 28 oktober 2020 betreffende de COVID-19-teststrategieën, met inbegrip van het gebruik van snelle antigeentests (PB L 360 van 30.10.2020, blz. 43).
Verordening (EU) nr. 692/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2011 betreffende Europese statistieken over toerisme en tot intrekking van Richtlijn 95/57/EG van de Raad (PB L 192 van 22.7.2011, blz. 17).