Resolutie van het Europees Parlement van 27 april 2021 over het ontwerp van de verordening van de Commissie tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor acequinocyl, acibenzolar-S-methyl, Bacillus subtilis stam IAB/BS03, emamectin, flonicamid, flutolanil, fosetyl, imazamox en oxathiapiprolin in of op bepaalde producten (D063854/04 – 2021/2608(RPS))
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerp van verordening van de Commissie tot wijziging van de bijlagen II, III en IV bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de maximumresidugehalten voor acequinocyl, acibenzolar-S-methyl, Bacillus subtilis stam IAB/BS03, emamectin, flonicamid, flutolanil, fosetyl, imazamox en oxathiapiprolin in of op bepaalde producten (D063854/04),
– gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG(1) van de Raad, en met name artikel 5, lid 1, en artikel 14, lid 1, onder a),
– gezien het advies dat het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders op 18 februari 2020 heeft uitgebracht,
– gezien Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden(2),
– gezien het met redenen omkleed advies dat op 27 mei 2019 door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) werd goedgekeurd en op 2 augustus 2019 werd gepubliceerd(3),
– gezien het met redenen omkleed advies dat op 17 augustus 2018 door de EFSA werd goedgekeurd en op 25 september 2018 werd gepubliceerd(4),
– gezien het met redenen omkleed advies dat op 29 augustus 2018 door de EFSA werd goedgekeurd en op 18 september 2018 werd gepubliceerd(5),
– gezien de conclusie die op 18 december 2009 door de EFSA werd goedgekeurd en op 7 mei 2010 werd gepubliceerd(6),
– gezien het advies van het Comité risicobeoordeling van het Europees Agentschap voor chemische stoffen van 5 juni 2013(7),
– gezien artikel 5 bis, lid 3, onder b), en artikel 5 bis, lid 5, van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(8),
– gezien artikel 112, leden 2 en 3 en lid 4, onder c), van zijn Reglement,
– gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,
A. overwegende dat in de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020 getiteld “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”(9) ingezet wordt op bevordering van een ‘wereldwijde transitie naar duurzame agrovoedingssystemen, in overeenstemming met de doelstellingen van deze strategie en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen’;
B. overwegende dat flonicamid een selectieve, systemische insecticide is, die het eet- en bewegingsgedrag, alsmede andere gedragingen, verstoort, resulterend in uithongering en dehydratie, en, uiteindelijk, de dood(10);
C. overwegende dat de goedkeuringsperiode van flonicamid als werkzame stof is verlengd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2069 van de Commissie(11);
D. overwegende dat het Comité risicobeoordeling van het Europees Agentschap voor chemische stoffen in zijn advies van 5 juni 2013(12) melding maakt van resultaten van experimenten met ratten die leiden tot een groter gewicht van de placenta, een vertraagde opening van de vagina, een kleiner gewicht van de uterus en het ovarium, lagere estradiol-niveaus en hogere LH-niveaus, maar deze niet-gerelateerd of niet-relevant acht; overwegende dat de bevoegde nationale autoriteit van Denemarken spreekt van ‘duidelijke effecten op viscerale misvormingen bij konijnen, bij voor het moederdier niet-toxische hoeveelheden’(13);
E. overwegende dat in het Interim Registration Review-besluit met betrekking tot flonicamid van het Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA) van 14 december 2020 (zaak nummer 7436) staat dat ‘de risico’s voor bijen niet vollediger in kaart kunnen worden gebracht zonder gegevens over bestuivers van een studie van een hogere Tier’, dat ‘de beschikbare Tier I-studie naar acute orale toxiciteit niet passend is voor kwantitatief gebruik, en er momenteel geen Tier II- en Tier III-studies betreffende bestuivers in verband met flonicamid beschikbaar zijn’, en dat ‘nog altijd niet voldaan wordt aan de voorschriften voor de test in verband met acute orale toxiciteit bij volwassen honingbijen en voor Tier II- en Tier III-studies (d.w.z. semi-veld-/veldstudies) betreffende honingbijen’(14);
F. overwegende dat de openbaar aanklager van Californië, Xavier Becerra, in zijn opmerkingen van 2 november 2020(15) in reactie op het ontwerp van Interim Registration Review-besluit de EPA bekritiseert omdat het over onvoldoende informatie beschikt om het risico van flonicamid voor bestuivers te beoordelen;
G. overwegende dat de openbaar aanklager - refererend aan de milieu-effectbeoordeling van het EPA - verder uitlegt dat een nieuwe chronische studie betreffende volwassen honingbijen een verlengde observatieperiode omvat, bedoeld om de vertraagde toxiciteit van flonicamid vast te stellen, aangezien effecten vaak pas een groot aantal dagen later worden geconstateerd, nadat de insecten dood gegaan zijn; overwegende dat uit de nieuwe studie blijkt dat flonicamid zeer toxisch is voor volwassen bijen; overwegende dat het EPA op basis van deze resultaten bepaald heeft dat de geregistreerde gebruiken van flonicamid bijen aan hoeveelheden van deze insecticide zouden blootstellen die 17 tot 51 keer hoger zijn dan de hoeveelheid van dit product die aanzienlijke schade veroorzaakt; overwegende dat de mortaliteit gedurende de verlengde observatieperiode bij alle testconcentraties op dosisafhankelijke wijze bleef toenemen; overwegende dat de mortaliteit aan het eind van de verlengde observatieperiode in het flonicamid-deel van de studie niet stabiliseerde;
H. overwegende dat in artikel 191, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) het voorzorgsbeginsel is neergelegd als een van de grondbeginselen van de Unie;
I. overwegende dat in artikel 168, lid 1, VWEU staat dat “bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid wordt verzekerd”;
J. overwegende dat Richtlijn 2009/128/EG tot doel heeft een duurzaam gebruik van pesticiden in de Unie tot stand te brengen door de risico’s en de effecten van het gebruik van pesticiden voor de menselijke en dierlijke gezondheid en het milieu te verminderen en door het gebruik van geïntegreerde plaagbestrijding en alternatieve benaderingswijzen of technieken, zoals niet-chemische alternatieven voor pesticiden, te bevorderen;
K. overwegende dat bij de vaststelling van maximumgehalten aan residuen (MRL’s) rekening moet worden gehouden met cumulatieve en synergetische effecten, en dat het van essentieel belang is om dringend passende methoden voor deze beoordeling te ontwikkelen;
L. overwegende dat krachtens het ontwerp van verordening van de Commissie het maximumgehalte aan residuen van flonicamid zou toenemen van 0,03 mg/kg, hetgeen overeenkomt met de huidige detectielimiet, tot 0,7 mg/kg voor aardbeien, 1 mg/kg voor braambessen en frambozen, 0,7 mg/kg voor rozenbottels, moerbeien, azaroles/Middellandse Zeemispels, vlierbessen, en ander klein fruit en bessen, 0,8 mg/kg voor blauwe bosbessen, veenbessen, krenten, kruisbessen, 0,3 mg/kg voor andere wortelen en knollen in het algemeen, maar tot 0,6 mg/kg voor radijzen, 0,07 mg/kg voor slasoorten, en tot 0,8 mg/kg voor peulvruchten;
1. maakt bezwaar tegen de aanneming van het ontwerp van verordening van de Commissie;
2. is van mening dat het ontwerp van verordening van de Commissie niet verenigbaar is met het doel en de inhoud van Verordening (EG) nr. 396/2005;
3. erkent dat de EFSA bezig is met de ontwikkeling van methoden om cumulatieve risico’s te beoordelen, maar wijst er tevens op dat het probleem van de beoordeling van cumulatieve effecten van pesticiden en residuen al decennia bekend is; verzoekt de EFSA en de Commissie daarom dit probleem met absolute spoed aan te pakken;
4. is van mening dat het huidige maximumresidugehalte voor flonicamid van 0,03 mg/kg behouden moet blijven;
5. verzoekt de Commissie haar ontwerp van verordening in te trekken en een nieuw ontwerp aan het comité voor te leggen;
6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.
Met redenen omkleed advies van de EFSA inzake wijziging van de bestaande maximumgehalten aan residuen van flonicamid in aardbeien en andere bessen, EFSA Journal 2019;17(7):5745, https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/5745
Met redenen omkleed advies van de EFSA inzake wijziging van het bestaande maximumgehalte aan residuen van flonicamid in diverse gewassen, EFSA Journal 2018;16(9):5410, https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/5410
Met redenen omkleed advies van de EFSA inzake wijziging van de bestaande maximumgehalten aan residuen van flonicamid in diverse gewassen, EFSA Journal 2018;16(9):5414, https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/5414
Conclusie over de intercollegiale toetsing van de risicobeoordeling van de werkzame stof flonicamid, EFSA Journal 2010; 8(5):1445, https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/1445
Advies van 5 juni 2013 van het Comité risicobeoordeling met een voorstel voor een geharmoniseerde classificatie en etikettering van flonicamid op EU-niveau, https://echa.europa.eu/documents/10162/0916c5b3-fa52-9cdf-4603-2cc40356ed95
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2069 van de Commissie van 13 november 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de goedkeuringsperioden voor de werkzame stoffen flonicamid (IKI‑220), metalaxyl, penoxsulam en proquinazid (PB L 295 van 14.11.2017, blz. 51).
Advies van 5 juni 2013 van het Comité risicobeoordeling met een voorstel voor een geharmoniseerde classificatie en etikettering van flonicamid op EU-niveau, https://echa.europa.eu/documents/10162/0916c5b3-fa52-9cdf-4603-2cc40356ed95
Bijlage 2 bij het advies van 5 juni 2013 van het Comité risicobeoordeling met een voorstel voor een geharmoniseerde classificatie en etikettering van flonicamid op EU-niveau, https://echa.europa.eu/documents/10162/1e59e8be-0905-5fc1-8e76-a35628fa5833