Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2018/0202(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0140/2021

Ingediende teksten :

A9-0140/2021

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P9_TA(2021)0136

Aangenomen teksten
PDF 120kWORD 43k
Dinsdag 27 april 2021 - Brussel
Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) 2021-2027 ***II
P9_TA(2021)0136A9-0140/2021

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 27 april 2021 betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1309/2013 (05532/1/2021 – C9-0139/2021 – 2018/0202(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

–  gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (05532/1/2021 – C9‑0139/2021),

–  gezien het gemotiveerde advies dat in het kader van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is uitgebracht door de Zweedse Rijksdag, en waarin wordt gesteld dat het ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 12 december 2018(1),

–  gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 5 december 2018(2),

—  gezien het advies van de Commissie (COM(2021)0196),

–  gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(3) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0380),

–  gezien artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord,

–  gezien artikel 67 van zijn Reglement,

–  gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A9-0140/2021),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad in eerste lezing;

2.  constateert dat de handeling is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad;

3.  verzoekt zijn Voorzitter de handeling samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen;

4.  verzoekt zijn secretaris-generaal de handeling te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

(1) PB C 110 van 22.3.2019, blz. 82.
(2) PB C 86 van 7.3.2019, blz. 239.
(3) PB C 411 van 27.11.2020, blz. 300.

Laatst bijgewerkt op: 26 juli 2021Juridische mededeling - Privacybeleid