Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/0107(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0189/2021

Ingediende teksten :

A9-0189/2021

Debatten :

Stemmingen :

PV 08/06/2021 - 2

Aangenomen teksten :

P9_TA(2021)0265

Aangenomen teksten
PDF 138kWORD 50k
Dinsdag 8 juni 2021 - Straatsburg
Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering – EGF/2020/003 DE/GMH Guss – Duitsland
P9_TA(2021)0265A9-0189/2021
Resolutie
 Bijlage

Resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2021 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering naar aanleiding van een aanvraag van Duitsland – EGF/2020/003 DE/GMH Guss (COM(2021)0207 – C9-0156/2021 – 2021/0107(BUD))

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2021)0207 – C9-0156/2021),

–  gezien Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006(1) (EFG-verordening),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027(2), en met name artikel 8,

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen(3), ( “IIA van 16 december 2020 ”), en met name punt 9,

–  gezien de adviezen van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie regionale ontwikkeling,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A9-0189/2021),

A.  overwegende dat de Unie wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te verlenen aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen of de wereldwijde financiële en economische crisis ondervinden, en hen te helpen om op de arbeidsmarkt terug te keren; overwegende dat deze bijstand wordt verleend in de vorm van financiële steun aan de werknemers en aan de ondernemingen waarvoor zij hebben gewerkt;

B.  overwegende dat Duitsland aanvraag EGF/2020/003 DE/GMH Guss heeft ingediend voor een financiële bijdrage uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) naar aanleiding van 585 ontslagen(4) bij vier dochterondernemingen van het bedrijf Guss GmbH, die zijn ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 24 (Vervaardiging van metalen in primaire vorm) in de regio’s van NUTS 2-niveau Düsseldorf (DEA1)(5) en Arnsberg (DEA5)(6) met als referentieperiode voor de aanvraag de periode van 31 juli 2020 tot en met 30 november 2020;

C.  overwegende dat de aanvraag betrekking heeft op 585 werknemers die door vier dochterondernemingen van GMH Guss GmbH in Duitsland zijn ontslagen;

D.  overwegende dat de aanvraag stoelt op het criterium bedoeld in artikel 4, lid 1, punt a), van de EFG-verordening, dat inhoudt dat er sprake moet zijn van ten minste 500 gedwongen ontslagen binnen een referentieperiode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat;

E.  overwegende dat de gieterijsector in Duitsland voor acute uitdagingen staat, zoals veranderingen in de internationale handel in goederen en diensten en overproductie in China, met name in de automobielindustrie en de machinebouw, en verplaatsing van activiteiten naar derde landen, met inbegrip van kandidaat-lidstaten van de EU, waar lagere milieunormen gelden(7) en industrieën sterk worden gesubsidieerd;

F.  overwegende dat de problemen van GMH Guss begonnen toen de belangrijkste klant van de dochteronderneming Walter Hundhausen GmbH – goed voor 60 % van de productie van de dochteronderneming – besloot om delen van de toeleveringsketen naar Turkije te verplaatsen;

G.  overwegende dat de Taiwanese concurrent MEITA twee gieterijen heeft geopend in Obrenovac (Servië), die voornamelijk voor de Europese automobielindustrie produceren, en dat MEITA dankzij subsidies en lagere arbeidskosten veel lagere prijzen kon bieden dan haar Duitse concurrent GMH Guss;

H.  overwegende dat de totale metaalgietproductie in Duitsland tussen 2018 en 2019(8) met 8,9 % is gedaald als gevolg van deze uitdagingen in verband met de globalisering, met name in Noordrijn-Westfalen, waar 25 % van de Duitse gietmetalen worden geproduceerd;

1.  is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 4, lid 1, punt a), van de EFG-verordening en dat Duitsland recht heeft op een financiële bijdrage ter hoogte van 1 081 706 EUR uit hoofde van die verordening, wat overeenkomt met 60 % van de totale kosten van 1 802 845 EUR, waarvan 1 730 731 EUR voor individuele diensten en 72 114 EUR voor voorbereiding, beheer, voorlichting, publiciteit, controle en rapportage;

2.  neemt er nota van dat de Duitse autoriteiten de aanvraag op 15 december 2020 hebben ingediend en dat de Commissie, nadat Duitsland aanvullende gegevens had verstrekt, haar beoordeling op 27 april 2021 heeft afgerond en het Parlement hiervan nog diezelfde dag in kennis heeft gesteld;

3.  merkt op dat aan alle procedurele vereisten is voldaan;

4.  merkt op dat de aanvraag betrekking heeft op in totaal 585 werknemers die werkloos zijn geworden in de Duitse industriesector; betreurt dat Duitsland verwacht dat slechts 476 van alle in aanmerking komende begunstigden, namelijk 455 mannen en 21 vrouwen, van wie de meesten tussen 30 en 54 jaar oud zijn, aan de maatregelen zullen deelnemen (beoogde begunstigden);

5.  onderstreept dat deze ontslagen naar verwachting een aanzienlijk effect zullen hebben op de lokale economie, aangezien zij plaatsvonden in een context van hoge werkloosheid (10,7 % in september 2020) in het Roergebied als gevolg van de structurele uitdagingen sinds de jaren zestig en de gevolgen van de COVID-19-pandemie;

6.  wijst erop dat de meeste ontslagen werknemers zich in de tweede helft van hun loopbaan bevinden, een laag formeel kwalificatieniveau hebben en de Duitse taal vaak slecht beheersen; onderstreept voorts dat, zoals uitgelegd in de aanvraag, een groot aantal begunstigden mannen met een migratieachtergrond betreft en dat hun succesvolle re-integratie op de arbeidsmarkt vergemakkelijkt kan worden door andere leden van hun huishouden, die vaak een veel betere kennis van het Duits hebben dan de voormalige werknemers zelf;

7.  wijst op en is ingenomen met de organisatie van peergroups, waarbij rekening wordt gehouden met de persoonlijke situatie van de desbetreffende voormalige werknemers; onderstreept dat ervoor moet worden gezorgd dat voormalige werknemers, zonder discriminatie en ongeacht hun nationaliteit, worden geïntegreerd in en gesteund door de maatregelen die in dit EFG-project zijn opgenomen;

8.  beschouwt het als een maatschappelijke verantwoordelijkheid van de Unie om deze ontslagen werknemers van de nodige kwalificaties te voorzien met het oog op de ecologische en rechtvaardige transformatie van de industrie van de Unie in overeenstemming met de Europese Green Deal, aangezien zij werkten in een sector met een hoge koolstofintensiteit; is daarom ingenomen met de individuele dienstverlening die door dit EFG aan de werknemers wordt verstrekt, waaronder bijscholingsmaatregelen en Duitse taalcursussen, workshops, beroepsoriëntatie, arbeidsadvies, opleidingstoelagen en advies voor het opstarten van een onderneming om deze sector en de hele arbeidsmarkt in de toekomst duurzamer en veerkrachtiger te maken;

9.  neemt er nota van dat Duitsland op 1 augustus 2020 is begonnen met het verlenen van individuele diensten aan de beoogde begunstigden, wat betekent dat de periode om in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage uit het EFG zal lopen van 1 augustus 2020 tot en met 15 december 2022;

10.  neemt er nota van dat Duitsland op 1 november 2020 de eerste administratieve uitgaven heeft gedaan met het oog op de uitvoering van het EFG, en dat de periode om voor uitgaven in verband met activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting, publiciteit, controle en rapportage in aanmerking te komen voor een financiële bijdrage uit het EFG, bijgevolg zal lopen van 1 november 2020 tot en met 15 juni 2023;

11.  is ingenomen met het feit dat Duitsland in overleg met de sociale partners het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening heeft opgesteld en dat er een toezichtcomité is opgericht bestaande uit vertegenwoordigers van het ministerie van Arbeid en Sociale Zaken, de openbare diensten voor arbeidsvoorziening, het re-integratiebedrijf, vertegenwoordigers van de sociale partners, vertegenwoordigers van de vakbond IG Metall, de vereffenaars van de onderneming waar de gedwongen ontslagen zijn gevallen en van haar dochterondernemingen, alsmede vertegenwoordigers van de ondernemingsraden, om de door het EFG medegefinancierde interventie te sturen; benadrukt dat de sociale partners van de betrokken ondernemingen reeds in de maanden en jaren voorafgaand aan de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG hebben samengewerkt om de moeilijke economische omstandigheden en situatie te verbeteren, ook door aanzienlijke loonconcessies van de werknemers;

12.  merkt op dat de Duitse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele acties een aanvulling vormen op de maatregelen in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF) via het operationele programma van het ESF voor Noordrijn-Westfalen;

13.  herhaalt dat de steun door het EFG geen vervanging mag zijn voor de maatregelen die bedrijven op grond van de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten moeten nemen;

14.  hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

15.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

16.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855.
(2) PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11.
(3) PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28.
(4) In de zin van artikel 3 van de EFG-verordening.
(5) De dochterondernemingen Friedrich Wilhelms-Hütte Eisenguss GmbH en Friedrich Wilhems-Hütte GmbH, beide gevestigd in Mülheim an der Ruhr.
(6) Dochteronderneming Dieckerhoff Guss GmbH in Gevelsberg en dochteronderneming Walter Hundhausen GmbH (evenals de hoofdzetel van GMH Guss GmbH) in Schwerte.
(7) Deutsche Bank Research (2020): Automobilindustrie – Produktion in China überflügelt heimische Fertigung; Eurofound (2016): ERM-verslag 2016: Globalisation slowdown? Recent evidence of offshoring and reshoring in Europe; Eurofound (2020): ERM-verslag 2020: Restructuring across borders. Uitgedrukt in gecompenseerde brutotonnage (GBT).
(8) Stephen, Sophie (2020): Deutsche Gussproduktion 2019 und Ausblick 2020, in: GIESSEREI, 04/2020.


BIJLAGE

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering naar aanleiding van een aanvraag van Duitsland – EGF/2020/003 DE/GMH Guss

(De tekst van de bijlage wordt hier niet weergegeven, aangezien deze overeenkomt met de definitieve handeling: Besluit (EU) 2021/1021.)

Laatst bijgewerkt op: 8 oktober 2021Juridische mededeling - Privacybeleid