Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 23 juni 2021 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie (codificatie) (COM(2020)0323 – C9-0204/2020 – 2020/0145(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure – codificatie)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2020)0323),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 114, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9-0204/2020),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 25 januari 2021(1),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 3 december 2020(2),
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 voor een versnelde werkmethode voor de officiële codificatie van wetteksten(3),
– gezien de artikelen 109 en 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A9-0202/2021),
A. overwegende dat het voorstel in kwestie volgens de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie louter een codificatie van de bestaande teksten behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen;
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 23 juni 2021 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2021/... van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie (codificatie)
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) 2021/1230.)