Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 6 juli 2021 betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (06975/3/2021 – C9-0224/2021 – 2018/0210(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (06975/3/2021 – C9‑0224/2021),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 12 december 2018(1),
– gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 16 mei 2018(2),
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt(3) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0390),
– gezien artikel 294, lid 7, en artikel 42, artikel 43, lid 2, artikel 91, lid 1, artikel 100, lid 2, artikel 173, lid 3, artikel 175, artikel 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, artikel 195, lid 2, en artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord,
– gezien artikel 67 van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie visserij (A9‑0222/2021),
1. hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad in eerste lezing;
2. hecht zijn goedkeuring aan de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die als bijlage bij onderhavige resolutie is gevoegd;
3. neemt kennis van de gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de Commissie en van de verklaringen van de Commissie die als bijlage bij onderhavige resolutie zijn gevoegd;
4. constateert dat de handeling is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad;
5. verzoekt zijn Voorzitter de handeling samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen;
6. verzoekt zijn secretaris-generaal de handeling te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
7. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie
Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie erkennen dat er dringend werk moet worden gemaakt van de bescherming en instandhouding van mariene en kustecosystemen en biodiversiteit. De drie instellingen zijn het erover eens dat aanzienlijke openbare en particuliere investeringen op nationaal en Europees niveau nodig zijn om het verlies aan biodiversiteit aan te pakken, en om ecosystemen in goede staat te houden en/of te herstellen en dat een aanzienlijk deel van de EFMZVA-uitgaven moet gaan naar biodiversiteit. De drie instellingen zijn het erover eens dat de Commissie in het kader van de programmering 2021-2027 van het EFMZVA met de lidstaten zal samenwerken om de in overweging 15 vermelde algemene ambitie van uitgaven voor biodiversiteit te verwezenlijken.
Gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie
De Raad en de Commissie blijven ernaar streven een onderbreking van de visserijactiviteiten in het kader van partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij te voorkomen door toe te werken naar een tijdige vernieuwing van de partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij en de bijbehorende uitvoeringsprotocollen.
Verklaring van de Commissie
De Commissie heeft aanvaard dat al dan niet verplichte investeringen aan boord in verband met visserijcontrole en -handhaving voor alle vissersvaartuigen van de Unie subsidiabel zijn. De Commissie is van oordeel dat deze investeringen de lidstaten in staat zullen stellen ten volle gebruik te maken van de financiële middelen die in het EFMZVA beschikbaar zijn voor controle en handhaving, te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van de controleverordening en andere voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de nalevingscultuur in de visserijsector aanzienlijk te verbeteren. Bovendien verwacht de Commissie dat het Europees Parlement en de Raad in het kader van de lopende herziening van de controleverordening de modernisering van de bestaande controle-instrumenten en het gebruik van nieuwe technologieën, zoals door de Commissie voorgesteld, zullen steunen. Dit behelst in het bijzonder de invoering van slimme oplossingen voor het volgen van en melden van vangsten door kleinschalige vaartuigen, de installatie van systemen voor de continue monitoring van het motorvermogen, de overgang naar volledig gedigitaliseerde traceerbaarheidssystemen voor alle visserijproducten (vers, ingevroren en verwerkt), en de invoering van verplichte systemen voor elektronische monitoring op afstand aan boord van vissersvaartuigen, op basis van een risicobeoordeling, als de enige doeltreffende middelen om de toepassing van de aanlandingsverplichting en de bijvangsten en teruggooi van kwetsbare soorten te controleren.
Verklaring van de Commissie
De Commissie neemt nota van de moeilijkheden die zich tot nu toe hebben voorgedaan om staatssteun te verlenen voor de vernieuwing van de vloten in de ultraperifere gebieden. Met het oog op de duurzame ontwikkeling van deze regio’s zal de Commissie ernaar streven de lidstaten bij te staan bij het verbeteren van de verzameling van wetenschappelijke gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de in de richtsnoeren inzake staatssteun vastgestelde subsidiabiliteitsvoorwaarde, teneinde de toepassing van de richtsnoeren voor het onderzoek van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector in de ultraperifere gebieden te vergemakkelijken.
Verklaring van de Commissie
De Commissie zal de lidstaten in het kader van de programmering voor het EFMZVA 2021-2027 actief aanmoedigen om zoveel mogelijk gebruik te maken van de maatregelen in hun programma’s, met name in het kader van artikel 25 (bescherming van biodiversiteit en ecosystemen), teneinde de algemene ambitie te verwezenlijken om jaarlijks MFK-uitgaven aan te wenden om het verlies aan biodiversiteit aan te pakken, en om ecosystemen in goede staat te houden en/of te herstellen en wel als volgt: 7,5 % van de jaarlijkse MFK-uitgaven in 2024 besteden aan biodiversiteitsdoelstellingen en 10 % in 2026 en 2027. De Commissie zal het niveau van deze uitgaven regelmatig controleren op basis van de totale subsidiabele uitgaven die door de begunstigden bij de beheersautoriteit zijn gedeclareerd en op basis van de door de lidstaat verstrekte gegevens. Wanneer uit het toezicht blijkt dat onvoldoende vooruitgang wordt geboekt bij het verwezenlijken van de algemene ambitie, zal de Commissie actief met de lidstaten samenwerken tijdens de jaarlijkse evaluatievergadering om corrigerende maatregelen aan te nemen, waaronder een programmawijziging.