Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/2030(IMM)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0238/2021

Ingediende teksten :

A9-0238/2021

Debatten :

Stemmingen :

PV 14/09/2021 - 2

Aangenomen teksten :

P9_TA(2021)0364

Aangenomen teksten
PDF 131kWORD 45k
Dinsdag 14 september 2021 - Straatsburg
Verzoek om verdediging van de voorrechten en immuniteiten van Guy Verhofstadt
P9_TA(2021)0364A9-0238/2021

Besluit van het Europees Parlement van 14 september 2021 over het verzoek om verdediging van de voorrechten en immuniteiten van Guy Verhofstadt (2021/2030(IMM))

Het Europees Parlement,

–  gezien het verzoek van Guy Verhofstadt om verdediging van zijn voorrechten en immuniteiten in het kader van een strafrechtelijke procedure, in te leiden door de openbaar aanklager van de Republiek bij de Tribunale di Trento (rechtbank van Trente, Italië), dat op 12 maart 2021 werd ingediend, en van de ontvangst waarvan op 24 maart 2021 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,

–  na Guy Verhofstadt te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 9, lid 6, van zijn Reglement,

–  gezien de artikelen 8 en 9 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

–  gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 oktober 2008, 19 maart 2010, 6 september 2011, 17 januari 2013 en 19 december 2019(1),

–  gezien artikel 5, lid 2, en de artikelen 7 en 9 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A9-0238/2021),

A.  overwegende dat Guy Verhofstadt, lid van het Europees Parlement, heeft verzocht om verdediging van zijn parlementaire immuniteit in verband met een strafrechtelijke procedure in te leiden tegen hem door de Procura Distrettuale della Repubblica presso il Tribunale di Trento (openbaar aanklager van de Republiek bij de rechtbank van Trente, Italië) op verdenking van laster via een sociaal netwerk; overwegende dat de openbaar aanklager van de Republiek bij de rechtbank van Trente zijn vooronderzoek in deze zaak op 22 december 2020 heeft afgerond;

B.  overwegende dat Guy Verhofstadt op 13 februari 2020 op zijn eigen twitteraccount de volgende tweet heeft gepost: “Groen licht voor een rechtszaak tegen Matteo Salvini wegens kidnapping in de zaak van de migranten die zijn gered door het schip Gregoretti. Bravo Italië! Gerechtigheid moet geschieden. Laten we hopen dat hetzelfde gebeurt in verband met zijn grootschalige corruptie met Russisch oliesmeergeld!”;

C.  overwegende dat Guy Verhofstadt met deze tweet het lid van het Italiaanse parlement zou hebben beledigd, zoals gedefinieerd in artikel 595, leden 1 en 3, van het Italiaanse wetboek van strafrecht;

D.  overwegende dat in artikel 8 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie is bepaald dat tegen de leden van het Europees Parlement geen opsporing kan plaatsvinden, en dat zij evenmin kunnen worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem, die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht;

E.  overwegende dat het Parlement over een ruime discretionaire bevoegdheid beschikt met betrekking tot de richting die het wil geven aan een besluit op een verzoek van een lid om verdediging van de immuniteit(2);

F.  overwegende dat het Parlement zich overeenkomstig artikel 5 van zijn Reglement bij de uitoefening van zijn bevoegdheden met betrekking tot voorrechten en immuniteiten moet inzetten voor de handhaving van zijn integriteit als democratische wetgevende vergadering en de waarborging van de onafhankelijkheid van zijn leden bij de uitvoering van hun taken;

G.  overwegende dat een door een EP-lid buiten het Europees Parlement afgelegde verklaring aangemerkt kan worden als een in de uitoefening van zijn ambt uitgebrachte mening in de zin van artikel 8 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, wanneer die verklaring een subjectieve beoordeling weergeeft die een rechtstreeks en voor de hand liggend verband vertoont met de uitoefening door het EP-lid van dat ambt; overwegende dat de vraag of dit al dan niet het geval is beantwoord moet worden aan de hand van de aard en de inhoud van de verklaring en niet aan de hand van de plaats waar de verklaring is afgelegd;

H.  overwegende dat de specifieke aard en tevens de inhoud van de verklaring ook beoordeeld moeten worden in het licht van de context alsook de rol en de functie waarin het lid de verklaring heeft afgelegd;

I.  overwegende dat Guy Verhofstadt de verklaringen in zijn tweet duidelijk heeft afgelegd in de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement, en via zijn eigen Twitter‑account, dat volgens de heer Verhofstadt uitsluitend gebruikt wordt voor zijn politieke communicatie in het kader van de uitoefening van zijn mandaat als lid van het Europees Parlement;

J.  overwegende dat het politieke debat waaraan leden van het Europees Parlement in het kader van de uitoefening van hun mandaat deelnemen, tegenwoordig steeds vaker plaatsvindt buiten de gebouwen van het Parlement, onder meer via internet of via sociale netwerkdiensten zoals Twitter;

K.  overwegende dat de verklaring werd afgelegd in de bredere context van het politieke debat en betrekking had op een onderwerp dat in de plenaire vergadering van het Europees Parlement regelmatig aan de orde komt, en dat dit debat ook via diverse media wordt gevoerd;

L.  overwegende dat Guy Verhofstadt, zowel voor als na de verklaring via Twitter waarom het nu gaat, via internet soortgelijke standpunten naar voren heeft gebracht, bijvoorbeeld een post op Facebook in januari 2019, meer dan een jaar voor de verklaring via Twitter, over de vermeende banden van de heer Salvini met Rusland(3) of de verklaringen van de heer Verhofstadt, enkele maanden daarna, in een soortgelijke politieke context tijdens het debat ter plenaire vergadering van 16 september 2020 over de staat van de Unie;

M.  overwegende dat op grond van bovenstaande kan worden aangenomen dat er sprake is van een rechtstreeks en voor de hand liggend verband tussen de onderhavige verklaring en het parlementaire mandaat van Guy Verhofstadt als lid van het Europees Parlement;

1.  besluit de voorrechten en immuniteiten van Guy Verhofstadt te verdedigen;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie te doen toekomen aan de bevoegde Italiaanse autoriteiten en aan Guy Verhofstadt.

(1) Arrest van het Hof van Justitie van 21 oktober 2008, Marra/De Gregorio en Clemente, C-200/07 en C-201/07, ECLI:EU:C:2008:579; arrest van het Gerecht van 19 maart 2010, Gollnisch/Parlement, T-42/06, ECLI:EU:T:2010:102; arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2011, Patriciello, C-163/10, ECLI: EU:C:2011:543; arrest van het Gerecht van 17 januari 2013, Gollnisch/Parlement, T-346/11 en T-347/11, ECLI:EU:T:2013:23; arrest van het Hof van Justitie van 19 december 2019, Junqueras Vies, C-502/19, ECLI:EU:C:2019:1115.
(2) Zaak T-42/06, Gollnisch/Parlement, reeds aangehaald, par. 101.
(3) Facebook-post, 9 januari 2019: “Vandaag geen Poetin-T-shirt voor meneer Salvini! In plaats daarvan een politie-outfit. Maar meneer Salvini heeft een pact gesloten met de partij Verenigd Rusland van Poetin en het Poolse volk kan hem niet vertrouwen.”

Laatst bijgewerkt op: 14 december 2021Juridische mededeling - Privacybeleid