Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2020/2276(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0243/2021

Ingediende teksten :

A9-0243/2021

Debatten :

PV 13/09/2021 - 22
CRE 13/09/2021 - 22

Stemmingen :

PV 14/09/2021 - 11
CRE 14/09/2021 - 11

Aangenomen teksten :

P9_TA(2021)0369

Aangenomen teksten
PDF 176kWORD 59k
Dinsdag 14 september 2021 - Straatsburg
Een nieuwe aanpak van de maritieme strategie voor het Atlantische gebied
P9_TA(2021)0369A9-0243/2021

Resolutie van het Europees Parlement van 14 september 2021 over een nieuwe aanpak van de maritieme strategie voor het Atlantische gebied (2020/2276(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de artikelen 174, 225 en 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 23 juli 2020, getiteld “Een nieuwe aanpak van de maritieme strategie voor het Atlantische gebied – het Atlantisch actieplan 2.0: Een geactualiseerd actieplan voor een duurzame, veerkrachtige en concurrerende blauwe economie in het Atlantische gebied van de Europese Unie (COM(2020)0329),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020, getiteld “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 – De natuur terug in ons leven brengen” (COM(2020)0380),

–  gezien de overeenkomst die op 12 december 2015 tijdens de 21e Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COP21) in Parijs is goedgekeurd (Overeenkomst van Parijs)(1),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019, getiteld “De Europese Green Deal” (COM(2019)0640),

–  gezien zijn resolutie van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal(2),

–  gezien het eerste Atlantische actieplan van 13 mei 2013 (COM(2013)0279) en de tussentijdse evaluatie ervan van 23 februari 2018 (SWD(2018)0049),

–  gezien de EU-strategieën van 10 juni 2009 voor het Oostzeegebied (COM(2009)0248), van 8 december 2010 voor de Donauregio (COM(2010)0715), van 28 juli 2015 voor het Alpengebied (COM(2015)0366) en van 17 juni 2014 voor de Adriatische en Ionische regio (COM(2014)0357), en zijn resoluties over deze strategieën(3),

–  gezien de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten(4),

–  gezien Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (habitatrichtlijn)(5) en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (de vogelrichtlijn)(6),

–  gezien zijn resolutie van 16 januari 2020 over de 15e bijeenkomst van de Conferentie van de partijen (COP15) bij het Verdrag inzake biologische diversiteit(7),

–  gezien Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid(8),

–  gezien Verordening (EU) 2021/1059 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 betreffende specifieke bepalingen voor de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (Interreg) ondersteund door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en financieringsinstrumenten voor extern optreden(9),

–  gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad(10),

–  gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2018 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0390),

–   gezien zijn resolutie van 28 november 2019 over de noodsituatie op het gebied van klimaat en milieu(11),

–  gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 19 maart 2021 over de mededeling van de Commissie, getiteld “Een nieuwe aanpak van de maritieme strategie voor het Atlantische gebied – het Atlantisch actieplan 2.0”: Een geactualiseerd actieplan voor een duurzame, veerkrachtige en concurrerende blauwe economie in het Atlantische gebied van de Europese Unie,

–  gezien zijn resolutie van 25 maart 2021 over de ontwikkeling van een EU-strategie voor duurzaam toerisme(12),

–  gezien het rapport van de missieraad van de Commissie voor gezonde oceanen, zeeën, en kust- en binnenwateren van 21 september 2020, getiteld “Mission Starfish 2030: Restore our Ocean and Waters by 2030”,

–  gezien de conclusies van de Raad van 5 juni 2019 over de uitvoering van de macroregionale strategieën van de EU,

–  gezien zijn resolutie van 9 maart 2011 over de Europese strategie voor het Atlantische gebied,(13)

–  gezien zijn resolutie van 13 september 2012 over de EU-strategie voor het Atlantische gebied van het cohesiebeleid(14),

–  gezien het verslag van de Commissie van 20 mei 2014 betreffende het bestuur van macroregionale strategieën (COM(2014)0284),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 26 januari 2011 over de bijdrage van het regionaal beleid aan duurzame groei in het kader van de “Europa 2020”-strategie (COM(2011)0017),

–  gezien Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(15),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 17 mei 2021 over een nieuwe aanpak voor een duurzame blauwe economie in de EU — De blauwe economie van de EU transformeren voor een duurzame toekomst (COM(2021)0240),

–  gezien Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (kaderrichtlijn mariene strategie)(16),

–  gezien Richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s(17),

–  gezien Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s(18),

–  gezien de studie van zijn directoraat-generaal Intern Beleid (beleidsondersteunende afdeling B: Structuur- en Cohesiebeleid) van 15 januari 2015 getiteld “New role of macro-regions in European Territorial Cooperation”,

–  gezien artikel 54 van zijn Reglement,

–  gezien de adviezen van de Commissie vervoer en toerisme en de Commissie visserij,

–  gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling (A9-0243/2021),

A.  overwegende dat het Atlantische gebied zwaar is getroffen door de sociaal-economische gevolgen van COVID-19 en de negatieve gevolgen van de brexit;

B.  overwegende dat het Atlantische gebied het grootste zeebekken van de Europese Unie is;

C.  overwegende dat het kust- en maritiem toerisme een belangrijke bron van werkgelegenheid voor de Atlantische regio’s is en bijzonder te lijden heeft onder de sociaal-economische crisis als gevolg van de COVID-19-pandemie;

D.  overwegende dat de klimaatcrisis en de stijgende zeeniveaus ernstige gevolgen hebben voor alle kustregio’s en eilanden in het Atlantische gebied, die een kwetsbaar en uniek terrestrisch en marien milieu hebben;

E.  overwegende dat het Atlantische gebied van de EU Madeira, de Azoren, de Canarische Eilanden, Frans-Guyana, Martinique, Guadeloupe en Sint-Maarten als ultraperifere regio’s omvat, en dat het nieuwe Atlantische actieplan gericht moet zijn op al deze regio’s en nauwe samenwerking mogelijk moet maken met Atlantische landen en gebieden overzee (LGO’s) en Atlantische niet-EU-landen en hun regio’s;

F.  overwegende dat het totale bbp van het Atlantische gebied in 2015 2 175 miljard EUR bedroeg, oftewel 15 % van het bbp van de EU(19);

G.  overwegende dat de Atlantische strategie materiële en immateriële handelsstromen met Atlantische LGO’s en niet-EU-landen moet omvatten met de Atlantische regio’s van de EU, met inbegrip van de ultraperifere regio’s, als grondslag;

H.  overwegende dat de nieuwe EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030, de evaluatie van de richtlijn hernieuwbare energie(20) en de blauwe economie cruciaal zijn in de overgang naar een zeer energie-efficiënte en volledig op hernieuwbare energiebronnen gebaseerde economie, waaronder ook aangescherpte duurzaamheidscriteria vallen;

I.  overwegende dat de oceanen een essentiële rol vervullen in de aanpassing aan de klimaatverandering;

J.  overwegende dat gezonde oceanen en het behoud en herstel van hun ecosystemen van levensbelang zijn voor de mensheid als klimaatregulatoren, producenten van de zuurstoftoevoer in de atmosfeer van de aarde, reservoirs van biodiversiteit, bronnen van wereldwijde voedselzekerheid en menselijke gezondheid en bronnen van economische activiteiten, zoals visserij, vervoer, scheepsbouw, handel, toerisme, gastronomie, hernieuwbare energie, onderzoek en gezondheidsproducten;

K.  overwegende dat de “van boer tot bord” -strategie erop gericht is een rechtvaardig, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem tot stand te brengen;

L.  overwegende dat havens en vervoer een belangrijke rol spelen bij de bevordering van duurzame ontwikkeling en de overgang naar een koolstofvrije en op hernieuwbare energiebronnen gebaseerde economie;

M.  overwegende dat de maritieme sector van de EU ook een bijdrage moet leveren aan de aanpak van het verlies van biodiversiteit en van de aantasting van het milieu, alsmede aan de doelstellingen van de nieuwe EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030;

N.  overwegende dat het herziene Atlantisch actieplan 2.0 het potentieel van de blauwe economie in het Atlantische gebied moet ontsluiten en tegelijkertijd de mariene ecosystemen moet beschermen en moet bijdragen tot mitigatie van en aanpassing aan de klimaatverandering;

O.  overwegende dat onderwijs en opleiding op het gebied van blauwe vaardigheden, gezamenlijke onderzoeksprojecten en bewustmaking van het publiek over het potentieel en de kwetsbaarheid van de oceaan als natuurlijke omgeving, zullen bijdragen tot het welslagen van de strategie;

P.  overwegende dat de ultraperifere gebieden in de Atlantische Oceaan de maritieme en Atlantische dimensie van de Europese Unie vergroten, maar dat zij niet zijn opgenomen in het Atlantisch actieplan 2.0;

Weerslag van de Atlantische strategie sinds 2013

1.  benadrukt het werk dat is verzet door alle lokale, regionale, nationale en EU-actoren, met name door de groep voor de Atlantische strategie;

2.  wijst op de zorgwekkende gevolgen van de brexit en de COVID-19-pandemie voor de Atlantische maritieme en kustgebieden; merkt op dat als gevolg hiervan de economische, sociale en territoriale samenhang in deze gebieden gevaar kan lopen en dat een groot risico bestaat dat de ontvolkingstrends versnellen;

3.  is van mening dat het Atlantisch actieplan van 2013 heeft bijgedragen tot een vollediger beeld van wat zich in en rond de Atlantische Oceaan afspeelt, maar dat het vanwege het brede toepassingsgebied slechts in beperkte mate invloed kon uitoefenen op prioriteiten en de ontwikkeling van relevante projecten kon ondersteunen;

4.  benadrukt de inspanningen die zijn verricht om de internationale dimensie van de Atlantische strategie te bevorderen, met name door het succes van de Verklaring van Galway van 24 mei 2013 over samenwerking met betrekking tot de Atlantische Oceaan en de Verklaring van Belém van 14 juli 2017 over Atlantische onderzoeks- en innovatiesamenwerking; wijst erop dat de internationale dimensie van het Atlantisch actieplan van 2013 en de steun voor de uitvoering ervan helpen inzicht te krijgen in de veranderingen die gaande zijn in de Atlantische Oceaan en de gevolgen daarvan voor de verschillende kustgemeenschappen;

5.  stelt tot zijn spijt vast dat de algemene resultaten ver achter zijn gebleven bij het potentieel van het actieplan en betreurt het gebrek aan begrotingsmiddelen en de complexiteit van zijn governancesysteem;

6.  wijst erop dat de 1 200 nieuwe maritieme projecten en bijna 6 miljard EUR aan door de Commissie uitgetrokken investeringen(21) niet allemaal het resultaat van het Atlantisch actieplan van 2013, maar is ingenomen met het feit dat de Atlantische strategie een aantal van deze investeringen en projecten heeft aangetrokken of geïnspireerd; betreurt echter het feit dat slechts ongeveer 30 % van alle aangemerkte projecten transnationaal waren(22) en dat de tussentijdse evaluatie geen echt overzicht biedt van de projecten die in het kader van de strategie zijn uitgevoerd; is van mening dat de regio’s onvoldoende betrokken waren bij de governance van de strategie;

7.  betreurt het feit dat de sectoren duurzame visserij en aquacultuur weliswaar zijn opgenomen in de Atlantische strategie van 2013, maar grotendeels buiten beschouwing zijn gelaten in de tussentijdse evaluatie door de Commissie van 2017;

HET NIEUWE ACTIEPLAN 2.0: AANBEVELINGEN VOOR VERBETERING

Algemene opmerkingen

8.  is ingenomen met de evaluatie van het actieplan en onderkent de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de governance ervan; betreurt echter het feit dat er nog steeds allerlei tekortkomingen bestaan;

9.  is ingenomen met de grotere selectiviteit van de prioriteiten van de nieuwe strategie in vergelijking met het Atlantisch actieplan 2013-2020 en dringt aan op concrete maatregelen, die rechtstreeks voortvloeien uit de strategie; stelt voor dat er voor elke doelstelling specifieke routekaarten of mijlpalen worden opgenomen om concretere acties af te bakenen en ze gemakkelijker te evalueren;

10.  betreurt het feit dat er in de EU-begroting geen middelen zijn toegewezen aan het Atlantisch actieplan; beveelt aan dat de bestaande programma’s en financieringsmogelijkheden in het kader van het MFK 2021-2027, zoals Interreg, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, de Connecting Europe Facility en Horizon Europa, bevorderlijk zijn voor oproepen tot het indienen van projecten om de multidimensionale uitdagingen en kansen van de Atlantische regio’s aan te pakken;

11.  benadrukt het belang van meer synergieën tussen de verschillende fondsen, strategieën en programma’s van de EU, met name rechtstreeks beheerde programma’s en nationale en regionale programma’s, ter ondersteuning van een duurzame, veerkrachtige en concurrerende blauwe economie in de Atlantische regio’s; verzoekt de Commissie na te denken over het labelen van projecten die beantwoorden aan de verschillende prioriteiten en doelstellingen van de nieuwe strategie, teneinde de financiering ervan in het kader van de desbetreffende programma’s en fondsen van de EU te vergemakkelijken; doet een beroep op de betrokken lidstaten en regio’s de strategie te vermelden in de programma’s en fondsen van het cohesiebeleid die voor deze regio’s van belang zijn;

12.  is van mening dat de strategie de gezamenlijke planning en ontwikkeling van de sectoren van de blauwe economie in het Atlantische gebied kan bevorderen, waarbij optimale praktijken op het gebied van gezamenlijke, inclusieve en sectoroverschrijdende maritieme ruimtelijke ordening worden gevolgd, milieu-, biodiversiteits- en klimaatkwesties centraal staan, aldus wordt bijgedragen aan de verwezenlijking van de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie, en hernieuwbare mariene energiebronnen, zoals getijden-, golf-, zonne- en windenergie, worden bevorderd;

13.  onderstreept hoe belangrijk het is onder potentiële begunstigden ruime bekendheid te geven aan de financieringsprogramma’s van de EU en verzoekt de Commissie een duidelijke en eenvoudige gids over al deze financieringsmogelijkheden op te stellen; verzoekt de Commissie bovendien te overwegen projecten te labelen om de Europese dimensie voor het publiek zichtbaar te maken;

Ultraperifere gebieden en eilanden

14.  betreurt het feit dat in de nieuwe Atlantische strategie slechts een minimale verwijzing is opgenomen naar de eilanden van de lidstaten in de Atlantische Oceaan, vooral de ultraperifere gebieden, hoewel zij voor hun sociale en economische duurzaamheid zeer afhankelijk zijn van de blauwe economie, en een aanzienlijk deel van de biodiversiteit in de EU herbergen;

15.  herinnert eraan dat de ultraperifere gebieden aan de EU een echte Atlantische dimensie verlenen en dat hun volledige integratie in de strategie van fundamenteel belang is voor het welslagen ervan en daarom moet worden versterkt; wijst erop dat er, overeenkomstig artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, rekening moet worden gehouden met hun insulaire karakter, afgelegen ligging en geringe omvang, teneinde echte sociale, economische en territoriale integratie te bevorderen, maar ook hun unieke potentieel en onderscheidende pluspunten, zoals hun geostrategische ligging, onder de aandacht te brengen;

16.  benadrukt het belang van de ontwikkeling van strategieën ter bestrijding van de beperkingen die de afgelegen ligging en lage bevolkingsdichtheid van de Atlantische regio’s met zich meebrengen, met name op de eilanden van de lidstaten en in de ultraperifere gebieden, door de bevordering van duurzamere vervoersverbindingen, het beëindigen van de energieafhankelijkheid door gebruik te gaan maken van hernieuwbare energiebronnen, zoals zonne-, getijden- en windenergie, en door het ontwikkelen van gecoördineerde informatienetwerken;

Industrie en banen

17.  beveelt aan op Atlantisch niveau een industriële strategie te ontwikkelen met een sterke duurzame milieu- en socio-economische component voor de blauwe economie, en vindt dat het actieplan zich moet toespitsen op de ontwikkeling van toonaangevende industriële ondernemingen en op relevant sectoraal beleid dat specifiek is voor het Atlantische gebied of voor gebieden waar extra inspanningen ter versterking van de samenwerking op het niveau van de zeebekkens het grootste potentieel hebben;

18.  dringt erop aan dat in de strategie een sterke nadruk wordt gelegd op het scheppen van hoogwaardige werkgelegenheid; is van oordeel dat de beginselen van de Europese pijler voor sociale rechten in het nieuwe Atlantische actieplan niet genoeg worden gewaarborgd en is derhalve van mening dat in de strategie een sterkere sociale dimensie moet worden opgenomen; dringt aan op een ambitieuze sociale dimensie om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden en het scheppen van hoogwaardige banen en met name de opleiding voor en toegang van jongeren tot maritieme beroepen te bevorderen op terreinen als scheepsbouw en scheepsreparatie, aquacultuur en visserij;

Duurzame visserij

19.  betreurt het feit dat in de strategie geen melding wordt gemaakt van duurzame visserij en aquacultuur, ofschoon deze sectoren een cruciale sociaal-economische en ecologische rol spelen langs de Atlantische kust en in de ultraperifere gebieden; pleit ervoor deze belangrijke sector van de blauwe economie in de nieuwe strategie op te nemen, in overeenstemming met de mededeling van de Commissie van 17 mei 2021 over een nieuwe aanpak voor een duurzame blauwe economie in de EU; is van mening dat verwijzingen naar deze sectoren altijd melding moeten maken van de tenuitvoerlegging van een ecosysteembenadering van maritiem beheer;

20.  waarschuwt voor de schadelijke gevolgen van overbevissing en benadrukt dat de lidstaten en regio’s in het Atlantische gebied doeltreffend moeten samenwerken bij de bestrijding van ongemelde illegale visserij;

21.  onderstreept het belang van samenwerking tussen de Commissie, de Atlantische kuststaten en de agentschappen bij de bescherming van de visbestanden, het bereiken van maximale duurzame opbrengsten en het beëindigen van overbevissing;

22.  benadrukt dat het nieuwe Atlantische actieplan 2.0 meer synergie met de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie voor 2030 moet bevorderen om een ecologisch, sociaal en economisch duurzame, robuuste en concurrerende blauwe economie in het Atlantische gebied te ondersteunen;

23.  merkt op dat de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU de wijze waarop EU-vaartuigen hun activiteiten uitvoeren in de Atlantische Oceaan en de historische dynamiek van de regio wellicht verandert;

Duurzaam toerisme

24.  benadrukt de noodzaak om hoogwaardig, slim en duurzaam toerisme te ontwikkelen, aangezien dit een cruciale sector van de blauwe economie is, en verwacht dat het Parlement en de Commissie op dit gebied proefprojecten uitwerken; dringt er bij de Commissie op aan het Atlantische actieplan 2.0 goed af te stemmen op de strategie voor maritiem en kusttoerisme en vraagt om laatstgenoemde onmiddellijk opnieuw te beoordelen; doet bovendien een beroep op de Commissie en de lidstaten om nieuwe vormen van duurzaam maritiem en kusttoerisme te ontwikkelen, zodat de waarde van deze gebieden wordt vergroot door de aangeboden activiteiten te diversifiëren en tegelijkertijd in stand te houden door de schadelijke gevolgen van massatoerisme voor de kustwateren, het milieu en het cultureel erfgoed tegen te gaan; benadrukt het belang van de circulaire economie in de toeristische sector bij de ontwikkeling van duurzamere praktijken die het hele jaar door ten goede komen aan de lokale ontwikkeling en werkgelegenheid; wijst op het aanzienlijke potentieel van gastronomisch toerisme, met name in verband met visserij- en aquacultuurproducten;

25.  wijst op het belang van React-EU, waarmee de Atlantische regio’s een nieuwe impuls kunnen krijgen middels duurzaam kusttoerisme, innovatie en haveninfrastructuur; wijst erop dat specifieke bestaande maritieme infrastructuur, zoals ondersteunende faciliteiten voor navigatie en recreatie, moet worden opgezet, aangepast en gemoderniseerd;

Pijler I - Havens als toegangspoorten en hubs voor de blauwe economie

26.  wijst op het belang van de versterking van de rol van de Atlantische havens en de noodzaak van investeringen in slimme infrastructuur, alsook op het belang van de ontwikkeling en het duurzame beheer van havens, met inbegrip van groene havens; wijst op de fundamentele en strategische rol van havens als toegangspoort tot de EU, logistieke platformen, hotspots voor toerisme, bronnen van energieproductie, opslaghubs en industriële knooppunten; merkt op dat er snel maatregelen moeten worden genomen om havens in staat te stellen zich te beschermen tegen de gevolgen van de klimaatverandering, met name tegen de stijging van de zeespiegel;

27.  verzoekt de Commissie, de lidstaten en hun regio’s innovatieve ecologische en sociaal-economische duurzame projecten te bevorderen in de Atlantische maritieme sectoren, in en rond havens, langs de hele Atlantische kust en in maritieme gebieden, zoals de aanleg van een “groene” infrastructuur voor het laden van zeeschepen;

28.  dringt er bij de Commissie op aan in het nieuwe Atlantische actieplan meer maatregelen op te nemen ter bevordering van de connectiviteit tussen havens en luchthavens, waar van toepassing, door hun duurzaamheid te vergroten, en ter bevordering van de ontwikkeling van maritieme gebieden in het achterland via multimodale verbindingen; betreurt de aanhoudende problemen met betrekking tot de interoperabiliteit van het spoorvervoer op de Atlantische corridor;

29.  vraagt de Commissie en de lidstaten de prioritaire projecten van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) voor de Atlantische corridor te voltooien, met name in grensoverschrijdende gebieden en in de context van de toekomstige TEN-T-richtsnoeren en de Connecting Europe Facility (2021--2027), en de volledige ontwikkeling van TEN-T-snelwegen op zee tussen eilanden en het vasteland te stimuleren en daarin te investeren;

30.  verzoekt de Commissie en de Atlantische regio’s strategieën uit te werken om de knelpunten op het spoor op te heffen, voort te gaan met de ontwikkeling van hogesnelheidslijnen en de parallelle modernisering van conventionele lijnen, met het oog op grensoverschrijdende continuïteit plannen op te stellen voor de multimodale overschakeling op duurzame vervoerswijzen, de ontwikkeling van de Atlantische ijzeren snelweg te ondersteunen, spoor-havenverbindingen te versterken en deze te verbinden met andere grote TEN-T-corridors, met name de mediterrane, Noordzee-Middellandse-Zee- en Rijn-Alpen-corridors en de andere lijnen van de Atlantische boog, met inachtneming van de doelstellingen van de Europese Green Deal en van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030; neemt met voldoening kennis van de geplande aanpassing van de maritieme corridors tussen het Europese vasteland en Ierland na de brexit, en met name van de integratie van Ierland in de Atlantische corridor;

31.  is ingenomen met het werk van nationale en regionale belanghebbenden bij de handhaving en verbetering van de veiligheidsniveaus van de infrastructuur door middel van de tenuitvoerlegging van passende wetgeving, samenwerking en het delen van optimale praktijken;

32.  vraagt de Commissie het koolstofvrij maken van het zeevervoer te stimuleren als een manier om investeringen in de verbetering van de duurzaamheid te bevorderen; verzoekt de Commissie en de sector van het zeevervoer de voordelen van het instellen van een EU-partnerschap voor het zeevervoer te evalueren teneinde de innovatie in de sector te bevorderen, bij te dragen tot het koolstofvrij maken, infrastructuur te creëren voor het laden, opslaan en leveren van alternatieve brandstoffen in havens en goederenterminals, en afvalbeheerplannen voor Atlantische havens te ontwikkelen;

Pijler II - Blauwe vaardigheden van de toekomst en kennis over de oceanen

33.  benadrukt dat netwerken moeten worden opgezet tussen universiteiten en leercentra op het gebied van onderzoek en opleiding over blauwe onderwerpen, en neemt met belangstelling nota van de mogelijkheden die het Erasmus+-programma 2021-2027 biedt via de nieuwe initiatieven van Europese universitaire allianties en kenniscentra voor beroepsonderwijs; moedigt de verdere ontwikkeling van de Europese blauwe scholen aan; onderstreept dat specifiek onderwijs en specifieke opleiding inzake de blauwe economie, ook via het Europees Sociaal Fonds Plus, zal bijdragen aan de bewustwording inzake mariene ecosystemen en de noodzaak deze te beschermen door het probleem van zwerfvuil op zee aan te pakken;

34.  onderstreept het belang van het tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten en van formeel en niet-formeel onderwijs om de vaardigheden van de maritieme bevolking te verbeteren en moedigt ertoe aan synergieën te zoeken tussen de verschillende relevante sectoren om inclusieve en concurrerende blauwe groei te bevorderen;

35.  benadrukt dat het belangrijk is in de Atlantische regio, met inbegrip van de ultraperifere gebieden, proefprojecten op het gebied van oceaangovernance en kennis over de oceanen op te zetten waarbij universiteiten, onderzoekscentra en zeevaartscholen worden betrokken;

36.  is verheugd over de toegenomen ontwikkeling van nieuw marien biotechnologisch onderzoek vanwege de potentiële benutting ervan voor industriële en medische toepassingen; wijst erop dat innovatieve projecten en initiatieven kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van onderzoekscapaciteit, netwerkvorming en het delen van optimale praktijken;

Pijler III - Hernieuwbare mariene energie

37.  is ingenomen met initiatieven om de aanpassing aan de klimaatverandering te versnellen en de doelstelling om uiterlijk in 2050 een koolstofneutraal continent te worden, te verwezenlijken, zoals de All Atlantic Skills Alliance en het creëren van stimulansen ter bevordering van de aanleg van faciliteiten voor hernieuwbare energie op zee en in het binnenland; wijst op het belang van samenwerking tussen de Atlantische kuststaten op het vlak van onderzoek en ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen, zoals zonne-, golfslag-, getijden- en windenergie; betreurt het feit dat hernieuwbare offshore-energie in het Atlantische gebied onderontwikkeld blijft;

38.  wijst erop dat een vernieuwde blauwe economie in het Atlantische gebied kan bijdragen tot de transitie naar schone energie door het groeiende potentieel van hernieuwbare offshore-energie te benutten en de maritieme ruimte duurzaam te beheren in overeenstemming met de Europese Green Deal, waarin de nadruk wordt gelegd op de essentiële rol van de productie van hernieuwbare offshore-energie voor de transitie naar een klimaatneutrale economie;

Pijler IV - Een gezonde oceaan met veerkrachtige kusten

39.  betreurt het feit dat in het Atlantische actieplan 2.0 en zijn pijlers geen gewag wordt gemaakt van de implementatie van de ecosysteembenadering van het beheer van de zeeën, zoals vereist in de kaderrichtlijn mariene strategie(23), en onderstreept dat deze benadering moet worden toegepast op alle activiteiten die deel uitmaken van de blauwe economie;

40.  steunt onderzoek naar de oceanen en verzoekt de Commissie en de Atlantische regio’s om in het kader van pijler IV van het actieplan een groot gezamenlijk project te bevorderen voor de sanering van de Atlantische Oceaan en zijn zeebodem, oceanografisch onderzoek en oceanografische observatie op de oceaanbodem te ondersteunen en duurzame maatregelen voor het voorkomen van verontreiniging te bevorderen; dringt in dit verband aan op de ontwikkeling van acties om bij te dragen aan de bescherming en het koolstofvrij maken van maritieme bronnen, zoals door vaartuigen geproduceerde koolstof;

41.  is van oordeel dat de circulaire economie moet worden uitgebreid door zwerfvuil op zee te verzamelen en opnieuw in de kringloop van de economie op te nemen; dringt bij de Commissie erop aan de bouw van centra voor de inzameling en verwerking van plastic en ander zwerfvuil op zee te steunen, met name in de Atlantische ultraperifere gebieden, die door de zeestromen zwaar te lijden hebben onder marien afval; stelt voor in een van de Atlantische ultraperifere gebieden een centrum voor de preventie en bestrijding van zeeverontreiniging op te richten

42.  dringt bij de Commissie, de lidstaten en hun regio’s erop aan de capaciteit voor risicopreventie en -beheer bij ongevallen op zee en op het land en bij natuurrampen te verbeteren; verzoekt de Commissie nauw samen te werken met het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid om de lidstaten te ondersteunen bij het beperken van aan de scheepvaart gerelateerde milieurisico’s en het verbeteren van de algehele duurzaamheid en veiligheid van de maritieme sector;

43.  is ingenomen met de verwijzing in het Atlantische actieplan 2.0 naar het in kaart brengen, in stand houden en herstellen van kustwetlands in het kader van doelstelling 6 inzake het bewerkstelligen van grotere veerkracht in de kustgebieden; doet een beroep op de Commissie ervoor te zorgen dat er voor deze gebieden doeltreffende beheersplannen voorhanden zijn;

44.  onderstreept het belang van specifieke programma’s van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en Interreg die speciaal gericht zijn op de mitigatie van en de aanpassing aan de klimaatverandering, en op de evaluatie en preventie van hydrogeologische risico’s in kustgebieden en kustwetlands;

45.  verzoekt de Commissie in samenwerking met de Internationale Maritieme Organisatie ambitieuze initiatieven te nemen en een routekaart voor het koolstofvrij maken van schepen op te stellen op basis van een grondige effectbeoordeling;

46.  verzoekt de lidstaten grote beschermde maritieme gebieden in te stellen, en onderstreept het belang van de bescherming van alle mariene soorten; onderstreept het feit dat beschermde mariene gebieden niet alleen mariene ecosystemen beschermen, maar ook een rol spelen bij de mitigatie van en aanpassing aan de klimaatverandering en bijdragen tot gezonde en veerkrachtige oceanen; wijst opnieuw op de oproep van de Commissie in haar biodiversiteitsstrategie voor 2030 om ten minste 30 % van het zeegebied in de EU te beschermen, onder meer door middel van gebieden voor het herstel van visbestanden, waarin is voorzien in het gemeenschappelijk visserijbeleid, en ten minste 10 % van de EU-wateren als strikt beschermde gebieden te classificeren(24);

47.  onderstreept hoe belangrijk het is de inspanningen van de Commissie en de lidstaten op elkaar af te stemmen om de gezondheid van de oceaan en de goede zorg ervoor te verbeteren, en het duurzame beheer van de rijkdommen ervan te stimuleren, zoals uiteengezet in de Verklaring van Galway en de Verklaring van Belém;

48.  beklemtoont dat het rapport “Missie Zeester 2030: herstel onze oceaan en wateren” belangrijk is voor het Atlantische actieplan, en dringt aan op maatregelen voor de ondersteuning van en coördinatie met de lidstaten en hun regio’s bij de uitvoering van beleid ter verwezenlijking van de vijf algemene doelstellingen ervan: kennis, terugwinning, nulverontreiniging, koolstofvrij maken en governance;

Governance

49.  is ingenomen met de grotere betrokkenheid van de Atlantische regio’s bij de governance van de Atlantische strategie, de mogelijkheid voor nationale delegaties om hun regio’s uit te nodigen om deel te nemen aan de werkzaamheden van het strategische comité voor de Atlantische regio, en de toetreding van de Conferentie van perifere maritieme regio’s als adviseur; benadrukt in dit verband dat kustregio’s, -steden en -gemeenten een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de uitvoering van dit actieplan;

50.  moedigt de opneming van alle betrokken regio’s in de nationale delegaties aan en pleit ervoor Atlantische LGO’s en Atlantische niet-EU-landen uit te nodigen om deel te nemen aan de strategie;

51.  wijst op de succesvolle governancestructuur van de strategie voor het Alpengebied;

52.  stelt tenminste jaarlijkse of frequentere bijeenkomsten voor tussen de landen, de regio’s die bij de strategie betrokken zijn, de Commissie, het Parlement en alle belanghebbenden, om een betere coördinatie en frequente monitoring van de door elke regio genomen maatregelen te bevorderen; is van oordeel dat meer zichtbaarheid moet worden gegeven aan de nieuwe governancestructuur en toekomstige bijeenkomsten;

53.  beveelt aan dat de partijen bij de Atlantische strategie en de leden van het toezichtcomité van het Interreg-programma voor het Atlantische gebied gemeenschappelijke doelstellingen en besluitvormingsprocedures vaststellen, teneinde oplossingen beter uit te voeren om aan de regionale uitdagingen op het gebied van innovatie, hulpbronnenefficiëntie, milieu en cultuur het hoofd te bieden, en regionale ontwikkeling en duurzame groei te ondersteunen; benadrukt dat het Interreg-programma voor het Atlantische gebied niet over de administratieve en financiële capaciteit beschikt om de enige financieringsbron te zijn voor projecten die onder de Atlantische strategie vallen;

54.  verzoekt de Commissie zich in het kader van de specifieke doelstellingen van de Atlantische strategie te richten op de minst ontwikkelde regio’s van het Atlantische gebied; acht het van fundamenteel belang om de specifieke oproepen tot het indienen van projecten in de Atlantische regio’s, ook voor kleine, middelgrote en grootschalige trans-Atlantische projecten, uit te breiden ten aanzien van de minder ontwikkelde sociaal-economische prioriteiten van de Atlantische strategie; wijst in dit verband op het belang van de volledige toepassing van het partnerschapsbeginsel waarbij de sociaal-economische partners worden betrokken bij het opstellen van de cohesiebeleidsprogramma’s in de Atlantische regio’s, ook om toe te zien op een betere planning en uitvoering van de projecten ter plaatse;

55.  dringt er bij de lidstaten op aan om, in samenwerking met hun regionale en lokale autoriteiten en andere belanghebbenden, hun inzet te vergroten en gezamenlijke strategische projecten uit te voeren; onderstreept het belang van de strategische sectoren die onder dit actieplan vallen, zoals vervoer, energie, duurzaam toerisme, milieubescherming en duurzaam gebruik van hulpbronnen, onderzoek en onderwijs;

56.  is van oordeel dat niet-gouvernementele milieuorganisaties wier activiteiten rechtstreeks verband houden met de zee, actiever moeten worden betrokken bij het creëren, bevorderen en uitvoeren van nieuwe projecten in het onderwijs en andere sectoren, zoals de bescherming van de ecosystemen en de biodiversiteit van de Atlantische Oceaan;

57.  verzoekt de partijen bij de Atlantische strategie om, met de steun van de Commissie, een specifiek informatieplatform te ontwikkelen voor de uitwisseling van ervaringen en optimale praktijken die van belang zijn voor het Atlantische actieplan 2.0;

58.  dringt er bij de Commissie op aan de huidige strategie te herzien in het licht van de vastgestelde ernstige tekortkomingen;

Naar een Atlantische macroregio

59.  herinnert eraan dat de Raad in zijn conclusies van 5 juni 2019 over de uitvoering van de macroregionale strategieën van de EU openstond voor de oprichting van nieuwe macroregio’s; doet een beroep op de Europese Raad om de Commissie te machtigen een model voor een Atlantische macroregio op te stellen dat de inclusie van de regionale autoriteiten en de rol van de Atlantische ultraperifere regio’s in de governance van de Atlantische strategie versterkt, ambitieuze projecten voor het Atlantische gebied aandrijft, het gebruik van EU-middelen in de regio’s beter coördineert en een geïntegreerde werkwijze hanteert, met het accent op de synergieën tussen de maritieme dimensie en de economische, sociale en territoriale samenhang;

60.  verzoekt de Commissie een diepgaande analyse te verrichten van de voordelen voor de lidstaten en hun regio’s van de oprichting van een Atlantische macroregio die de gemeenschappelijke uitdagingen waarmee deze regio’s worden geconfronteerd, aanpakt; verzoekt de Commissie in het actieplan en haar analyse van de oprichting van een Atlantische macroregio rekening te houden met de specifieke kenmerken van de ultraperifere regio’s, en benadrukt dat terdege rekening moet worden gehouden met hun specifieke kenmerken door in elk bekken — het Caribisch gebied, het Amazonebekken en het Macaronesische bekken — specifieke strategieën te ontwikkelen die gericht zijn op de speciale uitdagingen van de ultraperifere gebieden, en aldus te waarborgen dat geen regio aan haar lot wordt overgelaten;

o
o   o

61.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de lidstaten en de regionale parlementen van Frankrijk, Ierland, Portugal en Spanje die bij de strategie betrokken zijn, alsook aan het Comité van de Regio’s en het Europees Economische en Sociaal Comité;

(1) PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.
(2) PB C 270 van 7.7.2021, blz. 2.
(3) Resolutie van het Europees Parlement van 17 februari 2011 over de tenuitvoerlegging van de EU-strategie voor het Donaugebied (PB C 188 E van 28.6.2012, blz. 30); resolutie van het Europees Parlement van 13 september 2016 over een EU-strategie voor het Alpengebied (PB C 204 van 13.6.2018, blz. 57), en resolutie van het Europees Parlement van 28 oktober 2015 over een strategie van de EU voor de Adriatische en Ionische regio (PB C 355 van 20.10.2017, blz. 23).
(4) PB L 75 van 19.3.2015, blz. 4.
(5) PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.
(6) PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7.
(7) PB C 270 van 7.7.2021, blz. 94.
(8) PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159.
(9) PB L 231 van 30.6.2021, blz. 94.
(10) PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.
(11) PB C 232 van 16.6.2021, blz. 28.
(12) Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0109.
(13) PB C 199 E van 7.7.2012, blz. 95.
(14) PB C 353 E van 3.12.2013, blz. 122.
(15) PB L 124 van 25.4.2014, blz. 1.
(16) PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19.
(17) PB L 288 van 6.11.2007, blz. 27.
(18) PB L 197 van 21.7.2001, blz. 30.
(19) Studie van de Commissie van december 2017, getiteld “Study feeding into the mid-term review of the implementation of the Atlantic Action Plan”,
(20) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(21) Europese Commissie, “The Atlantic Strategy and the 2013-2020 Action Plan”, geraadpleegd op 20 juli 2021, beschikbaar via: https://atlanticstrategy.eu/en/atlantic-strategy-glance/atlantic-strategy
(22) Studie van de Commissie van december 2017, getiteld “Study feeding into the mid-term review of the implementation of the Atlantic Action Plan”.
(23) In artikel 1 van de richtlijn is het volgende bepaald: “In de mariene strategieën zal een ecosysteemgerichte benadering op het beheer van menselijke activiteiten worden toegepast om ervoor te zorgen dat de collectieve belasting van deze activiteiten binnen grenzen blijft die verenigbaar zijn met het bereiken van een goede milieutoestand en dat het vermogen van de mariene ecosystemen om door de mens veroorzaakte veranderingen op te vangen niet in het gedrang komt, en zal bovendien het duurzame gebruik van mariene goederen en diensten door de huidige en toekomstige generaties mogelijk worden gemaakt”.
(24) In de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 wordt de doelstelling vastgelegd om ten minste 30 % van het landoppervlak van de EU en 30 % van het zeeoppervlak van de EU wettelijk te beschermen, en ecologische corridors op te nemen (hetgeen neerkomt op 4 % extra voor land en 19 % extra voor zee ten opzichte van de huidige situatie). Bovendien moet 10 % van het landoppervlak en 10 % van het zeeoppervlak van de EU strikt beschermd gebied worden (momenteel vallen hier slechts 3 % van het land en minder dan 1 % van de mariene gebieden onder).

Laatst bijgewerkt op: 14 december 2021Juridische mededeling - Privacybeleid