Resolutie van het Europees Parlement van 23 november 2021 over het sportbeleid van de EU: beoordeling en mogelijke verdere stappen (2021/2058(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien de artikelen 6 en 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin de bevoegdheden en het optreden van de Unie op het gebied van sport worden beschreven, met name de bevordering van de Europese inzet op sportgebied, rekening houdend met haar specifieke kenmerken, haar op vrijwilligerswerk berustende structuren en haar sociale en educatieve functie,
– gezien de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties en de 17 duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) daarvan, en met name de rol van sport als belangrijke factor voor duurzame ontwikkeling en de bijdrage die sport levert aan vrede, aan de bevordering van verdraagzaamheid en respect, aan de empowerment van vrouwen en jongeren, individuen en gemeenschappen, en aan doelstellingen op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale inclusie(1),
– gezien Verordening (EU) 2021/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van “Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs en opleiding, jeugd en sport en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1288/2013(2), en met name het hoofdstuk “Sport” daarvan,
– gezien het Witboek sport van de Commissie van 11 juli 2007 (COM(2007)0391),
– gezien de mededeling van de Commissie van 18 januari 2011 getiteld “Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport” (COM(2011)0012),
– gezien de mededeling van de Commissie van 7 juli 2020 over de uitvoering en de relevantie van het werkplan van de Europese Unie voor sport 2017-2020 (COM(2020)0293), en met name de daarin vervatte aanbevelingen voor de toekomst,
– gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2021 getiteld “Een Unie van gelijkheid: Strategie inzake de rechten van personen met een handicap 2021-2030” (COM(2021)0101),
– gezien de EU-richtsnoeren van 16 november 2012 getiteld “Dual Careers of Athletes – Recommended Policy Actions in Support of Dual Careers in High-Performance Sport”,
– gezien zijn resolutie van 2 februari 2012 over de Europese dimensie van de sport(3),
– gezien zijn resolutie van 14 maart 2013 over wedstrijdmanipulatie en corruptie in de sportwereld(4),
– gezien zijn resolutie van 11 juni 2015 over recente onthullingen over corruptiezaken op hoog niveau bij de FIFA(5),
– gezien zijn resolutie van 2 februari 2017 over een geïntegreerde aanpak van het beleid voor de sport: goed bestuur, toegankelijkheid en integriteit(6),
– gezien zijn resolutie van 15 september 2020 over de doeltreffende maatregelen voor een “groen” Erasmus+, Creatief Europa en het Europees Solidariteitskorps(7),
– gezien zijn resolutie van 10 februari 2021 over de gevolgen van COVID-19 voor jongeren en sport(8),
– gezien zijn resolutie van 19 mei 2021 met aanbevelingen aan de Commissie over de uitdagingen voor organisatoren van sportevenementen in de digitale omgeving(9),
– gezien de resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het werkplan van de Europese Unie voor sport (1 januari 2021-30 juni 2024)(10), en met name de prioritaire gebieden daarvan,
– gezien de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de bestrijding van corruptie in de sport(11),
– gezien de conclusies van de Raad van de Europese Unie en de vertegenwoordigers van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de toegang tot sport voor personen met een handicap(12),
– gezien de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over de impact van de COVID-19-pandemie en het herstel van de sportsector(13),
– gezien de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het versterken van de rol van coaches door meer mogelijkheden voor het verwerven van vaardigheden en competenties te bieden(14),
– gezien de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over sportinnovatie(15),
– gezien de Overeenkomst van de Raad van Europa van 16 november 1989 ter bestrijding van doping,
– gezien het Verdrag van de Raad van Europa van 18 september 2014 inzake de manipulatie van sportwedstrijden,
– gezien het Verdrag van de Raad van Europa van 3 juli 2016 inzake een integrale benadering van veiligheid, beveiliging en gastvrijheid bij voetbalwedstrijden en andere sportevenementen,
– gezien de code voor sportethiek, zoals herzien op 16 mei 2001, en het Europees Handvest voor de sport van de Raad van Europa, zoals herzien op 13 oktober 2021,
– gezien het Internationaal Verdrag van de Unesco van 19 oktober 2005 tegen doping in de sport,
– gezien zijn studie van juni 2021 getiteld “EU sports policy: assessment and possible ways forward”(16),
– gezien het eindverslag van Ecorys, KEA en Sport and Citizenship aan het DG Onderwijs en Cultuur van de Europese Commissie van juni 2016, getiteld “Mapping and analysis of the specificity of sport”,
– gezien het verslag van Ecorys en SportsEconAustria aan de Europese Commissie van 2020, getiteld “Mapping study on measuring the economic impact of COVID-19 on the sport sector in the EU”,
– gezien artikel 54 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs (A9-0318/2021),
A. overwegende dat sport een sleutelrol speelt in het sociale, culturele en educatieve leven van de Europese burgers, en waarden als democratie, respect, solidariteit, diversiteit en gelijkheid bevordert;
B. overwegende dat sport dient als vector voor integratie, in het bijzonder voor kansarmen;
C. overwegende dat sport inclusief moet zijn en open moet staan voor iedereen, ongeacht leeftijd, gender, handicap of culturele en sociaal-economische achtergrond;
D. overwegende dat sport een groeiende economische sector is, die bijdraagt tot groei en werkgelegenheid in de EU en dus tot haar welvaart;
E. overwegende dat sport bijdraagt aan de versterking van de Europese integratie en aan de positie van de EU in internationale samenwerking;
F. overwegende dat COVID-19 een negatief economisch en maatschappelijk effect op de sportsector heeft gehad;
G. overwegende dat de EU ernaar moet streven de Europese dimensie van sport verder te ontwikkelen, met inachtneming van het specifieke karakter en de autonomie ervan;
H. overwegende dat het sportbeleid van de EU zowel topsport als breedtesport moet ondersteunen, met inbegrip van actieve vrijetijdsbesteding;
I. overwegende dat de breedtesport bijdraagt aan de ontwikkeling van vaardigheden onder jongeren en de burgerparticipatie vergroot door middel van vrijwilligersactiviteiten;
J. overwegende dat jonge sporters het vaak lastig vinden hun sportcarrière te combineren met hun opleidings- of beroepsactiviteiten;
K. overwegende dat sport een positief effect heeft op de gezondheid en het welzijn van de burgers;
L. overwegende dat de ontwikkeling van sportinfrastructuur een belangrijke factor is om te zorgen voor een hogere levenskwaliteit en meer economische kansen in afgelegen en achtergestelde gebieden;
M. overwegende dat sport wordt geconfronteerd met een reeks uitdagingen, zoals bestuurskwesties, corruptie, wedstrijdmanipulatie, doping, financiering, digitale piraterij, louter op winst gebaseerde modellen, mensenrechtenschendingen, discriminatie en geweld, alsook milieu- en duurzaamheidsvraagstukken;
N. overwegende dat vrouwen nog altijd ondervertegenwoordigd zijn in de sport, zowel in bestuursorganen als in de media;
O. overwegende dat het illegaal streamen van livesportevenementen een bedreiging vormt voor de financiële stabiliteit van de beroepssport en van de breedtesport, die afhankelijk zijn van de inkomsten uit uitzendrechten van sportevenementen;
Meer zichtbaarheid, samenwerking en integratie van sport in het EU-beleid
1. verzoekt de EU een holistischere aanpak van het sportbeleid te volgen en meer inspanningen te leveren om sport te integreren in andere EU-beleidsterreinen;
2. benadrukt dat de interinstitutionele samenwerking en de samenwerking met belanghebbenden in de sportwereld moeten worden versterkt;
3. verzoekt de Commissie een regelmatige gestructureerde samenwerking op hoog niveau met alle belanghebbenden in de sportwereld en met andere instellingen op te zetten om gerichtere en verantwoorde aanbevelingen te doen voor maatregelen met betrekking tot de uitdagingen waarmee de sportsector wordt geconfronteerd;
4. verzoekt de Commissie een mededeling in te dienen over de toekomst van sport in samenhang met de strategische doelstellingen van de EU;
5. verzoekt de Commissie de zichtbaarheid van sport en haar visie op sport in de verschillende beleidsgebieden op EU-niveau te vergroten door sport toe te voegen aan de titel van de portefeuille van het verantwoordelijke lid van de Commissie;
6. roept in dat verband bovendien op tot de benoeming van een EU-sportcoördinator die fungeert als contactpersoon bij de Commissie en zichtbaar referentiepunt;
7. dringt aan op een grotere betrokkenheid van het Parlement teneinde een kader te bieden voor een regelmatig politiek debat en regelmatig optreden op het gebied van sport, en dringt aan op parlementair toezicht op en monitoring van de uitvoering van de strategische doelstellingen;
8. wijst op de rol die de conferentie over de toekomst van Europa speelt bij besprekingen over de te volgen koers voor het sportbeleid van de EU en sportkwesties, en dringt aan op de actieve deelname van alle belanghebbenden in de sportwereld;
9. neemt nota van de recente vaststelling van het herziene Europees Handvest voor de sport van de Raad van Europa, waarin wordt gewezen op de gemeenschappelijke kenmerken van een kader voor de Europese sport en de organisatie ervan, en verzoekt de EU-instellingen op continentaal niveau te streven naar samenhang, samenwerking en solidariteit, en het initiatief te nemen op het gebied van sportbeleid;
10. vraagt het Parlement een actievere rol te spelen in de sportdiplomatie;
Versterking van de beginselen van een Europees sportmodel
11. erkent het belang van een op waarden, vrijwillige activiteiten en solidariteit gebaseerd Europees sportmodel en ziet uit naar de verdere ontwikkeling ervan in het belang van de burgers en belanghebbenden;
12. erkent de diversiteit van de benaderingen in de verschillende sporten en landen, maar is van mening dat de gemeenschappelijke basis van de Europese sport verder moet worden versterkt en beschermd, met name de banden tussen de topsport en de breedtesport;
13. pleit voor een Europees sportmodel waarin wordt erkend dat er sterk moet worden ingezet op de integratie van de beginselen van solidariteit, duurzaamheid, inclusiviteit voor iedereen, open competitie, sportieve verdienste en rechtvaardigheid, en is derhalve sterk gekant tegen afzonderlijke competities die deze beginselen ondermijnen en de stabiliteit van het algemene ecosysteem van de sport in het gedrang brengen; benadrukt dat deze beginselen door alle belanghebbenden in de sportwereld en de nationale autoriteiten moeten worden aangemoedigd;
14. erkent de rol van bonden bij het bestuur van hun sport en dringt aan op nauwere coördinatie en samenwerking met de autoriteiten en alle relevante belanghebbenden;
15. erkent dat sportclubs de basis vormen van een Europees sportmodel waarbij iedereen de kans krijgt om op lokaal niveau aan sport te doen, met name jongeren, ongeacht hun culturele of sociaal-economische achtergrond;
16. wijst op de noodzaak van meer en gerichtere solidariteit en financiële herverdeling, evenals de uitwisseling van vaardigheden en knowhow, met name tussen de beroepssport en de breedtesport; verzoekt de sportbonden een solidariteitsmechanisme in te voeren op basis van een rechtvaardige en bindende verdeelsleutel om de passende financiering van de amateur- en breedtesport te waarborgen;
17. wijst op de noodzaak om te zorgen voor de duurzame financiële stabiliteit en het goede beheer van sportclubs en verzoekt sportorganen daartoe mechanismen in te voeren, indien deze nog niet bestaan, samen met een goed handhavingssysteem;
18. is van mening dat het Duitse model van clubeigendom op basis van de 50+1-regel goed heeft gewerkt voor het Duitse voetbal en dat het in de zoektocht van andere landen naar een beter model moet worden beschouwd als mogelijk voorbeeld van een goede praktijk;
19. dringt er bij overheidsinstanties, sportbonden en organisaties op aan om in al hun activiteiten de mensenrechten en de democratische beginselen te eerbiedigen, met name bij de toekenning van de status van gastheer voor grote sportevenementen en bij de keuze van sponsors; staat erop dat grote sportevenementen niet meer worden toegekend aan landen waar deze fundamentele rechten en waarden herhaaldelijk worden geschonden;
20. roept sportorganisaties op om zich te houden aan de vastgestelde frequentie van internationale sporttoernooien, met name de wereld- en Europese kampioenschappen, en daarbij rekening te houden met nationale competities en de gezondheid van de sporters en spelers;
Vernieuwing van goed bestuur en integriteit
21. is van oordeel dat een hernieuwde inzet voor goed bestuur nodig is om de sociale en economische elementen in de sport opnieuw in evenwicht te brengen en ervoor te zorgen dat de vertegenwoordiging van belanghebbenden in de besluitvormingsorganen wordt geëerbiedigd;
22. merkt op dat er een evenwicht moet worden gevonden tussen de commerciële belangen van de beroepssport en de noodzakelijke sociale functies; spoort de betrokken organisaties aan deze kwestie aan te pakken, zodat zij een voorbeeldfunctie kunnen blijven vervullen bij de verdediging van de idealen waarop de Europese sport is gestoeld;
23. vraagt de internationale, Europese en nationale sportorganisaties en de organisaties die belanghebbenden vertegenwoordigen de hoogste bestuursnormen toe te passen;
24. erkent de door de sportorganisaties en -bonden geleverde inspanningen om de toepassing van de beginselen inzake goed bestuur in de sport te waarborgen en benadrukt dat de Commissie aanbevelingen moet doen voor richtsnoeren inzake de organisatie van sport en de bestuursorganen ervan in de EU;
25. dringt er bij de internationale, Europese en nationale sportbestuursorganen en belanghebbenden op aan maatregelen te nemen op het gebied van diversiteit en inclusie, met name om iets te doen aan het lage aantal vrouwen en personen uit etnische minderheden in leidinggevende functies en bestuursraden;
26. vraagt alle organisaties van belanghebbenden in de sportwereld het passende niveau van vertegenwoordiging en professionalisering te waarborgen als eerste vereiste voor deelname aan collectieve besluitvormingsprocessen;
27. vraagt de EU-instellingen de grondrechten van sporters te bevorderen en te beschermen, met inbegrip van de vertegenwoordiging van sporters in de besluitvorming, de vrijheid van vereniging, collectieve onderhandelingen en non-discriminatie;
28. wijst erop dat sportinstanties niet alleen rekening moeten houden met de bescherming van de lichamelijke gezondheid van sporters, maar ook met de bescherming van hun geestelijke gezondheid;
29. roept de lidstaten op maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat alle beroepssporters gelijke toegang hebben tot mechanismen voor sociale en arbeidsbescherming;
30. verzoekt de lidstaten, de sportbestuursorganen en de clubs de status van supporters in de sport te erkennen door hen te betrekken bij het bestuur en de besluitvormingsorganen;
31. verzoekt de Commissie voort te bouwen op haar bestaande werkzaamheden op het gebied van sociale dialoog en de werkingssfeer ervan uit te breiden tot alle beroepssporten;
32. is ingenomen met de hervormingen en maatregelen ter verbetering van de transparantie en de verantwoordingsplicht op de markt voor spelerstransfers in alle sporttakken, en dringt aan op verdere inspanningen; merkt op dat Europese kaders nodig zijn om de systemen voor spelerstransfers te verbeteren teneinde te voldoen aan de Europese normen en doelstellingen, met name met betrekking tot de arbeidsmarkt en financiële regelgeving;
33. herinnert aan de noodzaak om de activiteiten van makelaars te reguleren en erkent dat de recente hervormingen in de voetbaltransfermarkt, met inbegrip van de totstandbrenging van een clearinginstelling, licentievereisten voor makelaars en een bovengrens voor de provisie voor makelaars, een stap in de goede richting zijn; dringt er bij de relevante sportinstanties op aan deze hervormingen snel ten uitvoer te leggen en roept de Commissie op de voortgang op dit gebied te monitoren;
34. benadrukt dat corruptie in de sport, die vaak in verband wordt gebracht met witwassen van geld en criminaliteit, alleen kan worden bestreden door transnationale samenwerking tussen alle belanghebbenden en autoriteiten;
35. roept de lidstaten en de relevante autoriteiten op om misbruik in de goksector krachtig te bestrijden, met inbegrip van de verspreiding van frauduleuze websites en marktondermijnend gedrag, teneinde minderjarigen en kwetsbare personen te beschermen tegen elk risico;
36. dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de impasse met betrekking tot de ondertekening en ratificatie van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de manipulatie van sportwedstrijden te doorbreken;
37. wijst op de noodzaak van capaciteitsopbouw om de preventie- en antidopingmaatregelen in de sport te versterken door middel van een gemeenschappelijke Europese strategie die gericht is op nauwe samenwerking en informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingsinstanties in alle EU-landen;
38. wijst op de noodzaak van voorlichtings- en educatieve campagnes over de preventie van doping, wedstrijdvervalsing, corruptie, geweld, fysiek en psychologisch misbruik en andere met integriteit verband houdende kwesties, met bijzondere aandacht voor de amateursport;
Zorgen voor veilige, inclusieve en gelijke sport
39. verzoekt de Commissie en de lidstaten te waarborgen dat het sportbeleid en de sportwetgeving gendergelijkheid ondersteunen, met bijzondere aandacht voor het aanpakken van alle vormen van geweld en intimidatie, genderstereotypen, geringe zichtbaarheid en verslaggeving in de media en verschillen in beloning, premies en prijzen, en daarbij alle relevante belanghebbenden te betrekken;
40. verzoekt de nationale sportbonden stappen te zetten om de premies voor vrouwelijke en mannelijke sporters gelijk te trekken, in navolging van de Ierse voetbalbond (FAI);
41. verzoekt de Commissie het belang te erkennen van en steun te verlenen aan de sociale inclusie van kansarme personen, vluchtelingen, etnische minderheden en de lhbtqi+-gemeenschap in de sport, en daarbij niemand aan zijn lot over te laten;
42. benadrukt dat het grote maatschappelijke belang van topsport moet worden aangegrepen om het bewustzijn over de problemen waarmee lhbtqi+-personen in de sport worden geconfronteerd te vergroten;
43. dringt er bij sportorganen en overheidsinstanties op aan discriminatie, geweld en haatzaaiende taal effectief aan te pakken en te zorgen voor veilige en inclusieve sport voor alle sportbeoefenaars, toeschouwers en personeelsleden op sportlocaties en online;
44. dringt aan op een nultolerantiebenadering ten aanzien van racisme en geweld in de sport en spoort de Commissie, de lidstaten en de sportbonden aan maatregelen te ontwikkelen ter voorkoming van dergelijke incidenten, en doeltreffende sancties en maatregelen vast te stellen ter ondersteuning van slachtoffers;
45. verzoekt de lidstaten meer inspanningen te leveren voor de inclusie van personen met een mentale of lichamelijke handicap in sportactiviteiten en -programma’s, en de zichtbaarheid van wedstrijden met sporters met een handicap in de media te vergroten;
46. benadrukt dat de financiering moet worden verhoogd en dat alle belemmeringen voor mensen met een handicap moeten worden weggenomen door middel van onderwijs- en bewustmakingscampagnes, gespecialiseerde opleidingen voor relevante actoren en toegankelijke sportinfrastructuur die het bijwonen van sportevenementen en deelname aan sport mogelijk maakt;
47. verzoekt de lidstaten hun kampioenen bij de Olympische en Paralympische Spelen dezelfde financiële beloning te bieden en steun te verlenen aan Olympische en Paralympische sporters met een laag inkomen;
48. herinnert eraan dat de EU voor demografische uitdagingen staat, zoals een vergrijzende bevolking, en dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan het stimuleren van actief ouder worden door middel van lichaamsbeweging;
49. spoort de media in de lidstaten aan om meer aandacht te besteden aan een breder scala aan sporten, en met name vrouwen- en jeugdsporten;
50. roept de lidstaten op om speciale maatregelen te treffen om kinderen uit sociaal achtergestelde milieus toegang te geven tot sporten die hoge kosten voor uitrusting en hoog inschrijvingsgeld met zich meebrengen, zoals wintersporten;
51. roept de EU-instellingen, de lidstaten en sportorganisaties op om prioriteit te geven aan beleid dat kinderen tegen discriminatie, intimidatie en elke vorm van misbruik beschermt, bewustzijn creëert en toegang tot rechtsmiddelen biedt, met inbegrip van juridisch advies en tijdige bescherming;
52. is ingenomen met de studie van de Commissie uit 2019 over het beschermen van kinderen in de sport en roept de Commissie op om op dit gebied te blijven werken, onder meer door regelmatig gegevens te verzamelen en bij te werken;
53. beklemtoont dat jonge sporters uit ontwikkelingslanden tegen fraude en mensenhandel moeten worden beschermd, in Europa een goede rechtspositie moeten kunnen genieten en steun moeten krijgen voor de beoordeling en controle van hun contracten;
54. verzoekt de lidstaten en sportbonden te voorzien in EHBO-opleidingen voor jongeren en sporters;
Bevordering van een gezonde en actieve levensstijl in combinatie met onderwijs- en ontwikkelingsmogelijkheden
55. verzoekt de lidstaten en overheidsinstanties om met name in afgelegen regio’s en achtergestelde gebieden sportinfrastructuur te ontwikkelen en op scholen het aantal uur lichamelijke opvoeding, met inbegrip van dagelijkse lichaamsbeweging, actieve pauzes en buitenschoolse lichaamsbeweging, te verhogen en tegelijkertijd een mentaliteitsverandering teweeg te brengen door het belang van sport als schoolvak te erkennen;
56. wijst op de noodzaak van een geïntegreerde benadering van actieve steden om lichaamsbeweging in het dagelijkse leven van Europese burgers te bevorderen, onder meer op het werk, en actieve en duurzame mobiliteit en vervoermiddelen te stimuleren en te ontwikkelen;
57. is ingenomen met initiatieven en campagnes om lichaamsbeweging aan te moedigen, zoals de Europese Week van de Sport, #BeActive en HealthyLifestyle4All, en spoort de Commissie aan de communicatie over die evenementen in de lidstaten op te schroeven, met name in scholen; benadrukt dat het bereik en de impact van die initiatieven regelmatig moeten worden beoordeeld;
58. dringt erop aan dat de richtsnoeren van de EU inzake duale carrières voor sporters in alle lidstaten worden toegepast en bevorderd en worden uitgebreid tot al het sportpersoneel dat betrokken is bij gestructureerde sport en dat er specifieke omscholingsinitiatieven worden genomen;
59. herhaalt zijn oproep aan de Commissie, de lidstaten, sportbonden en sportclubs om duale loopbaanmogelijkheden voor sporters te bevorderen en verzoekt de Commissie te overwegen grensoverschrijdende mobiliteit van sporters op te nemen in het volgende Erasmus+-programma;
60. herhaalt dat er een strategie moet worden ontwikkeld ter ondersteuning van voormalige sporters om ervoor te zorgen dat zij passende toegang hebben tot banen, bij- en omscholing;
61. wijst op de rol die coaches, sportpersoneel, leraren en jeugdwerkers spelen bij de ontwikkeling van de vaardigheden van kinderen en jongeren en bij hun opvoeding en wijst erop dat adequate opleiding een essentiële rol speelt bij het stimuleren van de deelname aan sport en het waarborgen van een veilige omgeving voor iedereen;
62. is ermee ingenomen dat de mobiliteit van sportpersoneel is opgenomen in het Erasmus+-programma 2021-2027 en verzoekt de Commissie, de nationale agentschappen en de sportbonden deze nieuwe kans meer onder de aandacht te brengen;
63. verzoekt de Commissie en de lidstaten om op EU-niveau gemeenschappelijke normen te ontwikkelen teneinde te waarborgen dat alle coaches over de juiste vaardigheden beschikken en de juiste opleidingen hebben gevolgd om kinderen en jongeren te coachen;
64. verzoekt de Commissie een netwerk van sportambassadeurs op te zetten om de invloed van gerespecteerde rolmodellen in de sport te benutten om lichaamsbeweging en een gezonde levensstijl aan te moedigen;
65. erkent de waardevolle bijdragen die vrijwilligers in de sport leveren aan de samenleving en roept de Commissie en de lidstaten op een systeem op te zetten dat in overeenstemming is met de EU-vaardighedenagenda en voortbouwt op het Europees systeem voor het overdragen en verzamelen van studiepunten (ECTS) en het Europees systeem voor overdracht van leerresultaten voor beroepsonderwijs en -opleiding (Ecvet) voor de erkenning van kwalificaties die zijn verworven door vrijwilligers, met inbegrip van coaches die als vrijwilliger werken;
De sport helpen om voor een succesvol herstel te zorgen
66. benadrukt dat er steun en gerichte financieringsmechanismen nodig zijn om de sportsector en alle sporten in de nasleep van COVID-19 weer op de rails te krijgen, onder meer in de vorm van nationale steunfondsen, de herstel- en veerkrachtfaciliteit en de structuurfondsen van de EU;
67. is ingenomen met het feit dat sommige lidstaten sport hebben opgenomen in hun nationale herstel- en veerkrachtsplannen;
68. roept de Commissie op om in haar evaluatieverslag over de uitvoering van de faciliteit voor herstel en veerkracht, dat in 2022 aan het Parlement en de Raad moet worden voorgelegd, gegevens over sportgerelateerde investeringen en hervormingen te verstrekken;
69. is verheugd over het hogere budget voor sport in het kader van het nieuwe Erasmus+-programma en is voorstander van verdere synergieën tussen fondsen en programma’s zoals EU4Health en LIFE; benadrukt dat het wegnemen van alle obstakels in het aanvraagproces op nationaal niveau van essentieel belang is om beter gebruik te kunnen maken van deze instrumenten om het herstel van de sport te ondersteunen;
70. betreurt dat in de verordening inzake het EU4Health-programma niet expliciet naar sport wordt verwezen;
71. spoort de EU-instellingen aan om in de volgende meerjarige programmeringsperiode het budget voor breedtesport in het Erasmus+-programma aanzienlijk te verhogen;
72. benadrukt dat de financiering voor sport verder moet worden verhoogd, ook buiten het Erasmus+-programma, en wel op gerichte wijze, met de nadruk op de sociale dimensie van sport, met name op het gebied van de breedtesport;
73. benadrukt het belang van voorbereidende acties en proefprojecten op het gebied van sport, die aanvullende financiering voor de breedtesport en veelbelovende resultaten opleveren;
74. verzoekt de Commissie het aantal aanvaarde proefprojecten en voorbereidende acties op het gebied van sport te verhogen;
75. benadrukt dat het sporttoerisme moet worden ondersteund als manier om het herstel en de veerkracht van de sportsector na COVID-19 te bevorderen;
76. herinnert eraan dat traditionele sporten, als onderdeel van het Europees cultureel erfgoed en de regionale identiteit, moeten worden beschermd en bevorderd door middel van passende financiering;
77. vraagt de nationale, regionale en lokale autoriteiten de sleutelrol van sport en lichaamsbeweging op gebieden als stadsvernieuwing, toerisme en territoriale cohesie te erkennen en relevante investeringen in het kader van het cohesiebeleid aan te moedigen, met name met betrekking tot het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en de herstel- en veerkrachtfaciliteit;
78. verzoekt de Commissie het gebruik van React-EU-financiering aan te moedigen voor projecten die te maken hebben met sportinfrastructuur, op voorwaarde dat deze duurzaam is, bijdraagt tot economisch herstel op lange termijn en toerisme ondersteunt;
79. vestigt de aandacht van de Commissie en de beheersautoriteiten op de belangrijke rol van kleine sportclubs en -verenigingen en wijst erop dat zij over te weinig personele en materiële middelen beschikken om toegang te krijgen tot Europese financiering en gerichte steun;
80. roept de lidstaten op te overwegen het laagst mogelijke btw-tarief toe te passen op de sportsector, als een van de instrumenten om toegang tot zijn diensten in de nasleep van COVID-19 te vergemakkelijken;
81. verzoekt de Commissie samen met alle relevante belanghebbenden, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld, de sociale partners en overheidsinstanties, een methode te ontwikkelen voor het bepalen van de criteria om de sociale impact van sportgerelateerde projecten te meten en te monitoren, en regelmatig updates te geven en informatie te verstrekken over die impact;
82. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan de gegevens over de economische impact van sport regelmatig te actualiseren en te presenteren;
De transitie naar een duurzame en innovatieve toekomst ondersteunen
83. wijst op de inspanningen van clubs en bonden om milieuduurzaamheid te waarborgen; roept de EU-instellingen, de lidstaten en de sportbonden echter op om de ontwikkeling van sport en de organisatie van op milieugebied ambitieuze sportevenementen verder te ondersteunen en te bevorderen;
84. benadrukt dat sport in overeenstemming moet worden gebracht met de beginselen van de Europese Green Deal en moet bijdragen tot milieueducatie en gedragsverandering;
85. roept de Commissie en de lidstaten op de groene transitie van de sportsector te ondersteunen, met name wat betreft de bouw, uitbreiding en renovatie van sportinfrastructuur, met inbegrip van wintersportfaciliteiten;
86. wijst op het belang van sport en lichaamsbeweging in het Nieuw Europees Bauhaus en erkent het potentieel voor de ontwikkeling van actieve ruimten en de bevordering van duurzame sportinfrastructuur; roept de Commissie op te waarborgen dat projecten in verband met sport, met name in publieke ruimten, prioriteit krijgen in het initiatief;
87. verzoekt de Commissie en de lidstaten geharmoniseerde minimale toegankelijkheidscriteria, duurzaamheidsbenchmarks en veiligheidsnormen voor sportinfrastructuur vast te stellen, met inbegrip van maatregelen om elke vorm van intimidatie te voorkomen en de inclusie en mobiliteit van sporters en sportgerelateerd personeel te ondersteunen;
88. roept op om bijzondere aandacht te besteden aan de arbeidsomstandigheden van bouwvakkers die betrokken zijn bij de aanleg van sportinfrastructuur;
89. benadrukt het belang van innovatie en sectoroverschrijdende samenwerking in de sport, en met name het belang van de ontwikkeling van digitale instrumenten om de deelname aan lichaamsbeweging te vergroten, met bijzondere aandacht voor jongeren;
90. beklemtoont dat er in de context van de COVID-19-pandemie nieuwe manieren moeten worden overwogen om sportevenementen te organiseren, met gebruikmaking van de beschikbare digitale technologieën;
91. roept de Commissie en het Europees Technologisch Instituut op een kennis- en innovatiegemeenschap (KIG) op het gebied van sport op te richten teneinde innovatie, veerkracht en transnationale samenwerking te stimuleren;
92. verzoekt de EU-instellingen een debat over de toekomst en mogelijkheden van e-sport op gang te brengen en gegevens voor de beoordeling van deze sector te verzamelen en een studie te presenteren over de sociale en economische impact ervan;
93. verzoekt de Commissie het toenemende probleem van het illegaal streamen van livesportevenementen onverwijld en doeltreffend aan te pakken;
o o o
94. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsook aan de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de Europese, internationale en nationale sportbonden en ‑organisaties.
Resolutie getiteld “Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development”, door de Algemene Vergadering van de VN aangenomen op 25 september 2015, A/RES/70/1.
Mittag, J. en Naul, R. (2021), EU sports policy: assessment and possible ways forward, Europees Parlement, onderzoek voor de commissie CULT – beleidsondersteunende afdeling Structuur- en Cohesiebeleid, Brussel.