Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 24 november 2021 over het gemeenschappelijk ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022 – alle afdelingen, goedgekeurd door het bemiddelingscomité in het kader van de begrotingsprocedure (13911/2021 – C9-0428/2021 – 2021/0227(BUD))
Het Europees Parlement,
– gezien het door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerp en de daarop betrekking hebbende verklaringen van het Parlement, de Raad en de Commissie (13911/2021 – C9-0428/2021),
– gezien het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022, goedgekeurd door de Commissie op 9 juli 2021 (COM(2021)0300),
– gezien het standpunt inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022, vastgesteld door de Raad op 6 september 2021 en toegezonden aan het Europees Parlement op 10 september 2021 (11352/2021 – C9-0353/2021),
– gezien nota van wijzigingen nr. 1/2022 bij het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022, ingediend door de Commissie op 12 oktober 2021 (COM(2021)0642),
– gezien zijn resolutie van 21 oktober 2021 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022(1) en de daarin opgenomen begrotingsamendementen,
– gezien artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
– gezien Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom(2),
– gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012(3),
– gezien Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027(4),
– gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen(5),
– gezien de artikelen 95 en 96 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van zijn delegatie in het bemiddelingscomité (A9-0326/2021),
1. keurt het gemeenschappelijk ontwerp goed;
2. bevestigt de gemeenschappelijke verklaringen die als bijlage bij deze resolutie zijn gevoegd;
3. neemt kennis van de verklaringen van de Commissie die als bijlage bij deze resolutie zijn gevoegd;
4. verzoekt zijn Voorzitter te constateren dat de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022 definitief is vastgesteld en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;
5. verzoekt zijn Voorzitter deze wetgevingsresolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de overige instellingen en de betrokken organen, alsmede aan de nationale parlementen.
Begroting 2022 – Elementen voor gezamenlijke conclusies
Deze gezamenlijke conclusies hebben betrekking op de volgende onderwerpen:
1. Begroting 2022
2. Begroting 2021 – Ontwerpen van gewijzigde begroting nr. 5/2021 en nr. 6/2021
3. Verklaringen
Samenvatting
A. Begroting 2022
De elementen voor gezamenlijke conclusies behelzen het volgende:
— De totale hoogte van de vastleggingskredieten in de begroting 2022 bedraagt 169 515,8 miljoen EUR. Daardoor resteert onder de MFK-plafonds voor 2022 een marge van in totaal 1 167,8 miljoen EUR aan vastleggingskredieten.
— De totale hoogte van de betalingskredieten in de begroting 2022 bedraagt 170 603,3 miljoen EUR. Algemeen blijft er daardoor een marge onder de MFK-maxima voor 2022 over van 1 695,8 miljoen EUR aan betalingskredieten.
— Het flexibiliteitsinstrument voor 2022 wordt voor 368,4 miljoen EUR aan vastleggingskredieten gebruikt voor rubriek 6 Nabuurschap en internationaal beleid.
De betalingskredieten voor 2022 in verband met de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in 2019, 2020, 2021 en 2022 worden door de Commissie geraamd op 467,2 miljoen EUR. Het geraamde betalingsschema van de desbetreffende uitstaande bedragen voor deze jaren wordt in de volgende tabel gespecificeerd:
Flexibiliteitsinstrument — betalingsprofiel (in miljoen EUR)
Jaar van beschikbaarstelling
2022
2023
2024
2025
Totaal
2019
140,9
82,2
0,0
0,0
223,2
2020
66,2
39,9
0,0
0,0
106,1
2021
40,9
10,3
7,6
0,0
58,9
2022
219,2
62,7
49,8
36,7
368,4
Totaal
467,2
195,2
57,4
36,7
756,6
B. Begroting 2021
Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2021 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.
Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2021 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.
1. Begroting 2022
1.1. “Afgesloten” lijnen
Tenzij verder in deze conclusies anders is vermeld, worden alle begrotingslijnen bevestigd zoals voorgesteld door de Commissie in de ontwerpbegroting voor 2022, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022.
Bovendien worden alle begrotingslijnen die door de Raad zijn geamendeerd en waar het Parlement in zijn lezing mee is ingestemd, bevestigd als gewijzigd door de Raad.
Voor de overige begrotingslijnen heeft het bemiddelingscomité de conclusies vastgesteld die zijn opgenomen in de secties 1.2 tot 1.7.
1.2. Horizontale kwesties
Gedecentraliseerde organen
De bijdrage van de EU (in vastleggings- en betalingskredieten en het aantal ambten) voor alle gedecentraliseerde agentschappen wordt vastgesteld op het door de Commissie in de ontwerpbegroting voor 2022 voorgestelde niveau, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, met uitzondering van:
— In subrubriek 2b:
— Het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust, begrotingsartikel 07 10 07), waaraan vijf extra posten zijn toegewezen en waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 380 000 EUR is verhoogd gezien aanwerving gemiddeld halverwege het jaar.
— Het Europees Openbaar Ministerie (EPPO, begrotingsartikel 07 10 08) waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 3 750 000 EUR worden verhoogd, rekening houdend met de door de Commissie voorgestelde versterking in de ontwerpbegroting voor 2022, zoals gewijzigd in nota van wijzigingen nr. 1/2022, gemiddeld aan het einde van het eerste kwartaal in plaats van halverwege het jaar.
— In rubriek 4:
— Het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO, begrotingsartikel 10 10 01), waaraan 5 extra posten zijn toegewezen en waarvan de vastleggings- en betalingskredieten worden verhoogd met 380 000 EUR, rekening houdend met de gemiddelde aanwerving halverwege het jaar.
— Het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex, begrotingsartikel 11 10 01), waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 65 000 000 EUR worden verlaagd.
Uitvoerende agentschappen
De EU-bijdrage (in vastleggings- en betalingskredieten en het aantal posten) voor de uitvoerende agentschappen wordt vastgesteld op het door de Commissie in de ontwerpbegroting voorgestelde niveau, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022.
Proefprojecten/Voorbereidende acties
Er is overeenstemming bereikt over een omvattend pakket van 56 proefprojecten/voorbereidende acties (PP/VA) voor een totaalbedrag van 89,5 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, zoals voorgesteld door het Parlement.
Dit omvat de geplande acties “met het oog op de oprichting van een Europese diplomatieke academie” die door de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) zullen worden uitgevoerd.
Dit pakket is in overeenstemming met de maxima voor proefprojecten en voorbereidende acties waarin het Financieel Reglement voorziet.
1.3. Uitgavenrubrieken van het financieel kader - vastleggingskredieten
Met inachtneming van de bovenstaande conclusies betreffende de “afgesloten” begrotingslijnen, de agentschappen en de proefprojecten en voorbereidende acties, heeft het bemiddelingscomité overeenstemming bereikt over de volgende punten:
Rubriek 1 – Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2022 (incl. NvW 1)
Begroting 2022
Verschil
1.0.11
Horizon Europa
12 179 157 276
12 239 157 276
60 000 000
01 02 02 10
Cluster “Gezondheid”
571 730 809
606 730 809
35 000 000
01 02 02 40
Cluster “Digitaal, industrie en ruimte”
1 264 161 905
1 272 161 905
8 000 000
01 02 02 50
Cluster “Klimaat, energie en mobiliteit”
1 281 577 680
1 290 577 680
9 000 000
01 02 02 60
Cluster “Levensmiddelen, bio-economie, natuurlijke hulpbronnen, landbouw en milieu”
1 003 750 348
1 011 750 348
8 000 000
1.0.31
Programma voor de eengemaakte markt
583 544 000
613 544 000
30 000 000
03 02 02
De concurrentiepositie van ondernemingen, en met name kmo’s, verbeteren en hun toegang tot de markt ondersteunen
121 450 000
151 450 000
30 000 000
PPVA
Proefprojecten en voorbereidende acties
40 937 500
Totaal
130 937 500
Van de verhoging met 30 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor het programma voor de eengemaakte markt (De concurrentiepositie van ondernemingen, met name kmo’s, verbeteren en hun toegang tot de markt ondersteunen, begrotingsartikel 03 02 02) moet 10 miljoen EUR worden gebruikt voor het verstrekken van diverse vormen van steun aan de toeristische sector.
Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 21 775,1 miljoen EUR, waardoor er een marge van 102,9 miljoen EUR overblijft onder het uitgavenmaximum van rubriek 1.
Overeenkomstig artikel 15, lid3, van het Financieel Reglement(1) stemt het bemiddelingscomité ermee in vastleggingskredieten opnieuw ter beschikking te stellen van de begrotingsonderdelen voor onderzoek voor in totaal 117,3 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, d.w.z. een verhoging met 40 miljoen EUR ten opzichte van het niveau dat de Commissie voorstelt in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022. Het volgende begrotingsonderdeel wordt versterkt en de begrotingstoelichting wordt dienovereenkomstig herzien:
(in EUR)
Begrotingsonderdeel
Naam
Vastleggingskredieten
01 02 02 10
Cluster “Gezondheid”
40 000 000
Totaal
40 000 000
Deze kredieten maken deel uit van het totaalbedrag van maximaal 0,5 miljard EUR (in prijzen van 2018) voor de periode 2021-2027, zoals overeengekomen in het kader van de MFK-overeenkomst. Dit laat 372,8 miljoen EUR in prijzen van 2018 beschikbaar voor de periode 2023-2027.
Subrubriek 2a – Economische, sociale en territoriale samenhang
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2022 (incl. NvW 1)
Begroting 2022
Verschil
PPVA
Pilootprojecten en voorbereidende acties
2 681 000
Totaal
2 681 000
Bijgevolg zijn de vastleggingskredieten vastgesteld op 49 708,8 miljoen EUR, waardoor een marge van 30,2 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van subrubriek 2a overblijft.
Subrubriek 2b – Veerkracht en waarden
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:
In het licht van de huidige rentestand en recente NGEU-financieringsverrichtingen kunnen de kredieten voor begrotingsonderdeel 06 04 01 met 244,7 miljoen EUR worden verlaagd, terwijl de capaciteit om de niet-terugvorderbare component van NGEU in 2022 te financieren, volledig in stand wordt gehouden. In vergelijking met de ontwerpbegroting zal nog eens 20 miljoen EUR worden uitgesteld tot 2027, ter compensatie van de overeenkomstige vervroegde financiering voor EU4Health.
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2022 (incl. NvW 1)
Begroting 2022
Verschil
2.2.13
Steun voor de Turks-Cypriotische gemeenschap
33 276 000
34 276 000
1 000 000
05 04 01
Financiële steun ten behoeve van de bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap
31 402 525
32 402 525
1 000 000
2.2.23
Financieringskosten van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI)
389 706 000
145 000 000
-244 706 000
06 04 01
Herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) – Periodieke couponbetaling en aflossing op de vervaldatum
384 706 000
140 000 000
-244 706 000
2.2.24
Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU)
95 254 030
101 254 030
6 000 000
06 05 01
Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU)
95 254 030
101 254 030
6 000 000
2.2.25
EU4Health
788 672 701
839 672 701
51 000 000
06 06 01
EU4Health-programma
764 213 775
815 213 775
51 000 000
2.2.312
Werkgelegenheid en sociale innovatie
104 482 000
106 482 000
2 000 000
07 02 04
ESF+ – onderdeel werkgelegenheid en sociale innovatie
102 482 000
104 482 000
2 000 000
2.2.32
Erasmus+
3 366 740 438
3 401 740 438
35 000 000
07 03 01 01
Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – indirect beheer
2 331 521 972
2 361 274 626
29 752 654
07 03 02
Bevordering van de mobiliteit voor niet-formeel leren en de actieve participatie van jongeren, en van samenwerking, inclusie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op jeugdgebied
346 973 114
351 400 945
4 427 831
07 03 03
Bevordering van de leermobiliteit van sportcoaches en -personeel, en van samenwerking, inclusie, creativiteit en innovatie op het niveau van sportorganisaties en sportbeleid
64 216 157
65 035 672
819 515
2.2.33
Europees Solidariteitskorps (ESK)
138 427 764
141 427 764
3 000 000
07 04 01
Europees Solidariteitskorps
131 710 226
134 710 226
3 000 000
2.2.34
Creatief Europa
401 027 982
406 527 982
5 500 000
07 05 01
Cultuur
125 597 589
131 097 589
5 500 000
2.2.352
Burgers, gelijkheid, rechten en waarden
209 402 193
214 902 193
5 500 000
07 06 02
Bevordering van de betrokkenheid van de burgers bij en hun participatie in het democratisch bestel van de Unie
39 671 295
40 671 295
1 000 000
07 06 03
Daphne
29 581 401
33 581 401
4 000 000
07 06 04
Bescherming en bevordering van de waarden van de Unie
91 787 552
92 287 552
500 000
2.2.3DAG
Gedecentraliseerde agentschappen
242 132 181
246 262 181
4 130 000
07 10 07
Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust)
45 423 578
45 803 578
380 000
07 10 08
Europees Openbaar Ministerie (EOM)
53 351 846
57 101 846
3 750 000
2.2.3SPEC
Prerogatieven
180 389 773
182 889 773
2 500 000
07 20 04 06
Specifieke bevoegdheden op het gebied van sociaal beleid, met inbegrip van de sociale dialoog
23 020 900
25 520 900
2 500 000
PPVA
Proefprojecten en voorbereidende acties
35 303 000
Totaal
-93 773 000
De verhoging met 3 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor het Europees Solidariteitskorps (Europees Solidariteitskorps, begrotingsartikel 07 04 01) en 5 miljoen EUR van de verhoging met 35 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor Erasmus+, voor een gecombineerd effect van 8 miljoen EUR, moet worden gebruikt voor de voorbereiding en uitvoering van activiteiten in overeenstemming met het Europees Jaar van de jeugd 2022.
Bijgevolg zijn de vastleggingskredieten vastgesteld op 6 330,2 miljoen EUR, waardoor een marge van 130,8 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van subrubriek 2b overblijft.
Rubriek 3 – Natuurlijke hulpbronnen en milieu
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2022 (incl. NvW 1)
Begroting 2022
Verschil
3.2.21
Programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE)
708 045 484
755 545 484
47 500 000
09 02 01
Natuur en biodiversiteit
265 601 888
284 032 563
18 430 675
09 02 02
Circulaire economie en levenskwaliteit
169 866 127
181 653 495
11 787 368
09 02 03
Klimaatmitigatie en -adaptatie
120 050 994
128 381 585
8 330 591
09 02 04
Transitie naar schone energie
128 996 883
137 948 249
8 951 366
PPVA
Proefprojecten en voorbereidende acties
9 611 500
Totaal
57 111 500
Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 56 235,4 miljoen EUR, waardoor er een marge van 283,6 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 3 overblijft, waarvan 270,1 miljoen EUR onder de submarge voor “Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen”.
Rubriek 4 – Migratie en grensbeheer
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2022 (incl. NvW 1)
Begroting 2022
Verschil
4.0.11
Fonds voor asiel, migratie en integratie
1 099 455 000
1 119 455 000
20 000 000
10 02 01
Fonds voor asiel, migratie en integratie
1 096 455 000
1 116 455 000
20 000 000
4.0.1DAG
Gedecentraliseerde agentschappen
153 281 205
153 661 205
380 000
10 10 01
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO)
153 281 205
153 661 205
380 000
4.0.211
Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF) - instrument voor grensbeheer en visa (BMVI)
646 117 589
671 117 589
25 000 000
11 02 01
Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa
644 117 589
669 117 589
25 000 000
4.0.2DAG
Gedecentraliseerde agentschappen
1 073 823 593
1 008 823 593
-65 000 000
11 10 01
Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex)
757 793 708
692 793 708
-65 000 000
Totaal
-19 620 000
De verhoging met 20 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie (Fonds voor asiel, migratie en integratie, begrotingsartikel 10 02 01) moet worden gebruikt voor de financiering van de hervestiging van Afghaanse vluchtelingen.
De verhoging met 25 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF) — Instrument voor grensbeheer en visa (BMVI) (Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa, begrotingsartikel 11 02 01) moet worden gebruikt voor het beheer van de migratiecrisis aan de grens van Belarus.
Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 3 091,2 miljoen EUR, waardoor er een marge van 99,8 miljoen EUR overblijft onder het uitgavenmaximum van rubriek 4.
Rubriek 5 – Veiligheid en defensie
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022. Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 1 785,3 miljoen EUR, waardoor er een marge van 82,7 miljoen EUR overblijft onder het uitgavenmaximum van rubriek 5.
Rubriek 6 – Nabuurschap en internationaal beleid
De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2022 (incl. NvW 1)
Begroting 2022
Verschil
6.0.111
Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld (NDICI – Europa in de wereld)
12 526 647 047
12 716 647 047
190 000 000
14 02 01 10
Zuidelijk nabuurschap
1 604 861 026
1 629 861 026
25 000 000
14 02 01 11
Oostelijk nabuurschap
699 703 445
709 703 445
10 000 000
14 02 01 30
Midden-Oosten en Centraal-Azië
384 765 942
414 765 942
30 000 000
14 02 02 40
Mensen – Mondiale uitdagingen
137 191 715
187 191 715
50 000 000
14 02 04
Buffer voor nieuwe uitdagingen en prioriteiten
1 463 311 470
1 538 311 470
75 000 000
6.0.12
Humanitaire hulp (HUMA)
1 595 059 463
1 806 059 463
211 000 000
14 03 01
Humanitaire hulp
1 506 901 913
1 717 901 913
211 000 000
Totaal
401 000 000
Voor het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld moeten de verhogingen van de vastleggingskredieten van 75 miljoen EUR (Buffer voor nieuwe uitdagingen en prioriteiten, begrotingspost 14 02 04) en 50 miljoen EUR (Mensen – Mondiale uitdagingen, begrotingspost 14 02 02 40) worden gebruikt voor maatregelen om de pandemie te bestrijden, met inbegrip van vaccins.
Als gevolg hiervan wordt het niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 17 170,4 miljoen EUR, waarbij geen marge onder het uitgavenplafond van rubriek 6 overblijft en wordt gebruikgemaakt van het flexibiliteitsinstrument voor een bedrag van 368,4 miljoen EUR.
Rubriek 7 – Europees openbaar bestuur
Het aantal posten in de personeelsformatie van de instellingen en de kredieten die de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022, worden goedgekeurd door het bemiddelingscomité, maar met de volgende uitzonderingen:
— De afdeling van het Europees Parlement, waarvan de lezing wordt goedgekeurd;
— De afdeling van de Raad, waarvan de lezing wordt goedgekeurd;
— De afdeling van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarvoor negen extra posten aan de personeelsformatie worden toegevoegd en waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 684 000 EUR worden verhoogd, in aanmerking genomen dat indienstneming gemiddeld halverwege het jaar plaatsvindt;
— De afdeling van de Europese Rekenkamer (ERK), waarvoor 13 posten, in verband met NGEU en toegekend tot 2027, aan de personeelsformatie worden toegevoegd en waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 988 000 EUR worden verhoogd, in aanmerking genomen dat indienstneming gemiddeld halverwege het jaar plaatsvindt;
— De afdeling van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), waarvan i) de personele middelen worden verhoogd met zeven posten in de personeelsformatie en drie arbeidscontractanten en waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 655 000 EUR worden verhoogd, in aanmerking genomen dat indienstneming gemiddeld halverwege het jaar plaatsvindt, ii) de vastleggings- en betalingskredieten met 990 500 EUR worden verhoogd voor de uitvoering van de geplande acties met het oog op “de oprichting van een Europese diplomatieke academie”, zoals voorgesteld door het Europees Parlement in zijn lezing, en iii) de vastleggings- en betalingskredieten met 1,0 miljoen EUR worden verhoogd voor “Strategische communicatiecapaciteit”, begrotingspost 2 2 1 4;
De aanpassingen, waardoor rubriek 7 met 0,8 miljoen EUR wordt verhoogd, zijn nader beschreven in de volgende tabellen:
Afdeling 2 – Europese Raad en Raad
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2022 (incl. NvW 1)
Begroting 2022
Verschil
1 1 0 0
Basissalarissen
265 982 044
265 970 746
-11 298
1 1 0 2
Statutaire rechten in verband met de persoonlijke situatie van het personeelslid
66 765 000
66 778 000
13 000
1 1 0 3
Sociale zekerheid
10 946 000
10 947 000
1 000
2 0 1 0
Schoonmaak en onderhoud
18 635 000
18 335 000
-300 000
2 1 0 0
Aanschaf van hardware en software
14 385 716
12 285 716
-2 100 000
2 1 0 1
Externe dienstverlening voor het toepassen en opzetten van informaticasystemen
27 839 685
27 509 685
-330 000
2 2 0 4
Diverse uitgaven voor vergaderingen
5 235 000
4 635 000
-600 000
2 2 1 3
Voorlichting en openbare evenementen
5 358 250
5 158 250
-200 000
Totaal
-3 527 298
Afdeling 4 – Hof van Justitie van de Europese Unie
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2022 (incl. NvW 1)
Begroting 2022
Verschil
1 2 0 0
Salarissen en vergoedingen
287 078 950
287 762 950
684 000
Totaal
684 000
Afdeling 5 – Europese Rekenkamer
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2022 (incl. NvW 1)
Begroting 2022
Verschil
1 2 0 0
Salaris en vergoedingen
118 344 775
119 332 775
988 000
Totaal
988 000
Afdeling 10 – Europese Dienst voor extern optreden
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)
OB 2022 (incl. NvW 1)
Begroting 2022
Verschil
1 1 0 0
Basissalarissen
116 638 000
117 170 000
532 000
1 2 0 0
Arbeidscontractanten
18 671 800
18 794 800
123 000
2 2 1 4
Strategische communicatiecapaciteit
4 000 000
5 000 000
1 000 000
2 2 5 0
Proefproject – Naar de oprichting van een Europese diplomatieke academie
990 500
990 500
Totaal
2 645 500
Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 10 620,1 miljoen EUR, waardoor er een marge van 437,9 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 7 overblijft, waarvan 240,1 miljoen EUR onder de submarge voor “Administratieve uitgaven van de instellingen”.
Thematische speciale instrumenten: EFG, SEAR en BAR
De vastleggingskredieten voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG), de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR) en de reserve voor aanpassing aan de brexit (BAR) worden vastgesteld op het niveau dat door de Commissie is voorgesteld in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022.
1.4. Betalingskredieten
De totale hoogte van de betalingskredieten op de begroting 2022 wordt vastgesteld op het niveau van de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, met de volgende aanpassingen als overeengekomen door het bemiddelingscomité:
1. Er wordt rekening gehouden met het overeengekomen niveau van vastleggingskredieten voor niet-gesplitste uitgaven (rubrieken 1 t/m 6), waarvoor het niveau van betalingskredieten gelijk is aan de hoogte van de vastleggingskredieten. Dit geldt voor de verlaging van de financieringskosten van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) met 244,7 miljoen EUR. Rekening houdend met de aanpassing van de bijdrage van de Unie aan gedecentraliseerde agentschappen is het gecombineerde gevolg een daling van 305,2 miljoen EUR;
2. De aanpassing in rubriek 7 resulteert in een stijging met 0,8 miljoen EUR;
3. De betalingskredieten voor alle nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties voorgesteld door het Parlement worden vastgesteld op 25 % van de overeenkomstige vastleggingskredieten of op het door het Parlement voorgestelde niveau indien dit lager is. In geval van verlenging van bestaande proefprojecten en voorbereidende acties is het niveau van betalingskredieten het niveau dat in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, is vastgesteld plus 25 % van de overeenkomstige nieuwe vastleggingskredieten, of het door het Parlement voorgestelde niveau, indien dit lager is. Het gecombineerde gevolg is een stijging met 22,1 miljoen EUR;
4. Het gecombineerde gevolg van de aanpassingen aan de begrotingsonderdelen voor gesplitste uitgaven is een stijging met 262,0 miljoen EUR.
De aanpassingen, die resulteren in een daling van 20,3 miljoen EUR, zijn nader beschreven in de volgende tabel:
Begrotingsonderdeel / programma
Naam
Variatie in betalingskredieten (in EUR)
OB 2022 (incl. NvW 1)
Begroting 2022
Verschil
Rubriek 1
1.0.23
Programma Digitaal Europa
898 530 703
848 530 703
-50 000 000
02 04 01 11
Europees kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging
33 192 982
17 192 982
-16 000 000
02 04 03
Kunstmatige intelligentie
245 811 860
214 811 860
-31 000 000
02 04 04
Vaardigheden
52 000 000
49 000 000
-3 000 000
PPVA
Proefprojecten en voorbereidende acties
10 234 375
Totaal rubriek 1
-39 765 625
Subrubriek 2a
PPVA
Proefprojecten en voorbereidende acties
670 250
Totaal subrubriek 2a
670 250
Subrubriek 2b
2.2.23
Financieringskosten van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI)
389 706 000
145 000 000
-244 706 000
06 04 01
Herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) – Periodieke couponbetaling en aflossing op de vervaldatum
384 706 000
140 000 000
-244 706 000
2.2.24
Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU)
180 866 480
186 866 480
6 000 000
06 05 01
Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU)
94 547 220
100 547 220
6 000 000
2.2.32
Erasmus+
3 273 756 286
3 300 756 286
27 000 000
07 03 01 01
Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – Indirect beheer
2 220 525 000
2 243 477 048
22 952 048
07 03 02
Bevordering van de mobiliteit voor niet-formeel leren en de actieve participatie van jongeren, en van samenwerking, inclusie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op jeugdgebied
310 000 000
313 415 755
3 415 755
07 03 03
Bevordering van de leermobiliteit van sportcoaches en -personeel, en van samenwerking, inclusie, creativiteit en innovatie op het niveau van sportorganisaties en sportbeleid
55 000 000
55 632 197
632 197
2.2.3DAG
Gedecentraliseerde agentschappen
233 643 002
237 773 002
4 130 000
07 10 07
Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust)
45 226 899
45 606 899
380 000
07 10 08
Europees Openbaar Ministerie (EOM)
53 351 846
57 101 846
3 750 000
PPVA
Proefprojecten en voorbereidende acties
8 825 750
Totaal subrubriek 2b
-198 750 250
Rubriek 3
PPVA
Proefprojecten en voorbereidende acties
2 402 875
Totaal rubriek 3
2 402 875
Rubriek 4
4.0.11
Fonds voor asiel, migratie en integratie
1 276 766 000
1 291 766 000
15 000 000
10 02 01
Fonds voor asiel, migratie en integratie
661 766 000
676 766 000
15 000 000
4.0.1DAG
Gedecentraliseerde agentschappen
153 281 205
153 661 205
380 000
10 10 01
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO)
153 281 205
153 661 205
380 000
4.0.211
Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF) – Instrument voor grensbeheer en visa (BMVI)
490 891 340
510 891 340
20 000 000
11 02 01
Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa
191 891 340
211 891 340
20 000 000
4.0.2DAG
Gedecentraliseerde agentschappen
1 050 691 460
985 691 460
-65 000 000
11 10 01
Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex)
757 793 708
692 793 708
-65 000 000
Totaal rubriek 4
-29 620 000
Rubriek 5
Rubriek 6
6.0.111
Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld (NDICI – Europa in de wereld)
7 858 721 595
7 891 721 595
33 000 000
14 02 04
Buffer voor nieuwe uitdagingen en prioriteiten
1 000 000 000
1 033 000 000
33 000 000
6.0.12
Humanitaire hulp (HUMA)
1 880 645 990
2 091 645 990
211 000 000
14 03 01
Humanitaire hulp
1 797 851 440
2 008 851 440
211 000 000
Totaal rubriek 6
244 000 000
Rubriek 7
7.2.2
Europese Raad en Raad
615 000 854
611 473 556
-3 527 298
7.2.4
Hof van Justitie van de Europese Unie
464 090 000
464 774 000
684 000
7.2.5
Europese Rekenkamer
161 153 175
162 141 175
988 000
7.2.X
Europese Dienst voor extern optreden
775 069 920
777 715 420
2 645 500
Totaal rubriek 7
790 202
TOTAAL
-20 272 548
Per saldo resulteert dit in een totaal niveau van betalingskredieten van 170 603,3 miljoen EUR, een daling van 20,3 miljoen EUR ten opzichte van de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022.
1.5. Reserves
Er zijn geen andere reserves boven op die van de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022.
1.6. Begrotingstoelichting
De tekst van de begrotingstoelichting komt overeen met de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022, met de volgende door het bemiddelingscomité overeengekomen wijzigingen:
— Begrotingsonderdelen waarvoor wijzigingen die door het Europees Parlement aan zijn eigen afdeling zijn aangebracht, worden zonder wijzigingen goedgekeurd.
— Begrotingsonderdelen waarvoor de door het Europees Parlement aangebrachte wijzigingen zonder wijzigingen worden goedgekeurd:
Artikel 07 10 01 – Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound)
Tekst als volgt wijzigen:
De Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) levert en verspreidt belangrijke kennis over arbeidsgerelateerde en sociale zaken om bij te dragen tot een gezond en empirisch onderbouwd beleid op deze gebieden. Haar kernactiviteit heeft betrekking op onderzoek op het gebied van werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en leefbaarheid. De activiteiten van Eurofound dragen bij tot de volgende prioriteiten: toenemende arbeidsmarktparticipatie en werkloosheidsbestrijding door het scheppen van banen, het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkt en de bevordering van integratie en gendergelijkheid;integratie; verbetering van de arbeidsomstandigheden en verduurzaming van arbeid gedurende de hele levensloop, ontwikkeling van arbeidsverhoudingen met het oog op billijke en productieve oplossingen in een veranderende beleidscontext, verbetering van de levensstandaard en bevordering van de sociale cohesie in het licht van economische en sociale ongelijkheden, zoals de arbeidsparticipatiekloof en de loonkloof tussen mannen en vrouwen.ongelijkheden.
— Begrotingsonderdelen waarvoor de desbetreffende in de ontwerpbegroting voorgestelde begrotingstoelichting, zoals gewijzigd bij de nota van wijzigingen, wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:
– Post 01 02 02 53 – Cluster Klimaat, energie en mobiliteit – Gemeenschappelijke onderneming “Europese spoorwegen”
Alinea als volgt wijzigen:
De gemeenschappelijke onderneming “Europese spoorwegen” draagt bij tot de uitvoering van Horizon Europa, met name van het cluster “Klimaat, energie en mobiliteit”. De gemeenschappelijke onderneming zal de ontwikkeling en toepassing van innovatieve technologieën (met name digitale en automatisering) versnellen om een aantrekkelijker, gebruikersvriendelijker, concurrerender, betaalbaarder, eenvoudig te onderhouden en doeltreffend Europees spoorwegsysteem tot stand te brengen en de doelstellingen van de Europese Green Deal te verwezenlijken, bijvoorbeeld door een aanzienlijk deel van de 75 % van het goederenvervoer over de weg te verschuiven naar vervoer per spoor en over de binnenwateren.
– Post 07 20 04 06 – Specifieke bevoegdheden op het gebied van sociaal beleid, met inbegrip van de sociale dialoog
Alinea als volgt wijzigen:
– acties met betrekking tot vooroverleg tussen vertegenwoordigers van Europese vakbonden, met name ter dekking van de kosten om hen te helpen hun oordeel te vormen en hun standpunten inzake de ontwikkeling van beleidsmaatregelen van de Unie te harmoniseren, in het bijzonder na de COVID-19-crisis.
– Post 1 3 0 1, Afdeling 10 – Europese Dienst voor extern optreden – Opleiding
De volgende tekst toevoegen:
De begroting voor opleidingen moet duidelijk weerspiegelen dat groot belang wordt gehecht aan het bevorderen van gendergelijkheid, gendergevoeligheid en het bestrijden van vooroordelen op het gebied van gender, met inbegrip van een anti-intimidatiebeleid, in onze eigen instellingen (waaronder het EDEO-hoofdkwartier, de EU-delegaties en de GVDB-missies en -operaties), ook tijdens de selectieprocedures. Hiertoe moeten verplichte opleidingen worden aangeboden en initiatieven worden ontplooid, met bijzondere aandacht voor de verantwoordelijkheid van het middenkader en het hogere kader op deze gebieden, overeenkomstig de bepalingen in het genderactieplan III en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie.
— Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement stemt het bemiddelingscomité ermee in om opnieuw vastleggingskredieten voor begrotingsonderdeel 01 02 02 10 ter beschikking te stellen. De begrotingstoelichting wordt dienovereenkomstig aangepast:
Begrotingsonderdeel
Naam
01 02 02 10
De volgende tekst toevoegen:
Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement is voor deze begrotingspost 40 000 000 EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar na vrijmakingen in 2020 die het gevolg zijn van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van onderzoeksprojecten.
Dit met dien verstande dat de door het Europees Parlement of de Raad aangebrachte wijzigingen het toepassingsgebied van een bestaande rechtsgrondslag niet kunnen wijzigen of uitbreiden, noch afbreuk kunnen doen aan de administratieve autonomie van de instellingen, en dat het optreden met de beschikbare middelen kan worden gedekt.
1.7. Begrotingsnomenclatuur
De door de Commissie in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022, voorgestelde begrotingsnomenclatuur wordt goedgekeurd, met inbegrip van de nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties, met uitzondering van het nieuwe proefproject “Monitoring van de SDG’s in de EU-regio’s – Aanvullen van de ontbrekende gegevens”, dat zal worden uitgevoerd in het kader van MKF-rubriek 1, begrotingsartikel PP 01 22 06, in plaats van MFK-subrubriek 2b.
2. Begroting 2021
Ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) 5/2021 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.
Ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) 6/2021 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.
3. Verklaringen
3.1. Verklaring van het Europees Parlement en de Raad over betalingskredieten
Het Europees Parlement en de Raad verzoeken de Commissie om gedurende 2022 nauwlettend en actief te blijven toezien op de uitvoering van de programma’s van het huidige en het voorgaande MFK (met name subrubriek 2a en plattelandsontwikkeling). Daartoe verzoeken het Europees Parlement en de Raad de Commissie om hen tijdig de meest recente cijfers over de stand van zaken en de ramingen voor de betalingskredieten voor 2022 voor te leggen (in voorkomend geval rekening houdend met de verbeterde nauwkeurigheid van de ramingen van de lidstaten). Indien uit de cijfers blijkt dat de kredieten in de begroting voor 2022 ontoereikend zijn om in de behoeften te voorzien, verzoeken het Europees Parlement en de Raad de Commissie zo spoedig mogelijk een passende oplossing te presenteren, onder andere een ontwerp van gewijzigde begroting, om het Europees Parlement en de Raad in staat te stellen zo spoedig mogelijk en zonder onnodige vertraging in te spelen op gerechtvaardigde behoeften. Het Europees Parlement en de Raad zullen in voorkomend geval rekening houden met de urgentie van de kwestie, en de periode van acht weken voor de besluitvorming inkorten indien zij dat nodig achten. Hetzelfde geldt mutatis mutandis wanneer uit de cijfers blijkt dat de kredieten in de begroting 2022 hoger zijn dan nodig.
3.2. Gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financieringskosten van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) in 2022
Dankzij de huidige gunstige rentestand en rekening houdend met de uitgiftekosten van de financieringsoperaties van het Europees herstelinstrument (NGEU) tot nu toe dit jaar, kunnen de geplande kredieten voor de financieringskosten van het NGEU [begrotingsonderdeel 06 04 01] worden verlaagd, met volledig behoud van de capaciteit om de niet-terugvorderbare component van het NGEU in 2022 te financieren.
In artikel 5, lid 2, van het eigenmiddelenbesluit is het volgende bepaald: “Met de terugbetaling van de hoofdsom van de middelen wordt vóór het einde van de MFK-periode 2021-2027 begonnen, met een minimumbedrag, voor zover bedragen die niet voor uit hoofde van de in lid 1 van dit artikel bedoelde leningen verschuldigde rentebetalingen zijn gebruikt, het toelaten, met inachtneming van de in artikel 314 VWEU bepaalde procedure”.
Bovendien staat in overweging 20 van het eigenmiddelenbesluit dat “Bedragen die niet zijn gebruikt voor rentebetalingen zoals gepland, zullen worden gebruikt voor vervroegde aflossingen vóór het einde van het MFK 2021-2027, met een minimumbedrag, en kunnen worden verhoogd tot boven dit niveau mits na 2021 nieuwe eigen middelen zijn ingevoerd volgens de procedure van artikel 311, derde alinea, VWEU”.
Aangezien terugbetaling van de hoofdsom in 2022 niet mogelijk is:
— wordt een bedrag van 90 miljoen EUR, waarvan 70 miljoen EUR reeds in de ontwerpbegroting is opgenomen, uitgesteld (backloaded) tot 2027 wanneer het kan worden gebruikt voor rentebetalingen of vervroegde aflossingen. De backloading wordt gecompenseerd door een vergelijkbare frontloading van het EU4Health-programma;
— komen het Europees Parlement en de Raad overeen, onverminderd de prerogatieven van de begrotingsautoriteit, de op begrotingsonderdeel 06 04 01 beschikbare bedragen over de periode 2024-2027 met 224,7 miljoen EUR te verhogen, op basis van een voorstel van de Commissie en na beoordeling van de behoeften en mogelijkheden voor vervroegde terugbetalingen, gebruikmakend van de beschikbare marges en het enkelvoudig marge-instrument en met inachtneming van de financiële programmering voor de programma’s in rubriek 2b.
Dit mechanisme zorgt ervoor dat het totale bedrag voor het onderdeel EURI in de oorspronkelijke financiële programmering voor 2022 zal worden gebruikt voor rentebetalingen of vervroegde aflossingen tijdens het MFK 2021-2027.
3.3. Unilaterale verklaring van de Commissie over een voorzichtig begrotingsbeleid met betrekking tot de rentepost van het EURI
De Commissie herinnert eraan dat de rentepost van het EURI ([begrotingsonderdeel 06 04 01]) dient ter dekking van de financierings- en liquiditeitskosten van NGEU-leningen, voor zover deze aan de EU-begroting worden toegerekend. Bedragen die niet worden gebruikt voor rentebetalingen, moeten worden gebruikt voor vervroegde aflossingen van de schuld overeenkomstig artikel 5, lid 2, en overweging 20 van het eigenmiddelenbesluit.
De stijging van de inflatie vraagt om een voorzichtiger begrotingsbeleid wat betreft het beheer van de EURI-rentepost, gezien de mogelijkheid dat de nominale rente hoger uitvalt dan in de programmering van dit onderdeel wordt aangenomen.
Daarom zal de Commissie in de uitoefening van haar verantwoordelijkheden uit hoofde van artikel 314 VWEU, leden 2, 5 en 8, begrotingsmaatregelen voorstellen die, indien zij worden aangenomen, ervoor zullen zorgen dat het oorspronkelijk in het meerjarig financieel kader 2021-2027 geplande totaalbedrag [14 976 miljoen EUR in lopende prijzen] voor het EURI-onderdeel volledig wordt gebruikt voor de betaling van rentekosten of vervroegde aflossingen.
Jaarlijks zal de Commissie bij de presentatie van de ontwerpbegroting verslag uitbrengen over de cumulatieve uitvoering van het EURI-onderdeel, de bedragen die naar het EURI-onderdeel zijn overgeheveld en het bedrag dat onder het enkelvoudig marge-instrument is gereserveerd om deze doelstelling te halen.
3.4. Unilaterale verklaring van de Europese Commissie over de bestrijding van kinderarmoede in het kader van het Europees Sociaal Fonds+
Zeker in de context van het herstel van de huidige COVID-19-crisis wordt het nog belangrijker kinderarmoede aan te pakken, en er moeten dan ook voldoende middelen voor worden uitgetrokken. Daartoe moeten de lidstaten op grond van Verordening (EU) 2021/1057 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) een passend bedrag van hun ESF+-middelen onder gedeeld beheer toewijzen voor de uitvoering van de kindergarantie door middel van gerichte acties en structurele hervormingen om kinderarmoede aan te pakken. Er wordt een expliciete minimumtoewijzing van 5 % vastgesteld voor alle lidstaten waar het gemiddelde van kinderen onder de 18 jaar die met armoede of sociale uitsluiting werden bedreigd in de periode tussen 2017 en 2019 boven het Uniegemiddelde lag.
De onderhandelingen tussen de Commissie en de lidstaten over de programma’s voor de periode 2021-27 zijn nog gaande; zodra dit proces is afgerond, worden de exacte bedragen die voor de kindergarantie in alle lidstaten moeten worden geprogrammeerd bekend.
Overeenkomstig de aanbeveling van de Raad tot instelling van een Europese kindergarantie {SWD(2021) 62 final} en voortbouwend op verslagen van de kindergarantiecoördinatoren in de lidstaten en het Comité voor sociale bescherming, zal de Commissie regelmatig verslag uitbrengen over de uitvoering van de aanbeveling tot instelling van een kindergarantie. Ook zal de Commissie de uitvoering van deze aanbeveling in de context van het Europees Semester nauwlettend monitoren. De Commissie wenst te benadrukken dat de lidstaten voor de uitvoering van de kindergarantie een bedrag kunnen programmeren dat verder gaat dan de minimumvereisten van de ESF+-verordening. Ze kunnen ook gebruikmaken van andere EU-middelen, zoals de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en hun eigen nationale financiering.
3.5. Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over het voornemen om in het kader van het SFEU-onderdeel van de SEAR in 2022 maximale middelen beschikbaar te stellen voor natuurrampen
De drie instellingen erkennen dat de uitzonderlijke omvang van de natuurrampen in 2021 de beschikbare middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) onder druk zet. Het SFEU wordt uitsluitend gefinancierd uit de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR), en kan geen enkel beroep doen op andere financieringsbronnen.
Het bemiddelingscomité is overeengekomen de humanitaire hulp in rubriek 6 in de begroting voor 2022 met 211 miljoen EUR te verhogen. Dat maakt het mogelijk van 1 januari tot en met 31 augustus 2022 minder beroep te doen op het SEAR-budget voor externe noodsituaties, zodat op 1 september 2022 extra middelen voor het SFEU vrijkomen ter hoogte van het bedrag waarmee de humanitaire hulp in rubriek 6 wordt verhoogd. Hierdoor kan maximale solidariteit worden getoond met de lidstaten die getroffen zijn door natuurrampen, terwijl de capaciteit van de EU-begroting om snel op externe noodsituaties te reageren wordt vergroot.
3.6. Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad over de verhoging van het aantal ambten bij de Rekenkamer
Het EP en de Raad erkennen dat NGEU zal leiden tot een extra werklast voor de Rekenkamer, die niet volledig kan worden gecompenseerd door herschikking binnen de bestaande begroting. Zij stemmen derhalve in met een personeelsuitbreiding van de Rekenkamer met 20 posten in 2022.
Het EP en de Raad onderstrepen het belang dat zij hechten aan de werkzaamheden van de Rekenkamer, met name op het gebied van financiële en nalevingsgerichte controles waarmee de Rekenkamer haar primaire taak vervult: de wettigheid en de regelmatigheid van de ontvangsten en uitgaven onderzoeken; deze controles zijn onlosmakelijk verbonden met doelmatigheidscontroles om de zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid van het beheer van de EU-begroting te onderzoeken, als twee zijden van dezelfde medaille. Degelijk financieel beheer van de begroting is een hoeksteen van de legitimiteit van de Unie.
In dit verband vinden het EP en de Raad het essentieel dat de Rekenkamer voldoende middelen toebedeeld krijgt om deze kernactiviteiten uit te voeren.
In het algemeen erkennen het EP en de Raad ook het belang van de aanbevelingen die de Rekenkamer doet op basis van artikel 287, lid 4, tweede alinea, VWEU, waarbij zij opmerken dat het Hof van Justitie heeft verduidelijkt dat deze bepaling tot doel heeft “bij te dragen tot een beter financieel beheer van de [Unie] doordat de verslagen aan de instellingen worden toegezonden en zij daarop kunnen antwoorden”.
Het EP en de Raad verzoeken de Rekenkamer om in de werkdocumenten voor toekomstige begrotingsjaren een overzicht op te nemen over de toewijzing van personeel in het voorgaande jaar aan activiteiten voor financiële, nalevingsgerichte en doelmatigheidscontroles, wat de werkzaamheden op grond van artikel 287, lid 4, VWEU betreft, en aan ondersteunende diensten.
3.7. Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over het evalueren, in 2022, van de ontwikkeling van de pandemie
De drie instellingen verbinden zich ertoe de ontwikkeling van de respons op de pandemie eind juni 2022 geëvalueerd te hebben, met name met betrekking tot internationale vaccinaties, en zullen op basis daarvan alle door de Commissie voorgestelde noodzakelijke maatregelen overwegen.
3.8. Unilaterale verklaring van de Commissie over migratie
Gezien de verwachting dat de behoeften de komende jaren zullen blijven bestaan, bevestigt de Commissie haar plan ervoor te zorgen dat de gemiddelde jaarlijkse financiering voor migratie voor de zuidelijke buurlanden uit het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld, en indien nodig uit andere instrumenten, ten minste op het voor 2022 geplande niveau blijft.
3.9. Unilaterale verklaring van de Commissie over rubriek 7
De Commissie herinnert eraan dat de financiële programmering van rubriek 7 is gebaseerd op de veronderstelling dat het personeelsbestand van de instellingen stabiel blijft. Zij merkt op dat de begroting voor 2022 hiermee niet in overeenstemming is en benadrukt dat, met de stijgende inflatie, toekomstige personeelsuitbreidingen tot druk op rubriek 7 in het meerjarig financieel kader 2021-2027 zouden kunnen leiden.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.