Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/0227(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0326/2021

Ingediende teksten :

A9-0326/2021

Debatten :

PV 23/11/2021 - 12
CRE 23/11/2021 - 12

Stemmingen :

PV 24/11/2021 - 10
CRE 24/11/2021 - 10

Aangenomen teksten :

P9_TA(2021)0465

Aangenomen teksten
PDF 242kWORD 79k
Woensdag 24 november 2021 - Straatsburg
Begrotingsprocedure 2022: gemeenschappelijke tekst
P9_TA(2021)0465A9-0326/2021
Resolutie
 Bijlage

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 24 november 2021 over het gemeenschappelijk ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022 – alle afdelingen, goedgekeurd door het bemiddelingscomité in het kader van de begrotingsprocedure (13911/2021 – C9-0428/2021 – 2021/0227(BUD))

Het Europees Parlement,

–  gezien het door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerp en de daarop betrekking hebbende verklaringen van het Parlement, de Raad en de Commissie (13911/2021 – C9-0428/2021),

–  gezien het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022, goedgekeurd door de Commissie op 9 juli 2021 (COM(2021)0300),

–  gezien het standpunt inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022, vastgesteld door de Raad op 6 september 2021 en toegezonden aan het Europees Parlement op 10 september 2021 (11352/2021 – C9-0353/2021),

–  gezien nota van wijzigingen nr. 1/2022 bij het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022, ingediend door de Commissie op 12 oktober 2021 (COM(2021)0642),

–  gezien zijn resolutie van 21 oktober 2021 over het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022(1) en de daarin opgenomen begrotingsamendementen,

–  gezien artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

–  gezien Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom(2),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012(3),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027(4),

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen(5),

–  gezien de artikelen 95 en 96 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van zijn delegatie in het bemiddelingscomité (A9-0326/2021),

1.  keurt het gemeenschappelijk ontwerp goed;

2.  bevestigt de gemeenschappelijke verklaringen die als bijlage bij deze resolutie zijn gevoegd;

3.  neemt kennis van de verklaringen van de Commissie die als bijlage bij deze resolutie zijn gevoegd;

4.  verzoekt zijn Voorzitter te constateren dat de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022 definitief is vastgesteld en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter deze wetgevingsresolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de overige instellingen en de betrokken organen, alsmede aan de nationale parlementen.

(1) Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0432.
(2) PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1.
(3) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.
(4) PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11.
(5) PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28.


BIJLAGE

DEFINITIEVE

Begroting 2022 – Elementen voor gezamenlijke conclusies

Deze gezamenlijke conclusies hebben betrekking op de volgende onderwerpen:

1.  Begroting 2022

2.  Begroting 2021 – Ontwerpen van gewijzigde begroting nr. 5/2021 en nr. 6/2021

3.  Verklaringen

Samenvatting

A.  Begroting 2022

De elementen voor gezamenlijke conclusies behelzen het volgende:

—  De totale hoogte van de vastleggingskredieten in de begroting 2022 bedraagt 169 515,8 miljoen EUR. Daardoor resteert onder de MFK-plafonds voor 2022 een marge van in totaal 1 167,8 miljoen EUR aan vastleggingskredieten.

—  De totale hoogte van de betalingskredieten in de begroting 2022 bedraagt 170 603,3 miljoen EUR. Algemeen blijft er daardoor een marge onder de MFK-maxima voor 2022 over van 1 695,8 miljoen EUR aan betalingskredieten.

—  Het flexibiliteitsinstrument voor 2022 wordt voor 368,4 miljoen EUR aan vastleggingskredieten gebruikt voor rubriek 6 Nabuurschap en internationaal beleid.

De betalingskredieten voor 2022 in verband met de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument in 2019, 2020, 2021 en 2022 worden door de Commissie geraamd op 467,2 miljoen EUR. Het geraamde betalingsschema van de desbetreffende uitstaande bedragen voor deze jaren wordt in de volgende tabel gespecificeerd:

Flexibiliteitsinstrument — betalingsprofiel (in miljoen EUR)

Jaar van beschikbaarstelling

2022

2023

2024

2025

Totaal

2019

140,9

82,2

0,0

0,0

223,2

2020

66,2

39,9

0,0

0,0

106,1

2021

40,9

10,3

7,6

0,0

58,9

2022

219,2

62,7

49,8

36,7

368,4

Totaal

467,2

195,2

57,4

36,7

756,6

B.  Begroting 2021

Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 5/2021 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.

Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2021 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.

1.  Begroting 2022

1.1.  “Afgesloten” lijnen

Tenzij verder in deze conclusies anders is vermeld, worden alle begrotingslijnen bevestigd zoals voorgesteld door de Commissie in de ontwerpbegroting voor 2022, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022.

Bovendien worden alle begrotingslijnen die door de Raad zijn geamendeerd en waar het Parlement in zijn lezing mee is ingestemd, bevestigd als gewijzigd door de Raad.

Voor de overige begrotingslijnen heeft het bemiddelingscomité de conclusies vastgesteld die zijn opgenomen in de secties 1.2 tot 1.7.

1.2.  Horizontale kwesties

Gedecentraliseerde organen

De bijdrage van de EU (in vastleggings- en betalingskredieten en het aantal ambten) voor alle gedecentraliseerde agentschappen wordt vastgesteld op het door de Commissie in de ontwerpbegroting voor 2022 voorgestelde niveau, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, met uitzondering van:

—  In subrubriek 2b:

—  Het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust, begrotingsartikel 07 10 07), waaraan vijf extra posten zijn toegewezen en waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 380 000 EUR is verhoogd gezien aanwerving gemiddeld halverwege het jaar.

—  Het Europees Openbaar Ministerie (EPPO, begrotingsartikel 07 10 08) waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 3 750 000 EUR worden verhoogd, rekening houdend met de door de Commissie voorgestelde versterking in de ontwerpbegroting voor 2022, zoals gewijzigd in nota van wijzigingen nr. 1/2022, gemiddeld aan het einde van het eerste kwartaal in plaats van halverwege het jaar.

—  In rubriek 4:

—  Het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO, begrotingsartikel 10 10 01), waaraan 5 extra posten zijn toegewezen en waarvan de vastleggings- en betalingskredieten worden verhoogd met 380 000 EUR, rekening houdend met de gemiddelde aanwerving halverwege het jaar.

—  Het Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex, begrotingsartikel 11 10 01), waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 65 000 000 EUR worden verlaagd.

Uitvoerende agentschappen

De EU-bijdrage (in vastleggings- en betalingskredieten en het aantal posten) voor de uitvoerende agentschappen wordt vastgesteld op het door de Commissie in de ontwerpbegroting voorgestelde niveau, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022.

Proefprojecten/Voorbereidende acties

Er is overeenstemming bereikt over een omvattend pakket van 56 proefprojecten/voorbereidende acties (PP/VA) voor een totaalbedrag van 89,5 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, zoals voorgesteld door het Parlement.

Dit omvat de geplande acties “met het oog op de oprichting van een Europese diplomatieke academie” die door de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) zullen worden uitgevoerd.

Dit pakket is in overeenstemming met de maxima voor proefprojecten en voorbereidende acties waarin het Financieel Reglement voorziet.

1.3.  Uitgavenrubrieken van het financieel kader - vastleggingskredieten

Met inachtneming van de bovenstaande conclusies betreffende de “afgesloten” begrotingslijnen, de agentschappen en de proefprojecten en voorbereidende acties, heeft het bemiddelingscomité overeenstemming bereikt over de volgende punten:

Rubriek 1 – Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:

Begrotings­onderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2022 (incl. NvW 1)

Begroting 2022

Verschil

1.0.11

Horizon Europa

12 179 157 276

12 239 157 276

60 000 000

01 02 02 10

Cluster “Gezondheid”

571 730 809

606 730 809

35 000 000

01 02 02 40

Cluster “Digitaal, industrie en ruimte”

1 264 161 905

1 272 161 905

8 000 000

01 02 02 50

Cluster “Klimaat, energie en mobiliteit”

1 281 577 680

1 290 577 680

9 000 000

01 02 02 60

Cluster “Levensmiddelen, bio-economie, natuurlijke hulpbronnen, landbouw en milieu”

1 003 750 348

1 011 750 348

8 000 000

1.0.31

Programma voor de eengemaakte markt

583 544 000

613 544 000

30 000 000

03 02 02

De concurrentiepositie van ondernemingen, en met name kmo’s, verbeteren en hun toegang tot de markt ondersteunen

121 450 000

151 450 000

30 000 000

PPVA

Proefprojecten en voorbereidende acties

 

 

40 937 500

 

Totaal

 

 

130 937 500

Van de verhoging met 30 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor het programma voor de eengemaakte markt (De concurrentiepositie van ondernemingen, met name kmo’s, verbeteren en hun toegang tot de markt ondersteunen, begrotingsartikel 03 02 02) moet 10 miljoen EUR worden gebruikt voor het verstrekken van diverse vormen van steun aan de toeristische sector.

Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 21 775,1 miljoen EUR, waardoor er een marge van 102,9 miljoen EUR overblijft onder het uitgavenmaximum van rubriek 1.

Overeenkomstig artikel 15, lid3, van het Financieel Reglement(1) stemt het bemiddelingscomité ermee in vastleggingskredieten opnieuw ter beschikking te stellen van de begrotingsonderdelen voor onderzoek voor in totaal 117,3 miljoen EUR aan vastleggingskredieten, d.w.z. een verhoging met 40 miljoen EUR ten opzichte van het niveau dat de Commissie voorstelt in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022. Het volgende begrotingsonderdeel wordt versterkt en de begrotingstoelichting wordt dienovereenkomstig herzien:

 

 

(in EUR)

Begrotings­onderdeel

Naam

Vastleggingskredieten

01 02 02 10

Cluster “Gezondheid”

40 000 000

Totaal

 

40 000 000

Deze kredieten maken deel uit van het totaalbedrag van maximaal 0,5 miljard EUR (in prijzen van 2018) voor de periode 2021-2027, zoals overeengekomen in het kader van de MFK-overeenkomst. Dit laat 372,8 miljoen EUR in prijzen van 2018 beschikbaar voor de periode 2023-2027.

Subrubriek 2a – Economische, sociale en territoriale samenhang

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:

Begrotings­onderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2022 (incl. NvW 1)

Begroting 2022

Verschil

PPVA

Pilootprojecten en voorbereidende acties

2 681 000

 

Totaal

 

 

2 681 000

Bijgevolg zijn de vastleggingskredieten vastgesteld op 49 708,8 miljoen EUR, waardoor een marge van 30,2 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van subrubriek 2a overblijft.

Subrubriek 2b – Veerkracht en waarden

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:

In het licht van de huidige rentestand en recente NGEU-financieringsverrichtingen kunnen de kredieten voor begrotingsonderdeel 06 04 01 met 244,7 miljoen EUR worden verlaagd, terwijl de capaciteit om de niet-terugvorderbare component van NGEU in 2022 te financieren, volledig in stand wordt gehouden. In vergelijking met de ontwerpbegroting zal nog eens 20 miljoen EUR worden uitgesteld tot 2027, ter compensatie van de overeenkomstige vervroegde financiering voor EU4Health.

Begrotings­onderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2022 (incl. NvW 1)

Begroting 2022

Verschil

2.2.13

Steun voor de Turks-Cypriotische gemeenschap

33 276 000

34 276 000

1 000 000

05 04 01

Financiële steun ten behoeve van de bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap

31 402 525

32 402 525

1 000 000

2.2.23

Financieringskosten van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI)

389 706 000

145 000 000

-244 706 000

06 04 01

Herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) – Periodieke couponbetaling en aflossing op de vervaldatum

384 706 000

140 000 000

-244 706 000

2.2.24

Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU)

95 254 030

101 254 030

6 000 000

06 05 01

Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU)

95 254 030

101 254 030

6 000 000

2.2.25

EU4Health

788 672 701

839 672 701

51 000 000

06 06 01

EU4Health-programma

764 213 775

815 213 775

51 000 000

2.2.312

Werkgelegenheid en sociale innovatie

104 482 000

106 482 000

2 000 000

07 02 04

ESF+ – onderdeel werkgelegenheid en sociale innovatie

102 482 000

104 482 000

2 000 000

2.2.32

Erasmus+

3 366 740 438

3 401 740 438

35 000 000

07 03 01 01

Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – indirect beheer

2 331 521 972

2 361 274 626

29 752 654

07 03 02

Bevordering van de mobiliteit voor niet-formeel leren en de actieve participatie van jongeren, en van samenwerking, inclusie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op jeugdgebied

346 973 114

351 400 945

4 427 831

07 03 03

Bevordering van de leermobiliteit van sportcoaches en -personeel, en van samenwerking, inclusie, creativiteit en innovatie op het niveau van sportorganisaties en sportbeleid

64 216 157

65 035 672

819 515

2.2.33

Europees Solidariteitskorps (ESK)

138 427 764

141 427 764

3 000 000

07 04 01

Europees Solidariteitskorps

131 710 226

134 710 226

3 000 000

2.2.34

Creatief Europa

401 027 982

406 527 982

5 500 000

07 05 01

Cultuur

125 597 589

131 097 589

5 500 000

2.2.352

Burgers, gelijkheid, rechten en waarden

209 402 193

214 902 193

5 500 000

07 06 02

Bevordering van de betrokkenheid van de burgers bij en hun participatie in het democratisch bestel van de Unie

39 671 295

40 671 295

1 000 000

07 06 03

Daphne

29 581 401

33 581 401

4 000 000

07 06 04

Bescherming en bevordering van de waarden van de Unie

91 787 552

92 287 552

500 000

2.2.3DAG

Gedecentraliseerde agentschappen

242 132 181

246 262 181

4 130 000

07 10 07

Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust)

45 423 578

45 803 578

380 000

07 10 08

Europees Openbaar Ministerie (EOM)

53 351 846

57 101 846

3 750 000

2.2.3SPEC

Prerogatieven

180 389 773

182 889 773

2 500 000

07 20 04 06

Specifieke bevoegdheden op het gebied van sociaal beleid, met inbegrip van de sociale dialoog

23 020 900

25 520 900

2 500 000

PPVA

Proefprojecten en voorbereidende acties

35 303 000

 

Totaal

 

 

-93 773 000

De verhoging met 3 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor het Europees Solidariteitskorps (Europees Solidariteitskorps, begrotingsartikel 07 04 01) en 5 miljoen EUR van de verhoging met 35 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor Erasmus+, voor een gecombineerd effect van 8 miljoen EUR, moet worden gebruikt voor de voorbereiding en uitvoering van activiteiten in overeenstemming met het Europees Jaar van de jeugd 2022.

Bijgevolg zijn de vastleggingskredieten vastgesteld op 6 330,2 miljoen EUR, waardoor een marge van 130,8 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van subrubriek 2b overblijft.

Rubriek 3 – Natuurlijke hulpbronnen en milieu

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:

Begrotings­onderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2022 (incl. NvW 1)

Begroting 2022

Verschil

3.2.21

Programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE)

708 045 484

755 545 484

47 500 000

09 02 01

Natuur en biodiversiteit

265 601 888

284 032 563

18 430 675

09 02 02

Circulaire economie en levenskwaliteit

169 866 127

181 653 495

11 787 368

09 02 03

Klimaatmitigatie en -adaptatie

120 050 994

128 381 585

8 330 591

09 02 04

Transitie naar schone energie

128 996 883

137 948 249

8 951 366

PPVA

Proefprojecten en voorbereidende acties

 

 

9 611 500

 

Totaal

 

 

57 111 500

Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 56 235,4 miljoen EUR, waardoor er een marge van 283,6 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 3 overblijft, waarvan 270,1 miljoen EUR onder de submarge voor “Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen”.

Rubriek 4 – Migratie en grensbeheer

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:

Begrotings­onderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2022 (incl. NvW 1)

Begroting 2022

Verschil

4.0.11

Fonds voor asiel, migratie en integratie

1 099 455 000

1 119 455 000

20 000 000

10 02 01

Fonds voor asiel, migratie en integratie

1 096 455 000

1 116 455 000

20 000 000

4.0.1DAG

Gedecentraliseerde agentschappen

153 281 205

153 661 205

380 000

10 10 01

Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO)

153 281 205

153 661 205

380 000

4.0.211

Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF) - instrument voor grensbeheer en visa (BMVI)

646 117 589

671 117 589

25 000 000

11 02 01

Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa

644 117 589

669 117 589

25 000 000

4.0.2DAG

Gedecentraliseerde agentschappen

1 073 823 593

1 008 823 593

-65 000 000

11 10 01

Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex)

757 793 708

692 793 708

-65 000 000

 

Totaal

 

 

-19 620 000

De verhoging met 20 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie (Fonds voor asiel, migratie en integratie, begrotingsartikel 10 02 01) moet worden gebruikt voor de financiering van de hervestiging van Afghaanse vluchtelingen.

De verhoging met 25 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF) — Instrument voor grensbeheer en visa (BMVI) (Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa, begrotingsartikel 11 02 01) moet worden gebruikt voor het beheer van de migratiecrisis aan de grens van Belarus.

Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 3 091,2 miljoen EUR, waardoor er een marge van 99,8 miljoen EUR overblijft onder het uitgavenmaximum van rubriek 4.

Rubriek 5 – Veiligheid en defensie

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022. Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 1 785,3 miljoen EUR, waardoor er een marge van 82,7 miljoen EUR overblijft onder het uitgavenmaximum van rubriek 5.

Rubriek 6 – Nabuurschap en internationaal beleid

De vastleggingskredieten worden vastgesteld op het niveau dat de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, maar met de wijzigingen waarover het bemiddelingscomité overeenstemming heeft bereikt, en die zijn opgenomen in de volgende tabel:

Begrotings­onderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2022 (incl. NvW 1)

Begroting 2022

Verschil

6.0.111

Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld (NDICI – Europa in de wereld)

12 526 647 047

12 716 647 047

190 000 000

14 02 01 10

Zuidelijk nabuurschap

1 604 861 026

1 629 861 026

25 000 000

14 02 01 11

Oostelijk nabuurschap

699 703 445

709 703 445

10 000 000

14 02 01 30

Midden-Oosten en Centraal-Azië

384 765 942

414 765 942

30 000 000

14 02 02 40

Mensen – Mondiale uitdagingen

137 191 715

187 191 715

50 000 000

14 02 04

Buffer voor nieuwe uitdagingen en prioriteiten

1 463 311 470

1 538 311 470

75 000 000

6.0.12

Humanitaire hulp (HUMA)

1 595 059 463

1 806 059 463

211 000 000

14 03 01

Humanitaire hulp

1 506 901 913

1 717 901 913

211 000 000

 

Totaal

 

 

401 000 000

Voor het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld moeten de verhogingen van de vastleggingskredieten van 75 miljoen EUR (Buffer voor nieuwe uitdagingen en prioriteiten, begrotingspost 14 02 04) en 50 miljoen EUR (Mensen – Mondiale uitdagingen, begrotingspost 14 02 02 40) worden gebruikt voor maatregelen om de pandemie te bestrijden, met inbegrip van vaccins.

Als gevolg hiervan wordt het niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 17 170,4 miljoen EUR, waarbij geen marge onder het uitgavenplafond van rubriek 6 overblijft en wordt gebruikgemaakt van het flexibiliteitsinstrument voor een bedrag van 368,4 miljoen EUR.

Rubriek 7 – Europees openbaar bestuur

Het aantal posten in de personeelsformatie van de instellingen en de kredieten die de Commissie heeft voorgesteld in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022, worden goedgekeurd door het bemiddelingscomité, maar met de volgende uitzonderingen:

—  De afdeling van het Europees Parlement, waarvan de lezing wordt goedgekeurd;

—  De afdeling van de Raad, waarvan de lezing wordt goedgekeurd;

—  De afdeling van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarvoor negen extra posten aan de personeelsformatie worden toegevoegd en waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 684 000 EUR worden verhoogd, in aanmerking genomen dat indienstneming gemiddeld halverwege het jaar plaatsvindt;

—  De afdeling van de Europese Rekenkamer (ERK), waarvoor 13 posten, in verband met NGEU en toegekend tot 2027, aan de personeelsformatie worden toegevoegd en waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 988 000 EUR worden verhoogd, in aanmerking genomen dat indienstneming gemiddeld halverwege het jaar plaatsvindt;

—  De afdeling van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), waarvan i) de personele middelen worden verhoogd met zeven posten in de personeelsformatie en drie arbeidscontractanten en waarvan de vastleggings- en betalingskredieten met 655 000 EUR worden verhoogd, in aanmerking genomen dat indienstneming gemiddeld halverwege het jaar plaatsvindt, ii) de vastleggings- en betalingskredieten met 990 500 EUR worden verhoogd voor de uitvoering van de geplande acties met het oog op “de oprichting van een Europese diplomatieke academie”, zoals voorgesteld door het Europees Parlement in zijn lezing, en iii) de vastleggings- en betalingskredieten met 1,0 miljoen EUR worden verhoogd voor “Strategische communicatiecapaciteit”, begrotingspost 2 2 1 4;

De aanpassingen, waardoor rubriek 7 met 0,8 miljoen EUR wordt verhoogd, zijn nader beschreven in de volgende tabellen:

Afdeling 2 – Europese Raad en Raad

Begrotings­onderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2022 (incl. NvW 1)

Begroting 2022

Verschil

1 1 0 0

Basissalarissen

265 982 044

265 970 746

-11 298

1 1 0 2

Statutaire rechten in verband met de persoonlijke situatie van het personeelslid

66 765 000

66 778 000

13 000

1 1 0 3

Sociale zekerheid

10 946 000

10 947 000

1 000

2 0 1 0

Schoonmaak en onderhoud

18 635 000

18 335 000

-300 000

2 1 0 0

Aanschaf van hardware en software

14 385 716

12 285 716

-2 100 000

2 1 0 1

Externe dienstverlening voor het toepassen en opzetten van informaticasystemen

27 839 685

27 509 685

-330 000

2 2 0 4

Diverse uitgaven voor vergaderingen

5 235 000

4 635 000

-600 000

2 2 1 3

Voorlichting en openbare evenementen

5 358 250

5 158 250

-200 000

 

Totaal

 

 

-3 527 298

Afdeling 4 – Hof van Justitie van de Europese Unie

Begrotings­onderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2022 (incl. NvW 1)

Begroting 2022

Verschil

1 2 0 0

Salarissen en vergoedingen

287 078 950

287 762 950

684 000

 

Totaal

 

 

684 000

Afdeling 5 – Europese Rekenkamer

Begrotings­onderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2022 (incl. NvW 1)

Begroting 2022

Verschil

1 2 0 0

Salaris en vergoedingen

118 344 775

119 332 775

988 000

 

Totaal

 

 

988 000

Afdeling 10 – Europese Dienst voor extern optreden

Begrotings­onderdeel / programma

Naam

Variatie in vastleggingskredieten (in EUR)

OB 2022 (incl. NvW 1)

Begroting 2022

Verschil

1 1 0 0

Basissalarissen

116 638 000

117 170 000

532 000

1 2 0 0

Arbeidscontractanten

18 671 800

18 794 800

123 000

2 2 1 4

Strategische communicatiecapaciteit

4 000 000

5 000 000

1 000 000

2 2 5 0

Proefproject – Naar de oprichting van een Europese diplomatieke academie

990 500

990 500

 

Totaal

 

 

2 645 500

Als gevolg hiervan wordt het overeengekomen niveau van de vastleggingskredieten vastgesteld op 10 620,1 miljoen EUR, waardoor er een marge van 437,9 miljoen EUR onder het uitgavenplafond van rubriek 7 overblijft, waarvan 240,1 miljoen EUR onder de submarge voor “Administratieve uitgaven van de instellingen”.

Thematische speciale instrumenten: EFG, SEAR en BAR

De vastleggingskredieten voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG), de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR) en de reserve voor aanpassing aan de brexit (BAR) worden vastgesteld op het niveau dat door de Commissie is voorgesteld in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022.

1.4.  Betalingskredieten

De totale hoogte van de betalingskredieten op de begroting 2022 wordt vastgesteld op het niveau van de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, met de volgende aanpassingen als overeengekomen door het bemiddelingscomité:

1.  Er wordt rekening gehouden met het overeengekomen niveau van vastleggingskredieten voor niet-gesplitste uitgaven (rubrieken 1 t/m 6), waarvoor het niveau van betalingskredieten gelijk is aan de hoogte van de vastleggingskredieten. Dit geldt voor de verlaging van de financieringskosten van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) met 244,7 miljoen EUR. Rekening houdend met de aanpassing van de bijdrage van de Unie aan gedecentraliseerde agentschappen is het gecombineerde gevolg een daling van 305,2 miljoen EUR;

2.  De aanpassing in rubriek 7 resulteert in een stijging met 0,8 miljoen EUR;

3.  De betalingskredieten voor alle nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties voorgesteld door het Parlement worden vastgesteld op 25 % van de overeenkomstige vastleggingskredieten of op het door het Parlement voorgestelde niveau indien dit lager is. In geval van verlenging van bestaande proefprojecten en voorbereidende acties is het niveau van betalingskredieten het niveau dat in de ontwerpbegroting, als gewijzigd bij nota van wijzigingen nr. 1/2022, is vastgesteld plus 25 % van de overeenkomstige nieuwe vastleggingskredieten, of het door het Parlement voorgestelde niveau, indien dit lager is. Het gecombineerde gevolg is een stijging met 22,1 miljoen EUR;

4.  Het gecombineerde gevolg van de aanpassingen aan de begrotingsonderdelen voor gesplitste uitgaven is een stijging met 262,0 miljoen EUR.

De aanpassingen, die resulteren in een daling van 20,3 miljoen EUR, zijn nader beschreven in de volgende tabel:

Begrotings­onderdeel / programma

Naam

Variatie in betalingskredieten (in EUR)

OB 2022 (incl. NvW 1)

Begroting 2022

Verschil

Rubriek 1

1.0.23

Programma Digitaal Europa

898 530 703

848 530 703

-50 000 000

02 04 01 11

Europees kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging

33 192 982

17 192 982

-16 000 000

02 04 03

Kunstmatige intelligentie

245 811 860

214 811 860

-31 000 000

02 04 04

Vaardigheden

52 000 000

49 000 000

-3 000 000

PPVA

Proefprojecten en voorbereidende acties

10 234 375

 

Totaal rubriek 1

 

 

-39 765 625

Subrubriek 2a

PPVA

Proefprojecten en voorbereidende acties

670 250

 

Totaal subrubriek 2a

 

 

670 250

Subrubriek 2b

2.2.23

Financieringskosten van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI)

389 706 000

145 000 000

-244 706 000

06 04 01

Herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) – Periodieke couponbetaling en aflossing op de vervaldatum

384 706 000

140 000 000

-244 706 000

2.2.24

Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU)

180 866 480

186 866 480

6 000 000

06 05 01

Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU)

94 547 220

100 547 220

6 000 000

2.2.32

Erasmus+

3 273 756 286

3 300 756 286

27 000 000

07 03 01 01

Bevordering van de leermobiliteit van particulieren, en van samenwerking, inclusie, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding – Indirect beheer

2 220 525 000

2 243 477 048

22 952 048

07 03 02

Bevordering van de mobiliteit voor niet-formeel leren en de actieve participatie van jongeren, en van samenwerking, inclusie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op jeugdgebied

310 000 000

313 415 755

3 415 755

07 03 03

Bevordering van de leermobiliteit van sportcoaches en -personeel, en van samenwerking, inclusie, creativiteit en innovatie op het niveau van sportorganisaties en sportbeleid

55 000 000

55 632 197

632 197

2.2.3DAG

Gedecentraliseerde agentschappen

233 643 002

237 773 002

4 130 000

07 10 07

Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust)

45 226 899

45 606 899

380 000

07 10 08

Europees Openbaar Ministerie (EOM)

53 351 846

57 101 846

3 750 000

PPVA

Proefprojecten en voorbereidende acties

8 825 750

 

Totaal subrubriek 2b

 

 

-198 750 250

Rubriek 3

PPVA

Proefprojecten en voorbereidende acties

2 402 875

 

Totaal rubriek 3

 

 

2 402 875

Rubriek 4

4.0.11

Fonds voor asiel, migratie en integratie

1 276 766 000

1 291 766 000

15 000 000

10 02 01

Fonds voor asiel, migratie en integratie

661 766 000

676 766 000

15 000 000

4.0.1DAG

Gedecentraliseerde agentschappen

153 281 205

153 661 205

380 000

10 10 01

Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO)

153 281 205

153 661 205

380 000

4.0.211

Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF) – Instrument voor grensbeheer en visa (BMVI)

490 891 340

510 891 340

20 000 000

11 02 01

Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa

191 891 340

211 891 340

20 000 000

4.0.2DAG

Gedecentraliseerde agentschappen

1 050 691 460

985 691 460

-65 000 000

11 10 01

Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex)

757 793 708

692 793 708

-65 000 000

 

Totaal rubriek 4

 

 

-29 620 000

Rubriek 5

Rubriek 6

6.0.111

Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld (NDICI – Europa in de wereld)

7 858 721 595

7 891 721 595

33 000 000

14 02 04

Buffer voor nieuwe uitdagingen en prioriteiten

1 000 000 000

1 033 000 000

33 000 000

6.0.12

Humanitaire hulp (HUMA)

1 880 645 990

2 091 645 990

211 000 000

14 03 01

Humanitaire hulp

1 797 851 440

2 008 851 440

211 000 000

 

Totaal rubriek 6

 

 

244 000 000

Rubriek 7

7.2.2

Europese Raad en Raad

615 000 854

611 473 556

-3 527 298

7.2.4

Hof van Justitie van de Europese Unie

464 090 000

464 774 000

684 000

7.2.5

Europese Rekenkamer

161 153 175

162 141 175

988 000

7.2.X

Europese Dienst voor extern optreden

775 069 920

777 715 420

2 645 500

Totaal rubriek 7

 

 

790 202

TOTAAL

 

 

-20 272 548

Per saldo resulteert dit in een totaal niveau van betalingskredieten van 170 603,3 miljoen EUR, een daling van 20,3 miljoen EUR ten opzichte van de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022.

1.5.  Reserves

Er zijn geen andere reserves boven op die van de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022.

1.6.  Begrotingstoelichting

De tekst van de begrotingstoelichting komt overeen met de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022, met de volgende door het bemiddelingscomité overeengekomen wijzigingen:

—  Begrotingsonderdelen waarvoor wijzigingen die door het Europees Parlement aan zijn eigen afdeling zijn aangebracht, worden zonder wijzigingen goedgekeurd.

—  Begrotingsonderdelen waarvoor de door het Europees Parlement aangebrachte wijzigingen zonder wijzigingen worden goedgekeurd:

Artikel 07 10 01 – Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound)

Tekst als volgt wijzigen:

De Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) levert en verspreidt belangrijke kennis over arbeidsgerelateerde en sociale zaken om bij te dragen tot een gezond en empirisch onderbouwd beleid op deze gebieden. Haar kernactiviteit heeft betrekking op onderzoek op het gebied van werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en leefbaarheid. De activiteiten van Eurofound dragen bij tot de volgende prioriteiten: toenemende arbeidsmarktparticipatie en werkloosheidsbestrijding door het scheppen van banen, het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkt en de bevordering van integratie en gendergelijkheid;integratie; verbetering van de arbeidsomstandigheden en verduurzaming van arbeid gedurende de hele levensloop, ontwikkeling van arbeidsverhoudingen met het oog op billijke en productieve oplossingen in een veranderende beleidscontext, verbetering van de levensstandaard en bevordering van de sociale cohesie in het licht van economische en sociale ongelijkheden, zoals de arbeidsparticipatiekloof en de loonkloof tussen mannen en vrouwen.ongelijkheden.

—  Begrotingsonderdelen waarvoor de desbetreffende in de ontwerpbegroting voorgestelde begrotingstoelichting, zoals gewijzigd bij de nota van wijzigingen, wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

–  Post 01 02 02 53 – Cluster Klimaat, energie en mobiliteit – Gemeenschappelijke onderneming “Europese spoorwegen”

Alinea als volgt wijzigen:

De gemeenschappelijke onderneming “Europese spoorwegen” draagt bij tot de uitvoering van Horizon Europa, met name van het cluster “Klimaat, energie en mobiliteit”. De gemeenschappelijke onderneming zal de ontwikkeling en toepassing van innovatieve technologieën (met name digitale en automatisering) versnellen om een aantrekkelijker, gebruikersvriendelijker, concurrerender, betaalbaarder, eenvoudig te onderhouden en doeltreffend Europees spoorwegsysteem tot stand te brengen en de doelstellingen van de Europese Green Deal te verwezenlijken, bijvoorbeeld door een aanzienlijk deel van de 75 % van het goederenvervoer over de weg te verschuiven naar vervoer per spoor en over de binnenwateren.

–  Post 07 20 04 06 – Specifieke bevoegdheden op het gebied van sociaal beleid, met inbegrip van de sociale dialoog

Alinea als volgt wijzigen:

–  acties met betrekking tot vooroverleg tussen vertegenwoordigers van Europese vakbonden, met name ter dekking van de kosten om hen te helpen hun oordeel te vormen en hun standpunten inzake de ontwikkeling van beleidsmaatregelen van de Unie te harmoniseren, in het bijzonder na de COVID-19-crisis.

–  Post 1 3 0 1, Afdeling 10 – Europese Dienst voor extern optreden – Opleiding

De volgende tekst toevoegen:

De begroting voor opleidingen moet duidelijk weerspiegelen dat groot belang wordt gehecht aan het bevorderen van gendergelijkheid, gendergevoeligheid en het bestrijden van vooroordelen op het gebied van gender, met inbegrip van een anti-intimidatiebeleid, in onze eigen instellingen (waaronder het EDEO-hoofdkwartier, de EU-delegaties en de GVDB-missies en -operaties), ook tijdens de selectieprocedures. Hiertoe moeten verplichte opleidingen worden aangeboden en initiatieven worden ontplooid, met bijzondere aandacht voor de verantwoordelijkheid van het middenkader en het hogere kader op deze gebieden, overeenkomstig de bepalingen in het genderactieplan III en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie.

—  Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement stemt het bemiddelingscomité ermee in om opnieuw vastleggingskredieten voor begrotingsonderdeel 01 02 02 10 ter beschikking te stellen. De begrotingstoelichting wordt dienovereenkomstig aangepast:

Begrotings­onderdeel

Naam

01 02 02 10

De volgende tekst toevoegen:

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement is voor deze begrotingspost 40 000 000 EUR aan vastleggingskredieten beschikbaar na vrijmakingen in 2020 die het gevolg zijn van gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van onderzoeksprojecten.

Dit met dien verstande dat de door het Europees Parlement of de Raad aangebrachte wijzigingen het toepassingsgebied van een bestaande rechtsgrondslag niet kunnen wijzigen of uitbreiden, noch afbreuk kunnen doen aan de administratieve autonomie van de instellingen, en dat het optreden met de beschikbare middelen kan worden gedekt.

1.7.  Begrotingsnomenclatuur

De door de Commissie in de ontwerpbegroting, zoals gewijzigd bij nota van wijzigingen 1/2022, voorgestelde begrotingsnomenclatuur wordt goedgekeurd, met inbegrip van de nieuwe proefprojecten en voorbereidende acties, met uitzondering van het nieuwe proefproject “Monitoring van de SDG’s in de EU-regio’s – Aanvullen van de ontbrekende gegevens”, dat zal worden uitgevoerd in het kader van MKF-rubriek 1, begrotingsartikel PP 01 22 06, in plaats van MFK-subrubriek 2b.

2.  Begroting 2021

Ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) 5/2021 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.

Ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) 6/2021 wordt goedgekeurd als voorgesteld door de Commissie.

3.  Verklaringen

3.1.  Verklaring van het Europees Parlement en de Raad over betalingskredieten

Het Europees Parlement en de Raad verzoeken de Commissie om gedurende 2022 nauwlettend en actief te blijven toezien op de uitvoering van de programma’s van het huidige en het voorgaande MFK (met name subrubriek 2a en plattelandsontwikkeling). Daartoe verzoeken het Europees Parlement en de Raad de Commissie om hen tijdig de meest recente cijfers over de stand van zaken en de ramingen voor de betalingskredieten voor 2022 voor te leggen (in voorkomend geval rekening houdend met de verbeterde nauwkeurigheid van de ramingen van de lidstaten). Indien uit de cijfers blijkt dat de kredieten in de begroting voor 2022 ontoereikend zijn om in de behoeften te voorzien, verzoeken het Europees Parlement en de Raad de Commissie zo spoedig mogelijk een passende oplossing te presenteren, onder andere een ontwerp van gewijzigde begroting, om het Europees Parlement en de Raad in staat te stellen zo spoedig mogelijk en zonder onnodige vertraging in te spelen op gerechtvaardigde behoeften. Het Europees Parlement en de Raad zullen in voorkomend geval rekening houden met de urgentie van de kwestie, en de periode van acht weken voor de besluitvorming inkorten indien zij dat nodig achten. Hetzelfde geldt mutatis mutandis wanneer uit de cijfers blijkt dat de kredieten in de begroting 2022 hoger zijn dan nodig.

3.2.  Gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de financieringskosten van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) in 2022

Dankzij de huidige gunstige rentestand en rekening houdend met de uitgiftekosten van de financieringsoperaties van het Europees herstelinstrument (NGEU) tot nu toe dit jaar, kunnen de geplande kredieten voor de financieringskosten van het NGEU [begrotingsonderdeel 06 04 01] worden verlaagd, met volledig behoud van de capaciteit om de niet-terugvorderbare component van het NGEU in 2022 te financieren.

In artikel 5, lid 2, van het eigenmiddelenbesluit is het volgende bepaald: “Met de terugbetaling van de hoofdsom van de middelen wordt vóór het einde van de MFK-periode 2021-2027 begonnen, met een minimumbedrag, voor zover bedragen die niet voor uit hoofde van de in lid 1 van dit artikel bedoelde leningen verschuldigde rentebetalingen zijn gebruikt, het toelaten, met inachtneming van de in artikel 314 VWEU bepaalde procedure”.

Bovendien staat in overweging 20 van het eigenmiddelenbesluit dat “Bedragen die niet zijn gebruikt voor rentebetalingen zoals gepland, zullen worden gebruikt voor vervroegde aflossingen vóór het einde van het MFK 2021-2027, met een minimumbedrag, en kunnen worden verhoogd tot boven dit niveau mits na 2021 nieuwe eigen middelen zijn ingevoerd volgens de procedure van artikel 311, derde alinea, VWEU”.

Aangezien terugbetaling van de hoofdsom in 2022 niet mogelijk is:

—  wordt een bedrag van 90 miljoen EUR, waarvan 70 miljoen EUR reeds in de ontwerpbegroting is opgenomen, uitgesteld (backloaded) tot 2027 wanneer het kan worden gebruikt voor rentebetalingen of vervroegde aflossingen. De backloading wordt gecompenseerd door een vergelijkbare frontloading van het EU4Health-programma;

—  komen het Europees Parlement en de Raad overeen, onverminderd de prerogatieven van de begrotingsautoriteit, de op begrotingsonderdeel 06 04 01 beschikbare bedragen over de periode 2024-2027 met 224,7 miljoen EUR te verhogen, op basis van een voorstel van de Commissie en na beoordeling van de behoeften en mogelijkheden voor vervroegde terugbetalingen, gebruikmakend van de beschikbare marges en het enkelvoudig marge-instrument en met inachtneming van de financiële programmering voor de programma’s in rubriek 2b.

Dit mechanisme zorgt ervoor dat het totale bedrag voor het onderdeel EURI in de oorspronkelijke financiële programmering voor 2022 zal worden gebruikt voor rentebetalingen of vervroegde aflossingen tijdens het MFK 2021-2027.

3.3.  Unilaterale verklaring van de Commissie over een voorzichtig begrotingsbeleid met betrekking tot de rentepost van het EURI

De Commissie herinnert eraan dat de rentepost van het EURI ([begrotingsonderdeel 06 04 01]) dient ter dekking van de financierings- en liquiditeitskosten van NGEU-leningen, voor zover deze aan de EU-begroting worden toegerekend. Bedragen die niet worden gebruikt voor rentebetalingen, moeten worden gebruikt voor vervroegde aflossingen van de schuld overeenkomstig artikel 5, lid 2, en overweging 20 van het eigenmiddelenbesluit.

De stijging van de inflatie vraagt om een voorzichtiger begrotingsbeleid wat betreft het beheer van de EURI-rentepost, gezien de mogelijkheid dat de nominale rente hoger uitvalt dan in de programmering van dit onderdeel wordt aangenomen.

Daarom zal de Commissie in de uitoefening van haar verantwoordelijkheden uit hoofde van artikel 314 VWEU, leden 2, 5 en 8, begrotingsmaatregelen voorstellen die, indien zij worden aangenomen, ervoor zullen zorgen dat het oorspronkelijk in het meerjarig financieel kader 2021-2027 geplande totaalbedrag [14 976 miljoen EUR in lopende prijzen] voor het EURI-onderdeel volledig wordt gebruikt voor de betaling van rentekosten of vervroegde aflossingen.

Jaarlijks zal de Commissie bij de presentatie van de ontwerpbegroting verslag uitbrengen over de cumulatieve uitvoering van het EURI-onderdeel, de bedragen die naar het EURI-onderdeel zijn overgeheveld en het bedrag dat onder het enkelvoudig marge-instrument is gereserveerd om deze doelstelling te halen.

3.4.  Unilaterale verklaring van de Europese Commissie over de bestrijding van kinderarmoede in het kader van het Europees Sociaal Fonds+

Zeker in de context van het herstel van de huidige COVID-19-crisis wordt het nog belangrijker kinderarmoede aan te pakken, en er moeten dan ook voldoende middelen voor worden uitgetrokken. Daartoe moeten de lidstaten op grond van Verordening (EU) 2021/1057 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) een passend bedrag van hun ESF+-middelen onder gedeeld beheer toewijzen voor de uitvoering van de kindergarantie door middel van gerichte acties en structurele hervormingen om kinderarmoede aan te pakken. Er wordt een expliciete minimumtoewijzing van 5 % vastgesteld voor alle lidstaten waar het gemiddelde van kinderen onder de 18 jaar die met armoede of sociale uitsluiting werden bedreigd in de periode tussen 2017 en 2019 boven het Uniegemiddelde lag.

De onderhandelingen tussen de Commissie en de lidstaten over de programma’s voor de periode 2021-27 zijn nog gaande; zodra dit proces is afgerond, worden de exacte bedragen die voor de kindergarantie in alle lidstaten moeten worden geprogrammeerd bekend.

Overeenkomstig de aanbeveling van de Raad tot instelling van een Europese kindergarantie {SWD(2021) 62 final} en voortbouwend op verslagen van de kindergarantiecoördinatoren in de lidstaten en het Comité voor sociale bescherming, zal de Commissie regelmatig verslag uitbrengen over de uitvoering van de aanbeveling tot instelling van een kindergarantie. Ook zal de Commissie de uitvoering van deze aanbeveling in de context van het Europees Semester nauwlettend monitoren. De Commissie wenst te benadrukken dat de lidstaten voor de uitvoering van de kindergarantie een bedrag kunnen programmeren dat verder gaat dan de minimumvereisten van de ESF+-verordening. Ze kunnen ook gebruikmaken van andere EU-middelen, zoals de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en hun eigen nationale financiering.

3.5.  Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over het voornemen om in het kader van het SFEU-onderdeel van de SEAR in 2022 maximale middelen beschikbaar te stellen voor natuurrampen

De drie instellingen erkennen dat de uitzonderlijke omvang van de natuurrampen in 2021 de beschikbare middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) onder druk zet. Het SFEU wordt uitsluitend gefinancierd uit de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR), en kan geen enkel beroep doen op andere financieringsbronnen.

Het bemiddelingscomité is overeengekomen de humanitaire hulp in rubriek 6 in de begroting voor 2022 met 211 miljoen EUR te verhogen. Dat maakt het mogelijk van 1 januari tot en met 31 augustus 2022 minder beroep te doen op het SEAR-budget voor externe noodsituaties, zodat op 1 september 2022 extra middelen voor het SFEU vrijkomen ter hoogte van het bedrag waarmee de humanitaire hulp in rubriek 6 wordt verhoogd. Hierdoor kan maximale solidariteit worden getoond met de lidstaten die getroffen zijn door natuurrampen, terwijl de capaciteit van de EU-begroting om snel op externe noodsituaties te reageren wordt vergroot.

3.6.  Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad over de verhoging van het aantal ambten bij de Rekenkamer

Het EP en de Raad erkennen dat NGEU zal leiden tot een extra werklast voor de Rekenkamer, die niet volledig kan worden gecompenseerd door herschikking binnen de bestaande begroting. Zij stemmen derhalve in met een personeelsuitbreiding van de Rekenkamer met 20 posten in 2022.

Het EP en de Raad onderstrepen het belang dat zij hechten aan de werkzaamheden van de Rekenkamer, met name op het gebied van financiële en nalevingsgerichte controles waarmee de Rekenkamer haar primaire taak vervult: de wettigheid en de regelmatigheid van de ontvangsten en uitgaven onderzoeken; deze controles zijn onlosmakelijk verbonden met doelmatigheidscontroles om de zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid van het beheer van de EU-begroting te onderzoeken, als twee zijden van dezelfde medaille. Degelijk financieel beheer van de begroting is een hoeksteen van de legitimiteit van de Unie.

In dit verband vinden het EP en de Raad het essentieel dat de Rekenkamer voldoende middelen toebedeeld krijgt om deze kernactiviteiten uit te voeren.

In het algemeen erkennen het EP en de Raad ook het belang van de aanbevelingen die de Rekenkamer doet op basis van artikel 287, lid 4, tweede alinea, VWEU, waarbij zij opmerken dat het Hof van Justitie heeft verduidelijkt dat deze bepaling tot doel heeft “bij te dragen tot een beter financieel beheer van de [Unie] doordat de verslagen aan de instellingen worden toegezonden en zij daarop kunnen antwoorden”.

Het EP en de Raad verzoeken de Rekenkamer om in de werkdocumenten voor toekomstige begrotingsjaren een overzicht op te nemen over de toewijzing van personeel in het voorgaande jaar aan activiteiten voor financiële, nalevingsgerichte en doelmatigheidscontroles, wat de werkzaamheden op grond van artikel 287, lid 4, VWEU betreft, en aan ondersteunende diensten.

3.7.  Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over het evalueren, in 2022, van de ontwikkeling van de pandemie

De drie instellingen verbinden zich ertoe de ontwikkeling van de respons op de pandemie eind juni 2022 geëvalueerd te hebben, met name met betrekking tot internationale vaccinaties, en zullen op basis daarvan alle door de Commissie voorgestelde noodzakelijke maatregelen overwegen.

3.8.  Unilaterale verklaring van de Commissie over migratie

Gezien de verwachting dat de behoeften de komende jaren zullen blijven bestaan, bevestigt de Commissie haar plan ervoor te zorgen dat de gemiddelde jaarlijkse financiering voor migratie voor de zuidelijke buurlanden uit het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld, en indien nodig uit andere instrumenten, ten minste op het voor 2022 geplande niveau blijft.

3.9.  Unilaterale verklaring van de Commissie over rubriek 7

De Commissie herinnert eraan dat de financiële programmering van rubriek 7 is gebaseerd op de veronderstelling dat het personeelsbestand van de instellingen stabiel blijft. Zij merkt op dat de begroting voor 2022 hiermee niet in overeenstemming is en benadrukt dat, met de stijgende inflatie, toekomstige personeelsuitbreidingen tot druk op rubriek 7 in het meerjarig financieel kader 2021-2027 zouden kunnen leiden.

(1) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.

Laatst bijgewerkt op: 2 maart 2022Juridische mededeling - Privacybeleid