Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/2011(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0280/2021

Ingediende teksten :

A9-0280/2021

Debatten :

PV 22/11/2021 - 18
CRE 22/11/2021 - 18

Stemmingen :

PV 23/11/2021 - 6
PV 24/11/2021 - 10
CRE 24/11/2021 - 10

Aangenomen teksten :

P9_TA(2021)0468

Aangenomen teksten
PDF 193kWORD 64k
Woensdag 24 november 2021 - Straatsburg
Een Europese strategie voor kritieke grondstoffen
P9_TA(2021)0468A9-0280/2021

Resolutie van het Europees Parlement van 24 november 2021 over een Europese strategie voor kritieke grondstoffen (2021/2011(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name de artikelen 9, 151, 152, 153, leden 1 en 2, artikel 173, dat betrekking heeft op het industriebeleid van de EU en onder meer verwijst naar het concurrentievermogen van de EU-industrie, en artikel 208, waarin opnieuw wordt bevestigd dat de EU bij de uitvoering van beleid dat gevolgen kan hebben voor ontwikkelingslanden, rekening moet houden met de doelstellingen van ontwikkelingssamenwerking,

–  gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), met name artikel 3, lid 3, waarin wordt verwezen naar de interne markt, duurzame ontwikkeling en de sociale markteconomie, en artikel 5, lid 3, waarin wordt verwezen naar het subsidiariteitsbeginsel,

–  gezien het aan het VEU en het VWEU gehechte Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel,

–  gezien Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen(1) (de taxonomieverordening),

–  gezien Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen(2) (de afvaltransport-verordening),

–  gezien Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden(3) (de verordening inzake conflictmineralen),

–  gezien Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie(4) (de antisubsidieverordening van de EU),

–  gezien Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)(5),

–  gezien Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen(6) (de kaderrichtlijn afvalstoffen),

–  gezien Richtlijn 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG(7) (de richtlijn inzake mijnbouwafval),

–  gezien Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies(8) (de richtlijn inzake industriële emissies),

–  gezien Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(9) (de richtlijn milieueffectbeoordeling),

–  gezien Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand(10) (de vogelrichtlijn),

–  gezien Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(11) (de habitatrichtlijn),

–  gezien Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen(12) (de richtlijn betreffende de openbaarmaking van niet-financiële informatie),

–  gezien de Overeenkomst die op de 21e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COP21) op 12 december 2015 in Parijs is aangenomen (de Overeenkomst van Parijs),

–  gezien de VN-Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s), met inbegrip van SDG 12 over verantwoorde consumptie en productie en SDG 15 over leven op het land,

–  gezien de Europese pijler van sociale rechten,

–  gezien de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten,

–  gezien de OESO-zorgvuldigheidsrichtsnoeren voor verantwoord ondernemerschap,

–  gezien de “Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products” van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties van 2009,

–  gezien het speciaal verslag van het Internationaal Energieagentschap (IEA) van mei 2021 getiteld “The Role of Critical Minerals in Clean Energy Transitions” (de rol van kritieke mineralen in de transities naar schone energie),

–  gezien het speciaal verslag van het IEA van mei 2021 getiteld “Net zero by 2050: A Roadmap for the Global Energy Sector” (nuluitstoot tegen 2050 - een routekaart voor de mondiale energiesector),

–  gezien de briefing van het Europees Milieuagentschap van 13 januari 2021 getiteld “Growth without economic growth” (groei zonder economische groei),

–  gezien het verslag van het Europees Milieuagentschap van 30 augustus 2021 getiteld “Improving the climate impact of raw material sourcing” (de klimaatimpact van de winning van grondstoffen verbeteren),

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) van 25 maart 2021, getiteld “Veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen: de weg naar een grotere voorzieningszekerheid en duurzaamheid uitstippelen”;

–  gezien de studie van de Commissie van september 2020 over de EU-lijst 2020 van kritieke grondstoffen, en de bijbehorende informatiebladen over kritieke grondstoffen,

–  gezien de prognosestudie van de Commissie van 3 september 2020 over kritieke grondstoffen voor strategische technologieën en sectoren in de EU,

–  gezien het verslag van de Commissie van 5 november 2018 over kritieke grondstoffen en de circulaire economie,

–  gezien zijn resolutie van 10 maart 2021 met aanbevelingen aan de Commissie inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven en verantwoordingsplicht van ondernemingen(13),

–  gezien zijn resolutie van 16 december 2020 over een nieuwe strategie voor Europese kmo’s(14),

–  gezien zijn resolutie van 25 november 2020 over een nieuwe industriestrategie voor Europa(15),

–  gezien zijn resolutie van 10 februari 2021 over het nieuwe actieplan voor de circulaire economie(16),

–  gezien zijn resolutie van 17 april 2020 over gecoördineerde EU-maatregelen om de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan te bestrijden(17),

–  gezien zijn resolutie van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal(18),

–  gezien zijn resolutie van 25 maart 2021, getiteld “Een nieuwe strategie EU-Afrika – een partnerschap voor duurzame en inclusieve ontwikkeling”(19),

–  gezien zijn resolutie van 27 april 2017 over de tenuitvoerlegging van de richtlijn mijnbouwafval(20),

–  gezien het voorstel van de Commissie van 10 december 2020 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020 (COM(2020)0798),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 3 september 2020 getiteld “Veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen: de weg naar een grotere voorzieningszekerheid en duurzaamheid uitstippelen” (COM(2020)0474),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 5 mei 2021 getiteld “Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa” (COM(2021)0350),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 19 oktober 2020 getiteld “Werkprogramma van de Commissie voor 2021 – Een Unie van vitaliteit in een kwetsbare wereld – (COM(2020)0690),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 27 mei 2020, getiteld “Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie” (COM(2020)0456),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 11 maart 2020 getiteld “Een nieuw actieplan voor een circulaire economie – Voor een schoner en concurrerender Europa” (COM(2020)0098), en het werkdocument van 11 maart 2020 van de diensten van de Commissie getiteld “Leading the way to a global circular economy: state of play and outlook” (SWD(2020)0100),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 2 december 2015 getiteld “Maak de cirkel rond – Een EU-actieplan voor de circulaire economie” (COM(2015)0614),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 10 maart 2020, getiteld “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa” (COM(2020)0103),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 18 februari 2021 getiteld “Evaluatie van het handelsbeleid – Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid” (COM(2021)0066),

–  gezien de publicatie van de OESO van 12 februari 2019 met als titel “Global Material Resources Outlook to 2060: Economic Drivers and Environmental Consequences” (wereldwijde vooruitzichten tot 2060 inzake materiële hulpbronnen, economische aandrijfkrachten en milieugevolgen),

–  gezien de publicatie van de Wereldbank van 2020 over mineralen, klimaatactie en de transitie naar schone energie (“Minerals for Climate Action: The Mineral Intensity of the Clean Energy Transition”),

–  gezien de conclusies van de Raad van 17 december 2020 over een circulair en groen herstel,

–  gezien de conclusies van de Raad van 16 november 2020, getiteld “Een herstel dat de overgang naar een meer dynamische, veerkrachtige en concurrerende Europese industrie bevordert”,

–  gezien de conclusies van de Raad van 28 november 2019 over de circulaire economie in de bouwsector,

–  gezien de conclusies van de Raad van 4 oktober 2019, getiteld “Meer circulariteit – Transitie naar een duurzame samenleving”,

–  gezien artikel 54 van zijn Reglement,

–  gezien de adviezen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie internationale handel,

–  gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A9-0280/2021),

A.  overwegende dat kritieke grondstoffen aan de basis liggen van het creëren van industriële waarde en derhalve een belangrijke impact hebben op downstreamsectoren; overwegende dat het van strategisch belang is dat de EU haar onafhankelijkheid op dit gebied vergroot, de stromen, waarde en toeleveringsketens van kritieke grondstoffen veiligstelt en ecosystemen ondersteunt, bevordert en digitaliseert, aangezien dit de nieuwe kerncapaciteit is in het kader van de internationale (industriële) concurrentie; overwegende dat een alomvattende strategie voor kritieke grondstoffen strenge milieunormen en maatschappelijke normen moet omvatten;

B.  overwegende dat de groeiende bevolking en de overgang naar digitale, zeer energie-efficiënte en klimaatneutrale economieën in alle scenario’s tot een aanzienlijke grotere vraag naar kritieke grondstoffen leiden(21);

C.  overwegende dat technologieën die kritieke grondstoffen vereisen van doorslaggevend belang zullen zijn voor het vermogen van de EU en de wereld als geheel om hun doelstellingen in het kader van de Overeenkomst van Parijs te verwezenlijken;

D.  overwegende dat een alomvattende EU-strategie voor kritieke grondstoffen moet berusten op strenge milieu-, sociale en mensenrechtennormen, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de natuurlijke schaarste van mineralen;

E.  overwegende dat de EU momenteel slechts 1 % van alle grondstoffen voor windenergie, minder dan 1 % van alle lithiumbatterijen, minder dan 1 % van alle brandstofcellen, slechts 2 % van alle grondstoffen voor robotica en slechts 1 % van alle op siliconen gebaseerde fotovoltaïsche assemblages levert(22);

F.  overwegende dat in de mededeling van de Commissie over de actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020, 137 producten en grondstoffen worden geïdentificeerd (goed voor 6 % van de totale waarde van de goedereninvoer in de EU) die worden gebruikt in kwetsbare ecosystemen en waarvan de EU sterk afhankelijk is - voornamelijk in energie-intensieve industrieën en gezondheidsecosystemen -, alsook andere producten die noodzakelijk zijn voor de ondersteuning van de groene en digitale transitie; overwegende dat 52 % van deze producten wordt ingevoerd uit de Volksrepubliek China;

G.  overwegende dat COVID-19 negatieve gevolgen heeft gehad voor de mondiale toeleveringsketens en heeft geleid tot tekorten aan kritieke grondstoffen in Europa;

H.  overwegende dat recycling een van de grote uitdagingen vormt met betrekking tot kritieke grondstoffen in Europa; overwegende dat de recyclingsector voor kritieke grondstoffen een aanzienlijk werkgelegenheidspotentieel biedt; overwegende dat alleen al de recyclingsector voor tractiebatterijen tegen 2035 naar schatting ongeveer 10 500 banen zal creëren in de EU;

I.  overwegende dat recycling en vervanging evenals het wijzigen van gedrags- en consumptiepatronen tot een afvlakking van de vraag naar kritieke grondstoffen kunnen leiden;

J.  overwegende dat de secundaire grondstoffen in afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) in 2016 volgens de Universiteit van de Verenigde Naties een totale waarde van circa 55 miljard EUR hadden(23); overwegende dat volgens deze zelfde studie tot 90 % van het wereldwijde e-afval illegaal werd verhandeld of gestort;

K.  overwegende dat het duidelijk is dat er – ook gezien de geplande nieuwe zorgvuldigheidsverplichtingen – nieuwe duurzame toeleveringsbronnen nodig zijn en dat het potentieel van een grondstofwinning die beantwoordt aan hoge normen inzake duurzaamheid in de EU en haar buurlanden moet worden benut, waarbij ten volle rekening moet worden gehouden met in de circulaire economie beschikbare opties zoals recycling, productontwerp, vervanging en verminderd gebruik van materialen;

L.  overwegende dat het EESC in zijn advies van 25 maart 2021 “het belang van een ruimere definitie en bredere opvatting van kritieke grondstoffen” beklemtoont, en in zijn advies ook het volgende schrijft: “Traditioneel worden onder “kritieke grondstoffen” verstaan stoffen die merendeels afkomstig zijn uit mijnbouw. Deze definitie is te beperkt en staat de groei van groene energiebronnen in de weg. Tegenwoordig kunnen materialen op houtbasis in veel meer toepassingen efficiënt worden gebruikt dan in het verleden. Van textiel tot nieuwe, lichtere en meer milieuvriendelijke batterijtechnologie: de ontwikkelingen volgen elkaar razendsnel op. De bio-economie biedt unieke kansen om de veerkracht van de Europese economie te vergroten en voor geopolitieke stabiliteit op ons continent te zorgen. Tegelijkertijd zou het gebruik van hernieuwbare materialen ook de klimaatverandering helpen beperken, aangezien hierdoor de door het gebruik van fossiele brandstoffen veroorzaakte emissies in de grond kunnen worden gehouden en groen tegenwicht kan worden geboden tegen fossiele sectoren.”;

M.  overwegende dat, zoals in het advies wordt opgemerkt, er “buitengewoon weinig voorbeelden zijn van gevallen waarin de export van grondstoffen in ontwikkelingslanden tot duurzame economische en sociale ontwikkeling ten gunste van grote delen van de bevolking heeft geleid. Integendeel, de situatie brengt vaak sociale uitbuiting en milieuverontreiniging met zich mee en de voordelen vallen doorgaans slechts in de schoot van enkelen.”;

N.  overwegende dat kritieke grondstoffen vooral worden toegeleverd door landen buiten de EU: China staat in voor 98 % van de toelevering aan de EU van zeldzame aardmetalen, Turkije zorgt voor 98 % van de toelevering aan de EU van boraat en Zuid-Afrika voorziet in respectievelijk 71 %, 92 %, 80 % en 93 % van de EU-behoefte aan platina, iridium, rodium en ruthenium(24);

O.  overwegende dat toekomstscenario’s aangeven dat de EU voor batterijen voor elektrische voertuigen en voor energieopslag in 2030 tot 18 keer meer lithium en 5 keer meer kobalt, en in 2050 bijna 60 keer meer lithium en 15 keer meer kobalt zal nodig hebben dan de hoeveelheden die momenteel worden toegeleverd aan de hele EU-economie(25);

P.  overwegende dat er in de EU vier projecten voor de duurzame winning van lithium op komst zijn, voor in totaal 2 miljard EUR, en dat deze projecten normaal gezien tussen 2022 en 2024 operationeel zullen worden; overwegende dat hiermee tegen 2025 naar verwachting tot 80 % van de lithiumbehoeften van de EU in de batterijsector zal worden gedekt, en dat deze projecten met andere woorden rechtstreeks zullen bijdragen tot de strategische autonomie van de EU;

Q.  overwegende dat de tekorten aan kritieke grondstoffen aanleiding geven tot toenemende bezorgdheid op het gebied van industrie en veiligheid, met name als gevolg van de voorspelde exponentiële productietoename en in het bijzonder de toename van de productie van batterijen, die essentieel zijn voor de overgang naar de productie van energie uit hernieuwbare bronnen;

R.  overwegende dat de EU haar strategische autonomie op belangrijke gebieden zoals de toelevering van kritieke grondstoffen, die ook cruciaal is voor de capaciteiten van de EU op het gebied van defensie en ruimtevaart, moet verbeteren;

S.  overwegende dat de EU afhankelijk zal blijven van internationale toeleveringsketens om te kunnen voldoen aan haar behoefte aan kritieke grondstoffen, en dat maatregelen om de mondiale handelsmarkten transparanter, doeltreffender en voorspelbaarder te maken derhalve eveneens een belangrijke rol zullen spelen;

T.  overwegende dat de grondstoffensector in de EU werk biedt aan ongeveer 350 000 mensen en dat meer dan 30 miljoen banen in verwerkende sectoren verderop in de productieketen ervan afhankelijk zijn(26); overwegende dat de overschakeling naar een meer circulaire economie tegen 2030 zou kunnen leiden tot een nettostijging van de werkgelegenheid in de EU met 700 000 banen(27);

U.  overwegende dat mijnbouwactiviteiten werknemers kunnen blootstellen aan schadelijke en gevaarlijke omstandigheden; overwegende dat er wereldwijd en tussen verschillende mijnbouwlocaties grote verschillen bestaan op het gebied van arbeidsrechten en de bescherming van werknemers;

V.  overwegende dat kritieke grondstoffen niet afzonderlijk voorkomen, maar in ertsen, gemengd met onedele metalen, en dat de verwerking ervan een aanzienlijke hoeveelheid energie vereist; overwegende dat het concurrentievermogen en de winstgevendheid van de productie bijgevolg worden bepaald door de beschikbaarheid van stabiele en betaalbare energie en door de identificatie en ontwikkeling van relevante methodes, procedures en technologieën;

W.  overwegende dat het Europees Milieuagentschap in zijn verslag “Growth without economic growth” (groei zonder economische groei) stelt dat economische groei nauw verband houdt met een toename van productie, consumptie en hulpbronnengebruik, hetgeen negatieve gevolgen heeft voor de natuur, het klimaat en de menselijke gezondheid, en dat uit huidig onderzoek blijkt dat het onwaarschijnlijk is dat economische groei volledig kan worden losgekoppeld van de milieugevolgen ervan;

Uitdagingen en mogelijkheden

1.  is van mening dat een geïntegreerde aanpak in de hele waardeketen, van afvalinzameling en productontwerp met het oog op recycleerbaarheid tot terugwinning van grondstoffen, een essentiële strategie is om de levering van kritieke grondstoffen te vergroten; betreurt echter dat het niveau van technologische paraatheid van afvalinzameling en productontwerp laag is; beklemtoont dat het toespitsen van de aandacht op recycling alleen niet voldoende zal zijn om aan de toenemende vraag naar kritieke grondstoffen te voldoen; merkt op dat vervanging van kritieke grondstoffen weliswaar grenzen heeft op het gebied van productefficiëntie, maar een inherent doel vormt voor betrokken bedrijven en desbetreffende onderzoeksprojecten vanwege de hoge prijzen en de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen, en kan helpen om problemen met betrekking tot toereikende voorraden van kritieke grondstoffen aan te pakken; beklemtoont dat er behoefte is aan verdere inspanningen inzake en verdere steun voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van de recycling en substitutie van kritieke grondstoffen, alsook op het gebied van productontwerp;

2.  benadrukt dat de toelevering van kritieke grondstoffen gekoppeld is aan geografische locatie en tot dusver sterk afhankelijk is van fossiele energie, met als gevolg het risico op indirecte en directe koolstoflekkage en blootstelling aan oneerlijke concurrentie; merkt op dat de winning van kritieke grondstoffen vaak gepaard gaat met potentieel ernstige gevolgen voor het milieu, zoals biodiversiteitsverlies of lucht-, bodem- en waterverontreiniging, en potentiële conflicten met lokale gemeenschappen; benadrukt de noodzaak van een overstap op hernieuwbare energie in de mijnbouw- en raffinagesector; merkt derhalve op dat er een actief industriebeleid nodig is om de sector bij deze transitie te ondersteunen en toegang te verlenen tot betaalbare schone energiebronnen; wijst daarnaast op de gunstige omstandigheden voor emissiearme en duurzame winningsactiviteiten in de EU en pleit ervoor de toeleveringsmogelijkheden in lidstaten die rijk zijn aan kritieke grondstoffen verder te onderzoeken;

3.  waarschuwt dat de transitie van de EU naar klimaatneutraliteit er niet toe mag leiden dat de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen wordt vervangen door een afhankelijkheid van grondstoffen; beklemtoont dat deze transitie ertoe moet leiden dat de EU minder afhankelijk wordt van de invoer van kritieke grondstoffen; benadrukt voorts de rol die innovatie, nieuwe technologieën, de minimalisering van het verbruik van hulpbronnen en het onderhoud en hergebruik van waardevolle grondstoffen in de EU kunnen spelen bij het verminderen van de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen;

4.  merkt op dat de ontwikkeling en de toekomstige grootschalige uitrol van technologieën, met inbegrip van nieuwe digitale toepassingen, de opwekking van hernieuwbare elektriciteit en batterijen voor elektrische voertuigen en lichte vervoermiddelen, de vraag naar bepaalde kritieke en andere grondstoffen zullen stimuleren; dringt erop aan rekening te houden met het feit dat de toenemende klimaat- en digitale ambities van landen de mededinging op de wereldmarkten vergroten en de voorzieningszekerheid van kritieke grondstoffen in Europa extra onder druk zetten;

5.  verzoekt de Commissie de kriticiteitsbeoordelingsmethode vóór 2023 te herzien, voorafgaand aan de publicatie van de volgende lijst van kritieke grondstoffen, met als doel na te gaan of de lijst moet worden uitgebreid, en vraagt de Commissie hierbij rekening te houden met de evolutie van de internationale situatie op het vlak van kritieke grondstoffen, scenario’s voor de toekomstige vraag naar kritieke en andere grondstoffen, en sociale en ecologische criteria die gebaseerd zijn op de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG’s), met het oog op een breder beeld van de winningsomstandigheden in de hele wereld; verzoekt de Commissie bovendien in haar risicoanalyse van de grondstoffenvoorziening naar behoren rekening te houden met alle externe milieueffecten die verband houden met de winning en verwerking van grondstoffen; pleit eveneens voor een breed debat met alle belanghebbenden;

6.  verzoekt de Commissie niet alleen aandacht te besteden aan kritieke grondstoffen, maar ook aan het potentiële kritieke karakter van andere grondstoffen die nodig zijn voor sterke toeleveringsketens en voor het op peil houden van de productie en de dubbele transitie, alsook aan de beschikbaarheid van deze grondstoffen uit EU-toeleveringsbronnen, en vraagt de Commissie hierbij ook rekening te houden met de natuurlijke schaarste van mineralen; beklemtoont dat ook specifieke mineralen en “veel geproduceerde” grondstoffen, zoals koper, helium en nikkel, kritieker worden aangezien de vraag naar deze mineralen in een koolstofneutrale maatschappij toeneemt;

7.  verzoekt de Commissie een holistische benadering te hanteren wanneer zij de gevolgen beoordeelt van verschillende koolstofarme, hernieuwbare en digitale technologieën die concurreren om dezelfde kritieke grondstoffen, en de kritieke toeleveringsketens eveneens te onderzoeken in het licht van de behoeften van individuele sectoren; benadrukt het belang van het “energie-efficiëntie-eerst”-beginsel en is van mening dat emissievrije en hulpbronnenefficiënte oplossingen de voorkeur moeten krijgen;

8.  verzoekt de Commissie te waarborgen dat de nationale plannen voor herstel en veerkracht in het kader van NextGenerationEU een antwoord bieden op de problemen in verband met een vanuit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt duurzame levering van kritieke grondstoffen; verzoekt de lidstaten meer te investeren in de recycling van kritieke grondstoffen en vereisten betreffende kritieke grondstoffen en de leveringsbronnen en kosten daarvan op te nemen in hun strategische herstelplannen;

9.  dringt erop aan dat onder meer in het kader van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie wordt geïnvesteerd in de opleiding en bijscholing van werknemers, aangezien vaardigheden op het gebied van mijnbouw eveneens kunnen worden toegepast bij de winning, verwerking en recycling van metalen en mineralen, bij voorkeur in dezelfde regio’s; verzoekt de Commissie ook te zorgen voor middelen om de sociale, werkgelegenheids- en milieueffecten van de transitie in voormalige mijnbouwgebieden aan te pakken;

10.  verzoekt de Commissie en de lidstaten zo snel mogelijk een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI: Important Project of Common European Interest) inzake kritieke grondstoffen op te zetten, met als doel een strategisch en duurzaam planning uit te werken voor de Europese vraag naar grondstoffen in het kader van de dubbele transitie, en hierin aandacht te besteden aan vereisten, leveringsbronnen en (sociale en financiële) kosten; benadrukt dat het IPCEI alle relevante onderwerpen moet bestrijken om de kriticiteit en afhankelijkheid van grondstoffen te verminderen, zoals recycling, hergebruik, vervanging, en een vermindering van materiaalgebruik en mijnbouw; beklemtoont dat dit project het onbenutte potentieel moeten aanboren in EU-landen die rijk zijn aan kritieke grondstoffen en over grote onaangeroerde voorraden beschikken;

11.  verzoekt de Commissie om onderzoek en ontwikkeling op het gebied van kritieke grondstoffen, alsook vaardigheden en bekwaamheden op dit gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen, te bevorderen als groeistrategie voor EU-hightechtechnologieën zoals lithiumionbatterijen, brandstofcellen, windturbines, elektrische tractiemotoren, fotovoltaïsche technologie, robotica, drones, 3D-printing en een brede waaier aan digitale technologieën en medische apparatuur;

12.  vraagt de Commissie een alomvattende, wetenschappelijke en empirisch onderbouwde effectbeoordeling uit te voeren om vast te stellen welke minimumhoeveelheden aan strategisch belangrijke kritieke grondstoffen er nodig zijn voor de dubbele transitie;

13.  merkt op dat betrouwbare en volledig operationele waardeketens, met inbegrip van prospectie en recycling, voor de EU een belangrijke rol spelen en een vereiste zijn waaraan moet worden voldaan als de EU haar doelstellingen in het kader van de Europese Green Deal, de EU-industriestrategie en de dubbele transitie wil verwezenlijken en haar industriële mededingingsvermogen en haar innovatiecapaciteit wil veiligstellen voor de toekomst;

14.  is van mening dat financieringsmogelijkheden voor de duurzame productie, verwerking en recycling van alle kritieke grondstoffen die vermeld staan in de mededeling van de Commissie over veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen, onontbeerlijk zijn;

15.  verzoekt de Commissie op de wetenschap gebaseerde duurzaamheidscriteria voor te stellen om te bepalen wat een duurzame investering in de mijnbouwsector is op grond van de taxonomieverordening; beklemtoont dat de mijnbouwindustrie in de EU in staat moet worden gesteld om bij te dragen tot de dubbele groene en digitale transitie;

16.  pleit voor EU-ondersteuning en -financiering voor technologische ontwikkelingen op het gebied van de efficiëntie, vervanging en recycling van kritieke grondstoffen en op het gebied van gesloten grondstoffenkringlopen; onderstreept met name de behoefte aan specifieke financiële instrumenten en gerichte fondsen voor onderzoek en innovatie betreffende recycling, en is ingenomen met het voorstel om in 2021 onderzoek naar en innovatie van kritieke grondstoffen met betrekking tot afvalverwerking, geavanceerde materialen en substitutie te bevorderen in het kader van Horizon Europa, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en nationale onderzoeks- en innovatieprogramma’s; beklemtoont daarnaast het belang van onderzoek en ontwikkeling om de haalbaarheid van de raffinageprocessen te verbeteren, met name bij residuen van mijnen en in kleinschalige mijnen; verzoekt de Commissie steunregelingen in te voeren ter bevordering van innovatie op het gebied van nieuwe mijnbouwtechnieken en nieuwe kleinschalige mijnbouwprojecten; pleit voor de ontwikkeling van nieuwe en innovatieve technologieën op het gebied van de duurzame winning van kritieke grondstoffen in de EU;

17.  verzoekt de Commissie, de Europese Investeringsbank en de andere EU-instellingen om in samenwerking met internationale partners technische en strategische financiële steun te verlenen voor strategische langetermijninvesteringsprojecten op het vlak van kritieke grondstoffen, onder meer voor het vinden van nieuwe instrumenten voor risicospreiding in de mijnbouwsector, steun te verlenen aan investeringen in onderzoek naar de duurzame winning en verwerking van kritieke grondstoffen, en steun te verlenen aan investeringen in raffinagelocaties die tot doel hebben deze locaties in overeenstemming te brengen met de regels en strenge sociale en milieunormen van de EU, met het oog op de totstandbrenging van een gelijk speelveld;

Strategische autonomie en veerkracht

18.  verheugt zich over de oprichting van de Europese grondstoffenalliantie (ERMA) en, in het licht van de internationale geopolitieke situatie en de potentiële spanningen op handelsgebied met rijke productielanden buiten de EU, over de huidige focus van de ERMA op de meest kritieke grondstoffen, namelijk zeldzame aardmetalen en magnetische elementen, en op kwantitatieve Europese en niet-Europese streefcijfers op het gebied van grondstofwinning, met als doel de leveringsrelaties op lange termijn voor een grote waaier aan kleine en grote fabrikanten in de EU te ondersteunen en de huidige afhankelijkheid van een handvol niet-EU-landen te verminderen; onderstreept de rol van de ERMA als “investeringspijplijn” en moedigt de ERMA ertoe aan om verder voorafgaande analyses uit te voeren met als doel publieke en particuliere investeringen voor duurzame en aan een milieubeoordeling onderworpen projecten betreffende kritieke grondstoffen vrij te maken;

19.  is van mening dat het belangrijk is dat de ERMA verder wordt ontwikkeld, met name met het oog op grondstoffen die van groot belang zijn voor de dubbele transitie, zoals kritieke grondstoffen die noodzakelijk zijn voor energieopslag en -omzetting;

20.  is ingenomen met het feit dat de Commissie voornemens is via het toekomstige waarnemingscentrum voor kritieke technologieën een monitoringsysteem op te starten met betrekking tot huidige afhankelijkheden en de risico’s op toekomstige technologische afhankelijkheden en pleit voor nauwe samenwerking tussen het waarnemingscentrum en instanties die de vraag naar kritieke grondstoffen monitoren;

21.  betreurt dat de aanleg van strategische voorraden nog geen deel uitmaakt van het actieplan en verzoekt de Commissie zich ook te richten op het veiligstellen van de levering van kritieke grondstoffen aan de EU door de lidstaten ertoe aan te moedigen om, wanneer uit analyses het nut hiervan blijkt, in het kader van een gecoördineerde aanpak strategische voorraden aan te leggen; is van mening dat de aanleg van strategische voorraden, in combinatie met andere strategische maatregelen, helpt om de afhankelijkheid van kritieke grondstoffen te verminderen; beklemtoont dat een vergroting van de beschikbaarheid gepaard moet gaan met een verkleining van de vraag, onder meer door te kijken naar de volledige waardeketen: ontwerp, werking en eindfase;

22.  is van mening dat er te weinig bewustzijn is omtrent mogelijke problemen met tekorten aan kritieke grondstoffen en dat dit bewustzijn moet worden vergroot; verzoekt de Commissie de ERMA uit te breiden om de samenwerking tussen industriële actoren - lidstaten en regio’s, vakbonden, het maatschappelijk middenveld, organisaties voor onderzoek en technologie, investeerders en niet-gouvernementele organisaties binnen de sectoren van de EU-economie die het vaakst te maken krijgen met knelpunten in de bevoorrading van kritieke grondstoffen - te versterken, hetzij door gebruik te maken van het door de ERMA geboden kader, hetzij door sectorspecifieke allianties te vormen tussen industrie en belanghebbenden; benadrukt het werkgelegenheidspotentieel van Europese projecten en dringt daarom aan op een alomvattende sociale dialoog; benadrukt in dit verband de dringende noodzaak van nauwere partnerschappen tussen actoren in de sector van kritieke grondstoffen, met name in mijnbouwgebieden, en downstreamgebruikers, met name andere industriële allianties, en de noodzaak van gemeenschappelijke bewustwording omtrent en een verplichte inzet voor duurzame en circulaire waardeketens;

23.  is van mening dat er behoefte is aan meer coördinatie en gezamenlijke inspanningen om veerkrachtige toeleveringsketens te ontwikkelen om te voldoen aan de huidige en toekomstige vraag van de EU-industrie naar kritieke grondstoffen, om verstoringen van de toeleveringsketen te vermijden, de afhankelijkheid te verminderen, en hoge sociale en milieunormen te behouden; verzoekt de Commissie te zorgen voor een coherente en samenhang bevorderende uitvoering binnen de EU van de beoordeling van de in- en uitvoer en het mondiale aanbod van en de mondiale vraag naar kritieke grondstoffen, de coördinatie van het aanleggen van voorraden en het toezicht op de winning van kritieke grondstoffen, bijvoorbeeld middels de oprichting van een taskforce voor kritieke grondstoffen;

24.  verzoekt de Commissie de toeleveringsketens voor zowel primaire als secundaire bronnen te diversifiëren en pleit voor betere transparantie met betrekking tot informatie over toeleveringsketens;

25.  merkt op dat de toenemende spanningen tussen grootmachten strategische kwetsbaarheden voor de EU hebben blootgelegd, voornamelijk wat betreft het veiligstellen van belangrijke hulpbronnen zoals kritieke grondstoffen en verwerkte materialen; merkt voorts op dat het toezicht op de afhankelijkheid van grondstoffen en het veiligstellen van de toegang tot kritieke grondstoffen kunnen zorgen voor een grotere veerkracht van duurzame toeleveringsketens; wijst erop dat bij de overgang op een circulaire economie bijzondere aandacht moet worden besteed aan belangrijke toeleveringsketens waar de afhankelijkheid in de EU van kritieke grondstoffen bijzonder groot is;

26.  herinnert aan het potentieel van de circulaire economie voor een optimaal gebruik van producten en diensten; verzoekt de Commissie en de lidstaten nieuwe duurzame en circulaire bedrijfsmodellen te ondersteunen in het nieuwe initiatief voor duurzame producten, waaronder “producten als diensten”, mits hiermee middelen worden bespaard, de milieueffecten worden beperkt en de consumentenbescherming wordt gewaarborgd; verzoekt de Commissie en de lidstaten die benaderingen mogelijk te maken door de nodige regelgevingskaders in te voeren;

27.  acht het belangrijk een op een circulaire economie gebaseerde aanpak in de hele waardeketen te ondersteunen – van het ontwerp tot de terugwinning van grondstoffen – voor wat betreft de kerntechnologieën voor de energie-, digitale en mobiliteitstransitie, zoals windparken, zonne-energiecentrales, batterijproductie, elektrische mobiliteit en slimme netwerken; verzoekt de Commissie van de overgang naar een circulaire economie een prioriteit te maken, de afhankelijkheid van de EU van de invoer te beperken, de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren, het verbruik van hulpbronnen te optimaliseren en waardevolle grondstoffen binnen de EU te behouden en te hergebruiken; herhaalt het verzoek uit zijn resolutie over het nieuwe actieplan voor de circulaire economie, namelijk om op basis van een uitgebreide effectbeoordeling te overwegen een duidelijke en gemakkelijk te begrijpen geharmoniseerde etikettering voor te stellen inzake duurzaamheid, mogelijkerwijs in de vorm van een index, en repareerbaarheid, mogelijk in de vorm van een uniforme reparatiescore;

28.  roept de Commissie op tot nauwere samenwerking op het gebied van de duurzame winning van kritieke grondstoffen met derde landen, met name gelijkgestemde partners, en in het kader van haar betrokkenheid bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO);

Sluiten van de grondstofkringloop

29.  onderstreept dat er goed functionerende secundaire markten voor kritieke grondstoffen moeten worden ontwikkeld om constante secundaire stromen van deze grondstoffen te waarborgen, met als doel de industriële ecosystemen van de Unie te versterken en banen in de productiesector veilig te stellen; verzoekt de Commissie in dit verband het evenwicht tussen de in- en uitvoer van secundaire kritieke grondstoffen naar en uit de EU te onderzoeken en snel een waarnemingspost voor de markt van belangrijke secundaire materialen, inclusief kritieke grondstoffen, tot stand te brengen; beklemtoont dat de behandeling van kritieke grondstoffen in derde landen in overeenstemming moet zijn met de EU-normen; merkt op dat er geen standaardaanpak bestaat; benadrukt dat de totstandbrenging van cycli van schone en veilige materialen een voorwaarde is voor de ontwikkeling van een geloofwaardige markt voor secundaire grondstoffen in de EU;

30.  is ingenomen met het voorstel om de potentiële levering van secundaire kritieke grondstoffen uit EU-voorraden en -afval en uit de verwerking van bijproducten in kaart te brengen; moedigt de Commissie ertoe aan om van deze inventarisatie een prioriteit te maken en deze eerder dan gepland uit te voeren; moedigt de Commissie er bovendien toe aan om deze inventarisatie uit te breiden tot de momenteel beschikbare technologieën die worden gebruikt om de vraag naar kritieke grondstoffen terug te dringen en het hergebruik van kritieke grondstoffen in de toeleveringsketen te vergroten; beklemtoont dat de invoering van samenwerkingsinstrumenten voor de markt van kritieke grondstoffen moet worden aangemoedigd, zoals een EU-platform voor grondstoffen, dat ook productstromen en tendensen op dat gebied moet omvatten, met als doel na te gaan welke secundaire grondstoffen kunnen worden gerecycleerd;

31.  verzoekt de Commissie en de lidstaten het potentieel van secundaire verwerkingsprojecten te ontsluiten met behulp van specifieke stimulansen, met inbegrip van versnelde vergunningverlening, en stimulansen te bieden voor de terugwinning van kritieke grondstoffen om betrouwbare, veilige en duurzame toegang ertoe te waarborgen;

32.  wijst op het belang van het recycleren van afval, aangezien kritieke grondstoffen in grote mate aanwezig zijn in elektrische en elektronische apparaten; merkt op dat de toename van gerecycleerde hoeveelheden op de lange termijn misschien niet zal volstaan om de winning van kritieke grondstoffen te verminderen; wijst er voorts op dat er 700 000 banen(28) zouden kunnen worden gecreëerd door over te schakelen op een meer circulaire economie, met name extra banen in recyclingbedrijven en hersteldiensten; merkt op dat demontage en recyclage belangrijke kansen bieden om industriële banen terug te brengen naar de EU; beklemtoont voorts dat de ontwikkeling van recycling kan worden aangewend om in te spelen op toekomstige behoeften aan kritieke grondstoffen;

33.  merkt op dat het aandeel ingezamelde recycleerbare lithiumiontractiebatterijen naar verwachting vanaf medio de jaren 2030 aanzienlijk zal toenemen, en dat dit een significante secundaire leveringsbron tot stand zal brengen;

34.  merkt op dat industriële processen voor het recycleren van kritieke grondstoffen nog steeds enorme private en publieke investeringen vergen in infrastructuur voor inzameling, sortering en voorbewerking, in innovatie en schaalvergroting van technologieën en in vaardigheden, om het gewenste resultaat te kunnen opleveren, maar wijst erop dat hiermee nieuwe banen zullen worden gecreëerd, die de komende decennia naar verwachting enorm in aantal zullen toenemen; verzoekt de Commissie te voorzien in stimulansen voor de recycling en terugwinning van kritieke grondstoffen uit de afvalstromen van winning, verwerking en handel om betrouwbare, veilige en duurzame toegang tot deze grondstoffen te waarborgen;

35.  spoort de Commissie ertoe aan streefcijfers voor het minimumgehalte aan gerecycleerd materiaal uit kritieke grondstoffen en specifieke streefcijfers voor de recycling van kritieke grondstoffen voor te stellen, in combinatie met een robuust monitoringkader, en hierbij inspiratie te putten uit het voorstel voor een verordening inzake batterijen en afgedankte batterijen en zich te baseren op een alomvattende, wetenschappelijke en empirisch onderbouwde effectbeoordeling waarin wordt nagegaan welke minimumhoeveelheden aan kritieke grondstoffen nodig zijn voor producten die de dubbele transitie bevorderen, welk percentage hiervan kan worden gedekt met behulp van recycling, in overeenstemming met reeds bestaande beoordelingen, en of de noodzakelijke technologie hiervoor beschikbaar is; merkt op dat streefcijfers voor het terugdringen van de hoeveelheden primaire grondstoffen er niet mogen toe leiden dat het totaalrendement aan grondstoffen onder deze minimumhoeveelheden daalt;

36.  erkent dat braakliggende industrieterreinen (industriële afvalstortplaatsen en residubekkens van mijnen) vaak weggegooide kritieke grondstoffen, zeldzame aardmetalen en andere in technologie gebruikte mineralen en metalen bevatten; pleit daarom voor de identificatie, evaluatie en winning van de op deze terreinen aanwezige waardevolle grondstoffen, overal waar dit mogelijk en praktisch haalbaar is; beklemtoont dat er met het oog op de ontsluiting van dit potentieel in de relevante financieringsmechanismen voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie plaats moet worden gemaakt voor het verbeteren van raffinagetechnologieën;

37.  onderstreept dat er strengere controles nodig zijn op de EU-uitvoer van afvalproducten van kritieke grondstoffen, en dat er gelijke concurrentievoorwaarden moeten worden gecreëerd voor recyclingbedrijven die voldoen aan de vereiste normen voor veilige en efficiënte terugwinning; verzoekt de Commissie om in het kader van de herziening van de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen te verhinderen dat afvalproducten die kritieke grondstoffen bevatten, op illegale wijze worden uitgevoerd; dringt aan op de vaststelling van vereisten op grond waarvan afvalproducten die kritieke grondstoffen bevatten, alleen mogen worden uitgevoerd op voorwaarde dat zij in het land van bestemming zullen worden verwerkt onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de sociale en milieunormen van de EU;

38.  verzoekt de Commissie en de lidstaten hun inspanningen op te voeren om ervoor te zorgen dat afgedankte producten die kritieke grondstoffen bevatten, niet in huishoudens worden bewaard, op stortplaatsen terechtkomen of worden verbrand, maar correct worden ingezameld en gerecycleerd;

39.  vraagt de Commissie maatregelen inzake productontwerp voor te stellen die zijn afgestemd op verschillende productcategorieën, voor een eenvoudige identificatie en verwijdering van onderdelen of componenten die kritieke grondstoffen bevatten, met name voor wat consumptieafval betreft, naast vereisten voor ecologisch ontwerp die de levensduur, duurzaamheid, repareerbaarheid, modulariteit, herbruikbaarheid en recycleerbaarheid van afgedankte producten die in de EU worden geproduceerd of verkocht, aanzienlijk verbeteren; benadrukt dat deze maatregelen concurrentievoordelen moeten opleveren voor EU-bedrijven, hen geen onevenredige financiële lasten mogen opleggen en innovatie in de hand moeten werken;

40.  is van mening dat vervanging nuttig is wanneer een kritieke grondstof kan worden vervangen door een materiaal dat in overvloed beschikbaar is, maar geen voordeel biedt als de vervangende stof zelf niet duurzaam is, geen oplossing vormt voor het eindige karakter van hulpbronnen, kritiek is of als gevolg van de vervanging kritiek zou kunnen worden; erkent dat het belangrijk is de kwaliteit en de economische levensvatbaarheid van de producten te handhaven; verzoekt de Commissie onderzoek en innovatie op het gebied van substituten voor kritieke grondstoffen in verschillende toepassingen aan te moedigen en uit te breiden;

Toelevering vanuit de EU

41.  merkt op dat slim productontwerp, hergebruik van materialen, vervanging met gerecycleerde bronnen en vermindering van de materiële voetafdruk en de consumptievoetafdruk, de primaire vraag weliswaar aanzienlijk kunnen verminderen en het potentieel daarvan volledig moet worden benut, maar wijst erop dat de verantwoorde en duurzame winning van kritieke grondstoffen, met een voorafgaande effectbeoordeling ter verzachting van eventuele sociale en ecologische gevolgen, noodzakelijk is wanneer de vermelde maatregelen ontoereikend zijn om de toelevering van kritieke grondstoffen economisch haalbaar te houden of wanneer dit zou leiden tot producten van lagere kwaliteit;

42.  benadrukt dat de winning van primaire en secundaire grondstoffen in de EU aan de strengste milieu- en sociale normen ter wereld is onderworpen, die naar behoren moeten worden gehandhaafd, duizenden hooggekwalificeerde banen oplevert en een absolute voorwaarde is voor de groene en digitale transitie; dringt er daarom bij alle actoren op aan verantwoorde en duurzame projecten op het gebied van kritieke grondstofwinning in de EU aan te moedigen, ter ondersteuning van de plaatselijke productie en ter vergroting van het bewustzijn omtrent de ecologische voetafdruk van de invoer van kritieke grondstoffen die van buiten de EU komen; is van mening dat dit moet gebeuren aan de hand van een open, transparant en wetenschappelijk onderbouwd proces, waarbij relevante belanghebbenden en lokale gemeenschappen vroegtijdig worden betrokken;

43.  is er stellig van overtuigd dat een verantwoorde grondstofwinning in de EU alleen mogelijk is op basis van een daadwerkelijke sociale dialoog, waarmee de gezondheid en veiligheid van werknemers worden bevorderd, fatsoenlijke banen en arbeidsomstandigheden worden gewaarborgd en de rechten van werknemers worden beschermd, onder meer door de bevordering van gelijkheid tussen mannen en vrouwen; verzoekt de lidstaten de veiligheid van werknemers in deze sector te waarborgen middels passende persoonlijke beschermingsmiddelen;

44.  wijst erop dat het mogelijk is een verantwoorde en duurzame batterijwaardeketen te ontwikkelen door kritieke grondstoffen zoals grafiet, kobalt en lithium te laten aanleveren vanuit nieuwe faciliteiten in de EU;

45.  neemt nota van het plan van de Commissie om aardobservatieprogramma’s en teledetectie in te zetten voor de exploratie van hulpbronnen, de eigenlijke winningsactiviteiten en het milieubeheer na afloop; wijst erop dat het regelgevende toezicht tijdens winningsactiviteiten kan worden versterkt aan de hand van teledetectiemethoden;

46.  merkt op dat de heroriëntering in de richting van de circulaire economie voor veel EU-sectoren en -diensten specifieke vaardigheden en competenties vereist om goede milieuprestaties en de veiligheid van werknemers te waarborgen, en benadrukt de specifieke rol van pioniers, kmo’s en startende ondernemingen bij deze transitie; wijst er voorts op dat de mijnbouwsector in toenemende mate geautomatiseerd wordt, terwijl recycling en herproductie nog altijd arbeidsintensief zijn; onderstreept het belang van het behoud, de ontwikkeling en de uitbouw van relevante expertise en vaardigheden op het gebied van winnings-, verwerkings- en recyclingtechnologieën alsook andere relevante technologie in de EU, met betrekking tot zowel kritieke grondstoffen als bijproducten daarvan, aangezien sommige van deze bijproducten kunnen worden gebruikt voor de productie van zeer geavanceerde chemische producten; stelt tot zijn spijt vast dat grondstoffen die momenteel in de EU worden gewonnen vaak naar Azië moeten worden uitgevoerd voor raffinage, aangezien de relevante knowhow en technologie in de EU verloren zijn gegaan, en wijst erop dat dit een bijkomende vorm van afhankelijkheid is;

47.  verzoekt de Commissie te eisen dat industriële nevenstromen die kritieke grondstoffen bevatten, doeltreffend worden gebruikt; beklemtoont dat er met name in de mijnbouwindustrie veel potentieel is voor de terugwinning en scheiding van zeldzame aardmetalen;

48.  wijst op de belangrijke rol die de lidstaten spelen bij het vergroten van het duurzame binnenlandse aanbod aan kritieke grondstoffen uit primaire en secundaire bronnen; verzoekt de lidstaten de tijdigheid, voorspelbaarheid en transparantie van de autorisatieprocedures voor projecten op het gebied van grondstofprospectie en -winning te verbeteren zonder de milieu- en sociale normen te verlagen;

49.  verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat de duurzame toelevering van kritieke grondstoffen berust op een aanpak die een weldoordacht evenwicht treft tussen de toegenomen behoefte van de EU aan duurzaam gewonnen kritieke grondstoffen en de noodzaak om het milieu en de biodiversiteit te beschermen;

50.  benadrukt dat een verbetering en versoepeling van deze procedures op het vlak van voorspelbaarheid en efficiëntie evenals het prioriteren van sleutelfactoren zoals een competitieve transitionele toelevering van hernieuwbare en koolstofarme energie ertoe zullen bijdragen de nodige investeringen vrij te maken;

51.  verwacht van de Commissie dat zij nadere details verstrekt over de tenuitvoerlegging van projecten inzake kritieke grondstoffen als alternatieve bedrijfsmodellen en als bronnen van regionale werkgelegenheid in regio’s met steenkoolmijnen en andere regio’s die een transitie doormaken;

Diversificatie

52.  dringt er bij de Commissie op aan de betrekkingen met alle landen die momenteel kritieke grondstoffen leveren aan de EU te onderhouden, systematisch en strategisch nieuwe partnerschappen op het gebied van kritieke grondstoffen te vormen, waar mogelijk in samenwerking met onze bondgenoten, rekening houdend met de soevereiniteit van niet-EU-landen over hun hulpbronnen, teneinde te waarborgen dat kritieke grondstoffen een bron van welvaart worden voor ontwikkelingslanden, de deelname van kmo’s te bevorderen, dit streven tot een horizontale doelstelling van haar extern en intern beleid te maken en de resultaten hiervan in 2021 te presenteren; is ingenomen met de plannen van de Commissie om sterke en ondersteunende internationale partnerschappen op te zetten middels de bekrachtiging van een internationale grondstoffenagenda, waarbij gestreefd wordt naar strategische EU-partnerschappen die zowel voorzieningszekerheid als ontwikkelingsvoordelen moeten opleveren;

53.  beklemtoont dat de Europese Green Deal helemaal geen impact zal hebben op de klimaatverandering als het de broeikasgasemissies van de EU alleen maar naar haar handelspartners verplaatst; dringt er dan ook op aan dat de EU ijvert voor afdwingbare multilaterale overeenkomsten over de beperking van de klimaatverandering en over het exporteren van haar milieunormen, ook met betrekking tot de winning en verwerking van grondstoffen; is van mening dat de EU nieuwe handels- en investeringsovereenkomsten zal moeten ontwikkelen, alsook nieuwe modellen van financiële en technische bijstand en, meer in het algemeen, een nieuwe aanpak van de internationale diplomatie, gericht op het waarborgen van een gelijk speelveld;

54.  is ingenomen met de inzet van de EU voor een verantwoorde en duurzame grondstofwinning, en spoort de Commissie ertoe aan hiervoor uit te gaan van de normen voor verantwoorde mijnbouw die het Initiative for Responsible Mining Assurance (Initiatief ter garantie van verantwoorde mijnbouw - IRMA) heeft ontwikkeld, rekening houdend met de behoeften van kmo’s; benadrukt dat deze inzet moet worden ondersteund met concrete technische bijstand, kennisoverdracht, opbouw van vaardigheden, instellingen en rechtskaders, institutionele opbouw en een politieke dialoog met partnerlanden; benadrukt dat er nood is aan een homogeen beleid met betrekking tot ethische normen voor de winning van kritieke grondstoffen; benadrukt dat meer overheids- en particuliere actoren ertoe moeten worden aangezet om ook duurzaamheidsnormen te onderschrijven en toe te passen;

55.  is ingenomen met de publieke toezegging van de Commissie om in 2021 een wetgevingsvoorstel in te dienen over de zorgvuldigheidseisen en verantwoordingsplicht van bedrijven, en dringt erop aan dat deze wetgeving bijdraagt tot het aanpakken van mensenrechtenschendingen en schendingen van sociale en milieunormen in waardeketens; herinnert aan zijn resolutie met aanbevelingen aan de Commissie inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven en de verantwoordingsplicht van ondernemingen;

56.  is van mening dat internationale overeenkomsten de weg moeten effenen voor een verantwoorder en duurzamer grondstofwinning op mondiaal niveau; dringt aan op nauwere samenwerking bij de ontwikkeling van internationale overeenkomsten voor een betere monitoring, kennisgeving en tenuitvoerlegging van exportbeperkingen voor kritieke grondstoffen ter bevordering van verantwoorde grondstofwinning en ter vergroting van de circulariteit in deze sector;

57.  herhaalt de oproep uit zijn resolutie over een nieuwe strategie EU-Afrika voor een eerlijke en duurzame exploitatie van kritieke grondstoffen in Afrika; steunt de Commissie in haar inspanningen om nieuwe partnerschappen op het gebied van kritieke grondstoffen te sluiten met Afrikaanse landen, de waardeketen in Afrika te versterken en duurzamer te maken op ethisch, ecologisch en technologisch vlak, en EU-steun op het gebied van capaciteitsopbouw mogelijk te maken;

58.  verzoekt de Commissie de normalisatieactiviteiten met betrekking tot kwaliteitsvolle onderdelen die verband houden met kritieke grondstoffen te versterken in de relevante internationale fora, aangezien dit belangrijk is voor EU-bedrijven en in het bijzonder kmo’s;

59.  pleit voor de opschaling van duurzame landbouwpraktijken die bevorderlijk zijn voor een duurzaam beheer van fosfor; benadrukt de synergie van dergelijke praktijken met een vermindering van de klimaat- en biodiversiteitsvoetafdrukken;

60.  vraagt de Commissie doeltreffende regels inzake EU-brede inzamelingssystemen voor te stellen om het inzamelingspercentage van afvalproducten die kritieke grondstoffen bevatten, te verhogen; verzoekt de Commissie om naast andere opties voor meer producentenverantwoordelijkheid de invoering van statiegeldregelingen in de EU-afvalwetgeving, en met name de AEEA-richtlijn te beoordelen, rekening houdend met de kenmerken van verschillende producten, en ervoor te zorgen dat deze regelingen in alle lidstaten compatibel zijn, teneinde consumenten ertoe aan te zetten hun afgedankte elektrische en elektronische apparatuur – in het bijzonder kleine toestellen – naar speciale inzamelings- en recyclingfaciliteiten te brengen, en wijst erop dat hiertoe kan worden gebouwd op positieve ervaringen met statiegeldregelingen voor glas en kunststof in veel lidstaten;

61.  betreurt dat het lage recyclingpercentage bij bepaalde toepassingen(29) en de uitvoer van aluminiumresten en -afval(30) heeft geleid tot een lager inputpercentage voor recycling aan het einde van de levensduur dan anderszins mogelijk was geweest; wijst erop dat de EU moet streven naar de vaststelling van maatregelen om voor aluminium een recyclingpercentage aan het einde van de levensduur van 100 % te behalen;

62.  verzoekt de Commissie voorrang te geven aan de winning van kritieke grondstoffen uit bestaande binnenlandse mijnen - uit mijnafval, afvalgesteente, stortplaatsen en middels doeltreffendere stedelijke winning - boven de winning van deze grondstoffen via nieuwe mijnbouw, op voorwaarde dat deze eerste winningsmethoden duurzaam zijn, dat wil zeggen wanneer de milieueffecten ervan, met inbegrip van het verbruik van energie en chemicaliën, beperkter zijn dan de milieueffecten van nieuwe mijnbouw; wijst erop dat deze winning en de daaropvolgende herwaardering van grondstoffen moeten gebeuren aan de hand van de beste beschikbare technieken, zodat optimale milieuprestaties en economische levensvatbaarheid worden gewaarborgd;

63.  verzoekt de Commissie om bij mijnbouwprojecten bijzondere aandacht te besteden aan de fase na de winning van mijnbouwprojecten en aan afgedankte kritieke grondstoffen, overeenkomstig de in de kaderrichtlijn afvalstoffen vastgestelde afvalhiërarchie en met name wanneer het om kritieke grondstoffen gaat die ook gevaarlijk zijn;

64.  is van mening dat mijnbouwvergunningen en -concessies vereisten moeten bevatten voor de veilige, efficiënte en duurzame terugwinning en verwerking van alle economisch en technisch terugwinbare kritieke grondstoffen; verzoekt de Commissie onverwijld uitvoering te geven aan de eisen die het Parlement heeft gesteld in zijn resolutie over de uitvoering van de richtlijn inzake mijnbouwafval; herhaalt dat de vragenlijst die momenteel wordt gebruikt als rapportagesysteem uit hoofde van artikel 18 van de richtlijn, niet geschikt is voor het beoogde doel, en verzoekt de Commissie een geharmoniseerd, gedigitaliseerd en transparant EU-registratiesysteem te creëren dat gebaseerd is op geharmoniseerde definities en criteria voor de behandeling van mijnbouwafval en dat alle relevante gegevens over de milieueffecten bevat, met inbegrip van de concentratie van de inhoud van stortplaatsen;

65.  verzoekt de Commissie de handhaving van de huidige milieuwetgeving van de EU te verscherpen en te zorgen voor een volledige uitvoering van deze wetgeving, en indien nodig wijzigingen van de wetgeving voor te stellen;

66.  pleit voor een alomvattende beoordeling van de opname van de mijnbouwsector in het toepassingsgebied van de richtlijn inzake industriële emissies, gezien de grote milieueffecten van mijnbouwactiviteiten, de gemiddeld grote omvang van mijnbouwprojecten, de verschillen in normen voor het beheer van de verontreiniging in mijnbouwgebieden in de hele EU en de mogelijke uitbreiding van de mijnbouwactiviteiten op het gebied van kritieke grondstoffen in de EU; pleit voor het identificeren van de beste beschikbare technieken op het gebied van het herstel van mijnen, met name met betrekking tot bodem en water;

67.  moedigt de Commissie ertoe aan de richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling te herzien om ervoor te zorgen dat een milieueffectbeoordeling wordt verricht voor mijnbouwprojecten van elke mogelijke omvang en dat die beoordeling wordt uitgevoerd door een onafhankelijke derde partij;

68.  is van mening dat de emissies die met winningsactiviteiten gepaard gaan, en de import van kritieke grondstoffen onder het toekomstige mechanisme voor koolstofgrenscorrectie moeten vallen;

69.  wijst op de problemen en risico’s die gepaard gaan met mijnbouw in beschermde gebieden, dat wil zeggen Natura 2000-gebieden, en is van mening dat mijnbouw in deze gebieden strikt beperkt moet blijven; onderstreept dat mijnbouw in beschermde gebieden onderworpen is aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in de vogel- en habitatrichtlijn en benadrukt dat elk nieuw mijnbouw- of winningsproject aan een grondige milieueffectbeoordeling moet worden onderworpen om de milieueffecten ervan tot een minimum te beperken; verzoekt de lidstaten en de mijnbouwindustrie, conform het beginsel dat de vervuiler betaalt, passende beschermingsmaatregelen te nemen om de habitats en soorten waarvoor het gebied is aangewezen, in een gunstige staat van instandhouding te houden of te herstellen; wijst in dit verband op de richtsnoeren van de Commissie inzake de winning van niet-energetische delfstoffen en Natura 2000(31) en op de bijbehorende casestudy’s en beste praktijken;

70.  herinnert aan de toezegging van de Commissie om ervoor te zorgen dat mariene mineralen in de internationale zeebodem niet mogen worden gewonnen of gebruikt voordat de effecten van de diepzeemijnbouw op het mariene milieu, de biodiversiteit en menselijke activiteiten voldoende zijn onderzocht, de risico’s bekend zijn en bewezen is dat de technologieën en operationele praktijken geen ernstige schade toebrengen aan het milieu, overeenkomstig het voorzorgsbeginsel, en vraagt dat het Parlement en de Raad dezelfde toezegging doen; spoort de Commissie ertoe aan deze toezegging om te zetten in concrete acties om deze bijzonder kwetsbare ecosystemen te beschermen;

71.  verzoekt de Commissie wetgevingsopties te overwegen overeenkomstig de Verdragen van Espoo en Aarhus, zodat lokale autoriteiten het recht van lokale gemeenschappen op doeltreffende en inclusieve participatie in vergunningsprocedures voor nieuwe mijnprospectie- en winningsprojecten kunnen vaststellen en handhaven, in alle stadia van mijnbouwprojecten en wanneer verzoeken om vergunningen voor verlengingen voor bestaande mijnen worden ingediend, en vraagt de Commissie te waarborgen dat lokale gemeenschappen recht hebben op toegang tot doeltreffende verhaalmechanismen voor onafhankelijke rechters en toezichtsinstanties, zonder dat zich hierbij belangenconflicten voordoen;

72.  is ingenomen met de nadruk die wordt gelegd op kritieke grondstoffen in de mededeling van de Commissie over de toetsing van het handelsbeleid; dringt aan op een assertief handelsbeleid waarin de nadruk ligt op diversificatie en veerkracht van de leveringsketens, en waarin voorrang wordt gegeven aan het verbeteren van mondiale en EU-mechanismen om een gunstig handelsklimaat voor de EU-industrie te scheppen;

73.  benadrukt dat de EU-industrie te maken heeft met felle internationale concurrentie voor wat de toegang tot grondstoffen betreft, en kwetsbaar is voor uitvoerbeperkingen door niet-EU-landen; erkent dat een wereldwijde stijging van de vraag waarschijnlijk tot een prijsstijging zal leiden, en spoort de Commissie ertoe aan deze kwestie te analyseren;

74.  verzoekt de Commissie de toeleveringsbronnen van kritieke grondstoffen zoveel mogelijk te diversifiëren, de hulpbronnenefficiëntie te vergroten en de huidige afhankelijkheid van een handvol niet-EU-landen te verminderen door investeringen te ondersteunen waarbij Europese en mondiale partners en kmo’s worden betrokken, als onderdeel van een internationale langetermijnstrategie inzake bevoorrading; benadrukt dat dit doel moet worden bereikt door volgens duidelijk omschreven prioriteiten bestaande partnerschappen en handelsovereenkomsten te versterken en nieuwe strategische overeenkomsten te sluiten of gemeenschappelijke ondernemingen op te zetten met grondstoffenrijke en gelijkgezinde leverende landen; is in die zin ingenomen met de lopende dialoog met Canada, Australië en Chili, die erop gericht is de handelsbetrekkingen op het gebied van kritieke grondstoffen te versterken; verzoekt de Commissie om tijdens de conferentie tussen de EU, de VS en Japan over kritieke grondstoffen voor een verdere versterking van de samenwerking te zorgen; benadrukt de noodzaak van nauwere samenwerking met belangrijke internationale leveranciers in de Westelijke Balkan, Oost-Europa, Latijns-Amerika en Afrika, alsook met China en andere ontwikkelingslanden in het zuidelijk halfrond;

75.  onderstreept dat de toekomstige vrijhandels- en partnerschapsovereenkomsten van de EU niet alleen kunnen zorgen voor meer voorzieningszekerheid, maar ook voor een betrouwbaar politiek en economisch kader, en dat zij specifieke bepalingen inzake kritieke grondstoffen moeten bevatten, zoals aangekondigd door de Commissie in haar strategie “handel voor iedereen”, teneinde samenwerking te bevorderen, de naleving van internationale verplichtingen te waarborgen, exportbeperkingen op te heffen en te voorkomen en te voldoen aan de huidige regels voor directe buitenlandse investeringen in de aan de investeringen voorafgaande en de erop volgende fase; verzoekt de Commissie het toezicht op en de handhaving van vrijhandelsovereenkomsten, met inbegrip van hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling, verder te verbeteren, om ervoor te zorgen dat er verplichtingen en bepalingen worden vastgesteld inzake de verantwoorde winning van kritieke grondstoffen en dat handelspartners deze verplichtingen en bepalingen naleven, en dat er rekening wordt gehouden met de mogelijke bezorgdheid van gemeenschappen die de impact van winningsactiviteiten ondervinden; onderstreept dat dit een van de voornaamste taken moet zijn van het hoofd handhaving voor de handel;

76.  verzoekt de Commissie een discussie op gang te brengen binnen de WTO over het feit dat vereisten inzake plaatselijke inbreng een belemmering vormen voor het opschalen van een circulaire economie, een sterker partnerschap op te bouwen met verschillende wereldregio’s, in het bijzonder Afrika, en ervoor te zorgen dat vrijhandelsovereenkomsten de versterkte doelstellingen van de circulaire economie weerspiegelen;

77.  roept op tot een striktere toepassing van de oorsprongsregels om grondstofproductie veilig te stellen en te voorkomen dat deze regels worden omzeild in regio’s waar exploitanten aan minder strenge eisen inzake duurzaamheid en industriële subsidies zijn onderworpen; onderstreept dat alle nieuwe bevoorradingsactiviteiten van bedrijven die actief zijn op de EU-markt, in overeenstemming moeten zijn met de verordening inzake conflictmineralen, de regels inzake verantwoorde winning zoals beschreven in de richtlijn betreffende de openbaarmaking van niet-financiële informatie en internationale normen voor de verantwoorde bevoorrading van grondstoffen; pleit voor een verbod op de invoer van kritieke grondstoffen die verband houden met de schending van mensen- en arbeidsrechten zoals dwangarbeid of kinderarbeid;

78.  onderstreept dat een optimaal functionerend, op regels gebaseerd multilateraal handelsstelsel van cruciaal belang is om in het geval van kritieke grondstoffen voor open en duurzame handelsstromen te zorgen; spreekt zijn bezorgdheid uit over de toepassing van uitvoerbeperkingen voor kritieke grondstoffen door sommige WTO-leden, waaronder China, en dringt er bij alle leden op aan van een dergelijk beleid af te zien; verzoekt de Commissie derhalve om via internationale fora een eind te maken aan dergelijke verstorende uitvoerbeperkingen voor kritieke grondstoffen; verzoekt de Commissie in dit verband opnieuw haar inspanningen voor een ambitieuze hervorming van de WTO te verdubbelen om verstoringen van de internationale handel en oneerlijke handelspraktijken te voorkomen, te zorgen voor een stabiel en voorspelbaar internationaal handelsklimaat en eerlijke en effectieve concurrentie wereldwijd te waarborgen;

79.  is ingenomen met de gezamenlijke verklaring van de trilaterale bijeenkomst van de ministers van Handel van Japan en de VS en de Commissie, en steunt de voorgestelde definitie van industriële subsidies; is ingenomen met het feit dat deze definitie verder gaat dan die in de WTO-Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen en de antisubsidieverordening van de EU, en een ruimere interpretatie van subsidie inhoudt; is van mening dat dergelijke maatregelen cruciaal zijn om de internationale concurrentievoorwaarden op het gebied van kritieke grondstoffen gelijk te trekken, aangezien subsidies aan de industrie, met name in China, de internationale concurrentie verstoren en aldus een serieuze bedreiging vormen voor de industrie en werknemers in de EU;

80.  is ingenomen met het gezamenlijk initiatief van de EU en de VS om de mondiale overcapaciteit aan staal en aluminium een halt toe te roepen, en dringt aan op uitgebreide en voortvarende maatregelen om landen zoals China, die een handelsverstorend beleid voeren, ter verantwoording te roepen; herinnert de Commissie er evenwel aan dat de tarieven van de VS op grond van afdeling 232 vooralsnog onverkort van kracht blijven en dat deze kwestie dringend moet worden opgelost;

81.  onderschrijft het oordeel van de Commissie dat wanneer de EU-invoerbetalingen voor kritieke grondstoffen zouden verschuiven van verschillende internationale valuta’s naar de euro, dit een aantal voordelen zou hebben, zoals een lagere prijsvolatiliteit en het feit dat importeurs in de EU en exporteurs buiten de EU minder afhankelijk zouden worden van financieringsmarkten in Amerikaanse dollar;

o
o   o

82.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13.
(2) PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1.
(3) PB L 130 van 19.5.2017, blz. 1.
(4) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.
(5) PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38.
(6) PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.
(7) PB L 102 van 11.4.2006, blz. 15.
(8) PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17.
(9) PB L 124 van 25.4.2014, blz. 1.
(10) PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7.
(11) PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.
(12) PB L 330 van 15.11.2014, blz. 1.
(13) Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0073.
(14) Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0359.
(15) Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0321.
(16) Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0040.
(17) Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0054.
(18) Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0005.
(19) Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0108.
(20) PB C 298 van 23.8.2018, blz. 132.
(21) Publicatie van de Wereldbank over mineralen, klimaatactie en de transitie naar schone energie (“Minerals for Climate Action: The Mineral Intensity of the Clean Energy Transition”); Prognoseonderzoek van de Europese Commissie; Wereldwijde vooruitzichten van de OESO voor 2060 inzake materiële hulpbronnen, economische aandrijfkrachten en milieugevolgen (“Global Material Resources Outlook to 2060: Economic Drivers and Environmental Consequences”).
(22) Prognoseonderzoek van de Commissie.
(23) Baldé C.P., Forti V., Gray V., Kuehr R., Stegmann P., The Global E-waste Monitor – 2017, Universiteit van de Verenigde Naties de Internationale Telecommunicatie-unie (ITU) en de Internationale Vereniging inzake vast afval (International Solid Waste Association - ISWA), Bonn/Genève/Wenen, 2017.
(24) Uit de mededeling van de Commissie over veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen: de weg naar een grotere voorzieningszekerheid en duurzaamheid uitstippelen.
(25) Uit de mededeling van de Commissie over veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen: de weg naar een grotere voorzieningszekerheid en duurzaamheid uitstippelen”;
(26) Advies van het EESC van 25 maart 2021.
(27) Mededeling van de Commissie van 2020 over veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen: de weg naar een grotere voorzieningszekerheid en duurzaamheid uitstippelen.
(28) Uit de mededeling van de Commissie over veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen: de weg naar een grotere voorzieningszekerheid en duurzaamheid uitstippelen.
(29) In 2013 lag het recyclingpercentage aan het einde van de levensduur boven de 90 % voor aluminium dat werd gebruikt in het vervoer en in gebouwen, maar werd slechts 60 % van het aluminium uit verpakkingen gerecycleerd.
(30) Als de in 2015 uitgevoerde stroom aluminiumresten en -afval binnen de EU was verwerkt, zou het inputpercentage voor recycling aan het einde van de levensduur zijn gestegen naar 16 % (Passarini et al. 2018 – uit de studie van de Europese Commissie betreffende de EU-lijst inzake kritieke grondstoffen).
(31) Directoraat-generaal Milieu, “Richtsnoeren inzake de winning van niet-energetische delfstoffen en Natura 2000: samenvatting”, Europese Commissie, Brussel, 2019.

Laatst bijgewerkt op: 2 maart 2022Juridische mededeling - Privacybeleid