Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/3018(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B9-0604/2021

Debatten :

PV 16/12/2021 - 6.1
CRE 16/12/2021 - 6.1

Stemmingen :

PV 16/12/2021 - 9
PV 16/12/2021 - 15
CRE 16/12/2021 - 9

Aangenomen teksten :

P9_TA(2021)0509

Aangenomen teksten
PDF 137kWORD 46k
Donderdag 16 december 2021 - Straatsburg
Aanhoudende harde aanpak van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers in Rusland: het geval van mensenrechtenorganisatie Memorial
P9_TA(2021)0509RC-B9-0604/2021

Resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2021 over de permanente onderdrukking van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenactivisten in Rusland: de zaak van de mensenrechtenorganisatie Memorial (2021/3018(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties en verslagen over Rusland,

–  gezien de internationale mensenrechtenverplichtingen die Rusland aangegaan is als lid van de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de Verenigde Naties (VN), alsmede als verdragspartij bij andere mensenrechtenverdragen,

–  gezien het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de bijbehorende protocollen, en met name artikel 10 over het recht op vrijheid van meningsuiting en artikel 11 over het recht op vrijheid van vereniging en vergadering,

–  gezien de adviezen van de Commissie van Venetië over de Russische wet op “buitenlandse agenten”,

–  gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) van 13 november 2021 over de juridische stappen tegen de niet-gouvernementele organisatie (ngo) Memorial,

–  gezien de verklaring van de secretaris-generaal van de Raad van Europa, Marija Pejčinović Burić, van 12 november 2021 en de brief van de mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa, Dunja Mijatović, van 30 november 2021 aan het hoofd van het Openbaar Ministerie van de Russische Federatie,

–  gezien artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Memorial niet alleen een van de oudste en meest gerespecteerde mensenrechtenorganisaties van Rusland is, maar ook internationaal als model geldt voor organisaties die actief zijn op het gebied van het levend houden van de herinnering aan politieke onderdrukking en van het verdedigen van de mensenrechten; overwegende dat Memorial decennialang symbool heeft gestaan voor een bruisende, humanistische cultuur van herinnering aan de misdaden van het Sovjet-regime tegen de eigen bevolking en andere volkeren van de Sovjet-Unie, en tegen andere landen, alsook voor de actieve betrokkenheid van burgers bij de mensenrechten en de bescherming van slachtoffers en kwetsbare groepen; overwegende dat Memorial onverminderd een bijdrage van onschatbare waarde levert op het gebied van het onthullen van de waarheid over Sovjet-misdaden, herbeoordeling van de geschiedenis en rehabilitatie van diegenen die op politieke gronden vervolgd en ten onrechte veroordeeld zijn, en een symbool is van de niet-aflatende strijd voor vrijheid, de democratie en de mensenrechten in de periode onmiddellijk na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en daarna;

B.  overwegende dat Memorial ook een indrukwekkende databank heeft aangelegd met de namen van meer dan 40 000 leden van de binnenlandse veiligheidsdiensten van de Sovjet-Unie, en informatie over de door hen gepleegde misdaden; overwegende dat leden van het regime van Poetin, waarvan sommige professionele en familiale banden met de KGB onderhouden, proberen de blootgelegde misdaden te verhullen;

C.  overwegende dat Memorial een belangrijke rol heeft gespeeld bij het boven tafel brengen van documenten over en feiten in verband met de massamoord in Katyn in 1940, een reeks massamoorden op bijna 22 000 Poolse militairen en leden van de intelligentsia, de razzia in Augustów in 1945, en andere onderdrukkingen uit de Sovjet-tijd en slachtoffers van de Grote Terreur van Stalin;

D.  overwegende dat Memorial een van de laatst overgebleven mensenrechtenorganisaties is in Tsjetsjenië, een welhaast totalitaire enclave in de Russische Federatie, waar de plaatselijke, door Moskou gesteunde leider, Ramzan Kadyrov, op niets ontzienende wijze en middels gewelddadige onderdrukking elke vorm van oppositie de kop indrukt;

E.  overwegende dat het Europees Parlement zijn Sacharov-prijs voor de vrijheid van denken vernoemd heeft naar de medeoprichter en eerste voorzitter van Memorial Andrei Sacharov, en de Sacharov-prijs 2009 aan Memorial heeft toegekend, vertegenwoordigd door Lyudmila Alexeyeva, Sergei Kovalev, en Oleg Orlov;

F.  overwegende dat de twee juridische entiteiten van Memorial, International Memorial en het Memorial Human Rights Centre, op dit moment met ontbinding worden bedreigd; overwegende dat International Memorial er op 11 november 2021 van op de hoogte is gebracht dat het Openbaar Ministerie van de Russische Federatie om sluiting van de entiteit vraagt in verband met vermeende herhaaldelijke inbreuken op de Russische wet op “buitenlandse agenten” en, in het bijzonder, de publicatie van materiaal zonder dat daarop de vermelding “buitenlands agent” was aangebracht; overwegende dat het Memorial Human Rights Centre op 12 november 2021 op de hoogte is gebracht van een vergelijkbare aanklacht van de Openbaar Aanklager in Moskou op grond van de vermeende rechtvaardiging - in door het Centre gepubliceerde artikelen - van de activiteiten van terroristische en extremistische organisaties, vanwege de publicatie (op de website van de ngo) van lijsten van politieke gevangenen, en van onder meer verklaringen waarin de mensenrechten van Krimtataren en Jehovah’s Getuigen worden verdedigd; overwegende dat de rechtszaken tegen het Memorial Human Rights Centre en International Memorial op 23 november 2021, respectievelijk 25 november 2021 zijn begonnen; overwegende dat de volgende zittingsdag in het proces tegen het Memorial Human Rights Centre op 16 december 2021 zal plaatsvinden, en de volgende zittingsdag in het proces tegen International Memorial op 28 december 2021;

G.  overwegende dat zelfs de Russische presidentiële raad voor de civiele samenleving en de mensenrechten de rechtszaken op 12 november 2021 als buitenproportioneel heeft gekwalificeerd, en dit omdat de voorbije 14 maanden geen enkele overtreding van de wet door International Memorial is vastgesteld en het Memorial Human Rights Centre slechts twee kleine overtredingen heeft begaan;

H.  overwegende dat de pogingen om deze twee vooraanstaande ngo’s het zwijgen op te leggen de culminatie zijn van jaren van vervolging; overwegende dat deze organisaties in 2014, respectievelijk 2016 als “buitenlandse agenten” zijn aangemerkt en buitensporig zijn beboet voor de vermeende niet-naleving van de wet op “buitenlandse agenten”, en dat hun medewerkers op willekeurige gronden strafrechtelijk zijn vervolgd, en het slachtoffer zijn geworden van aanvallen en intimidatie; overwegende dat deze aanvallen, zoals de moord op onderzoeker Natalya Estemirova van het Memorial Human Rights Centre in 2009, niet goed zijn onderzocht en de daders onverminderd de dans ontspringen; overwegende dat Oyub Titiev, hoofd het kantoor van het Memorial Human Rights Centre in Tsjetsjenië, en Yury Dmitriev, hoofd van de afdeling Karelië van International Memorial, in de gevangenis zitten op basis van politiek gemotiveerde aanklachten; overwegende dat zeer onlangs, op 14 oktober 2021, een gewelddadige menigte het kantoor van International Memorial in Moskou is binnengedrongen, gevolgd door een politie-inval;

I.  overwegende dat de vervolging van Memorial onderdeel uitmaakt van een hele reeks stelselmatige pogingen van de Russische regering om de geschiedenis te herschrijven en te verhinderen dat misdaden en gebeurtenissen uit het verleden, en met name uit de tijd van de Sovjet-Unie, vrijelijk worden besproken en beoordeeld; overwegende dat de autoriteiten historische feiten hebben verdraaid in een pogingen de bevindingen van het Memorial Human Rights Centre over onderdrukking tijdens en de vervolgingen door het regime van Stalin te ontkennen;

J.  overwegende dat de pogingen om Memorial te intimideren, het zwijgen op te leggen en uiteindelijk te sluiten symbool staan voor het steeds repressievere beleid van de Russische autoriteiten, waarmee een nieuw hoofdstuk wordt toegevoegd aan de geschiedenis van politieke onderdrukking in Rusland; overwegende dat Memorial tussen 1987 en 1992 juist was opgericht om informatie te verzamelen over, onderzoek te doen naar, de gedachtenis levend te houden aan en voorlichting te geven over onderwerpen die verband houden met de onderdrukkingen uit het verleden en de tragische gebeurtenissen uit de geschiedenis van het land;

K.  overwegende dat een actief maatschappelijk middenveld een cruciaal aspect is van een democratische en open samenleving, en essentieel is voor de bescherming van de mensenrechten en de rechtsstaat; overwegende dat ngo’s in moderne, democratische samenlevingen een sleutelrol vervullen en derhalve altijd onbelemmerd moeten kunnen opereren, zonder ongepaste inmenging door de autoriteiten; overwegende dat de rechtszaken tegen Memorial het meest recente voorbeeld zijn van de aanval van de Russische autoriteiten op het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenactivisten, en uiteindelijk schade zal toebrengen aan de belangen van de Russische bevolking en aan de mogelijkheden om een open en vrije dialoog te voeren;

L.  overwegende dat de Russische wet op “buitenlandse agenten” in 2012 is aangenomen en vorig jaar door het parlement van Rusland zo is opgerekt dat hij nu kan worden toegepast op iedereen die in het openbaar kritiek uit, en op elke activist; overwegende dat het aantal organisaties en personen dat door de autoriteiten als “buitenlandse agenten” is aangemerkt de voorbije maanden enorm is gestegen; overwegende dat de Russische autoriteiten deze wet hebben gebruikt om de onderdrukking van onafhankelijke maatschappelijke organisaties in Rusland te vergemakkelijken, waarbij zij zich richten op ngo’s, mensenrechtenactivisten, journalisten, advocaten, voorvechters van de rechten van vrouwen en van de lhbtiq+-gemeenschap, en milieuactivisten; overwegende dat deze wet, net als de wetgeving inzake “ongewenste organisaties” of “de bestrijding van extremistische activiteiten”, een schending inhoudt van de grondwet van Rusland zelf en van de internationale mensenrechtenverplichtingen die het land aangegaan is, in het bijzonder het recht op vrijheid van vereniging en vergadering, het recht op privacy, het recht van participatie in publieke aangelegenheden, alsook van het verbod op discriminatie; overwegende dat het voorbeeld van Memorial ondubbelzinnig duidelijk maakt hoe de autoriteiten van Rusland deze wet gebruiken als instrument om critici en onafhankelijke geluiden te intimideren en het zwijgen op te leggen;

1.  veroordeelt de niet-aflatende vervolging van en de recente, politiek gemotiveerde pogingen om International Memorial en het Memorial Human Rights Centre te sluiten; verzoekt de Russische autoriteiten alle aanklachten tegen Memorial onmiddellijk te laten vallen en te garanderen dat Memorial haar belangrijke werk veilig kan blijven doen, zonder inmenging door de staat; verlangt van de autoriteiten dat zij, ondertussen, zorgen voor de volledige bescherming van en de toegang tot alle materiële en immateriële activa van Memorial, inclusief zijn archieven, alsook van de opvoeringen en de werken van onafhankelijke theaters, journalisten en kunstenaars;

2.  verwelkomt de brief van de mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa van 30 november 2021 aan het hoofd van het Openbaar Ministerie van de Russische Federatie; geeft met klem aan dat de verzoeken om ontbinding elke redelijke juridische onderbouwing ontberen; verzoekt de voorzitters van de Commissie en de Raad, alsook de lidstaten van de EU, steunverklaringen af te leggen en te verlangen dat de veiligheid van Memorial wordt gegarandeerd en dat Memorial op alle punten wordt vrijgesproken; verzoekt de EU-delegatie en de vertegenwoordigingen van de lidstaten in Rusland zich publiekelijk solidair te verklaren met Memorial;

3.  verzoekt de VV/HV in het kader van de wereldwijde EU-sanctieregeling voor de mensenrechten sancties op te leggen aan Russische functionarissen die betrokken zijn bij de onwettige onderdrukking van Memorial en de gerechtelijke procedures tegen haar organisaties en leden;

4.  dringt er bij Rusland op aan een einde te maken aan het aanhoudende hardhandige optreden tegen het maatschappelijk middenveld, mensenrechtenverdedigers en onafhankelijke media, door de wetten inzake “buitenlandse agenten” en “ongewenste organisaties” in te trekken, geen speciale wetgeving meer in te voeren en bestaande strafrechtelijke of administratieve wetten niet langer te misbruiken om dissidente stemmen in Rusland of daarbuiten te beknotten, en zijn wetgeving in overeenstemming te brengen met de verbintenissen die Rusland vrijwillig is aangegaan in het kader van het internationale recht en zijn eigen grondwet, onder meer door de vrijheid van vereniging en meningsuiting en de vrijheid van de media en het internet volledig te herstellen; vraagt de Russische autoriteiten ervoor te zorgen dat er restitutie- en herstelmaatregelen worden genomen om de schendingen aan te pakken die zijn begaan bij de uitvoering van de wetten inzake “buitenlandse agenten” en “ongewenste organisaties”;

5.  betuigt zijn solidariteit met het Russische volk en dringt er bij de Russische autoriteiten op aan een einde te maken aan de vervolging van Memorial en haar personeel en alle andere ngo’s, mensenrechtenverdedigers, journalisten, advocaten, wetenschappers, historici, mensen die opkomen voor de rechten van vrouwen en lhbtiq+, en milieuactivisten in Rusland; betuigt nogmaals zijn steun aan het maatschappelijk middenveld en de mensenrechtenverdedigers in Rusland en vraagt Rusland een duidelijk rechtskader en een veilige werkomgeving voor het maatschappelijk middenveld tot stand te brengen dat strookt met de internationale mensenrechtennormen; benadrukt dat er moet worden gezorgd voor effectieve en efficiënte juridische beroepsprocedures voor maatschappelijke actoren wier vrijheid om te werken in gevaar is;

6.  herhaalt dat vrij en onafhankelijk werkende maatschappelijke organisaties en media een hoeksteen vormen van een democratische, op de rechtsstaat gebaseerde samenleving; vraagt de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de lidstaten daarom de steun voor het maatschappelijk middenveld, onafhankelijke ngo’s, mensenrechtenverdedigers, historici en onafhankelijke mediakanalen die in Rusland actief zijn, op te voeren, met inbegrip van duurzame en flexibele financiële steun en noodhulp, en meer internationale steun voor deze actoren en hun ruimere opneming in internationale netwerken van het maatschappelijk middenveld aan te moedigen; doet een beroep op het verantwoordelijkheidsgevoel van de Russische academische wereld om deze onderzoekers en historici adequate en veilige mogelijkheden te bieden om hun academische activiteiten voort te zetten;

7.  veroordeelt de lastercampagne van de huidige Russische autoriteiten tegen historici en wetenschappers die zich openlijk uiten over de misdaden van het communistische regime en die de directe banden blootleggen tussen dat regime en de mensen die het op dit moment in Rusland voor het zeggen hebben; betreurt het dat Rusland, dat ook nu nog het grootste slachtoffer van het communistische totalitaire Sovjet-regime is, nog altijd niet in staat is zijn gruwelijke verleden onder ogen te zien, en dat de Russische autoriteiten in plaats daarvan diegenen vervolgen die licht op de misdaden van de totalitaire Sovjet-regimes willen werpen;

8.  looft de belangrijke bijdrage van Memorial aan de documentatie van, het onderzoek naar en het onderwijs over politieke repressie in de Sovjet-Unie en benadrukt dat deze werkzaamheden internationale normen hebben gesteld; prijst de onvermoeibare inzet van Memorial voor de verdediging van de mensenrechten in het Rusland van vandaag en daarbuiten; looft in het bijzonder de initiatieven van Memorial, zoals het verzoek om namens slachtoffers in Syrië strafvervolging in te stellen tegen leden van de Wagner Group, en zijn niet-aflatende inspanningen voor de strafrechtelijke vervolging van misdaden en schendingen van de mensenrechten in Tsjetsjenië; brengt een eerbetoon aan de leden van Memorial, zoals Natalya Estemirova, die de hoogste prijs hebben betaald voor het blootleggen van de gruweldaden die daar zijn begaan; benadrukt dat de ontbinding van International Memorial en het Human Rights Centre Memorial bijgevolg aanzienlijke negatieve gevolgen zou hebben voor het maatschappelijk middenveld als geheel en voor de bescherming van de mensenrechten in Rusland in het bijzonder;

9.  onderstreept dat de ontbinding van deze organisaties ook het einde zou betekenen van de unieke databanken en documentenverzamelingen van Memorial, en is van mening dat deze documenten een uniek erfgoed van de mensheid vormen; benadrukt dat het van het grootste belang is dat ze worden beschermd en bewaard en beschikbaar blijven voor alle belangstellenden, met inbegrip van studenten, onderzoekers en families van slachtoffers; verzoekt de Commissie en de EDEO daarom samen met het maatschappelijk middenveld en Russische mensenrechtendeskundigen een uitvoerig verslag op te stellen ter nagedachtenis aan de miljoenen slachtoffers van de politieke terreur in de Sovjet-Unie, dat gebaseerd zou zijn op de getuigenverklaringen en databanken die Memorial heeft verzameld;

10.  veroordeelt het beleid van historisch revisionisme en verheerlijking van het stalinisme dat door de Russische regering en autoriteiten wordt gepropageerd en niet alleen wordt gebruikt bij de huidige pogingen om Memorial Human Rights Centre te ontbinden, maar ook in tal van andere gevallen, zoals de ontdekking van massagraven in Sandarmokh in de Republiek Karelië en de daaropvolgende politiek gemotiveerde en op valse beschuldigingen gebaseerde gevangenisstraf voor Joeri Dmitriev, de plaatselijke leider van Memorial, alsook de inbeslagneming van het boek van Agnes Haikara over het tragische lot van de Noorse en Finse kolonisten op het schiereiland Kola; onderstreept dat het herdenken van de slachtoffers van totalitaire en autoritaire regimes en het erkennen en onder de aandacht brengen van de misdaden van communistische, nazistische en andere dictaturen van vitaal belang is voor de eenheid van Europa en voor het bevorderen van weerbaarheid tegen moderne bedreigingen van de democratie, met name bij jongere generaties;

11.  vraagt de EU-delegatie en de nationale diplomatieke vertegenwoordigingen in Rusland de situatie en de processen in verband met Memorial ter plaatse nauwlettend te volgen, ervoor te zorgen dat deze inspanningen zichtbaar zijn, en Memorial alle nodige steun te bieden, waaronder rechtstreekse financiële bijstand om advocaten en deskundigen te betalen, maar ook psychosociale en medische bijstand voor de medewerkers gedurende deze periode van extreme druk;

12.  vraagt de lidstaten van de EU de Memorial-afdelingen in hun respectieve landen te blijven steunen; dringt er bij de lidstaten op aan te overwegen om bedreigde of verboden ngo’s uit Rusland een toevluchtsoord te bieden en ze zo nodig toe te staan vanop het grondgebied van de EU te opereren, en noodvisa te verstrekken aan medewerkers van Memorial en andere bedreigde activisten, zodat ze Rusland kunnen verlaten en tijdelijk onderdak kunnen vinden in de EU;

13.  dringt er bij de VV/HV en de lidstaten op aan om samen met gelijkgezinde landen gecoördineerde actie te ondernemen om de internationale controle op de restrictieve wetten, beleidsmaatregelen en acties van Rusland op te voeren en de beknotting van de fundamentele vrijheden en de mensenrechten door de Russische autoriteiten aan de orde te blijven stellen en te blijven veroordelen, onder meer door middel van contacten op hoog niveau en openbare interventies, gecoördineerde actie, aanhoudende controle in internationale en regionale mensenrechtenfora en regelmatige beoordelingen van het effect op de mensenrechten, om te voorkomen dat de betrekkingen met Rusland de mensenrechtendoelstellingen ondergraven of direct of indirect bijdragen tot schendingen van de mensenrechten;

14.  moedigt de ambassadeurs van de EU en de lidstaten in Rusland aan om zodra de uitkomst van de rechtszittingen bekend is, een gezamenlijk en geruchtmakend solidariteitsbezoek te brengen aan het kantoor van International Memorial en Memorial Human Rights Centre;

15.  vraagt de EDEO het aanhoudende hardhandige optreden van Rusland tegen het maatschappelijk middenveld, mensenrechtenverdedigers en onafhankelijke media, en met name het recente geval van Memorial, aan de orde te blijven stellen en in alle relevante fora, zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, de Raad van Europa en de VN-Mensenrechtenraad, het initiatief te nemen tot monitoring- en evaluatieprocedures, en het aanhoudende hardhandige optreden van Rusland tegen het maatschappelijk middenveld met name op de agenda te plaatsen van de volgende zitting van de VN-Mensenrechtenraad, die in februari 2022 begint;

16.  verzoekt de EDEO en de Commissie het effect van de wet op “buitenlandse agenten” nauwlettend te blijven volgen, met name om een gedetailleerd overzicht te hebben van organisaties en personen die als “buitenlandse agenten” zijn aangemerkt en als zodanig zijn bestraft, en de juridische wijzigingen in de wet en de gevolgen daarvan voor het Russische maatschappelijk middenveld te beoordelen; verzoekt de EU en haar lidstaten tijdens alle ontmoetingen met Russische vertegenwoordigers stelselmatig bezorgdheid te uiten over de wet op “buitenlandse agenten” en andere wetgeving die het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers aan banden legt, en Rusland op te roepen zijn wet op “buitenlandse agenten” onmiddellijk in te trekken en zijn wetgeving in overeenstemming te brengen met zijn internationale verplichtingen en met de internationale mensenrechtennormen;

17.  vraagt de Raad, de EDEO en de Commissie de mensenrechten en raadpleging van het maatschappelijk middenveld te mainstreamen in alle dialogen en actieterreinen tussen de EU, haar lidstaten en Rusland, en hun toezegging inzake gendermainstreaming gestand te doen;

18.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, International Memorial en Memorial Human Rights Centre, en de president, de regering en de Staatsdoema van de Russische Federatie.

Laatst bijgewerkt op: 24 februari 2022Juridische mededeling - Privacybeleid