Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/2947(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B9-0095/2022

Ingediende teksten :

B9-0095/2022

Debatten :

Stemmingen :

PV 15/02/2022 - 13
CRE 15/02/2022 - 13

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0024

Aangenomen teksten
PDF 193kWORD 56k
Dinsdag 15 februari 2022 - Straatsburg
Genetisch gemodificeerde soja GMB151 (BCS-GM151-6)
P9_TA(2022)0024B9-0095/2022

Resolutie van het Europees Parlement van 15 februari 2022 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde sojabonen GMB151 (BCS-GM151-6), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (D075506/01 – 2021/2947(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde sojabonen GMB151 (BCS-GM151-6), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (D075506/01),

–  gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders(1), en met name artikel 7, lid 3, en artikel 19, lid 3,

–  gezien de stemming van 4 februari 2022 in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid als bedoeld in artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1829/2003, die geen advies heeft opgeleverd,

–  gezien de artikelen 11 en 13 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren(2),

–  gezien het advies dat op 27 januari 2021 door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) werd goedgekeurd en op 19 april 2021 werd gepubliceerd(3),

–  gezien zijn eerdere resoluties waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het verlenen van vergunningen voor genetisch gemodificeerde organismen (“ggo’s”)(4),

–  gezien artikel 112, leden 2 en 3, van zijn Reglement,

–  gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

A.  overwegende dat BASF SE, gevestigd in Duitsland, op 9 oktober 2018 namens BASF Agricultural Solutions Seed US LLC, gevestigd in de Verenigde Staten (“de aanvrager”) een aanvraag heeft ingediend voor het in de handel brengen van levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde sojabonen GMB151 (“de genetisch gemodificeerde sojabonen”), overeenkomstig de artikelen 5 en 17 van Verordening (EG) nr. 1829/2003; overwegende dat de aanvraag tevens betrekking heeft op het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit de genetisch gemodificeerde soja voor andere toepassingen dan als levensmiddel of als diervoeder, met uitzondering van de teelt;

B.  overwegende dat de EFSA op 27 januari 2021 een gunstig advies heeft uitgebracht, dat op 19 april 2021 is gepubliceerd;

C.  overwegende dat de genetisch gemodificeerde sojabonen zijn ontwikkeld om tolerantie te verlenen voor een groep herbiciden die bekend staan als HPPD-remmers, zoals isoxaflutool, mesotrione en tembotrionine, en een insectendodend eiwit (een Bt-toxine) produceren, Cry14Ab-1.b(5), dat toxisch is voor nematoden (rondwormen);

Gebrek aan een passende beoordeling van residuen van herbiciden, metabolieten en cocktaileffecten

D.  overwegende dat in meerdere studies is aangetoond dat de teelt van herbicidetolerante genetisch gemodificeerde gewassen een toename van het gebruik van “complementaire” herbiciden in de hand werkt, voornamelijk vanwege het ontstaan van herbicidetolerant onkruid(6); overwegende dat er dan ook van moet worden uitgegaan dat de genetisch gemodificeerde sojabonen aan hogere en ook herhaaldelijke doses complementaire herbiciden zullen worden blootgesteld, waardoor er mogelijk meer residuen zullen achterblijven in de oogst;

E.  overwegende dat isoxaflutool volgens de door de Unie goedgekeurde geharmoniseerde indeling en etikettering zeer giftig is voor in het water levende organismen en vermoedelijk schadelijk voor ongeboren kinderen(7);

F.  overwegende dat voor de risicobeoordeling alleen isoxaflutool op de genetisch gemodificeerde soja is gebruikt; overwegende dat HPPD-remmende herbiciden echter een scala aan herbiciden omvatten, waaronder mesotrione, die ook in grote hoeveelheden voor deze genetisch gemodificeerde sojabonen kunnen worden gebruikt;

G.  overwegende dat volgens de EFSA mesotrione hormoonontregelende eigenschappen zou kunnen hebben, terwijl het genotoxische potentieel van AMBA, een afbraakproduct van mesotrione, niet kon worden uitgesloten(8);

H.  overwegende dat de beoordeling van residuen van herbiciden en hun afbraakproducten (“metabolieten”) in genetisch gemodificeerde planten wordt beschouwd als een kwestie die niet binnen de bevoegdheid van het EFSA-panel voor genetisch gemodificeerde organismen (“EFSA-panel voor ggo’s”) valt en daarom geen deel uitmaakt van de vergunningsprocedure voor ggo’s; overwegende dat dit problematisch is, aangezien de genetische modificatie zelf invloed kan hebben op de manier waarop complementaire herbiciden door de genetisch gemodificeerde plant worden afgebroken en op de samenstelling en dus de toxiciteit van de metabolieten;

I.  overwegende dat er vanwege de specifieke landbouwpraktijken bij de teelt van herbicidetolerante genetisch gemodificeerde gewassen specifieke patronen zijn wat betreft toepassing, blootstelling, het voorkomen van specifieke metabolieten en het ontstaan van combinatorische effecten die bijzondere aandacht vereisen; overwegende dat deze patronen niet in aanmerking zijn genomen door de EFSA;

J.  overwegende dat daarom niet kan worden geconcludeerd dat de consumptie van de genetisch gemodificeerde sojabonen veilig is voor de gezondheid van mensen en dieren;

Openstaande vragen in verband met Bt-toxinen

K.  overwegende dat geïsoleerde Cry14Ab-1-eiwitten, verkregen uit microbiële recombinante systemen, zijn gebruikt voor de veiligheidsstudies(9); overwegende dat weinig betekenis kan worden toegekend aan toxicologische tests die verricht zijn met eiwitten in isolatie, gezien het feit dat Bt-toxinen in genetisch gemodificeerde gewassen zoals mais, katoen en sojabonen inherent toxischer zijn dan geïsoleerde Bt-toxinen; overwegende dat dit komt doordat antiproteasen, die in het weefsel van de plant aanwezig zijn, de toxiciteit van Bt-toxinen kunnen vergroten door hun afbraak te vertragen; overwegende dat dit verschijnsel in meerdere wetenschappelijke studies is aangetoond, waaronder in een studie voor Monsanto dertig jaar geleden, waarbij bleek dat zelfs de aanwezigheid van uiterst lage niveaus van antiproteasen de toxiciteit van Bt-toxinen tot wel 20 keer vergrootte(10);

L.  overwegende dat bij de risicobeoordelingen van de EFSA nooit met deze verhoogde toxiciteit rekening is gehouden, hoewel zij relevant is voor alle voor invoer of teelt in de Unie goedgekeurde Bt-planten; overwegende dat risico’s voor mensen en dieren die levensmiddelen en diervoeder consumeren die Bt-toxinen bevatten als gevolg van deze verhoogde toxiciteit die voortkomt uit de interactie tussen antiproteasen en Bt-toxinen, bijgevolg niet kunnen worden uitgesloten;

M.  overwegende dat uit een aantal studies blijkt dat bijwerkingen zijn geconstateerd, namelijk dat blootstelling aan Bt-toxinen een effect kan hebben op het immuunsysteem en dat sommige Bt-toxinen wellicht adjuvans-eigenschappen(11) hebben, hetgeen betekent dat zij de allergene eigenschappen van andere eiwitten waarmee ze in contact komen, kunnen verhogen;

N.  overwegende dat uit een wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de toxiciteit van Bt-toxinen ook kan worden vergroot door interactie met residuen van besproeiing met herbiciden en dat er verder onderzoek nodig is naar de combinatorische effecten van meerdere transformatiestappen (genetisch gemodificeerde gewassen die zijn gemodificeerd om herbicidetolerant te zijn en insecticiden te produceren in de vorm van Bt-toxinen)(12); overwegende dat de beoordeling van de mogelijke interactie van residuen van herbiciden en de metabolieten ervan met Bt-toxinen evenwel wordt beschouwd als een kwestie die niet onder de bevoegdheid van het EFSA-panel voor ggo’s valt en daarom geen deel uitmaakt van de risicobeoordeling;

Opmerkingen van bevoegde autoriteiten van de lidstaten

O.  overwegende dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten gedurende de overlegperiode van drie maanden opmerkingen hebben ingediend bij de EFSA(13) overwegende dat de kritische opmerkingen onder andere betrekking hadden op het feit dat er gegevens hadden moeten worden verstrekt om te beoordelen of er sprake is van een accumulatie van residuen en metabolieten van herbiciden in de genetisch gemodificeerde sojabonen, of onaanvaardbare gehalten van dergelijke residuen en metabolieten in de in de Unie ingevoerde genetisch gemodificeerde sojabonen kunnen voorkomen, en wat de gevolgen zijn met betrekking tot subchronische, ontwikkelings- en voortplantingstoxiciteit, het feit dat de basis voor de milieurisicobeoordeling een aantal tekortkomingen vertoont en dat er bijgevolg onzekerheid blijft bestaan over het milieurisico dat verbonden is aan de genetisch gemodificeerde sojabonen, het feit dat dat de huidige studies niet volstaan om te concluderen dat de blootstelling van het milieu en dus de effecten op niet-doelorganismen verwaarloosbaar zullen zijn, het feit dat de gevolgen van de teelt van genetisch gemodificeerde sojabonen in de producerende landen in aanmerking moeten worden genomen en het feit dat op basis van de in het dossier verstrekte gegevens geen conclusies kunnen worden getrokken over de vergelijkende evaluatie van sojabonen GMB151, noch over de veiligheid ervan;

Ondemocratische besluitvorming

P.  overwegende dat de Commissie erkent dat het problematisch is dat vergunningsbesluiten voor ggo’s nog steeds worden goedgekeurd door de Commissie zonder de steun van een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten, hetgeen voor productautorisaties als geheel eerder uitzonderlijk is, maar de norm is geworden voor de besluitvorming over vergunningen voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders;

Q.  overwegende dat het Parlement tijdens zijn achtste zittingsperiode in totaal 36 resoluties heeft aangenomen waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het op de markt brengen van ggo’s voor gebruik als levensmiddelen en diervoeders (33 resoluties) en tegen de teelt van ggo’s in de Unie (drie resoluties); overwegende dat het Parlement in zijn negende zittingsperiode reeds 21 resoluties heeft aangenomen waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het op de markt brengen van ggo’s; overwegende dat er voor geen van deze ggo’s een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten werd gevonden voor het verlenen van een vergunning; overwegende dat een van de redenen waarom de lidstaten de verlening van vergunningen niet steunen, wetenschappelijke bezwaren zijn in verband met de risicobeoordeling;

R.  overwegende dat de Commissie zich bewust is van de democratische tekortkomingen, het gebrek aan steun van de lidstaten en de bezwaren van het Parlement, maar toch vergunningen voor ggo’s blijft verlenen;

S.  overwegende dat er geen wetswijziging nodig is om de Commissie in staat te stellen geen vergunning te verlenen voor ggo’s wanneer er in het comité van beroep geen steun van een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten wordt gevonden(14);

Het nakomen van de internationale verplichtingen van de Unie

T.  overwegende dat in een verslag uit 2017 van de speciale rapporteur van de Verenigde Naties (VN) voor het recht op voedsel werd vastgesteld dat gevaarlijke bestrijdingsmiddelen catastrofale gevolgen hebben voor de volksgezondheid, met name in ontwikkelingslanden(15); overwegende dat duurzameontwikkelingsdoelstelling (SDG) 3.9 van de VN erin bestaat om tegen 2030 het aantal sterfgevallen en ziekten als gevolg van gevaarlijke chemische stoffen en de vervuiling en besmetting van lucht, water en bodem in aanzienlijke mate te verminderen(16); overwegende dat het toestaan van de invoer van de genetisch gemodificeerde sojabonen zou resulteren in een toename van de vraag naar dit gewas dat gemodificeerd is met het oog op behandeling met HPPDremmers, zoals isoxaflutool en mesotrione, en daarmee in een verhoging van de blootstelling van werknemers in derde landen; overwegende dat het risico van een verhoogde blootstelling van werknemers en van het milieu bijzonder zorgwekkend is in het geval van herbicidetolerante, genetisch gemodificeerde gewassen, aangezien hiervoor grotere hoeveelheden herbiciden worden gebruikt;

U.  overwegende dat ontbossing een belangrijke oorzaak is van de achteruitgang van de biodiversiteit; overwegende dat de uitstoot van landgebruik en verandering van landgebruik, vooral ten gevolge van ontbossing, de op een na grootste oorzaak van klimaatverandering is, na de verbranding van fossiele brandstoffen(17); overwegende dat SDG 15 van de VN onder meer tot doel heeft de ontbossing voor 2020 stop te zetten(18); overwegende dat bossen een multifunctionele rol spelen bij de verwezenlijking van de meeste SDG’s(19);

V.  overwegende dat de productie van soja een belangrijke aanjager is van ontbossing in de bossen van de Amazone, Cerrado en Gran Chaco in Zuid-Amerika; overwegende dat van de in Brazilië en Argentinië geteelde soja respectievelijk 97 % en 100 % genetisch gemodificeerd is(20); overwegende dat het overgrote deel van genetisch gemodificeerde soja dat in Brazilië en Argentinië mag worden geteeld, ook in de Unie mag worden ingevoerd;

W.  overwegende dat de Unie partij is bij het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit, waarin duidelijk wordt gesteld dat zowel exporterende als importerende landen internationale verantwoordelijkheden hebben met betrekking tot de biologische diversiteit;

X.  overwegende dat in Verordening (EG) nr. 1829/2003 is bepaald dat genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders geen negatieve effecten mogen hebben op de menselijke gezondheid, de diergezondheid of het milieu, en wordt vereist dat de Commissie bij het opstellen van haar besluit alle desbetreffende bepalingen van het Unierecht en andere ter zake dienende factoren in aanmerking neemt; overwegende dat dergelijke ter zake dienende factoren de verplichtingen van de Unie in het kader van de SDG’s van de VN, de Klimaatovereenkomst van Parijs en het VN-Verdrag inzake biologisch diversiteit moeten omvatten;

1.  is van mening dat het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie de in Verordening (EG) nr. 1829/2003 bedoelde uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt;

2.  is van mening dat het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie niet in overeenstemming is met het recht van de Unie, aangezien het niet verenigbaar is met het doel van Verordening (EG) nr. 1829/2003 om overeenkomstig de algemene beginselen die in Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad(21) zijn vastgesteld de basis te leggen voor de waarborging van een hoog beschermingsniveau voor het leven en de gezondheid van de mens, de gezondheid en het welzijn van dieren, het milieu en de belangen van de consument, met betrekking tot genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, waarbij de goede werking van de interne markt wordt gewaarborgd;

3.  verzoekt de Commissie haar ontwerp van uitvoeringsbesluit in te trekken;

4.  herhaalt zijn verzoek aan de Commissie geen vergunningen meer te verlenen voor herbicidetolerante genetisch gemodificeerde gewassen tot uitgebreid en per geval is onderzocht welke gezondheidsrisico’s de residuen met zich meebrengen, hetgeen een volledige beoordeling inhoudt van de residuen afkomstig van besproeiing van zulke genetisch gemodificeerde gewassen met complementaire herbiciden en een beoordeling van de afbraakproducten van herbiciden en eventuele combinatorische effecten, ook met de genetisch gemodificeerde plant zelf;

5.  is ingenomen met het feit dat de Commissie, in een schrijven van 11 september 2020 aan de leden van het Parlement, eindelijk de noodzaak erkende rekening te houden met duurzaamheid wat betreft vergunningsbesluiten voor ggo’s(22); is echter zeer teleurgesteld dat de Commissie sindsdien door is gegaan met het verlenen van vergunningen voor de invoer van ggo’s in de Unie, ondanks de permanente bezwaren van het Parlement en een meerderheid van lidstaten die tegen deze vergunningen stemden;

6.  verzoekt de EFSA om gegevens op te vragen betreffende de effecten van de consumptie van levensmiddelen en diervoeders die afkomstig zijn van genetisch gemodificeerde planten op het microbioom van de darmen;

7.  verzoekt de EFSA haar risicobeoordeling uit te breiden om ten volle rekening te houden met alle interacties en combinatorische effecten tussen Bt-toxinen, genetisch gemodificeerde planten en hun bestanddelen, alsook residuen van besproeiing met de complementaire herbiciden, en een beoordeling uit te voeren van de daarmee samenhangende gevolgen voor het milieu, de gezondheid en de voedselveiligheid;

8.  verzoekt de Commissie de invoer van genetisch gemodificeerde sojabonen die in Brazilië en Argentinië worden geteeld, onmiddellijk op te schorten, indien nodig met gebruikmaking van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002, totdat effectieve juridisch bindende mechanismen zijn ingevoerd om te voorkomen dat producten die verband houden met ontbossing en daarmee verband houdende mensenrechtenschendingen in de Unie in de handel worden gebracht;

9.  pleit opnieuw voor de tenuitvoerlegging van een Europese strategie voor de productie en toelevering van plantaardige eiwitten(23), die ervoor zou zorgen dat de Unie minder afhankelijk is van de invoer van genetisch gemodificeerde soja en bovendien zou resulteren in kortere toeleveringsketens en regionale markten;

10.  dringt er opnieuw bij de Commissie op aan rekening te houden met de verplichtingen van de Unie krachtens internationale overeenkomsten, zoals de Overeenkomst van Parijs, het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit en de SDG’s van de VN; roept er nogmaals toe op om ontwerpuitvoeringshandelingen vergezeld te doen gaan van een memorandum van toelichting waarin wordt uiteengezet hoe de handelingen voldoen aan het beginsel van “geen schade berokkenen”(24);

11.  onderstreept dat in de op 17 december 2020 door het Europees Parlement aangenomen amendementen op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 182/2011(25), die in het Parlement werden aangenomen als basis voor onderhandelingen met de Raad, staat dat de Commissie geen vergunning moet verlenen voor ggo’s wanneer daarvoor geen gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten bestaat; is van oordeel dat de Commissie zich hiernaar moet voegen, en verzoekt de Raad met zijn werkzaamheden door te gaan en ten aanzien van dit dossier zo snel mogelijk een algemene benadering vast te stellen;

12.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.
(2) PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
(3) Wetenschappelijk advies van het EFSA-panel voor genetisch gemodificeerde organismen inzake genetisch gemodificeerde sojabonen GMB151 voor gebruik als levensmiddel en diervoeder krachtens Verordening (EG) nr. 1829/2003 (aanvraag EFSA‐GMO‐NL‐2018.153), EFSA Journal 2021;19(4):6424, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2021.6424.
(4)––––––––––––––––––––– Tijdens de achtste zittingsperiode nam het Parlement 36 resoluties aan waarin bezwaar werd gemaakt tegen het verlenen van vergunningen voor ggo’s. Bovendien heeft het Parlement tijdens de negende zittingsperiode de volgende resoluties aangenomen:Resolutie van het Europees Parlement van 10 oktober 2019 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde mais MZHG0JG (SYN-ØØØJG-2) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2019)0028).Resolutie van het Europees Parlement van 10 oktober 2019 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde sojabonen A2704-12 (ACS‑GMØØ5-3) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2019)0029).Resolutie van het Europees Parlement van 10 oktober 2019 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON 89034 × 1507 × MON 88017 × 59122 × DAS-40278-9, en genetisch gemodificeerde maissoorten die bestaan uit een combinatie van twee, drie of vier van de transformatiestappen MON 89034, 1507, MON 88017, 59122 en DAS-40278-9, ingevolge Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2019)0030).Resolutie van het Europees Parlement van 14 november 2019 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerd katoen LLCotton25 (ACS-GHØØ1-3) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2019)0054).Resolutie van het Europees Parlement van 14 november 2019 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde sojabonen MON 89788 (MON-89788-1) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2019)0055).Resolutie van het Europees Parlement van 14 november 2019 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde mais MON 89034 × 1507 × NK603 × DAS-40278-9 en subcombinaties MON 89034 × NK603 × DAS-40278-9, 1507 × NK603 × DAS-40278-9 en NK603 × DAS-40278-9 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2019)0056).Resolutie van het Europees Parlement van 14 november 2019 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde mais Bt11 × MIR162 × MIR604 × 1507 × 5307 × GA21 en genetisch gemodificeerde maissoorten die bestaan uit een combinatie van twee, drie, vier of vijf van de “events” Bt11, MIR162, MIR604, 1507, 5307 en GA21, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen Teksten, P9_TA(2019)0057).Resolutie van het Europees Parlement van 14 mei 2020 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja MON 87708 × MON 89788 × A5547-127, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0069).Resolutie van het Europees Parlement van 11 november 2020 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON 87427 × MON 89034 × MIR162 × NK603 en genetisch gemodificeerde maissoorten die bestaan uit een combinatie van twee of drie van de transformatiestappen MON 87427, MON 89034, MIR162 en NK603, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1111 van de Commissie, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0291).Resolutie van het Europees Parlement van 11 november 2020 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde sojabonen SYHT0H2 (SYN‑ØØØH2-5) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0292).Resolutie van het Europees Parlement van 11 november 2020 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON 87427 × MON 87460 × MON 89034 × MIR162× NK603, en genetisch gemodificeerde maissoorten die bestaan uit een combinatie van twee, drie of vier van de transformatiestappen MON 87427, MON 87460, MON 89034, MIR162 en NK603, ingevolge Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0293).Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2020 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde soja MON 87751 × MON 87701 × MON 87708 × MON 89788 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0365).Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2020 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON 87427 × MON 89034 × MIR162 × MON 87411, en genetisch gemodificeerde maissoorten die bestaan uit een combinatie van twee of drie van de transformatiestappen MON 87427, MON 89034, MIR162 en MON 87411 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0366).Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2020 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MIR604 (SYN-IR6Ø4-5) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0367).Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2020 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON 88017(MON-88Ø17-3) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0368).Resolutie van het Europees Parlement van 17 december 2020 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON 89034(MON-89Ø34-3) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0369).Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2021 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde katoen GHB614 × T304-40 × GHB119 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0080).Resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 2021 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde mais MZIR098 (SYN-ØØØ98-3), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0081).Resolutie van het Europees Parlement van 7 juli 2021 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde soja DAS-81419-2 × DAS–44406–6 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0334).Resolutie van het Europees Parlement van 7 juli 2021 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais 1507 × MIR162 × MON810 × NK603 en genetisch gemodificeerde maisrassen die twee of drie van de afzonderlijke transformatiestappen 1507, MIR162, MON810 en NK603 combineren, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0335).Resolutie van het Europees Parlement van 7 juli 2021 over het ontwerp van uitvoeringsbesluit van de Commissie tot verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais Bt 11 (SYN-BTØ11-1) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0336).
(5) Advies van de EFSA, blz. 6 en 7.
(6) Zie bijvoorbeeld Bonny, S.: “Genetically Modified Herbicide-Tolerant Crops, Weeds, and Herbicides: Overview and Impact”, Environmental Management, januari 2016, 57(1), blz. 31-48, https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26296738, en Benbrook, C.M.: “Impacts of genetically engineered crops on pesticide use in the U.S. – the first sixteen years”, Environmental Sciences Europe; 28 september 2012, vol. 24(1), https://enveurope.springeropen.com/articles/10.1186/2190-4715-24-24.
(7) https://echa.europa.eu/substance-information/-/substanceinfo/100.114.433
(8) EFSA Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance mesotrione, EFSA Journal 2016;14(3):4419, p. 3, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2016.4419.
(9) Advies van de EFSA, blz. 16.
(10) MacIntosh, S.C., Kishore, G.M., Perlak, F.J., Marrone, P.G., Stone, T.B., Sims, S.R., Fuchs, R.L., ‘Potentiation of Bacillus thuringiensis insecticidal activity by serine protease inhibitors’, Journal of Agricultural and Food Chemistry, 1990, 38, pp. 1145-1152, https://pubs.acs.org/doi/abs/10.1021/jf00094a051.
(11) Zie voor een overzicht hiervan: Rubio-Infante, N., Moreno-Fierros, L., “An overview of the safety and biological effects of Bacillus thuringiensis Cry toxins in mammals”, Journal of Applied Toxicology, mei 2016, 36(5), blz. 630-648, https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/jat.3252.
(12) https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0278691516300722?via%3Dihub
(13) De opmerkingen van de lidstaten in verband met de genetisch gemodificeerde soja kunnen worden geraadpleegd in het vragenregister van de EFSA: http://registerofquestions.efsa.europa.eu/roqFrontend/questionLoader?question=EFSA-Q-2012-00753.
(14) De Commissie kan een vergunning verlenen, maar hoeft dat niet te doen, wanneer er in het comité van beroep geen steun van een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten wordt gevonden, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 (artikel 6, lid 3).
(15) https://www.ohchr.org/EN/Issues/Food/Pages/Pesticides.aspx
(16) https://www.un.org/sustainabledevelopment/health/
(17) Mededeling van de Commissie van 23 juli 2019 getiteld “Bescherming en herstel van bossen wereldwijd: de actie van de EU opvoeren” (COM(2019)0352), blz. 1.
(18) Zie doelstelling 15.2: https://www.un.org/sustainabledevelopment/biodiversity/.
(19) Mededeling van de Commissie van 23 juli 2019 getiteld “Bescherming en herstel van bossen wereldwijd: de actie van de EU opvoeren” (COM(2019)0352), blz. 2.
(20) International Service for the Acquisition of Agri-biotech Applications, “Global Status of Commercialized Biotech/GM Crops in 2017: Biotech Crop Adoption Surges as Economic Benefits Accumulate in 22 Years”, ISAAA Brief nr. 53 (2017), blz. 16 en 21, http://www.isaaa.org/resources/publications/briefs/53/download/isaaa-brief-53-2017.pdf.
(21) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
(22) https://tillymetz.lu/wp-content/uploads/2020/09/Co-signed-letter-MEP-Metz.pdf
(23) Resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal (PB C 270 van 7.7.2021, blz. 2), paragraaf 64.
(24) Resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal (PB C 270 van 7.7.2021, blz. 2), paragraaf 102.
(25) Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0364.

Laatst bijgewerkt op: 4 mei 2022Juridische mededeling - Privacybeleid