Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2020/0353(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0031/2022

Ingediende teksten :

A9-0031/2022

Debatten :

PV 09/03/2022 - 10
CRE 09/03/2022 - 10
CRE 13/06/2023 - 15

Stemmingen :

PV 10/03/2022 - 2
PV 10/03/2022 - 9
CRE 10/03/2022 - 2
CRE 10/03/2022 - 9
PV 14/06/2023 - 10.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0077
P9_TA(2023)0237

Aangenomen teksten
PDF 595kWORD 231k
Donderdag 10 maart 2022 - Straatsburg
Batterijen en afgedankte batterijen ***I
P9_TA(2022)0077A9-0031/2022

Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 10 maart 2022 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020 (COM(2020)0798 – C9-0400/2020 – (2020/0353(COD))(1)

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 2
(2)  Batterijen zijn een belangrijke bron van energie en een van de essentiële middelen die duurzame ontwikkeling, groene mobiliteit, schone energie en klimaatneutraliteit mogelijk maken. De verwachting is dat de vraag naar batterijen de komende jaren snel zal toenemen, met name voor elektrische wegvoertuigen die voor hun aandrijving gebruikmaken van tractiebatterijen, waardoor deze markt op mondiaal niveau aan strategisch belang wint. De aanzienlijke wetenschappelijke en technische vooruitgang op het gebied van batterijtechnologie zal worden voortgezet. Gezien het strategische belang van batterijen en om alle betrokken marktdeelnemers rechtszekerheid en een gelijke behandeling te bieden, handelsbelemmeringen en verstoringen op de markt voor batterijen te voorkomen, is het noodzakelijk om regels op te stellen over duurzaamheidsparameters, prestaties, veiligheid, inzameling, recycling en een tweede leven van batterijen, alsmede voorschriften betreffende de informatie over batterijen. Het is noodzakelijk een geharmoniseerd regelgevingskader te creëren voor de gehele levenscyclus van batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht.
(2)  Batterijen zijn een belangrijke bron van energie en een van de essentiële middelen die duurzame ontwikkeling, groene mobiliteit, schone energie en klimaatneutraliteit mogelijk maken. De verwachting is dat de vraag naar batterijen de komende jaren snel zal toenemen, met name voor elektrische wegvoertuigen en lichte vervoermiddelen die voor hun aandrijving gebruikmaken van tractiebatterijen, waardoor deze markt op mondiaal niveau aan strategisch belang wint. De aanzienlijke wetenschappelijke en technische vooruitgang op het gebied van batterijtechnologie zal worden voortgezet. Gezien het strategische belang van batterijen en om alle betrokken marktdeelnemers rechtszekerheid en een gelijke behandeling te bieden, handelsbelemmeringen en verstoringen op de markt voor batterijen te voorkomen, is het noodzakelijk om regels op te stellen over duurzaamheidsparameters, prestaties, veiligheid, inzameling, recycling en een tweede leven van batterijen, alsmede voorschriften betreffende de informatie over batterijen voor consumenten en marktdeelnemers over batterijen. Het is noodzakelijk een geharmoniseerd regelgevingskader te creëren voor de gehele levenscyclus van batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht.
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 bis (nieuw)
(2 bis)  Het is bovendien noodzakelijk de wetgeving van de Unie inzake het beheer van afgedankte batterijen bij te werken en maatregelen te treffen ter bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid door de negatieve gevolgen van de productie en het beheer van afvalstoffen te voorkomen en te beperken, de gevolgen van het gebruik van hulpbronnen te beperken en de efficiëntie van het gebruik ervan te verbeteren. Dergelijke maatregelen zijn van cruciaal belang voor de transitie naar een circulaire en klimaatneutrale economie en een gifvrij milieu, alsook voor het concurrentievermogen en de strategische autonomie van de Unie op de lange termijn. Met behulp van deze maatregelen kunnen belangrijke economische kansen worden geschept, kunnen synergieën tussen de circulaire economie en beleidsmaatregelen op het gebied van energie, klimaat, vervoer, industrie en onderzoek worden versterkt, kan het milieu worden beschermd en kunnen broeikasgasemissies worden teruggedrongen.
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
(10)  Deze verordening moet van toepassing zijn op alle typen batterijen en accu’s die in de Unie in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen, hetzij als zodanig, hetzij ingebouwd in apparaten of anderszins geleverd bij elektrische en elektronische apparaten en voertuigen. Deze verordening moet van toepassing zijn ongeacht of een batterij specifiek voor een product is ontworpen of algemeen gebruikt wordt en ongeacht of deze in een product is verwerkt of samen met of afzonderlijk van een product wordt geleverd waarin de batterij gebruikt gaat worden.
(10)  Deze verordening moet van toepassing zijn op alle typen batterijen en accu’s die in de Unie in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen, ongeacht of deze in de Unie zijn geproduceerd of zijn ingevoerd, hetzij als zodanig, hetzij ingebouwd in apparaten of anderszins geleverd bij elektrische en elektronische apparaten en voertuigen. Deze verordening moet van toepassing zijn ongeacht of een batterij specifiek voor een product is ontworpen of algemeen gebruikt wordt en ongeacht of deze in een product is verwerkt of samen met of afzonderlijk van een product wordt geleverd waarin de batterij gebruikt gaat worden.
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 12
(12)  Binnen het ruime toepassingsgebied van de verordening is het passend een onderscheid te maken tussen verschillende categorieën batterijen naar gelang van het ontwerp en het gebruik ervan, los van de chemische samenstelling van de batterij. De indeling in draagbare batterijen enerzijds en industriële batterijen en autobatterijen anderzijds in het kader van Richtlijn 2006/66/EG moet verder worden ontwikkeld om beter aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen in het gebruik van batterijen. Batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van elektrische voertuigen en die op grond van Richtlijn 2006/66/EG in de categorie industriële batterijen vallen, vormen een groot en groeiend deel van de markt door de snelle toename van het aantal elektrische wegvoertuigen. Het is daarom passend om batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van wegvoertuigen te classificeren als een nieuwe categorie van batterijen voor elektrische voertuigen. Batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van andere vervoermiddelen, onder meer voor het spoorvervoer, de scheepvaart en de luchtvaart, blijven in het kader van deze verordening tot de categorie van de industriële batterijen behoren. Industriële batterijen behoren tot een grote groep batterijen die bedoeld zijn voor gebruik tijdens industriële activiteiten, in communicatie-infrastructuur, bij landbouwactiviteiten of voor de opwekking en distributie van energie. Naast deze niet-uitputtende lijst met voorbeelden van industriële batterijen, moeten alle batterijen die noch draagbare batterijen, noch autobatterijen, noch batterijen voor elektrische voertuigen zijn, als industriële batterijen worden beschouwd. Batterijen voor de opslag van energie in particuliere of huiselijke omgevingen worden voor de toepassing van deze verordening als industriële batterijen beschouwd. Om ervoor te zorgen dat alle batterijen die in lichte vervoermiddelen, zoals e-bikes en scooters, worden gebruikt als draagbare batterijen worden geclassificeerd, moet de definitie van draagbare batterijen worden verduidelijkt en moet een gewichtslimiet voor dergelijke batterijen worden ingevoerd.
(12)  Binnen het ruime toepassingsgebied van de verordening is het passend een onderscheid te maken tussen verschillende categorieën batterijen naar gelang van het ontwerp en het gebruik ervan, los van de chemische samenstelling van de batterij. De indeling in draagbare batterijen enerzijds en industriële batterijen en autobatterijen anderzijds in het kader van Richtlijn 2006/66/EG moet verder worden ontwikkeld om beter aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen en de marktspread met betrekking tot het gebruik van batterijen. Batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van elektrische voertuigen en die op grond van Richtlijn 2006/66/EG in de categorie industriële batterijen vallen, vormen een groot en groeiend deel van de markt door de snelle toename van het aantal elektrische wegvoertuigen. Het is daarom passend om batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van wegvoertuigen te classificeren als een nieuwe categorie van batterijen voor elektrische voertuigen. Batterijen die worden gebruikt voor de aandrijving van andere vervoermiddelen, onder meer voor het spoorvervoer, de scheepvaart en de luchtvaart, blijven in het kader van deze verordening tot de categorie van de industriële batterijen behoren. Batterijen die gebruikt worden voor de aandrijving van lichte vervoermiddelen, zoals e-bikes en e-scooters, werden in Richtlijn 2006/66/EG niet duidelijk geclassificeerd als batterijen en maken vanwege het toegenomen gebruik ervan in duurzame stedelijke mobiliteit een aanzienlijk deel van de markt uit. Het is daarom passend om batterijen die voor de aandrijving van lichte vervoermiddelen worden gebruikt, te classificeren als een nieuwe categorie batterijen, namelijk batterijen voor lichte vervoermiddelen. Industriële batterijen behoren tot een grote groep batterijen die bedoeld zijn voor gebruik tijdens industriële activiteiten, in communicatie-infrastructuur, bij landbouwactiviteiten of voor de opwekking en distributie van energie. Naast deze niet-uitputtende lijst met voorbeelden van industriële batterijen, moeten alle batterijen die noch draagbare batterijen, noch autobatterijen, noch batterijen voor lichte vervoermiddelen, noch batterijen voor elektrische voertuigen zijn, als industriële batterijen worden beschouwd. Batterijen voor de opslag van energie in particuliere of huiselijke omgevingen worden voor de toepassing van deze verordening als industriële batterijen beschouwd.
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
(13)  Batterijen moeten zo worden ontworpen en geproduceerd dat de prestaties, degelijkheid en veiligheid ervan worden geoptimaliseerd en de ecologische voetafdruk tot een minimum wordt beperkt. Er moeten specifieke duurzaamheidsvereisten worden vastgesteld voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag met een capaciteit van meer dan 2 kWh, aangezien deze batterijen het marktsegment vormen dat naar verwachting de komende jaren het sterkst zal groeien.
(13)  Batterijen moeten zo worden ontworpen en geproduceerd dat de prestaties, degelijkheid en veiligheid ervan worden geoptimaliseerd en de ecologische voetafdruk tot een minimum wordt beperkt. Er moeten specifieke duurzaamheidsvereisten worden vastgesteld voor industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen, aangezien deze batterijen het marktsegment vormen dat naar verwachting de komende jaren het sterkst zal groeien.
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 15
(15)  Het gebruik van gevaarlijke stoffen in batterijen moet worden beperkt om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen en de aanwezigheid van dergelijke stoffen in het afval te verminderen. Naast de in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad29 vastgestelde beperkingen, moeten beperkingen worden vastgesteld voor kwik en cadmium in bepaalde typen batterijen. Batterijen die worden gebruikt in voertuigen die in aanmerking komen voor een vrijstelling uit hoofde van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad30 moeten worden uitgesloten van het verbod op het bevatten van cadmium.
(15)  Het gebruik van gevaarlijke stoffen in batterijen moet worden beperkt om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen en de aanwezigheid van dergelijke stoffen in het afval te verminderen. Naast de in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad29 vastgestelde beperkingen, moeten beperkingen worden vastgesteld voor kwik, cadmium en lood in bepaalde typen batterijen. Batterijen die worden gebruikt in voertuigen die in aanmerking komen voor een vrijstelling uit hoofde van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad30 moeten worden uitgesloten van het verbod op het bevatten van cadmium. De Commissie moet een holistische, systemische beoordeling uitvoeren van gevaarlijke stoffen in batterijen, en moet daarin worden bijgestaan door het Europees Agentschap voor chemische stoffen. Bij die beoordeling moet in het bijzonder worden gekeken naar de chemische samenstelling van batterijen in de markt die veelvuldig worden gebruikt, naar veranderende en nieuwe chemische samenstellingen en naar de beschikbaarheid van geschikte alternatieven voor lood-zuurbatterijen voor industrieel gebruik en voor motorvoertuigen en nikkel-cadmiumbatterijen voor industrieel gebruik.
__________________
__________________
29 Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
29 Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
30 Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34).
30 Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34).
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 17
(17)  De procedure voor de vaststelling van nieuwe en de wijziging van de huidige beperkingen voor gevaarlijke stoffen in batterijen moet volledig worden afgestemd met Verordening (EG) nr. 1907/2006. Om een doeltreffende besluitvorming, coördinatie en beheer van de gerelateerde technische, wetenschappelijke en administratieve aspecten van deze verordening te waarborgen, moet het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgerichte Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”) specifieke taken uitvoeren met betrekking tot de beoordeling van de risico’s van stoffen bij de productie en het gebruik van batterijen, alsmede van de risico’s die zich kunnen voordoen na het einde van de levensduur van batterijen, alsmede de beoordeling van de sociaaleconomische elementen en de analyse van alternatieven, overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van het Agentschap. Bijgevolg moeten het Comité risicobeoordeling en het Comité sociaaleconomische analyse van het Agentschap de uitvoering van bepaalde taken die bij deze verordening aan het Agentschap worden toevertrouwd, vergemakkelijken.
(17)  De procedure voor de vaststelling van nieuwe en de wijziging van de huidige beperkingen voor gevaarlijke stoffen in batterijen moet volledig worden afgestemd met Verordening (EG) nr. 1907/2006. Om een doeltreffende besluitvorming, coördinatie en beheer van de gerelateerde technische, wetenschappelijke en administratieve aspecten van deze verordening te waarborgen, is goede samenwerking, coördinatie en uitwisseling van informatie nodig tussen de lidstaten, het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgerichte Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het Agentschap”), de Commissie en belanghebbenden. De lidstaten of het Agentschap moeten specifieke taken uitvoeren met betrekking tot de beoordeling van de risico’s van stoffen bij de productie en het gebruik van batterijen, alsmede van de risico’s die zich kunnen voordoen na het einde van de levensduur van batterijen, alsmede de beoordeling van de sociaaleconomische elementen en de analyse van alternatieven, overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van het Agentschap. Bijgevolg moeten het Comité risicobeoordeling en het Comité sociaaleconomische analyse van het Agentschap de uitvoering van bepaalde taken die bij deze verordening aan het Agentschap worden toevertrouwd, vergemakkelijken.
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 17 bis (nieuw)
(17 bis)  Om ervoor te zorgen dat de onderhavige verordening aansluit bij eventuele toekomstige wijzigingen van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en bij andere toekomstige wetgeving van de Unie inzake duurzaamheidscriteria voor gevaarlijke stoffen en chemische stoffen, moet de Commissie nagaan of artikel 6 of artikel 71 van de verordening, bijlage I daarbij, of al deze bepalingen, moeten worden gewijzigd. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van deze bepalingen waar nodig.
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 18
(18)  Het verwachte grootschalige gebruik van batterijen in sectoren als mobiliteit en energieopslag moet de koolstofemissies omlaag brengen. Om deze mogelijkheden maximaal te benutten, moet de koolstofvoetafdruk gedurende de gehele levenscyclus laag zijn. Volgens de regels voor de milieuvoetafdruk van een productcategorie voor oplaadbare batterijen met een hoog specifiek vermogen voor mobiele toepassingen31 is klimaatverandering de op één na hoogste gerelateerde effectencategorie voor batterijen na het gebruik van mineralen en metalen. De technische documentatie voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh die in de Unie in de handel worden gebracht, moet daarom vergezeld gaan van een specifieke koolstofvoetafdrukverklaring, zo nodig per productiepartij. Batterijen worden in partijen vervaardigd, in specifieke aantallen en binnen een bepaald tijdsbestek. De harmonisatie van de technische regels voor de berekening van de koolstofvoetafdruk voor alle oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag met een capaciteit van meer dan 2 kWh die in de Unie in de handel worden gebracht, is een eerste vereiste om te kunnen voorschrijven dat de technische documentatie van de batterijen een koolstofvoetafdrukverklaring moet omvatten, en vervolgens koolstofvoetafdrukprestatieklassen vast te stellen zodat batterijen met een algemeen lage koolstofvoetafdruk kunnen worden geïdentificeerd. De verwachting is dat de voorschriften met betrekking tot informatie en duidelijke etikettering inzake de koolstofvoetafdruk van batterijen op zich niet zullen leiden tot de gedragsverandering die nodig is om de doelstelling van de Unie te verwezenlijken tot het koolstofvrij maken van de sectoren mobiliteit en energieopslag overeenkomstig de internationaal overeengekomen doelstellingen inzake klimaatverandering32. Er worden derhalve maximale koolstofdrempelwaarden ingevoerd in aanvulling op een specifieke effectbeoordeling voor het vaststellen van deze waarden. Bij het voorstellen van maximale drempelwaarden voor de koolstofvoetafdruk houdt de Commissie onder meer rekening met de relatieve verdeling van de waarden van de koolstofvoetafdruk van in de handel gebrachte batterijen, de mate van voortgang bij het terugdringen van de koolstofvoetafdruk van in de Unie in de handel gebrachte batterijen, en de effectieve en potentiële bijdrage van deze maatregel aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, alsook met haar doelstellingen inzake duurzame mobiliteit. Teneinde transparantie inzake de koolstofvoetafdruk van batterijen te waarborgen en, ongeacht de plaats van productie, een verschuiving richting koolstofarmere batterijen teweeg te brengen in de markt van de Unie, is een geleidelijke en cumulatieve aanscherping van de vereisten met betrekking tot de koolstofvoetafdruk gerechtvaardigd. De vermeden koolstofemissies gedurende de levenscyclus van batterijen als gevolg van deze vereisten, zullen een bijdrage leveren aan de doelstelling van de Unie om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Dit kan ook andere beleidsmaatregelen op het niveau van de Unie en op nationaal niveau mogelijk maken die de productie van batterijen met een geringer milieueffect bevorderen, bijvoorbeeld in de vorm van stimulansen of criteria met betrekking tot groene overheidsopdrachten.
(18)  Het verwachte grootschalige gebruik van batterijen in sectoren als mobiliteit en energieopslag moet de koolstofemissies omlaag brengen. Om deze mogelijkheden maximaal te benutten, moet de koolstofvoetafdruk gedurende de gehele levenscyclus laag zijn. Volgens de regels voor de milieuvoetafdruk van een productcategorie voor oplaadbare batterijen met een hoog specifiek vermogen voor mobiele toepassingen31, is door broeikasgasemissies verergerde klimaatverandering de op één na hoogste gerelateerde effectencategorie voor batterijen na de winning en het gebruik van mineralen en metalen. De technische documentatie voor industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen die in de Unie in de handel worden gebracht, moet daarom vergezeld gaan van een specifieke koolstofvoetafdrukverklaring. De harmonisatie van de technische regels voor de berekening van de koolstofvoetafdruk voor alle industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen die in de Unie in de handel worden gebracht, is een eerste vereiste om te kunnen voorschrijven dat de technische documentatie van de batterijen een koolstofvoetafdrukverklaring moet omvatten, en vervolgens koolstofvoetafdrukprestatieklassen vast te stellen zodat batterijen met een algemeen lage koolstofvoetafdruk kunnen worden geïdentificeerd. De verwachting is dat de voorschriften met betrekking tot informatie en duidelijke etikettering inzake de koolstofvoetafdruk van batterijen op zich niet zullen leiden tot de gedragsverandering die nodig is om de doelstelling van de Unie te verwezenlijken tot het koolstofvrij maken van de sectoren mobiliteit en energieopslag overeenkomstig de internationaal overeengekomen doelstellingen inzake klimaatverandering32.Er worden derhalve maximale koolstofdrempelwaarden ingevoerd in aanvulling op een specifieke effectbeoordeling voor het vaststellen van deze waarden. Bij het voorstellen van maximale drempelwaarden voor de koolstofvoetafdruk houdt de Commissie onder meer rekening met de relatieve verdeling van de waarden van de koolstofvoetafdruk van in de handel gebrachte batterijen, de mate van voortgang bij het terugdringen van de koolstofvoetafdruk van in de Unie in de handel gebrachte batterijen, en de effectieve en potentiële bijdrage van deze maatregel aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, alsook met haar doelstellingen inzake duurzame mobiliteit. Teneinde transparantie inzake de koolstofvoetafdruk van batterijen te waarborgen en, ongeacht de plaats van productie, een verschuiving richting koolstofarmere batterijen teweeg te brengen in de markt van de Unie, is een geleidelijke en cumulatieve aanscherping van de vereisten met betrekking tot de koolstofvoetafdruk gerechtvaardigd. De vermeden koolstofemissies gedurende de levenscyclus van batterijen als gevolg van deze vereisten, zullen een bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen van de Unie, met name de doelstelling om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Dit kan ook andere beleidsmaatregelen op het niveau van de Unie en op nationaal niveau mogelijk maken die de productie van batterijen met een geringer milieueffect bevorderen, bijvoorbeeld in de vorm van stimulansen of criteria met betrekking tot groene overheidsopdrachten.
__________________
__________________
31 Product Environmental Footprint – Category Rules for High Specific Energy Rechargeable Batteries for Mobile Applications https://ec.europa.eu/environment/eussd/smgp/pdf/PEFCR_Batteries.pdf
31 Product Environmental Footprint – Category Rules for High Specific Energy Rechargeable Batteries for Mobile Applications https://ec.europa.eu/environment/eussd/smgp/pdf/PEFCR_Batteries.pdf
32 Overeenkomst van Parijs (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4) en het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, beschikbaar op https://unfccc.int/resource/docs/convkp/conveng.pdf
32 Overeenkomst van Parijs (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4) en het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, beschikbaar op https://unfccc.int/resource/docs/convkp/conveng.pdf
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 18 bis (nieuw)
(18 bis)  De maximale drempelwaarden voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur moeten toekomstbestendig zijn en geleidelijk worden afgestemd op de beste beschikbare vervaardigings- en productieprocessen. Daarom moet de Commissie, wanneer zij een gedelegeerde handeling vaststelt tot vaststelling van de maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur, rekening houden met de beste beschikbare vervaardigings- en productieprocessen en ervoor zorgen dat de gekozen technische criteria stroken met de doelstelling van deze verordening om te waarborgen dat in de Unie in de handel gebrachte batterijen een hoog beschermingsniveau van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen en het milieu bieden.
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 19
(19)  Bepaalde stoffen in batterijen, zoals kobalt, lood, lithium of nikkel, worden verkregen uit schaarse hulpbronnen die in de Unie niet gemakkelijk beschikbaar zijn en sommige worden door de Commissie als kritieke grondstoffen beschouwd. Dit is een gebied waarop Europa zijn strategische autonomie moet versterken en zijn veerkracht moet vergroten ter voorbereiding op mogelijke toekomstige onderbrekingen in de levering als gevolg van gezondheids- en andere crises. Het verbeteren van de circulariteit en het efficiënt gebruik van hulpbronnen, met meer recycling en terugwinning van deze grondstoffen, zal bijdragen aan het bereiken van dit doel.
(19)  Bepaalde stoffen in batterijen, zoals kobalt, lood, lithium of nikkel, worden verkregen uit schaarse hulpbronnen die in de Unie niet gemakkelijk beschikbaar zijn en sommige worden door de Commissie als kritieke grondstoffen beschouwd. In overeenstemming met de industriële strategie van de Unie moet Europa zijn strategische autonomie versterken, onder meer door investeringen in fabrieken die op grote schaal batterijen gaan produceren te vergemakkelijken, en zijn veerkracht vergroten ter voorbereiding op mogelijke toekomstige onderbrekingen in de levering als gevolg van gezondheids- en andere crises. Het verbeteren van de circulariteit en het efficiënt gebruik van hulpbronnen, met meer recycling en terugwinning van deze grondstoffen, zal bijdragen aan het bereiken van dit doel. Het vervangen van schaarse grondstoffen door alternatieve, beter beschikbare stoffen, waaronder hernieuwbare grondstoffen, zou bovendien bijdragen aan de bevordering van de eigen batterijproductie in en de strategische autonomie van de Unie. Het is daarom van cruciaal belang dat de Unie en de lidstaten onderzoek en ontwikkelingsinitiatieven op dit gebied ondersteunen.
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
(21)  Om rekening te houden met het leveringsrisico van kobalt, lood, lithium en nikkel en om de beschikbaarheid ervan te beoordelen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van de doelstellingen voor het minimumgehalte aan gerecycled kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen in batterijen.
(21)  Om rekening te houden met het leveringsrisico van kobalt, lood, lithium en nikkel en om de beschikbaarheid ervan te beoordelen, en met het oog op de technische en wetenschappelijke vooruitgang, moet de Commissie beoordelen of het passend is om de doelstellingen voor het minimumgehalte aan gerecycled kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen in batterijen te herzien en daartoe, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel indienen.
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 21 bis (nieuw)
(21 bis)  Om rekening te houden met veranderingen in de voor batterijen gebruikte technologieën die van invloed zijn op de soorten materialen die kunnen worden teruggewonnen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door meer grondstoffen en bijbehorende streefcijfers op te nemen in de lijst van minimumaandelen van gerecycled materiaal die de actieve materialen in batterijen moeten bevatten.
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
(22)  Om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de regels inzake de berekening en verificatie, per batterijmodel, per partij en per productiefaciliteit, van de hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die wordt teruggewonnen uit afval in actieve materialen in batterijen en de informatievereisten voor de technische documentatie, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend.
(22)  Om in de hele Unie te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de verklaring inzake teruggewonnen materialen, die in een geharmoniseerd format moet worden overlegd, alsook voor de technische documentatie, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend voor de vaststelling van het format en de technische documentatie met betrekking tot de verklaring inzake teruggewonnen materialen.
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 23
(23)  Batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht, moeten een lange levensduur hebben (degelijk zijn) en zeer goed presteren. Daarom moeten er prestatie- en degelijkheidsparameters worden vastgesteld voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik evenals voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen. De informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu ontwikkelt momenteel degelijkheidsvereisten voor batterijen die zijn ingebouwd in elektrische voertuigen, zodat in deze verordening geen aanvullende duurzaamheidsvereisten worden vastgesteld voor batterijen in elektrische voertuigen. Aan de andere kant worden ten aanzien van batterijen voor energieopslag de bestaande meetmethoden voor het testen van de prestaties en de degelijkheid van batterijen onvoldoende nauwkeurig en representatief geacht om de invoering van minimumeisen mogelijk te maken. De invoering van minimumeisen met betrekking tot prestaties en degelijkheid voor dergelijke batterijen moet samengaan met adequate geharmoniseerde normen of adequate gemeenschappelijke specificaties.
(23)  Batterijen die in de Unie in de handel worden gebracht, moeten een lange levensduur hebben (degelijk zijn) en zeer goed presteren. Daarom moeten er prestatie- en degelijkheidsparameters worden vastgesteld voor draagbare batterijen evenals voor industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen. De informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu ontwikkelt momenteel degelijkheidsvereisten voor batterijen die zijn ingebouwd in elektrische voertuigen, hetgeen inhoudt dat deze verordening moet aansluiten bij de conclusies van de werkgroep. Aan de andere kant worden ten aanzien van batterijen voor energieopslag de bestaande meetmethoden voor het testen van de prestaties en de degelijkheid van batterijen onvoldoende nauwkeurig en representatief geacht om de invoering van minimumeisen mogelijk te maken. De invoering van minimumeisen met betrekking tot prestaties en degelijkheid voor dergelijke batterijen moet samengaan met adequate geharmoniseerde normen of adequate gemeenschappelijke specificaties.
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 24
(24)  Om de milieueffecten van batterijen tijdens hun levenscyclus te beperken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van de prestatie- en degelijkheidsparameters en het vaststellen van minimumwaarden voor deze parameters voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik en voor oplaadbare industriële batterijen.
(24)  Om de milieueffecten van batterijen tijdens hun levenscyclus te beperken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van de prestatie- en degelijkheidsparameters en het vaststellen van minimumwaarden voor deze parameters voor draagbare batterijen, voor batterijen voor lichte vervoermiddelen en voor oplaadbare industriële batterijen.
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 24 bis (nieuw)
(24 bis)  Om ervoor te zorgen dat de regelgeving van de Unie inzake de elektrochemische prestatie en degelijkheid van batterijen voor elektrische voertuigen stroken met de technische specificaties van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu, en met het oog op de technische en wetenschappelijke vooruitgang, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot wijziging van de prestatie- en degelijkheidsparameters en de minimumwaarden voor deze parameters voor batterijen voor elektrische voertuigen.
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 25
(25)  Sommige niet-oplaadbare batterijen voor algemeen gebruik kunnen een inefficiënt gebruik van hulpbronnen en energie met zich meebrengen. Er moeten objectieve vereisten met betrekking tot de prestaties en degelijkheid van dergelijke batterijen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat er minder niet-oplaadbare draagbare batterijen met geringe prestaties voor algemeen gebruik in de handel worden gebracht, met name wanneer het alternatieve gebruik van oplaadbare batterijen op basis van een levenscyclusanalyse tot algemene milieuvoordelen zou leiden.
(25)  Sommige niet-oplaadbare batterijen voor algemeen gebruik kunnen een inefficiënt gebruik van hulpbronnen en energie met zich meebrengen. Toch worden voor bepaalde apparaten nog altijd niet-oplaadbare batterijen gebruikt. Er moeten objectieve vereisten met betrekking tot de prestaties en degelijkheid van dergelijke batterijen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat er minder niet-oplaadbare draagbare batterijen met geringe prestaties voor algemeen gebruik in de handel worden gebracht. De Commissie moet voor specifieke productgroepen waarin niet-oplaadbare batterijen worden gebruikt, op basis van een levenscyclusanalyse beoordelen of het alternatieve gebruik van oplaadbare batterijen tot algemene milieuvoordelen zou leiden en of het gebruik van niet-oplaadbare draagbare batterijen voor algemeen gebruik bijgevolg moet worden uitgefaseerd. Het moet daarnaast mogelijk zijn om de vereisten van deze verordening aan te vullen met vereisten voor specifieke producten die door batterijen worden gevoed in het kader van uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad1.
______________
1 Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10).
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 26
(26)  Om te garanderen dat draagbare batterijen die in apparaten zijn ingebouwd naar behoren gescheiden worden ingezameld, verwerkt en hoogwaardig worden gerecycled zodra ze worden afgedankt, zijn bepalingen nodig om ervoor te zorgen dat ze uit dergelijke apparaten kunnen worden verwijderd en vervangen. Gebruikte batterijen moeten ook vervangbaar zijn om de verwachte levensduur van de apparaten waar ze deel van uitmaken, te verlengen. De algemene bepalingen van deze verordening kunnen worden aangevuld met voorschriften voor specifieke producten die door batterijen worden gevoed in het kader van uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad33. Wanneer in andere wetgeving van de Unie om veiligheidsredenen specifiekere eisen worden gesteld aan het verwijderen van batterijen uit producten (bv. speelgoed), moeten die specifieke regels van toepassing zijn.
(26)  Om te garanderen dat draagbare batterijen die in apparaten zijn ingebouwd naar behoren gescheiden worden ingezameld, verwerkt en hoogwaardig worden gerecycled zodra ze worden afgedankt, zijn bepalingen nodig om ervoor te zorgen dat ze uit dergelijke apparaten kunnen worden verwijderd en vervangen. Daarnaast moeten er regels worden vastgesteld inzake batterijen voor lichte vervoermiddelen. Gebruikte batterijen moeten ook vervangbaar zijn om de verwachte levensduur van de apparaten waar ze deel van uitmaken, te verlengen. De algemene bepalingen van deze verordening kunnen worden aangevuld met voorschriften voor specifieke producten die door batterijen worden gevoed in het kader van uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van Richtlijn 2009/125/EG. Wanneer in andere wetgeving van de Unie om veiligheidsredenen specifiekere eisen worden gesteld aan het verwijderen van batterijen uit producten (bv. speelgoed), moeten die specifieke regels van toepassing zijn. Er moeten tevens bepalingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat industriële batterijen, autobatterijen en batterijen voor elektrische voertuigen kunnen worden verwijderd en vervangen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uiteenlopende aard en specifieke veiligheidsvereisten van deze batterijen.
__________________
33 Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10).
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 26 bis (nieuw)
(26 bis)  Autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen moeten door gekwalificeerde, onafhankelijke marktdeelnemers kunnen worden gerepareerd en vervangen. Er moeten bepalingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat deze batterijen kunnen worden verwijderd, vervangen en gedemonteerd. Daarbij moet worden gewaarborgd dat de veiligheid van deze batterijen na reparatie kan worden beoordeeld aan de hand van niet-destructieve tests die op deze batterijen zijn afgestemd. Om de reparatie van autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen te vergemakkelijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening om criteria vast te stellen voor de verwijderbaarheid, vervangbaarheid en demonteerbaarheid van autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen. Om de veiligheid van deze batterijen na reparatie te kunnen beoordelen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot vaststelling van passende niet-destructieve testmethoden.
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 26 ter (nieuw)
(26 ter)  Om de afvalstromen verder te beperken, moet de interoperabiliteit van batterijen, connectoren en opladers voor verschillende productsoorten worden bevorderd in productspecifieke uitvoeringswetgeving inzake milieuvriendelijk ontwerp en in het aankomende initiatief inzake duurzame producten.
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 26 quater (nieuw)
(26 quater)  De interoperabiliteit van opladers voor specifieke categorieën batterijen kan onnodige verspilling tegengaan en tot lagere kosten leiden, hetgeen consumenten en andere eindgebruikers ten goede komt. Batterijen voor elektrische voertuigen, lichte vervoermiddelen en oplaadbare batterijen in specifieke categorieën elektrische en elektronische apparatuur moeten daarom kunnen worden opgeladen door middel van universele opladers die binnen elke categorie batterijen voor interoperabiliteit zorgen. De onderhavige verordening moet daarom bepalingen bevatten op grond waarvan de Commissie moet beoordelen hoe zij voor deze categorieën batterijen het best geharmoniseerde normen voor universele opladers kan invoeren, die uiterlijk vanaf 1 januari 2026 moeten gelden. Deze beoordeling moet indien nodig vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel.
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 27
(27)  Betrouwbare batterijen zijn van fundamenteel belang voor de werking en de veiligheid van veel producten, apparaten en diensten. Daarom moeten de batterijen zo worden ontworpen en vervaardigd dat ze veilig kunnen worden gebruikt. Dit aspect is met name relevant voor batterijsystemen voor stationaire energieopslag, die momenteel niet onder andere Uniewetgeving vallen. Daarom moeten voor deze energieopslagsystemen parameters worden vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden bij de veiligheidstests.
(27)  Betrouwbare batterijen zijn van fundamenteel belang voor de werking en de veiligheid van veel producten, apparaten en diensten. Daarom moeten de batterijen zo worden ontworpen en vervaardigd dat ze veilig kunnen worden gebruikt en geen letsel of schade toebrengen aan mensen, aan het milieu of aan eigendommen. Dit aspect is met name relevant voor batterijen in batterijsystemen voor stationaire energieopslag, die momenteel niet onder andere Uniewetgeving vallen. Daarom moeten voor deze batterijen parameters worden vastgesteld waarmee rekening moet worden gehouden bij de veiligheidstests en moeten deze parameters worden aangevuld met de toepasselijke CEN-, Cenelec- en IEC-normen.
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 28
(28)  Om de eindgebruikers transparante, betrouwbare en duidelijke informatie over batterijen en hun belangrijkste kenmerken en over afgedankte batterijen te verschaffen zodat zij weloverwogen beslissingen kunnen nemen bij de aankoop en het afdanken van batterijen, en om de afvalverwerkers in staat te stellen de afgedankte batterijen op de juiste manier te verwerken, moeten de batterijen van een etiket worden voorzien. De etikettering op batterijen moet alle noodzakelijke informatie over hun belangrijkste kenmerken bevatten, waaronder hun capaciteit en het gehalte aan bepaalde gevaarlijke stoffen. Om ervoor te zorgen dat de informatie na verloop van tijd beschikbaar blijft, moet die informatie ook door middel van QR-codes beschikbaar worden gesteld.
(28)  Om de eindgebruikers transparante, betrouwbare en duidelijke informatie over batterijen en hun belangrijkste kenmerken en over afgedankte batterijen te verschaffen zodat zij weloverwogen beslissingen kunnen nemen bij de aankoop en het afdanken van batterijen, en om de afvalverwerkers in staat te stellen de afgedankte batterijen op de juiste manier te verwerken, moeten de batterijen van een etiket worden voorzien. De etikettering op batterijen moet alle noodzakelijke informatie over hun belangrijkste kenmerken bevatten, waaronder hun capaciteit, productiekenmerken en het gehalte aan bepaalde gevaarlijke stoffen. Om ervoor te zorgen dat de informatie na verloop van tijd beschikbaar blijft, moet die informatie ook beschikbaar worden gesteld door middel van QR-codes, die moeten voldoen aan de richtsnoeren van ISO/IEC-norm 18004. De QR-code die op alle batterijen wordt gedrukt of gegraveerd, moet toegang bieden tot het productpaspoort van batterijen. Etiketten en QR-codes moeten overeenkomstig de in Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad1 vastgestelde vereisten toegankelijk zijn voor personen met een handicap.
__________________
1 Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
(29)  Informatie over de prestaties van batterijen is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de eindgebruikers als consumenten goed en tijdig worden geïnformeerd en in het bijzonder dat zij een gemeenschappelijke basis hebben om verschillende batterijen te vergelijken voordat zij hun aankoop doen. Draagbare batterijen voor algemeen gebruik en autobatterijen moeten derhalve worden voorzien van een etiket met de informatie over de minimale gemiddelde levensduur bij gebruik in specifieke toepassingen. Bovendien is het belangrijk om eindgebruikers te informeren dat zij zich op passende wijze van afgedankte batterijen moeten ontdoen.
(29)  Informatie over de prestaties van batterijen is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de eindgebruikers, en met name consumenten, goed en tijdig worden geïnformeerd en in het bijzonder dat zij een gemeenschappelijke basis hebben om verschillende batterijen te vergelijken voordat zij hun aankoop doen. Draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en autobatterijen moeten derhalve worden voorzien van een etiket met de informatie over de minimale gemiddelde duur bij gebruik in specifieke toepassingen en de verwachte levensduur. Bovendien is het belangrijk om eindgebruikers te informeren dat zij zich op passende wijze van afgedankte batterijen moeten ontdoen.
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 30
(30)  Oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag met een capaciteit van meer dan 2 kWh moeten van een batterijmanagementsysteem zijn voorzien dat gegevens opslaat, zodat de conditie en de verwachte levensduur van de batterijen te allen tijde door de eindgebruiker of namens deze optredende derden kan worden vastgesteld. Voor de herbestemming of herproductie van een batterij moet de persoon die de batterij heeft gekocht, of een derde die namens hem optreedt, toegang hebben tot het batterijmanagementsysteem om de restwaarde van de batterij te beoordelen, het hergebruik, de herbestemming of de herproductie van de batterij te vergemakkelijken en de batterij ter beschikking te stellen van onafhankelijke aankoopgroeperingen, als bedoeld in Richtlijn (EU) 201/944 van het Europees Parlement en de Raad34, die virtuele elektriciteitscentrales in elektriciteitsnetten exploiteren. Dit voorschrift moet van toepassing zijn in aanvulling op het Unierecht inzake de typegoedkeuring van voertuigen, met inbegrip van de technische specificaties die voortvloeien uit de werkzaamheden van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu inzake de toegang tot gegevens in elektrische voertuigen.
(30)  Batterijen in batterijsystemen voor stationaire energieopslag, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen moeten van een batterijmanagementsysteem zijn voorzien dat gegevens opslaat. Dit batterijmanagementsysteem moet informatie bevatten over de toestand, de veiligheid en de verwachte levensduur van de batterijen, zodat deze aspecten te allen tijde door de eindgebruiker of namens deze optredende derden kunnen worden vastgesteld. Om het hergebruik, de herbestemming of de herproductie van een batterij te vergemakkelijken, moet de persoon die de batterij heeft gekocht, of een derde die namens hem optreedt, toegang hebben tot read-only gegevens die afkomstig zijn uit het batterijmanagementsysteem om de restwaarde van de batterij te beoordelen, de voorbereiding voor hergebruik, het hergebruik, de voorbereiding voor herbestemming, de herbestemming of de herproductie van de batterij te vergemakkelijken en de batterij ter beschikking te stellen van onafhankelijke aankoopgroeperingen, als bedoeld in Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad34, die virtuele elektriciteitscentrales in elektriciteitsnetten exploiteren, waaronder kenmerken die “vehicle-to-grid”-diensten (netintegratie van elektrische voertuigen) mogelijk maken. Om de invoering en het gebruik van elektrische voertuigen in de Unie te vergemakkelijken, moeten batterijen voor elektrische voertuigen en batterijen voor lichte vervoermiddelen vergezeld gaan van read-only realtimegegevens in het voertuig in verband met de toestand, het laadniveau, het instelpunt voor het vermogen en de capaciteit van de batterij. Met het oog op de mogelijkheid van slimme oplaadfuncties moet het batterijmanagementsysteem voor batterijen van elektrische voertuigen ook over een communicatiefunctie beschikken, onder meer tussen voertuigen en het elektriciteitsnet, voertuigen en lading, voertuigen onderling, voertuigen en powerbanks (draadloze opladers) en voertuigen en gebouwen. Dit voorschrift moet van toepassing zijn in aanvulling op het Unierecht inzake de typegoedkeuring van voertuigen, met inbegrip van de technische specificaties die voortvloeien uit de werkzaamheden van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu inzake de toegang tot gegevens in elektrische voertuigen. De technische specificaties die gebaseerd zijn op de mondiale technische reglementen van de VN/ECE moeten, zodra deze van toepassing zijn in het Unierecht, als benchmarks worden beschouwd voor de gegevens over de parameters voor de vaststelling van de toestand en de verwachte levensduur van batterijen in batterijmanagementsystemen.
__________________
__________________
34 Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).
34 Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 31
(31)  Een aantal productspecifieke eisen in het kader van deze verordening, waaronder prestaties, degelijkheid, herbestemming en veiligheid, moet worden gemeten met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden waarbij algemeen erkende geavanceerde meet- en berekeningsmethoden in acht worden genomen. Om handelsbelemmeringen op de interne markt te voorkomen, moeten de normen op het niveau van de Unie worden geharmoniseerd. Deze methoden en normen moeten, voor zover mogelijk, rekening houden met het werkelijke gebruik van batterijen, een afspiegeling zijn van het gemiddelde consumentengedrag en robuust zijn om opzettelijke en onopzettelijke ontwijking te ontmoedigen. Zodra een verwijzing naar een dergelijke norm is vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad35 en in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, moet een vermoeden van overeenstemming met de op basis van deze verordening vastgestelde productspecifieke eisen worden vastgesteld, mits de resultaten van dergelijke methoden aantonen dat de minimumwaarden die voor die wezenlijke eisen zijn vastgesteld, worden bereikt. Indien bij de toepassing van productspecifieke eisen nog geen normen zijn gepubliceerd, moet de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen en moet de naleving van die specificaties ook het vermoeden van conformiteit doen ontstaan. In gevallen waarin de gemeenschappelijke specificaties in een later stadium tekortkomingen blijken te vertonen, moet de Commissie de betrokken gemeenschappelijke specificaties bij uitvoeringshandeling wijzigen of intrekken.
(31)  Een aantal productspecifieke eisen in het kader van deze verordening, waaronder prestaties, degelijkheid, herbestemming en veiligheid, moet worden gemeten met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden waarbij algemeen erkende geavanceerde normen en meet- en berekeningsmethoden in acht worden genomen. Om handelsbelemmeringen op de interne markt te voorkomen, moeten de normen op het niveau van de Unie worden geharmoniseerd. Deze methoden en normen moeten, voor zover mogelijk, rekening houden met het werkelijke gebruik van batterijen, een afspiegeling zijn van het gemiddelde consumentengedrag en robuust zijn om opzettelijke en onopzettelijke ontwijking te ontmoedigen. Zodra een verwijzing naar een dergelijke norm is vastgesteld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad en in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, moet een vermoeden van overeenstemming met de op basis van deze verordening vastgestelde productspecifieke eisen worden vastgesteld, mits de resultaten van dergelijke methoden aantonen dat de minimumwaarden die voor die wezenlijke eisen zijn vastgesteld, worden bereikt. Om dubbele maatstaven te voorkomen, de efficiëntie te maximaliseren en de hoogste deskundigheid en allernieuwste kennis te integreren, moet de Commissie een of meerdere Europese normalisatie-instellingen verzoeken een norm vast te stellen indien een dergelijke norm ontbreekt. Indien bij de toepassing van productspecifieke eisen nog geen normen zijn gepubliceerd of indien de betreffende Europese normalisatie-instelling niet op bevredigende wijze reageert, moet de Commissie in uitzonderlijke, gemotiveerde gevallen en na overleg met de betrokken belanghebbenden door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen en moet de naleving van die specificaties ook het vermoeden van conformiteit doen ontstaan. In gevallen waarin de gemeenschappelijke specificaties in een later stadium tekortkomingen blijken te vertonen, moet de Commissie de betrokken gemeenschappelijke specificaties bij uitvoeringshandeling wijzigen of intrekken.
__________________
__________________
35 Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
35 Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Overweging 31 bis (nieuw)
(31 bis)  Actieve betrokkenheid bij de werkzaamheden van internationale normalisatie-instellingen is een belangrijke strategische voorwaarde om toekomstige technologieën in de handel te brengen. In bepaalde gevallen is de Unie in deze normalisatie-instellingen onvoldoende vertegenwoordigd. Daarom moeten de Commissie en de lidstaten het werk van Europese bedrijven voor deze internationale normalisatie-instellingen actief ondersteunen. Alvorens te overwegen normen vast te stellen door middel van secundaire wetgeving, moet de Commissie de werkzaamheden die op internationaal niveau zijn verricht, zorgvuldig beoordelen.
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Overweging 31 ter (nieuw)
(31 ter)  De Commissie moet zorgen voor samenhang met betrekking tot geharmoniseerde normen en gemeenschappelijke specificaties in het kader van deze verordening, alsook bij de herziening van Verordening (EU) nr. 1025/2012.
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Overweging 32
(32)  Het moet mogelijk zijn om informatie over de conformiteit met alle handelingen van de Unie die van toepassing zijn op batterijen online te geven in de vorm van één enkele EU-conformiteitsverklaring voor een effectieve toegang tot informatie ten behoeve van het markttoezicht, voor de aanpassing aan nieuwe technologieën en om veerkracht te garanderen in het geval van wereldwijde crises, zoals de COVID-19-pandemie.
(32)  Informatie over de conformiteit met alle handelingen van de Unie die van toepassing zijn op batterijen, kan online worden verstrekt in de vorm van één enkele EU-conformiteitsverklaring, voor een effectieve toegang tot informatie ten behoeve van het markttoezicht, voor de aanpassing aan nieuwe technologieën en om veerkracht te garanderen in het geval van wereldwijde crises, zoals de COVID-19-pandemie.
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Overweging 35
(35)  In de gekozen modules wordt echter geen rekening gehouden met bepaalde specifieke aspecten van batterijen en daarom is het noodzakelijk de gekozen modules voor de conformiteitsbeoordelingsprocedure aan te passen. Om rekening te houden met de nieuwheid en de complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids- en etiketteringsvoorschriften van deze verordening en om ervoor te zorgen dat de in de handel gebrachte batterijen aan de wettelijke eisen voldoen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van de conformiteitsbeoordelingsprocedures door verificatiestappen toe te voegen of de beoordelingsmodule te wijzigen, op grond van de ontwikkelingen op de batterijmarkt of in de waardeketen van batterijen.
(35)  In de gekozen modules wordt echter geen rekening gehouden met bepaalde specifieke aspecten van batterijen en daarom is het noodzakelijk de gekozen modules voor de conformiteitsbeoordelingsprocedure aan te passen. Om rekening te houden met de nieuwheid en de complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids-, etiketterings- en informatievoorschriften van deze verordening en om ervoor te zorgen dat de in de handel gebrachte batterijen aan de wettelijke eisen voldoen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van het wijzigen van de conformiteitsbeoordelingsprocedures door verificatiestappen toe te voegen of de beoordelingsmodule te wijzigen, op grond van de ontwikkelingen op de batterijmarkt of in de waardeketen van batterijen. Er zijn robuuste conformiteitsbeoordelingsprocedures nodig om de naleving van de duurzaamheidsvoorschriften en van de in deze verordening vervatte zorgvuldigheidseisen voor de waardeketen te waarborgen.
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Overweging 38
(38)  Gezien de nieuwheid en de complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids- en etiketteringsvoorschriften voor batterijen en om te zorgen voor een consistent kwaliteitsniveau van de conformiteitsbeoordeling van batterijen, moeten eisen worden vastgesteld voor de aanmeldende autoriteiten die betrokken zijn bij de beoordeling en aanmelding van en het toezicht op aangemelde instanties. Met name moet ervoor worden gezorgd dat de aanmeldende autoriteit objectief en onpartijdig is met betrekking tot haar activiteiten. Voorts moeten de aanmeldende autoriteiten worden verplicht de vertrouwelijkheid van de verkregen informatie te waarborgen, maar moeten zij desondanks informatie over aangemelde instanties kunnen uitwisselen met de nationale autoriteiten, de aanmeldende autoriteiten van andere lidstaten en de Commissie om consistentie in de conformiteitsbeoordeling te waarborgen.
(38)  Gezien de nieuwheid en de complexiteit van de duurzaamheids-, prestatie-, veiligheids-, etiketterings- en informatievoorschriften voor batterijen en om te zorgen voor een consistent kwaliteitsniveau van de conformiteitsbeoordeling van batterijen, moeten eisen worden vastgesteld voor de aanmeldende autoriteiten die betrokken zijn bij de beoordeling en aanmelding van en het toezicht op aangemelde instanties. Met name moet ervoor worden gezorgd dat de aanmeldende autoriteit objectief en onpartijdig is met betrekking tot haar activiteiten en voldoende technisch competente medewerkers telt om haar taken te kunnen uitvoeren. Voorts moeten de aanmeldende autoriteiten worden verplicht de vertrouwelijkheid van de verkregen informatie te waarborgen, maar moeten zij desondanks informatie over aangemelde instanties kunnen uitwisselen met de nationale autoriteiten, de aanmeldende autoriteiten van andere lidstaten en de Commissie om consistentie in de conformiteitsbeoordeling te waarborgen.
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Overweging 39
(39)  Het is van essentieel belang dat alle aangemelde instanties hun taken op hetzelfde niveau en onder dezelfde voorwaarden van eerlijke concurrentie en autonomie uitvoeren. Daarom moeten eisen worden vastgesteld voor conformiteitsbeoordelingsinstanties die aangemeld wensen te worden om conformiteitsbeoordelingsactiviteiten te verrichten. Deze eisen moeten van toepassing blijven als voorwaarde voor het behoud van de bevoegdheid van de aangemelde instantie. Om haar autonomie te waarborgen, moeten de aangemelde instantie en het personeel dat zij in dienst heeft, onafhankelijk kunnen blijven van de marktdeelnemers in de waardeketen van de batterijen en van andere bedrijven, met inbegrip van brancheorganisaties en moeder- en dochterondernemingen. De aangemelde instantie moet haar onafhankelijkheid gedocumenteerd kunnen aantonen en deze documentatie aan de aanmeldende autoriteit kunnen overleggen.
(39)  Het is van essentieel belang dat alle aangemelde instanties hun taken op hetzelfde niveau en onder dezelfde voorwaarden van eerlijke concurrentie en autonomie uitvoeren. Daarom moeten eisen worden vastgesteld voor conformiteitsbeoordelingsinstanties die aangemeld wensen te worden om conformiteitsbeoordelingsactiviteiten te verrichten. Deze eisen moeten van toepassing blijven als voorwaarde voor het behoud van de bevoegdheid van de aangemelde instantie. Om haar autonomie te waarborgen, moeten de aangemelde instantie en het personeel dat zij in dienst heeft, onafhankelijk kunnen blijven van de marktdeelnemers in de waardeketen van de batterijen en van andere bedrijven, met inbegrip van brancheorganisaties en moeder- en dochterondernemingen. De aangemelde instantie moet haar onafhankelijkheid gedocumenteerd kunnen aantonen en deze documentatie aan de aanmeldende autoriteit kunnen overleggen. Daarnaast moeten teams elkaar aflossen en moet een passende bedenktijd worden gegarandeerd.
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Overweging 42
(42)  Aangezien de door de aangemelde instanties in een lidstaat aangeboden diensten betrekking kunnen hebben op batterijen die in de hele Unie in de handel worden aangeboden, moeten de andere lidstaten en de Commissie in de gelegenheid worden gesteld om bezwaar te maken tegen een aangemelde instantie. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de aanmeldende autoriteit te verzoeken corrigerende maatregelen te nemen wanneer een aangemelde instantie niet of niet meer aan de eisen van deze verordening voldoet.
(42)  Aangezien de door de aangemelde instanties in een lidstaat aangeboden diensten betrekking kunnen hebben op batterijen die in de hele Unie in de handel worden aangeboden, moeten de andere lidstaten, de Commissie, marktdeelnemers en betrokken belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om bezwaar te maken tegen een aangemelde instantie. De Commissie moet tijdens de onderzoeksprocedure advies inwinnen van een overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen testfaciliteit van de Unie. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de aanmeldende autoriteit te verzoeken corrigerende maatregelen te nemen wanneer een aangemelde instantie niet of niet meer aan de eisen van deze verordening voldoet.
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Overweging 43
(43)  Om de conformiteitsbeoordelingsprocedure, de certificering en uiteindelijk de markttoegang te vergemakkelijken en te versnellen en gezien de nieuwheid en complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids- en etiketteringsvoorschriften voor batterijen is het van cruciaal belang dat aangemelde instanties voortdurend toegang hebben tot alle benodigde testapparatuur en testfaciliteiten en dat zij de procedures toepassen zonder onnodige lasten voor de marktdeelnemers te creëren. Om dezelfde reden, en om de gelijke behandeling van marktdeelnemers te waarborgen, moeten de aangemelde instanties de conformiteitsbeoordelingsprocedures consistent toepassen.
(43)  Om de conformiteitsbeoordelingsprocedure, de certificering en uiteindelijk de markttoegang te vergemakkelijken en te versnellen en gezien de nieuwheid en complexiteit van de duurzaamheids-, veiligheids-, etiketterings- en informatievoorschriften voor batterijen is het van cruciaal belang dat aangemelde instanties voortdurend toegang hebben tot alle benodigde testapparatuur en testfaciliteiten en dat zij de procedures toepassen zonder onnodige lasten voor de marktdeelnemers te creëren. Om dezelfde reden, en om de gelijke behandeling van marktdeelnemers te waarborgen, moeten de aangemelde instanties de conformiteitsbeoordelingsprocedures consistent toepassen.
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Overweging 51
(51)  Om de communicatie tussen marktdeelnemers, markttoezichtautoriteiten en consumenten te vergemakkelijken, moeten marktdeelnemers als onderdeel van hun contactgegevens naast het postadres ook een websiteadres vermelden.
(51)  Om de communicatie tussen marktdeelnemers, markttoezichtautoriteiten en consumenten te vergemakkelijken, moeten marktdeelnemers als onderdeel van hun contactgegevens een telefoonnummer, postadres, e-mailadres en websiteadres vermelden.
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Overweging 52
(52)  Er moet worden gewaarborgd dat batterijen uit derde landen die de markt van de Unie binnenkomen, voldoen aan de voorschriften van deze verordening, ongeacht of zij als zelfstandige batterijen worden ingevoerd of deel uitmaken van producten, en met name dat de fabrikanten passende conformiteitsbeoordelingsprocedures met betrekking tot deze batterijen hebben uitgevoerd. Daarom moet worden bepaald dat importeurs ervoor moeten zorgen dat de batterijen die zij in de handel brengen en in gebruik nemen, aan de eisen van deze verordening voldoen en dat de CE-markering op batterijen en de door de fabrikanten opgestelde documentatie beschikbaar zijn voor inspectie door de nationale autoriteiten.
(52)  Er moet worden gewaarborgd dat batterijen uit derde landen die de markt van de Unie binnenkomen, voldoen aan de voorschriften van deze verordening en aan het toepasselijke Unierecht ter zake, ongeacht of zij als zelfstandige batterijen worden ingevoerd of deel uitmaken van producten, en met name dat de fabrikanten passende conformiteitsbeoordelingsprocedures met betrekking tot deze batterijen hebben uitgevoerd. Daarbij moet in het bijzonder worden gewaarborgd dat de controles door derden van de voorschriften van deze verordening met betrekking tot het productieproces van batterijen robuust en onafhankelijk zijn. De naleving van de koolstofvoetafdrukverklaring, het gehalte aan gerecycled materiaal en de in deze verordening neergelegde zorgvuldigheidsverplichtingen op het gebied van mensenrechten en de batterijwaardeketen moet daarom volledig worden gewaarborgd. Daarom moet worden bepaald dat importeurs ervoor moeten zorgen dat de batterijen die zij in de handel brengen en in gebruik nemen, aan de eisen van deze verordening voldoen en dat de CE-markering op batterijen en de door de fabrikanten opgestelde documentatie beschikbaar zijn voor inspectie door de nationale autoriteiten. Deze autoriteiten moeten, met name wanneer zij controles uitvoeren van producten die de markt van de Unie binnenkomen vanuit derde landen, zorgen voor een consistente handhaving van het Unierecht door middel van een doeltreffend en uniform controleniveau, overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1020.
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Overweging 53
(53)  Bij het in de handel brengen of in gebruik nemen van een batterij moet elke importeur op de batterij de naam van de importeur, diens geregistreerde handelsnaam of geregistreerde handelsmerk en postadres vermelden. In uitzonderingen moet worden voorzien in gevallen waarin de afmetingen van de batterij dit niet toelaten. Dit geldt ook voor gevallen waarin de importeur de verpakking zou moeten openen om de naam en het adres op de batterij te plaatsen of indien de batterij te klein is om deze informatie aan te brengen.
(53)  Bij het in de handel brengen of in gebruik nemen van een batterij moet elke importeur op de batterij de naam van de importeur, diens geregistreerde handelsnaam of geregistreerde handelsmerk en postadres, e-mailadres en telefoonnummer vermelden. In uitzonderingen moet worden voorzien in gevallen waarin de afmetingen van de batterij dit niet toelaten omdat de batterij te klein is om deze informatie aan te brengen. Ook moet worden voorzien in uitzonderingen in gevallen waarin de importeur de verpakking zou moeten openen om de naam en de andere contactgegevens op de batterij te plaatsen. In die uitzonderlijke gevallen moet de importeur deze informatie in een bij de batterij gevoegd document of op een andere onmiddellijk toegankelijke wijze verstrekken. Indien er een verpakking is, moet deze informatie daarop worden vermeld.
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Overweging 56
(56)  Omdat distributeurs en importeurs dicht bij de markt staan, moeten zij worden betrokken bij de markttoezichttaken van de nationale autoriteiten en moeten zij bereid zijn actief medewerking te verlenen en deze autoriteiten alle nodige informatie over de betrokken batterij te verstrekken.
(56)  Omdat distributeurs, importeurs en fulfilmentdienstverleners, met inbegrip van marktplaatsen, dicht bij de markt staan, moeten zij worden betrokken bij de markttoezichttaken van de nationale autoriteiten en moeten zij bereid zijn actief medewerking te verlenen en deze autoriteiten alle nodige informatie over de betrokken batterij te verstrekken.
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Overweging 57
(57)  Door de traceerbaarheid van een batterij in de hele toeleveringsketen te garanderen, wordt het markttoezicht eenvoudiger en efficiënter. Een efficiënt traceringssysteem vergemakkelijkt de taak van de markttoezichtautoriteiten om marktdeelnemers op te sporen die niet-conforme batterijen in de handel hebben gebracht, op de markt hebben aangeboden of in gebruik hebben genomen. De marktdeelnemers moeten daarom worden verplicht de informatie over hun transacties met batterijen gedurende een bepaalde periode te bewaren.
(57)  Door de traceerbaarheid van een batterij in de hele toeleveringsketen te garanderen, wordt het markttoezicht eenvoudiger en efficiënter en beschikken de consumenten over transparantie. Een efficiënt traceringssysteem vergemakkelijkt de taak van de markttoezichtautoriteiten om marktdeelnemers op te sporen die niet-conforme batterijen in de handel hebben gebracht, op de markt hebben aangeboden of in gebruik hebben genomen. De marktdeelnemers moeten daarom worden verplicht de informatie over hun transacties met batterijen gedurende een bepaalde periode te bewaren, onder meer in elektronische vorm.
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Overweging 59
(59)  Slechts enkele landen leveren deze grondstoffen en in sommige gevallen kunnen de lage bestuurlijke normen de sociale en milieuproblemen verergeren. De ontginning en raffinage van zowel kobalt als nikkel brengen een groot aantal sociale en milieurisico’s met zich mee, met inbegrip van mogelijke gevaren voor het milieu en gevaren voor de menselijke gezondheid. Hoewel de sociale en milieueffecten met betrekking tot natuurlijk grafiet minder ernstig zijn, gaat de ontginning ervan samen met een hoge mate van ambachtelijke en kleinschalige activiteiten die grotendeels in informeel verband worden uitgevoerd en grote gevolgen voor de gezondheid en het milieu kunnen hebben, onder meer in het geval van een gebrek aan toezicht en herstelprocessen bij de sluiting van mijnen, met de aantasting van ecosystemen en de bodem tot gevolg. De verwachte toename van het gebruik van lithium voor de productie van batterijen zal de winnings- en raffinageactiviteiten waarschijnlijk verder onder druk zetten, als gevolg waarvan wordt aanbevolen lithium op te nemen in de verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen. De verwachte enorme stijging in de vraag naar batterijen in de Unie mag niet leiden tot een toename van dergelijke milieu- en sociale risico’s.
(59)  Slechts enkele landen leveren deze grondstoffen en in sommige gevallen kunnen de lage bestuurlijke normen de sociale en milieuproblemen verergeren. De ontginning en raffinage van kobalt, koper, nikkel, ijzer en bauxiet brengen een groot aantal sociale en milieurisico’s met zich mee, met inbegrip van mogelijke gevaren voor het milieu en gevaren voor de menselijke gezondheid. Hoewel de sociale en milieueffecten met betrekking tot natuurlijk grafiet minder ernstig zijn, gaat de ontginning ervan samen met een hoge mate van ambachtelijke en kleinschalige activiteiten die grotendeels in informeel verband worden uitgevoerd en grote gevolgen voor de gezondheid en het milieu kunnen hebben, onder meer in het geval van een gebrek aan toezicht en herstelprocessen bij de sluiting van mijnen, met de aantasting van ecosystemen en de bodem tot gevolg. De verwachte toename van het gebruik van lithium voor de productie van batterijen zal de winnings- en raffinageactiviteiten waarschijnlijk verder onder druk zetten, als gevolg waarvan wordt aanbevolen lithium op te nemen in de verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen . De verwachte enorme stijging in de vraag naar batterijen in de Unie mag niet leiden tot een toename van dergelijke milieu- en sociale risico’s in het buitenland.
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Overweging 60
(60)  Een aantal van de betreffende grondstoffen, zoals kobalt, lithium en natuurlijk grafiet, worden als kritieke grondstoffen voor de EU beschouwd38 waarvan de duurzame winning vereist is voor de goede werking van het ecosysteem voor batterijen in de EU.
(60)  Een aantal van de betreffende grondstoffen, zoals bauxiet, kobalt, lithium en natuurlijk grafiet, worden als kritieke grondstoffen voor de EU beschouwd38 waarvan de duurzame winning vereist is voor de goede werking van het ecosysteem voor batterijen in de EU.
__________________
__________________
38 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen: de weg naar een grotere voorzieningszekerheid en duurzaamheid uitstippelen (COM(2020)0474).
38 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen: de weg naar een grotere voorzieningszekerheid en duurzaamheid uitstippelen (COM(2020)0474).
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Overweging 62
(62)  In de Unie zijn algemene zorgvuldigheidseisen inzake bepaalde mineralen en metalen ingevoerd bij Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad39. Die verordening heeft echter geen betrekking op de mineralen en materialen die worden gebruikt voor de productie van batterijen.
(62)  In de leidende beginselen van de Verenigde Naties inzake bedrijfsleven en mensenrechten en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen is bepaald dat marktdeelnemers zorgvuldigheid moeten betrachten om maatschappelijk verantwoord te ondernemen op het gebied van de mensenrechten en het milieu. In de Unie zijn algemene zorgvuldigheidseisen inzake bepaalde mineralen en metalen ingevoerd bij Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad39. Die verordening heeft echter geen betrekking op de mineralen en materialen die worden gebruikt voor de productie van batterijen.
__________________
__________________
39 Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden (PB L 130 van 19.5.2017, blz. 1).
39 Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden (PB L 130 van 19.5.2017, blz. 1).
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Overweging 63
(63)  Met het oog op de verwachte exponentiële stijging van de vraag naar batterijen in de EU moeten marktdeelnemers die een batterij in de EU in de handel brengen derhalve een beleid van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen opzetten. Er moeten derhalve vereisten worden vastgesteld voor het aanpakken van de sociale en milieurisico’s in verband met de winning van grondstoffen en de verwerking en verhandeling van bepaalde grondstoffen voor de productie van batterijen.
(63)  De verantwoordelijkheid om de mensenrechten, de sociale rechten, de menselijke gezondheid en het milieu te eerbiedigen, moet gelden voor alle productieactiviteiten en de daaraan gerelateerde zakelijke relaties van marktdeelnemers in de gehele waardeketen van batterijen. Met het oog op de verwachte exponentiële stijging van de vraag naar batterijen in de EU en het feit dat de winning en verwerking van, en de handel in bepaalde grondstoffen, chemicaliën en secundaire grondstoffen die voor de vervaardiging van batterijen worden gebruikt en die bij de verwerking van afgedankte batterijen voorkomen, bepaalde risico’s met zich meebrengen, moeten derhalve bepaalde vereisten voor het proces van passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen worden vastgesteld voor het aanpakken van de sociale en milieurisico’s in verband met de winning van grondstoffen en de verwerking en verhandeling van bepaalde grondstoffen, chemicaliën en secundaire grondstoffen voor de productie van batterijen, met de verwerking van afgedankte batterijen, met het productieproces zelf alsook met alle relevante andere zakelijke betrekkingen.
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Overweging 64
(64)  De invoering van een op risico’s gebaseerd beleid moet gebaseerd zijn op internationaal erkende beginselen inzake passende zorgvuldigheid, zoals de Tien Principes van het Global Compact van de Verenigde Naties40, de “Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products”41, de tripartiete verklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid42, en de OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen43, die een gemeenschappelijk inzicht onder overheden en belanghebbenden weerspiegelen, en op de specifieke context en omstandigheden van marktdeelnemers moeten worden afgestemd. Waar het de winning en verwerking van, en de handel in, natuurlijke mineralen die worden gebruikt voor de productie van batterijen betreft, vertegenwoordigen de OESO-richtsnoeren inzake de zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden44 (“OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid”) een jarenlange inspanning van overheden en belanghebbenden om goede praktijken op dit gebied vast te stellen.
(64)  De invoering van een op risico’s gebaseerd proces moet gebaseerd zijn op internationaal erkende normen en beginselen inzake passende zorgvuldigheid, zoals de leidende beginselen van de Verenigde Naties inzake bedrijfsleven en mensenrechten, de Tien Principes van het Global Compact van de Verenigde Naties19, de “Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products”41, de tripartiete verklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid42, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen43, die een gemeenschappelijk inzicht onder overheden en belanghebbenden weerspiegelen, en op de specifieke context en omstandigheden van marktdeelnemers moeten worden afgestemd. Waar het de winning en verwerking van, en de handel in, natuurlijke mineralen uit risicogebieden die worden gebruikt voor de productie van batterijen betreft, vertegenwoordigen de OESO-richtsnoeren inzake de zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden44 (“OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid”) een internationaal erkende norm voor de aanpak van de specifieke risico’s van grove mensenrechtenschendingen bij de winning van, en de handel in, bepaalde grondstoffen tegen de achtergrond van conflicten, alsook een jarenlange inspanning van overheden en belanghebbenden om goede praktijken op dit gebied vast te stellen.
__________________
__________________
40 Tien Principes van het Global Compact van de Verenigde Naties, beschikbaar op https://www.unglobalcompact.org/what-is-gc/mission/principles
40 De leidende beginselen van de Verenigde Naties inzake bedrijfsleven en mensenrechten, beschikbaar op https://www.ohchr.org/documents/publications/guidingprinciplesbusinesshr_en.pdf
41 Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products van het UNEP; beschikbaar op https://www.lifecycleinitiative.org/wp-content/uploads/2012/12/2009%20-%20Guidelines%20for%20sLCA%20-%20EN.pdf
41 Guidelines for Social Life Cycle Assessment of Products van het UNEP; beschikbaar op https://www.lifecycleinitiative.org/wp-content/uploads/2012/12/2009%20-%20Guidelines%20for%20sLCA%20-%20EN.pdf
42 Tripartiete verklaring betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid, beschikbaar op https://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/---ed_emp/---emp_ent/---multi/documents/publication/wcms_094386.pdf
42 OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, beschikbaar op http://mneguidelines.oecd.org/guidelines/
43 OECD (2018), OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, beschikbaar op http://mneguidelines.oecd.org/OECD-Due-Diligence-Guidance-for-Responsible-Business-Conduct.pdf
43 OECD (2018), OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, beschikbaar op http://mneguidelines.oecd.org/OECD-Due-Diligence-Guidance-for-Responsible-Business-Conduct.pdf
44 OESO (2016), OECD Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains of Minerals from Conflict-Affected and High-Risk Areas: Third Edition, OECD Publishing, Parijs, https://doi.org/10.1787/9789264252479-en
44 OESO (2016), OECD Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains of Minerals from Conflict-Affected and High-Risk Areas: Third Edition, OECD Publishing, Parijs, https://doi.org/10.1787/9789264252479-en
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Overweging 65
(65)  Volgens de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid45 is passende zorgvuldigheid een permanent, proactief en reactief proces op basis waarvan bedrijven kunnen waarborgen dat zij de mensenrechten eerbiedigen en niet bijdragen aan conflicten46. Op risico’s gebaseerd beleid inzake passende zorgvuldigheid verwijst naar de maatregelen die bedrijven moeten nemen om daadwerkelijke of potentiële risico’s te identificeren en aan te pakken teneinde de nadelige gevolgen die samengaan met hun activiteiten of beslissingen inzake het betrekken van grondstoffen, te voorkomen of te beperken. Bedrijven kunnen de risico’s als gevolg van hun activiteiten en betrekkingen beoordelen en risicobeperkende maatregelen vaststellen aan de hand van de relevante normen uit hoofde van het nationaal en internationaal recht, aanbevelingen van internationale organisaties met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, door de overheid gesteunde instrumenten, vrijwillige initiatieven vanuit de particuliere sector, alsook het interne beleid en de interne systemen van de betreffende bedrijven. Aan de hand van deze benadering kan het beleid inzake passende zorgvuldigheid worden afgestemd op het volume van de activiteiten van het bedrijf of de verhoudingen binnen de toeleveringsketen.
(65)  Volgens de VN, de IAO en de OESO-normen en - beginselen is passende zorgvuldigheid een permanent, proactief en reactief proces op basis waarvan bedrijven kunnen waarborgen dat zij de mensenrechten en het milieu eerbiedigen en niet bijdragen aan conflicten46. Op risico’s gebaseerd beleid inzake passende zorgvuldigheid verwijst naar de maatregelen die bedrijven moeten nemen om de nadelige gevolgen die samengaan met hun activiteiten of beslissingen inzake het betrekken van grondstoffen op te sporen, te voorkomen, te beëindigen en te beperken en om er verantwoording over af te leggen. Marktdeelnemers moeten geïnformeerd, doeltreffend en zinvol overleg plegen met de getroffen gemeenschappen. Bedrijven kunnen de risico’s als gevolg van hun activiteiten en betrekkingen beoordelen en risicobeperkende maatregelen, zoals de vereiste van aanvullende informatie, onderhandeling met het doel om de situatie op te lossen of de opschorting of stopzetting van de banden met leveranciers, vaststellen aan de hand van de relevante normen uit hoofde van het nationaal en internationaal recht, aanbevelingen van internationale organisaties met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen, door de overheid gesteunde instrumenten, vrijwillige initiatieven vanuit de particuliere sector, alsook het interne beleid en de interne systemen van de betreffende bedrijven. Aan de hand van deze benadering kan het beleid inzake passende zorgvuldigheid worden afgestemd op het volume van de activiteiten van het bedrijf of de verhoudingen binnen de toeleveringsketen. Vereisten inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen moeten van toepassing zijn op elke marktdeelnemer, met inbegrip van onlineplatforms, die batterijen op de Europese markt brengt.
__________________
__________________
45 OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid, blz. 15.
46 OESO (2011), OECD Guidelines for Multinational Enterprises, OECD, Parijs; OESO (2006), OECD Risk Awareness Tool for Multinational Enterprises in Weak Governance Zones, OECD, Parijs; en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten: Implementing the United Nations “Protect, Respect and Remedy” Framework, (verslag van John Ruggie, de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties voor de mensenrechtenproblematiek in het kader van transnationale ondernemingen en andere bedrijven, A/HRC/17/31, 21 maart 2011).
46 OESO (2011), OECD Guidelines for Multinational Enterprises, OECD, Parijs; OESO (2006), OECD Risk Awareness Tool for Multinational Enterprises in Weak Governance Zones, OECD, Parijs; en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten: Implementing the United Nations “Protect, Respect and Remedy” Framework, (verslag van John Ruggie, de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties voor de mensenrechtenproblematiek in het kader van transnationale ondernemingen en andere bedrijven, A/HRC/17/31, 21 maart 2011).
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Overweging 65 bis (nieuw)
(65 bis)  Hoewel regelingen inzake passende zorgvuldigheid in de particuliere sector marktdeelnemers kunnen ondersteunen bij hun beleid inzake passende zorgvuldigheid, dienen marktdeelnemers individueel verantwoordelijk te zijn voor het nakomen van de verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen als bedoeld in deze verordening.
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Overweging 65 ter (nieuw)
(65 ter)  De lidstaten moeten marktdeelnemers, met name kleine en middelgrote ondernemingen, specifieke technische bijstand verlenen, zodat zij aan de zorgvuldigheidseisen in de waardeketen van batterijen kunnen voldoen.
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Overweging 66
(66)  Er moet een verplicht beleid inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen worden vastgesteld of gewijzigd dat in ieder geval de meest gangbare sociale en milieurisicocategorieën omvat. Dit moet enerzijds betrekking hebben op de huidige en te verwachten gevolgen voor het sociale leven, met name de mensenrechten, de menselijke gezondheid en veiligheid en de rechten met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid op het werk, en anderzijds op de huidige en te verwachten gevolgen voor het milieu, met name voor het watergebruik, de bodembescherming, de luchtvervuiling en de biodiversiteit, met inbegrip van het gemeenschapsleven.
(66)  Er moet een verplicht beleid inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen worden vastgesteld of gewijzigd dat in ieder geval de meest gangbare sociale en milieurisicocategorieën omvat. Dit moet enerzijds betrekking hebben op de huidige en te verwachten gevolgen voor het sociale leven, met name de mensenrechten, de menselijke gezondheid en veiligheid en de rechten met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid op het werk, en anderzijds op de huidige en te verwachten gevolgen voor het milieu, met name voor het watergebruik, de bodembescherming, de luchtvervuiling, de klimaatverandering en de biodiversiteit, met inbegrip van het gemeenschapsleven.
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Overweging 67
(67)  Waar het de categorieën van sociale risico’s betreft moet beleid inzake passende zorgvuldigheid gericht zijn op de risico’s in de toeleveringsketen van batterijen ten aanzien van de bescherming van de mensenrechten, met inbegrip van de menselijke gezondheid, de bescherming van kinderen en de gendergelijkheid, overeenkomstig de internationale wetgeving inzake de mensenrechten47. Het beleid inzake passende zorgvuldigheid moet informatie bevatten over de manier waarop de marktdeelnemer een bijdrage heeft geleverd aan de voorkoming van mensenrechtenschendingen en over de bestaande instrumenten in de bedrijfsstructuur die de marktdeelnemer hanteert ter bestrijding van corruptie en omkoping. Het beleid inzake passende zorgvuldigheid moet voorts de juiste uitvoering waarborgen van de regels van de fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie48 zoals vermeld in bijlage I bij de tripartiete verklaring van de IAO.
(67)  Waar het de categorieën van sociale risico’s betreft moet beleid inzake passende zorgvuldigheid gericht zijn op de risico’s in de waardeketen van batterijen ten aanzien van de bescherming van de mensenrechten, met inbegrip van de menselijke gezondheid, de rechten van inheemse volken, de bescherming van kinderen en de gendergelijkheid, overeenkomstig de internationale wetgeving inzake de mensenrechten47. Het beleid inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen moet informatie bevatten over de manier waarop de marktdeelnemer een bijdrage heeft geleverd aan de voorkoming van mensenrechtenschendingen en over de bestaande instrumenten in de bedrijfsstructuur die de marktdeelnemer hanteert ter bestrijding van corruptie en omkoping. Het beleid inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen moet voorts de juiste uitvoering waarborgen van de regels van de fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie48 zoals vermeld in bijlage I bij de tripartiete verklaring van de IAO.
__________________
__________________
47 Met inbegrip van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
47 Met inbegrip van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Verdrag inzake de rechten van het kind, het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, en de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volken.
48 De acht fundamentele verdragen zijn: 1. Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, 1948 (nr. 87), 2. Verdrag betreffende het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, 1949 (nr. 98), 3. Verdrag betreffende de gedwongen arbeid, 1930 (nr. 29) (en het protocol van 2014), 4. Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid, 1957 (nr. 105), 5. Verdrag betreffende de minimumleeftijd, 1973 (nr. 138), 6. Verdrag betreffende de ergste vormen van kinderarbeid, 1999 (nr. 182), 7. Verdrag betreffende gelijke beloning, 1951 (nr. 100), 8. Verdrag betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958 (nr. 111).
48 De acht fundamentele verdragen zijn: 1. Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, 1948 (nr. 87), 2. Verdrag betreffende het recht zich te organiseren en collectief te onderhandelen, 1949 (nr. 98), 3. Verdrag betreffende de gedwongen arbeid, 1930 (nr. 29) (en het protocol van 2014), 4. Verdrag betreffende de afschaffing van gedwongen arbeid, 1957 (nr. 105), 5. Verdrag betreffende de minimumleeftijd, 1973 (nr. 138), 6. Verdrag betreffende de ergste vormen van kinderarbeid, 1999 (nr. 182), 7. Verdrag betreffende gelijke beloning, 1951 (nr. 100), 8. Verdrag betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958 (nr. 111).
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Overweging 68
(68)  Waar het de milieurisicocategorieën betreft moet beleid inzake passende zorgvuldigheid gericht zijn op de risico’s in de toeleveringsketen van batterijen ten aanzien van de bescherming van het milieu en de biodiversiteit overeenkomstig het Verdrag inzake biologische diversiteit49, waarin ook rekening wordt gehouden met lokale gemeenschappen en de bescherming en ontwikkeling van deze gemeenschappen.
(68)  Waar het de milieurisicocategorieën betreft moet beleid inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen gericht zijn op de risico’s in de waardeketen van batterijen ten aanzien van de bescherming van het milieu en de biodiversiteit overeenkomstig het Verdrag inzake biologische diversiteit49, waarin ook rekening wordt gehouden met lokale gemeenschappen en de bescherming en ontwikkeling van deze gemeenschappen. Het beleid moet tevens gericht zijn op de risico’s in verband met klimaatverandering, in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en het daarin gestelde doel om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 1,5 °C boven het peil van voor de industrialisering, alsook met in andere internationale milieuverdragen vermeldde milieurisico’s.
__________________
__________________
49 Zoals uiteengezet in het Verdrag inzake biologische diversiteit, beschikbaar op https://www.cbd.int/convention/text/ en met name COP-besluit VIII/28 “Voluntary guidelines on Biodiversity-Inclusive impact assessment”, beschikbaar op https://www.cbd.int/decision/cop/?id=11042
49 Zoals uiteengezet in het Verdrag inzake biologische diversiteit, beschikbaar op https://www.cbd.int/convention/text/ en met name COP-besluit VIII/28 “Voluntary guidelines on Biodiversity-Inclusive impact assessment”, beschikbaar op https://www.cbd.int/decision/cop/?id=11042
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Overweging 69
(69)  De verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen inzake de identificatie en beperking van sociale en milieurisico’s die samengaan met het gebruik van grondstoffen voor de productie van batterijen, moeten bijdragen aan de uitvoering van UNEP-resolutie nr. 19 inzake de governance van minerale bronnen waarin de belangrijke bijdrage van de mijnbouwsector aan de verwezenlijking van de Agenda 2030 en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling wordt erkend.
(69)  De verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen inzake de identificatie en beperking van sociale en milieurisico’s die samengaan met het gebruik van grondstoffen voor de productie van batterijen, moeten bijdragen aan de uitvoering van UNEP-resolutie nr. 19 inzake de governance van minerale bronnen waarin de belangrijke bijdrage van de mijnbouwsector aan de verwezenlijking van de Agenda 2030 en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling wordt erkend.
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Overweging 69 bis (nieuw)
(69 bis)  Ook als passende zorgvuldigheid wordt betracht, kan zich schade voordoen. Marktdeelnemers moeten zelf of in samenwerking met andere actoren actief voorzien in herstel van zulke schade. Zij moeten aansprakelijk zijn voor de nadelige gevolgen die zij of de entiteiten die zij controleren of kunnen controleren, hebben veroorzaakt of waartoe zij hebben bijgedragen. Personen die getroffen zijn door de nadelige gevolgen, moeten recht hebben op herstel en moeten toegang tot de rechter krijgen.
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Overweging 70
(70)  Andere wetgevingsinstrumenten van de EU waarin vereisten betreffende passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen zijn vastgesteld, zijn van toepassing voor zover er in deze verordening geen specifieke bepalingen zijn met dezelfde doelstelling, van dezelfde aard en met hetzelfde effect die kunnen worden aangepast in het licht van toekomstige wetswijzigingen.
(70)  Andere wetgevingsinstrumenten van de EU waarin vereisten betreffende passende zorgvuldigheid zijn vastgesteld, zijn van toepassing op zowel binnen als buiten de Unie gevestigde ondernemingen die batterijen op de EU-markt willen brengen, zodat er een gelijk speelveld wordt gewaarborgd, voor zover er in deze verordening geen specifieke bepalingen zijn met dezelfde doelstelling, van dezelfde aard en met hetzelfde effect die kunnen worden aangepast in het licht van toekomstige wetswijzigingen.
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Overweging 71
(71)  Voor een aanpassing aan de ontwikkelingen in de waardeketen van batterijen, met inbegrip van veranderingen in de reikwijdte en aard van de relevante sociale en milieurisico’s, en aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van batterijen en de chemische samenstelling van batterijen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van de lijst van grondstoffen en risicocategorieën en de vereisten voor passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen.
(71)  Voor een aanpassing aan de ontwikkelingen in de waardeketen van batterijen, met inbegrip van veranderingen in de reikwijdte en aard van de relevante sociale en milieurisico’s, en aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van batterijen en de chemische samenstelling van batterijen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van de lijst van grondstoffen en risicocategorieën en de vereisten voor passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen.
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Overweging 71 bis (nieuw)
(71 bis)  In het geval dat toekomstige Uniewetgeving tot vaststelling van algemene regels inzake duurzame corporate governance en passende zorgvuldigheid wordt vastgesteld, moet de Commissie nagaan of die nieuwe Uniewetgeving vereist dat de bepalingen van de leden 2 tot en met 5 van artikel 39, de bepalingen van bijlage X, of beide, moeten worden gewijzigd. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de dienovereenkomstige wijziging van deze bepalingen.
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Overweging 72
(72)  Geharmoniseerde regels voor afvalstoffenbeheer zijn noodzakelijk om te waarborgen dat producenten en andere marktdeelnemers in alle lidstaten aan dezelfde regels worden onderworpen bij het uitvoeren van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor batterijen. Het maximaliseren van de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen en ervoor zorgen dat alle ingezamelde batterijen worden gerecycled door middel van processen die gemeenschappelijke minimale recyclingrendementen bereiken, is noodzakelijk om een hoog niveau van materiaalterugwinning te bereiken. Uit de evaluatie van Richtlijn 2006/66/EG is gebleken dat een van de tekortkomingen van die richtlijn is dat de bepalingen ervan te weinig gedetailleerd zijn, wat leidt tot een ongelijke uitvoering, aanzienlijke belemmeringen voor de werking van de recyclingmarkten en suboptimale niveaus van recycling. Bijgevolg moeten nadere en geharmoniseerde voorschriften voorkomen dat de markt voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte batterijen wordt verstoord, moeten zij zorgen voor een overeenkomstige uitvoering van de voorschriften in de hele Unie, moeten zij de kwaliteit van de door de marktdeelnemers verleende afvalbeheerdiensten verder harmoniseren en moeten zij de markten voor secundaire grondstoffen vergemakkelijken.
(72)  Geharmoniseerde regels voor afvalstoffenbeheer zijn noodzakelijk om te waarborgen dat producenten en andere marktdeelnemers in alle lidstaten aan dezelfde regels worden onderworpen bij het uitvoeren van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor batterijen en dat in de gehele Unie de menselijke gezondheid en het milieu in hoge mate worden beschermd. Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid kan ertoe bijdragen dat het totale gebruik van hulpbronnen wordt beperkt, met name door een vermindering van afgedankte batterijen, alsook een vermindering van de negatieve gevolgen in verband met het beheer van afgedankte batterijen. Het maximaliseren van de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen en ervoor zorgen dat alle ingezamelde batterijen worden gerecycled door middel van processen die gemeenschappelijke minimale recyclingrendementen bereiken, is noodzakelijk om een hoog niveau van materiaalterugwinning te bereiken. Uit de evaluatie van Richtlijn 2006/66/EG is gebleken dat een van de tekortkomingen van die richtlijn is dat de bepalingen ervan te weinig gedetailleerd zijn, wat leidt tot een ongelijke uitvoering, aanzienlijke belemmeringen voor de werking van de recyclingmarkten en suboptimale niveaus van recycling. Bijgevolg moeten nadere en geharmoniseerde voorschriften voorkomen dat de markt voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte batterijen wordt verstoord, moeten zij zorgen voor een overeenkomstige uitvoering van de voorschriften in de hele Unie, moeten zij de kwaliteit van de door de marktdeelnemers verleende afvalbeheerdiensten verder harmoniseren en moeten zij de markten voor secundaire grondstoffen vergemakkelijken.
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Overweging 73
(73)  Deze verordening bouwt voort op de regels voor afvalbeheer en de algemene beginselen van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad50, die moeten worden aangepast aan de specifieke situatie van batterijen. Om de inzameling van afgedankte batterijen zo efficiënt mogelijk te organiseren, is het van belang dat dit gebeurt in nauwe samenhang met de plaats waar de batterijen in een lidstaat worden verkocht, en dicht bij de eindgebruiker. Ook kunnen afgedankte batterijen zowel samen met afgedankte elektrische en elektronische apparatuur als met autowrakken worden ingezameld via nationale inzamelingssystemen die zijn opgezet op basis van Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad51 respectievelijk Richtlijn 2000/53/EG. Hoewel de huidige verordening specifieke regels voor batterijen bevat, is er behoefte aan een coherente en complementaire aanpak, die voortbouwt op de bestaande structuren voor afvalbeheer en deze verder harmoniseert. Bijgevolg, en om de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot het afvalbeheer daadwerkelijk te realiseren, moeten er verplichtingen worden vastgesteld ten aanzien van de lidstaat waar de batterijen voor het eerst op de markt worden aangeboden.
(73)  Deze verordening bouwt voort op de regels voor afvalbeheer en de algemene beginselen van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad50, die moeten worden aangepast aan de specifieke aard van afgedankte batterijen. Om de inzameling van afgedankte batterijen zo efficiënt mogelijk te organiseren, is het van belang dat dit gebeurt in nauwe samenhang met de plaats waar de batterijen in een lidstaat worden verkocht, en dicht bij de eindgebruiker. Afgedankte batterijen moeten gescheiden worden ingezameld van andere afvalstromen, zoals metaal, papier en karton, glas, kunststof, hout, textiel en bioafval. Ook kunnen afgedankte batterijen zowel samen met afgedankte elektrische en elektronische apparatuur als met autowrakken worden ingezameld via nationale inzamelingssystemen die zijn opgezet op basis van Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad51 respectievelijk Richtlijn 2000/53/EG. Hoewel de huidige verordening specifieke regels voor batterijen bevat, is er behoefte aan een coherente en complementaire aanpak, die voortbouwt op de bestaande structuren voor afvalbeheer en deze verder harmoniseert. Bijgevolg, en om de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot het afvalbeheer daadwerkelijk te realiseren, moeten er verplichtingen worden vastgesteld ten aanzien van de lidstaat waar de batterijen voor het eerst op de markt worden aangeboden.
__________________
__________________
50 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
50 Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
51 Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38).
51 Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38).
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Overweging 76
(76)  De producenten moeten de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid dragen voor het beheer van hun batterijen aan het einde van de levensduur. Daarom moeten zij de kosten financieren van de inzameling, verwerking en recycling van alle ingezamelde batterijen, van de rapportage over batterijen en afgedankte batterijen en van de informatieverstrekking aan eindgebruikers en afvalverwerkers over batterijen en passend hergebruik en beheer van afgedankte batterijen. De verplichtingen in verband met de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten gelden voor alle vormen van levering, met inbegrip van verkoop op afstand. De producenten moeten in staat zijn deze verplichtingen gezamenlijk uit te voeren, via organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen de verantwoordelijkheid op zich nemen. De producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten worden gemachtigd en zij moeten aantonen dat zij over de financiële middelen beschikken om de kosten van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te dekken. Om verstoring van de interne markt te voorkomen en eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de regeling van de financiële bijdragen die de producenten aan de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid betalen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend.
(76)  De producenten moeten de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid dragen voor het beheer van hun batterijen aan het einde van de levensduur. Deze moet bestaan uit een reeks voorschriften met betrekking tot specifieke operationele en financiële verplichtingen voor de producenten van producten waarin de verantwoordelijkheid van de producent is uitgebreid naar de fase na consumptie van de levensduur van een product. Daarom moeten zij ten minste de in artikel 8 bis, lid 4, punt a), van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde kosten financieren, met inbegrip van de kosten voor het organiseren van de gescheiden inzameling, de voorbereiding voor herbestemming en herproductie, de verwerking, de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van afgedankte batterijen, de rapportage over batterijen en afgedankte batterijen en de bewustmakingscampagnes om eindgebruikers aan te moedigen zich op passende wijze van afgedankte batterijen te ontdoen. De verplichtingen in verband met de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten gelden voor alle vormen van levering, met inbegrip van verkoop op afstand en online. De producenten moeten in staat zijn deze verplichtingen gezamenlijk uit te voeren, via organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen de verantwoordelijkheid op zich nemen. De producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten worden gemachtigd en zij moeten aantonen dat zij over de financiële middelen beschikken om de kosten van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te dekken. Om verstoring van de interne markt te voorkomen en eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de regeling van de financiële bijdragen die de producenten aan de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid betalen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend.
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Overweging 76 bis (nieuw)
(76 bis)  De invoering van voorschriften inzake producentenverantwoordelijkheid moet bijdragen aan een verlaging van de kosten en een verbetering van de prestaties, alsmede aan het zorgen voor een gelijk speelveld, ook voor kleine en middelgrote ondernemingen en ondernemingen die actief zijn op het gebied van elektronische handel, en belemmeringen voor de goede werking van de interne markt voorkomen. Zij moeten er ook toe bijdragen dat kosten aan het einde van de levensduur van producten worden meegenomen in de prijs ervan en producenten ertoe aanzetten bij het ontwerp van hun producten de duurzaamheidsbepalingen in acht te nemen. In het algemeen moeten dergelijke voorschriften het beheer en de transparantie van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid verbeteren en de kans verkleinen dat er belangenconflicten ontstaan tussen organisaties voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de afvalverwerkers waarmee zij een overeenkomst sluiten. De voorschriften moeten van toepassing zijn op zowel nieuwe als bestaande regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Overweging 77
(77)  Deze verordening moet de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor batterijen uitputtend regelen en daarom mogen de regels die in Richtlijn 2008/98/EG voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn vastgesteld, niet van toepassing zijn op batterijen.
(77)  Deze verordening moet de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor batterijen uitputtend regelen en moet daarom worden beschouwd als een aanvulling op de regels die in Richtlijn 2008/98/EG voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn vastgesteld, die als minimumvereisten moeten worden opgevat.
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Overweging 78
(78)  Om de hoogwaardige recycling in de toeleveringsketens van batterijen te waarborgen, de toepassing van hoogwaardige secundaire grondstoffen te stimuleren en het milieu te beschermen, moet als regel een hoog percentage afgedankte batterijen worden ingezameld en gerecycled. De inzameling van afgedankte batterijen is een fundamentele cruciale stap om de kringloop voor de waardevolle materialen die zich in batterijen bevinden te sluiten door middel van recycling en om de waardeketen van batterijen binnen de Unie te houden, zodat de toegang tot de teruggewonnen materialen die verder kunnen worden gebruikt voor de productie van nieuwe producten wordt vergemakkelijkt.
(78)  Om de hoogwaardige recycling in de waardeketens van batterijen te waarborgen, de toepassing van hoogwaardige secundaire grondstoffen te stimuleren en het milieu te beschermen, moet als regel een hoog percentage afgedankte batterijen worden ingezameld en gerecycled. De inzameling van afgedankte batterijen is een fundamentele cruciale stap om de kringloop voor de waardevolle materialen die zich in batterijen bevinden te sluiten door middel van recycling en om de waardeketen van batterijen binnen de Unie te houden en haar strategische autonomie in deze sector te bevorderen, zodat de toegang tot de teruggewonnen materialen die verder kunnen worden gebruikt voor de productie van nieuwe producten wordt vergemakkelijkt. Er moeten passende maatregelen met betrekking tot de inzameling, verwerking, voorbereiding voor hergebruik, voorbereiding voor herbestemming en recycling van afgedankte batterijen worden opgenomen in de nationale afvalbeheersplannen. De afvalbeheersplannen van de lidstaten moeten derhalve worden geactualiseerd op basis van de bepalingen van deze verordening.
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Overweging 79
(79)  De producenten van alle batterijen moeten verantwoordelijk zijn voor de financiering en de organisatie van de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen. Zij moeten dit doen door een inzamelingsnetwerk op te zetten dat het volledige grondgebied van de lidstaten bestrijkt, dat zich dicht bij de eindgebruiker bevindt en dat zich niet alleen richt op gebieden en batterijen met een winstgevende inzameling. Het inzamelingsnetwerk moet alle distributeurs, erkende verwerkingsinrichtingen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en afgedankte voertuigen, openbare voorzieningen en andere actoren die zelf een initiatief opzetten, zoals overheden en scholen, omvatten. Teneinde de doeltreffendheid van het inzamelingsnetwerk en de voorlichtingscampagnes te controleren en te verbeteren, moeten er regelmatig samenstellingsenquêtes worden gehouden, ten minste op NUTS 2-niveau53 op gemengd stedelijk afval en ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur om de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen hierin te bepalen.
(79)  De producenten van alle batterijen moeten verantwoordelijk zijn voor de financiering of de financiering en de organisatie van de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen. Zij moeten dit doen door een terugname- en inzamelingsnetwerk op te zetten dat het volledige grondgebied van de lidstaten bestrijkt, dat zich dicht bij de eindgebruiker bevindt en dat zich niet alleen richt op gebieden en batterijen met een winstgevende inzameling. Het inzamelingsnetwerk moet alle distributeurs, erkende verwerkingsinrichtingen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en afgedankte voertuigen, openbare voorzieningen en andere actoren die zelf een initiatief opzetten, zoals overheden en scholen, omvatten. Teneinde de doeltreffendheid van het inzamelingsnetwerk en de voorlichtingscampagnes te controleren en te verbeteren, moeten er regelmatig samenstellingsenquêtes worden gehouden, ten minste op NUTS 2-niveau53 op gemengd stedelijk afval en ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur om de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen hierin te bepalen.
__________________
__________________
53 Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
53 Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Overweging 81
(81)  Gezien de milieueffecten en het verlies van materialen door afgedankte batterijen die niet gescheiden worden ingezameld en daarom niet op een milieuverantwoorde manier worden behandeld, moet de reeds bij Richtlijn 2006/66/EG vastgestelde inzamelingsdoelstelling voor draagbare batterijen van toepassing blijven en geleidelijk aan worden verhoogd. Volgens deze verordening omvatten draagbare batterijen ook batterijen voor lichte vervoermiddelen. Aangezien de huidige stijging van de verkoop van dit type batterijen het lastig maakt de in de handel gebrachte en aan het eind van de levensduur ingezamelde hoeveelheden te berekenen, moeten deze draagbare batterijen worden uitgesloten van de huidige inzamelingsdoelstelling voor draagbare batterijen. Deze uitsluiting moet samen met de inzamelingsdoelstelling voor afgedankte draagbare batterijen worden herzien, in het kader waarvan ook de methode voor de berekening van de inzameling van draagbare batterijen kan worden herzien. De Commissie moet een verslag uitbrengen ter onderbouwing van deze herzieningen.
(81)  Gezien de milieueffecten en het verlies van materialen door afgedankte batterijen die niet gescheiden worden ingezameld en daarom niet op een milieuverantwoorde manier worden behandeld, moet de reeds bij Richtlijn 2006/66/EG vastgestelde inzamelingsdoelstelling voor draagbare batterijen van toepassing blijven en geleidelijk aan worden verhoogd. Teneinde zoveel mogelijk afgedankte batterijen in te zamelen en de veiligheidsrisico’s te beperken, moeten de haalbaarheid en de potentiële voordelen van de invoering van een statiegeldsysteem voor batterijen in de hele Unie, met name voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik, worden beoordeeld. Nationale statiegeldsystemen mogen niet in de weg staan van de vaststelling van een geharmoniseerd systeem voor de hele Unie.
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Overweging 82 bis (nieuw)
(82 bis)  Teneinde de methode voor de berekening en verificatie van het inzamelingsstreefcijfer voor afgedankte batterijen uit lichte vervoermiddelen te actualiseren, zodat kan worden weergegeven hoeveel afgedankte batterijen kunnen worden ingezameld, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen. Het is van cruciaal belang dat in de nieuwe methode het niveau van milieuambitie van de bestaande methode met betrekking tot de inzameling van afgedankte batterijen wordt gehandhaafd of verhoogd.
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Overweging 82 ter (nieuw)
(82 ter)  De Commissie moet tevens overwegen om een methode in te voeren voor de berekening van het streefcijfer voor gescheiden inzameling om de hoeveelheid afgedankte draagbare batterijen die kunnen worden ingezameld te weerspiegelen. Het is van cruciaal belang dat in de nieuwe methode het niveau van milieuambitie van de bestaande methode met betrekking tot de inzameling van afgedankte batterijen wordt gehandhaafd of verhoogd.
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Overweging 84
(84)  Gezien de afvalhiërarchie zoals vastgesteld bij artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG, waarin prioriteit wordt gegeven aan preventie, voorbereiding voor hergebruik en recycling, en in overeenstemming met artikel 11, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG en artikel 5, lid 3, punt f), van Richtlijn 1999/31/EG54, mogen ingezamelde batterijen niet worden verbrand of op een stortplaats gestort.
(84)  Gezien de afvalhiërarchie zoals vastgesteld bij artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG, waarin prioriteit wordt gegeven aan preventie, voorbereiding voor hergebruik en recycling, en in overeenstemming met artikel 11, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG en artikel 5, lid 3, punt f), van Richtlijn 1999/31/EG554, mogen ingezamelde batterijen niet worden gestort of voor energiedoeleinden worden gebruikt.
__________________
__________________
54 Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1).
54 Richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen (PB L 182 van 16.7.1999, blz. 1).
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Overweging 87
(87)  Het zou alleen mogelijk moeten zijn om de verwerking en recycling buiten de betrokken lidstaat of buiten de Unie uit te voeren wanneer de overbrenging van afgedankte batterijen in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad58 en Verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie59 en wanneer de verwerkings- en recyclingactiviteiten voldoen aan de eisen die voor dit soort afvalstoffen gelden, overeenkomstig de classificatie ervan in Beschikking 2000/532/EG van de Commissie, zoals gewijzigd60. Die beschikking, zoals gewijzigd, moet worden herzien om rekening te houden met alle verschillende chemische samenstellingen van batterijen. Wanneer een dergelijke verwerking of recycling buiten de Unie plaatsvindt, moet de exploitant voor wiens rekening deze wordt uitgevoerd, worden verplicht aan de bevoegde autoriteit van de betreffende lidstaat verslag uit te brengen en te bewijzen dat de verwerking wordt uitgevoerd onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die van deze verordening, om te worden meegeteld voor de recyclingrendementen en -doelstellingen. Om vast te stellen wat de vereisten zijn om een dergelijke verwerking als gelijkwaardig te beschouwen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van nadere regels met criteria voor de beoordeling van gelijkwaardige voorwaarden.
(87)  Het zou alleen mogelijk moeten zijn om de verwerking, voorbereiding voor hergebruik, voorbereiding voor herbestemming en recycling buiten de betrokken lidstaat of buiten de Unie uit te voeren wanneer de overbrenging van afgedankte batterijen in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad58 en Verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie59 en wanneer de verwerkings- en recyclingactiviteiten voldoen aan de eisen die voor dit soort afvalstoffen gelden, overeenkomstig de classificatie ervan in Beschikking 2000/532/EG van de Commissie, zoals gewijzigd60. Die beschikking, zoals gewijzigd, moet worden herzien om rekening te houden met alle verschillende chemische samenstellingen van batterijen, met inbegrip van de toevoeging van codes voor afgedankte lithiumionbatterijen, teneinde het op correcte wijze sorteren van en rapporteren over afgedankte lithiumionbatterijen te vergemakkelijken. Wanneer een dergelijke verwerking of recycling buiten de Unie plaatsvindt, moet de exploitant voor wiens rekening deze wordt uitgevoerd, worden verplicht aan de bevoegde autoriteit van de betreffende lidstaat verslag uit te brengen en met door de bevoegde autoriteit van het land van bestemming goedgekeurde bewijsstukken te bewijzen dat de verwerking wordt uitgevoerd onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die van deze verordening en relevante milieuvereisten en voorschriften ter bescherming van de menselijke gezondheid in andere wetgeving van de Unie, om te worden meegeteld voor de recyclingrendementen en -doelstellingen. Om vast te stellen wat de vereisten zijn om een dergelijke verwerking als gelijkwaardig te beschouwen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van nadere regels met criteria voor de beoordeling van gelijkwaardige voorwaarden.
__________________
__________________
58 Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).
58 Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).
59 Verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie van 29 november 2007 betreffende de uitvoer, met het oog op terugwinning, van bepaalde in bijlage III of III A bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad genoemde afvalstoffen naar bepaalde landen waarop het OESO-besluit betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen niet van toepassing is (PB L 316 van 4.12.2007, blz. 6).
59 Verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie van 29 november 2007 betreffende de uitvoer, met het oog op terugwinning, van bepaalde in bijlage III of III A bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad genoemde afvalstoffen naar bepaalde landen waarop het OESO-besluit betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen niet van toepassing is (PB L 316 van 4.12.2007, blz. 6).
60 2000/532/EG: Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3).
60 2000/532/EG: Beschikking van de Commissie van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3).
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Overweging 87 bis (nieuw)
(87 bis)  Indien afgedankte batterijen uit de Unie worden uitgevoerd voor voorbereiding op hergebruik, voorbereiding voor herbestemming of recycling, moeten de bevoegde autoriteiten doeltreffend gebruikmaken van de in artikel 50, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 bedoelde bevoegdheden om bewijsstukken te verlangen om de naleving van de in deze verordening vastgestelde eisen te verifiëren. Het moet voor de bevoegde autoriteiten in de lidstaten mogelijk zijn om samen te werken met andere relevante actoren, zoals de bevoegde autoriteiten in het land van bestemming, onafhankelijke externe verificatie-instanties of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die zijn opgericht in het kader van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, die fysieke en andere controles van inrichtingen in derde landen kunnen uitvoeren.
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Overweging 88
(88)  Industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen die niet meer geschikt zijn voor het oorspronkelijke doel waarvoor ze zijn gemaakt, kunnen voor een ander doel worden gebruikt als batterijen voor stationaire energieopslag. Er ontstaat een markt voor de tweede levensfase van gebruikte industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen en teneinde de praktische uitvoering van de afvalhiërarchie te ondersteunen, moeten er derhalve specifieke regels worden vastgesteld om een verantwoorde herbestemming van gebruikte batterijen mogelijk te maken, waarbij het voorzorgsbeginsel in acht wordt genomen en de gebruiksveiligheid voor de eindgebruikers wordt gewaarborgd. De conditie en de beschikbare capaciteit van dergelijke gebruikte batterijen moeten worden beoordeeld om na te gaan of ze geschikt zijn voor gebruik voor een ander doel dan het oorspronkelijke doel. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen over de beoordeling van de conditie van batterijen te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.
(88)  Batterijen die niet meer geschikt zijn voor het oorspronkelijke doel waarvoor ze zijn gemaakt, kunnen voor een ander doel worden gebruikt als batterijen voor stationaire energieopslag. Er ontstaat een markt voor de tweede levensfase van gebruikte batterijen en teneinde de praktische uitvoering van de afvalhiërarchie te ondersteunen, moeten er derhalve specifieke regels worden vastgesteld om een verantwoorde herbestemming van gebruikte batterijen mogelijk te maken, waarbij het voorzorgsbeginsel in acht wordt genomen en de gebruiksveiligheid voor de eindgebruikers wordt gewaarborgd. De conditie en de beschikbare capaciteit van dergelijke gebruikte batterijen moeten worden beoordeeld om na te gaan of ze geschikt zijn voor gebruik voor een ander doel dan het oorspronkelijke doel. Batterijen waarvan wordt vastgesteld dat ze geschikt zijn voor een ander gebruik dan het oorspronkelijke doel, worden idealiter herbestemd. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen over de beoordeling van de conditie van batterijen te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Overweging 89
(89)  Producenten en distributeurs moeten actief worden betrokken bij het verstrekken van de informatie aan de eindgebruikers dat batterijen gescheiden moeten worden ingezameld, dat er inzamelingssystemen beschikbaar zijn en dat de eindgebruikers een belangrijke rol spelen bij het uit milieuoogpunt optimaal beheer van afgedankte batterijen. Bij de bekendmaking van informatie aan alle eindgebruikers en de rapportage over batterijen moet gebruik worden gemaakt van moderne informatietechnologie. De informatie moet worden verstrekt via de traditionele wegen, zoals buiten, op posters en via campagnes op sociale media, of via innovatievere middelen, zoals de elektronische toegang tot websites via QR-codes die op de batterij zijn aangebracht.
(89)  Producenten en distributeurs, met inbegrip van onlinemarktplaatsen, moeten actief worden betrokken bij het verstrekken van de informatie aan de eindgebruikers dat batterijen gescheiden moeten worden ingezameld, dat er inzamelingssystemen beschikbaar zijn en dat de eindgebruikers een belangrijke rol spelen bij het uit milieuoogpunt optimaal beheer van afgedankte batterijen; zij moeten met name uitleggen hoe veiligere en schonere afvalstromen de uitvoer van afval naar derde landen kunnen helpen verminderen en de grondstoffenkringloop binnen de Unie kunnen helpen sluiten. Bij de bekendmaking van informatie aan alle eindgebruikers en de rapportage over batterijen moet gebruik worden gemaakt van moderne informatietechnologie. De informatie moet worden verstrekt via de traditionele wegen, zoals buiten, op posters en via campagnes op sociale media, en/of via innovatievere middelen, zoals de elektronische toegang tot websites via QR-codes die op een toegankelijke en begrijpelijke manier op de batterij zijn aangebracht.
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Overweging 90
(90)  Om de naleving en de doeltreffendheid van de verplichtingen inzake de inzameling en verwerking van batterijen te kunnen controleren, is het noodzakelijk dat de betreffende exploitanten verslag uitbrengen aan de bevoegde autoriteiten. Producenten van batterijen en afvalbeheerders die batterijen inzamelen, moeten voor elk kalenderjaar, in voorkomend geval, de gegevens over de verkochte batterijen en de ingezamelde afgedankte batterijen melden. Wat de verwerking en recycling betreft, moeten de exploitanten van afvalbeheer, respectievelijk de recyclers, verplicht worden verslag uit te brengen.
(90)  Om de naleving en de doeltreffendheid van de verplichtingen inzake de inzameling en verwerking van batterijen te kunnen controleren, is het noodzakelijk dat de betreffende exploitanten verslag uitbrengen aan de bevoegde autoriteiten. Producenten van batterijen en afvalverwerkers die batterijen inzamelen, moeten voor elk kalenderjaar, in voorkomend geval, de gegevens over de verkochte batterijen en de ingezamelde afgedankte batterijen melden. Wat de verwerking en recycling betreft, moeten de afvalverwerkers, respectievelijk de recyclers, verplicht worden verslag uit te brengen. Afvalverwerkers die overeenkomstig deze verordening instaan voor de verwerking moeten worden onderworpen aan een selectieprocedure door de producenten van de desbetreffende batterijen of door organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, overeenkomstig de artikelen 8 en 8 bis van Richtlijn 2008/98/EG.
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Overweging 95
(95)  Bij Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad62 zijn voorschriften vastgesteld voor markttoezicht en controle op producten die de markt van de Unie binnenkomen. Om ervoor te zorgen dat producten die vallen onder het vrije verkeer van goederen voldoen aan eisen die een hoog beschermingsniveau bieden voor algemene belangen zoals de menselijke gezondheid, de veiligheid, de bescherming van eigendommen en het milieu, moet die verordening van toepassing zijn op batterijen die onder deze verordening vallen. Daarom moet Verordening (EU) 2019/1020 dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(95)  Bij Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad62 zijn voorschriften vastgesteld voor markttoezicht en controle op producten die de markt van de Unie binnenkomen. Om ervoor te zorgen dat producten die vallen onder het vrije verkeer van goederen voldoen aan eisen die een hoog beschermingsniveau bieden voor algemene belangen zoals de menselijke gezondheid, de veiligheid, de bescherming van eigendommen en het milieu, moet die verordening van toepassing zijn op batterijen die onder deze verordening vallen, inclusief batterijen die buiten de Unie worden geproduceerd en de markt van de Unie binnenkomen. Daarom moet Verordening (EU) 2019/1020 dienovereenkomstig worden gewijzigd.
__________________
__________________
62 Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).
62 Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Overweging 97
(97)  Er moet een procedure bestaan om de belanghebbende partijen te informeren over de maatregelen die moeten worden genomen met betrekking tot batterijen die een risico voor de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu vormen. Deze procedure moet ook de markttoezichtautoriteiten in de lidstaten in staat stellen om, samen met de betrokken marktdeelnemers, in een vroeg stadium tegen dergelijke batterijen op te treden. Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om te bepalen of nationale maatregelen met betrekking tot niet-conforme batterijen al dan niet gerechtvaardigd zijn.
(97)  Er moet een procedure bestaan om de belanghebbende partijen te informeren over de maatregelen die moeten worden genomen met betrekking tot batterijen die een risico voor de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu vormen. Deze procedure moet ook de markttoezichtautoriteiten in de lidstaten in staat stellen om, samen met de betrokken marktdeelnemers, in een vroeg stadium tegen dergelijke batterijen op te treden. Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend zodat zij snel kan bepalen of nationale maatregelen met betrekking tot niet-conforme batterijen al dan niet gerechtvaardigd zijn.
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Overweging 98
(98)  De markttoezichtautoriteiten moeten het recht hebben van de marktdeelnemers te eisen dat zij corrigerende maatregelen nemen op grond van bevindingen dat de batterij niet aan de eisen van deze verordening voldoet of dat de marktdeelnemer de regels inzake het in de handel brengen of op de markt aanbieden van een batterij, of inzake duurzaamheid, veiligheid en etikettering, of de passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen overtreedt.
(98)  De markttoezichtautoriteiten moeten het recht hebben van de marktdeelnemers te eisen dat zij corrigerende maatregelen nemen op grond van bevindingen dat de batterij niet aan de eisen van deze verordening voldoet of dat de marktdeelnemer de regels inzake het in de handel brengen of op de markt aanbieden van een batterij, of inzake duurzaamheid, veiligheid, etikettering en informatie, of de passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen overtreedt.
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Overweging 98 bis (nieuw)
(98 bis)  Om de doeltreffendheid en samenhang van de tests in de hele Unie in het kader van het bij Verordening (EU) 2019/1020 ingestelde markttoezicht met betrekking tot batterijen te waarborgen, alsook om onafhankelijk technisch en wetenschappelijk advies te verstrekken bij de beoordeling van batterijen die een risico inhouden, moet de Commissie een Unietestfaciliteit aanwijzen. Voorts moet de naleving van het bij deze verordening vastgestelde wetgevingskader van de Unie inzake batterijen ook op nationaal niveau worden bevorderd.
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Overweging 98 ter (nieuw)
(98 ter)  Het vrije verkeer van goederen in de Unie stoot vaak op belemmeringen op nationaal niveau die de volledige verwezenlijking van de interne markt in de weg staan en ondernemingen kansen ontnemen om zaken te doen en zich te ontwikkelen, met name kmo’s, die de ruggengraat van de EU-economie vormen. Daarom moeten de lidstaten ten volle gebruikmaken van de mogelijkheid om onderling overeenkomsten te sluiten om arbitrageprocedures mogelijk te maken, zodat geschillen in verband met de toegang tot de interne markt voor batterijen snel kunnen worden beslecht.
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Overweging 99
(99)  Overheidsopdrachten spelen een belangrijke rol bij het verminderen van de effecten van menselijke activiteiten op het milieu en het stimuleren van de markttransformatie naar duurzamere producten. Aanbestedende diensten, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad63 en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad64, en aanbestedende instanties zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/25/EU moeten bij de aankoop van batterijen of producten die batterijen bevatten rekening houden met de milieueffecten, om de markt voor schone en energie-efficiënte mobiliteit en energieopslag te bevorderen en te stimuleren en aldus bij te dragen aan de doelstellingen van het milieu-, klimaat- en energiebeleid van de Unie.
(99)  Overheidsopdrachten spelen een belangrijke rol bij het verminderen van de effecten van menselijke activiteiten op het milieu en het stimuleren van de markttransformatie naar duurzamere producten. Aanbestedende diensten, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad63 en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad64, en aanbestedende instanties zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/25/EU moeten bij de aankoop van batterijen of producten die batterijen bevatten rekening houden met de milieueffecten en erop toezien dat marktdeelnemers de sociale en milieuvoorschriften daadwerkelijk naleven, om de markt voor schone en energie-efficiënte mobiliteit en energieopslag te bevorderen en te stimuleren en aldus bij te dragen aan de doelstellingen van het milieu-, klimaat- en energiebeleid van de Unie. Bovendien zou het verbeteren van de toegang van kmo’s tot overheidsopdrachten op de markt voor batterijen en het aanmoedigen van lokale en EU-belanghebbenden om daaraan deel te nemen aanzienlijk bijdragen tot de verwezenlijking van die doelstellingen.
__________________
__________________
63 Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
63 Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
64 Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
64 Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Overweging 105
(105)  De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen om te bepalen of een nationale maatregel die is genomen met betrekking tot een batterij die aan de eisen voldoet en een risico vormt, al dan niet gerechtvaardigd is wanneer in naar behoren gemotiveerde gevallen met betrekking tot de bescherming van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu, dwingende redenen van urgentie dit vereisen.
(105)  De Commissie moet onverwijld onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen om te bepalen of een nationale maatregel die is genomen met betrekking tot een batterij die aan de eisen voldoet en een risico vormt, al dan niet gerechtvaardigd is wanneer in naar behoren gemotiveerde gevallen met betrekking tot de bescherming van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu, dwingende redenen van urgentie dit vereisen.
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Overweging 106
(106)  De lidstaten moeten regels vaststellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en ervoor zorgen dat deze regels worden gehandhaafd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
(106)  De lidstaten moeten regels vaststellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en ervoor zorgen dat deze regels worden gehandhaafd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Om te zorgen voor een geharmoniseerde handhaving in de hele Unie moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de ontwikkeling van geharmoniseerde criteria of richtsnoeren voor sancties en voor de vergoeding van aan personen toegebrachte schade.
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Overweging 109 bis (nieuw)
(109 bis)  Het is belangrijk dat bij de uitvoering van deze verordening rekening wordt gehouden met de sociale, economische en milieugevolgen ervan. Om een gelijk speelveld te waarborgen is het bovendien belangrijk dat bij de uitvoering van deze verordening in gelijke mate rekening wordt gehouden met alle relevante beschikbare technologieën, op voorwaarde dat deze technologieën het mogelijk maken dat batterijen volledig voldoen aan alle relevante voorschriften die in deze verordening zijn vastgesteld. Bovendien mogen marktdeelnemers, met name kmo’s, geen buitensporige administratieve lasten worden opgelegd.
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Overweging 110
(110)  Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de werking van de interne markt waarborgen en er tegelijkertijd voor zorgen dat de in de handel gebrachte batterijen voldoen aan de eisen die een hoog beschermingsniveau van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen en het milieu bieden, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar gezien de noodzaak van harmonisatie beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,
(110)  Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de werking van de interne markt waarborgen en ervoor zorgen dat de in de handel gebrachte batterijen en de activiteiten in verband met afgedankte batterijen voldoen aan de eisen die een hoog beschermingsniveau van de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen en het milieu bieden, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar gezien de noodzaak van harmonisatie beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1
1.  Bij deze verordening worden vereisten vastgesteld inzake duurzaamheid, veiligheid, etikettering en informatie om het in de handel brengen of in gebruik nemen van batterijen toe te staan, alsmede voorschriften voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte batterijen.
1.  Bij deze verordening worden vereisten vastgesteld inzake ecologische, economische en sociale duurzaamheid, veiligheid, etikettering en informatie om het in de handel brengen of in gebruik nemen van batterijen toe te staan.
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Voorts worden bij deze verordening maatregelen vastgesteld ter bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid door het ontstaan van afgedankte batterijen, evenals de negatieve gevolgen van het ontstaan en het beheer van dergelijke batterijen te voorkomen en te beperken, en door de algemene gevolgen van het gebruik van hulpbronnen te beperken en de efficiëntie van dat gebruik te verbeteren.
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 2
2.  Deze verordening is van toepassing op alle batterijen, namelijk draagbare batterijen, autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen, ongeacht hun vorm, volume, gewicht, ontwerp, materiaalsamenstelling, gebruik of doel. Zij is ook van toepassing op batterijen die in andere producten zijn ingebouwd of die aan andere producten zijn toegevoegd.
2.  Deze verordening is van toepassing op alle batterijen, namelijk draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen, autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen, ongeacht hun vorm, volume, gewicht, ontwerp, materiaalsamenstelling, gebruik of doel. Zij is ook van toepassing op batterijen die in andere producten zijn ingebouwd of die aan andere producten zijn toegevoegd.
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 3 – punt b bis (nieuw)
b bis)  apparatuur die specifiek is ontworpen voor de veiligheid van kerninstallaties, zoals gedefinieerd in artikel 3 van Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad1 bis.
__________________
1 bis Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18).
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Artikel 1 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  Met uitzondering van hoofdstuk VII is deze verordening niet van toepassing op batterijen waarvan de producent kan aantonen dat deze vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn geproduceerd.
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 1
1)  “batterij”: elke bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer niet-oplaadbare of oplaadbare batterijcellen of groepen daarvan;
1)  “batterij”: elke bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer niet-oplaadbare of oplaadbare batterijcellen of groepen daarvan, zoals batterijpakken en batterijmodules;
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 6
6)  “batterij met interne opslag”: een batterij waarop geen externe apparaten zijn aangesloten die bedoeld zijn om energie op te slaan;
Schrappen
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 7 – streepje 3
—  niet voor industriële doeleinden ontworpen is, en
—  niet uitsluitend voor industrieel gebruik ontworpen is, en
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 7 – streepje 4
—  noch een batterij voor een elektrisch voertuig, noch een autobatterij is;
—  noch een batterij voor lichte vervoermiddelen, noch een batterij voor een elektrisch voertuig, noch een autobatterij is;
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 8
8)  “draagbare batterijen voor algemeen gebruik”: draagbare batterijen met de volgende algemene modellen: 4,5 volt (3R12), D, C, AA, AAA, AAAA, A23, 9 volt (PP3);
8)  “draagbare batterijen voor algemeen gebruik”: draagbare batterijen met de volgende algemene modellen: 4,5 volt (3R12), knoopcellen, D, C, AA, AAA, AAAA, A23, 9 volt (PP3);
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 9
9)  “lichte vervoermiddelen”: voertuigen op wielen met een elektromotor van minder dan 750 watt, waarop reizigers zitten wanneer het voertuig in beweging is en die uitsluitend door de elektromotor of door een combinatie van motor en menselijke kracht kunnen worden aangedreven;
9)  “batterij voor lichte vervoermiddelen”: elke batterij in voertuigen die uitsluitend door de elektromotor of door een combinatie van motor en menselijke kracht kunnen worden aangedreven, met inbegrip van voertuigen waarvoor typegoedkeuring is verleend, die tot de in Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad1 bis vastgestelde voertuigcategorieën behoren en minder dan 25 kg wegen;
____________
1 bis Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PB L 60 van 2.3.2013, blz. 52).
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 10
10)  “autobatterij”: elke batterij die uitsluitend wordt gebruikt voor het starten, voor de verlichting of het ontstekingsvermogen van een motorvoertuig;
10)  “autobatterij”: elke batterij die voornamelijk wordt gebruikt voor het starten, voor de verlichting of het ontstekingsvermogen of andere ondersteunende functies van een motorvoertuig en een niet voor de weg bestemde mobiele machine;
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 11
11)  “industriële batterij”: een batterij die is ontworpen voor industrieel gebruik en alle andere batterijen, met uitzondering van draagbare batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen;
11)  “industriële batterij”: een batterij die uitsluitend is ontworpen voor industrieel gebruik en alle andere batterijen, met inbegrip van batterijen in een systeem voor stationaire energieopslag, en met uitzondering van draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen;
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 12
12)  “batterij voor een elektrisch voertuig”: een batterij die specifiek is ontworpen om te zorgen voor de aandrijving van hybride en elektrische wegvoertuigen;
12)  “batterij voor een elektrisch voertuig”: een batterij die specifiek is ontworpen om te zorgen voor de energie voor de aandrijving van een voertuig van categorie L als bedoeld in Verordening (EU) nr. 168/2013 en met een gewicht van meer dan 25 kg, of van een voertuig van de categorie M, N of O als bedoeld in Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad1 bis;
__________________
1 bis Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (PB L 151 van 14.6.2018, blz. 1).
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 13
13)  “batterijsysteem voor stationaire energieopslag”: een oplaadbare industriële batterij met interne opslag die speciaal is ontworpen om elektrische energie op te slaan en aan het elektriciteitsnet te leveren, ongeacht de plaats waar deze batterij wordt gebruikt of de persoon door wie zij wordt gebruikt;
13)  “batterij in een systeem voor stationaire energieopslag”: een oplaadbare industriële batterij die speciaal is ontworpen om elektrische energie op te slaan en te leveren wanneer zij is aangesloten op het elektriciteitsnet, ongeacht de plaats waar deze batterij wordt gebruikt of de persoon door wie zij wordt gebruikt;
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 21
21)  “QR-code”: een matrixstreepjescode die een koppeling vormt met informatie over een batterijmodel;
21)  “QR-code”: een machineleesbare matrixcode die een koppeling vormt met krachtens deze verordening vereiste informatie;
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 22
22)  “batterijmanagementsysteem”: een elektronisch apparaat dat de elektrische en thermische functies van de batterij regelt of beheert, dat de gegevens over de parameters voor het bepalen van de conditie en de verwachte levensduur van de batterijen, zoals vastgesteld in bijlage VII, beheert en opslaat en dat communiceert met het voertuig of het apparaat waarin de batterij is ingebouwd;
22)  “batterijmanagementsysteem”: een elektronisch apparaat dat de elektrische en thermische functies van de batterij regelt of beheert met als doel de veiligheid, prestaties en levensduur van de batterij te beïnvloeden, dat de gegevens over de parameters voor het bepalen van de conditie en de verwachte levensduur van de batterijen, zoals vastgesteld in bijlage VII, beheert en opslaat en dat communiceert met het voertuig of het apparaat waarin de batterij is ingebouwd;
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 26 bis (nieuw)
26 bis)  “voorbereiding voor herbestemming”: elke handeling waarmee een afgedankte batterij geheel of gedeeltelijk wordt voorbereid zodat deze kan worden gebruikt voor een ander doeleinde of een andere toepassing dan waarvoor de batterij oorspronkelijk was ontworpen;
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 26 ter (nieuw)
26 ter)  “herproductie”: elke activiteit in verband met het demonteren, herstellen en vervangen van onderdelen van gebruikte batterijpakken, batterijmodules en/of batterijcellen om de prestaties en kwaliteit van een batterij weer op een niveau te brengen dat vergelijkbaar is met dat van de oorspronkelijke batterij, voor het oorspronkelijke of een ander doel;
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 38
38)  “organisatie voor producentenverantwoordelijkheid”: een rechtspersoon die de nakoming van de verplichtingen inzake de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid financieel of operationeel organiseert namens meerdere producenten;
38)  “organisatie voor producentenverantwoordelijkheid”: een rechtspersoon die de nakoming van de verplichtingen inzake de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid financieel of financieel en operationeel organiseert namens meerdere producenten;
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 39
39)  “afgedankte batterij”: een batterij die een afvalstof is in de zin van artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG;
39)  “afgedankte batterij”: een batterij of batterijcel die valt onder de definitie van afvalstof in de zin van artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG;
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 40
40)  “hergebruik”: het geheel of gedeeltelijk rechtstreeks hergebruiken van de batterij voor het oorspronkelijke doel waarvoor de batterij werd ontworpen;
40)  “hergebruik”: het geheel of gedeeltelijk rechtstreeks hergebruiken van de batterij die geen afvalstof is, voor hetzelfde doel als waarvoor de batterij werd ontworpen;
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 41 – inleidende formule
41)  “gevaarlijke stof”: een stof die voldoet aan de criteria voor een of meer van de volgende gevarenklassen of -categorieën die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad67:
41)  “gevaarlijke stof”: een stof die voldoet aan de criteria voor een of meer van de gevarenklassen of -categorieën die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad67:
__________________
__________________
67 Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
67 Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 41 – a
a)  de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, 2.15 typen A tot en met F,
Schrappen
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 41 – b
b)  de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10,
Schrappen
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 41 – c
c)  gevarenklasse 4.1,
Schrappen
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 41 – d
d)  gevarenklasse 5.1,
Schrappen
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 36
36)  “zorgvuldigheidseisen in de toeleveringsketen”: de verplichtingen van de marktdeelnemer die een oplaadbare industriële batterij of een batterij voor elektrische voertuigen in de handel brengt met betrekking tot zijn beheersysteem, risicobeheer, externe verificaties door aangemelde instanties en de bekendmaking van informatie met het oog op de vaststelling en aanpak van huidige en potentiële risico’s in verband met de aankoop, verwerking en verhandeling van de voor de productie van batterijen benodigde grondstoffen;
36)  “zorgvuldigheidseisen in de waardeketen voor batterijen”: de verplichtingen van de marktdeelnemer die een batterij in de handel brengt met betrekking tot categorieën sociale en milieurisico’s, zijn beheersysteem, risicobeheer, externe verificaties door aangemelde instanties en de bekendmaking van informatie met het oog op de vaststelling, voorkoming en aanpak van huidige en potentiële risico’s in verband met de aankoop, verwerking en verhandeling van de voor de productie van batterijen en verwerking van afgedankte batterijen benodigde grondstoffen, chemische stoffen en secundaire grondstoffen, in verband met zijn productieactiviteiten en in verband met alle andere zakelijke relaties;
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 36 bis (nieuw)
36 bis)  “zakelijke relaties”: de relaties tussen een onderneming en haar dochterondernemingen en de handelsbetrekkingen van een onderneming in de hele waardeketen, met inbegrip van leveranciers en onderaannemers, die rechtstreeks betrokken zijn bij de zakelijke activiteiten, producten of diensten van de onderneming;
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 36 ter (nieuw)
36 ter)  “hoogrisicogebieden”: gebieden zonder of met een zwak bestuur en zonder of met beperkte veiligheid, zoals mislukte staten, of gebieden met wijdverspreide en systematische schendingen van het internationaal recht, met inbegrip van schendingen van de mensenrechten;
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – lid 1
1.  Het op de markt aanbieden of het in gebruik nemen van batterijen die aan deze verordening voldoen, wordt door de lidstaten niet verboden, beperkt of belemmerd om redenen die verband houden met duurzaamheids-, veiligheids-, etiketterings- en informatievereisten voor batterijen of het beheer van afgedankte batterijen die onder deze verordening vallen.
1.  Het op de markt aanbieden of het in gebruik nemen van batterijen die aan deze verordening voldoen, wordt door de lidstaten niet verboden, beperkt of belemmerd om redenen die verband houden met vereisten inzake sociale en milieuduurzaamheid, veiligheid, etikettering en informatie voor batterijen of het beheer van afgedankte batterijen die onder deze verordening vallen.
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – lid 2
2.  De lidstaten verhinderen niet dat op handelsbeurzen, tentoonstellingen, bij demonstraties of soortgelijke evenementen batterijen worden getoond die niet aan deze verordening voldoen, op voorwaarde dat een zichtbaar bord duidelijk aangeeft dat deze batterijen niet aan deze verordening voldoen en niet te koop zijn voordat zij conform zijn gemaakt.
2.  De lidstaten verhinderen niet dat op handelsbeurzen, tentoonstellingen, bij demonstraties of soortgelijke evenementen batterijen worden getoond die niet aan deze verordening voldoen, op voorwaarde dat een zichtbaar bord duidelijk aangeeft dat deze batterijen niet aan deze verordening voldoen en niet op de markt kunnen worden aangeboden voordat zij conform zijn gemaakt. Tijdens demonstraties neemt de betrokken marktdeelnemer passende maatregelen om de veiligheid van personen te waarborgen.
Amendement 115
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – titel
Eisen ten aanzien van duurzaamheid, veiligheid, etikettering en informatie voor batterijen
Eisen ten aanzien van duurzaamheid, veiligheid, etikettering, informatie en passende zorgvuldigheid voor batterijen
Amendement 116
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 – punt b bis (nieuw)
b bis)  de in artikel 39 vastgestelde eisen inzake passende zorgvuldigheid.
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Voor batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen die in de handel worden gebracht ter vervanging van defecte batterijen, gelden dezelfde voorschriften als voor de vervangen batterijen in overeenstemming met het “repareren zoals geproduceerd”-beginsel.
Amendement 118
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 2
2.  Voor aspecten die niet onder de hoofdstukken II en III vallen, geldt dat batterijen geen risico voor de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu mogen vormen.
2.  Voor aspecten die niet onder de hoofdstukken II en III en artikel 39 vallen, geldt dat batterijen geen risico voor de menselijke gezondheid, de veiligheid, eigendommen of het milieu mogen vormen.
Amendement 119
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
Elke lidstaat wijst ook een van de in de eerste alinea bedoelde bevoegde autoriteiten aan als contactpunt voor de communicatie met de Commissie overeenkomstig lid 3.
Amendement 120
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 3
3.  Uiterlijk [drie maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de namen en adressen van de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging in de naam of het adres van deze bevoegde autoriteiten.
3.  Uiterlijk [drie maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de naam en het adres van het overeenkomstig lid 1 aangewezen contactpunt. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging van de naam of het adres van het contactpunt.
Amendement 121
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 5 bis (nieuw)
5 bis.  Binnen zes maanden na een wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 of de inwerkingtreding van toekomstige Uniewetgeving betreffende duurzaamheidscriteria voor gevaarlijke stoffen en chemische stoffen beoordeelt de Commissie of die wijziging of die toekomstige Uniewetgeving een wijziging vereist van dit artikel of van bijlage I bij deze verordening, of van allebei, en stelt zij in voorkomend geval overeenkomstig artikel 73 van deze verordening een gedelegeerde handeling vast om die bepalingen dienovereenkomstig te wijzigen.
Amendement 122
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 5 ter (nieuw)
5 ter.  Uiterlijk op 31 december 2025 beoordeelt de Commissie, bijgestaan door het Europees Agentschap voor chemische stoffen, systematisch gevaarlijke stoffen in batterijen om mogelijke risico’s voor de menselijke gezondheid of het milieu in kaart te brengen. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met de mate waarin het gebruik van een gevaarlijke stof nodig is voor de gezondheid of veiligheid, of van cruciaal belang is voor het functioneren van de samenleving, alsook met de beschikbaarheid van geschikte alternatieven vanuit milieu- en gezondheidsoogpunt. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in en beraadt zij zich over het treffen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van gedelegeerde handelingen als bedoeld in lid 2.
Amendement 123
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – titel
Koolstofvoetafdruk van batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen
Koolstofvoetafdruk van batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen
Amendement 124
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule
1.  Batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh gaan vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel en elke partij een overeenkomstig de in de tweede alinea bedoelde gedelegeerde handeling opgestelde koolstofvoetafdrukverklaring bevat, met ten minste de volgende informatie:
1.  Batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen gaan vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel een overeenkomstig de in de tweede alinea bedoelde gedelegeerde handeling opgestelde koolstofvoetafdrukverklaring bevat, met ten minste de volgende informatie:
Amendement 125
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – punt c bis (nieuw)
c bis)  informatie over de gebruikte grondstoffen, met inbegrip van het aandeel hernieuwbaar materiaal;
Amendement 126
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 – punt d
d)  de totale koolstofvoetafdruk van de batterij, berekend als kg koolstofdioxide-equivalent;
d)  de totale koolstofvoetafdruk van de batterij, berekend als kg koolstofdioxide-equivalent, en de koolstofvoetafdruk van de batterij, berekend als kg koolstofdioxide-equivalent per 1 kWh van de totale energie die tijdens de verwachte levensduur van het batterijsysteem wordt geleverd;
Amendement 127
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 2
De in de eerste alinea gestelde eis inzake de koolstofvoetafdrukverklaring geldt vanaf 1 juli 2024 voor batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen.
De in de eerste alinea gestelde eis inzake de koolstofvoetafdrukverklaring geldt vanaf 1 juli 2024 voor batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen.
Amendement 128
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 3 – inleidende formule
Uiterlijk op 1 juli 2023 gaat de Commissie over tot de vaststelling van:
Uiterlijk op 1 januari 2023 gaat de Commissie over tot de vaststelling van:
Amendement 129
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 3 – punt a
a)  een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 73 om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van de methode voor de berekening van de in punt d) bedoelde totale koolstofvoetafdruk van de batterij, in overeenstemming met de essentiële elementen in bijlage II;
a)  een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 73 om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van de methode voor de berekening en verificatie van de in punt d) bedoelde koolstofvoetafdruk van de batterij, in overeenstemming met de essentiële elementen in bijlage II;
Amendement 130
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – alinea 4
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in de eerste alinea genoemde informatievereisten te wijzigen.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in de eerste alinea genoemde informatievereisten te wijzigen in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang.
Amendement 131
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 1
Batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh worden voorzien van een opvallend, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar etiket waarop de koolstofvoetafdrukprestatieklasse van de afzonderlijke batterij is aangegeven.
Batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen worden voorzien van een opvallend, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar etiket waarop de koolstofvoetafdruk van de batterij zoals bedoeld in lid 1, punt d), en de koolstofvoetafdrukprestatieklasse van de afzonderlijke batterij zijn aangegeven.
Amendement 132
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 3
De in de eerste alinea gestelde eisen inzake de koolstofvoetafdrukprestatieklasse gelden vanaf 1 januari 2026 voor batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen.
De in de eerste alinea gestelde eisen inzake de koolstofvoetafdrukprestatieklasse gelden vanaf 1 juli 2025 voor batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen.
Amendement 133
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 4 – inleidende formule
Uiterlijk op 31 december 2024 gaat de Commissie over tot de vaststelling van
Uiterlijk op 1 januari 2024 gaat de Commissie over tot de vaststelling van:
Amendement 134
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 – alinea 1
Batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen met een interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh gaan per productiefaciliteit voor elk batterijmodel en elke partij vergezeld van technische documentatie waaruit blijkt dat de aangegeven waarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur onder de drempelwaarde ligt die is vastgesteld in de door de Commissie overeenkomstig de derde alinea vastgestelde gedelegeerde handeling.
Batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen met een nominale energie van meer dan 2 kWh gaan per productiefaciliteit voor elk batterijmodel vergezeld van technische documentatie waaruit blijkt dat de aangegeven waarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur onder de drempelwaarde ligt die is vastgesteld in de door de Commissie overeenkomstig de derde alinea vastgestelde gedelegeerde handeling.
Amendement 135
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 – alinea 2
De in de eerste alinea gestelde eis inzake een maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur geldt vanaf 1 juli 2027 voor batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen.
De in de eerste alinea gestelde eis inzake een maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur geldt vanaf 1 januari 2027 voor batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen met een nominale energie van meer dan 2 kWh.
Amendement 136
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 – alinea 3
De Commissie stelt uiterlijk op 1 juli 2026 overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur. Bij de voorbereiding van die gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de relevante essentiële elementen van bijlage II.
De Commissie stelt uiterlijk op 1 juli 2025 overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur. Bij de voorbereiding van die gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de relevante essentiële elementen van bijlage II.
Amendement 137
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 – alinea 4
De invoering van een maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur leidt zo nodig tot een herindeling van de in lid 2 bedoelde koolstofvoetafdrukprestatieklassen van de batterijen.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur als bedoeld in de eerste alinea te wijzigen op basis van de recentste gegevens die overeenkomstig lid 1 zijn verstrekt. De invoering van een maximale drempelwaarde voor de koolstofvoetafdruk tijdens de levensduur leidt zo nodig tot een herindeling van de in lid 2 bedoelde koolstofvoetafdrukprestatieklassen van de batterijen.
Amendement 138
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  Uiterlijk op 31 december 2025 beoordeelt de Commissie of het haalbaar is de in dit artikel vastgestelde vereisten uit te breiden tot draagbare batterijen, en de in lid 3 bedoelde vereiste tot industriële batterijen met een nominale energie van minder dan 2 kWh. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in en beraadt zij zich over het treffen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van wetgevingsvoorstellen.
Amendement 139
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – titel
Gehalte aan gerecycled materiaal in industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen
Gehalte aan gerecycled materiaal in draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen
Amendement 140
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 1 – alinea 1
Vanaf 1 januari 2027 gaan industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie met informatie per productiefaciliteit over de uit afval teruggewonnen hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die in de actieve materialen voor elk batterijmodel en elke partij aanwezig is.
Vanaf 1 juli 2025 gaan draagbare batterijen, met uitzondering van draagbare batterijen voor algemeen gebruik, batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie met informatie per productiefaciliteit over de uit afval teruggewonnen hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die in de actieve materialen voor elk batterijmodel aanwezig is.
Amendement 141
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 1 – alinea 2
Uiterlijk op 31 december 2025 stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin de methode voor de berekening en verificatie van de hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die wordt teruggewonnen uit de afvalstoffen die aanwezig zijn in de actieve materialen in de in de eerste alinea bedoelde batterijen, en het model voor de technische documentatie worden vastgelegd. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 74, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Uiterlijk op 31 december 2023 stelt de Commissie het volgende vast:
a)  een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 73 ter aanvulling van deze verordening, waarin de methode voor de berekening en verificatie van de hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die wordt teruggewonnen uit de afvalstoffen die aanwezig zijn in de actieve materialen in de in de eerste alinea bedoelde batterijen wordt vastgelegd;
b)  een uitvoeringshandeling waarin het model en de technische documentatie voor de verklaring inzake teruggewonnen materialen worden vastgelegd. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 74, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 142
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 2 – inleidende formule
2.  Vanaf 1 januari 2030 gaan industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel en elke partij aantoont dat deze batterijen het volgende minimumaandeel uit afval teruggewonnen kobalt, lood, lithium of nikkel bevatten in de actieve materialen:
2.  Vanaf 1 januari 2030 gaan draagbare batterijen, met uitzondering van draagbare batterijen voor algemeen gebruik, batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel aantoont dat deze batterijen het volgende minimumaandeel uit afval teruggewonnen kobalt, lood, lithium of nikkel bevatten in de actieve materialen:
Amendement 143
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 3 – inleidende formule
3.  Vanaf 1 januari 2035 gaan industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel en elke partij aantoont dat deze batterijen het volgende minimumaandeel uit afval teruggewonnen kobalt, lood, lithium of nikkel bevatten in de actieve materialen:
3.  Vanaf 1 januari 2035 gaan draagbare batterijen, met uitzondering van draagbare batterijen voor algemeen gebruik, batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en autobatterijen die kobalt, lood, lithium of nikkel in de actieve materialen bevatten, vergezeld van technische documentatie die per productiefaciliteit voor elk batterijmodel aantoont dat deze batterijen het volgende minimumaandeel uit afval teruggewonnen kobalt, lood, lithium of nikkel bevatten in de actieve materialen:
Amendement 144
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 4
4.  Indien gerechtvaardigd en passend vanwege de beschikbaarheid van kobalt, lood, lithium of nikkel uit afvalstoffen of het ontbreken daarvan, is de Commissie bevoegd om uiterlijk op 31 december 2027 overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast te stellen om de in de leden 2 en 3 vastgestelde streefcijfers te wijzigen.
4.  Na de vaststelling van de in lid 1 bedoelde methode en uiterlijk op 31 december 2027 beoordeelt de Commissie of het gezien de bestaande en verwachte beschikbaarheid in 2030 en 2035 van kobalt, lood, lithium of nikkel uit afvalstoffen of het ontbreken daarvan, en in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang, passend is om de in de leden 2 en 3 vastgestelde streefcijfers te herzien. De Commissie beoordeelt ook in hoeverre deze doelstellingen worden bereikt door afval vóór of na consumptie, en of het passend is de verwezenlijking van de doelstellingen te beperken tot afval na consumptie. Op basis van die beoordeling dient de Commissie indien nodig een wetgevingsvoorstel in.
Amendement 145
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  Wanneer dat gerechtvaardigd is door veranderingen in batterijtechnologieën die van invloed zijn op het soort materiaal dat kan worden teruggewonnen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen, door verdere grondstoffen en streefdoelen toe te voegen aan de in de leden 2 en 3 vastgestelde lijsten.
Amendement 146
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – titel
Prestatie- en degelijkheidseisen voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik
Prestatie- en degelijkheidseisen voor draagbare batterijen
Amendement 147
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1
1.  Met ingang van 1 januari 2027 voldoen draagbare batterijen voor algemeen gebruik aan de waarden voor de elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters van bijlage III die zijn vastgesteld in de door de Commissie overeenkomstig lid 2 vastgestelde gedelegeerde handeling.
1.  Met ingang van 1 januari 2027 voldoen draagbare batterijen aan de waarden voor de elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters van bijlage III die zijn vastgesteld in de door de Commissie overeenkomstig lid 2 vastgestelde gedelegeerde handeling.
Amendement 148
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 2 – alinea 1
Uiterlijk op 31 december 2025 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van minimumwaarden voor de in bijlage III vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters die draagbare batterijen voor algemeen gebruik moeten bereiken.
Uiterlijk op 1 juli 2025 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van minimumwaarden voor de in bijlage III vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters die draagbare batterijen, met inbegrip van draagbare batterijen voor algemeen gebruik, moeten bereiken.
Amendement 149
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 2 – alinea 2
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage III vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters te wijzigen in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de minimumwaarden te wijzigen en verdere elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters zoals vastgesteld in bijlage III toe te voegen in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang.
Amendement 150
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 2 – alinea 3
Bij de voorbereiding van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten van draagbare batterijen voor algemeen gebruik tijdens de levenscyclus te verminderen en houdt zij rekening met de desbetreffende internationale normen en etiketteringsregelingen. De Commissie zorgt er ook voor dat de bepalingen van deze gedelegeerde handeling geen significant nadelig effect hebben voor de werking van deze batterijen of de apparaten waarin deze batterijen zijn ingebouwd, de betaalbaarheid en de kosten voor de eindgebruikers en het concurrentievermogen van de sector. Er worden geen buitensporige administratieve lasten opgelegd aan de fabrikanten van de betrokken batterijen en apparaten.
Bij de voorbereiding van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten van draagbare batterijen tijdens de levenscyclus te verminderen en de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en houdt zij rekening met de desbetreffende internationale normen en etiketteringsregelingen. De Commissie zorgt er ook voor dat de bepalingen van deze gedelegeerde handeling geen significant nadelig effect hebben voor de veiligheid en werking van deze batterijen of de apparaten waarin deze batterijen zijn ingebouwd, de betaalbaarheid en de kosten voor de eindgebruikers en het concurrentievermogen van de sector.
Amendement 151
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 3
3.  Uiterlijk op 31 december 2030 beoordeelt de Commissie de haalbaarheid van maatregelen om het gebruik van niet-oplaadbare draagbare batterijen voor algemeen gebruik geleidelijk uit te bannen met het oog op het minimaliseren van de milieueffecten ervan op basis van de levenscyclusanalysemethode. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in en beraadt zij zich over het treffen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van wetgevingsvoorstellen.
3.  Uiterlijk op 31 december 2027 beoordeelt de Commissie de haalbaarheid van maatregelen om het gebruik van niet-oplaadbare draagbare batterijen voor algemeen gebruik geleidelijk uit te bannen met het oog op het minimaliseren van de milieueffecten ervan op basis van de levenscyclusanalysemethode en haalbare alternatieven voor eindgebruikers. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in en beraadt zij zich over het treffen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van wetgevingsvoorstellen voor uitfasering, de vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp, of allebei, wanneer dat het milieu ten goede komt.
Amendement 152
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – titel
Prestatie- en degelijkheidseisen voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen
Prestatie- en degelijkheidseisen voor industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en batterijen voor lichte vervoermiddelen
Amendement 153
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 – alinea 1
Vanaf [twaalf maanden na de inwerkingtreding van de verordening] gaan oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh vergezeld van technische documentatie waarin waarden zijn opgegeven voor de in bijlage IV, deel A, vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters.
Vanaf [twaalf maanden na de inwerkingtreding van de verordening] gaan industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen vergezeld van technische documentatie waarin waarden zijn opgegeven voor de in bijlage IV, deel A, vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters.
Amendement 154
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Uiterlijk op 1 januari 2026 is de in lid 1 bedoelde informatie over de prestaties en degelijkheid van industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen beschikbaar via het voor het publiek beschikbare deel van het elektronische uitwisselingssysteem als beschreven artikel 64 en bijlage XIII. De informatie over de prestaties en degelijkheid van dergelijke batterijen wordt vóór de aankoop ter beschikking van de consument gesteld.
Amendement 155
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 ter (nieuw)
1 ter.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage IV vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters voor batterijen voor elektrische voertuigen te wijzigen in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang.
Amendement 156
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 quater (nieuw)
1 quater.  Binnen zes maanden na de vaststelling van de technische specificaties van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu stelt de Commissie overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om de in bijlage IV vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters van batterijen voor elektrische voertuigen te wijzigen, teneinde de samenhang van de parameters in bijlage IV en de technische specificaties van de VN/ECE te waarborgen.
Amendement 157
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 2
2.  Met ingang van 1 januari 2026 voldoen oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh aan de minimumwaarden die in de door de Commissie overeenkomstig lid 3 vastgestelde gedelegeerde handeling zijn vastgelegd voor de in bijlage IV, deel A, vermelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters.
2.  Met ingang van 1 januari 2026 voldoen industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen aan de minimumwaarden voor de specifieke soort batterij die in de door de Commissie overeenkomstig lid 3 vastgestelde gedelegeerde handeling zijn vastgelegd voor de in bijlage IV, deel A, vermelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters.
Amendement 158
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 3 – alinea 1
Uiterlijk op 31 december 2024 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van minimumwaarden voor de in bijlage IV, deel A, vermelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters die oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh moeten bereiken.
Uiterlijk op 31 december 2024 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van minimumwaarden voor de in bijlage IV, deel A, vermelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters die batterijen voor lichte vervoermiddelen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen moeten bereiken.
Amendement 159
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 3 – alinea 2
Bij de voorbereiding van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten van oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh te beperken en zorgt zij ervoor dat de daarin vastgestelde voorschriften geen significant nadelig effect hebben voor de werking van deze batterijen of de apparaten waarin ze zijn ingebouwd, voor de betaalbaarheid ervan en voor het concurrentievermogen van de sector. Er worden geen buitensporige administratieve lasten opgelegd aan de fabrikanten van de betrokken batterijen en apparaten.
Bij de voorbereiding van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten van industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en batterijen voor lichte vervoermiddelen tijdens hun levenscyclus te beperken en zorgt zij ervoor dat de daarin vastgestelde voorschriften geen significant nadelig effect hebben voor de werking van deze batterijen of de apparaten waarin ze zijn ingebouwd, voor de betaalbaarheid ervan en voor het concurrentievermogen van de sector.
Amendement 160
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage IV vastgestelde elektrochemische prestatie- en degelijkheidsminimumwaarden in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang te wijzigen, teneinde te zorgen voor synergiën met minimumwaarden die kunnen voortvloeien uit de werkzaamheden van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu en onnodige overlappingen te vermijden. De wijziging van de elektrochemische prestatie- en degelijkheidsminimumwaarden leidt niet tot een verslechtering van de prestaties en degelijkheid van batterijen voor elektrische voertuigen.
Amendement 161
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – titel
Verwijderbaarheid en vervangbaarheid van draagbare batterijen
Verwijderbaarheid en vervangbaarheid van draagbare batterijen en batterijen voor lichte vervoermiddelen
Amendement 162
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 – alinea 1
Draagbare batterijen die in apparaten zijn ingebouwd, kunnen door de eindgebruiker of door onafhankelijke marktdeelnemers tijdens de levensduur van het apparaat gemakkelijk uit het apparaat worden genomen en vervangen worden indien die batterijen een kortere levensduur hebben dan het apparaat, of uiterlijk aan het einde van de levensduur van het apparaat.
Uiterlijk op 1 januari 2024 worden draagbare batterijen die in apparaten zijn ingebouwd en batterijen voor lichte vervoermiddelen zo ontworpen dat zij gemakkelijk en veilig kunnen worden verwijderd en vervangen met behulp van eenvoudige en algemeen beschikbare werktuigen en zonder dat het apparaat of de batterijen hierdoor schade oplopen. Draagbare batterijen kunnen door de eindgebruiker uit het apparaat worden genomen en worden vervangen, en batterijen voor lichte vervoermiddelen, kunnen door de eindgebruiker of door onafhankelijke marktdeelnemers uit het apparaat worden genomen en worden vervangen tijdens de levensduur van het apparaat indien die batterijen een kortere levensduur hebben dan het apparaat, of uiterlijk aan het einde van de levensduur van het apparaat. Batterijcellen voor lichte vervoermiddelen kunnen door onafhankelijke marktdeelnemers uit het apparaat worden genomen en worden vervangen.
Amendement 163
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 – alinea 2
Een batterij is gemakkelijk te vervangen wanneer deze, nadat ze uit een apparaat is genomen, kan worden vervangen door een soortgelijke batterij, zonder dat dit de werking of de prestaties van dat apparaat aantast.
Een batterij is gemakkelijk te vervangen wanneer deze, nadat ze uit een apparaat of een licht vervoermiddel is genomen, kan worden vervangen door een compatibele batterij, zonder dat dit de werking, de prestaties of de veiligheid van dat apparaat of licht vervoermiddel aantast.
Amendement 164
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)
Draagbare batterijen en batterijen voor lichte vervoermiddelen zijn gedurende ten minste tien jaar nadat de laatste eenheid van het model in de handel is gebracht tegen een redelijke en niet-discriminerende prijs beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers en eindgebruikers als reserveonderdeel voor de apparatuur die zij van stroom voorzien.
Amendement 165
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  De betreffende marktdeelnemer verstrekt bij de aankoop van het apparaat duidelijke en gedetailleerde instructies voor verwijdering en vervanging en stelt deze gedurende de verwachte levensduur van het product permanent in een gemakkelijk te begrijpen vorm op zijn website ter beschikking van de eindgebruikers, met inbegrip van consumenten.
Amendement 166
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 ter (nieuw)
1 ter.  Er wordt geen software gebruikt om de vervanging van draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen of belangrijke onderdelen daarvan door een andere compatibele batterij of belangrijk onderdeel te beïnvloeden.
Amendement 167
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 2 – punt a
a)  de continuïteit van de stroomvoorziening noodzakelijk is en een permanente verbinding tussen het apparaat en de draagbare batterij vereist is om redenen van veiligheid, prestaties, medische of gegevensintegriteit; of
a)  de continuïteit van de stroomvoorziening noodzakelijk is en een permanente verbinding tussen het apparaat en de draagbare batterij vereist is om redenen van veiligheid en door de fabrikant kan worden aangetoond dat er geen alternatief verkrijgbaar is op de markt;
Amendement 168
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 2 – punt a bis (nieuw)
a bis)  de continuïteit van de stroomvoorziening noodzakelijk is en een permanente verbinding tussen het apparaat en de draagbare batterij vereist is om medische redenen of redenen van gegevensintegriteit en door de fabrikant kan worden aangetoond dat er geen alternatief verkrijgbaar is op de markt;
Amendement 169
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 2 – punt b
b)  de batterij uitsluitend kan werken wanneer de batterij in de constructie van het apparaat is geïntegreerd.
b)  de batterij uitsluitend kan werken wanneer de batterij in de constructie van het apparaat is geïntegreerd en door de fabrikant kan worden aangetoond dat er geen alternatief verkrijgbaar is op de markt.
Amendement 170
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
De betrokken marktdeelnemer stelt de eindgebruikers bij de aankoop van het apparaat op duidelijke en begrijpelijke wijze, onder meer via het etiket, in kennis van alle gevallen waarin de in de eerste alinea bedoelde afwijking van toepassing is. In de verstrekte informatie wordt de verwachte levensduur van de batterij vermeld.
Amendement 171
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 3
3.  De Commissie stelt richtsnoeren vast om een geharmoniseerde toepassing van de in lid 2 genoemde afwijkingen te vergemakkelijken.
3.  De Commissie stelt uiterlijk twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening richtsnoeren vast om een geharmoniseerde toepassing van de in lid 2 genoemde afwijkingen te vergemakkelijken.
Amendement 172
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 bis (nieuw)
Artikel 11 bis
Verwijderbaarheid en vervangbaarheid van autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen
1.  Autobatterijen, industriële batterijen, en batterijen voor elektrische voertuigen zijn, indien de batterij een kortere levensduur heeft dan het apparaat of het voertuig waarin zij wordt gebruikt, gemakkelijk te verwijderen en te vervangen door gekwalificeerde onafhankelijke marktdeelnemers, die de batterij veilig en zonder voorafgaande demontage van het batterijpak kunnen ontladen.
2.  Industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen worden – ook wat de verbindings-, bevestigings- en afdichtingselementen betreft – zodanig ontworpen dat de behuizing, de afzonderlijke batterijcellen of andere belangrijke onderdelen kunnen worden verwijderd, vervangen en gedemonteerd zonder de batterij te beschadigen.
3.  Er wordt geen software gebruikt om de vervanging van industriële batterijen of batterijen voor elektrische voertuigen of belangrijke onderdelen daarvan door een andere compatibele batterij of belangrijk onderdeel te beïnvloeden.
4.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften ter aanvulling van de in dit artikel vastgestelde voorschriften, door de criteria vast te stellen voor de verwijderbaarheid, vervangbaarheid en demontage van autobatterijen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen, waarbij rekening wordt gehouden met de technische en wetenschappelijke vooruitgang.
Amendement 173
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 ter (nieuw)
Artikel 11 ter
Veiligheid van gerepareerde autobatterijen, industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen
1.  De veiligheid van gerepareerde autobatterijen, industriële batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en batterijen voor elektrische voertuigen wordt beoordeeld op basis van aan de batterijen aangepaste niet-destructieve tests.
2.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om passende testmethoden vast te stellen teneinde de veiligheid van gerepareerde batterijen te waarborgen.
Amendement 174
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 quater (nieuw)
Artikel 11 quater
Universele opladers
Uiterlijk op 1 januari 2024 beoordeelt de Commissie hoe het best geharmoniseerde normen voor een universele oplader kunnen worden ingevoerd, die uiterlijk op 1 januari 2026 van toepassing zijn, voor herlaadbare batterijen voor elektrische voertuigen en lichte vervoermiddelen en herlaadbare batterijen die zijn ingebouwd in bepaalde categorieën elektrische en elektronische apparatuur die onder Richtlijn 2012/19/EU vallen.
Bij de uitvoering van de in de eerste alinea bedoelde beoordeling houdt de Commissie rekening met de omvang van de markt, de vermindering van de hoeveelheid afval, de beschikbaarheid en de vermindering van de kosten voor consumenten en andere eindgebruikers.
Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in en beraadt zij zich over het treffen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van wetgevingsvoorstellen.
De beoordeling door de Commissie doet geen afbreuk aan de vaststelling van wetgeving waarin wordt voorzien in de invoering van dergelijke universele opladers op een eerder tijdstip.
Amendement 175
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – titel
Veiligheid van stationaire batterijsystemen voor energieopslag
Veiligheid van batterijen in een systeem voor stationaire energieopslag
Amendement 176
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 1
1.  Batterijsystemen voor stationaire energieopslag gaan vergezeld van technische documentatie waaruit blijkt dat zij veilig zijn tijdens hun normale werking en gebruik, met inbegrip van bewijsmateriaal dat zij met succes zijn getest voor de in bijlage V vastgestelde veiligheidsparameters, waarvoor de modernste testmethoden moeten worden gebruikt.
1.  Batterijen in een systeem voor stationaire energieopslag gaan vergezeld van technische documentatie waaruit blijkt dat zij veilig zijn tijdens hun normale werking en gebruik, met inbegrip van bewijsmateriaal dat zij met succes zijn getest voor de in bijlage V vastgestelde veiligheidsparameters, waarvoor de modernste testmethoden worden gebruikt.
Amendement 177
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 1
1.  Met ingang van 1 januari 2027 worden batterijen voorzien van een etiket met de in bijlage VI, deel A, bedoelde informatie.
1.  Met ingang van ... [24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] worden batterijen voorzien van een etiket met de in bijlage VI, deel A, bedoelde informatie, alsook de specifieke informatie die vereist is uit hoofde van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad.
Amendement 178
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 2
2.  Met ingang van 1 januari 2027 worden draagbare batterijen en autobatterijen voorzien van een etiket met informatie over hun capaciteit, en worden draagbare batterijen voorzien van een etiket met informatie over de minimale gemiddelde levensduur bij gebruik in specifieke toepassingen.
2.  Met ingang van 1 januari 2027 worden draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en autobatterijen voorzien van een etiket met informatie over hun nominale energiecapaciteit en van een etiket met informatie over de minimale gemiddelde levensduur bij gebruik in specifieke toepassingen en de verwachte levensduur in aantal cycli en kalenderjaren.
Amendement 179
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Met ingang van 1 januari 2023 worden niet-oplaadbare draagbare batterijen voor algemeen gebruik voorzien van een etiket met de aanduiding “niet-oplaadbaar”.
Amendement 180
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 3 – alinea 4
Indien de afmetingen van de batterij dusdanig zijn dat het symbool kleiner zou zijn dan 0,5 × 0,5 cm, behoeft de batterij niet te worden gemarkeerd, maar wordt een symbool van ten minste 1 × 1 cm op de verpakking afgedrukt.
Indien de afmetingen van de batterij dusdanig zijn dat het symbool kleiner zou zijn dan 0,47 × 0,47 cm, behoeft de batterij niet te worden gemarkeerd, maar wordt een symbool van ten minste 1 × 1 cm op de verpakking afgedrukt.
Amendement 181
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  Met ingang van 1 juli 2023 worden batterijen voorzien van een etiket met symbool dat een geharmoniseerde kleurcode aangeeft op basis van de soort batterij en de chemische samenstelling ervan.
Amendement 182
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 5 – punt -a bis (nieuw)
-a bis)  vanaf 1 januari 2025, tot de in bijlage VI, deel A bis, bedoelde informatie;
Amendement 183
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 5 – punt b
b)  vanaf 1 januari 2027, tot de in lid 2 bedoelde informatie voor draagbare en autobatterijen;
b)  vanaf 1 januari 2027, tot de in lid 2 bedoelde informatie voor draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en autobatterijen;
Amendement 184
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 5 – punt b bis (nieuw)
b bis)  vanaf 1 januari 2023, tot de in lid 2 bis bedoelde informatie voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik;
Amendement 185
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 5 – punt e
e)  vanaf [twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening], tot het in artikel 39, lid 6, bedoelde verslag voor oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen;
e)  vanaf [twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening], tot het in artikel 39, lid 6, bedoelde verslag voor alle batterijen;
Amendement 186
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 5 – punt f
f)  vanaf juli 2024, tot de in artikel 7, lid 1, bedoelde koolstofvoetafdrukverklaring voor batterijen voor elektrische voertuigen en oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh;
f)  vanaf juli 2024, tot de in artikel 7, lid 1, bedoelde koolstofvoetafdrukverklaring voor batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en industriële batterijen;
Amendement 187
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 5 – punt g
g)  vanaf 1 januari 2026, tot de in artikel 7, lid 2, bedoelde koolstofvoetafdrukprestatieklasse voor batterijen voor elektrische voertuigen en voor oplaadbare industriële batterijen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh;
g)  vanaf 1 juli 2025, tot de in artikel 7, lid 2, bedoelde koolstofvoetafdrukprestatieklasse voor batterijen voor elektrische voertuigen, batterijen voor lichte vervoermiddelen en voor industriële batterijen met interne opslag;
Amendement 188
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 5 – punt h
h)  vanaf 1 januari 2027, tot de hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die uit de afvalstoffen die aanwezig zijn in de actieve materialen is teruggewonnen, in overeenstemming met artikel 8, voor oplaadbare industriële batterijen, autobatterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh;
h)  vanaf 1 juli 2025, tot de hoeveelheid kobalt, lood, lithium of nikkel die uit de afvalstoffen die aanwezig zijn in de actieve materialen is teruggewonnen, in overeenstemming met artikel 8, voor draagbare batterijen, met uitzondering van draagbare batterijen voor algemeen gebruik, batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen, autobatterijen en batterijen voor elektrische voertuigen;
Amendement 189
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 5 – punt j bis (nieuw)
j bis)  vanaf 1 januari 2026, tot de informatie uit het in artikel 65 bedoelde batterijpaspoort, voor batterijen voor lichte vervoermiddelen, batterijen voor elektrische voertuigen en industriële batterijen.
Amendement 190
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 6
6.  De in de leden 1 tot en met 5 bedoelde etiketten en QR-codes worden zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op de batterij gedrukt of hierin gegraveerd. Wanneer dit vanwege de aard en de afmetingen van de batterij niet mogelijk of niet gegrond is, worden de etiketten aangebracht op de verpakking en op de documenten die de batterij vergezellen.
6.  De in de leden 1 tot en met 5 bedoelde etiketten en QR-codes worden zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op de batterij gedrukt of hierin gegraveerd. Wanneer dit vanwege de aard en de afmetingen van de batterij niet mogelijk of niet gegrond is, worden de etiketten aangebracht op de verpakking en op de documenten die de batterij vergezellen. In het geval van herproductie of herbestemming worden de etiketten vervangen door een nieuw etiket waarop de nieuwe productstatus van de batterij is aangegeven.
Wanneer batterijen in apparaten zijn ingebouwd, worden de in de leden 1, 2, 3 en 5 bedoelde etiketten en QR-codes zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op de apparaten gedrukt of hierin gegraveerd.
De QR-code biedt ook toegang tot het openbaar toegankelijke deel van het batterijpaspoort dat overeenkomstig artikel 65 is vastgesteld.
Amendement 191
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 6 bis (nieuw)
6 bis.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang te voorzien in alternatieve soorten slimme etiketten in plaats van of in aanvulling op de QR-code.
Amendement 192
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 7
7.  De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2025 uitvoeringshandelingen vast met het oog op de vaststelling van geharmoniseerde specificaties voor de in de leden 1 en 2 bedoelde etiketteringsvoorschriften. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 74, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
7.  De Commissie stelt uiterlijk op 1 juli 2025 uitvoeringshandelingen vast met het oog op de vaststelling van geharmoniseerde specificaties voor de in de leden 1 en 2 bedoelde etiketteringsvoorschriften. Voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik wordt op het etiket een gemakkelijk herkenbare classificatie van de prestaties en duurzaamheid ervan vermeld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 74, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 193
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 7 bis (nieuw)
7 bis.  De Commissie stelt uiterlijk op 1 januari 2023 uitvoeringshandelingen vast met het oog op de vaststelling van geharmoniseerde specificaties voor de in lid 3 bedoelde etiketteringsvoorschriften inzake de geharmoniseerde kleurcode. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 74, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 194
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 1
1.  Oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh worden uitgerust met een batterijmanagementsysteem dat gegevens bevat over de parameters voor het bepalen van de conditie en de verwachte levensduur van de batterijen, zoals vastgesteld in bijlage VII.
1.  Batterijen in een systemen voor stationaire energieopslag, batterijen voor elektrische voertuigen en batterijen voor lichte vervoermiddelen die zijn uitgerust met een batterijmanagementsysteem bevatten realtimegegevens in het batterijmanagementsysteem over de parameters voor het bepalen van de conditie, veiligheid en de verwachte levensduur van de batterijen, zoals vastgesteld in bijlage VII.
Amendement 195
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 – inleidende formule
2.  Toegang tot de gegevens in het in lid 1 bedoelde batterijmanagementsysteem wordt te allen tijde op niet-discriminerende wijze verleend aan de rechtspersoon of natuurlijke persoon die de batterij rechtmatig heeft aangekocht of aan derden die namens hen optreden, met het oog op:
2.  “Alleen lezen”-toegang tot de gegevens in het in lid 1 bedoelde batterijmanagementsysteem en in draagbare batterijen die zijn uitgerust met een batterijmanagementsysteem wordt te allen tijde op niet-discriminerende wijze verleend aan de rechtspersoon of natuurlijke persoon die de batterij rechtmatig heeft aangekocht of aan derden die namens hen optreden, met het oog op:
Amendement 196
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 – punt b
b)  het vergemakkelijken van het hergebruik, de herbestemming of de herproductie van de batterij;
b)  het vergemakkelijken van de voorbereiding voor hergebruik, het hergebruik, de voorbereiding voor herbestemming, de herbestemming of de herproductie van de batterij;
Amendement 197
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Voor batterijen voor elektrische voertuigen en batterijen voor lichte vervoermiddelen die zijn uitgerust met een batterijmanagementsysteem verstrekken de fabrikanten realtimegegevens in het voertuig in verband met de conditie, het laadniveau, het instelpunt voor het vermogen en de capaciteit van de batterij.
Amendement 198
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2 ter (nieuw)
2 ter.  Uiterlijk op 1 januari 2024 is het batterijmanagementsysteem van batterijen voor elektrische voertuigen zodanig ontworpen dat het kan communiceren met slimme oplaadsystemen, onder meer via vehicle-to-grid-, vehicle-to-load-, vehicle-to-vehicle-, vehicle-to-power bank- en vehicle-to-building-oplaadfuncties.
Amendement 199
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage VII vastgestelde parameters voor het bepalen van de conditie en de verwachte levensduur van batterijen in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang te wijzigen en te zorgen voor synergiën met parameters die kunnen voortvloeien uit de werkzaamheden van de informele VN/ECE-werkgroep voor elektrische voertuigen en het milieu.
Amendement 200
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 1
1.  Met het oog op de naleving en de controle op de naleving van de eisen die zijn vastgesteld in de artikelen 9, 10, 12 en 13 en artikel 59, lid 5, punt a), van deze verordening worden metingen en berekeningen verricht volgens een betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methode die gebruikmaakt van algemeen erkende geavanceerde methoden en waarvan de resultaten worden geacht weinig onzeker te zijn, met inbegrip van methoden die zijn opgenomen in normen waarvan de referentienummers voor dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.
1.  Met het oog op de naleving en de controle op de naleving van de eisen die zijn vastgesteld in de artikelen 9, 10, 11 bis, 12 en 13 en artikel 59, lid 5, punt a), van deze verordening worden metingen en berekeningen verricht volgens een betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methode die gebruikmaakt van algemeen erkende geavanceerde methoden en waarvan de resultaten worden geacht weinig onzeker te zijn, met inbegrip van methoden die zijn opgenomen in normen waarvan de referentienummers voor dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt.
Amendement 201
Voorstel voor een verordening
Artikel 15 – lid 2
2.  Batterijen die worden getest in overeenstemming met geharmoniseerde normen of onderdelen daarvan waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht in overeenstemming te zijn met de eisen in de artikelen 9, 10, 13 en 59, lid 5, punt a), voor zover deze eisen onder deze geharmoniseerde normen vallen.
2.  Batterijen die worden getest in overeenstemming met geharmoniseerde normen of onderdelen daarvan waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht in overeenstemming te zijn met de eisen in de artikelen 9, 10, 13 en 59, lid 5, punt a), voor zover deze eisen onder deze geharmoniseerde normen of onderdelen daarvan vallen.
Amendement 202
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule
1.  De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke specificaties voor de in de artikelen 9, 10, 12 en 13, artikel 59, lid 5, punt a), of de in artikel 15, lid 2, bedoelde tests, in de volgende gevallen:
1.  De Commissie kan in uitzonderlijke gevallen, na raadpleging van de relevante Europese normalisatieorganisaties en Europese organisaties van belanghebbenden die financiering ontvangen van de Unie in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1025/2012, uitvoeringshandelingen vaststellen met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke specificaties voor de in de artikelen 9, 10, 11 bis, 12 en 13, artikel 59, lid 5, punt a), of de in artikel 15, lid 2, bedoelde tests, in de volgende gevallen:
Amendement 203
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 1 – alinea 1 – punt b
b)  de Commissie merkt op dat de goedkeuring van de gevraagde geharmoniseerde normen te lang op zich laat wachten, of is van mening dat de betreffende geharmoniseerde normen ontoereikend zijn; of
b)  de Commissie merkt op dat de goedkeuring van de gevraagde geharmoniseerde normen te lang op zich laat wachten, namelijk door overschrijding van de in het normalisatieverzoek vastgestelde termijnen voor de normalisatieorganisatie, of is redelijkerwijs van mening dat de betreffende geharmoniseerde normen niet voldoen aan de in het normalisatieverzoek beschreven criteria; of
Amendement 204
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De Commissie ondersteunt actief de bedrijfstak van de Unie en versterkt haar aanwezigheid in internationale normalisatieorganisaties door een zo groot mogelijke samenhang te creëren tussen internationale en Europese normen en door het algemene gebruik van Europese normen buiten de EU te bevorderen.
Amendement 205
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 1
1.  Voordat een batterij in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt genomen, zorgt de fabrikant of zijn gemachtigde ervoor dat een conformiteitsbeoordeling van het product ten aanzien van de eisen in de hoofdstukken II en III van deze verordening wordt uitgevoerd.
1.  Voordat een batterij in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt genomen, zorgt de fabrikant of zijn gemachtigde ervoor dat een conformiteitsbeoordeling van het product ten aanzien van de eisen in de hoofdstukken II en III en artikel 39 van deze verordening wordt uitgevoerd.
Amendement 206
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 2
2.  De conformiteitsbeoordeling van de batterijen ten aanzien van de eisen in de artikelen 6, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 wordt uitgevoerd volgens de in bijlage VIII, deel A, beschreven procedure.
2.  De conformiteitsbeoordeling van de batterijen ten aanzien van de eisen in de artikelen 6, 9, 11, 13 en 14 wordt uitgevoerd volgens de in bijlage VIII, deel A, beschreven procedure.
Amendement 207
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 3
3.  De conformiteitsbeoordeling van de batterijen ten aanzien van de eisen in de artikelen 7, 8 en 39 wordt uitgevoerd volgens de in bijlage VIII, deel B, beschreven procedures.
3.  De conformiteitsbeoordeling van de batterijen ten aanzien van de eisen in de artikelen 7, 8, 10, 12 en 39 wordt uitgevoerd volgens de in bijlage VIII, deel B, beschreven procedures.
Amendement 208
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 5
5.  De dossiers en de correspondentie betreffende de conformiteitsbeoordeling van de batterijen worden opgesteld in een officiële taal van de lidstaat waar de aangemelde instantie die de in de leden 1 en 2 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures uitvoert, gevestigd is, of in een taal die door die instantie wordt aanvaard.
5.  De dossiers en de correspondentie betreffende de conformiteitsbeoordeling van de batterijen worden opgesteld in de officiële taal of talen van de lidstaat waar de aangemelde instantie die de in de leden 1 en 2 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures uitvoert, gevestigd is, of in een taal die door die instantie wordt aanvaard.
Amendement 209
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 5 bis (nieuw)
5 bis.  Dit artikel is van toepassing 12 maanden na de datum van publicatie door de Commissie van de in artikel 30, lid 2, bedoelde lijst van aangemelde instanties.
Amendement 210
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 1
1.  In de EU-conformiteitsverklaring wordt vermeld dat is aangetoond dat aan de eisen die zijn vermeld in de hoofdstukken II en III is voldaan.
1.  In de EU-conformiteitsverklaring wordt vermeld dat is aangetoond dat aan de eisen die zijn vermeld in de hoofdstukken II en III en artikel 39 is voldaan.
Amendement 211
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 2
2.  De EU-conformiteitsverklaring heeft de in bijlage IX beschreven modelstructuur, bevat de in de betreffende modules van bijlage VIII vermelde elementen en wordt voortdurend bijgewerkt. Ze wordt vertaald in de taal of talen die vereist zijn door de lidstaat waar de batterij in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt genomen.
2.  De EU-conformiteitsverklaring kan elektronisch worden ingevuld en heeft de in bijlage IX beschreven modelstructuur, bevat de in de betreffende modules van bijlage VIII vermelde elementen en wordt voortdurend bijgewerkt. Ze wordt vertaald in de taal of talen die vereist zijn door de lidstaat waar de batterij in de handel wordt gebracht, op de markt wordt aangeboden of in gebruik wordt genomen.
Amendement 212
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – alinea 1
De lidstaten melden de conformiteitsbeoordelingsinstanties die bevoegd zijn om uit hoofde van deze verordening conformiteitsbeoordelingen te verrichten aan bij de Commissie en de andere lidstaten.
De lidstaten melden de conformiteitsbeoordelingsinstanties die bevoegd zijn om uit hoofde van deze verordening conformiteitsbeoordelingen voor derden te verrichten aan bij de Commissie en de andere lidstaten.
Amendement 213
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 5
5.  Een aanmeldende autoriteit beschikt over een voldoende aantal bekwame personeelsleden om haar taken naar behoren uit te voeren.
5.  Een aanmeldende autoriteit beschikt over een voldoende aantal bekwame personeelsleden en voldoende financiële middelen om haar taken naar behoren uit te voeren.
Amendement 214
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 3
3.  Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is een derde partij die onafhankelijk is van enige zakelijke banden en van het batterijmodel dat zij beoordeelt, in het bijzonder van batterijfabrikanten, de handelspartners van batterijfabrikanten, investeerders met aandelen in de productiefaciliteiten van de batterijfabrikant, en van andere aangemelde instanties en de brancheorganisaties en moeder- of dochterondernemingen van de aangemelde instanties.
3.  Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is een derde partij die onafhankelijk is van enige zakelijke banden en van de batterijen die zij beoordeelt, in het bijzonder van batterijfabrikanten, de handelspartners van batterijfabrikanten, investeerders met aandelen in de productiefaciliteiten van de batterijfabrikant, en van andere aangemelde instanties en de brancheorganisaties en moeder- of dochterondernemingen van de aangemelde instanties.
Amendement 215
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 6 – alinea 1
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is in staat alle in bijlage VIII vermelde conformiteitsbeoordelingsactiviteiten te verrichten waarvoor zij is aangemeld, ongeacht of deze taken door de conformiteitsbeoordelingsinstantie zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is in staat alle in bijlage VIII vermelde conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten waarvoor zij is aangemeld, ongeacht of deze taken door de conformiteitsbeoordelingsinstantie zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.
Amendement 216
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 6 – alinea 2 – punt a
a)  intern personeel met de nodige technische kennis en voldoende relevante ervaring om de conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten;
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie)
Amendement 217
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 6 – alinea 2 – punt c
c)  een passend beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen activiteiten die zij als aangemelde instantie verricht en andere activiteiten;
c)  een passend beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen activiteiten die zij als aangemelde instantie verricht en andere taken;
Amendement 218
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 6 – alinea 3
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie heeft te allen tijde, voor elke conformiteitsbeoordelingsprocedure en voor elk batterijmodel waarvoor zij is aangemeld, toegang tot alle vereiste testapparatuur en -faciliteiten.
Een conformiteitsbeoordelingsinstantie heeft te allen tijde, voor elke conformiteitsbeoordelingsprocedure en voor elk batterijmodel waarvoor zij is aangemeld, toegang tot alle vereiste informatie, testapparatuur en -faciliteiten.
Amendement 219
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 7 – punt c
c)  voldoende kennis over en inzicht in de in de hoofdstukken II en III beschreven eisen, de in artikel 15 bedoelde toepasselijke geharmoniseerde normen en de in artikel 16 bedoelde gemeenschappelijke specificaties, en de toepasselijke bepalingen van de harmonisatiewetgeving van de Unie en de nationale wetgeving;
c)  voldoende kennis over en inzicht in de in de hoofdstukken II en III en in artikel 39 beschreven eisen, de in artikel 15 bedoelde toepasselijke geharmoniseerde normen en de in artikel 16 bedoelde gemeenschappelijke specificaties, en de toepasselijke bepalingen van de harmonisatiewetgeving van de Unie en de nationale wetgeving;
Amendement 220
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 8 – alinea 1
De onpartijdigheid van een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, moet zijn gewaarborgd.
De onpartijdigheid van een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, moet zijn gewaarborgd.
Amendement 221
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 8 – alinea 2
De beloning van de hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, hangt niet af van het aantal uitgevoerde conformiteitsbeoordelingen of van de resultaten daarvan.
De beloning van de hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, hangt niet af van het aantal uitgevoerde conformiteitsbeoordelingen of van de resultaten daarvan.
Amendement 222
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 10
10.  Het personeel van een conformiteitsbeoordelingsinstantie is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie waarvan het kennisneemt bij de verrichting van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten overeenkomstig bijlage VIII, behalve ten opzichte van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de werkzaamheden plaatsvinden. De eigendomsrechten worden beschermd.
10.  Het personeel van een conformiteitsbeoordelingsinstantie is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie waarvan het kennisneemt bij de verrichting van de conformiteitsbeoordelingstaken overeenkomstig bijlage VIII, behalve ten opzichte van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de werkzaamheden plaatsvinden. De eigendomsrechten worden beschermd.
Amendement 223
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 11
11.  Een conformiteitsbeoordelingsinstantie neemt deel aan, of zorgt ervoor dat haar personeel dat de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht op de hoogte is van de desbetreffende normalisatieactiviteiten en de activiteiten van de coördinatiegroep van aangemelde instanties die is opgericht uit hoofde van artikel 37, en hanteert de door die groep genomen administratieve beslissingen en geproduceerde documenten als algemene richtsnoeren.
11.  Een conformiteitsbeoordelingsinstantie neemt deel aan, of zorgt ervoor dat haar personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht op de hoogte is van de desbetreffende normalisatieactiviteiten en de activiteiten van de coördinatiegroep van aangemelde instanties die is opgericht uit hoofde van artikel 37, en hanteert de door die groep genomen administratieve beslissingen en geproduceerde documenten als algemene richtsnoeren.
Amendement 224
Voorstel voor een verordening
Artikel 28 – lid 2
2.  Het verzoek om aanmelding gaat vergezeld van een beschrijving van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, van de in bijlage VIII beschreven conformiteitsbeoordelingsmodules en van het batterijmodel waarvoor de conformiteitsbeoordelingsinstantie verklaart bekwaam te zijn, evenals een accreditatiecertificaat, dat is afgegeven door een nationale accreditatie-instantie, waarin wordt verklaard dat de conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen in artikel 25.
2.  Het verzoek om aanmelding gaat vergezeld van een beschrijving van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, van de in bijlage VIII beschreven conformiteitsbeoordelingsmodule(s) en van het batterijmodel waarvoor de conformiteitsbeoordelingsinstantie verklaart bekwaam te zijn, evenals een accreditatiecertificaat, dat is afgegeven door een nationale accreditatie-instantie, waarin wordt verklaard dat de conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen in artikel 25.
Amendement 225
Voorstel voor een verordening
Artikel 32 – lid 1
1.  De Commissie onderzoekt alle gevallen waarin zij twijfelt of in kennis wordt gesteld van twijfels over de bekwaamheid van een aangemelde instantie of over de vraag of een aangemelde instantie nog aan de voor haar toepasselijke eisen voldoet en haar verantwoordelijkheden nakomt.
1.  De Commissie onderzoekt alle gevallen waarin zij twijfelt of in kennis wordt gesteld, met name door marktdeelnemers en andere relevante belanghebbenden, van twijfels over de bekwaamheid van een aangemelde instantie of over de vraag of een aangemelde instantie nog aan de voor haar toepasselijke eisen voldoet en haar verantwoordelijkheden nakomt.
Amendement 226
Voorstel voor een verordening
Artikel 32 – lid 3
3.  Alle gevoelige informatie die de Commissie in het kader van haar onderzoek ontvangt, wordt door haar vertrouwelijk behandeld.
3.  De Commissie kan het advies inwinnen van de in artikel 68 bis bedoelde Unietestfaciliteit en ziet erop toe dat alle gevoelige informatie die zij in het kader van haar onderzoek ontvangt, vertrouwelijk wordt behandeld.
Amendement 227
Voorstel voor een verordening
Artikel 33 – lid 2 – alinea 1
Een aangemelde instantie voert haar activiteiten op evenredige wijze uit, waarbij zij voorkomt de marktdeelnemers onnodig te belasten en naar behoren rekening houdt met de omvang van de onderneming, de sector waarin de onderneming actief is, haar structuur, de relatieve complexiteit van de te beoordelen batterij en het massa- of seriële karakter van het productieproces.
Een aangemelde instantie voert conformiteitsbeoordelingen op evenredige wijze uit, waarbij zij voorkomt de marktdeelnemers, en met name kleine en middelgrote ondernemingen, onnodig te belasten en waarbij zij naar behoren rekening houdt met de omvang van de onderneming, de sector waarin de onderneming actief is, haar structuur, de relatieve complexiteit van de te beoordelen batterij en het massa- of seriële karakter van het productieproces.
Amendement 228
Voorstel voor een verordening
Artikel 33 – lid 3
3.  Wanneer een aangemelde instantie vaststelt dat een fabrikant niet heeft voldaan aan de eisen van de hoofdstukken II en III, aan de in artikel 15 genoemde geharmoniseerde normen, aan de in artikel 16 bedoelde gemeenschappelijke specificaties of aan andere technische specificaties, verlangt zij van die fabrikant dat deze passende corrigerende maatregelen neemt met het oog op een tweede, definitief certificeringsbesluit, tenzij de tekortkomingen niet kunnen worden verholpen, in welk geval zij geen certificaat verleent.
3.  Wanneer een aangemelde instantie vaststelt dat een fabrikant niet heeft voldaan aan de eisen vanhoofdstuk II of III of van artikel 39, aan de in artikel 15 genoemde geharmoniseerde normen, aan de in artikel 16 bedoelde gemeenschappelijke specificaties of aan andere technische specificaties, verlangt zij van de fabrikant dat deze passende corrigerende maatregelen neemt met het oog op een tweede, definitief certificeringsbesluit, tenzij de tekortkomingen niet kunnen worden verholpen, in welk geval zij geen certificaat verleent.
Amendement 229
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 – lid 2
2.  Een aangemelde instantie verstrekt andere aangemelde instanties die soortgelijke conformiteitsbeoordelingsactiviteiten voor dezelfde batterijen verrichten, relevante informatie over negatieve conformiteitsbeoordelingsresultaten, en op verzoek ook over positieve conformiteitsbeoordelingsresultaten.
2.  Een aangemelde instantie verstrekt andere uit hoofde van deze verordening aangemelde instanties die soortgelijke conformiteitsbeoordelingsactiviteiten voor dezelfde batterijen verrichten, relevante informatie over negatieve conformiteitsbeoordelingsresultaten, en op verzoek ook over positieve conformiteitsbeoordelingsresultaten.
Amendement 230
Voorstel voor een verordening
Artikel 36 – titel
Uitwisseling van ervaringen
Uitwisseling van ervaringen en goede praktijken
Amendement 231
Voorstel voor een verordening
Artikel 36 – alinea 1
De Commissie voorziet in de organisatie van de uitwisseling van ervaringen tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het aanmeldingsbeleid.
De Commissie voorziet in de organisatie van de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het aanmeldingsbeleid.
Amendement 232
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 – alinea 1
De Commissie zorgt voor passende coördinatie en samenwerking tussen aangemelde instanties in de vorm van een sectorale groep of groepen van aangemelde instanties.
De Commissie zorgt voor passende coördinatie en samenwerking tussen uit hoofde van deze verordening aangemelde instanties in de vorm van een sectorale groep of groepen van aangemelde instanties.
Amendement 233
Voorstel voor een verordening
Artikel 38 – lid 1 – inleidende formule
1.  Wanneer fabrikanten een batterij in de handel brengen of in gebruik nemen, ook voor eigen gebruik, zorgen zij ervoor dat de batterij:
1.  Voor alle batterijen die de fabrikanten in de Unie in de handel brengen of in de Unie in gebruik nemen, ook voor eigen gebruik, zorgen zij ervoor dat de batterij:
Amendement 234
Voorstel voor een verordening
Artikel 38 – lid 4 – alinea 2
Indien echter een partij of zending van meerdere batterijen tegelijkertijd aan een enkele gebruiker wordt geleverd, mag deze vergezeld gaan van één enkel exemplaar van de EU-conformiteitsverklaring.
Indien echter een zending van meerdere batterijen tegelijkertijd aan een enkele gebruiker wordt geleverd, mag deze vergezeld gaan van één enkel exemplaar van de EU-conformiteitsverklaring.
Amendement 235
Voorstel voor een verordening
Artikel 38 – lid 8
8.  Fabrikanten vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd handelsmerk en hun postadres en website waarop contact met hen kan worden opgenomen op de verpakking van de batterij. Het postadres moet één enkele plaats aangeven waarop met de fabrikant contact kan worden gezocht. Die informatie moet worden opgesteld in een voor eindgebruikers en markttoezichtautoriteiten gemakkelijk te begrijpen taal en moet duidelijk, begrijpelijk en leesbaar zijn.
8.  Fabrikanten vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd handelsmerk en het telefoonnummer, het postadres, het e-mailadres en de website waarop contact met hen kan worden opgenomen op de verpakking van de batterij. Het postadres moet één enkele plaats aangeven waarop met de fabrikant contact kan worden gezocht. Die informatie moet worden opgesteld in een voor eindgebruikers en markttoezichtautoriteiten gemakkelijk te begrijpen taal en moet duidelijk, begrijpelijk en leesbaar zijn.
Amendement 236
Voorstel voor een verordening
Artikel 38 – lid 11
11.  Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebrachte of in gebruik genomen batterij niet conform de eisen in de hoofdstukken II en III is, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om de batterij conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen fabrikanten, indien de batterij een risico vertoont, de nationale autoriteit van de lidstaat waar zij de batterij op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
11.  Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebrachte of in gebruik genomen batterij niet conform de eisen in de hoofdstukken II en III is, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om de batterij conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen fabrikanten, wanneer zij van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een batterij een risico vertoont, de nationale autoriteit van de lidstaat waar zij de batterij op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
(Horizontaal amendement: de wijziging in “wanneer zij van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een batterij een risico vertoont” geldt voor de hele tekst. Indien dit amendement wordt aangenomen, moet de wijziging in de hele tekst worden doorgevoerd.)
Amendement 237
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – titel
Verplichting voor marktdeelnemers die oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh in de handel brengen om een beleid inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen vast te stellen
Verplichting voor marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen om passende zorgvuldigheid in de waardeketen te betrachten
Amendement 238
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 1
1.  Met ingang van [twaalf maanden na de inwerkingtreding van de verordening] voldoen marktdeelnemers die oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh in de handel brengen aan de verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel en houden zij documentatie bij waaruit blijkt dat zij zich aan hun respectieve verplichtingen houden, met inbegrip van de resultaten van de door aangemelde instanties verrichte externe verificatie.
1.  Met ingang van [twaalf maanden na de inwerkingtreding van de verordening] voldoen marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen aan de verplichtingen ten aanzien van passende zorgvuldigheid in de waardeketen in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel en houden zij documentatie bij waaruit blijkt dat zij zich aan hun respectieve verplichtingen houden, met inbegrip van de resultaten van de door aangemelde instanties verrichte externe verificatie.
Amendement 239
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 2 – punt a
a)  stellen een bedrijfsbeleid voor de toeleveringsketen van grondstoffen zoals bedoeld in bijlage X, punt 1, vast en delen dat duidelijk mee aan leveranciers en het publiek;
a)  stellen een bedrijfsbeleid inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen vast, onder meer met betrekking tot de grondstoffen zoals bedoeld in bijlage X, punt 1, en de daarmee samenhangende categorieën van sociale en milieurisico’s zoals bedoeld in bijlage X, punt 2, en delen dat duidelijk mee aan leveranciers en het publiek;
Amendement 240
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 2 – punt b
b)  nemen in hun beleid voor toeleveringsketens normen op overeenkomstig de normen in het modelbeleid voor toeleveringsketens in bijlage II bij de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid;
b)  nemen in hun beleid voor waardeketens normen op die in overeenstemming zijn met de internationaal erkende beginselen inzake passende zorgvuldigheid zoals bedoeld in bijlage X, punt 3 bis;
Amendement 241
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 2 – punt c
c)  zorgen ervoor dat hun respectieve interne beheersystemen zo zijn gestructureerd dat passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen wordt ondersteund door het hogere management verantwoordelijk te maken voor het toezicht op het proces van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen, en houden gedurende ten minste vijf jaar gegevens bij van deze systemen;
c)  zorgen ervoor dat hun respectieve interne beheersystemen zo zijn gestructureerd dat passende zorgvuldigheid in de waardeketen wordt ondersteund door het hogere management verantwoordelijk te maken voor het toezicht op het proces van passende zorgvuldigheid in de waardeketen, en houden gedurende ten minste vijf jaar gegevens bij van deze systemen;
Amendement 242
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 2 – punt d – alinea 1
d)  stellen een systeem van controles en transparantie van de toeleveringsketen in en hanteren dit systeem, inclusief een bewakingsketen of traceerbaarheidssysteem of de identificatie van upstreamactoren in de toeleveringsketen;
d)  stellen een systeem van controles en transparantie van de waardeketen in en hanteren dit systeem, inclusief een bewakingsketen of traceerbaarheidssysteem, waarbij de upstreamactoren in de waardeketen worden geïdentificeerd;
Amendement 243
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 2 – punt d – alinea 2 – inleidende formule
dat systeem wordt onderbouwd met documentatie met daarin de volgende informatie:
dat systeem wordt onderbouwd met documentatie met daarin ten minste de volgende informatie:
Amendement 244
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 2 – punt d – alinea 2 – iii bis (nieuw)
iii bis)  indien de grondstof afkomstig is uit een risicogebied, aanvullende informatie, overeenkomstig de specifieke aanbevelingen voor marktdeelnemers upstream als bepaald in de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid, waar relevant, zoals de mijn van oorsprong van de grondstof, de plaatsen waar de grondstoffen worden geconsolideerd, verhandeld en verwerkt, en betaalde belastingen, vergoedingen en royalty’s;
Amendement 245
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 2 – punt d – alinea 3
De eisen onder de huidige letter d) kunnen worden uitgevoerd door deelname aan door de industrie gestuurde regelingen;
Onverminderd de individuele verantwoordelijkheid van marktdeelnemers voor hun zorgvuldigheidsprocessen, kunnen de eisen van het huidige punt d) worden uitgevoerd in samenwerking met andere actoren, onder meer door deelname aan door de industrie gestuurde regelingen die in het kader van deze verordening worden erkend.
Amendement 246
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 2 – punt e
e)  nemen hun beleid voor toeleveringsketens op in contracten en overeenkomsten met leveranciers, met inbegrip van hun maatregelen op het gebied van risicobeheer;
e)  nemen hun beleid voor waardeketens op in contracten en overeenkomsten met leveranciers, met inbegrip van hun maatregelen op het gebied van risicobeheer;
Amendement 247
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 2 – punt f
f)  stellen een klachtenmechanisme in als een systeem voor bewustmaking van risico’s door tijdige waarschuwingen of voorzien in een dergelijk mechanisme door samenwerkingsovereenkomsten met andere marktdeelnemers of organisaties, of door het gemakkelijker te maken een beroep te doen op een externe deskundige of organisatie, zoals een ombudsman.
f)  stellen een klachtenmechanisme in als een systeem voor bewustmaking van risico’s door tijdige waarschuwingen en als een mechanisme voor corrigerende maatregelen in overeenstemming met de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, of voorzien in dergelijke mechanismen door samenwerkingsovereenkomsten met andere marktdeelnemers of organisaties, of door het gemakkelijker te maken een beroep te doen op een externe deskundige of organisatie, zoals een ombudsman. In het kader van dergelijke mechanismen wordt rekening gehouden met de criteria voor klachtenmechanismen zoals uiteengezet in de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten.
Amendement 248
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 3 – alinea 1 – punt a
a)  identificeren en beoordelen de nadelige gevolgen in verband met de in bijlage X, punt 2, opgesomde risicocategorieën in hun toeleveringsketen door de op basis van de overeenkomstig lid 2 verstrekte informatie te toetsen aan de normen van hun beleid voor de toeleveringsketen;
a)  identificeren en beoordelen het risico op nadelige gevolgen in verband met risicocategorieën, met inbegrip van die welke zijn opgesomd in bijlage X, punt 2, in hun waardeketen door de op basis van de overeenkomstig lid 2 verstrekte informatie en alle andere relevante informatie die hetzij openbaar is hetzij door belanghebbenden wordt verstrekt, te toetsen aan de normen van hun beleid voor de waardeketen;
Amendement 249
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 3 – alinea 1 – punt b – inleidende formule
b)  leggen een strategie ten uitvoer om in te spelen op de vastgestelde risico’s zodat nadelige gevolgen worden voorkomen of beperkt door:
b)  leggen een strategie ten uitvoer om in te spelen op de vastgestelde risico’s zodat nadelige gevolgen worden voorkomen, beperkt en aangepakt door:
Amendement 250
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 3 – alinea 1 – punt b – i
i)  het rapporteren van de bevindingen van de risicobeoordeling inzake de toeleveringsketen aan het daartoe aangewezen hogere management,
i)  het rapporteren van de bevindingen van de risicobeoordeling inzake de waardeketen aan het daartoe aangewezen hogere management,
Amendement 251
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 3 – alinea 1 – punt b – ii
ii)  het vaststellen van maatregelen op het gebied van risicobeheer overeenkomstig bijlage II bij de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid, waarbij rekening wordt gehouden met hun vermogen om invloed uit te oefenen op en indien nodig actie te ondernemen om druk uit te oefenen op leveranciers die het vastgestelde risico het doeltreffendst kunnen voorkomen of beperken,
ii)  het vaststellen van maatregelen op het gebied van risicobeheer overeenkomstig de internationaal erkende beginselen inzake passende zorgvuldigheid zoals bedoeld in bijlage X, punt 3 bis, waarbij rekening wordt gehouden met hun vermogen om invloed uit te oefenen op en indien nodig actie te ondernemen om druk uit te oefenen op zakelijke relaties die het vastgestelde risico het doeltreffendst kunnen voorkomen of beperken,
Amendement 252
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 3 – alinea 1 – punt b – iii
iii)  het uitvoeren van het risicobeheersplan; het controleren en volgen van de resultaten van risicobeperkende inspanningen; het rapporteren aan het daartoe aangewezen hogere management; en het overwegen na mislukte pogingen tot risicobeperking de banden met een leverancier op te schorten of te verbreken, op basis van relevante contractuele afspraken in overeenstemming met de tweede alinea van lid 2 hierboven,
iii)  het uitvoeren van het risicobeheersplan, het controleren en volgen van de resultaten van risicobeperkende inspanningen, het rapporteren aan het daartoe aangewezen hogere management, en het overwegen na mislukte pogingen tot risicobeperking de banden met een zakelijke relatie op te schorten of te verbreken, op basis van relevante contractuele afspraken in overeenstemming met de tweede alinea van lid 2,
Amendement 253
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 3 – alinea 2
Wanneer de in lid 1 bedoelde marktdeelnemer risicobeperkende maatregelen neemt terwijl hij de handel voortzet of tijdelijk opschort, overlegt hij met leveranciers en met de betrokken belanghebbenden, waaronder lokale en centrale overheidsinstanties, internationale of maatschappelijke organisaties en betrokken derden, en zoekt hij overeenstemming over een strategie voor meetbare risicobeperking in het risicobeheersplan.
Wanneer de in lid 1 bedoelde marktdeelnemer risicobeperkende maatregelen neemt terwijl hij de handel voortzet of tijdelijk opschort, overlegt hij met zakelijke relaties en met de betrokken belanghebbenden, waaronder lokale en centrale overheidsinstanties, internationale of maatschappelijke organisaties en betrokken gemeenschappen, en zoekt hij overeenstemming over een strategie voor meetbare risicobeperking in het risicobeheersplan.
Amendement 254
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 3 – alinea 3
De in lid 1 bedoelde marktdeelnemer stelt de waarschijnlijkheid van nadelige gevolgen in de in bijlage X, punt 2, opgesomde risicocategorieën in zijn toeleveringsketen vast en beoordeelt die op basis van beschikbare verslagen van door een aangemelde instantie uitgevoerde externe verificaties met betrekking tot de leveranciers in die keten, en door waar passend de praktijken van passende zorgvuldigheid van die leveranciers te beoordelen. Die verificatieverslagen worden opgesteld overeenkomstig lid 4, eerste alinea. Bij ontstentenis van dergelijke verslagen van externe verificaties met betrekking tot leveranciers, identificeert en beoordeelt de in lid 1 bedoelde marktdeelnemer de risico’s in zijn toeleveringsketen als onderdeel van zijn eigen systemen voor risicobeheer. In dergelijke gevallen verrichten de in lid 1 bedoelde marktdeelnemers externe verificaties van de passende zorgvuldigheid in hun eigen toeleveringsketens via een aangemelde instantie, overeenkomstig lid 4, eerste alinea.
De in lid 1 bedoelde marktdeelnemer stelt de waarschijnlijkheid van nadelige gevolgen in de in bijlage X, punt 2, opgesomde risicocategorieën in zijn waardeketen vast en beoordeelt die. De in lid 1 bedoelde marktdeelnemer stelt de risico’s in zijn waardeketen vast en beoordeelt die in het kader van zijn eigen systemen voor risicobeheer. In dergelijke gevallen verrichten de in lid 1 bedoelde marktdeelnemers externe verificaties van de passende zorgvuldigheid in hun eigen ketens via een aangemelde instantie, overeenkomstig lid 4, eerste alinea. De marktdeelnemer kan ook gebruikmaken van beschikbare verslagen van door een aangemelde instantie uitgevoerde externe verificaties met betrekking tot de zakelijke relaties in die keten, en, waar passend, van beoordeling van zijn eigen praktijken van passende zorgvuldigheid. Die verificatieverslagen worden opgesteld overeenkomstig lid 4, eerste alinea.
Amendement 255
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De lidstaten zorgen ervoor dat zij beschikken over een aansprakelijkheidsregeling op grond waarvan marktdeelnemers overeenkomstig het nationale recht aansprakelijk kunnen worden gesteld en voorzien in herstel van alle schade die voortvloeit uit potentiële of daadwerkelijke negatieve effecten op de mensenrechten, het milieu of goed bestuur die zij of ondernemingen die zij controleren hebben veroorzaakt of waartoe zij hebben bijgedragen, door hun doen of laten.
Amendement 256
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 4 – alinea 1
4.  De in lid 1 bedoelde marktdeelnemer laat het beleid van passende zorgvuldigheid in zijn toeleveringsketen verifiëren door een aangemelde instantie (“externe verificatie”).
4.  De in lid 1 bedoelde marktdeelnemer laat het beleid en de praktijken van passende zorgvuldigheid in zijn waardeketen verifiëren door een aangemelde instantie (“externe verificatie”).
Amendement 257
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 4 – alinea 2 – punt a
a)  heeft betrekking op alle activiteiten, processen en systemen die marktdeelnemers gebruiken bij het betrachten van passende zorgvuldigheid in hun toeleveringsketen overeenkomstig de leden 2, 3 en 5;
a)  heeft betrekking op alle activiteiten, processen en systemen die marktdeelnemers gebruiken bij het betrachten van passende zorgvuldigheid in hun waardeketen overeenkomstig de leden 2, 3 en 5;
Amendement 258
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 4 – alinea 2 – punt b
b)  heeft tot doel vast te stellen dat de praktijken van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen van de marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen overeenstemmen met de leden 2, 3 en 5;
b)  heeft tot doel vast te stellen dat de praktijken van passende zorgvuldigheid in de waardeketen van de marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen overeenstemmen met de leden 2, 3 en 5, en, in voorkomend geval, controles bij ondernemingen uit te voeren en informatie van belanghebbenden te verkrijgen;
Amendement 259
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 4 – alinea 2 – punt c
c)  formuleert aanbevelingen aan de marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen over de wijze waarop zij hun praktijken van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen kunnen verbeteren;
c)  formuleert aanbevelingen aan de marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen over de wijze waarop zij hun praktijken van passende zorgvuldigheid in de waardeketen kunnen verbeteren;
Amendement 260
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 5
5.  De marktdeelnemer zoals bedoeld in lid 1 stelt de rapporten van overeenkomstig lid 4 uitgevoerde externe verificaties dan wel het bewijs van conformiteit met een door de Commissie overeenkomstig artikel 72 erkende regeling inzake zorgvuldigheidseisen voor de toeleveringsketen op verzoek ter beschikking aan de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten.
5.  De marktdeelnemer zoals bedoeld in lid 1 stelt de rapporten van overeenkomstig lid 4 uitgevoerde externe verificaties dan wel het bewijs van conformiteit met een door de Commissie overeenkomstig artikel 72 erkende regeling inzake zorgvuldigheidseisen voor de waardeketen op verzoek ter beschikking aan de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten.
Amendement 261
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 6 – alinea 1
6.  De marktdeelnemer zoals bedoeld in lid 1 stelt aan zijn directe downstream afnemers alle informatie ter beschikking die hij heeft verzameld en bewaard ingevolge zijn beleid van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie en andere concurrentiekwesties.
6.  De marktdeelnemer zoals bedoeld in lid 1 stelt aan zijn directe downstream afnemers alle informatie ter beschikking die hij heeft verzameld en bewaard ingevolge zijn beleid van passende zorgvuldigheid in de waardeketen, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie en andere concurrentiekwesties.
Amendement 262
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 6 – alinea 2
De marktdeelnemer zoals bedoeld in lid 1 brengt jaarlijks zo breed mogelijk, onder meer via internet, openbaar verslag uit over zijn beleid inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen. Dat verslag bevat een overzicht van de maatregelen die de marktdeelnemer heeft genomen om te voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in de leden 2 en 3, met inbegrip van bevindingen inzake aanzienlijke nadelige gevolgen voor de in bijlage X, punt 2, opgesomde risicocategorieën en de manier waarop die gevolgen zijn aangepakt, alsmede een samenvatting van de overeenkomstig lid 4 uitgevoerde externe verificaties, met inbegrip van de naam van de aangemelde instantie, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie en andere concurrentiekwesties.
De marktdeelnemer zoals bedoeld in lid 1 brengt jaarlijks zo breed mogelijk, onder meer via internet, openbaar verslag uit over zijn beleid inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen, met name met betrekking tot de grondstoffen die aanwezig zijn in elk batterijmodel dat in de handel wordt gebracht. Dat verslag is zo opgesteld dat het voor de eindgebruikers eenvoudig te begrijpen is en dat duidelijk is om welke batterijen het gaat, en het bevat een overzicht van de maatregelen die de marktdeelnemer heeft genomen om te voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in de leden 2 en 3, met inbegrip van bevindingen inzake aanzienlijke nadelige gevolgen voor de in bijlage X, punt 2, opgesomde risicocategorieën en de manier waarop die gevolgen zijn aangepakt, alsmede een samenvatting van de overeenkomstig lid 4 uitgevoerde externe verificaties, met inbegrip van de naam van de aangemelde instantie, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie en andere concurrentiekwesties.
Amendement 263
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 7
7.  De Commissie ontwikkelt richtsnoeren met betrekking tot de toepassing van de in de leden 2 en 3 van dit artikel omschreven zorgvuldigheidsvereisten met betrekking tot de in bijlage X, punt 2, bedoelde sociale en milieurisico’s, en met name in overeenstemming met de in bijlage X, punt 3, bedoelde internationale instrumenten.
7.  De Commissie ontwikkelt richtsnoeren met betrekking tot de toepassing van de in de leden 2 en 3 van dit artikel omschreven zorgvuldigheidsvereisten met betrekking tot de in bijlage X, punt 2, bedoelde sociale en milieurisico’s, en met name in overeenstemming met de in bijlage X, punten 3 en 3 bis, bedoelde internationale instrumenten.
Amendement 264
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 7 bis (nieuw)
7 bis.  De lidstaten verlenen specifieke technische bijstand aan marktdeelnemers, en met name aan kleine en middelgrote ondernemingen, met het oog op de naleving van de in dit artikel vastgestelde vereisten voor passende zorgvuldigheid in de waardeketen. Voor het verlenen van deze technische bijstand kunnen de lidstaten worden bijgestaan door hun overeenkomstig artikel 68 ter opgerichte nationale kenniscentra voor batterijen.
Amendement 265
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 7 ter (nieuw)
7 ter.  Om de lidstaten in staat te stellen toe te zien op de naleving van deze verordening overeenkomstig artikel 69, zijn de lidstaten verantwoordelijk voor de uitvoering van passende controles.
De in de eerste alinea bedoelde controles worden uitgevoerd aan de hand van een op een risicoanalyse gebaseerde benadering, ook in gevallen waar een bevoegde autoriteit beschikt over relevante informatie, bijvoorbeeld op basis van concrete aanwijzingen van derden, betreffende de naleving van deze verordening door een marktdeelnemer.
De in de eerste alinea bedoelde controles omvatten inspecties ter plaatse, onder meer in de bedrijfsruimten van de marktdeelnemer.
De marktdeelnemers verlenen alle assistentie die nodig is om het verrichten van de in de eerste alinea bedoelde controles te vergemakkelijken, met name wat de toegang tot bedrijfsruimten en het overleggen van documentatie en gegevens betreft.
Om voor een duidelijke taakverdeling en consistentie van de maatregelen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te zorgen, bereidt de Commissie richtsnoeren voor met de stappen die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten volgen bij het uitvoeren van de in de eerste alinea bedoelde controles. Deze richtsnoeren omvatten waar passend modellen voor documenten om de uitvoering van deze verordening te vergemakkelijken.
De lidstaten registreren de in de eerste alinea bedoelde controles, waarbij zij met name de aard en de resultaten van die controles aangeven, alsmede de eventuele uitgevaardigde mededelingen met corrigerende maatregelen uit hoofde van artikel 69.
Amendement 266
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 8 – punt a bis (nieuw)
a bis)  de lijst van internationale instrumenten in bijlage X te wijzigen overeenkomstig de ontwikkelingen in de desbetreffende internationale fora;
Amendement 267
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 8 – punt b
b)  de in de leden 2 tot en met 4 vastgestelde verplichtingen voor de in lid 1 bedoelde marktdeelnemer te wijzigen in het licht van wijzigingen van Verordening (EU) 2017/821 en wijzigingen in de aanbevelingen inzake passende zorgvuldigheid in bijlage I bij de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid.
b)  de in de leden 2 tot en met 4 vastgestelde verplichtingen voor de in lid 1 bedoelde marktdeelnemer te wijzigen in het licht van wijzigingen van Verordening (EU) 2017/821, en de in bijlage X, punt 3 bis, opgenomen lijst van internationaal erkende instrumenten inzake passende zorgvuldigheid te wijzigen;
Amendement 268
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 8 – punt b bis (nieuw)
b bis)  een lijst van risicogebieden op te stellen en te wijzigen, rekening houdend met de OESO-richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid.
Amendement 269
Voorstel voor een verordening
Artikel 39 – lid 8 bis (nieuw)
8 bis.  Indien toekomstige Uniewetgeving tot vaststelling van algemene regels inzake duurzame corporate governance en passende zorgvuldigheid wordt vastgesteld, worden de bepalingen van de leden 2 tot en met 5 van dit artikel en de bepalingen van bijlage X geacht een aanvulling te vormen op dergelijke toekomstige Uniewetgeving.
Binnen 6 maanden na de inwerkingtreding van toekomstige Uniewetgeving tot vaststelling van algemene regels inzake duurzame corporate governance en passende zorgvuldigheid gaat de Commissie na of die nieuwe Uniewetgeving vereist dat de bepalingen van de leden 2 tot en met 5 van dit artikel, de bepalingen van bijlage X, of beide, moeten worden gewijzigd, en stelt zij in voorkomend geval overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om die bepalingen dienovereenkomstig te wijzigen.
Die gedelegeerde handeling doet geen afbreuk aan de in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel of in bijlage X vastgestelde verplichtingen die specifiek zijn voor marktdeelnemers die batterijen in de handel brengen. Eventuele aanvullende zorgvuldigheidsverplichtingen voor marktdeelnemers die in die gedelegeerde handeling worden vastgesteld, moeten van dien aard zijn dat zij ten minste hetzelfde beschermingsniveau bieden als in deze verordening wordt geboden, zonder dat dit onnodige administratieve lasten met zich meebrengt.
Amendement 270
Voorstel voor een verordening
Artikel 40 – lid 4 – inleidende formule
4.  Een gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. De gemachtigde legt op verzoek een kopie van het mandaat over aan de bevoegde autoriteit. Het mandaat laat de gemachtigde toe ten minste de volgende taken te verrichten:
4.  Een gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. De gemachtigde beschikt over de passende financiële en organisatorische middelen om de taken uit te voeren die gespecificeerd zijn in het mandaat. De gemachtigde legt op verzoek een kopie van het mandaat over aan de bevoegde autoriteit, in een door de bevoegde autoriteit bepaalde taal van de Unie. Het mandaat laat de gemachtigde toe ten minste de volgende taken te verrichten:
Amendement 271
Voorstel voor een verordening
Artikel 40 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  Wanneer zij van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een batterij een risico vertoont, stellen de gemachtigden de markttoezichtautoriteiten daarvan onmiddellijk in kennis.
Amendement 272
Voorstel voor een verordening
Artikel 41 – lid 1
1.  Importeurs brengen uitsluitend batterijen in de handel of nemen uitsluitend batterijen in gebruik die voldoen aan de eisen vastgesteld in de hoofdstukken II en III.
1.  Importeurs brengen uitsluitend batterijen in de handel of nemen uitsluitend batterijen in gebruik die voldoen aan de eisen vastgesteld in de hoofdstukken II en III en in artikel 39.
Amendement 273
Voorstel voor een verordening
Artikel 41 – lid 2 – alinea 2
Wanneer een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een batterij niet in overeenstemming is met de eisen in de hoofdstukken II en III, mag de importeur de batterij niet in de handel brengen of in gebruik nemen voordat zij in overeenstemming is gebracht. Wanneer de batterij een risico vertoont, brengt de importeur de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten hiervan bovendien op de hoogte.
Wanneer een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een batterij niet in overeenstemming is met de eisen in de hoofdstukken II en III en in artikel 39, mag de importeur de batterij niet in de handel brengen of in gebruik nemen voordat zij in overeenstemming is gebracht. Wanneer de importeur van mening is of reden heeft om aan te nemen dat een batterij een risico vertoont, brengt hij de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten hiervan bovendien onmiddellijk op de hoogte.
Amendement 274
Voorstel voor een verordening
Artikel 41 – lid 6
6.  Indien dit rekening houdend met de risico’s van een batterij passend wordt geacht, voeren importeurs met het oog op de bescherming van de menselijke gezondheid en de veiligheid van de consumenten, steekproeven uit op de op de markt gebrachte batterijen, onderzoeken zij klachten, non-conforme batterijen en teruggeroepen batterijen en houden zij daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dit toezicht.
6.  Indien dit rekening houdend met de risico’s van een batterij passend wordt geacht, voeren importeurs met het oog op de bescherming van de menselijke gezondheid, het milieu en de veiligheid van de consumenten, steekproeven uit op de op de markt gebrachte batterijen, onderzoeken zij klachten, non-conforme batterijen en teruggeroepen batterijen en houden zij daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dit toezicht.
Amendement 275
Voorstel voor een verordening
Artikel 41 – lid 7
7.  Importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebrachte of in gebruik genomen batterij niet conform de eisen in de hoofdstukken II en III is, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om de batterij conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen importeurs, indien de batterij een risico vertoont, de nationale autoriteit van de lidstaat waar zij de batterij op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
7.  Importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebrachte of in gebruik genomen batterij niet conform de eisen in de hoofdstukken II en III en in artikel 39 is, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om de batterij conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen importeurs, indien zij van mening zijn of reden hebben om aan te nemen dat een batterij een risico vertoont, de nationale autoriteit van de lidstaat waar zij de batterij op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
Amendement 276
Voorstel voor een verordening
Artikel 42 – lid 2 – punt a
a)  de fabrikant, de gemachtigde van de fabrikant, de importeur of andere distributeurs geregistreerd zijn op het grondgebied van een lidstaat overeenkomstig artikel 46;
a)  de producent geregistreerd is op het grondgebied van een lidstaat overeenkomstig artikel 46;
Amendement 277
Voorstel voor een verordening
Artikel 42 – lid 3
3.  Wanneer een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een batterij niet in overeenstemming is met de eisen in de hoofdstukken II en III, mag de distributeur de batterij pas op de markt aanbieden nadat zij in overeenstemming is gebracht. Wanneer de batterij een risico vertoont, brengt de distributeur bovendien de fabrikant of de importeur, evenals de desbetreffende markttoezichtautoriteiten hiervan op de hoogte.
3.  Wanneer een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een batterij niet in overeenstemming is met de eisen in de hoofdstukken II en III en in artikel 39, mag de distributeur de batterij pas op de markt aanbieden nadat zij in overeenstemming is gebracht. Wanneer de distributeur van mening is of reden heeft om aan te nemen dat de batterij een risico vertoont, brengt hij bovendien de fabrikant of de importeur, evenals de desbetreffende markttoezichtautoriteiten hiervan op de hoogte.
Amendement 278
Voorstel voor een verordening
Artikel 42 – lid 5
5.  Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden batterij niet conform de eisen in de hoofdstukken II en III is, zien erop toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om de batterij conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen distributeurs, indien de batterij een risico vertoont, de nationale autoriteit van de lidstaten waar zij de batterij op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
5.  Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden batterij niet conform de eisen in de hoofdstukken II en III en in artikel 39 is, zien erop toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om de batterij conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen distributeurs, indien zij van mening zijn of reden hebben om aan te nemen dat de batterij een risico vertoont, de nationale autoriteit van de lidstaten waar zij de batterij op de markt hebben aangeboden hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
Amendement 279
Voorstel voor een verordening
Artikel 42 – lid 6
6.  Distributeurs verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit aan deze autoriteit alle benodigde informatie en technische documentatie om de conformiteit van een batterij met de eisen in de hoofdstukken II en III aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Deze informatie en de technische documentatie worden op papier of elektronisch verstrekt. Op verzoek van de nationale autoriteit verlenen distributeurs medewerking aan alle genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico’s van de door hen op de markt aangeboden batterijen.
6.  Distributeurs verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit aan deze autoriteit alle benodigde informatie en technische documentatie om de conformiteit van een batterij met de eisen in de hoofdstukken II en III en in artikel 39 aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Deze informatie en de technische documentatie worden op papier of elektronisch verstrekt. Op verzoek van de nationale autoriteit verlenen distributeurs medewerking aan alle genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico’s van de door hen op de markt aangeboden batterijen.
Amendement 280
Voorstel voor een verordening
Artikel 43 – alinea 1
Fulfilmentdienstverleners zorgen voor de batterijen die zij behandelen voor zodanige opslag-, verpakkings-, adresserings- en verzendingsomstandigheden dat de overeenstemming van de batterij met de eisen in de hoofdstukken II en III niet in het gedrang komt.
Fulfilmentdienstverleners, met inbegrip van onlinemarktplaatsen, zorgen voor de batterijen die zij behandelen voor zodanige opslag-, verpakkings-, adresserings- en verzendingsomstandigheden dat de overeenstemming van de batterij met de eisen in de hoofdstukken II, III en VII niet in het gedrang komt.
Onverminderd de in hoofdstuk VI vastgestelde verplichtingen voor de betrokken marktdeelnemers voeren fulfilmentdienstverleners naast de in de eerste alinea genoemde vereiste de taken uit die zijn vastgesteld in artikel 40, lid 4, punt d), en lid 4 bis.
Amendement 281
Voorstel voor een verordening
Artikel 44 – alinea 1 – inleidende formule
Een importeur of distributeur wordt beschouwd als fabrikant voor de toepassing van deze verordening en is onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikant overeenkomstig artikel 40, wanneer
Een importeur of distributeur wordt beschouwd als fabrikant voor de toepassing van deze verordening en is onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikant overeenkomstig artikel 38, wanneer een van de volgende gevallen van toepassing is:
Amendement 282
Voorstel voor een verordening
Artikel 44 – alinea 1 – punt b
b)  een al in de handel gebrachte of in gebruik genomen batterij zodanig wordt gewijzigd door die importeur of distributeur dat de conformiteit met de eisen van deze verordening in het gedrang kan komen;
b)  een al in de handel gebrachte of in gebruik genomen batterij zodanig wordt gewijzigd door die importeur of distributeur dat de conformiteit met de eisen van deze verordening in het gedrang kan komen; of
Amendement 283
Voorstel voor een verordening
Artikel 46 – lid 2 – alinea 2 – punt d
d)  het soort batterijen dat de producent voor het eerst op de markt wil aanbieden op het grondgebied van een lidstaat, te weten draagbare batterijen, industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen of autobatterijen;
d)  het soort batterijen dat de producent voor het eerst op de markt wil aanbieden op het grondgebied van een lidstaat, te weten draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen, batterijen voor elektrische voertuigen of autobatterijen;
Amendement 284
Voorstel voor een verordening
Artikel 46 – lid 2 – alinea 2 – punt d bis (nieuw)
d bis)  de chemische samenstelling van de batterijen die de producent voor het eerst op de markt wil aanbieden op het grondgebied van een lidstaat;
Amendement 285
Voorstel voor een verordening
Artikel 46 – lid 2 – alinea 2 – punt f – inleidende formule
f)  informatie over hoe de producent zijn verantwoordelijkheden zoals beschreven in artikel 47 nakomt en voldoet aan de eisen in de artikelen 48 en 49:
f)  informatie over hoe de producent zijn verantwoordelijkheden zoals beschreven in artikel 47 nakomt en voldoet aan de eisen in de artikelen 48, 48 bis en 49:
Amendement 286
Voorstel voor een verordening
Artikel 46 – lid 2 – alinea 2 – punt f – i – inleidende formule
i)  voor draagbare batterijen wordt aan de eisen in dit punt f) voldaan door het verstrekken van:
i)  voor draagbare batterijen en batterijen voor lichte vervoermiddelen wordt aan de eisen in dit punt f) voldaan door het verstrekken van:
Amendement 287
Voorstel voor een verordening
Artikel 46 – lid 2 – alinea 2 – punt f – i – streepje 1
—  een verklaring waaruit blijkt welke maatregelen de producent heeft getroffen om de verplichtingen inzake producentenverantwoordelijkheid uit hoofde van artikel 47 na te komen, welke maatregelen zijn getroffen om de verplichtingen inzake gescheiden inzameling uit hoofde van artikel 48, lid 1, na te komen met betrekking tot de hoeveelheid batterijen die de producent levert en welk systeem is opgezet om te verzekeren dat de aan de bevoegde autoriteiten gerapporteerde gegevens betrouwbaar zijn,
—  een verklaring waaruit blijkt welke maatregelen de producent heeft getroffen om de verplichtingen inzake producentenverantwoordelijkheid uit hoofde van artikel 47 na te komen, welke maatregelen zijn getroffen om de verplichtingen inzake gescheiden inzameling uit hoofde van artikel 48, lid 1, en van artikel 48 bis, lid 1, na te komen met betrekking tot de hoeveelheid batterijen die de producent levert en welk systeem is opgezet om te verzekeren dat de aan de bevoegde autoriteiten gerapporteerde gegevens betrouwbaar zijn,
Amendement 288
Voorstel voor een verordening
Artikel 46 – lid 2 – alinea 2 – punt f – i – streepje 2
—  waar van toepassing, de naam en contactgegevens van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die er door de producent mee is belast aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheden te voldoen overeenkomstig artikel 47, lid 2, met inbegrip van postcode en plaatsnaam, straatnaam en nummer, land, telefoon- en faxnummers, internet- en e-mailadres en nationale identificatiecode, evenals het handelsregisternummer of een gelijkwaardig officieel registratienummer van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, met inbegrip van het Europese of nationale belastingnummer van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid en het mandaat van de vertegenwoordigde producent;
—  waar van toepassing, de naam en contactgegevens, waaronder het postadres, het telefoonnummer, het internet- en e-mailadres, en de nationale identificatiecode van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die er door de producent mee is belast te voldoen aan de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 47, leden 2 en 4, met inbegrip van het handelsregisternummer of een gelijkwaardig officieel registratienummer van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, met inbegrip van het Europese of nationale belastingnummer van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid en het mandaat van de vertegenwoordigde producent,
Amendement 289
Voorstel voor een verordening
Artikel 46 – lid 2 – alinea 2 – punt f – i – streepje 2 bis (nieuw)
—  wanneer de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid meer dan één producent vertegenwoordigt, vermeldt zij afzonderlijk hoe elk van de vertegenwoordigde producenten de verantwoordelijkheden in artikel 47 nakomt;
Amendement 290
Voorstel voor een verordening
Artikel 46 – lid 2 – alinea 2 – punt f – ii – streepje 2
—  waar van toepassing, de nationale identificatiecode van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die er door de producent mee is belast aan de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te voldoen overeenkomstig artikel 47, leden 2 en 4, met inbegrip van het handelsregisternummer of een gelijkwaardig officieel registratienummer van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, met inbegrip van het Europese of nationale belastingnummer van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid en het mandaat van de vertegenwoordigde producent,
—  waar van toepassing, de naam en contactgegevens, waaronder het postadres, het telefoonnummer en het e-mail- en internetadres, en de nationale identificatiecode van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die er door de producent mee is belast te voldoen aan de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 47, leden 2 en 4, met inbegrip van het handelsregisternummer of een gelijkwaardig officieel registratienummer van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, met inbegrip van het Europese of nationale belastingnummer van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid en het mandaat van de vertegenwoordigde producent,
Amendement 291
Voorstel voor een verordening
Artikel 46 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Producenten die batterijen leveren door middel van communicatie op afstand worden geregistreerd in de lidstaat waaraan zij verkopen. Wanneer die producenten niet geregistreerd zijn in de lidstaat waaraan zij verkopen, worden zij geregistreerd via hun gemachtigde vertegenwoordiger.
Amendement 292
Voorstel voor een verordening
Artikel 46 – lid 3 – punt d bis (nieuw)
d bis)  mag de door de producent verstrekte registratie weigeren indien de in lid 2 vastgestelde verplichting niet of niet voldoende wordt nagekomen.
Amendement 293
Voorstel voor een verordening
Artikel 46 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  Batterijproducenten verstrekken onlinemarktplaatsen informatie over hun registratie of gemachtigde vertegenwoordiger in de lidstaten waaraan zij verkopen.
Amendement 294
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 1 – punt a
a)  de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen in overeenstemming met de artikelen 48 en 49 en vervolgens het vervoer, de voorbereiding met het oog op herbestemming of herproductie, de verwerking en recycling van afgedankte batterijen, met inbegrip van de nodige veiligheidsmaatregelen, in overeenstemming met artikel 56 te organiseren;
a)  ten minste de in artikel 8 bis, lid 4, punt a), van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde kosten te dekken, met inbegrip van de kosten om de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen in overeenstemming met de artikelen 48, 48 bis en 49 en vervolgens het vervoer, de voorbereiding met het oog op herbestemming of herproductie, de verwerking, de voorbereiding voor hergebruik en recycling van afgedankte batterijen, en de nodige veiligheidsmaatregelen, in overeenstemming met artikel 56 te organiseren;
Amendement 295
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 1 – punt c
c)  de gescheiden inzameling van batterijen te bevorderen, onder meer door de kosten te dekken voor het verrichten van onderzoeken om batterijen te identificeren die niet op de gepaste wijze door de eindgebruikers zijn afgedankt, overeenkomstig artikel 48, lid 1;
c)  de gescheiden inzameling van batterijen te bevorderen, onder meer door de kosten te dekken voor het verzamelen van gegevens en het regelmatig verrichten van onderzoeken om batterijen te identificeren die niet op de gepaste wijze door de eindgebruikers zijn afgedankt, overeenkomstig artikel 48, lid 1;
Amendement 296
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 1 – punt d bis (nieuw)
d bis)  bewustmakingscampagnes op te zetten en/of economische stimulansen in te stellen, inclusief degene die zijn opgenomen in bijlage IV bis bij Richtlijn 2008/98/EG, om eindgebruikers aan te moedigen zich van afgedankte batterijen te ontdoen op een wijze die overeenstemt met de informatie over het voorkomen en beheren van afgedankte batterijen die hen overeenkomstig artikel 60, lid 1, ter beschikking is gesteld;
Amendement 297
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 1 – punt e
e)  de in punten a) tot en met d) bedoelde activiteiten te financieren.
e)  de in punten a) tot en met d bis) bedoelde activiteiten te financieren.
Amendement 298
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 3 – punt a
a)  beschikken over de nodige organisatorische en financiële middelen om de in lid 1 bedoelde verplichtingen inzake de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid na te komen;
a)  beschikken over de nodige financiële middelen of over de nodige financiële én organisatorische middelen om de in lid 1 bedoelde verplichtingen inzake de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid na te komen;
Amendement 299
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 4 – punt a
a)  ten minste worden gedifferentieerd op basis van batterijtype en chemische samenstelling van de batterij en, in voorkomend geval, rekening houdend met de oplaadbaarheid en het gehalte aan gerecycled materiaal bij de vervaardiging van batterijen;
a)  worden gedifferentieerd overeenkomstig de criteria van artikel 8 bis, lid 4, punt b), van Richtlijn 2008/98/EG en op basis van batterijtype en chemische samenstelling van de batterij en, in voorkomend geval, rekening houdend met de oplaadbaarheid, de duurzaamheid en het gehalte aan gerecycled materiaal bij de vervaardiging van batterijen, alsmede met de mogelijkheid van herproductie of herbestemming ervan, en met hun koolstofvoetafdruk;
Amendement 300
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 4 – punt b
b)  worden gecorrigeerd om rekening te houden met eventuele inkomsten van de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid uit het hergebruik en de verkoop van secundaire grondstoffen uit de batterijen en afgedankte batterijen;
b)  worden gecorrigeerd om rekening te houden met eventuele inkomsten van de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid uit het hergebruik, de herproductie, de herbestemming en de verkoop van secundaire grondstoffen uit de batterijen en afgedankte batterijen;
Amendement 301
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 5
5.  Wanneer activiteiten met het oog op de nakoming van de in lid 1, punten a) tot en met d), bedoelde verplichtingen overeenkomstig artikel 48, lid 2, artikel 49, lid 3, artikel 53, lid 1, artikel 56, lid 1, en artikel 61, leden 1, 2 en 3, worden verricht door andere derden dan de producent of een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, bedragen de door de producenten gedragen kosten niet meer dan de kosten die strikt noodzakelijk zijn om die activiteiten op een kosteneffectieve manier te verrichten. Deze kosten worden op een voor de producenten en de betrokken derden transparante wijze vastgesteld en worden gecorrigeerd om rekening te houden met eventuele inkomsten uit het hergebruik en de verkoop van secundaire grondstoffen uit de batterijen en afgedankte batterijen.
5.  Wanneer activiteiten met het oog op de nakoming van de in lid 1, punten a) tot en met d), bedoelde verplichtingen overeenkomstig artikel 48, lid 2, artikel 48 bis, lid 2, artikel 49, lid 3, artikel 53, lid 1, artikel 56, lid 1, en artikel 61, leden 1, 2 en 3, worden verricht door andere derden dan de producent of een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, bedragen de door de producenten gedragen kosten niet meer dan de kosten die strikt noodzakelijk zijn om die activiteiten op een kosteneffectieve manier te verrichten. Deze kosten worden op een voor de producenten en de betrokken derden transparante wijze vastgesteld en worden gecorrigeerd om rekening te houden met eventuele inkomsten uit het hergebruik, de herproductie, de herbestemming en de verkoop van secundaire grondstoffen uit de batterijen en afgedankte batterijen.
Amendement 302
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 6 – alinea 1
6.  Organisaties voor producentenverantwoordelijkheid vragen een machtiging aan bij de bevoegde autoriteit. De machtiging wordt slechts verleend wanneer is aangetoond dat de door de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid getroffen maatregelen volstaan om de verplichtingen na te komen die in dit artikel zijn vastgesteld ten aanzien van de hoeveelheid batterijen die voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt worden aangeboden door de producenten namens welke de organisatie optreedt. De bevoegde autoriteit controleert op gezette tijden of nog steeds aan de in de leden 1, 3, 4 en 5 vastgestelde voorwaarden voor de machtiging is voldaan. De bevoegde autoriteiten bepalen de bijzonderheden van de machtigingsprocedure en de regelingen voor het controleren van de naleving, met inbegrip van de informatie die de producenten daartoe moeten verstrekken.
6.  Een producent of een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die namens hem optreedt, vraagt een machtiging aan bij de bevoegde autoriteit. De machtiging wordt slechts verleend wanneer is aangetoond dat de door de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid getroffen maatregelen volstaan en dat zij over de nodige financiële middelen of de nodige financiële én organisatorische middelen beschikt om de verplichtingen na te komen die in dit hoofdstuk zijn vastgesteld ten aanzien van de hoeveelheid batterijen die voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt worden aangeboden door de producenten namens welke de organisatie optreedt, en dat die maatregelen in overeenstemming zijn met het verwezenlijken van de streefcijfers voor de gescheiden inzameling van afgedankte batterijen, het percentage van recycling en de recyclingrendementen die in deze verordening zijn vastgesteld. De bevoegde autoriteit controleert op gezette tijden en ten minste om de drie jaar, of nog steeds aan de in de leden 1, 3, 4 en 5 vastgestelde voorwaarden voor de machtiging is voldaan. De machtiging kan worden ingetrokken indien de inzamelingsdoelstellingen in artikel 48, lid 4, of artikel 48 bis, lid 5, niet worden gehaald of indien de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid inbreuk maakt op artikel 49, lid 1, 2 of 3.
Amendement 303
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 6 – alinea 2
Organisaties voor producentenverantwoordelijkheid stellen de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van wijzigingen van de informatie in de machtigingsaanvraag, van wijzigingen die betrekking hebben op de voorwaarden van de machtiging en van de definitieve stopzetting van de activiteiten.
De producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die namens hem optreedt, stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van wijzigingen van de informatie in de machtigingsaanvraag, van wijzigingen die betrekking hebben op de voorwaarden van de machtiging en van de definitieve stopzetting van de activiteiten.
Amendement 304
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 9 – punt c
c)  het percentage van gescheiden inzameling van afgedankte batterijen, het percentage van recycling en de behaalde recyclingrendementen op basis van de hoeveelheid batterijen die voor het eerst in de lidstaat op de markt zijn aangeboden door de bij hen aangesloten producenten;
c)  het percentage van gescheiden inzameling van afgedankte batterijen, het percentage van recycling, de recyclingrendementen en de behaalde niveaus van teruggewonnen materialen op basis van de hoeveelheid batterijen die voor het eerst in de lidstaat op de markt zijn aangeboden door de bij hen aangesloten producenten;
Amendement 305
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 9 – punt d bis (nieuw)
d bis)  de selectieprocedure voor afvalbeheerders.
Amendement 306
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 10 bis (nieuw)
10 bis.  Wanneer een marktdeelnemer een batterij hergebruikt, herbestemt of herproduceert, wordt de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor die batterij overgedragen van de producent naar die marktdeelnemer.
Amendement 307
Voorstel voor een verordening
Artikel 47 – lid 13
13.  De artikelen 8 en 8 bis van Richtlijn 2008/98/EG zijn niet van toepassing op batterijen.
13.  De vereisten inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de algemene minimumvereisten voor regelingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 8 bis van Richtlijn 2008/98/EG worden beschouwd als minimumvereisten en worden aangevuld met de in deze verordening vastgestelde bepalingen.
Amendement 308
Voorstel voor een verordening
Artikel 48 – lid 1 – inleidende formule
1.  Producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, staan in voor de inzameling van alle afgedankte draagbare batterijen, ongeacht hun aard, merk of oorsprong, op het grondgebied van een lidstaat waar zij batterijen voor het eerst op de markt aanbieden. Daartoe:
1.  Producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, staan in voor de gescheiden inzameling van alle afgedankte draagbare batterijen, ongeacht hun aard, chemische samenstelling, merk of oorsprong, op het grondgebied van een lidstaat waar zij batterijen voor het eerst op de markt aanbieden. Daartoe:
Amendement 309
Voorstel voor een verordening
Artikel 48 – lid 1 – punt a
a)  stellen zij inzamelpunten voor afgedankte draagbare batterijen in;
a)  stellen zij terugname- en inzamelpunten voor afgedankte draagbare batterijen in;
Amendement 310
Voorstel voor een verordening
Artikel 48 – lid 3
3.  Eindgebruikers hoeven bij het verwijderen van afgedankte draagbare batterijen via de in lid 2 bedoelde inzamelpunten niet te betalen en mogen niet worden verplicht om een nieuwe batterij te kopen.
3.  Eindgebruikers kunnen afgedankte draagbare batterijen verwijderen via de in lid 2 bedoelde inzamelpunten en zij hoeven niet te betalen en mogen niet worden verplicht om een nieuwe batterij te kopen of om de batterij te hebben gekocht bij de producenten die de inzamelpunten hebben ingesteld.
Amendement 311
Voorstel voor een verordening
Artikel 48 – lid 4 – alinea 1 – inleidende formule
4.  Producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, halen en handhaven op duurzame wijze ten minste de volgende inzamelingsdoelstellingen voor afgedankte draagbare batterijen, berekend als percentage van de draagbare batterijen, met uitzondering van batterijen van lichte vervoermiddelen, die in een lidstaat voor het eerst op de markt zijn aangeboden door de respectieve producent of collectief door de producenten die bij een bepaalde organisatie voor producentenverantwoordelijkheid zijn aangesloten:
4.  Producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, halen en handhaven jaarlijks ten minste de volgende inzamelingsdoelstellingen voor afgedankte draagbare batterijen, berekend als percentage van de draagbare batterijen, die in een lidstaat voor het eerst op de markt zijn aangeboden door de respectieve producent of collectief door de producenten die bij een bepaalde organisatie voor producentenverantwoordelijkheid zijn aangesloten:
Amendement 312
Voorstel voor een verordening
Artikel 48 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  Producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, halen en handhaven jaarlijks ten minste de volgende inzamelingsdoelstellingen voor afgedankte draagbare batterijen voor algemeen gebruik, berekend als percentage van de draagbare batterijen voor algemeen gebruik die in een lidstaat voor het eerst op de markt zijn aangeboden door de respectieve producent, of collectief door de producenten die bij een bepaalde organisatie voor producentenverantwoordelijkheid zijn aangesloten:
a)  45 % uiterlijk op 31 december 2023;
b)  70 % uiterlijk op 31 december 2025;
c)  80 % uiterlijk op 31 december 2030.
Amendement 313
Voorstel voor een verordening
Artikel 48 bis (nieuw)
Artikel 48 bis
Inzameling van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen
1.  Producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, staan in voor de inzameling van alle afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen, ongeacht hun aard, chemische samenstelling, merk of oorsprong, op het grondgebied van de lidstaat waar zij batterijen voor het eerst op de markt aanbieden.
2.  Producenten van batterijen voor lichte vervoermiddelen of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, nemen kosteloos en zonder verplichting voor de eindgebruiker om bij hen een nieuwe batterij te kopen of om de batterij bij hen te hebben gekocht, alle afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen terug, ongeacht hun chemische samenstelling, merk of oorsprong, op het grondgebied van de lidstaat waar zij batterijen voor het eerst op de markt aanbieden. Daartoe nemen zij afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen terug van eindgebruikers of van terugname- en inzamelpunten die worden ingesteld in samenwerking met:
a)  distributeurs van batterijen voor lichte vervoermiddelen overeenkomstig artikel 50, lid 1;
b)  onafhankelijke marktdeelnemers die lichte vervoermiddelen repareren;
c)  overheidsinstanties of derden die namens hen instaan voor het afvalbeheer, overeenkomstig artikel 53.
3.  De terugnameregelingen die overeenkomstig lid 2 worden ingevoerd, bestrijken het volledige grondgebied van een lidstaat, rekening houdend met de bevolkingsgrootte en -dichtheid, het verwachte volume aan afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen en de toegankelijkheid en nabijheid voor eindgebruikers. De terugnameregelingen worden niet beperkt tot gebieden waar de inzameling en het daaropvolgende beheer van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen het meest winstgevend is.
4.  Eindgebruikers kunnen bij het verwijderen van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen via de in lid 2 bedoelde inzamelpunten altijd alle afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen inleveren bij elk inzamelpunt, zonder dat zij hoeven te betalen en zonder verplicht te worden een nieuwe batterij te kopen.
5.  Producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, halen en handhaven jaarlijks ten minste de volgende inzamelingsdoelstellingen voor afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen, berekend als percentage van de hoeveelheden batterijen voor lichte vervoermiddelen die in een lidstaat voor het eerst op de markt zijn aangeboden door de respectieve producent of collectief door de producenten die bij een bepaalde organisatie voor producentenverantwoordelijkheid zijn aangesloten:
a)  75 % uiterlijk op 31 december 2025;
b)  85 % uiterlijk op 31 december 2030.
Producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, berekenen het in de eerste alinea bedoelde inzamelingspercentage overeenkomstig de gedelegeerde handeling die is vastgesteld overeenkomstig artikel 55, lid 2 ter.
6.  De overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel opgezette inzamelpunten zijn niet onderworpen aan de registratie- of vergunningsvoorschriften van Richtlijn 2008/98/EG.
7.  Producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, vragen een machtiging aan bij de bevoegde autoriteit, die de naleving moet controleren van de regelingen die zijn ingevoerd om de naleving te garanderen van dit artikel. Indien de machtiging wordt aangevraagd door een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, wordt in de aanvraag duidelijk aangegeven welke actieve aangesloten producenten de organisatie vertegenwoordigt.
8.  De organisatie voor producentenverantwoordelijkheid waarborgt dat de gegevens in haar bezit wat bedrijfseigen informatie en rechtstreeks aan individuele producenten toe te schrijven informatie betreft, vertrouwelijk blijven. De bevoegde autoriteit kan in haar machtiging voorwaarden vaststellen die daartoe moeten worden vervuld.
9.  De machtiging uit hoofde van lid 6 mag slechts worden verleend wanneer met bewijsstukken is aangetoond dat aan de eisen in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel is voldaan en dat alle nodige regelingen zijn ingevoerd om ten minste de in lid 5 bedoelde inzamelingsdoelstellingen te behalen en duurzaam te handhaven. Indien de machtiging wordt aangevraagd door een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, wordt deze machtiging verkregen als onderdeel van de machtiging uit hoofde van artikel 47, lid 6.
10.  De bevoegde autoriteit stelt de bijzonderheden vast van de procedure voor het verlenen van de machtiging uit hoofde van lid 7 om de naleving te garanderen van de in de leden 1 tot en met 4 van dit artikel en in artikel 56 vastgestelde eisen. Dit omvat de verplichte opstelling van een verslag van onafhankelijke deskundigen voor een controle vooraf om na te gaan of de inzamelingsregelingen uit hoofde van dit artikel zodanig zijn getroffen dat de naleving van de eisen in dit artikel wordt verzekerd. Het omvat ook termijnen voor de controle van de respectieve maatregelen en het besluit dat door de bevoegde autoriteit moet worden genomen. Beide moeten binnen zes weken na de indiening van een volledig aanvraagdossier gebeuren.
11.  De bevoegde autoriteit evalueert regelmatig, en ten minste om de drie jaar, of nog steeds aan de voorwaarden voor machtiging uit hoofde van lid 7 is voldaan. De machtiging kan worden ingetrokken wanneer de in lid 4 bedoelde inzamelingsdoelstelling niet is gehaald of wanneer de producent of organisatie voor producentenverantwoordelijkheid wezenlijk niet voldoet aan de verplichtingen overeenkomstig de leden 1 tot en met 3.
12.  De producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens de producent optreden, stellen de bevoegde autoriteit onmiddellijk in kennis van wijzigingen in de voorwaarden waarop de in lid 7 bedoelde machtigingsaanvraag betrekking heeft, van wijzigingen die betrekking hebben op de voorwaarden van de machtiging uit hoofde van lid 8 en van de definitieve stopzetting van de activiteiten.
13.  Elke vijf jaar verrichten de lidstaten een onderzoek op ten minste NUTS 2-niveau naar de samenstelling van de ingezamelde stromen gemengd stedelijk afval en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur om het aandeel afgedankte draagbare batterijen daarin te bepalen. Het eerste onderzoek wordt uiterlijk op 31 december 2023 verricht. Op basis van de verkregen informatie kunnen de bevoegde autoriteiten bij het verlenen of evalueren van een machtiging uit hoofde van de leden 7 en 10 vereisen dat de producenten van draagbare batterijen of de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid corrigerende maatregelen nemen om hun netwerk van aangesloten inzamelpunten te vergroten en voorlichtingscampagnes te houden overeenkomstig artikel 60, lid 1, in verhouding tot het bij het onderzoek vastgestelde aandeel van afgedankte draagbare batterijen in de stromen gemengd stedelijk afval en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.
Amendement 314
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 – lid -1 (nieuw)
-1.  Producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, staan in voor de inzameling van alle afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen, ongeacht hun aard, chemische samenstelling, merk of oorsprong, op het grondgebied van de lidstaat waar zij batterijen voor het eerst op de markt aanbieden.
Amendement 315
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule
1.  Producenten van autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, nemen alle afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen van het respectieve type dat zij op het grondgebied van die lidstaat voor het eerst op de markt hebben aangeboden kosteloos terug, zonder verplichting voor de eindgebruiker om bij hen een nieuwe batterij te kopen of om de batterij bij hen te hebben gekocht. Daartoe aanvaarden zij de terugname van afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen van eindgebruikers of van inzamelpunten die worden ingesteld in samenwerking met:
1.  Producenten van autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, nemen alle afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen van het respectieve type dat zij op het grondgebied van die lidstaat voor het eerst op de markt hebben aangeboden kosteloos terug, zonder verplichting voor de eindgebruiker om bij hen een nieuwe batterij te kopen of om de batterij bij hen te hebben gekocht. Daartoe aanvaarden zij de terugname van afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen van eindgebruikers of van terugname- en inzamelpunten die worden ingesteld in samenwerking met:
Amendement 316
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 – lid 1 – alinea 1 – punt a bis (nieuw)
a bis)  onafhankelijke marktdeelnemers die autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen hergebruiken, herproduceren of herbestemmen;
Amendement 317
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 – lid 1 – alinea 2
Wanneer afgedankte industriële batterijen eerst ter plaatse moeten worden ontmanteld bij particuliere, niet-commerciële gebruikers, omvat de verplichting van de producent om die batterijen terug te nemen de kosten voor de ontmanteling en inzameling van afgedankte batterijen ter plaatse bij die gebruikers.
Wanneer afgedankte industriële batterijen eerst ter plaatse moeten worden ontmanteld bij particuliere, niet-commerciële gebruikers, omvat de verplichting van de producent of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, om die batterijen terug te nemen de kosten voor de ontmanteling en inzameling van afgedankte batterijen ter plaatse bij die gebruikers.
Amendement 318
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 – lid 3 – punt a
a)  voorzien in de in lid 1 bedoelde inzamelpunten met geschikte inzamelingsinfrastructuur voor de gescheiden inzameling van afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen die voldoen aan de toepasselijke veiligheidsvoorschriften, en dekken de noodzakelijke door die inzamelpunten gemaakte kosten in verband met de terugnameactiviteiten. De containers om dergelijke batterijen in te zamelen en tijdelijk op te slaan bij het inzamelpunt zijn toereikend gelet op het volume en de gevaarlijke aard van de afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen die naar verwachting via die inzamelpunten zullen worden ingezameld;
a)  voorzien in de in lid 1 bedoelde terugname- en inzamelpunten met geschikte inzamelingsinfrastructuur voor de gescheiden inzameling van afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen die voldoen aan de toepasselijke veiligheidsvoorschriften, en dekken de noodzakelijke door die terugname- en inzamelpunten gemaakte kosten in verband met de terugnameactiviteiten. De containers om dergelijke batterijen in te zamelen en tijdelijk op te slaan bij het inzamelpunt zijn toereikend gelet op het volume en de gevaarlijke aard van de afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen die naar verwachting via die terugname- en inzamelpunten zullen worden ingezameld;
Amendement 319
Voorstel voor een verordening
Artikel 49 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  De lidstaten verzamelen jaarlijks informatie, met inbegrip van onderbouwde ramingen, over de hoeveelheden en categorieën autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen die op hun markt zijn gebracht en die beschikbaar zijn voor inzameling in vergelijking met de hoeveelheden die via alle routes worden ingezameld, voorbereid voor hergebruik, gerecycled en teruggewonnen binnen de lidstaat, en over batterijen in voertuigen/industriële producten die uitgevoerd zijn, naar gewicht en chemische samenstelling.
Amendement 320
Voorstel voor een verordening
Artikel 50 – lid 1
1.  Distributeurs nemen afgedankte batterijen kosteloos terug van de eindgebruiker, zonder hen te verplichten om een nieuwe batterij te kopen, ongeacht de chemische samenstelling of oorsprong van de batterijen. De terugname van draagbare batterijen wordt aangeboden in of in de onmiddellijke nabijheid van hun verkooppunt. De terugname van afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen wordt aangeboden in of in de onmiddellijke nabijheid van hun verkooppunt. Deze verplichting is beperkt tot de typen afgedankte batterijen die de distributeur in zijn aanbod heeft of als nieuwe batterijen in zijn aanbod had en, voor draagbare batterijen, tot de hoeveelheid die niet-professionele eindgebruikers gewoonlijk verwijderen.
1.  Distributeurs nemen afgedankte batterijen terug van de eindgebruiker zonder kosten of zonder de verplichting om de batterij bij dezelfde distributeur te hebben gekocht, ongeacht de chemische samenstelling of oorsprong van de batterijen. De terugname van draagbare batterijen wordt aangeboden in of in de onmiddellijke nabijheid van hun verkooppunt. De terugname van afgedankte batterijen voor lichte vervoermiddelen, autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen wordt aangeboden in of in de onmiddellijke nabijheid van hun verkooppunt. Deze verplichting is beperkt tot de typen afgedankte batterijen die de distributeur in zijn aanbod heeft of als nieuwe batterijen in zijn aanbod had en, voor draagbare batterijen, tot de hoeveelheid die niet-professionele eindgebruikers gewoonlijk verwijderen.
Amendement 321
Voorstel voor een verordening
Artikel 50 – lid 3
3.  Distributeurs overhandigen afgedankte batterijen die zij hebben teruggenomen aan de producenten of de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die overeenkomstig artikel 48 respectievelijk artikel 49 verantwoordelijk zijn voor de inzameling van die batterijen of aan een afvalverwerker met het oog op de verwerking en recycling ervan overeenkomstig artikel 56.
3.  Distributeurs overhandigen afgedankte batterijen die zij hebben teruggenomen aan de producenten of de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die overeenkomstig artikel 48 respectievelijk artikel 48 bis en artikel 49 verantwoordelijk zijn voor de inzameling van die batterijen of aan een afvalverwerker met het oog op de verwerking en recycling ervan overeenkomstig artikel 56. De lidstaten kunnen voorzien in een beperking van de mogelijkheid voor distributeurs om afgedankte batterijen naar gelang van het type te overhandigen aan producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, dan wel aan een afvalverwerker. De lidstaten zorgen ervoor dat dergelijke beperkingen geen negatieve gevolgen hebben voor de inzamelings- en recyclingsystemen.
Amendement 322
Voorstel voor een verordening
Artikel 50 – lid 4
4.  De verplichtingen uit hoofde van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op marktdeelnemers die via overeenkomsten op afstand batterijen leveren aan eindgebruikers. Die marktdeelnemers voorzien in een voldoende aantal inzamelpunten die het volledige grondgebied van een lidstaat bestrijken, rekening houdend met de bevolkingsgrootte en -dichtheid, het verwachte volume aan afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen, de toegankelijkheid en nabijheid voor eindgebruikers, waar eindgebruikers batterijen kunnen inleveren.
4.  De verplichtingen uit hoofde van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op marktdeelnemers die via overeenkomsten op afstand batterijen leveren aan eindgebruikers. Die marktdeelnemers voorzien in een voldoende aantal inzamelpunten die het volledige grondgebied van een lidstaat bestrijken, rekening houdend met de bevolkingsgrootte en -dichtheid, het verwachte volume aan afgedankte draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen, autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen, de toegankelijkheid en nabijheid voor eindgebruikers, waar eindgebruikers batterijen kunnen inleveren.
Amendement 323
Voorstel voor een verordening
Artikel 50 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  In geval van verkoop met levering, bieden distributeurs aan om batterijen kosteloos terug te nemen. De eindgebruiker wordt bij het bestellen van een batterij geïnformeerd over de regelingen voor terugname van de gebruikte batterij.
Amendement 324
Voorstel voor een verordening
Artikel 50 bis (nieuw)
Artikel 50 bis
Statiegeldsystemen voor batterijen
Uiterlijk op 31 december 2025 beoordeelt de Commissie de haalbaarheid en de potentiële voordelen van de invoering van statiegeldsystemen voor batterijen voor de hele Unie, met name voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in en beraadt zij zich over het nemen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van wetgevingsvoorstellen. Bij de invoering van nationale statiegeldsystemen voor batterijen stellen de lidstaten de Commissie in kennis van die maatregelen. Nationale statiegeldsystemen staan niet in de weg aan de vaststelling van een geharmoniseerd systeem voor de hele Unie.
Amendement 325
Voorstel voor een verordening
Artikel 51 – lid 2
2.  Eindgebruikers verwijderen afgedankte batterijen in daartoe aangewezen inzamelpunten voor gescheiden inzameling die zijn ingesteld door of in overeenstemming met de specifieke regelingen van de producent of een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, in overeenstemming met de artikelen 48 en 49.
2.  Eindgebruikers verwijderen afgedankte batterijen in daartoe aangewezen inzamelpunten voor gescheiden inzameling die zijn ingesteld door of in overeenstemming met de specifieke regelingen van de producent of een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, in overeenstemming met de artikelen 48, 48 bis en 49.
Amendement 326
Voorstel voor een verordening
Artikel 52 – alinea 1
Exploitanten van afvalverwerkingsinrichtingen die onderworpen zijn aan de Richtlijnen 2000/53/EG en 2012/19/EU overhandigen afgedankte batterijen die voortkomen uit de verwerking van autowrakken en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur aan de producenten van de desbetreffende batterijen of, waar van toepassing, aan de overeenkomstig artikel 47, lid 2, van deze verordening aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, of aan afvalverwerkers met het oog op de verwerking en recycling ervan overeenkomstig de eisen in artikel 56 van deze verordening. De exploitanten van afvalverwerkingsinrichtingen houden een register van deze transacties bij.
Exploitanten van afvalverwerkingsinrichtingen die onderworpen zijn aan de Richtlijnen 2000/53/EG en 2012/19/EU overhandigen afgedankte batterijen die voortkomen uit de verwerking van autowrakken en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur aan de producenten van de desbetreffende batterijen of, waar van toepassing, aan de overeenkomstig artikel 47, lid 2, van deze verordening aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, of aan gemachtigde afvalverwerkers met het oog op de verwerking en recycling ervan overeenkomstig de eisen in artikel 56 van deze verordening. De lidstaten kunnen voorzien in een beperking van de mogelijkheid voor exploitanten van afvalverwerkingsinrichtingen die onderworpen zijn aan Richtlijn 2000/53/EG of Richtlijn 2012/19/EU om afgedankte batterijen naar gelang van het type te overhandigen aan producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, dan wel aan een afvalverwerker. De lidstaten zorgen ervoor dat dergelijke beperkingen geen negatieve gevolgen hebben voor de inzamelings- en recyclingsystemen. De exploitanten van afvalverwerkingsinrichtingen houden een register van deze transacties bij.
Amendement 327
Voorstel voor een verordening
Artikel 53 – lid 1
1.  Afgedankte batterijen afkomstig van particuliere, niet-commerciële gebruikers mogen worden verwijderd in door overheidsinstanties voor afvalbeheer ingestelde afzonderlijke inzamelpunten.
1.  Afgedankte batterijen afkomstig van particuliere, niet-commerciële gebruikers mogen worden verwijderd in door overheidsinstanties voor afvalbeheer ingestelde afzonderlijke inzamelpunten. Wanneer deze inzamelpunten zijn ingesteld voor een specifiek batterijtype, weigeren de overheidsinstanties voor afvalbeheer nooit om afgedankte batterijen van dit type, met inbegrip van hergebruikte, herbestemde of geherproduceerde batterijen, terug te nemen.
Amendement 328
Voorstel voor een verordening
Artikel 53 – lid 2
2.  Overheidsinstanties voor afvalbeheer overhandigen ingezamelde afgedankte batterijen aan de producenten of, waar van toepassing, aan de overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, of aan afvalverwerkers met het oog op de verwerking en recycling ervan overeenkomstig de eisen in artikel 56 of zij staan zelf in voor de verwerking en recycling overeenkomstig de eisen in artikel 56.
2.  Overheidsinstanties voor afvalbeheer overhandigen ingezamelde afgedankte batterijen aan de producenten of, waar van toepassing, aan de overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, of aan afvalverwerkers met het oog op de verwerking en recycling ervan overeenkomstig de eisen in artikel 56 of zij staan zelf in voor de verwerking en recycling overeenkomstig de eisen in artikel 56. De lidstaten kunnen de mogelijkheid voor overheidsinstanties voor afvalbeheer om afgedankte batterijen naar gelang van het type te overhandigen aan producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, dan wel aan een afvalverwerker, of de mogelijkheid om de verwerking en recycling ervan zelf uit te voeren, beperken. De lidstaten zorgen ervoor dat dergelijke beperkingen geen negatieve gevolgen hebben voor de inzamelings- en recyclingsystemen.
Amendement 329
Voorstel voor een verordening
Artikel 54 – alinea 1
Vrijwillige-inzamelpunten voor draagbare batterijen overhandigen afgedankte draagbare batterijen aan de producenten van draagbare batterijen of aan derden die namens hen optreden, waaronder de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, of aan afvalverwerkers met het oog op de verwerking en recycling ervan overeenkomstig de eisen in artikel 56.
Vrijwillige-inzamelpunten voor draagbare batterijen overhandigen afgedankte draagbare batterijen aan de producenten van draagbare batterijen of aan derden die namens hen optreden, waaronder de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, of aan gemachtigde afvalverwerkers met het oog op de verwerking en recycling ervan overeenkomstig de eisen in artikel 56. De lidstaten kunnen de mogelijkheid voor vrijwillige-inzamelpunten voor draagbare batterijen om die afgedankte batterijen te overhandigen aan producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, dan wel aan een afvalverwerker, beperken. De lidstaten zorgen ervoor dat dergelijke beperkingen geen negatieve gevolgen hebben voor de inzamelings- en recyclingsystemen.
Amendement 330
Voorstel voor een verordening
Artikel 55 – titel
Inzamelingspercentages voor afgedankte draagbare batterijen
Inzamelingspercentages voor afgedankte draagbare batterijen en afgedankte batterijen uit lichte vervoermiddelen
Amendement 331
Voorstel voor een verordening
Artikel 55 – lid 1 – punt b
b)  65 % uiterlijk op 31 december 2025;
b)  70 % uiterlijk op 31 december 2025;
Amendement 332
Voorstel voor een verordening
Artikel 55 – lid 1 – punt c
c)  70 % uiterlijk op 31 december 2030.
c)  80 % uiterlijk op 31 december 2030.
Amendement 333
Voorstel voor een verordening
Artikel 55 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  De lidstaten verwezenlijken de volgende minimale inzamelingsdoelstellingen voor afgedankte draagbare batterijen voor algemeen gebruik:
a)  45 % uiterlijk op 31 december 2023;
b)  70 % uiterlijk op 31 december 2025;
c)  80 % uiterlijk op 31 december 2030.
Amendement 334
Voorstel voor een verordening
Artikel 55 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  De lidstaten verwezenlijken de volgende minimale inzamelingsdoelstellingen voor afgedankte batterijen uit lichte vervoermiddelen:
a)  75 % uiterlijk op 31 december 2025;
b)  85 % uiterlijk op 31 december 2030.
Amendement 335
Voorstel voor een verordening
Artikel 55 – lid 2 ter (nieuw)
2 ter.  De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2023 overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met gedetailleerde regels voor de berekening en controle van de inzamelingsstreefcijfers voor afgedankte batterijen uit lichte vervoermiddelen, om de hoeveelheid afgedankte batterijen die kunnen worden ingezameld te weerspiegelen.
Amendement 336
Voorstel voor een verordening
Artikel 55 – lid 3
3.  De Commissie evalueert uiterlijk op 31 december 2030 de in lid 1, punt c), vastgestelde doelstelling en overweegt in het kader van die evaluatie om een inzamelingsdoelstelling vast te stellen voor batterijen uit lichte vervoermiddelen, gelet op de ontwikkeling van het marktaandeel, als afzonderlijke doelstelling dan wel als onderdeel van de in lid 1,punt c), en de in artikel 48, lid 4, bedoelde evaluatie van de doelstelling. Bij die evaluatie kan tevens worden overwogen om een methode in te voeren voor de berekening van het percentage gescheiden inzameling om de hoeveelheid afgedankte batterijen die kunnen worden ingezameld te weerspiegelen. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over het resultaat van de evaluatie, dat zo nodig vergezeld gaat van een passend wetgevingsvoorstel.
3.  De Commissie evalueert uiterlijk op 31 december 2024 de in lid 1, punt c), vastgestelde doelstelling. Bij die evaluatie wordt tevens overwogen om een methode in te voeren voor de berekening van het percentage gescheiden inzameling om de hoeveelheid afgedankte draagbare batterijen die kunnen worden ingezameld te weerspiegelen. Daartoe dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over het resultaat van de evaluatie, dat zo nodig vergezeld gaat van een passend wetgevingsvoorstel.
Amendement 337
Voorstel voor een verordening
Artikel 55 – lid 4
4.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in bijlage XI vastgestelde methode voor de berekening van het inzamelingspercentage voor draagbare batterijen te wijzigen.
Schrappen
Amendement 338
Voorstel voor een verordening
Artikel 56 – lid 1
1.  Ingezamelde afgedankte batterijen mogen niet worden gestort of verbrand.
1.  Ingezamelde afgedankte batterijen mogen niet worden weggegooid of aan een energieterugwinningshandeling worden onderworpen.
Amendement 339
Voorstel voor een verordening
Artikel 56 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  De lidstaten kunnen stimuleringsregelingen invoeren voor marktdeelnemers die hogere opbrengsten behalen dan de respectieve drempels die zijn vastgesteld in de delen B en C van bijlage XII.
Amendement 340
Voorstel voor een verordening
Artikel 57 – lid 1
1.  Alle ingezamelde afgedankte batterijen moeten aan een recyclingproces worden onderworpen.
1.  Alle ingezamelde afgedankte batterijen moeten aan een proces ter voorbereiding voor hergebruik of herbestemming of aan een recyclingproces worden onderworpen, behalve batterijen die kwik bevatten, dat wordt verwijderd op een wijze die geen negatieve gevolgen heeft voor de menselijke gezondheid of het milieu.
Amendement 341
Voorstel voor een verordening
Artikel 57 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  Om goede sortering en rapportage van afgedankte lithium-ionbatterijen mogelijk te maken, neemt de Commissie afgedankte lithium-ionbatterijen indien nodig op in de lijst van afvalstoffen waarnaar wordt verwezen in Beschikking 2000/532/EG.
Amendement 342
Voorstel voor een verordening
Artikel 57 – lid 4
4.  De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2023 een uitvoeringshandeling vast teneinde nadere regels vast te stellen voor de berekening en controle van de recyclingrendementen en de terugwinning van materialen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 74, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
4.  De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2023 overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met nadere regels voor de berekening en controle van de recyclingrendementen en de terugwinning van materialen.
Amendement 343
Voorstel voor een verordening
Artikel 57 – lid 5
5.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in bijlage XII, delen B en C, vastgestelde minimumgehalten van teruggewonnen materialen voor afgedankte batterijen te wijzigen gelet op de technische en wetenschappelijke vooruitgang en opkomende nieuwe technologieën op het gebied van afvalbeheer.
5.  Uiterlijk op 31 december 2027 beoordeelt de Commissie de vooruitgang die is geboekt op het vlak van recyclingrendementen en de in bijlage XII, delen B en C, vastgestelde gehalten van teruggewonnen materialen voor afgedankte batterijen, gelet op de technische en wetenschappelijke vooruitgang en opkomende nieuwe technologieën op het gebied van afvalbeheer, en legt zij hierover een verslag voor. In voorkomend geval gaat dat verslag vergezeld van een wetgevingsvoorstel dat ertoe strekt de minimale recyclingrendementen en minimumgehalten van teruggewonnen materialen te verhogen.
Amendement 344
Voorstel voor een verordening
Artikel 57 – lid 5 bis (nieuw)
5 bis.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de in bijlage XII, delen B en C, vastgestelde lijst van chemische samenstellingen en materialen van batterijen uit te breiden, gelet op de technische en wetenschappelijke vooruitgang en opkomende nieuwe technologieën op het gebied van afvalbeheer.
Amendement 345
Voorstel voor een verordening
Artikel 58 – lid 1
1.  De verwerking en recycling mag buiten de betrokken lidstaat of buiten de Unie gebeuren voor zover de overbrenging van afgedankte batterijen strookt met Verordening (EG) nr. 1013/2006 en Verordening (EG) nr. 1418/2007.
1.  De verwerking, voorbereiding voor hergebruik of herbestemming, en recycling mogen buiten de betrokken lidstaat of buiten de Unie gebeuren voor zover de overbrenging van afgedankte batterijen strookt met Verordening (EG) nr. 1013/2006 en Verordening (EG) nr. 1418/2007
Amendement 346
Voorstel voor een verordening
Artikel 58 – lid 2
2.  Afgedankte batterijen die overeenkomstig lid 1 uit de Unie worden uitgevoerd, worden slechts meegerekend voor de nakoming van de in de artikelen 56 en 57 vastgestelde verplichtingen, rendementen en doelstellingen als de recycler of een andere houder van afvalstoffen die de afgedankte batterijen uitvoert voor verwerking en recycling kan aantonen dat de verwerking heeft plaatsgevonden onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de eisen van deze verordening.
2.  Afgedankte batterijen die overeenkomstig lid 1 uit de Unie worden uitgevoerd, worden slechts meegerekend voor de nakoming van de in de artikelen 56 en 57 vastgestelde verplichtingen, rendementen en doelstellingen als de recycler of een andere houder van afvalstoffen die de afgedankte batterijen uitvoert voor verwerking, voorbereiding voor hergebruik of herbestemming, en recycling met door de bevoegde autoriteit van bestemming goedgekeurde bewijsstukken aantoont dat de verwerking heeft plaatsgevonden onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de eisen van deze verordening en aan de toepasselijke milieuvereisten en de voorschriften ter bescherming van de menselijke gezondheid in andere regelgeving van de Unie.
Amendement 347
Voorstel voor een verordening
Artikel 58 – lid 3
3.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van nadere regels ter aanvulling op de regels in lid 2 van dit artikel, middels de vaststelling van de criteria voor de beoordeling van gelijkwaardige voorwaarden.
3.  Uiterlijk op 1 juli 2023 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast met betrekking tot de vaststelling van nadere regels ter aanvulling op de regels in lid 2 van dit artikel, middels de vaststelling van de criteria voor de beoordeling van gelijkwaardige voorwaarden.
Amendement 348
Voorstel voor een verordening
Artikel 59 – titel
Eisen met betrekking tot de herbestemming en herproductie van industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen
Eisen met betrekking tot de herbestemming en herproductie van batterijen uit lichte vervoermiddelen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen
Amendement 349
Voorstel voor een verordening
Artikel 59 – lid 1
1.  Onafhankelijke marktdeelnemers krijgen onder gelijke voorwaarden toegang tot het batterijmanagementsysteem van oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag met een capaciteit van meer dan 2 kWh, voor het beoordelen en bepalen van de conditie en de resterende levensduur van de batterijen, volgens de in bijlage VII vastgestelde parameters.
1.  Onafhankelijke marktdeelnemers krijgen onder gelijke voorwaarden read-onlytoegang tot het batterijmanagementsysteem van batterijen voor lichte vervoermiddelen, batterijen in batterijsystemen voor stationaire energieopslag en batterijen voor elektrische voertuigen, en van draagbare batterijen die uitgerust zijn met een batterijmanagementsysteem, voor het beoordelen en bepalen van de conditie en de resterende levensduur van de batterijen, volgens de in bijlage VII vastgestelde parameters.
Amendement 350
Voorstel voor een verordening
Artikel 59 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Alle gebruikte batterijsystemen voor stationaire energieopslag en batterijen voor elektrische voertuigen worden beoordeeld om te bepalen of zij geschikt zijn voor hergebruik, herbestemming of herproductie. Indien uit de beoordeling blijkt dat de batterijen geschikt zijn voor hergebruik, worden zij hergebruikt. Indien uit de beoordeling blijkt dat de batterijen niet geschikt zijn voor hergebruik, maar wel voor herbestemming of herproductie, worden zij herbestemd of gereviseerd.
Amendement 351
Voorstel voor een verordening
Artikel 59 – lid 2
2.  Onafhankelijke marktdeelnemers die herbestemmings- of herproductieactiviteiten verrichten, krijgen onder gelijke voorwaarden passende toegang tot de informatie die relevant is voor het behandelen en testen van oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen of van apparatuur en voertuigen waarin dergelijke batterijen zijn ingebouwd, evenals onderdelen van dergelijke batterijen, apparatuur of voertuigen, ook met betrekking tot veiligheidsaspecten.
2.  Onafhankelijke marktdeelnemers die activiteiten ter voorbereiding voor herbestemming dan wel herbestemmings- of herproductieactiviteiten verrichten, krijgen onder gelijke voorwaarden passende toegang tot de informatie die relevant is voor het behandelen en testen van batterijen uit lichte vervoermiddelen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen of van apparatuur en voertuigen waarin dergelijke batterijen zijn ingebouwd, evenals onderdelen van dergelijke batterijen, apparatuur of voertuigen, ook met betrekking tot veiligheidsaspecten.
Amendement 352
Voorstel voor een verordening
Artikel 59 – lid 3
3.  Marktdeelnemers die herbestemmings- of herproductieactiviteiten voor batterijen verrichten, moeten waarborgen dat het onderzoek, de beproeving van de prestaties, het verpakken en overbrengen van batterijen en hun onderdelen volgens passende kwaliteitsborgings- en veiligheidsinstructies verlopen.
3.  Marktdeelnemers die activiteiten ter voorbereiding voor herbestemming dan wel herbestemmings- of herproductieactiviteiten voor batterijen verrichten, moeten waarborgen dat het onderzoek, de beproeving van de prestaties en veiligheid, het verpakken en overbrengen van batterijen en hun onderdelen volgens passende kwaliteitsborgings- en veiligheidsinstructies verlopen.
Amendement 353
Voorstel voor een verordening
Artikel 59 – lid 4 – alinea 1
4.  Marktdeelnemers die herbestemmings- of herproductieactiviteiten voor batterijen verrichten, moeten waarborgen dat de herbestemde of gereviseerde batterij voldoet aan de bepalingen in deze verordening, de toepasselijke product- en milieuvereisten en de voorschriften ter bescherming van de menselijke gezondheid in andere regelgeving en technische eisen voor het specifieke gebruik ervan wanneer zij in de handel wordt gebracht.
4.  Marktdeelnemers die activiteiten ter voorbereiding voor herbestemming dan wel herbestemmings- of herproductieactiviteiten voor batterijen verrichten, moeten waarborgen dat de herbestemde of gereviseerde batterij voldoet aan de bepalingen in deze verordening, de toepasselijke product- en milieuvereisten en de voorschriften ter bescherming van de menselijke gezondheid in andere regelgeving en technische eisen voor het specifieke gebruik ervan wanneer zij in de handel wordt gebracht.
Amendement 354
Voorstel voor een verordening
Artikel 59 – lid 4 – alinea 2
Een herbestemde of gereviseerde batterij mag niet worden onderworpen aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 7, leden 1 tot en met 3, artikel 8, leden 1 tot en met 3, artikel 10, leden 1 en 2, en artikel 39, lid 1, indien de marktdeelnemer die een herbestemde of gereviseerde batterij in de handel brengt kan aantonen dat de batterij, voorafgaande aan de herbestemming of herproductie in de handel is gebracht vóór de krachtens deze artikelen geldende datum van inwerkingtreding van die verplichtingen.
Een herbestemde of gereviseerde batterij mag niet worden onderworpen aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 7, leden 1 tot en met 3, artikel 8, leden 1 tot en met 3, en artikel 39, lid 1, indien de marktdeelnemer die een herbestemde of gereviseerde batterij in de handel brengt kan aantonen dat de batterij, voorafgaande aan de herbestemming of herproductie in de handel is gebracht vóór de krachtens deze artikelen geldende datum van inwerkingtreding van die verplichtingen.
Amendement 355
Voorstel voor een verordening
Artikel 59 – lid 4 – alinea 2 bis (nieuw)
Marktdeelnemers die herbestemde of gereviseerde batterijen in de handel brengen, worden beschouwd als de nieuwe producent van de batterij, worden aldus geregistreerd overeenkomstig artikel 46 en krijgen een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 47.
Amendement 356
Voorstel voor een verordening
Artikel 59 – lid 5 – inleidende formule
5.  Teneinde te documenteren dat een afgedankte batterij na herbestemming of herproductie niet langer afval is, toont de houder van de batterij op verzoek van een bevoegde autoriteit het volgende aan:
5.  Teneinde te documenteren dat een afgedankte batterij na herbestemming of herproductie niet langer afval is, tonen marktdeelnemers die herbestemmings- of herproductieactiviteiten verrichten, op verzoek van een bevoegde autoriteit het volgende aan:
Amendement 357
Voorstel voor een verordening
Artikel 60 – lid 1 – alinea 1 – punt a
a)  de bijdrage van eindgebruikers aan afvalpreventie, onder meer door middel van informatie over goede praktijken voor het gebruik van batterijen die erop gericht zijn de levensduur van de batterijen te verlengen en de mogelijkheden om voorbereidingen te treffen voor het hergebruik te vergroten;
a)  de bijdrage van eindgebruikers aan afvalpreventie, onder meer door middel van informatie over goede praktijken en aanbevelingen voor het gebruik van batterijen die erop gericht zijn de levensduur van de batterijen te verlengen en de mogelijkheden van hergebruik, voorbereiding voor hergebruik of herbestemming, herbestemming en herproductie te vergroten;
Amendement 358
Voorstel voor een verordening
Artikel 60 – lid 1 – alinea 1 – punt c
c)  de gescheiden inzameling, de voorbereiding voor hergebruik en de beschikbare recyclingsystemen voor afgedankte batterijen;
c)  de gescheiden inzameling, terugname- en inzamelingspunten, de voorbereiding voor hergebruik of herbestemming en de beschikbare herbestemmings-, herproductie- en recyclingsystemen voor afgedankte batterijen;
Amendement 359
Voorstel voor een verordening
Artikel 60 – lid 1 – alinea 1 – punt f
f)  de effecten van stoffen in batterijen op het milieu en op de menselijke gezondheid, met inbegrip van de effecten vanwege ongepaste verwijdering van afgedankte batterijen, bijvoorbeeld als zwerfvuil of als ongesorteerd stedelijk afval.
f)  de effecten van stoffen, in het bijzonder gevaarlijke stoffen, in batterijen op het milieu en op de menselijke gezondheid, met inbegrip van de effecten vanwege ongepaste verwijdering van afgedankte batterijen, bijvoorbeeld als zwerfvuil of als ongesorteerd stedelijk afval.
Amendement 360
Voorstel voor een verordening
Artikel 60 – lid 1 – alinea 2 – punt b
b)  wordt verstrekt in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.
b)  wordt verstrekt in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen en toegankelijk is voor personen met een handicap overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/882.
Amendement 361
Voorstel voor een verordening
Artikel 60 – lid 2
2.  Producenten stellen informatie over de veiligheids- en beschermingsmaatregelen voor de opslag en inzameling van afgedankte batterijen, ook met betrekking tot de veiligheid op het werk, beschikbaar voor distributeurs en marktdeelnemers zoals bedoeld in de artikelen 50, 52 en 53 en voor andere afvalverwerkers die activiteiten op het gebied van reparatie, herproductie, voorbereiding voor hergebruik, verwerking en recycling uitvoeren.
2.  Producenten stellen informatie over de onderdelen en materialen in batterijen en over de locatie van alle gevaarlijke stoffen in batterijen beschikbaar voor distributeurs en marktdeelnemers zoals bedoeld in de artikelen 50, 52 en 53 en voor andere afvalverwerkers die activiteiten op het gebied van reparatie, herproductie, voorbereiding voor hergebruik, verwerking en recycling uitvoeren. Producenten stellen informatie beschikbaar over de veiligheids- en beschermingsmaatregelen voor de opslag en inzameling van afgedankte batterijen, ook met betrekking tot de veiligheid op het werk.
Amendement 362
Voorstel voor een verordening
Artikel 60 – lid 3 – alinea 1 – inleidende formule
3.  Vanaf het tijdstip waarop een batterijmodel op het grondgebied van een lidstaat wordt geleverd, stellen producenten de volgende informatie voor het specifieke batterijmodel met betrekking tot de correcte en milieuverantwoorde behandeling van afgedankte batterijen, op verzoek en elektronisch, beschikbaar voor afvalverwerkers die activiteiten op het gebied van reparatie, herproductie, voorbereiding voor hergebruik, verwerking en recycling uitvoeren, voor zover deze afvalverwerkers die informatie nodig hebben om hun activiteiten te kunnen uitvoeren:
3.  Vanaf het tijdstip waarop een batterijmodel op het grondgebied van een lidstaat wordt geleverd, stellen producenten de volgende informatie voor het specifieke batterijmodel met betrekking tot de correcte en milieuverantwoorde behandeling van afgedankte batterijen op verzoek gratis en elektronisch beschikbaar voor afvalverwerkers die activiteiten op het gebied van reparatie, herproductie, voorbereiding voor hergebruik, verwerking en recycling uitvoeren, voor zover deze afvalverwerkers die informatie nodig hebben om hun activiteiten te kunnen uitvoeren:
Amendement 363
Voorstel voor een verordening
Artikel 60 – lid 3 – alinea 1 – punt a
a)  de processen om te waarborgen dat voertuigen en apparatuur zodanig worden gedemonteerd dat de ingebouwde batterijen kunnen worden verwijderd;
a)  de processen om te waarborgen dat lichte vervoermiddelen, voertuigen en apparatuur zodanig worden gedemonteerd dat de ingebouwde batterijen kunnen worden verwijderd;
Amendement 364
Voorstel voor een verordening
Artikel 60 – lid 3 – alinea 1 – punt b
b)  de veiligheids- en beschermingsmaatregelen, ook met betrekking tot de veiligheid op het werk, die gelden voor de processen voor de opslag, het vervoer, de verwerking en de recycling van afgedankte batterijen.
b)  de veiligheids- en beschermingsmaatregelen, ook met betrekking tot de veiligheid op het werk en brandveiligheid, die gelden voor de processen voor de opslag, het vervoer, de verwerking en de recycling van afgedankte batterijen.
Amendement 365
Voorstel voor een verordening
Artikel 60 – lid 4
4.  Distributeurs die batterijen leveren aan eindgebruikers verstrekken de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie in hun verkooppunten, op zichtbare wijze, en via hun onlinemarktplaatsen, en verstrekken tevens informatie over hoe de eindgebruikers afgedankte batterijen kosteloos kunnen inleveren bij de respectieve inzamelpunten die in de verkooppunten of namens een marktplaats zijn ingesteld. Die verplichting is beperkt tot de batterijtypen die de distributeur of detailhandelaar als nieuwe batterijen in zijn aanbod heeft of had.
4.  Distributeurs die batterijen leveren aan eindgebruikers verstrekken de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie doorlopend in hun verkooppunten en via hun onlinemarktplaatsen, op voor de eindgebruikers van de batterij gemakkelijk toegankelijke en duidelijk zichtbare wijze, en verstrekken tevens informatie over hoe de eindgebruikers afgedankte batterijen kosteloos kunnen inleveren bij de respectieve inzamelpunten die in de verkooppunten of namens een marktplaats zijn ingesteld. Die verplichting is beperkt tot de batterijtypen die de distributeur of detailhandelaar als nieuwe batterijen in zijn aanbod heeft of had.
Amendement 366
Voorstel voor een verordening
Artikel 60 – lid 5
5.  De kosten die uit hoofde van artikel 47, lid 1, punt e), door de producent worden gedragen, worden afzonderlijk aan de eindgebruiker aangegeven in het verkooppunt waar een nieuwe batterij wordt verkocht. De aangegeven kosten liggen niet hoger dan de beste raming van de reële kosten.
5.  De kosten die uit hoofde van artikel 47, lid 1, punt e), door de producent worden gedragen, worden afzonderlijk aan de eindgebruiker aangegeven in het verkooppunt waar een nieuwe batterij wordt verkocht. De aangegeven kosten liggen niet hoger dan de beste raming van de reële kosten en worden niet opgeteld bij de uiteindelijke kosten van de batterij die in het verkooppunt in rekening worden gebracht aan de consument.
Amendement 367
Voorstel voor een verordening
Artikel 61 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule
1.  Producenten van draagbare batterijen of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, rapporteren voor elk kalenderjaar de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit, naargelang van de chemische samenstelling van de batterijen, onder vermelding van de hoeveelheid batterijen voor lichte vervoermiddelen:
1.  Producenten van draagbare batterijen of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, rapporteren voor elk kalenderjaar de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit, naargelang van de chemische samenstelling van de batterijen:
Amendement 368
Voorstel voor een verordening
Artikel 61 – lid 1 – alinea 1 – punt a bis (nieuw)
a bis)  de hoeveelheid draagbare batterijen voor algemeen gebruik die voor het eerst op de markt werden aangeboden op het grondgebied van een lidstaat, met uitzondering van draagbare batterijen voor algemeen gebruik die het grondgebied van die lidstaat dat jaar hebben verlaten voordat zij aan eindgebruikers werden verkocht;
Amendement 369
Voorstel voor een verordening
Artikel 61 – lid 1 – alinea 1 – punt b bis (nieuw)
b bis)  de hoeveelheid overeenkomstig artikel 48 ingezamelde afgedankte draagbare batterijen voor algemeen gebruik, berekend op basis van de in bijlage XI vastgestelde methode;
Amendement 370
Voorstel voor een verordening
Artikel 61 – lid 1 – alinea 1 – punt d bis (nieuw)
d bis)   de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen die naar derde landen werden uitgevoerd voor verwerking, voorbereiding voor hergebruik of herbestemming, of recycling.
Amendement 371
Voorstel voor een verordening
Artikel 61 – lid 1 – alinea 2
Wanneer andere afvalverwerkers dan producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden afgedankte draagbare batterijen inzamelen bij distributeurs of andere inzamelpunten voor afgedankte draagbare batterijen, rapporteren zij voor elk kalenderjaar de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen aan de bevoegde autoriteit, op basis van de chemische samenstelling van de batterijen en onder vermelding van de hoeveelheid batterijen uit lichte vervoermiddelen.
Wanneer andere afvalverwerkers dan producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden afgedankte draagbare batterijen inzamelen bij distributeurs of andere inzamelpunten voor afgedankte draagbare batterijen, rapporteren zij voor elk kalenderjaar de hoeveelheid ingezamelde afgedankte draagbare batterijen aan de bevoegde autoriteit, op basis van de chemische samenstelling van de batterijen.
Amendement 372
Voorstel voor een verordening
Artikel 61 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Producenten van batterijen voor lichte vervoermiddelen of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, rapporteren voor elk kalenderjaar de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit, naargelang van de chemische samenstelling van de batterijen, onder vermelding van de hoeveelheden batterijen voor lichte vervoermiddelen:
a)  de hoeveelheid batterijen voor lichte vervoermiddelen die voor het eerst op de markt werden aangeboden op het grondgebied van een lidstaat, met uitzondering van batterijen voor lichte vervoermiddelen die het grondgebied van die lidstaat dat jaar hebben verlaten voordat zij aan eindgebruikers werden verkocht;
b)  de hoeveelheid overeenkomstig artikel 48 bis ingezamelde batterijen uit lichte vervoermiddelen, berekend op basis van de methode als vermeld in de overeenkomstig artikel 55, lid 2 ter, vastgestelde gedelegeerde handeling;
c)  de inzamelingsdoelstelling die werd bereikt door de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die optreedt namens haar leden;
d)  de hoeveelheid ingezamelde afgedankte batterijen uit lichte vervoermiddelen die voor verwerking en recycling aan inrichtingen met een vergunning is geleverd; alsmede
e)  de hoeveelheid voor hergebruik, herbestemming en herproductie geleverde batterijen.
Wanneer andere afvalverwerkers dan producenten of, waar van toepassing, overeenkomstig artikel 47, lid 2, aangestelde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden batterijen uit lichte vervoermiddelen inzamelen bij distributeurs of andere terugname- en inzamelpunten voor batterijen voor lichte vervoermiddelen, rapporteren zij voor elk kalenderjaar de hoeveelheid ingezamelde batterijen uit lichte vervoermiddelen aan de bevoegde autoriteit, met een uitsplitsing naar de chemische samenstelling van de batterijen, onder vermelding van de hoeveelheid batterijen uit lichte vervoermiddelen.
De in de eerste en tweede alinea bedoelde marktdeelnemers rapporteren de in de eerste alinea bedoelde gegevens binnen vier maanden na afloop van het verslagjaar waarvoor zij zijn verzameld aan de bevoegde autoriteit. De eerste verslagperiode bestrijkt het eerste volledige kalenderjaar na de vaststelling van de uitvoeringshandeling tot vaststelling van het format voor rapportage aan de Commissie overeenkomstig artikel 62, lid 5. De bevoegde autoriteiten stellen vast volgens welk format en welke procedures de gegevens aan hen worden gerapporteerd.
Amendement 373
Voorstel voor een verordening
Artikel 61 – lid 2 – punt b bis (nieuw)
b bis)  de hoeveelheid voor hergebruik, herbestemming en herproductie geleverde batterijen;
Amendement 374
Voorstel voor een verordening
Artikel 61 – lid 2 – punt b ter (nieuw)
b ter)  de hoeveelheid ingezamelde afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen die naar derde landen worden uitgevoerd voor verwerking, voorbereiding voor hergebruik of herbestemming, of recycling.
Amendement 375
Voorstel voor een verordening
Artikel 61 – lid 3 – alinea 1 – punt b bis (nieuw)
b bis)  de hoeveelheid ingezamelde afgedankte autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen die naar derde landen worden uitgevoerd voor verwerking, voorbereiding voor hergebruik of herbestemming, of recycling.
Amendement 376
Voorstel voor een verordening
Artikel 61 – lid 5 – alinea 1 – punt b
b)  de hoeveelheid afgedankte batterijen die in het recyclingproces terechtkomt;
b)  de hoeveelheid afgedankte batterijen die in het proces ter voorbereiding voor herbestemming en in het recyclingproces terechtkomt;
Amendement 377
Voorstel voor een verordening
Artikel 62 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule
De lidstaten maken voor elk kalenderjaar de volgende informatie over draagbare batterijen, autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen in geaggregeerde vorm openbaar op basis van de batterijtypen en de chemische samenstelling van de batterijen en, voor draagbare batterijen, met afzonderlijke vermelding van batterijen voor lichte vervoermiddelen:
De lidstaten maken voor elk kalenderjaar de volgende informatie over draagbare batterijen, batterijen voor lichte vervoermiddelen, autobatterijen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen in geaggregeerde vorm openbaar op basis van de batterijtypen en de chemische samenstelling van de batterijen en, voor draagbare batterijen, met afzonderlijke vermelding van batterijen voor lichte vervoermiddelen:
Amendement 378
Voorstel voor een verordening
Artikel 62 – lid 1 – alinea 1 – punt b
b)  de hoeveelheid overeenkomstig de artikelen 48 en 49 ingezamelde afgedankte batterijen, berekend op basis van de in bijlage XI vastgestelde methode;
b)  de hoeveelheid overeenkomstig de artikelen 48, 48 bis, en 49 ingezamelde afgedankte batterijen, berekend op basis van de in bijlage XI vastgestelde methode;
Amendement 379
Voorstel voor een verordening
Artikel 64 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Het systeem dient de volgende doelen:
a)  de markttoezichtautoriteiten ondersteunen bij het uitvoeren van hun taken uit hoofde van deze verordening en de relevante gedelegeerde handelingen, waaronder de handhaving van de verordening door die autoriteiten;
b)  het publiek voorzien van informatie over batterijen die in de handel zijn gebracht en de duurzaamheids- en veiligheidsvereisten daarvan, en informatiebladen bij de batterijen;
c)  de Commissie en erkende bedrijven die zich bezighouden met herproductie, exploitanten van batterijen voor hergebruik en recyclers voorzien van actuele informatie over batterijen.
Amendement 380
Voorstel voor een verordening
Artikel 64 – lid 2
2.  Het systeem bevat de informatie en gegevens over oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen met interne opslag en een capaciteit van meer dan 2 kWh, zoals vastgesteld in bijlage XIII. Deze informatie en gegevens zijn sorteerbaar en doorzoekbaar, met inachtneming van open normen voor gebruik door derden.
2.  Het systeem bevat de informatie en gegevens over batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen zoals vastgesteld in bijlage XIII. Deze informatie en gegevens zijn sorteerbaar en doorzoekbaar, met inachtneming van open normen voor gebruik door derden. Het systeem bevat ook een regelmatig bijgewerkte databank voor alle batterijen die onder deze verordening vallen.
Amendement 381
Voorstel voor een verordening
Artikel 64 – lid 3
3.  De marktdeelnemers die een oplaadbare industriële batterij of een batterij voor elektrische voertuigen met interne opslag in de handel brengen, stellen de in lid 2 bedoelde informatie elektronisch beschikbaar in machineleesbare vorm, met behulp van interoperabele en vlot toegankelijke gegevensdiensten, in het overeenkomstig lid 5 vastgestelde format.
3.  De marktdeelnemers die een batterij voor lichte vervoermiddelen, een industriële batterij of een batterij voor elektrische voertuigen in de handel brengen, stellen de in lid 2 bedoelde informatie elektronisch beschikbaar in machineleesbare vorm, met behulp van interoperabele en vlot toegankelijke gegevensdiensten, in het overeenkomstig lid 5 vastgestelde format.
Amendement 382
Voorstel voor een verordening
Artikel 64 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  Het systeem vervangt of wijzigt de verantwoordelijkheden van de markttoezichtautoriteiten niet.
Amendement 383
Voorstel voor een verordening
Artikel 64 – lid 5 – alinea 1 – inleidende formule
5.  De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2024 uitvoeringshandelingen vast met het oog op de vaststelling van:
5.  De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2024 overeenkomstig artikel 73 een gedelegeerde handeling vast teneinde deze verordening aan te vullen door de vaststelling van:
Amendement 384
Voorstel voor een verordening
Artikel 64 – lid 5 – alinea 2
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 74, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Schrappen
Amendement 385
Voorstel voor een verordening
Artikel 65 – lid 1
1.  Uiterlijk op 1 januari 2026 beschikt elke industriële batterij en elke batterij voor elektrische voertuigen die in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt genomen en die een capaciteit van meer dan 2 kWh heeft over een elektronisch dossier (“batterijpaspoort”).
1.  Uiterlijk op 1 januari 2026 beschikt elke industriële batterij, batterij voor elektrische voertuigen en batterij voor lichte vervoermiddelen die in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt genomen over een elektronisch dossier (“batterijpaspoort”).
Amendement 386
Voorstel voor een verordening
Artikel 65 – lid 3
3.  Het batterijpaspoort wordt gekoppeld aan de informatie over de basiskenmerken van elk batterijtype en -model die is opgeslagen in de gegevensbronnen van het overeenkomstig artikel 64 opgezette systeem. De marktdeelnemer die een industriële batterij of een batterij voor elektrische voertuigen in de handel brengt, zorgt ervoor dat de in het batterijpaspoort opgenomen gegevens nauwkeurig, volledig en actueel zijn.
3.  In geval van industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen wordt het batterijpaspoort gekoppeld aan de informatie over de basiskenmerken van elk batterijtype en -model die is opgeslagen in de gegevensbronnen van het overeenkomstig artikel 64 opgezette systeem.De marktdeelnemer die een industriële batterij of een batterij voor elektrische voertuigen in de handel brengt, zorgt ervoor dat de in het batterijpaspoort opgenomen gegevens nauwkeurig, volledig en actueel zijn.
Amendement 387
Voorstel voor een verordening
Artikel 65 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  In het geval van batterijen voor lichte vervoermiddelen bevat het batterijpaspoort de in artikel 13, lid 5, punten a) tot en met d), i) en j), beschreven informatie en bijgewerkte informatie over de batterij in verband met wijzigingen van de status ervan.
Amendement 388
Voorstel voor een verordening
Artikel 65 – lid 4
4.  Het batterijpaspoort is online toegankelijk via elektronische systemen die interoperabel zijn met het overeenkomstig artikel 64 opgezette systeem.
4.  Het batterijpaspoort is online toegankelijk via elektronische systemen die interoperabel zijn met het overeenkomstig artikel 64 opgezette systeem, en via de in artikel 13, lid 5, bedoelde QR-code.
Amendement 389
Voorstel voor een verordening
Artikel 65 – lid 5
5.  Het batterijpaspoort maakt het mogelijk om informatie over de waarden voor de in artikel 10, lid 1, bedoelde prestatie- en degelijkheidsparameters te raadplegen wanneer de batterij in de handel wordt gebracht en wanneer de status ervan wordt gewijzigd.
5.  Het batterijpaspoort maakt het mogelijk om informatie over de waarden voor de in artikel 10, lid 1, bedoelde prestatie- en degelijkheidsparameters, alsook informatie over de conditie van de batterij, overeenkomstig artikel 14, te raadplegen wanneer de batterij in de handel wordt gebracht en wanneer de status ervan wordt gewijzigd.
Amendement 390
Voorstel voor een verordening
Artikel 65 – lid 6
6.  Wanneer de statuswijziging het gevolg is van reparatie- of herbestemmingsactiviteiten wordt de verantwoordelijkheid voor het batterijdossier in het batterijpaspoort overgedragen aan de marktdeelnemer die wordt geacht de industriële batterij of de batterij voor elektrische voertuigen in de handel te brengen of in gebruik te nemen.
6.  Wanneer de statuswijziging het gevolg is van herbestemmings- of herproductie-activiteiten wordt de verantwoordelijkheid voor het batterijdossier in het batterijpaspoort overgedragen aan de marktdeelnemer die wordt geacht de industriële batterij, de batterij voor elektrische voertuigen of de batterij voor lichte vervoermiddelen in de handel te brengen of in gebruik te nemen. Het dossier voor herbestemde of gereviseerde batterijen wordt gekoppeld aan het dossier van de oorspronkelijke batterij.
Amendement 391
Voorstel voor een verordening
Artikel 65 – lid 7 – inleidende formule
7.  De Commissie is bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot de regels voor het raadplegen, delen, beheren, verkennen, publiceren en hergebruiken van de via het batterijpaspoort toegankelijke informatie en gegevens.
7.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 73 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de regels voor het raadplegen, delen, beheren, verkennen, publiceren en hergebruiken van de via het batterijpaspoort toegankelijke informatie en gegevens.
Amendement 392
Voorstel voor een verordening
Artikel 65 – lid 7 – alinea 1
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 74, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure.
Schrappen
Amendement 393
Voorstel voor een verordening
Artikel 66 – lid 1 – alinea 1
1.  Wanneer de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat voldoende redenen hebben om aan te nemen dat een batterij die onder deze verordening valt een risico inhoudt voor de menselijke gezondheid of de veiligheid van personen, eigendommen of het milieu, voeren zij een beoordeling van de betrokken batterij uit in het licht van alle relevante in deze verordening vastgestelde eisen.
1.  De markttoezichtautoriteiten voeren op toereikende schaal passende controles uit van batterijen die online en offline beschikbaar worden gesteld, door middel van documentcontroles en, in voorkomend geval, fysieke en laboratoriumcontroles op basis van adequate steekproeven, in het licht van alle relevante in deze verordening vastgestelde eisen. De markttoezichtautoriteiten kunnen batterijen voor dergelijke controles naar de in artikel 68 bis bedoelde testfaciliteit van de Unie sturen.
Amendement 394
Voorstel voor een verordening
Artikel 66 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
Uiterlijk op ... [twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) 2019/1020 uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de uniforme voorwaarden inzake controles, criteria voor het bepalen van de frequentie van de controles en het aantal monsters dat moet worden gecontroleerd.
Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 74, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 395
Voorstel voor een verordening
Artikel 66 – lid 2
2.  Wanneer de markttoezichtautoriteiten van mening zijn dat de non-conformiteit niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, brengen zij de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben verlangd.
2.  De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben verlangd.
Amendement 396
Voorstel voor een verordening
Artikel 66 – lid 5 – punt a
a)  de batterij voldoet niet aan de in hoofdstuk II of III van deze verordening beschreven eisen;
a)  de batterij voldoet niet aan de in hoofdstuk II of III of de in artikel 39 van deze verordening beschreven eisen;
Amendement 397
Voorstel voor een verordening
Artikel 66 – lid 8 bis (nieuw)
8 bis.  Consumenten wordt de mogelijkheid geboden om informatie over batterijen die een risico voor consumenten vormen, in te voeren in een afzonderlijke rubriek van het in artikel 12 van Richtlijn 2001/95/EG vermelde communautaire systeem voor snelle uitwisseling van informatie (Rapex). De Commissie houdt naar behoren rekening met de ontvangen informatie en zorgt voor de follow-up, in voorkomend geval met inbegrip van de overdracht van deze informatie aan de betrokken nationale autoriteiten.
De Commissie stelt overeenkomstig de in artikel 74, lid 2, bedoelde adviesprocedure een uitvoeringshandeling vast om de voorwaarden vast te stellen voor de overdracht van de in de eerste alinea genoemde informatie en voor de overdracht van deze informatie aan de betrokken nationale autoriteiten voor follow-up.
Amendement 398
Voorstel voor een verordening
Artikel 67 – lid 1 – alinea 1
1.  Indien na voltooiing van de procedure in artikel 66, leden 3 en 4, bezwaren tegen een maatregel van een lidstaat worden ingebracht of de Commissie van mening is dat de nationale maatregel in strijd is met de wetgeving van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) en voert zij een evaluatie van de nationale maatregel uit. Aan de hand van die evaluatie besluit de Commissie middels een uitvoeringshandeling of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.
1.  Indien na voltooiing van de procedure in artikel 66, leden 3 en 4, bezwaren tegen een maatregel van een lidstaat worden ingebracht of de Commissie van mening is dat de nationale maatregel in strijd is met de wetgeving van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) en voert zij een evaluatie van de nationale maatregel uit. De Commissie voltooit deze evaluatie binnen een maand. Aan de hand van die evaluatie besluit de Commissie middels een uitvoeringshandeling of de nationale maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.
Amendement 399
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 1
1.  Wanneer een lidstaat na uitvoering van een beoordeling overeenkomstig artikel 67, lid 1, vaststelt dat een batterij die conform de eisen in de hoofdstukken II en III is, maar toch een risico voor de menselijke gezondheid of de veiligheid van personen of voor de bescherming van eigendommen of het milieu meebrengt, verlangt deze lidstaat van de desbetreffende marktdeelnemer dat hij alle passende maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de batterij dat risico niet meer meebrengt wanneer zij in de handel wordt gebracht, of om de batterij binnen een redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen.
1.  Wanneer een lidstaat na uitvoering van een beoordeling overeenkomstig artikel 67, lid 1, vaststelt dat een batterij die conform de eisen in de hoofdstukken II en III is, maar toch een risico voor de menselijke gezondheid of de veiligheid van personen of voor de bescherming van eigendommen of het milieu meebrengt of redelijkerwijs kan worden geacht een dergelijk risico mee te brengen, verlangt deze lidstaat van de desbetreffende marktdeelnemer dat hij alle passende maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de batterij dat risico niet meer meebrengt wanneer zij in de handel wordt gebracht, of om de batterij binnen een redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen.
Amendement 400
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 – lid 3
3.  De lidstaat brengt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk daarvan op de hoogte. Die informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om de batterijen te identificeren en om de oorsprong en de toeleveringsketen van de batterij, de aard van het risico en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen.
3.  De lidstaat brengt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk daarvan op de hoogte. Die informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om de batterijen te identificeren en om de oorsprong en de waardeketen van de batterij, de aard van het risico en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen.
Amendement 401
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 bis (nieuw)
Artikel 68 bis
Unietestfaciliteit
1.  Uiterlijk op ... [twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] wijst de Commissie overeenkomstig artikel 21, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) 2019/1020 een in batterijen gespecialiseerde Unietestfaciliteit aan.
2.  De Unietestfaciliteit zal dienstdoen als kenniscentrum voor:
a)  het verstrekken, in afwijking van artikel 21, lid 6, punt b), van Verordening (EU) 2019/1020, van onafhankelijk technisch en wetenschappelijk advies aan de Commissie in de loop van de in artikel 32 van deze verordening bedoelde onderzoeken en in de loop van de in artikel 67, lid 1, en artikel 68, lid 4, van deze verordening bedoelde beoordelingen;
b)  het testen van batterijen op verzoek van markttoezichtautoriteiten met het oog op de in artikel 66, lid 1, bedoelde beoordeling.
Amendement 402
Voorstel voor een verordening
Artikel 68 ter (nieuw)
Artikel 68 ter
Nationale kenniscentra voor batterijen
1.  De markttoezichtautoriteiten komen met de organisaties die marktdeelnemers en onderzoeksfaciliteiten vertegenwoordigen overeen om in elke lidstaat een nationaal kenniscentrum voor batterijen op te richten.
2.  De in lid 1 bedoelde nationale kenniscentra voor batterijen voeren activiteiten uit die tot doel hebben de naleving van de voorschriften van deze verordening te bevorderen en de niet-naleving ervan vast te stellen, de bewustwording ter zake te vergroten en richtsnoeren en technisch advies met betrekking tot deze voorschriften te verstrekken. Waar relevant kunnen ook andere belanghebbenden, zoals organisaties die eindgebruikers vertegenwoordigen, aan de activiteiten van de nationale kenniscentra voor batterijen deelnemen.
3.  Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1020 zorgen de markttoezichtautoriteit en de in lid 1 bedoelde partijen ervoor dat de activiteiten van de nationale kenniscentra voor batterijen niet leiden tot oneerlijke concurrentie tussen marktdeelnemers, en dat deze de objectiviteit, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de partijen onverlet laten.
Amendement 403
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – lid 1 – inleidende formule
1.  Onverminderd artikel 66 geldt dat wanneer een lidstaat vaststelt dat een batterij die buiten de werkingssfeer van artikel 68 valt niet conform deze verordening is of dat een marktdeelnemer een in deze verordening vastgestelde verplichting niet is nagekomen, die lidstaat van de desbetreffende marktdeelnemer verlangt dat die een einde maakt aan de non-conformiteit. Voorbeelden van dergelijke non-conformiteit zijn:
1.  Onverminderd artikel 66 geldt dat wanneer een lidstaat vaststelt dat een batterij die buiten de werkingssfeer van artikel 68 valt niet conform deze verordening is of dat een marktdeelnemer een in deze verordening vastgestelde verplichting niet is nagekomen, die lidstaat van de desbetreffende marktdeelnemer verlangt dat die een einde maakt aan de non-conformiteit. Om deze taak te vergemakkelijken, zorgen de lidstaten ervoor dat consumenten non-conformiteit op een gemakkelijke manier kunnen melden. Voorbeelden van dergelijke non-conformiteit zijn:
Amendement 404
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – lid 1 – punt k
k)  er is niet voldaan aan de eisen inzake een beleid van passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen in artikel 39.
k)  er is niet voldaan aan de eisen inzake een beleid van passende zorgvuldigheid in de waardeketen in artikel 39;
Amendement 405
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – lid 1 – punt k bis (nieuw)
k bis)  er is niet voldaan aan de eisen inzake het batterijpaspoort als bedoeld in artikel 65.
Amendement 406
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten krijgen overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2019/1020 onderzoeksbevoegdheden om passende controles uit te voeren, ofwel naar gelang het risico of op basis van ontvangen informatie, om mogelijke non-conformiteit op te sporen.
Amendement 407
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – lid 3 ter (nieuw)
3 ter.  Markttoezichtautoriteiten werken samen om te zorgen voor grensoverschrijdende handhaving van deze verordening overeenkomstig de in hoofdstuk VI van Verordening (EU) 2019/1020 vastgestelde bepalingen.
Amendement 408
Voorstel voor een verordening
Artikel 69 – lid 3 quater (nieuw)
3 quater.  In geval van grensoverschrijdende verkoop binnen de Unie werken de lidstaten samen in een handhavingsnetwerk en ondersteunen zij elkaar tijdens de inbreukprocedure.
Amendement 409
Voorstel voor een verordening
Artikel 70 – lid 1
1.  Aanbestedende diensten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU, of aanbestedende instanties zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU houden bij de aankoop van batterijen of producten die batterijen bevatten in situaties die onder die richtlijnen vallen rekening met de milieueffecten van batterijen gedurende hun levenscyclus om ervoor te zorgen dat dergelijke effecten van de aangekochte batterijen tot een minimum worden beperkt.
1.  Aanbestedende diensten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU, of aanbestedende instanties zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU geven bij de aankoop van batterijen of producten die batterijen bevatten in situaties die onder die richtlijnen vallen de voorkeur aan de meest milieuvriendelijke batterijen gebaseerd op hun gehele levenscyclus om ervoor te zorgen dat dergelijke effecten van de aangekochte batterijen tot een minimum worden beperkt.
Amendement 410
Voorstel voor een verordening
Artikel 71 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  Indien een lidstaat van oordeel is dat het gebruik van een stof bij de vervaardiging van batterijen of de aanwezigheid van een stof in de batterijen wanneer zij in de handel worden gebracht of tijdens de latere fasen van de levenscyclus, waaronder de afvalfase, een risico voor de menselijke gezondheid of voor het milieu met zich meebrengt, en dat dat risico niet afdoende wordt beheerst en moet worden aangepakt, informeert de lidstaat het Agentschap over zijn voorstel een dossier samen te stellen overeenkomstig de voorschriften van een beperkingsdossier. Indien uit dat dossier blijkt dat, naast de eventueel reeds genomen maatregelen, er maatregelen voor de gehele Unie nodig zijn, zendt de lidstaat dit dossier naar het Agentschap teneinde de procedure voor beperkingen op gang te brengen.
Amendement 411
Voorstel voor een verordening
Artikel 71 – lid 14 bis (nieuw)
14 bis.  Binnen 6 maanden na een wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 of de inwerkingtreding van toekomstige wetgeving van de Unie betreffende duurzaamheidscriteria voor gevaarlijke stoffen en chemische stoffen beoordeelt de Commissie of die wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 of die toekomstige wetgeving van de Unie een wijziging van dit artikel vereist, en stelt zij in voorkomend geval overeenkomstig artikel 73 van deze verordening een gedelegeerde handeling vast om die bepalingen dienovereenkomstig te wijzigen.
Amendement 412
Voorstel voor een verordening
Artikel 72 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Alleen door de industrie gestuurde regelingen die voldoen aan de vereisten van artikel 39 en die door externe partijen worden geverifieerd, kunnen worden aanvaard.
Amendement 413
Voorstel voor een verordening
Artikel 73 – lid 2
2.  De bevoegdheid om de in artikel 6, lid 2, artikel 7, leden 1, 2 en 3, artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 17, lid 4, artikel 27, lid 3, artikel 39, lid 8, artikel 55, lid 4, artikel 56, lid 4, artikel 57, lid 6, artikel 58, lid 3, en artikel 70, lid 2, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt met ingang van [datum waarop deze verordening in werking treedt] voor een periode van vijf jaar aan de Commissie verleend. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
2.  De bevoegdheid om de in artikel 6, leden 2 en 5 bis, artikel 7, lid 1, derde alinea, punt a), lid 1, vierde alinea, lid 2, vierde alinea, punt a), en lid 3, derde alinea en vierde alinea, artikel 8, lid 1, tweede alinea, punt a), en lid 4 bis, artikel 9, lid 2, tweede alinea, artikel 10, lid 1 ter, lid 1 quater, lid 3, eerste alinea en lid 3 bis, artikel 11 bis , lid 4, artikel 11 ter , lid 2, artikel 13, lid 6 bis, artikel 14, lid 3, alinea 1 bis, artikel 12, lid 2, artikel 17, lid 4, artikel 39, leden 8 en 8 bis, artikel 55, lid 2 ter, artikel 56, lid 4, artikel 57, leden 4 en 5 bis, artikel 58, lid 3, artikel 64, lid 5, artikel 65, lid 7, artikel 70, lid 3, artikel 71, lid 14 bis, en artikel 76, lid 1 ter, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt met ingang van ... [datum waarop deze verordening in werking treedt] voor een periode van vijf jaar aan de Commissie verleend. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
Amendement 414
Voorstel voor een verordening
Artikel 73 – lid 3
3.  De in artikel 6, lid 2, artikel 7, leden 1, 2 en 3, artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 17, lid 4, artikel 27, lid 3, artikel 39, lid 8, artikel 55, lid 4, artikel 56, lid 4, artikel 57, lid 6, artikel 58, lid 3, en artikel 70, lid 2, bedoelde delegatie van bevoegdheden kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
3.  De in artikel 6, leden 2 en 5 bis, artikel 7, lid 1, derde alinea, punt a), lid 1, vierde alinea, lid 2, vierde alinea, punt a), en lid 3, derde alinea en vierde alinea, artikel 8, lid 1, tweede alinea, punt a), en lid 4 bis, artikel 9, lid 2, tweede alinea, artikel 10, lid 1 ter, lid 1 quater, lid 3, eerste alinea en lid 3 bis, artikel 11 bis, lid 4, artikel 11 ter, lid 2, artikel 13, lid 6 bis, artikel 14, lid 3, alinea 1 bis, artikel 12, lid 2, artikel 17, lid 4, artikel 39, leden 8 en 8 bis, artikel 55, lid 2 ter, artikel 56, lid 4, artikel 57, leden 4 en 5 bis, artikel 58, lid 3, artikel 64, lid 5, artikel 65, lid 7, artikel 70, lid 3, artikel 71, lid 14 bis, en artikel 76, lid 1 ter, bedoelde delegatie van bevoegdheden kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
Amendement 415
Voorstel voor een verordening
Artikel 73 – lid 6
6.  Een overeenkomstig artikel 6, lid 2, artikel 7, leden 1, 2 en 3, artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 17, lid 4, artikel 27, lid 3, artikel 39, lid 8, artikel 55, lid 4, artikel 56, lid 4, artikel 57, lid 6, artikel 58, lid 3, en artikel 70, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.
6.  Een overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 5 bis, artikel 7, lid 1, derde alinea, punt a), lid 1, vierde alinea, lid 2, vierde alinea, punt a), en lid 3, derde alinea en vierde alinea, artikel 8, lid 1, tweede alinea, punt a), en lid 4 bis, artikel 9, lid 2, tweede alinea, artikel 10, lid 1 ter, lid 1 quater, lid 3, eerste alinea en lid 3 bis, artikel 11 bis, lid 4, artikel 11 ter, lid 2, artikel 13, lid 6 bis, artikel 14, lid 3, alinea 1 bis, artikel 12, lid 2, artikel 17, lid 4, artikel 39, leden 8 en 8 bis, artikel 55, lid 2 ter, artikel 56, lid 4, artikel 57, leden 4 en 5 bis, artikel 58, lid 3, artikel 64, lid 5, artikel 65, lid 7, artikel 70, lid 3, artikel 71, lid 14 bis, en artikel 76, lid 1 ter, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.
Amendement 416
Voorstel voor een verordening
Artikel 75 – alinea 1 – punt 2 – inleidende formule
2)  in bijlage I, wordt het volgende punt 71 toegevoegd aan de lijst van harmonisatiewetgeving van de Unie:
2)  in bijlage I wordt punt 21 van de lijst van harmonisatiewetgeving van de Unie vervangen door:
Amendement 417
Voorstel voor een verordening
Artikel 76 – alinea 1 bis (nieuw)
Uiterlijk op 1 januari 2023 stelt de Commissie geharmoniseerde criteria op voor doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties en voor vergoeding van schade die aan personen is berokkend.
Die criteria hebben ten minste betrekking op de volgende soorten inbreuken:
–  het afleggen van valse verklaringen tijdens de conformiteitsbeoordelingsprocedures als bedoeld in hoofdstuk IV en ten aanzien van de maatregelen als bedoeld in de artikelen 66 en 68;
–  het vervalsen van testresultaten voor conformiteit of markttoezicht;
–  het achterhouden van gegevens of technische specificaties die zouden kunnen leiden tot het terugroepen van de batterij of onderdelen daarvan of tot het weigeren of intrekken van de conformiteitsverklaring.
Amendement 418
Voorstel voor een verordening
Artikel 76 – alinea 1 ter (nieuw)
De Commissie stelt uiterlijk op 1 januari 2023 gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 73 vast, in aanvulling op deze verordening door criteria vast te stellen voor doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties en voor de vergoeding van schade die aan personen is berokkend voor ten minste de in lid 1 bis vermelde inbreuken.
Amendement 419
Voorstel voor een verordening
Artikel 77 – lid 1
1.  De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2030 een verslag op over de uitvoering van deze verordening en de effecten ervan op het milieu en de werking van de interne markt.
1.  De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2030, en daarna iedere vijf jaar, een verslag op over de uitvoering van deze verordening en de effecten ervan op het milieu, de gezondheid van de mens en de werking van de interne markt en legt dit voor en presenteert dit aan het Europees Parlement en de Raad.
Amendement 420
Voorstel voor een verordening
Artikel 77 – lid 2 – alinea 1 – punt c
c)  de eisen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen van de artikelen 39 en 72;
c)  de eisen inzake passende zorgvuldigheid in de waardeketen van batterijen van de artikelen 39 en 72;
Amendement 421
Voorstel voor een verordening
Artikel 77 – lid 2 – alinea 1 – punt d bis (nieuw)
d bis)  de maatregelen met betrekking tot de identificatie van marktdeelnemers als bedoeld in artikel 45;
Amendement 422
Voorstel voor een verordening
Artikel 77 – lid 2 – alinea 1 – punt d ter (nieuw)
d ter)  inbreuken en de doeltreffendheid, evenredigheid en afschrikkende werking van sancties als bedoeld in artikel 76;
Amendement 423
Voorstel voor een verordening
Artikel 77 – lid 2 – alinea 1 – punt d quater (nieuw)
d quater)  de analyse van het effect van de verordening op het concurrentievermogen en op de investeringen in de batterijensector, en op de administratieve last.
Amendement 424
Voorstel voor een verordening
Artikel 77 – lid 2 – alinea 2
Indien nodig gaat het verslag vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de desbetreffende bepalingen van deze verordening.
Indien nodig gaat het in lid 1 bedoelde verslag vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de desbetreffende bepalingen van deze verordening.
Amendement 425
Voorstel voor een verordening
Artikel 79 – alinea 2
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.
Zij is van toepassing met ingang van ... [zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].
Amendement 426
Voorstel voor een verordening
Bijlage 1 – tabel – regel 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis.  Lood

Draagbare batterijen, ongeacht of zij in apparaten zijn ingebouwd, mogen maximaal 0,01 gewichtsprocent lood bevatten (uitgedrukt in metallisch lood).

CAS-nr. 7439-92-1

 

EG-nr. 231-100-4 en de verbindingen daarvan

 

Amendement 427
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 1 – alinea 1 – c bis (nieuw)
c bis)  “gegevenskwaliteitsbeoordelingen”: een semikwantitatieve beoordeling van de kwaliteitscriteria van een gegevensverzameling op basis van technologische representativiteit, geografische representativiteit, tijdgebonden representativiteit, en precisie. De gegevenskwaliteit wordt beschouwd als die van de gegevensverzameling zoals gedocumenteerd.
Amendement 428
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 – alinea 2
De in artikel 7 bedoelde geharmoniseerde berekeningsregels bouwen voort op de in deze bijlage opgenomen essentiële elementen, moeten voldoen aan de recentste versie van de door de Commissie ontwikkelde methode voor de milieuvoetafdruk van producten80 (Product Environmental Footprint, PEF) en de desbetreffende regels voor de milieuvoetafdruk van een productcategorie81 (Product Environmental Footprint Category Rules, PEFCR’s), en ze moeten in overeenstemming zijn met de internationale overeenkomsten en technische/wetenschappelijke vorderingen op het gebied van levenscyclusanalyse82.
De in artikel 7 bedoelde geharmoniseerde berekeningsregels bouwen voort op de in deze bijlage opgenomen essentiële elementen, moeten voldoen aan de recentste versie van de door de Commissie ontwikkelde methode voor de milieuvoetafdruk van producten80 (Product Environmental Footprint, PEF) en de desbetreffende regels voor de milieuvoetafdruk van een productcategorie81 (Product Environmental Footprint Category Rules, PEFCR’s), en ze moeten in overeenstemming zijn met de internationale overeenkomsten en technische/wetenschappelijke vorderingen op het gebied van levenscyclusanalyse82. De ontwikkeling en actualisering van PEF-methoden en relevante PEFCR’s zijn open en transparant, en omvatten een passende vertegenwoordiging van maatschappelijke organisaties, de academische wereld en andere belanghebbende partijen.
__________________
__________________
80 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32013H0179&from=EN
80 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32013H0179&from=EN
81 https://ec.europa.eu/environment/eussd/smgp/pdf/PEFCR_guidance_v6.3.pdf
81 https://ec.europa.eu/environment/eussd/smgp/pdf/PEFCR_guidance_v6.3.pdf
82 Zie https://ec.europa.eu/environment/eussd/smgp/dev_methods.htm
82 Zie https://ec.europa.eu/environment/eussd/smgp/dev_methods.htm
Amendement 429
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 2 bis (nieuw)
2 bis.  Energieverbruik en boekhouding
Bij de berekening van de koolstofintensiteit van de energie die wordt gebruikt gedurende de verschillende levenscyclusfasen en processen van batterijen als vermeld in punt 4, moeten gegevens over de gemiddelde koolstofemissies voor het land waar de specifieke activiteit of het specifieke proces heeft plaatsgevonden, worden gebruikt. Lagere emissiefactoren worden alleen gebruikt wanneer de marktdeelnemer op betrouwbare wijze kan aantonen dat de koolstofintensiviteit van het gebied waar de specifieke activiteit heeft plaatsgevonden en waar de marktdeelnemer de energie vandaan heeft, of van zijn individuele processen of energievoorziening, lager is dan het landelijk gemiddelde. Dit wordt aangetoond met behulp van bewijs dat de energie uit dat gebied afkomstig is en minder koolstofintensief is of door middel van een rechtstreekse aansluiting op een hernieuwbare of koolstofarmere energiebron of een contract waaruit een temporeel en geografisch verband tussen de energievoorziening en het gebruik door de marktdeelnemer blijkt, dat moet worden geverifieerd aan de hand van een verificatieverklaring van een derde partij.
Amendement 430
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 4 – alinea 1 – tabel – regel 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Verwerving en voorbewerking van grondstoffen

Dit omvat de winning en voorbewerking, tot aan de vervaardiging van de batterijcellen en batterijcomponenten (actieve materialen, separator, elektrolyt, behuizingen, actieve en passieve batterijcomponenten), en de elektrische/elektronische componenten).

Amendement

Verwerving en voorbewerking van grondstoffen

Dit omvat de winning en andere relevante verwerving, voorbewerking en het vervoer van alle grondstoffen en actieve materialen, tot aan de vervaardiging van de batterijcellen en batterijcomponenten (actieve materialen, separator, elektrolyt, behuizingen, actieve en passieve batterijcomponenten), en de elektrische/elektronische componenten).

Amendement 431
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 4 – alinea 3
De gebruiksfase mag niet worden meegenomen bij de berekening van de koolstofvoetafdruk aangezien fabrikanten hier geen rechtstreekse invloed op kunnen uitoefenen, tenzij kan worden aangetoond dat zij in de ontwerpfase keuzen maken als gevolg waarvan zij alsnog een niet te verwaarlozen bijdrage aan de koolstofvoetafdruk leveren.
De gebruiksfase mag alleen buiten beschouwing worden gelaten bij de berekening van de koolstofvoetafdruk indien fabrikanten op betrouwbare wijze kunnen aantonen dat keuzen met betrekking tot het ontwerp slechts een verwaarloosbare bijdrage aan de koolstofvoetafdruk leveren.
Amendement 432
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 5 – alinea 2
Met name de activiteitsgegevens die betrekking hebben op de anode, kathode, de elektrolyt, de separator en de behuizing moeten naar een specifiek batterijmodel verwijzen dat in een specifieke productiefaciliteit is vervaardigd (er worden dus geen gestandaardiseerde activiteitsgegevens gebruikt). De batterijspecifieke activiteitsgegevens worden gebruikt in combinatie met de desbetreffende secundaire gegevensverzamelingen conform de milieuvoetafdrukmethode voor producten (PEF).
Met name de activiteitsgegevens die betrekking hebben op de grondstoffen, anode, kathode, de elektrolyt, de separator en de behuizing moeten naar een specifiek batterijmodel verwijzen dat in een specifieke productiefaciliteit is vervaardigd (er worden dus geen gestandaardiseerde activiteitsgegevens gebruikt). De batterijspecifieke activiteitsgegevens worden gebruikt in combinatie met de desbetreffende secundaire gegevensverzamelingen conform de milieuvoetafdrukmethode voor producten (PEF).
Amendement 433
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 5 – alinea 5 – streepje 1
—  de fase van verwerving en voorbewerking van grondstoffen
—  de fase van verwerving, inclusief vervoer, en voorbewerking van grondstoffen
Amendement 434
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – punt 8 – alinea 1
Afhankelijk van de verdeling van de waarden van de koolstofvoetafdrukverklaringen voor op de interne EU-markt in de handel gebrachte batterijen en met het oog op het mogelijk maken van marktdifferentiatie, wordt er een zinvol aantal prestatieklassen vastgesteld, waarbij categorie A de beste klasse is met de laagste koolstofvoetafdruk gedurende de gehele levenscyclus.
Afhankelijk van de verdeling van de waarden van de koolstofvoetafdrukverklaringen en gegevenskwaliteitsbeoordelingen voor op de interne EU-markt in de handel gebrachte batterijen en met het oog op het mogelijk maken van marktdifferentiatie, wordt er een zinvol aantal prestatieklassen vastgesteld, waarbij categorie A de beste klasse is met de laagste koolstofvoetafdruk gedurende de gehele levenscyclus.
Amendement 435
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – titel
Elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters van draagbare batterijen voor algemeen gebruik
Elektrochemische prestatie- en degelijkheidsparameters van draagbare batterijen
Amendement 436
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – punt 1
1.  Batterijcapaciteit: de elektrische lading die een batterij onder specifieke omstandigheden kan leveren.
1.  Batterijcapaciteit: de elektrische lading die een batterij in de praktijk kan leveren.
Amendement 437
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – punt 3
3.  Levensduur bij opslag (vertraagde ontlading): de relatieve afname van de minimale gemiddelde duur na een bepaalde periode en onder specifieke omstandigheden.
3.  Levensduur bij opslag (vertraagde ontlading): de relatieve afname van de minimale gemiddelde duur, met de oorspronkelijk gemeten capaciteit als referentie, na een bepaalde periode en onder specifieke omstandigheden.
Amendement 438
Voorstel voor een verordening
Bijlage IV – titel
Vereisten met betrekking tot de elektrochemische prestaties en de degelijkheid van oplaadbare industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen
Vereisten met betrekking tot de elektrochemische prestaties en de degelijkheid van batterijen voor lichte vervoermiddelen, industriële batterijen en batterijen voor elektrische voertuigen
Amendement 439
Voorstel voor een verordening
Bijlage IV – deel A – alinea 1 – punt 3
3.  Interne weerstand (in ꭥ) en toename van de interne weerstand (in %).
3.  Interne weerstand (in ꭥ), toename van de interne weerstand (in %) en elektrochemische impedantie (in ꭥ)
Amendement 440
Voorstel voor een verordening
Bijlage IV – deel A – alinea 1 – punt 5
5.  Een indicatie van de verwachte levensduur onder de omstandigheden waar de batterijen voor zijn ontworpen.
5.  De verwachte levensduur onder de referentieomstandigheden waar de batterijen voor zijn ontworpen uitgedrukt in cycli en kalenderjaren.
Amendement 441
Voorstel voor een verordening
Bijlage IV – deel A – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)
5 bis.  Zelfontlading.
Amendement 442
Voorstel voor een verordening
Bijlage IV – deel A – alinea 2
“Nominale capaciteit”: het totale aantal ampère-uren (Ah) dat een volledig opgeladen batterij kan leveren onder bepaalde omstandigheden.
“Nominale capaciteit”: het totale aantal ampère-uren (Ah) dat een volledig opgeladen batterij kan leveren onder bepaalde referentieomstandigheden.
Amendement 443
Voorstel voor een verordening
Bijlage IV – deel A – alinea 3
“Capaciteitsverlies”: de afname die zich in de loop van de tijd en als gevolg van gebruik voordoet van de hoeveelheid lading die een batterij op basis van de nominale spanning kan leveren ten opzichte van de oorspronkelijk door de fabrikant aangegeven capaciteit.
“Capaciteitsverlies”: de afname die zich in de loop van de tijd en als gevolg van gebruik voordoet van de hoeveelheid lading die een batterij op basis van de nominale spanning kan leveren ten opzichte van de oorspronkelijke nominale capaciteit.
Amendement 444
Voorstel voor een verordening
Bijlage IV – deel A – alinea 4
“Vermogen”: de hoeveelheid energie die een batterij gedurende een bepaalde periode kan leveren.
“Vermogen”: de hoeveelheid energie die een batterij gedurende een bepaalde periode onder referentieomstandigheden kan leveren.
Amendement 445
Voorstel voor een verordening
Bijlage IV – deel A – alinea 6
“Interne weerstand”: de weerstand die de elektrische stroom binnen een cel of een batterij ondervindt. Deze bestaat uit twee componenten, namelijk de elektrische weerstand en de ionische weerstand. De som van beide is de totale effectieve weerstand, met inbegrip van de inductieve/capacitieve eigenschappen.
“Interne weerstand”: de weerstand die de elektrische stroom binnen een cel of een batterij ondervindt onder referentieomstandigheden. Deze bestaat uit twee componenten, namelijk de elektrische weerstand en de ionische weerstand. De som van beide is de totale effectieve weerstand, met inbegrip van de inductieve/capacitieve eigenschappen.
Amendement 446
Voorstel voor een verordening
Bijlage IV – deel A – alinea 7 bis (nieuw)
“Zelfontlading”: de vermindering van de opgeslagen elektrische lading wanneer de elektroden van de batterij niet aangesloten zijn, bijvoorbeeld wanneer de batterij voor een langere periode, bijvoorbeeld 48, 168 of 720 uur, ligt opgeslagen of niet wordt gebruikt, met als gevolg dat de lading van de batterij in de loop van de tijd geleidelijk afneemt.
Amendement 447
Voorstel voor een verordening
Bijlage V – punt 6 – inleidende formule
6.  Thermische kettingreactie (thermal propagation)
6.  Bescherming tegen thermische kettingreactie (thermal propagation)
Amendement 448
Voorstel voor een verordening
Bijlage V – punt 7 – alinea 1
7.  Mechanische schade als gevolg van externe invloeden (valtest)
7.  Bescherming tegen mechanische schade
Voor deze test worden één of meer situaties nagebootst om na te gaan in welke mate een batterij blijft werken voor het doel waarvoor ze is ontworpen wanneer de batterij per ongeluk een val doormaakt of door een zware last wordt geraakt. Als criteria voor het nabootsen van deze situaties geldt dat realistische gebruiksscenario’s moeten worden gebruikt.
Voor deze test worden één of meer situaties nagebootst om na te gaan in welke mate een batterij blijft werken voor het doel waarvoor ze is ontworpen wanneer de batterij per ongeluk aan mechanische belasting wordt blootgesteld. Als criteria voor het nabootsen van deze situaties geldt dat realistische gebruiksscenario’s moeten worden gebruikt.
Amendement 449
Voorstel voor een verordening
Bijlage V – punt 9 bis (nieuw)
9 bis.  Brandtest
Het doel van de brandtest is het blootstellen van de batterij aan brand en het beoordelen van het risico op een explosie. Een belangrijke veiligheidsindicator hierbij is de hoeveelheid vrijkomende energie.
Amendement 450
Voorstel voor een verordening
Bijlage V – punt 9 ter (nieuw)
9 ter.  Gasemissie – metingen van gevaarlijke stoffen
Batterijen kunnen aanzienlijke hoeveelheden potentieel gevaarlijk materiaal bevatten, zoals licht ontvlambare elektrolyten, corrosieve en toxische componenten. Bij blootstelling aan bepaalde omstandigheden kan de integriteit van de batterij in gevaar komen, waarbij gevaarlijke gassen kunnen vrijkomen. Het is daarom belangrijk tijdens tests waarin verkeerd gebruik en misbruik worden gesimuleerd vast te stellen welke stoffen, en in welke hoeveelheid, hierbij vrijkomen.
Amendement 451
Voorstel voor een verordening
Bijlage VI – deel A – alinea 1 – punt 5
5.  datum van het in de handel brengen;
Schrappen
Amendement 452
Voorstel voor een verordening
Bijlage VI – deel A – alinea 1 – punt 5 bis (nieuw)
5 bis.  het gewicht van de batterij
Amendement 453
Voorstel voor een verordening
Bijlage VI – deel A – alinea 1 – punt 7
7.  andere in de batterij aanwezige gevaarlijke stoffen dan kwik, cadmium of lood;
7.  andere in de batterij aanwezige gevaarlijke stoffen dan kwik, cadmium of lood, met een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent;
Amendement 454
Voorstel voor een verordening
Bijlage VI – deel A – alinea 1 – punt 8
8.  in de batterij aanwezige kritieke grondstoffen.
Schrappen
Amendement 455
Voorstel voor een verordening
Bijlage VI – Deel A bis (nieuw)
A bis  Aanvullende informatie over batterijen die via de QR-code toegankelijk is
1.  Datum van het in de handel brengen.
2.  In de batterij aanwezige kritieke grondstoffen met een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent.
3.  Informatie met betrekking tot het verbruik van elektrische energie, andere vormen van energie en, indien van toepassing, andere essentiële hulpbronnen tijdens het gebruik.
Amendement 456
Voorstel voor een verordening
Bijlage VI – deel C – alinea 1
De QR-code wordt in 100 % zwart weergegeven en is van een zodanige afmeting dat de code goed leesbaar is met algemeen beschikbare QR-lezers, zoals die welke in draagbare apparaten zijn geïntegreerd.
De QR-code wordt weergegeven in een kleur die in hoge mate contrasteert met de achtergrond en is van een zodanige afmeting dat de code goed leesbaar is met algemeen beschikbare QR-lezers, zoals die welke in draagbare apparaten zijn geïntegreerd.
Amendement 457
Voorstel voor een verordening
Bijlage VIII – deel A – punt 1 – alinea 1
Met “interne productiecontrole” wordt de conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarbij de fabrikant de verplichtingen in de punten 2, 3 en 4 nakomt en garandeert en verklaart dat de batterij aan de in de artikelen 6, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 genoemde toepasselijke vereisten voldoet.
Met “interne productiecontrole” wordt de conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarbij de fabrikant de verplichtingen in de punten 2, 3 en 4 nakomt en garandeert en verklaart dat de batterij aan de in de artikelen 6, 9, 11, 13 en 14 genoemde toepasselijke vereisten voldoet.
Amendement 458
Voorstel voor een verordening
Bijlage VIII – deel B – punt 1 – alinea 1
Met “interne productiecontrole plus verificatie onder toezicht” wordt de conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarbij de fabrikant de verplichtingen in de punten 2, 3, 4 en 5 nakomt en garandeert en verklaart dat de batterij aan de in de artikelen 7, 8 en 39 genoemde toepasselijke vereisten voldoet.
Met “interne productiecontrole plus verificatie onder toezicht” wordt de conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarbij de fabrikant de verplichtingen in de punten 2, 3, 4 en 5 nakomt en garandeert en verklaart dat de batterij aan de in de artikelen 7, 8, 10, 12 en 39 genoemde toepasselijke vereisten voldoet.
Amendement 507
Voorstel voor een verordening
Bijlage IX – punt 4
4.  Voorwerp van de verklaring (beschrijving aan de hand waarvan de batterij kan worden getraceerd): beschrijving van de batterij.
4.  Voorwerp van de verklaring (beschrijving aan de hand waarvan de batterij kan worden getraceerd, eventueel met inbegrip van een afbeelding van de batterij): beschrijving van de batterij.
Amendement 459
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 1 – a bis (nieuw)
a bis)  ijzer;
Amendement 460
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 1 – a ter (nieuw)
a ter)  koper;
Amendement 461
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 1 – a quater (nieuw)
a quater)  bauxiet;
Amendement 462
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 2 – a
a)  lucht;
a)  lucht, met inbegrip van luchtvervuiling;
Amendement 463
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 2 – b
b)  water;
b)  water, met inbegrip van toegang tot water, verontreiniging en uitputting van zoet water, drinkwater, oceanen en zeeën;
Amendement 464
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 2 – c
c)  bodem;
c)  bodem, met inbegrip van bodemverontreiniging als gevolg van het storten en verwerken van afval;
Amendement 465
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 2 – d
d)  biodiversiteit;
d)  biodiversiteit, met inbegrip van schade aan natuurlijke fauna, flora, natuurlijke habitats en ecosystemen;
Amendement 466
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 2 – d bis (nieuw)
d bis)  klimaat, met inbegrip van broeikasgasemissies;
Amendement 467
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 2 – d ter (nieuw)
d ter)  afvalbeheer, met inbegrip van schade als gevolg van het storten van mijnafval
Amendement 468
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 2 – i
i)  gemeenschapsleven.
i)  gemeenschapsleven, met inbegrip van dat van inheemse volken;
Amendement 469
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 2 – i bis (nieuw)
i bis)  toegang tot informatie, openbare inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden.
Amendement 470
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 3 – c
c)  Verdrag inzake biologische diversiteit. COP-besluit VIII/28 — Voluntary guidelines on Biodiversity-Inclusive impact assessment;
c)  Verdrag inzake biologische diversiteit, met inbegrip van COP-besluit VIII/28 — Voluntary guidelines on Biodiversity-Inclusive impact assessment;
Amendement 471
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 3 – c bis (nieuw)
c bis)  Overeenkomst van Parijs;
Amendement 472
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 3 – c ter (nieuw)
c ter)  acht fundamentele IAO-verdragen overeenkomstig de IAO-verklaring betreffende de fundamentele principes en rechten op het werk;
Amendement 473
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 3 – c quater (nieuw)
c quater)  alle andere internationale milieuverdragen die bindend zijn voor de Unie of haar lidstaten,
Amendement 474
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 3 – d
d)  tripartiete beginselverklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid;
Schrappen
Amendement 475
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 3 – e
e)  OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen; and
Schrappen
Amendement 476
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 3 – f
f)  OESO-richtsnoeren inzake de zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden.
Schrappen
Amendement 477
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 3 – f bis (nieuw)
f bis)  alle andere internationale mensenrechtenverdragen die bindend zijn voor de Unie of haar lidstaten.
Amendement 478
Voorstel voor een verordening
Bijlage X – punt 3 bis (nieuw)
3 bis.  De internationaal erkende beginselen inzake passende zorgvuldigheid die van toepassing zijn op de in artikel 39 van deze verordening bedoelde eisen voor passende zorgvuldigheid:
a)  de leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de VN;
b)  OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen;
c)  tripartiete beginselverklaring van de IAO betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid;
d)  OESO Due Diligence Handreiking voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen;
e)  OESO-richtsnoeren inzake de zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden.
Amendement 479
Voorstel voor een verordening
Bijlage XI – punt 1
1.  Producenten of, indien aangewezen overeenkomstig artikel 47, lid 2, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, en de lidstaten, berekenen het inzamelingspercentage als het percentage dat wordt verkregen door het gewicht van de afgedankte draagbare batterijen, met uitzondering van afgedankte batterijen uit lichte voertuigen, die respectievelijk overeenkomstig artikel 48 en artikel 55 in een bepaald kalenderjaar in een lidstaat zijn ingezameld, te delen door het gemiddelde gewicht van die batterijen die producenten hetzij rechtstreeks verkopen aan de eindgebruiker, hetzij leveren aan derde partijen om ze te verkopen aan de eindgebruiker in die lidstaat gedurende dat kalenderjaar en de voorafgaande twee kalenderjaren.
1.  Producenten of, indien aangewezen overeenkomstig artikel 47, lid 2, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, en de lidstaten, berekenen het inzamelingspercentage als het percentage dat wordt verkregen door het gewicht van de afgedankte draagbare batterijen, die respectievelijk overeenkomstig artikel 48 en artikel 55 in een bepaald kalenderjaar in een lidstaat zijn ingezameld, te delen door het gemiddelde gewicht van die batterijen die producenten hetzij rechtstreeks verkopen aan de eindgebruiker, hetzij leveren aan derde partijen om ze te verkopen aan de eindgebruiker in die lidstaat gedurende dat kalenderjaar en de voorafgaande twee kalenderjaren.
Amendement 480
Voorstel voor een verordening
Bijlage XI – punt 1 bis (nieuw)
1 bis.  Producenten of, indien aangewezen overeenkomstig artikel 47, lid 2, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, en de lidstaten, berekenen het inzamelingspercentage als het percentage dat wordt verkregen door het gewicht van de afgedankte draagbare batterijen voor algemeen gebruik, die respectievelijk overeenkomstig de artikelen 48 en 55 in een bepaald kalenderjaar in een lidstaat zijn ingezameld, te delen door het gemiddelde gewicht van die batterijen die producenten hetzij rechtstreeks verkopen aan de eindgebruiker, hetzij leveren aan derde partijen om ze te verkopen aan de eindgebruiker in die lidstaat gedurende dat kalenderjaar en de voorafgaande twee kalenderjaren.
Amendement 481
Voorstel voor een verordening
Bijlage XI – punt 2
2.  Producenten of, indien aangewezen overeenkomstig artikel 47, lid 2, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, en de lidstaten, berekenen de jaarlijkse verkoop van draagbare batterijen, met uitzondering van batterijen uit lichte voertuigen, aan eindgebruikers in een bepaald jaar als het gewicht van de op hun grondgebied in het betreffende jaar voor de eerste keer op de markt aangeboden draagbare batterijen, met uitzondering van de draagbare batterijen die het grondgebied van die lidstaat dat jaar vóór hun verkoop aan eindgebruikers hebben verlaten.
2.  Producenten of, indien aangewezen overeenkomstig artikel 47, lid 2, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, en de lidstaten, berekenen de jaarlijkse verkoop van draagbare batterijen aan eindgebruikers in een bepaald jaar als het gewicht van de op hun grondgebied in het betreffende jaar voor de eerste keer op de markt aangeboden draagbare batterijen, met uitzondering van de draagbare batterijen die het grondgebied van die lidstaat dat jaar vóór hun verkoop aan eindgebruikers hebben verlaten.
Amendement 482
Voorstel voor een verordening
Bijlage XI – punt 2 bis (nieuw)
2 bis.  Producenten of, indien aangewezen overeenkomstig artikel 47, lid 2, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens hen optreden, en de lidstaten, berekenen de jaarlijkse verkoop van draagbare batterijen voor algemeen gebruik aan eindgebruikers in een bepaald jaar als het gewicht van dergelijke batterijen die in het betreffende jaar op het grondgebied van de lidstaat voor het eerst op de markt zijn aangeboden, met uitzondering van draagbare batterijen voor algemeen gebruik die dat jaar vóór hun verkoop aan eindgebruikers het grondgebied van die lidstaat hebben verlaten.
Amendement 483
Voorstel voor een verordening
Bijlage XII – deel A – punt 4
4.  Er moeten speciale voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen worden getroffen voor de verwerking van afgedankte lithiumbatterijen die moeten worden beschermd tegen blootstelling aan overmatige hitte, water of het risico op breken of andere fysieke schade tijdens de verwerking, sortering en opslag.
4.  Er moeten speciale voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen worden getroffen voor de verwerking van afgedankte lithiumbatterijen die moeten worden beschermd tegen blootstelling aan overmatige hitte, water of het risico op breken of andere fysieke schade tijdens de verwerking en sortering. Deze batterijen worden opgeslagen op een droge plaats, zonder te worden blootgesteld aan hoge temperaturen, brand of direct zonlicht, en geplaatst met dezelfde oriëntatie als waarmee zij gewoonlijk geïnstalleerd worden, in goed geventileerde ruimten, afgeschermd van water en regen. Afgedankte lithiumbatterijen worden ook afgedekt met een rubberen hoogspanningsloper. De opslagplaats van afgedankte lithiumbatterijen wordt aangeduid met een waarschuwingsteken en alleen batterijen die voldoende tegen kortsluiting zijn geïsoleerd worden opgeslagen.
Amendement 484
Voorstel voor een verordening
Bijlage XII – deel B – punt 1 – b bis (nieuw)
b bis)  recycling van 85 % van het gemiddelde gewicht van nikkel-cadmiumbatterijen;
Amendement 485
Voorstel voor een verordening
Bijlage XII – deel B – punt 2 – b bis (nieuw)
b bis)  recycling van + 85 % van het gemiddelde gewicht van nikkel-cadmiumbatterijen;
Amendement 486
Voorstel voor een verordening
Bijlage XII – deel B – punt 2 – b ter (nieuw)
b ter)  recycling van 70 % van het gemiddelde gewicht van andere afgedankte batterijen.
Amendement 487
Voorstel voor een verordening
Bijlage XII – deel C – punt 1 – d
d)  35 % voor lithium;
d)  70 % voor lithium;
Amendement 488
Voorstel voor een verordening
Bijlage XII – deel C – punt 2 – d
d)  70 % voor lithium;
d)  90 % voor lithium;
Amendement 489
Voorstel voor een verordening
Bijlage XIII – punt 1 – r bis (nieuw)
r bis)  status van de batterij (eerste leven, afgedankt, gerepareerd herbestemd, gerecycled).

(1) De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A9-0031/2022).

Laatst bijgewerkt op: 21 augustus 2023Juridische mededeling - Privacybeleid