Resolutie van het Europees Parlement van 24 maart 2022 over de behoefte aan een dringend EU-actieplan om voedselzekerheid binnen en buiten de EU te waarborgen in het licht van de Russische invasie in Oekraïne (2022/2593(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Rusland en Oekraïne,
– gezien de verklaringen van de leiders van het Europees Parlement van 16 en 24 februari 2022 over Oekraïne,
– gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger namens de EU van 24 februari 2022 over de inval van de gewapende strijdkrachten van de Russische Federatie in Oekraïne,
– gezien de verklaring van de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Commissie van 24 februari 2022 over de ongekende en niet-uitgelokte militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne,
– gezien de recente verklaringen van de president van Oekraïne en de voorzitter van de Commissie over de situatie in Oekraïne,
– gezien de verklaring van de G7 van 24 februari 2022,
– gezien de conclusies van de Europese Raad van 24 februari 2022,
– gezien artikel 39 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien zijn resolutie van 1 maart 2022 over de aanval van Rusland op Oekraïne(1),
– gezien de verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders in het kader van de Europese Raad van 10 maart 2022 over de militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne,
– gezien de verklaring van de ministers van Landbouw tijdens de zitting van de G7 van 11 maart 2022 over de invasie door gewapende strijdkrachten van de Russische Federatie in Oekraïne,
– gezien de Verklaring van Versailles van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU, afgelegd tijdens hun informele vergadering op 10 en 11 maart 2022,
– gezien de mededeling van de Commissie van 12 november 2021 over het noodplan voor het waarborgen van de voedselvoorziening en voedselzekerheid in tijden van crisis (COM(2021)0689),
– gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties en de beginselen van het internationaal recht alle staten gelijke soevereiniteit genieten en zich in hun internationale betrekkingen moeten onthouden van bedreiging met of gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van enige staat;
B. overwegende dat de Russische Federatie op 24 februari 2022 een niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde invasie van Oekraïne is gestart;
C. overwegende dat voedselproductie en toegang tot voedsel niet mogen worden gebruikt als geopolitiek wapen;
D. overwegende dat de Raad een eerste reeks sancties tegen Rusland heeft aangenomen, waaronder gerichte individuele sancties, economische en financiële sancties en handelsbeperkingen, en verdere sancties blijft voorbereiden in nauwe samenwerking met trans-Atlantische bondgenoten en andere gelijkgestemde internationale partners;
E. overwegende dat deze situatie en de legitieme sancties die aan Rusland zijn opgelegd, zullen leiden tot een aanzienlijke cumulatieve verstoring van de mondiale landbouw-, visserij- en aquacultuurmarkten, naast de COVID-19-crisis en de recente aanzienlijke stijgingen van de kosten van basisproducten, met name wat betreft de markten voor granen en plantaardige olie, aangezien Oekraïne en Rusland goed zijn voor ongeveer 30 % van de wereldhandel in tarwe, 32 % van die in gerst, 17 % van die in maïs en meer dan 50 % van die in zonnebloemolie en 20 % van de wereldhandel in zonnebloempitten, en wat betreft de toegang tot meststoffen en de basisproducten die nodig zijn voor de productie van meststoffen;
F. overwegende dat de havens aan de Zwarte Zee tot de beschadigde civiele infrastructuur behoren, waardoor de handel over zee volledig geblokkeerd is en de uitvoer van essentiële landbouwproducten naar verschillende regio’s, waaronder de EU, stil is komen te liggen;
G. overwegende dat de Commissie en de lidstaten naar aanleiding van de annexatie van de Krim door Rusland en de daaropvolgende sancties verschillende maatregelen hebben genomen om de negatieve gevolgen voor de landbouw-, visserij- en aquacultuurmarkten van de EU tegen te gaan;
H. overwegende dat de oorlog op het terrein in Oekraïne het interne verkeer van goederen, met name levensmiddelen, diervoeders en andere landbouwproducten, belemmert en ook de opschorting van de verwerking van oliehoudende zaden en de introductie van exportvergunningen voor bepaalde gewassen met zich mee heeft gebracht, wat heeft geleid tot ernstige voedselschaarste in Oekraïne, een gebrek aan voorraden voor transport naar andere landen en een acute dreiging van geopolitieke instabiliteit;
I. overwegende dat bij het conflict kritieke landbouwinfrastructuur, onder meer voor vervoer en opslag, onder vuur is komen te liggen, wat aanzienlijke regionale gevolgen heeft; overwegende dat bombardementen, beschietingen en clusterbommen in oorlogssituaties landbouwgrond schade toebrengen en mensen verminken die dat land nadien weer willen bewerken, waardoor het jarenlang onbruikbaar is terwijl er mijnopruiming plaatsvindt en oorlogsmunitie opgespoord en onschadelijk gemaakt of vernietigd wordt;
J. overwegende dat de oogst van 2022 in Oekraïne niet kan plaatsvinden omdat landbouwers en werknemers in de landbouw uit vrees voor hun leven gevlucht zijn of hun land verdedigen, en dat landbouwbedrijven te ernstig beschadigd zijn om de productie van dit jaar gewoon te laten doorgaan;
K. overwegende dat Oekraïne goed is voor 11 % van de mondiale markt voor tarwe, 16 % voor gerst, 15 % voor maïs, 16 % voor koolzaad, 50 % voor zonnebloemolie, 9 % voor zonnebloemzaad en 61 % voor zonnebloemschroot; overwegende dat deze cijfers voor Rusland neerkomen op 20 % (tarwe), 16 % (gerst), 2 % (maïs), 3 % (koolzaad) en 20 % (zonnebloemschroot);
L. overwegende dat Oekraïne is uitgegroeid tot een belangrijke leverancier van de EU en de primaire leverancier van maïs (gemiddeld 9,2 megaton – 57 % van de toevoer), koolzaad (2 megaton – 42 % van de Europese invoer in volume), zonnebloemzaad (0,1 megaton – 15 %) en zonnebloemschroot (1,3 megaton – 47 % van de invoer) en in mindere mate tarwe (1 megaton – 30 % van de invoer); overwegende dat Rusland ook, zij het in mindere mate, een belangrijke leverancier van de EU is voor tarwe (0,5 megaton – 11 %), maar vooral van koolzaadkoeken (0,2 megaton – 50 %), zonnebloemschroot (0,9 megaton – 34 %) en zonnebloemzaad (0,3 megaton –35 %);
M. overwegende dat de prijzen op de mondiale landbouwmarkten al vóór de Russische invasie van Oekraïne aan het stijgen waren, onder meer als gevolg van de klimaateffecten en de weerslag van de COVID-19-pandemie; overwegende dat de stijgende energieprijzen in Europa aanzienlijke gevolgen hebben voor de landbouw, de visserij en de aquacultuur, met hogere meststofprijzen en hogere energiekosten voor landbouwers;
N. overwegende dat de wereldmarktprijzen voor landbouwproducten sinds het begin van het conflict sterk zijn gestegen (afhankelijk van het product met 5 % tot 10 %), waardoor ze de prijzen van het verkoopseizoen 2007-2008 benaderen;
O. overwegende dat de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) denkt dat de wereldwijde bevoorradingsproblemen die het gevolg zouden zijn van een plotselinge en scherpe daling van de exporten van graan en zonnebloemzaad door de twee landen, de internationale prijzen voor levensmiddelen en diervoeders tot ver boven de nu reeds hoge niveaus zouden kunnen opdrijven;
P. overwegende dat de EU niet alleen tarwe importeert maar ook exporteert, met name naar de landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika (jaarlijks ongeveer 6 miljoen ton); overwegende dat deze landen in de eerste plaats afhankelijk zijn van Rusland en Oekraïne, en vervolgens van de EU;
Q. overwegende dat het gemeenschappelijk visserijbeleid en het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) onder meer tot doel hebben de EU-markt te voorzien van levensmiddelen met een hoge voedingswaarde, de afhankelijkheid van de EU-markt van ingevoerde levensmiddelen te verminderen en ervoor te zorgen dat levensmiddelen tegen redelijke prijzen aan de consument worden geleverd; overwegende dat de COVID-19-pandemie en nu de Russische invasie van Oekraïne het nog duidelijker hebben gemaakt dat de EU haar voedselzekerheid moet versterken en haar afhankelijkheid van basisproducten die worden ingevoerd door één of te weinig leveranciers van buiten de EU moet verminderen;
R. overwegende dat de Commissie op 9 maart 2022 de eerste bijeenkomst heeft gehouden van het onlangs opgerichte Europese mechanisme voor paraatheid en respons bij voedselzekerheidscrises om de voedselzekerheid, de gevolgen van de stijging van de energieprijzen en de prijzen van basisproducten en de gevolgen van de oorlog in Oekraïne te bespreken; overwegende dat dit mechanisme tot doel heeft de crisisparaatheid te vergroten door de coördinatie te verbeteren en beste praktijken uit te wisselen;
S. overwegende dat de EU sterk afhankelijk is van Russische fossiele brandstoffen; overwegende dat ongeveer 90 % van het in de EU gebruikte gas wordt ingevoerd, en dat Rusland in 2021 45 % van die invoer op verschillende niveaus aan de EU-lidstaten heeft geleverd; overwegende dat Rusland met 27 % ook de grootste olieleverancier van Europa was en meer dan drie keer zo veel olie heeft geleverd als de op één na grootste (Noorwegen); overwegende dat deze externe afhankelijkheid van energie rechtstreekse gevolgen heeft voor de landbouwproductie;
T. overwegende dat als gevolg van het conflict de energie-, input- en voedselprijzen stijgen, wat betekent dat steeds meer mensen in armoede dreigen te vervallen (naast de 97 miljoen mensen die nu al dat risico lopen); overwegende dat er daarom sociale maatregelen nodig zijn om producenten en consumenten deze gevolgen te helpen opvangen;
U. overwegende dat voedselzekerheid niet alleen betekent dat levensmiddelen voorhanden moeten zijn, maar volgens de FAO ook dat iedereen recht op voedsel en op toegang tot gezonde voeding heeft;
V. overwegende dat de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde Russische aanvalsoorlog zijn weerslag heeft op de voedselzekerheid en bovenop de reeds ernstige situatie komt als gevolg van COVID-19, de uitzonderlijke droogte in het zuiden van de EU, de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit; overwegende dat deze crisis zowel directe als indirecte gevolgen heeft voor de agro- en de aquatische voedingssector;
W. overwegende dat de EU niet alleen onafhankelijker moet worden op strategische gebieden zoals defensie of de energievoorziening, maar ook te allen tijde voor voedselzekerheid moet kunnen zorgen door de veerkracht te vergroten in sectoren waar de EU nu nog sterk afhankelijk is van importen; overwegende dat de crisis in Oekraïne eens te meer duidelijk maakt dat voedselzekerheid geen vanzelfsprekendheid is; overwegende dat de Europese levensmiddelenproductie als een strategische sector moet worden beschouwd;
X. overwegende dat de EU stoelt op het beginsel van solidariteit en dat als de EU nu niet handelt, de meest kwetsbaren het zwaarst zullen lijden;
Y. overwegende dat deze crisis zowel directe als indirecte gevolgen voor de agro- en de aquatische voedingssector heeft, waarbij de directe gevolgen verband houden met de onderbreking van het handelsverkeer met Rusland en Oekraïne, en de indirecte gevolgen met de volatiliteit van de prijzen en de productiekosten;
Z. overwegende dat de prijsstijgingen bij energie, brandstof, meststoffen, grondstoffen en landbouwproducten een grote impact op de agro- en de aquatische voedingssector hebben en in een enorme stijging van de productiekosten resulteren, hetgeen de productiecontinuïteit in gevaar brengt en verstoringen van de bevoorradingsketen tot gevolg zou kunnen hebben;
AA. overwegende dat Rusland de op vijf na grootste handelspartner van Europa is wat betreft de waarde van de EU-uitvoer van agrovoedingsmiddelen(2); overwegende dat de handelsverstoringen en de opgelegde sancties verzachtende maatregelen zullen vereisen, waaronder de totstandbrenging van alternatieve markten voor landbouwproducten uit de EU;
AB. overwegende dat voedselcrises kunnen worden veroorzaakt door speculatie met levensmiddelen;
AC. overwegende dat Rusland een van de belangrijkste exporteurs is van synthetische stikstofmeststoffen en componenten daarvan en dat Belarus een belangrijke exporteur is van kalimeststoffen; overwegende dat de prijzen van stikstofmeststoffen sterk afhankelijk zijn van de aardgasprijzen en dat Rusland op de aardgasmarkt een dominante marktpositie inneemt; overwegende dat Rusland op 4 maart 2022 aangekondigd heeft de export van minerale meststoffen op te schorten naar aanleiding van zijn invasie van Oekraïne;
AD. overwegende dat de EU niet alleen sterk afhankelijk is van de invoer van meststoffen uit Rusland, maar dat de afhankelijkheid van de EU van de invoer van fossiele energie voor de productie van meststoffen en van potas uit Belarus zal leiden tot een aanzienlijke verstoring van de voorziening in een tijd waarin de meststofprijzen het afgelopen jaar met 142 % zijn gestegen en energie en meststoffen 20 % van de productiekosten van landbouwers uitmaken(3); overwegende dat gas goed is voor 60 % tot 80 % van de productiekosten van de belangrijkste stikstofhoudende meststoffen(4); overwegende dat de hoge gasprijzen reeds hebben geleid tot de tijdelijke sluiting van bepaalde installaties in de meststoffenindustrie; overwegende dat er reeds gevallen zijn waarin bedrijven die meststoffen produceren, bestellingen van landbouwers hebben afgewezen vanwege een gebrek aan grondstoffen;
AE. overwegende dat veel meststoffen afkomstig zijn van organische voedingsbronnen en dat deze producten momenteel niet worden gebruikt ter vervanging van kunstmest; overwegende dat een groter gebruik ervan een oplossing zou kunnen zijn om de afhankelijkheid van de EU van kunstmest te verminderen, in overeenstemming met de doelstellingen van de Green Deal; overwegende dat met name het gebruik van verwerkte mest, biochar en frass de mestkosten voor landbouwers zou kunnen reduceren;
AF. overwegende dat de brandstofprijzen in de EU aanzienlijk zijn gestegen en in veel lidstaten een historisch hoog niveau hebben bereikt; overwegende dat voortzetting van deze trend zal leiden tot een onhoudbare economische situatie voor landbouwers en vissers, bijvoorbeeld in het geval van vissersvaartuigen waarvan de inkomsten uit visserijactiviteiten op zee nauwelijks meer kostendekkend zijn;
AG. overwegende dat de visserij-, aquacultuur- en verwerkingssectoren in de EU hoogwaardige visserijproducten leveren en een belangrijke rol spelen bij het waarborgen van de mondiale voedselzekerheid; overwegende dat de visserijsector lange tijd heeft geholpen Europese consumenten te voorzien van kwaliteitsproducten die aan hoge normen inzake voedselveiligheid en voedingswelzijn voldoen, en dat de sector nu wereldwijd toonaangevend is op het gebied van duurzaamheid;
AH. overwegende dat de goede werking van de Europese interne markt een voorwaarde is voor het garanderen van de voedselzekerheid; overwegende dat de Hongaarse regering onlangs een totaalverbod op de export van graan heeft afgekondigd naar aanleiding van de Russische invasie van Oekraïne, hetgeen een inbreuk vormt op de verplichtingen van dat land uit hoofde van de Verdragen en niet strookt met het beginsel van solidariteit binnen de EU;
AI. overwegende dat de gevolgen voor de consumentenvoedselprijzen in aanmerking moeten worden genomen in de context van de gevolgen van de COVID-19-pandemie, die reeds vóór het begin van de oorlog tot prijsstijgingen heeft bijgedragen; overwegende dat de voedselprijzen in de EU in januari 2022 4,7 % hoger waren dan in dezelfde maand van het voorgaande jaar(5); overwegende dat veel lidstaten, en met name Midden- en Oost-Europese landen, te maken hebben met nog hogere stijgingen van de voedselprijzen;
AJ. overwegende dat de uitputting van de voorraden aan diervoeders voor veel veehouders ernstige gevolgen zal hebben; overwegende dat verscheidene lidstaten hebben aangegeven dat zij gezien de huidige percentages het risico lopen dat zij tegen Pasen door hun diervoedervoorraden heen zijn;
AK. overwegende dat er belangrijke synergieën tot stand moeten komen en na de huidige crisis behouden moeten blijven, zoals duurzame landbouwpraktijken die de bodemkwaliteit verbeteren, waardoor de productiviteit en andere ecosysteemfuncties en -diensten, waaronder koolstofvastlegging en de regulering van de waterkwaliteit, verbeteren; overwegende dat de manier waarop de EU voedsel, dranken en andere landbouwproducten produceert en consumeert, in overeenstemming moet zijn met het beleid en de verbintenissen van de EU, met inbegrip van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN en de Overeenkomst van Parijs, om te zorgen voor een solide evenwicht tussen de drie pijlers van duurzaamheid;
AL. overwegende dat het van essentieel belang is het probleem van voedselverspilling in alle stadia van de toeleveringsketen op korte termijn aan te pakken om de druk op de voedselvoorziening in Europa te verminderen, met name omdat elk jaar in de EU 88 miljoen ton voedsel wordt verspild, met de bijbehorende kosten van naar schatting 143 miljard EUR; overwegende dat het aanpakken van voedselverspilling door middel van maatregelen ter verwezenlijking van de EU-doelstelling om de voedselverspilling tegen 2025 met 30 % en tegen 2030 met 50 % te verminderen ten opzichte van het referentieniveau van 2014, alsook door middel van maatregelen om onnodige wetgevingsobstakels voor de omzetting van afvalstoffen in organische meststoffen te elimineren, een onmiddellijk positief effect zou hebben op de voedselzekerheid in de EU;
1. veroordeelt in de strengst mogelijke bewoordingen de illegale, niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie tegen en invasie van Oekraïne door de Russische Federatie, alsook de betrokkenheid van Belarus bij deze agressie; eist dat de Russische Federatie onmiddellijk alle militaire activiteiten in Oekraïne stopzet, alle militaire en paramilitaire strijdkrachten en militaire uitrusting onvoorwaardelijk terugtrekt uit het internationaal erkende grondgebied van Oekraïne, humanitaire corridors niet langer blokkeert en de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne binnen zijn internationaal erkende grenzen volledig eerbiedigt, om de vrede te herstellen en er zo voor te zorgen dat er veilig kan worden begonnen met de wederopbouw van levensbelangrijke economische en sociale structuren, gezondheidsstelsels en voedselsystemen;
2. betuigt zijn onverdeelde solidariteit met de Oekraïense bevolking, is diepbedroefd over het tragische verlies van levens en het menselijk leed als gevolg van de Russische agressie en benadrukt dat aanvallen op burgers en civiele infrastructuur en willekeurige aanvallen verboden zijn op grond van het internationaal humanitair recht;
3. is ingenomen met de snelle vaststelling van sancties door de Raad, met als doel de Russische Federatie ervan te overtuigen haar aanvallen op Oekraïne te staken; wijst in het licht van de recentste aanvallen, onder meer op woongebieden en civiele infrastructuur, echter op de noodzaak om aanvullende strenge sancties vast te stellen;
4. eist dat de Russische Federatie onmiddellijk stopt met de beschietingen van ziekenhuizen, (kleuter)scholen, theaters, bejaardentehuizen en andere civiele infrastructuur; veroordeelt deze acties in de krachtigste bewoordingen en benadrukt dat pas als er aan de willekeurige aanvallen een einde komt, weer een normaal leven kan worden opgebouwd, de voedselproductie in Oekraïne en zijn landbouw- en visserijgebieden kan worden hervat, de stroom van voedsel, producten en productiemiddelen die van essentieel belang zijn voor de landbouw, visserij, aquacultuur en voedselproductie over de grenzen heen weer normaal kan verlopen en vervoersproblemen bij de uitvoer van levensmiddelen en de productie van grondstoffen kunnen worden overwonnen;
5. onderstreept dat het belangrijk is de stabiliteit in Oekraïne te herstellen, zodat zijn landbouwsector kan herstellen en de voedselzekerheid van het land kan worden gewaarborgd; dringt er bij de EU op aan al het mogelijke in het werk te stellen om de Oekraïense landbouwproductie te ondersteunen door de verstrekking van schaarse zaden, brandstof en meststoffen;
6. dringt erop aan dat alles in het werk wordt gesteld om het komende zaai- en productieseizoen in Oekraïne op alle mogelijke manieren te vrijwaren; beklemtoont dat er humanitaire hulp nodig is om het hoofd te bieden aan acute, levensbedreigende situaties, zoals die waarin Oekraïne zich thans bevindt;
7. herinnert eraan dat verschillende Oekraïense havens aan de Zwarte Zee zijn gesloten, waardoor de internationale handel in voedsel is verstoord, en verzoekt de Commissie en de lidstaten om veilig vervoer en veilige voedselcorridors van en naar Oekraïne mogelijk te maken via alternatieve havens, alsook via vervoer per spoor en over de weg;
8. onderstreept dat landen in de buurt van het conflictgebied, landen met kwetsbare economieën in ontwikkeling en landen die de meerderheid van de Oekraïense vluchtelingen opvangen, het zwaarst zullen worden getroffen door de oorlog in Oekraïne; verzoekt de Commissie en de lidstaten deze landen te ondersteunen en ervoor te zorgen dat er voldoende voedselvoorraden beschikbaar zijn;
9. uit zijn diepe bezorgdheid over de gevolgen die de huidige verstoring van de landbouw-, visserij- en aquacultuurprocessen zal hebben voor de voedselzekerheid van de Oekraïense bevolking, en dringt er bij de Commissie en de internationale gemeenschap op aan alle getroffen regio’s en steden via alle mogelijke fora, zoals de Commissie inzake Wereldvoedselzekerheid, een solide langetermijnprogramma voor humanitaire voedselhulp te bieden en de coördinatie daarvan op zich te nemen, teneinde het gebrek aan Oekraïense voedselproductie en de verstoring van de voedselketen te compenseren;
10. dringt aan op een onmiddellijke en gecoördineerde respons en op de inzet van het Uniemechanisme voor civiele bescherming om Oekraïne zo veel mogelijk te ondersteunen, met name door middel van het verlenen van humanitaire hulp en voedselhulp en door te zorgen voor veilige humanitaire corridors naar de EU en door voedsel en onderdak te bieden aan alle mensen die het land ontvluchten; benadrukt dat de EU tot nu toe naar schatting ongeveer 500 miljoen EUR aan humanitaire steun heeft verleend, maar dat er nog meer steun verleend moet worden; benadrukt in het bijzonder dat de EU de Oekraïense bevolking humanitaire bijstand moet verlenen om de voedselzekerheid in Oekraïne op de korte termijn te waarborgen, dat zij daarnaast via cohesiebeleidsmaatregelen voor vluchtelingen in Europa en het programma voor herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa bijstand moet verstrekken aan alle vluchtelingen in de EU en dat zij tevens een bijdrage moet leveren aan het Rapid Response Plan van de FAO voor Oekraïne, om op die manier de financiële steun te verhogen; benadrukt dat er naar aanvullende financiering moet worden gezocht, aangezien de middelen van het cohesiebeleid een belangrijke rol spelen als het gaat om het waarborgen van een geharmoniseerde ontwikkeling van de EU-lidstaten; dringt er bij de EU op aan om bij het verstrekken van dringende voedselhulp en noodhulp op het gebied van levensonderhoud aan mensen die getroffen zijn door de oorlog in Oekraïne samen te werken met de VN-agentschappen en alle partners ter plaatse;
11. verzoekt de Commissie en de lidstaten om hun bijdragen aan het Wereldvoedselprogramma te verhogen en daarvoor gebruik te maken van de reserve voor solidariteit en noodhulp waarin het meerjarig financieel kader voorziet; merkt op dat de Commissie en de lidstaten respectievelijk 465 miljoen EUR per jaar en 1,47 miljard EUR per jaar bijdragen aan het Wereldvoedselprogramma; merkt voorts op dat er een bedrag van 1,2 miljard EUR in de reserve voor solidariteit en noodhulp is geplaatst, waarvan tot 35 % (420 miljoen EUR) kan worden ingezet ten behoeve van niet-EU-landen; benadrukt dat het bedrag dat beschikbaar is in het kader van de reserve voor solidariteit en noodhulp wellicht niet toereikend is en dat er mogelijk extra budgettaire flexibiliteit nodig is;
12. benadrukt dat het huidige conflict in Oekraïne de kwetsbaarheden van het mondiale voedselsysteem blootlegt; dringt er daarom bij de EU op aan om het recht van ontwikkelingslanden op voedselzekerheid te waarborgen als instrument om voedingszekerheid te verwezenlijken, de armoede terug te dringen en inclusieve, duurzame en eerlijke mondiale toeleveringsketens en lokale en regionale markten tot stand te brengen, en daarbij bijzondere aandacht te besteden aan gezinslandbouw om de beschikbaarheid van betaalbare levensmiddelen te garanderen;
13. is van mening dat de EU, samen met andere internationale organen, kunstmatig opgedreven prijzen niet mag tolereren en actie moet ondernemen om speculatief gedrag te voorkomen dat de voedselzekerheid of de toegang tot voedsel voor kwetsbare landen en bevolkingsgroepen in gevaar brengt, door toezicht te houden op markten die van invloed zijn op het voedselsysteem, met inbegrip van termijnmarkten, om volledige transparantie te waarborgen, en door betrouwbare gegevens en informatie over de ontwikkelingen op de mondiale voedselmarkt te delen;
14. verzoekt de Commissie middelen in kaart te brengen en te faciliteren voor het opvangen van de economische en sociale gevolgen van de Russische invasie, niet in de laatste plaats op de gebieden landbouw, visserij en aquacultuur, om de voedselzekerheid te waarborgen, door de noodzakelijke maatregelen te nemen om Europese landbouw-, visserij- en aquacultuurondernemingen met ondersteunende maatregelen te beschermen, teneinde zowel meer zekerheid als meer waarborgen te creëren voor het handhaven en, waar noodzakelijk, vergroten van de levensmiddelenproductie door Europese landbouwers en vissers;
15. verzoekt de Commissie en de Raad met de partners van de EU in het Midden-Oosten en Noord-Afrika samen te werken om de voedselzekerheid te waarborgen; is van oordeel dat de EU deze partners moet helpen bij het organiseren van een door hen geleide noodconferentie over voedselzekerheid, gericht op het aanpakken van de kortetermijnproblemen bij de bevoorrading met levensmiddelen en de langetermijnkwestie van landbouwveerkracht in de regio;
16. merkt op dat deze aanvallen, naast de onderbreking van de handel vanwege de oorlog, verhinderen dat essentiële hulpbronnen, uiteenlopend van energie en meststoffen tot essentiële chemicaliën en landbouwproducten, de EU bereiken; benadrukt dat de Europese burgers, voedselproducenten en consumenten derhalve bereid zijn de lasten van de oorlog te dragen in solidariteit met de heldhaftige bevolking van Oekraïne;
17. benadrukt dat de EU de grootste importeur en exporteur van landbouw-, visserij- en aquacultuurproducten ter wereld is; geeft aan dat de EU, met het oog op het vergroten van de veerkracht van haar landbouw-, visserij- en aquacultuursystemen op de lange termijn, maatregelen moet nemen om haar afhankelijkheid van de importen uit derde landen van energie, grondstoffen, chemicaliën en chemische producten te verminderen, en steun moet geven aan technologieën en praktijken die minder afhankelijk zijn van die input; geeft aan dat onze voedselzekerheid op de korte en middellange termijn kan worden gegarandeerd met maatregelen zoals de diversificatie van de toelevering uit derde landen, en verzoekt de Commissie te kijken naar mogelijke leveranciers die aan de internationale duurzaamheidsnormen van de EU voldoen, en ofwel nieuwe bilaterale overeenkomsten te sluiten ofwel de bestaande overeenkomsten te versterken;
18. verzoekt de Commissie te anticiperen op mogelijke Russische tegenmaatregelen die de landbouw-, visserij- en aquacultuursector zouden kunnen treffen, zoals die uit 2014, en nieuwe markten in kaart te brengen en aan te boren voor de export van voedselproducten;
19. verzoekt de Commissie en de lidstaten nauwlettend toe te zien op de markten voor landbouw- en aquatische producten, met bijzondere aandacht voor prijsspeculatie, en tegelijkertijd de integriteit van de interne markt te waarborgen; dringt in het bijzonder aan op maandelijkse analyses van de landbouw-, visserij- en aquacultuurmarkten, en is van oordeel dat daarbij met name aandacht moet worden besteed aan prijzen, hoeveelheden en bevoorradingsketens; verwelkomt het gebruik door de Commissie van het recent in het leven geroepen Europees mechanisme voor paraatheid en respons bij voedselzekerheidscrises, waarin zowel publieke als private deskundigen uit deze sectoren samenwerken; verzoekt de Commissie het Parlement op de hoogte te houden van de inhoud van de gesprekken die in het kader van dat mechanisme worden gevoerd, zodat het over alle informatie beschikt die nodig is voor het beheersen van de crisis;
20. herhaalt zijn eerdere oproepen om de energieafhankelijkheid, en met name de afhankelijkheid van Russisch gas en Russische olie en steenkool, aanzienlijk te verminderen door onder meer de energiebronnen te diversifiëren, de energie-efficiëntie te verhogen en de transitie naar schone energie te versnellen; onderstreept dat de sancties specifieke gevolgen kunnen hebben voor Europese huishoudens op het vlak van voedselprijzen en energiekosten, en dat niet mag worden verwacht dat zij zonder steun voor deze crisis opdraaien; verzoekt de lidstaten daarom plannen en steunregelingen voor huishoudens uit te werken om de crisis in verband met de kosten van levensonderhoud aan te pakken;
21. herinnert eraan dat de enorme stijging van de prijzen voor meststoffen, die zich in de hele agrovoedingssector sterk doet voelen, al voor de Russische invasie van Oekraïne is begonnen; benadrukt dat deze stijging zich zal voortzetten, aangezien zij verband houdt met de prijzen voor aardgas; verzoekt de Commissie dan ook met klem een begin te maken met het elimineren van de antidumpingheffingen op meststoffen uit derde landen; betreurt verder dat de Commissie geen specifieke aandacht aan meststoffen heeft besteed in haar mededeling van 8 maart 2022 getiteld “REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie”(6);
22. dringt erop aan dat de EU haar strategieën grondig herziet om ervoor te zorgen dat zij voor haar kritieke grondstoffen volledig onafhankelijk is van Russische leveringen, en benadrukt dat er geen sprake kan zijn van een terugkeer naar de normale gang van zaken; dringt erop aan dat de toeleveringsketens worden geherstructureerd en dat de handel wordt voortgezet op een wijze die de onafhankelijkheid van Russische leveringen waarborgt;
23. dringt erop aan de toegang tot energie-efficiëntiemaatregelen te bevorderen en te vereenvoudigen om de energiekosten voor landbouwers en vissers te verminderen, merkt op dat er weliswaar een enorm potentieel is om op landbouwbedrijven hernieuwbare wind- en zonne-energie te produceren, maar dat kleinschalige hernieuwbare bronnen nog wel steeds met veel obstakels worden geconfronteerd; verzoekt de Commissie en de nationale autoriteiten iets te doen aan de belangrijkste obstakels voor het produceren van hernieuwbare energie zoals landbouwers die in kaart hebben gebracht, te weten ingewikkelde vergunning- en subsidieprocedures, hoge investeringskosten, lange terugverdientijden, en beperkte toegang tot financiering;
24. benadrukt dat een strategie om de EU minder afhankelijk te maken van Russische energieleveringen, met inbegrip van de volledige stopzetting van het Nord Stream- en Nord Stream 2-project, met behoud van de energiezekerheid van de EU, onlosmakelijk deel moet uitmaken van het EU-actieplan om de voedselzekerheid in de EU te waarborgen;
25. verzoekt de Commissie na te gaan of het mogelijk en haalbaar is aanvullende financiële steun aan te trekken voor de zwaarst getroffen sectoren, en dringende, gerichte en tijdelijke maatregelen te nemen om landbouwers te helpen om de gevolgen van de sterke stijging van de prijzen van meststoffen op te vangen;
26. merkt op dat, om de afhankelijkheid van kunstmest te verminderen, zo spoedig mogelijk zo breed mogelijk gebruik moet worden gemaakt van alternatieve organische bronnen van voedingsstoffen en circulatie van voedingsstoffen; verzoekt de Commissie wettelijke en praktische belemmeringen voor de verwezenlijking van deze oplossing weg te nemen teneinde de afhankelijkheid van de invoer van meststoffen te verminderen, ten eerste door over te stappen op organische meststoffen en vervolgens door onderzoek en nieuwe innovaties op EU-niveau verder te ondersteunen; verzoekt de Commissie met name de nodige maatregelen te nemen, met inbegrip van wetgevingsmaatregelen, om ter vervanging van kunstmest het gebruik van uit zuiveringsslib verkregen organische bemestingsproducten, verwerkte mest, biochar en frass te bevorderen, in overeenstemming met de doelstellingen van de “van boer tot bord”-strategie;
27. benadrukt het onderlinge verband tussen duurzaamheid en toegenomen circulariteit in de landbouw en de verschuiving van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, ingevoerde energie en kunststof naar groenere, hernieuwbare alternatieven;
28. verzoekt de Commissie de grenswaarden voor het gebruik van stikstof van dierlijke mest, zoals van mest teruggewonnen stikstof, ook wel RENURE, te verhogen, als alternatief voor het gebruik van kunstmest, in overeenstemming met de grenswaarden voor meststoffen; verzoekt de Commissie zowel na te denken over een tijdelijke afwijking om de kosten van meststoffen snel omlaag te brengen, als te werken aan een langetermijnkader voor het vergroten van de circulariteit op landbouwbedrijven en het verkleinen van de afhankelijkheid van hulpbronnen uit derde landen;
29. verzoekt de Commissie de lidstaten de flexibiliteit te bieden om tijdelijk landbouwproductie toe te staan in ecologische aandachtsgebieden, met, in voorkomend geval, gebruikmaking van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen;
30. erkent, gezien de buitengewone omstandigheden, dat er dringend tijdelijke en omkeerbare maatregelen nodig zijn om de EU-productie voor het oogstseizoen 2022 op te voeren, teneinde bij te dragen tot de voedselzekerheid in de EU; verzoekt de Commissie, gezien de noodzaak om het onmiddellijke tekort aan eiwithoudende gewassen te verhelpen, de administratieve procedures te versnellen teneinde het mogelijk te maken om tijdens dit GLB-overgangsjaar braakliggend land te gebruiken voor de productie van deze gewassen voor menselijke of dierlijke consumptie, zonder de afhankelijkheid van basisproducten te vergroten; dringt er in dit verband op aan prioriteit te geven aan eiwithoudende gewassen; verzoekt de Commissie de situatie snel aan een herbeoordeling te onderwerpen en, in voorkomend geval, aanvullende passende maatregelen voor te stellen voor 2023;
31. is van mening dat verschuivingen in aanplantingsregelingen om tijdens het groeiseizoen van 2022 in de EU meer eigen levensmiddelen en diervoeders te leveren onder de loep genomen en verder ontwikkeld moeten worden, teneinde de productiesystemen te verbeteren en een geplande evolutie naar meer autonomie op middellange en lange termijn mogelijk te maken;
32. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat landbouwgrond in de regel uitsluitend wordt gebruikt voor de productie van levensmiddelen en diervoeders, zodat de voedselzekerheid niet alleen voor de EU-burgers zelf maar ook voor de miljoenen vluchtelingen in de EU gewaarborgd is;
33. wijst erop dat een sterke en duurzame landbouwsector in de hele EU en een florerende en duurzame plattelandsomgeving, ondersteund door een krachtig GLB, essentiële componenten zijn om de uitdaging van voedselzekerheid het hoofd te kunnen bieden; benadrukt dat de landbouw van grote waarde is voor de EU en haar politieke en economische ontwikkeling, en door voedselproductie, werkgelegenheid op het platteland, de economische vitaliteit en de levenskwaliteit in plattelandsgebieden en plattelandsontwikkeling in het algemeen een enorme impact heeft op de samenleving;
34. dringt erop aan de maatregelen tegen marktverstoringen waarin artikel 219 van de verordening inzake de gemeenschappelijke marktordening(7) voorziet, onmiddellijk ten uitvoer te leggen, teneinde de zwaarst getroffen sectoren te ondersteunen, en tegelijkertijd de crisisreserve voor dit doel in te zetten; verzoekt de Commissie verder er zich op voor te bereiden aanvullende buitengewone marktmaatregelen als bedoeld in de verordening te nemen, zoals het inroepen van artikel 222;
35. dringt er bij de Commissie op aan de lidstaten volledige duidelijkheid te verschaffen over de overmachtsclausule in het GLB en in andere wetgeving;
36. is van mening dat het vergroten van de voedselzekerheid nu een nog dringender prioriteit is en dat de nationale strategische plannen daarom tegen het licht moeten worden gehouden om de nodige aanpassingen aan de nieuwe omstandigheden aan te brengen, met inbegrip van het gebruik van de nodige flexibiliteit om de voor productie beschikbare arealen te vergroten;
37. verzoekt de Commissie alle noodzakelijke maatregelen te nemen, met name met betrekking tot staatssteun, om de noodzakelijke steun mogelijk te maken aan de sectoren die het zwaarst door de crisis worden getroffen;
38. verzoekt de Commissie te overwegen het in maart 2020 vastgestelde tijdelijk kader voor staatssteun te wijzigen, teneinde de lidstaten in staat te stellen volledig gebruik te maken van de flexibiliteit van de staatssteunregels om de economie te ondersteunen;
39. benadrukt dat de buitengewone COVID-19-maatregelen voor plattelandsontwikkeling moeten worden verlengd om de aanhoudende liquiditeitsproblemen aan te pakken die de levensvatbaarheid van landbouwactiviteiten bedreigen en die de kleine ondernemingen in gevaar brengen die actief zijn op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van landbouwproducten;
40. is van mening dat er maatregelen moeten worden genomen om te zorgen voor meer flexibiliteit bij de invoer van cruciale grondstoffen (met name granen, sojabonen en meststoffen) uit niet-EU-landen, zonder de EU-normen te ondermijnen;
41. wijst nogmaals op zijn toezeggingen op het gebied van duurzaamheid en voedselveiligheid en benadrukt dat alle ingevoerde levensmiddelen en diervoeders moeten voldoen aan de duurzaamheids- en voedselveiligheidsnormen van de EU, met inbegrip van maximumresidugehalten van pesticiden en antimicrobiële stoffen; hekelt alle voorstellen om misbruik te maken van de huidige crises om deze vereisten en toezeggingen te verzwakken;
42. verzoekt de Commissie met name steun te verlenen aan sectorale organisaties voor het aanboren van nieuwe importmarkten die de voedselbevoorrading en landbouwinput garanderen, met name voor vee, waarmee voorkomen wordt dat de voedselzekerheid in Europa in gevaar komt;
43. verzoekt de Raad en de Commissie zo snel mogelijk de crisisreserve van 479 miljoen EUR vrij te geven, teneinde de landbouwsector te helpen bij het aangaan van de huidige uitdagingen op de markt; geeft overigens aan dat deze crisisreserve, wanneer hij op is, niet kan worden aangevuld met middelen van het GLB; dringt derhalve aan op de onmiddellijke vrijgave van aanvullende middelen, voor mobilisatie in het geval de crisisreserve op raakt;
44. verzoekt de Commissie, gezien het tekort aan eiwithoudende gewassen, een voorstel te presenteren voor een alomvattende Europese eiwitstrategie, teneinde de Europese eiwitproductie te vergroten en de afhankelijkheid van de EU op dit vlak van derde landen te verminderen;
45. benadrukt dat er op productieniveau krachtiger maatregelen en stimulansen nodig zullen zijn om veerkracht op te bouwen, bijvoorbeeld door de circulariteit en zelfvoorziening van basisproducten te vergroten zonder de productiecapaciteit en het concurrentievermogen van de landbouw, visserij en aquacultuur in de EU te ondermijnen, alsook de overgang naar precisielandbouw, de ontwikkeling van en versnelde toegang tot markten voor alternatieve eiwitten, organische meststoffen, microbiële bescherming van gewassen en agro-ecologie, in overeenstemming met de doelstellingen van de Green Deal, en door toe te staan dat er tijdens dit GLB-overgangsjaar tijdelijk en op de korte termijn meer flexibiliteit met betrekking tot voorwaarden en afwijkingen wordt overwogen, en door de administratieve procedures om deze flexibiliteit te bereiken te versnellen, met name gezien de achterblijvende investeringen, de verminderde liquiditeit en de onzekerheid op de markt naar aanleiding van de huidige omstandigheden;
46. verzoekt de Commissie flexibiliteit aan de dag te leggen met betrekking tot de betaling van voorschotten aan producenten, en wijst erop dat de liquiditeit van landbouwers moet worden gewaarborgd, en roept de Commissie in dit verband op de niveaus van de voorschotten op directe betalingen en areaal- en diergebonden maatregelen voor plattelandsontwikkeling te verhogen, van 50 % naar 70 % voor inkomenssteunmaatregelen, en van 75 % naar 85 % voor bepaalde betalingen voor plattelandsontwikkeling;
47. verzoekt de lidstaten maatregelen te nemen en gebruik te maken van de beschikbare instrumenten om hun voedselvoorzieningsketens te versterken; dringt erop aan dat de genomen maatregelen de integriteit van de interne markt niet in gevaar mogen brengen, geen afbreuk mogen doen aan maatregelen om de veerkracht van de voedselvoorzieningsketen in de hele EU te versterken, en de afhankelijkheid van Russische energiebronnen niet mogen vergroten;
48. verzoekt de Commissie uitzonderlijke maatregelen te nemen voor landbouwproducten die te kampen hebben met marktproblemen, waaronder steun voor particuliere opslag; neemt kennis van zijn voornemen om deze steun beschikbaar te stellen aan de varkensvleessector; dringt er bij de Commissie op aan een mechanisme in het leven te roepen waarmee niet-gouvernementele organisaties en andere instanties toegang kunnen krijgen tot producten uit particuliere opslag om de voedselzekerheid in Oekraïne te helpen waarborgen; is van mening dat dit mechanisme ook kan worden gebruikt via het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen in lidstaten die vluchtelingen opvangen, om tegemoet te komen aan de dringende behoefte aan extra voedsel; is daarnaast van oordeel dat het fonds ervoor kan zorgen dat kwetsbare personen niet onevenredig zwaar onder de crisis te lijden krijgen;
49. onderstreept dat er maatregelen moeten worden genomen om belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen te voorkomen, met name met betrekking tot het vrije verkeer van cruciale grondstoffen zoals granen; hamert erop dat de goede werking van de interne markt voor landbouwproducten moet worden gewaarborgd, en dat niet teruggegrepen moet worden op exportverboden naar andere lidstaten; verzoekt de Commissie hier scherp op te letten en onverwijld maatregelen te nemen tegen het door Hongarije afgekondigde verbod op de export van granen;
50. geeft aan dat we behoefte hebben aan monitoring en handhaving van de regels inzake eerlijke mededinging op de interne markt wat betreft ongerechtvaardigde prijsstijgingen voor bepaalde landbouwproducten; benadrukt het belang van intensievere monitoring van situaties waarin sommige bedrijven mogelijkerwijs een monopolie op de interne markt in de landbouw-, visserij- en aquacultuursector tot stand willen brengen, en geeft aan dat hiertegen onverwijld moet worden opgetreden;
51. verzoekt de Commissie onverwijld een gedetailleerd actieplan op te stellen om de correcte werking van de voedselvoorzieningsketens van de EU te waarborgen en de voedselzekerheid binnen de EU op lange termijn te garanderen, rekening houdend met de lessen die getrokken zijn uit de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en andere mogelijke verstoringen, en, in voorkomend geval, uit de toepassing van het in november 2021 gepresenteerde noodplan; verzoekt de Commissie de tekortkomingen aan te pakken die aan het licht zijn gekomen door een te grote afhankelijkheid van de invoer van energie, diervoeders en meststoffen van één of te weinig leveranciers, en door een gebrek aan diversificatie van de toeleveringsketens;
52. merkt op dat dit actieplan een kans biedt om vaart te zetten achter de verwezenlijking van de doelstellingen van de Green Deal, die de robuustheid van de voedselvoorzieningsketens van de EU binnen een groene circulaire economie zal versterken en landbouwers, vissers en belanghebbenden in de voedselvoorzieningsketen zal stimuleren om over te stappen op duurzamere, efficiëntere en zelfvoorzienende productiemethoden en -instrumenten door meer gebruik te maken van innovatieve instrumenten, teelttechnologieën en duurzame processen en praktijken, wat allemaal zal helpen om de afhankelijkheid van de EU van ingevoerde basisproducten te verminderen, onder meer door het gebruik van kortetermijninvesteringen om de toepassing van technologieën en praktijken die gericht zijn op de verwezenlijking van de doelstellingen van de “van boer tot bord” -strategie op te schalen;
53. herhaalt dat de Europese strategische autonomie op het gebied van levensmiddelen, diervoeders en de landbouwsector in het algemeen moet worden versterkt, in overeenstemming met de doelstellingen van de Green Deal, die bedoeld zijn om het milieu en de landbouw-, visserij- en aquacultuurgebieden van de EU te beschermen;
54. is van oordeel dat de doelstellingen van de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie aan een alomvattende effectbeoordeling in verband met de Europese voedselzekerheid en de situatie in de buurlanden moeten worden onderworpen, en roept de Commissie met klem op met deze effectbeoordeling rekening te houden; roept de Commissie in dit verband met nadruk op rekening te houden met de reeds door internationaal erkende onderzoeksinstituten verrichte effectbeoordelingen;
55. benadrukt verder dat in de eerste plaats alles in het werk moet worden gesteld om ervoor te zorgen dat er geen voedseltekorten ontstaan, met name in kwetsbare regio’s, teneinde wijdverbreide geopolitieke instabiliteit te voorkomen, en is van mening dat het bijdragen aan de mondiale voedselzekerheid op dit moment een morele plicht is en niet mag worden beschouwd als een bedreiging voor de langetermijndoelstellingen van de “van boer tot bord”-strategie en de bredere Green Deal bij de onmiddellijke stappen om onze veerkracht te vergroten om meer zelfvoorzienend te worden met betrekking tot basisproducten; benadrukt dat maatregelen ter vergroting van de efficiëntie van het gebruik van basisproducten en de beschikbaarheid van duurzamere alternatieven en praktijken en maatregelen om voedselverspilling aan te pakken, zoals uiteengezet in de “van boer tot bord”-strategie en de Green Deal, waardoor de afhankelijkheid van basisproducten zoals schadelijke gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest wordt verminderd, de bouwstenen vormen voor het waarborgen van een robuuste landbouw-, visserij- en aquacultuursector en bevoorradingsketen van levensmiddelen in de EU op middellange tot lange termijn;
56. wijst er daarnaast op dat wetgevingsvoorstellen in het kader van de doelstellingen en streefcijfers van de “van boer tot bord”-strategie eerst aan een uitgebreide effectbeoordeling moeten worden onderworpen, rekening houdend met de mogelijke gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne voor de Europese en mondiale voedselzekerheid, en dat de medewetgevers bij de uitvoering van de routekaarten voor de verwezenlijking van de “van boer tot bord”-doelstellingen de voorwaarden zullen moeten vaststellen om een daling van de productieniveaus in de landbouw-, visserij- en aquacultuursector in Europa, of het weglekken van emissies, te voorkomen; benadrukt dat, in het licht van de aanhoudende oorlog in Oekraïne en de verdere druk op de voedselketens van de EU in de landbouw, visserij en aquacultuur, de urgentie om al deze gevolgen te bestuderen is toegenomen, dat de mogelijke gevolgen voor de voedselzekerheid zorgvuldig moeten worden beoordeeld en dat ook opdracht moet worden gegeven tot een alomvattend onderzoek naar de afhankelijkheid van het EU-voedselsysteem van basisproducten en de bronnen ervan;
57. is van oordeel dat de ambitie om het productieareaal met 10 % te reduceren in het licht van de huidige marktomstandigheden niet kan worden gerealiseerd;
58. erkent dat de verstoring van de handelspatronen die vóór de invasie bestonden, aantoont dat de EU dringend moet nagaan hoe ze voor de lange termijn autonomere landbouw-, visserij- en aquacultuursystemen voor de productie van levensmiddelen en diervoeders kan ontwikkelen, zodat de afhankelijkheid van de EU van invoer afneemt en de binnenlandse productie toeneemt; benadrukt dat dit met name urgent is voor de producten waarvoor het grootste risico op tekorten bestaat vanwege de opschorting van de Oekraïense uitvoer, zoals granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen en meststoffen;
59. maakt zich grote zorgen over de sterke stijging van de operationele kosten waar de visserijsector mee wordt geconfronteerd; geeft aan dat een groot aantal vissersschepen in de EU op dit moment niet meer uitvaart, omdat de prijzen van vis bij eerste verkoop de gestegen productiekosten niet langer dekken;
60. is van mening dat de Europese visserijsector van cruciaal belang is voor de voedselzekerheid in Europa en betreurt dat de situatie van deze sector tijdens de huidige crisis drastisch is verslechterd als gevolg van de snelle stijging van de mondiale prijzen voor belangrijke grondstoffen voor de sector en - met name - de volatiliteit van de brandstofprijzen, waardoor visserijactiviteiten niet langer economisch levensvatbaar zijn; is van mening dat in deze situatie bijstand dringend nodig is, met inbegrip van rechtstreekse steun; wijst erop dat deze steun moet zorgen voor de voortzetting van de activiteiten van de vissersvloten in de EU en, in het verlengde daarvan, voor de voortzetting van de activiteiten verderop in de toeleveringsketen van visserij- en aquacultuurproducten; verzoekt de Commissie en de lidstaten de problemen waar de visserijsector mee kampt te erkennen, en er in toekomstige acties naar behoren rekening mee te houden; merkt op dat het, om de stijging van de brandstofprijzen op de lange termijn op te vangen, belangrijk is de ontwikkeling en het gebruik van energie-efficiënte innovaties te stimuleren;
61. verzoekt de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat het nieuwe Europese Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur zo spoedig mogelijk operationeel wordt, en verzoekt de Commissie op zo kort mogelijke termijn een voorstel te presenteren om noodhulp in het kader van het fonds ook in tijden van crisis, zoals de oorlog in Oekraïne, mogelijk te maken; dringt erop aan alle resterende middelen uit het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij beschikbaar te stellen en doet een dringend beroep op de Commissie en de lidstaten om de uitvoering van de reserve voor aanpassing aan de brexit te versnellen om ervoor te zorgen dat de steun sneller de door de brexit getroffen gebieden bereikt;
62. verzoekt de Commissie met klem een voorstel te presenteren voor noodmaatregelen ter ondersteuning van de visserijsector, de aquacultuursector en de hele waardeketen (verwerking, detailhandel, enz.) in de EU; verzoekt in dit verband dat tot de noodmaatregelen onder andere behoren: compensatie voor marktdeelnemers voor gedorven inkomsten en hogere kosten, steun voor de tijdelijke stopzetting van visserij-activiteiten, steun voor producentenorganisaties en de hele waardeketen van vis en week-, schaal- en schelpdieren voor de tijdelijke opslag van visserij- en aquacultuurproducten via het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur, verhoging van de jaarlijkse flexibiliteit van de quota van 10 % naar 20 %, verhoging van het maximumbedrag voor staatssteun naar ten hoogste 500 000 EUR per vissersvaartuig in het de-minimiskader, en opname van visserij en aquacultuur in het tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen; verzoekt de Commissie en de lidstaten van alle beschikbare instrumenten van het gemeenschappelijk visserijbeleid gebruik te maken om de markten te stabiliseren;
63. merkt op dat er in de hele voedselvoorzieningsketen maatregelen moeten worden overwogen om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden een rol spelen bij het versterken van de veerkracht van de agro- en aquatische voedingsmiddelensectoren en dat deze maatregelen moeten bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU-transitie naar klimaatneutraliteit in 2050; is van mening dat, overeenkomstig de snelle uitvoering van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken(8), bijzondere aandacht moet worden besteed aan de levensvatbaarheid van de landbouw-, visserij- en aquacultuursector, en aan de belangrijke rol van detailhandelaren bij het bepalen van een eerlijk rendement voor producenten, met name in het licht van de druk als gevolg van de hogere kosten van basisproducten, maar in gelijke mate, van hun verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat voedsel betaalbaar en toegankelijk blijft voor de consument;
64. verzoekt de Commissie maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de bepalingen inzake staatssteun voor landbouw, visserij en aquacultuur, met inbegrip van de-minimisbepalingen, de lidstaten in staat stellen snel en flexibel steun te verlenen aan marktdeelnemers ter compensatie van de hogere kosten in verband met de oorlog in Oekraïne; benadrukt in dit verband dat de lidstaten binnen hun nationale kader ook bijstand moeten overwegen, zoals het verlagen van de socialezekerheidsbijdragen, het opschorten of verlagen van bepaalde belastingen en het verstrekken van COVID-19-leningen; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat staatssteun niet leidt tot verstoring van de mededinging en dat er een gelijk speelveld tussen de lidstaten wordt gewaarborgd;
65. dringt aan op krachtiger optreden op internationaal niveau om ervoor te zorgen dat voedselzekerheid centraal staat in de beleidsvorming, teneinde in de meest kwetsbare landen schaarste te voorkomen en voor voedselzekerheid te zorgen, en daarbij prioriteit te geven aan het gebruik van landbouwproducten als levensmiddel, en belemmeringen van de internationale handel in voedsel te voorkomen;
66. verzoekt de Commissie en de lidstaten om op korte termijn voor te stellen een vergadering van de Commissie inzake Wereldvoedselzekerheid van de FAO te beleggen, omdat dit het forum is dat het meest geschikt is voor samenwerking op dit gebied omdat alle staten er vertegenwoordigd zijn; verzoekt de Commissie en de lidstaten om zich in het kader van deze commissie in te zetten voor internationale coördinatie, met name op het gebied van voorraden, biobrandstoffen en financiële bijstand aan importerende landen;
67. is van mening dat er tevens aanzienlijke verschuivingen in markt- en exportmodellen alsook robuuste noodplannen nodig kunnen zijn, bijvoorbeeld inzake autonomie in de EU-diervoederproductie, alternatieve afzetmogelijkheden voor de uitvoer, een groter reactievermogen, strategische voorraden basislevensmiddelen, diervoeders en andere voedselproducten, autonomie op het gebied van meststoffen en vervangingsproducten, en duidelijke informatie over mondiale vervoerspatronen voor landbouw-, visserij- en aquacultuurproducten;
68. dringt erop aan de maatregelen ter vermindering van voedselverspilling te versnellen en te versterken om de beschikbaarheid van voedsel te optimaliseren en maximaal gebruik te maken van de hulpbronnen in de EU, als middel om de voedselautonomie te verbeteren; benadrukt dat het verlies van levensmiddelen tijdens de opslag en in alle stadia van de bevoorradingsketen moet worden voorkomen, dat het doneren van voedsel moet worden vergemakkelijkt door een consistente toepassing van het aansprakelijkheidsrecht, dat de terugwinning van voedselafval moet worden aangemoedigd, en dat alternatieve opties voor detailhandelaren moeten worden ontwikkeld, waaronder prijsaanbiedingen en samenwerking met gemeenschapsprojecten gericht op het aanpakken van plaatselijke voedselarmoede en -onzekerheid; verzoekt de lidstaten programma’s ter voorkoming van voedselverspilling te ontwikkelen en te implementeren, en te overwegen wetgeving vast te stellen voor praktijken die tot voedselverspilling leiden, naast de praktijken die al door de richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken worden afgedekt; dringt erop aan dat in de initiatieven inzake handelsnormen prioriteit wordt toegekend aan de vermindering van voedselverspilling; dringt aan op een betere monitoring van voedselverspilling op alle niveaus in de EU; herinnert eraan dat korte voedselvoorzieningsketens het risico van voedselverspilling verkleinen;
69. benadrukt dat het belangrijk is het probleem van voedselverspilling in alle stadia van de keten op korte termijn aan te pakken om de druk op de voedselvoorziening in Europa te verminderen, in concreto middels maatregelen voor het verwezenlijken van een streefcijfer voor de reductie van voedselverspilling in de EU van 30 % tegen 2025 en 50 % tegen 2030 ten opzichte van referentiejaar 2014(9);
70. verzoekt alle lidstaten programma’s ter voorkoming van voedselverspilling uit te voeren, de urgentie van het verminderen van voedselverspilling te benadrukken en te beklemtonen dat in het bijzonder gewerkt moet worden aan het voorkomen van voedselverspilling en -verlies, aangezien dit in een situatie van problemen bij de bevoorrading met levensmiddelen een bijdrage kan leveren aan de voedselzekerheid;
71. dringt aan op maatregelen om de armoede als gevolg van de snel stijgende energieprijzen en de gevolgen van het conflict voor de voedselprijzen aan te pakken, en is van mening dat het noodzakelijke optreden sociale maatregelen moet omvatten;
72. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.