Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2022/2620(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B9-0183/2022

Debatten :

PV 06/04/2022 - 15.1
CRE 06/04/2022 - 15.1

Stemmingen :

PV 07/04/2022 - 6.8

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0123

Aangenomen teksten
PDF 138kWORD 50k
Donderdag 7 april 2022 - Straatsburg
De mensenrechtensituatie in Noord-Korea, met inbegrip van de vervolging van religieuze minderheden
P9_TA(2022)0123RC-B9-0183/2022

Resolutie van het Europees Parlement van 7 april 2022 over de mensenrechtensituatie in Noord-Korea, met inbegrip van de vervolging van religieuze minderheden (2022/2620(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK),

–  gezien de verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van de G7 en de hoge vertegenwoordiger van de EU van 25 maart 2022 over de lancering van een intercontinentale ballistische raket door de Democratische Volksrepubliek Korea,

–  gezien de resolutie van de Mensenrechtenraad van de VN van 1 april 2022 over de mensenrechtensituatie in de Democratische Volksrepubliek Korea,

–  gezien de verklaring van 25 maart 2022 van Josep Borrell, vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, over de lancering van een intercontinentale ballistische raket (ICBM),

–  gezien de verklaring van 11 januari 2022 van de woordvoerder voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) over de lancering van raketten door de DVK,

–  gezien de meest recente door de EU opgelegde sancties van 22 maart 2021 wegens ernstige schendingen van de mensenrechten in de DVK,

–  gezien het verslag van 1 april 2022 van de speciale rapporteur over de situatie op het gebied van de mensenrechten in de Democratische Volksrepubliek Korea,

–  gezien resoluties 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2356 (2017), 2270 (2016), 2371 (2017), 2375 (2017) en 2397 (2017) van de VN-Veiligheidsraad, waarin door de DVK uitgevoerde kernproeven uitdrukkelijk worden verboden,

–  gezien de resolutie van de Algemene Vergadering van de VN van 16 december 2021 over de mensenrechtensituatie in de Democratische Volksrepubliek Korea,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

–  gezien de Verklaring inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie op grond van religie of overtuiging van 1981,

–  gezien het verslag van 7 februari 2014 van de onderzoekscommissie van de VN‑Mensenrechtenraad voor de mensenrechten in de Democratische Volksrepubliek Korea,

–  gezien het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing van 1984,

–  gezien artikel 144, lid 5, en artikel 132, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de DVK een van de meest repressieve landen ter wereld blijft; overwegende dat in de DVK de staat absolute controle uitoefent over elk aspect van het leven van zijn burgers, een absoluut monopolie op informatie in stand houdt, en controle uitoefent op verplaatsingen binnen en buiten het land en op het sociale leven van zijn burgers, terwijl zij de bevolking tot door angst ingegeven gehoorzaamheid dwingt door te dreigen met executie, gevangenneming, gedwongen verdwijningen en dwangarbeid in detentie- en gevangenkampen;

B.  overwegende dat de DVK een uitgebreid en goed georganiseerd veiligheidssysteem heeft dat het leven van bijna elke burger nauwlettend in de gaten houdt en geen enkele vorm van basale vrijheid in het land toestaat;

C.  overwegende dat de onderzoekscommissie (CoI) onderzoek heeft gedaan naar de “systematische, wijdverspreide en ernstige schendingen van de mensenrechten” in de DVK en op 7 februari 2014 een verslag heeft uitgebracht; overwegende dat de CoI in zijn verslag heeft geconcludeerd dat de ernst, de omvang en de aard van de mensenrechtenschendingen door Pyongyang “wijzen op een staat die met geen enkele andere te vergelijken is in de wereld van vandaag”;

D.  overwegende dat de mensenrechtensituatie in de DVK niet is verbeterd sinds de publicatie van het CoI-verslag in 2014; overwegende dat buitengerechtelijke executies, foltering, seksueel geweld, slavernij en willekeurige detentie door het regime van de DVK, met inbegrip van vervolging op grond van godsdienstige overtuiging, nog steeds stelselmatig plaatsvinden; overwegende dat volgens zijn songbun-systeem geestelijke verzorgers tot de “vijandige” klasse behoren en worden beschouwd als vijanden van de staat, die “discriminatie, bestraffing, isolatie en zelfs executie” verdienen; overwegende dat uit documenten van niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) blijkt dat aanhangers van het sjamanisme en het christendom bijzonder kwetsbaar zijn voor vervolging;

E.  overwegende dat het regime zich systematisch richt op religieuze overtuigingen en minderheden, waaronder het sjamanisme, het Koreaans boeddhisme, het katholicisme, het cheondoïsme en het protestantisme; overwegende dat de executie van een aantal niet-buitenlandse katholieke priesters en protestantse leiders die hun geloof niet wilden opgeven, als “Amerikaanse” spionnen, een voorbeeld is van dergelijke systematische aanvallen;

F.  overwegende dat naast de schendingen waar de algemene bevolking mee te maken heeft, vrouwen en meisjes in Noord-Korea het doelwit kunnen zijn van een reeks seksuele en gendergerelateerde misbruiken, waarbij overheidsfunctionarissen mensenrechtenschendingen, waaronder wijdverbreide genderdiscriminatie en seksueel en gendergerelateerd geweld, zowel zelf begaan als niet doeltreffend aanpakken;

G.  overwegende dat de regering van de DVK geen politieke oppositie, vrije en eerlijke verkiezingen, vrije media, godsdienstvrijheid, vrijheid van vereniging, collectieve onderhandelingen of vrijheid van verplaatsing toestaat en het beginsel van de rechtsstaat dus niet eerbiedigt; overwegende dat er meldingen zijn van ernstige onderdrukking van mensen die betrokken zijn bij publieke en private religieuze activiteiten, waaronder willekeurige vrijheidsberoving, foltering, dwangarbeid en executie; overwegende dat kwanliso (kampen voor politieke gevangenen) volgens de speciale rapporteur van de VN nog steeds operationeel zijn en een essentiële rol spelen bij de controle en onderdrukking van de bevolking; overwegende dat volgens de speciale rapporteur “een groot aantal van deze schendingen betrekking heeft op misdaden tegen de menselijkheid die in de DVK worden gepleegd, en dat er dringend behoefte is aan concrete verantwoordingsprocessen, op nationaal of internationaal niveau”;

H.  overwegende dat de overheidsinstanties van de DVK stelselmatig de grondrechten van gevangenen negeren en zich schuldig maken aan buitengerechtelijke executies, willekeurige detentie en gedwongen verdwijningen, onder meer in de vorm van ontvoeringen van buitenlanders, waarbij volgens de schattingen van sommige bronnen meer dan 100 000 mensen zijn geïnterneerd in een uitgebreid strafrechtelijk systeem van gevangenkampen, detentiecentra, werkkampen, kampen voor politieke gevangenen, heropvoedingskampen en andere inrichtingen; overwegende dat het regime van de DVK stelselmatig en systematisch dwangarbeid van een groot deel van de bevolking eist om zijn economie te ondersteunen, met name mensen die in kwanliso worden vastgehouden;

I.  overwegende dat het regime van de DVK alle resoluties van de Mensenrechtenraad, de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad van de VN over de mensenrechtensituatie op zijn grondgebied heeft verworpen;

J.  overwegende dat de COVID-19-pandemie door de DVK is gebruikt om het land verder van de buitenwereld te isoleren, met als gevolg een verergering van de diepgewortelde schendingen van de mensenrechten en een negatief effect op de gezondheid van haar bevolking; overwegende dat humanitaire organisaties nog steeds niet in staat zijn terug te keren naar de DVK; overwegende dat de beperkte internationale aanwezigheid in het land en de aanzienlijke daling van het aantal ontsnappingen naar Zuid-Korea de documentatie van mensenrechtenschendingen moeilijker maken dan ooit; overwegende dat de DVK al haar buitengrenzen heeft gesloten om de verspreiding van COVID-19 te voorkomen en geen COVID-19-vaccins onder haar bevolking heeft verspreid, met als argument dat het virus in het land niet bestaat; overwegende dat Noord-Korea sinds het begin van de pandemie zelfs nog meer geïsoleerd is geraakt van de rest van de wereld als gevolg van zijn notoir zwakke gezondheidsinfrastructuur en het gebrek aan vaccinatie van zijn bevolking; overwegende dat Noord-Korea volgens het meest recente verslag van de VN-Mensenrechtenraad van maart 2022 meer geïsoleerd is dan ooit als gevolg van langdurige grootschalige grenssluitingen en de in januari 2020 opgelegde reisbeperkingen tussen steden en regio’s; overwegende dat de repressieve controle van de bevolking verder is aangescherpt;

K.  overwegende dat de bevolking van de DVK is blootgesteld aan tientallen jaren van onderontwikkeling, een gebrekkige gezondheidszorg en ernstige ondervoeding van moeders en kinderen, in een context van politiek en economisch isolement en voedsel- en brandstoftekorten; overwegende dat chronische voedselonzekerheid nog steeds wijdverbreid is en waarschijnlijk is verslechterd door de aanzienlijke afname van de handel na het sluiten van de grenzen van het land; overwegende dat delen van de bevolking, met name kwetsbare bevolkingsgroepen, mogelijk te kampen hebben met honger en hongersnood;

L.  overwegende dat de Europese Unie de naleving van mensenrechten en democratie wereldwijd verdedigt en bevordert; overwegende dat de laatste bijeenkomst in het kader van de politieke dialoog tussen de EU en de DVK in juni 2015 heeft plaatsgevonden; overwegende dat de Chinese regering de meeste Noord-Koreaanse vluchtelingen beschouwt als illegale economische migranten en sommige van hen na ontdekking repatrieert, zonder er rekening mee te houden dat zij bij terugkeer het risico lopen te worden vervolgd; overwegende dat Noord-Koreanen in Rusland te maken krijgen met repatriëring naar hun land van herkomst, aangezien de Russische politie in het verleden Noord-Koreanen op verzoek van Pyongyang heeft gearresteerd; overwegende dat deze praktijk een rechtstreekse schending vormt van de verplichtingen van China en Rusland uit hoofde van het VN-Vluchtelingenverdrag van 1951 en het bijbehorende protocol van 1967; overwegende dat veel ontsnapte Noord-Koreanen in China en zijn buurlanden enorme ontberingen lijden, zonder officiële identiteit of wettelijke status, en uiterst kwetsbaar zijn voor mensenhandel, ontvoering en seksuele uitbuiting;

M.  overwegende dat de DVK haar kernwapenpotentieel en het programma voor ballistische raketten verder heeft ontwikkeld, zoals onlangs is gebleken uit de toename van het aantal raketproeven begin 2022; overwegende dat de EU sancties heeft opgelegd aan 57 personen en 9 entiteiten vanwege hun bijdrage aan de programma’s van de DVK met betrekking tot de ontwikkeling van ballistische en kernraketten of andere massavernietigingswapens, of wegens het ontwijken van sancties; overwegende dat de verspreiding van chemische, biologische en kernwapens en hun lanceerinrichtingen een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid vormt; overwegende dat de DVK zich in 2003 heeft teruggetrokken uit het Non-proliferatieverdrag, sinds 2006 kernproeven uitvoert en in 2009 officieel heeft verklaard dat het een atoomwapen heeft ontwikkeld, wat betekent dat de dreiging van een vergroting van haar kernwapenpotentieel duidelijk is toegenomen; overwegende dat de DVK op 20 april 2018 heeft aangekondigd dat zij het testen van kernwapens en raketten onmiddellijk zou opschorten en de locatie Punggye-ri, die voor zes eerdere kernproeven was gebruikt, zou sluiten; overwegende dat de Raad van de Europese Unie de lancering door de DVK van een intercontinentale ballistische raket op 24 maart 2022 heeft veroordeeld als een schending van de door de DVK beloofde opschorting van de lancering van intercontinentale ballistische raketten en een schending van de VN‑sancties; overwegende dat de EU op 22 maart 2022 in het kader van de wereldwijde EU-sanctieregeling voor de mensenrechten een bevriezing van tegoeden en een reisverbod heeft opgelegd aan twee personen en één entiteit in de DVK;

N.  overwegende dat de aftredende president van de Republiek Korea Moon Jae-in een aan de DVK gerichte “einde-oorlogsverklaring” heeft voorgesteld om formeel een einde te maken aan de Koreaanse oorlog die in 1953 is geëindigd zonder vredesverdrag;

O.  overwegende dat de ministers van Buitenlandse Zaken van de G7 en de hoge vertegenwoordiger van de EU gezamenlijk hebben verklaard dat de schrijnende humanitaire situatie in de DVK het gevolg is van het feit dat de DVK middelen aanwendt voor programma’s voor massavernietigingswapens en ballistische raketten, en niet voor het welzijn van haar bevolking;

1.  herhaalt in krachtige bewoordingen zijn veroordeling van de decennialange, systematische staatsonderdrukking door de huidige en voormalige hoogste leiders en de overheid van de DVK; verzoekt Kim Jong-un om stopzetting van zijn beleid van uitroeiing, moord, slavernij, foltering, gevangenneming, verkrachting, gedwongen abortus en ander seksueel geweld, vervolging op politieke, religieuze, raciale en gendergronden, het onder dwang overbrengen van bevolkingsgroepen, de onvrijwillige verdwijning van personen, de onmenselijke praktijk van opzettelijke langdurige uithongering, en de geïnstitutionaliseerde straffeloosheid van de daders; dringt erop aan dat de autoriteiten van de DVK hun aanhoudende misdaden tegen de menselijkheid staken, ook de misdaden die door het kwanliso-systeem worden gepleegd, en dat zij een hervormingsproces op gang brengen waarbij alle mensenrechten worden geëerbiedigd en beschermd; benadrukt dat het kwanliso-systeem moet worden ontmanteld; verlangt dat gedetailleerde informatie over deze kampen openbaar wordt gemaakt en dat onafhankelijke internationale toezichthoudende lichamen de mogelijkheid krijgen deze kampen te bezoeken;

2.  veroordeelt het stelselmatig en grootschalig gebruik van de doodstraf in de DVK ten zeerste; dringt er bij de regering van de DVK op aan een moratorium af te kondigen op alle terechtstellingen, met het oog op de afschaffing van de doodstraf in de nabije toekomst; verzoekt de DVK een einde te maken aan buitengerechtelijke executies en onvrijwillige verdwijningen, politieke gevangenen vrij te laten en haar burgers toe te staan vrij te reizen, zowel in Noord-Korea zelf als naar het buitenland; verzoekt de DVK vrije meningsuiting en persvrijheid voor de nationale en internationale media toe te staan en haar burgers ongecensureerde toegang tot het internet te verlenen; verzoekt de DVK mensen die het land ontvluchten niet langer aan te klagen wegens landverraad, noch te eisen dat mensen die naar China zijn gevlucht, teruggestuurd worden naar de DVK;

3.  verzoekt de regeringen van de Volksrepubliek China en van de Russische Federatie om – overeenkomstig hun verplichtingen als partijen bij het Vluchtelingenverdrag van de VN – Noord-Koreaanse vluchtelingen die de grens met China en Rusland oversteken het recht op het aanvragen van asiel niet te ontzeggen en hen niet onder dwang terug te sturen naar Noord-Korea, maar om hun fundamentele mensenrechten te beschermen; herhaalt zijn oproep aan de landen die vluchtelingen uit de DVK hebben opgenomen om het Verdrag van Genève van 1951 alsmede het Protocol bij dit Verdrag van 1967 na te leven en zich absoluut te onthouden van enige vorm van samenwerking met de overheid van de DVK met het oog op uitlevering of repatriëring van Noord-Koreaanse burgers;

4.  veroordeelt de ernstige inperkingen van de vrijheid van denken, geweten, godsdienst of levensovertuiging, vreedzame vergadering en vereniging, de discriminatie op basis van het songbun-systeem, dat de mensen indeelt in door de staat toegekende sociale rangen en standen, en ook rekening houdt met politieke opvattingen en godsdienst; is ernstig bezorgd over de systematische schendingen van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, waardoor het sjamanisme, het christendom en andere religies in Noord-Korea getroffen worden; veroordeelt het feit dat gelovigen het slachtoffer worden van willekeurige arrestaties, langdurige detentie, foltering, mishandeling, seksueel geweld en moord; dringt er bij de autoriteiten van de DVK op aan een einde te maken aan alle vormen van geweld tegen religieuze minderheden en hun het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, het recht op vereniging en het recht op vrijheid van meningsuiting toe te kennen; benadrukt dat de plegers van deze gewelddaden ter verantwoording moeten worden geroepen, met inbegrip van het ministerie van Sociale Zekerheid en het ministerie van Staatsveiligheid, die een belangrijke rol spelen bij de vervolging van religieuze gemeenschappen;

5.  verlangt dat de regering van de DVK haar door de staat gesteunde programma voor gedwongen arbeid stopzet, in het kader waarvan andere landen hebben geprofiteerd van tienduizenden, onder precaire omstandigheden werkende Noord-Koreaanse arbeiders, hetgeen de harde valuta oplevert die het regime mede in stand houdt; onderstreept in dit geval dat de verantwoordelijkheid om arbeidsrechten te beschermen zich uitstrekt tot de gastlanden, die de naleving van arbeids- en mensenrechtennormen dienen te waarborgen;

6.  toont zich met name bezorgd over de detentieomstandigheden binnen het gehele strafstelsel, waaronder het ontzeggen van gezondheidszorg, foltering en wrede, onmenselijke en onterende behandeling en bestraffing, willekeurige vrijheidsberoving, dwangarbeid, verkrachting en andere vormen van seksueel geweld, de ontzegging van het recht op leven en op een eerlijk proces, en schendingen van de rechten van kwetsbare gedetineerden, waaronder vrouwen, personen met een handicap en jongeren; verzoekt de autoriteiten van de DVK onafhankelijke mensenrechtenwaarnemers toegang te verlenen tot haar strafstelsel en met hen samen te werken, waarbij het doel is om met relevante internationale actoren te werken aan hervorming van haar straf- en rechtsstelsels;

7.  veroordeelt de instrumentalisering van de pandemie, die heeft geleid tot het opleggen van verdere beperkingen en tot de strenge, onnodige en extreme maatregelen die de Noord-Koreaanse regering schijnbaar ter bescherming tegen COVID-19 heeft genomen, en waardoor de toch al beknotte rechten op voedsel en gezondheid en het recht op bewegingsvrijheid, vrije meningsuiting en informatie verder worden beperkt; prijst het werk van het Sanctiecomité 1718, dat alle verzoeken om vrijstelling van sancties in verband met COVID-19 voor humanitaire hulp aan de DVK snel heeft goedgekeurd; verzoekt de DVK samen te werken met internationale organisaties, met inbegrip van het initiatief Coronavirus (COVID-19) Vaccine Global Access (COVAX), zodat gezorgd wordt voor de tijdige levering en distributie van COVID-19-vaccins aan haar bevolking;

8.  spreekt zijn bijzondere bezorgdheid uit over de ernst van de voedselsituatie in het land en de gevolgen daarvan voor de economische, sociale en culturele rechten van de bevolking; verzoekt de autoriteiten van de DVK ervoor te zorgen dat alle burgers conform de humanitaire beginselen al naargelang hun behoefte toegang krijgen tot voedsel en humanitaire hulp;

9.  benadrukt hoe belangrijk het is verantwoordingsplicht voor reeds begane en aanhoudende misdaden tegen de menselijkheid te waarborgen; dringt er bij de DVK met klem op aan volledig te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit de betreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad; verzoekt alle VN-leden de huidige sancties van de VN-Veiligheidsraad volledig ten uitvoer te leggen; verlangt dat inspanningen worden geleverd om de situatie in de DVK te verwijzen naar het Internationaal Strafhof of om een ad-hoctribunaal of vergelijkbaar mechanisme in te stellen, zodat de strafrechtelijke aansprakelijkheid van regeringsfunctionarissen, met inbegrip van de hoogste autoriteiten, kan worden vastgesteld; dringt erop aan dat de Raad in het kader van de wereldwijde EU-sanctieregeling voor de mensenrechten zware aanvullende mensenrechtensancties vaststelt tegen personen die verantwoordelijk zijn voor deze schendingen; neemt kennis van het advies van de speciale rapporteur van de VN om er zorg voor te dragen dat de sancties tegen het land geen nadelige gevolgen hebben voor het recht op voedsel, gezondheid, water en sanitaire voorzieningen, huisvesting en ontwikkeling, en om negatieve gevolgen voor humanitaire hulp te voorkomen, ook in samenhang met de COVID-19-pandemie;

10.  veroordeelt het feit dat de DVK op 24 maart 2022 een ICBM heeft gelanceerd ten stelligste, en beschouwt dit als een onnodige en gevaarlijke provocatie, die een schending vormt van meerdere resoluties van de VN-Veiligheidsraad en die tevens de internationale en regionale vrede en veiligheid ernstig bedreigt; verzoekt de DVK haar programma’s voor massavernietigingswapens en ballistische raketten op volledige, verifieerbare en onomkeerbare wijze stop te zetten;

11.  dringt er bij de DVK op aan zich constructief te blijven opstellen bij internationale gesprekspartners teneinde concrete verbeteringen aan te brengen in de mensenrechtensituatie ter plaatse, onder meer door dialoog, officiële bezoeken aan het land en meer contacten tussen mensen;

12.  steunt nog altijd een vreedzame oplossing van het conflict op het Koreaanse schiereiland, waarbij denuclearisering gepaard moet gaan met verbetering van de mensenrechtensituatie in de DVK; verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden en de EU-lidstaten steun te verlenen aan de VN-structuren en maatschappelijke organisaties, met het oog op het afleggen van verantwoording over de gepleegde misdaden, door middel van het voortdurend verzamelen van bewijsmateriaal en het documenteren van eerdere en huidige mensenrechtenschendingen in het land, zodat een einde wordt gemaakt aan de straffeloosheid voor de ernstige vergrijpen door de DVK;

13.  is ingenomen met de verlenging van het mandaat van de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechtensituatie in de DVK; betreurt het feit dat het plaatselijke kantoor van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten (OHCHR) in Seoul nog altijd onderbezet is, en dringt er bij de leden van de VN en het OHCHR op aan het mechanisme te ondersteunen en ervoor te zorgen dat het kan beschikken over al het benodigde personeel en de nodige middelen;

14.  beveelt aan werk te maken van verzoening en passende beroepsprocedures in te stellen; verzoekt de getroffen landen een verklaring over beëindiging van de oorlog af te leggen, zodat het onopgeloste militaire conflict beëindigd wordt;

15.  is ingenomen met de sanctieregeling van de EU en met het feit dat de EU zich bereid verklaard heeft om zinvolle diplomatieke processen te ondersteunen; moedigt de EU en de lidstaten aan een strategie te ontwikkelen ter aanvulling van de sanctieregeling van de EU, in overeenstemming met de mondiale EU-strategie en rekening houdend met de hervatting van de politieke dialoog met Noord-Korea wanneer de tijd rijp is, zodat initiatieven op het gebied van mensenrechten, denuclearisering en vrede geïntegreerd kunnen worden in de gesprekken tussen de EU en de DVK;

16.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten, de regering en het parlement van de Democratische Volksrepubliek Korea, de regering en het parlement van de Republiek Korea, de regering en het parlement van de Volksrepubliek China, de regering en het parlement van de Verenigde Staten, de regering en het parlement van de Russische Federatie, de regering en het parlement van Japan, de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechtensituatie in de Democratische Volksrepubliek Korea, alsmede aan de secretaris-generaal van de VN.

Laatst bijgewerkt op: 26 augustus 2022Juridische mededeling - Privacybeleid