Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2022/2571(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B9-0198/2022

Debatten :

Stemmingen :

PV 07/04/2022 - 6.13
CRE 07/04/2022 - 6.13
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0128

Aangenomen teksten
PDF 137kWORD 51k
Donderdag 7 april 2022 - Straatsburg
De situatie in Afghanistan, met name de situatie van de rechten van de vrouw
P9_TA(2022)0128RC-B9-0198/2022

Resolutie van het Europees Parlement van 7 april 2022 over de situatie in Afghanistan, met name op het gebied van vrouwenrechten (2022/2571(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Afghanistan,

–  gezien de bekendmaking door de taliban van de vorming van de overgangsregering van Afghanistan op 7 september 2021,

–  gezien resolutie 2626 (2022) van de VN van 17 maart 2022 over de verlenging van het mandaat van de bijstandsmissie van de VN in Afghanistan,

–  gezien de persverklaring van de VN-Veiligheidsraad van 27 maart 2022 over Afghanistan,

–  gezien de lijst van finalisten voor de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken van het Europees Parlement 2021,

–  gezien de “Afghan Women Days” die op 1 en 2 februari 2022 in het Europees Parlement plaatsvonden,

–  gezien de verklaring van de voorzitter van de Delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met Afghanistan van 23 maart 2022 over de mededeling van de taliban dat het verbod op het volgen van onderwijs voor vrouwelijke leerlingen na de zesde klas wordt verlengd, en gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Europese Commissie (HV/VV) van 23 maart 2022 ter zake,

–  gezien de verklaring van de HV/VV namens de Europese Unie van 28 maart 2022, waarin deze oproept tot onmiddellijke heropening van middelbare scholen voor meisjes,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,

–  gezien het Vluchtelingenverdrag van de VN van 1951,

–  gezien het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen van 1979,

–  gezien het mondiaal pact inzake migratie van de VN en het mondiaal pact inzake vluchtelingen van de VN die volgden op de Verklaring van New York voor vluchtelingen en migranten, die op 19 september 2016 met eenparigheid van stemmen werd aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN,

–  gezien de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenverdedigers, de EU-richtsnoeren ter bevordering en bescherming van de rechten van het kind en de EU-richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen en meisjes,

–  gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het Ministerie van Onderwijs van de taliban op 21 maart 2022 heeft verklaard het recht op onderwijs van alle burgers te zullen waarborgen en zich te zullen inzetten voor de bestrijding van alle vormen van discriminatie;

B.  overwegende dat de feitelijke autoriteiten van Afghanistan op 15 januari 2022 hebben toegezegd dat na het begin van het nieuwe schooljaar medio maart 2022 alle schoolniveaus weer open zouden staan voor meisjes;

C.  overwegende dat meisjes in heel Afghanistan op 23 maart 2022 weer naar school zouden gaan; overwegende dat de taliban het verbod op het volgen van onderwijs voor vrouwelijke leerlingen vanaf de zevende klas voor onbepaalde tijd hebben verlengd, totdat zij kunnen besluiten welke schooluniformen het meest geschikt zijn voor meisjes; overwegende dat hierdoor meer dan een miljoen meisjes niet naar de middelbare school kunnen en dat dit een schending vormt van het grondrecht van alle kinderen op onderwijs, zoals verankerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens;

D.  overwegende dat Afghanistan op de wereldranglijst voor vrouwen, vrede en veiligheid op de laatste plaats staat, hetgeen betekent dat Afghanistan het gevaarlijkste land voor vrouwen is; overwegende dat VN-special procedures hebben gerapporteerd dat leiders van de taliban proberen om vrouwen en meisjes uit het openbare leven te weren door middel van systematische discriminatie en systematisch geweld op grond van geslacht;

E.  overwegende dat de taliban sinds de machtsovername op 15 augustus 2021 het Ministerie van Vrouwenzaken hebben opgedoekt en het voormalige Ministerie van Zedeloosheid en Deugdzaamheid in ere hebben hersteld; overwegende dat de taliban in de praktijk alle voorheen geldende wetgeving buiten werking hebben gesteld, waaronder wetgeving ter bescherming van vrouwen, en dat zij strenge beperkingen hebben opgelegd wat betreft lichaamsbeweging, het recht op vreedzame vergadering, het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht van vrouwen om te werken en het recht van vrouwen op onderwijs en gezondheidszorg; overwegende dat de Afghaanse onafhankelijke mensenrechtencommissie (AIHRC) na de machtsovername door de taliban is opgeheven;

F.  overwegende dat Afghaanse vrouwen op grond van nieuwe regelgeving niet meer dan 45 mijl (72 km.) van huis mogen reizen zonder begeleiding van een naast mannelijk familielid; overwegende dat er in november 2021 al regelgeving van kracht werd op grond waarvan het televisiezenders verboden is programma’s uit te zenden waarin vrouwelijke acteurs een rol spelen;

G.  overwegende dat vreedzame protesten voor vrouwenrechten in Afghanistan met geweld uiteen worden geslagen; overwegende dat er mensenrechtenverdedigers zijn ontvoerd en dat er herhaaldelijk is aangedrongen op hun vrijlating, maar dat er nog geen informatie naar buiten is gebracht over hun verblijfplaats; overwegende dat personen die uit gevangenschap zijn ontslagen nog steeds vrezen voor hun leven;

H.  overwegende dat er dagelijks mensenrechtenschendingen worden gemeld, waarbij het onder meer gaat om arrestaties, gevangennemingen, ontvoeringen, folteringen, bedreigingen, afpersing, moorden en aanvallen op mensenrechtenverdedigers en hun familieleden; overwegende dat er voor al deze schendingen nooit iemand ter verantwoording wordt geroepen; overwegende dat met name vrouwelijke mensenrechtenverdedigers door dergelijke schendingen worden getroffen; overwegende dat minderheden, zoals de Hazara-gemeenschap, specifiek het doelwit zijn geworden;

I.  overwegende dat de armoede ertoe leidt dat Afghaanse families huwelijken arrangeren om bruidsschatten voor hun dochters te kunnen ontvangen; overwegende dat het aantal kindhuwelijken in Afghanistan sinds de invoering van het onderwijsverbod voor meisjes met 500 % is toegenomen; overwegende dat voor de machtsovername door de taliban 35 % van de meisjes trouwde voor de leeftijd van 18 jaar en 9 % van de meisjes trouwde voor de leeftijd van 15 jaar;

J.  overwegende dat Afghanistan behoort tot de landen met de hoogste kindersterftecijfers in de wereld en dat er in Afghanistan elk jaar duizenden vrouwen overlijden aan gemakkelijk te voorkomen zwangerschapsgerelateerde problemen; overwegende dat de sociaaleconomische situatie, die vóór de machtsovername door de taliban al precair was, onder het huidige bestuur en ten gevolge van de COVID-19-pandemie, ernstige droogte en een barre winter dramatisch is verslechterd;

K.  overwegende dat de humanitaire crisis in Afghanistan verergert in een tempo zoals vrijwel nergens anders in de wereld en onevenredig ernstige gevolgen heeft voor vrouwen en meisjes; overwegende dat bijna 100 % van de Afghaanse huishoudens met een vrouw aan het hoofd kampt met voedselonzekerheid; overwegende dat de nieuwe beleidsmaatregelen van de talibanregering enorme gevolgen hebben voor de mogelijkheden van vrouwen om zelf in hun levensonderhoud te voorzien, waardoor veel vrouwen in armoede vervallen en vooral veel vrouwelijke gezinshoofden in grote problemen komen;

L.  overwegende dat volgens het rapport van de Internationale Organisatie voor Migratie van maart 2022 in 2021 meer dan 1,258 miljoen Afghanen hun land zijn ontvlucht, wat twee keer zoveel is als in voorgaande jaren; overwegende dat tegelijkertijd het aantal intern ontheemden dat naar huis terugkeerde verdrievoudigde en dat het aantal terugkeerders in 2021 een recordaantal van 3,06 miljoen mensen bereikte; overwegende dat er nog altijd 5 miljoen ontheemde Afghanen buiten hun land maar in de regio verblijven, en dat 90 % daarvan verblijft in Pakistan en Iran;

M.  overwegende dat 35 % van de vrouwen en meisjes die opgevangen worden in de buurlanden Iran en Pakistan zich volgens de Hoge Commissaris van de VN voor de vluchtelingen onveilig voelt, omdat zij te maken krijgen met gendergerelateerd geweld; overwegende dat slechts 70 % van de meisjes in die landen naar school gaat, terwijl dit percentage bij jongens op 92 % ligt;

N.  overwegende dat de EU haar inspanningen ter ondersteuning van de bevolking heeft opgevoerd en projecten heeft opgezet om het onderwijs te ondersteunen, om mensen te steunen bij het voorzien in hun levensonderhoud en om de volksgezondheid te beschermen, en dat zij hiervoor meer dan 268,3 miljoen EUR ter beschikking heeft gesteld; overwegende dat deze projecten deel uitmaken van het totale EU-steunpakket van 1 miljard EUR dat de Commissie in oktober 2021 heeft aangekondigd, bedoeld ter ondersteuning van vluchtelingen, migranten en intern ontheemden, alsook mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke organisaties;

O.  overwegende dat volgens Verslaggevers zonder Grenzen in Afghanistan 231 mediakanalen hun activiteiten hebben moeten stopzetten, hetgeen 40 % is van het totale aantal mediakanalen in het land; overwegende dat 6 400 journalisten hun baan hebben verloren, waarvan 80 % vrouw is; overwegende dat er beperkingen zijn opgelegd aan lokale en internationale media, zoals de BBC, en dat er journalisten gearresteerd, gevangengenomen en geslagen zijn;

P.  overwegende dat de sancties tegen aan de taliban gelieerde personen en instanties er niet toe mogen leiden dat er geen financiële transacties meer worden verricht met het oog op humanitaire hulpverlening of de verstrekking van basisdiensten door niet‑gouvernementele organisaties (ngo’s);

Q.  overwegende dat vrouwen in de periode voor 15 augustus 2021, ten tijde van de voormalige Republiek Afghanistan, hoge functies bekleedden als parlementslid, minister, rechter, gouverneur, advocaat of ambassadeur; overwegende dat de taliban personen die onder het vorige regime legitiem voor overheidsinstanties werkzaam waren, uit hun functie hebben gezet, en in hun nieuwe, niet erkende, feitelijke regering geen enkele vrouw hebben opgenomen; overwegende dat deze feitelijke autoriteiten geen representatieve afspiegeling vormen van de Afghaanse samenleving die gekenmerkt wordt door diversiteit;

R.  overwegende dat inlichtingendiensten waarschuwen dat Afghanistan geen toevluchtsoord voor terroristische groeperingen mag worden;

1.  is ernstig bezorgd over de humanitaire en mensenrechtencrisis waarvan sinds de machtsovername door de taliban in Afghanistan sprake is; benadrukt nogmaals zijn onwrikbare solidariteit met en betrokkenheid bij het Afghaanse volk; benadrukt dat de fundamentele rechten en vrijheden die de Afghaanse bevolking de afgelopen 20 jaar heeft genoten, behouden moeten blijven;

2.  betreurt dat de situatie van vrouwen en meisjes in Afghanistan sinds de machtsovername door de taliban steeds verder verslechtert; veroordeelt de aanhoudende inspanningen van de taliban om vrouwen en meisjes uit het openbare leven te weren en vrouwen en meisjes de belangrijkste grondrechten te onthouden, waaronder het recht op onderwijs, werk, vrij verkeer en gezondheidszorg;

3.  veroordeelt in de krachtigste bewoordingen het besluit van de taliban om het verbod op het volgen van onderwijs voor vrouwelijke leerlingen na de zesde klas voor onbepaalde tijd te verlengen, ondanks hun eerdere toezegging om de toegang van alle burgers tot onderwijs te waarborgen; dringt er bij de taliban op aan de besluiten en beperkende maatregelen die specifiek gericht zijn op vrouwen en meisjes ongedaan te maken en het Ministerie van Vrouwenzaken te heropenen;

4.  benadrukt dat de toegang van vrouwen en meisjes tot onderwijs voor de EU en haar lidstaten een absolute voorwaarde moet zijn voordat verdere verbintenissen worden aangegaan met de feitelijke Afghaanse autoriteiten;

5.  dringt er bij de taliban op aan om hun toezegging om het recht op onderwijs voor alle Afghaanse burgers te waarborgen, ook voor vrouwen en meisjes, gestand te doen;

6.  betreurt dat vreedzame protesten voor vrouwenrechten in Afghanistan door de taliban uiteen worden geslagen; dringt aan op de onmiddellijke vrijlating van de vrouwelijke politiebeambte Alia Azizi, die in oktober 2021 in Herat werd gearresteerd, en van alle andere vrouwenrechtenactivisten die in gevangenschap verkeren, en dringt er tevens op aan dat er een einde komt aan de intimidatie en het treiteren van deze activisten; dringt er tevens op aan dat er een einde komt aan de treiterijen en bedreigingen en het geweld tegen leerkrachten, leerlingen en studenten;

7.  dringt er bij de feitelijke autoriteiten op aan om de toegang van vrouwen tot reproductieve gezondheidszorg en hun rechten op dit gebied in heel Afghanistan te waarborgen;

8.  geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over het feit dat vrouwen en meisjes sinds de machtsovername door de taliban meer risico lopen om te worden uitgebuit, te worden verhandeld met het oog op een gedwongen huwelijk of het slachtoffer te worden van seksuele uitbuiting of dwangarbeid; veroordeelt gendergerelateerd geweld en discriminatie;

9.  dringt er bij de feitelijke Afghaanse autoriteiten op aan een inclusieve regering te vormen die ervoor zorgt dat vrouwen bij besluitvormingsprocessen op alle niveaus betrokken worden; dringt aan op de ontwikkeling van een nieuwe EU-strategie voor Afghanistan waarin aandacht wordt besteed aan de situatie van vrouwen en meisjes, om de rechten van vrouwen en de deelname van vrouwen in het openbare leven concreet te bevorderen;

10.  herinnert eraan dat de EU een ferm standpunt inneemt ten aanzien van politieke verbintenissen met de taliban en dat zij thematische ijkpunten heeft vastgesteld voor de betrekkingen met Afghanistan, waarbij de eerbiediging van de mensenrechten van iedereen en de beginselen van de rechtsstaat centraal staan; is van mening dat er in het licht van deze ijkpunten sinds 15 augustus 2021 slechts sprake is van een verslechtering van de situatie en dat de talibanregering om die reden niet kan worden erkend;

11.  is ingenomen met resolutie 2626 (2022) van de VN van 17 maart 2022, waarbij het mandaat van de bijstandsmissie van de VN in Afghanistan werd verlengd; dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal voor Afghanistan te ondersteunen, door onder meer samen te werken met alle relevante Afghaanse actoren en belanghebbenden om ervoor te zorgen dat vrouwelijke studenten zo snel mogelijk weer onderwijs kunnen volgen;

12.  wijst op de besprekingen die in januari 2022 in Oslo plaatsvonden tussen Europese en Amerikaanse functionarissen en een delegatie van de taliban, en wijst tevens op het feit dat de VS vergaderingen met de taliban in Doha hebben geannuleerd in reactie op het besluit van de taliban om de scholen voor meisjes niet te heropenen; benadrukt dat bij verdere onderhandelingen op nationaal niveau met de taliban vertegenwoordigers van Afghaanse vrouwen aanwezig moeten zijn;

13.  roept de EU en haar lidstaten op om personen die Afghanistan ontvluchten te ondersteunen en te beschermen; wijst er nogmaals op dat de rechtspositie van vrouwelijke Afghaanse advocaten, leiders van het maatschappelijk middenveld, kunstenaars, sporters en andere kwetsbare personen, met name degenen wier leven in gevaar is, zoals lhbtqi+‑personen, moet worden beschermd; dringt aan op de invoering van een speciaal visumprogramma, betere hervestigingsregelingen en daadwerkelijke gegarandeerde bescherming voor Afghaanse vluchtelingen;

14.  benadrukt dat het probleem van gendergerelateerd geweld waarmee Afghaanse vrouwen en meisjes in de gastlanden, met name Iran en Pakistan, worden geconfronteerd, moet worden aangepakt, en dat ervoor moet worden gezorgd dat zij naar school kunnen gaan, aan het arbeidsproces kunnen deelnemen en toegang hebben tot gezondheidsdiensten, waaronder geestelijke gezondheidsdiensten; wijst er nogmaals op dat vluchtelingen en personen op doorreis een bijzonder groot risico lopen slachtoffer te worden van gendergerelateerd geweld; dringt derhalve aan op beschikbaarstelling van meer financiële middelen voor humanitaire organisaties en agentschappen die zich inzetten voor de bescherming van vluchtelingen;

15.  verzoekt alle landen onmiddellijk te stoppen met het terugsturen van personen naar Afghanistan of naar derde landen waar zij het risico lopen naar Afghanistan te worden teruggestuurd; roept ertoe op om de situatie van Afghaanse onderdanen die reeds zijn teruggekeerd, in het bijzonder kinderen, nauwlettend in het oog te houden;

16.  is ernstig bezorgd over het toenemend aantal meldingen van moord, treiterij en intimidatie waar leden van etnische en religieuze minderheden het slachtoffer van zijn;

17.  is ernstig bezorgd over het feit dat de taliban wederom een toevluchtsoord bieden aan terroristische groeperingen; dringt er bij de taliban en de feitelijke autoriteiten van Afghanistan op aan dat zij hun toezeggingen op het gebied van terrorismebestrijding nakomen;

18.  herinnert aan zijn opdracht aan de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) om de Pakistaanse leiders duidelijk te maken dat zij verantwoordelijkheid dragen voor de veiligheid en de stabiliteit in Afghanistan en dat zij hun invloed op de taliban moeten aanwenden om die doelstellingen te bereiken, waaronder het waarborgen van de fundamentele mensenrechten voor Afghaanse vrouwen en meisjes;

19.  wijst er nogmaals op dat de EU de samenwerking met de Centraal-Aziatische landen moet versterken en die landen moet aanmoedigen een constructieve en praktische rol te spelen bij de opvang van Afghaanse vluchtelingen; benadrukt dat deze samenwerking de verdediging door de EU van fundamentele waarden en de rechtsstaat niet mag ondermijnen;

20.  benadrukt dat de bevrijding van vrouwen en meisjes een luchtkasteel blijft zolang de humanitaire ramp voortduurt; dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan de oorzaken van de humanitaire crisis aan te pakken door alles in het werk te stellen om de humanitaire hulp op te voeren, een genderbewuste aanpak te volgen, de liquiditeit te herstellen en fundamentele sociale voorzieningen in stand te houden; roept op tot het vrijgeven van Afghaanse tegoeden en tot meer financiële steun voor programma’s, zoals de ondersteuning door het directoraat-generaal Internationale Partnerschappen van de Commissie (DG INTPA), dat zich richt op basisbehoeften en bestaansmiddelen, en het trustfonds voor de wederopbouw van Afghanistan van de Wereldbank; benadrukt dat de financiering van humanitaire hulp toegankelijk moet worden gemaakt via een goed werkend bankenstelsel en op flexibele wijze moet worden verstrekt aan bonafide ngo’s en in de gemeenschap gevestigde organisaties die in Afghanistan actief zijn, met inbegrip van plaatselijke vrouwenorganisaties;

21.  wijst erop dat de EU-delegatie in Kabul weer een minimale aanwezigheid ter plaatse heeft om de humanitaire hulp te coördineren en de humanitaire situatie in het oog te houden; wijst er nadrukkelijk op dat dit niet betekent dat de EU het talibanregime erkent;

22.  betreurt dat internationale donoren, waaronder de EU en haar lidstaten, op 31 maart 2022 slechts 2,44 miljard USD hebben toegezegd, nadat de VN had opgeroepen om 4,4 miljard USD beschikbaar te stellen voor het VN-plan voor humanitaire hulp 2022, bedoeld voor humanitaire hulpverlening in Afghanistan; dringt er bij de Commissie op aan om in het kader van een omvattende langetermijnverbintenis ter ondersteuning van de mensenrechten en vrouwenrechten in Afghanistan passende en specifieke middelen toe te wijzen voor vrouwenrechtenprogramma’s en -projecten en deze programma’s en projecten ook daadwerkelijk uit te voeren;

23.  wijst op de noodzaak van onbeperkte toegang voor humanitaire hulp om ervoor te zorgen dat vastgelegde middelen ook daadwerkelijk terechtkomen bij de getroffen bevolkingsgroepen; spoort de EU en haar lidstaten aan de huidige maatregelen met het oog hierop te evalueren en aan te passen; herinnert eraan dat humanitaire hulpverlening neutraal, onpartijdig, humaan en onafhankelijk moet zijn en nooit aan enige voorwaarde mag worden onderworpen; verzoekt de Raad, de Commissie en de EDEO om consequent de boodschap over te brengen dat de vijf ijkpunten van de Raad voor samenwerking met de taliban niet bepalend zijn voor de verlening van humanitaire hulp;

24.  verzoekt de EU en haar lidstaten, in het licht van de VN-donorconferentie op hoog niveau ter ondersteuning van de humanitaire hulp in Afghanistan, die op 31 maart 2022 plaatsvond, om verdere stappen te ondernemen om de humanitaire hulp transparanter en doeltreffender te maken; is daarom van mening dat het van essentieel belang is de toegang tot humanitaire financiering veilig te stellen via een functioneel bankenstelsel waarmee middelen worden verstrekt aan bonafide ngo’s die in het land actief zijn;

25.  prijst de moed van de meisjes en vrouwen die deelnemen aan protesten; verzoekt de EDEO en de Commissie om contact op te nemen met de feitelijke autoriteiten van Afghanistan, en duidelijkheid te eisen over de verblijfplaats van de verdwenen vrouwenrechtenactivisten waarvan vermoed wordt dat zij worden vastgehouden, en om aan te dringen op hun onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating; eist dat de taliban onmiddellijk een einde maken aan deze willekeurige en buitengerechtelijke praktijken en dat zij de vrijheid van vreedzame vergadering en meningsuiting eerbiedigen;

26.  verzoekt de EU en haar lidstaten meer steun te verlenen aan vrouwenrechtenactivisten in Afghanistan en de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenverdedigers volledig ten uitvoer te leggen, onder meer door ervoor te zorgen dat er verantwoording wordt afgelegd voor schendingen door middel van particulier en overheidsoptreden in individuele gevallen;

27.  verlangt dat de speciale rapporteur van de VN voor de mensenrechtensituatie in Afghanistan voldoende middelen en de nodige deskundige en diplomatieke ondersteuning krijgt om zijn mandaat te kunnen vervullen; verzoekt de VN‑Mensenrechtenraad een onafhankelijke, internationale onderzoekscommissie op te richten met een meerjarig mandaat en toereikende middelen om schendingen, waaronder schendingen van de rechten van vrouwen, te documenteren en te rapporteren en bewijsmateriaal te verzamelen;

28.  is ingenomen met de oprichting van het Forum van vrouwelijke leiders in Afghanistan; verzoekt de Commissie en de EDEO om de organisatie van de eerste internationale conferentie van Afghaanse vrouwen te ondersteunen, zodat deze vrouwen hun stem kunnen laten horen in Afghanistan en daarbuiten, ondersteuning te bieden bij de wederopbouw van netwerken van vrouwen, en de werkzaamheden van het Forum van vrouwelijke leiders in Afghanistan op een inclusievere manier te ondersteunen; steunt de oprichting van de Afghan Exile Online University met financiële steun van de EU;

29.  verzoekt Afghaanse parlementsleden, voormalige regeringsfunctionarissen en activisten uit het maatschappelijk middenveld en met name de finalisten van de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken 2021 om actief met de Delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met Afghanistan en de bevoegde commissies en andere organen samen te werken om ervoor te zorgen dat het EU-beleid ter ondersteuning van Afghanistan tegemoetkomt aan de behoeften van het Afghaanse volk;

30.  steunt de oproepen van Afghaanse maatschappelijke organisaties, en met name de oproepen van deelnemers aan de Afghan Women Days in het Europees Parlement, om de feitelijke Afghaanse autoriteiten ter verantwoording te roepen voor begane misdaden en hun gruweldaden niet te vergeten;

31.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de leden van de Afghaanse nationale vergadering, de VN-Mensenrechtenraad en het politieke bureau van de taliban in Doha.

Laatst bijgewerkt op: 26 augustus 2022Juridische mededeling - Privacybeleid