Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/2120(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0093/2022

Ingediende teksten :

A9-0093/2022

Debatten :

PV 04/05/2022 - 6
CRE 04/05/2022 - 6

Stemmingen :

PV 04/05/2022 - 8.30

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0170

Aangenomen teksten
PDF 163kWORD 55k
Woensdag 4 mei 2022 - Straatsburg
Kwijting 2020: Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol)
P9_TA(2022)0170A9-0093/2022
Besluit
 Besluit
 Resolutie

1. Besluit van het Europees Parlement van 4 mei 2022 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) voor het begrotingsjaar 2020 (2021/2120(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) voor het begrotingsjaar 2020,

–  gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar 2020, vergezeld van de antwoorden van de agentschappen(1),

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer(2) voor het begrotingsjaar 2020 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 28 februari 2022 betreffende de aan het Agentschap te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2020 (06003/2022 – C9‑0075/2022),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012(3), en met name artikel 70,

–  gezien Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) en tot vervanging en intrekking van Besluit 2005/681/JBZ van de Raad(4), en met name artikel 20,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad(5), en met name artikel 105,

–  gezien artikel 100 en bijlage V van zijn Reglement,

–  gezien het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9‑0093/2022),

1.  verleent de uitvoerend directeur van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2020;

2.  formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol), de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

(1) PB C 439 van 29.10.2021, blz. 3. Europese Rekenkamer, Jaarverslag over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar 2020: https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=59697
(2) PB C 439 van 29.10.2021, blz. 3. Europese Rekenkamer, Jaarverslag over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar 2020: https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=59697
(3) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.
(4) PB L 319 van 4.12.2015, blz. 1.
(5) PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1.


2. Besluit van het Europees Parlement van 4 mei 2022 over de afsluiting van de rekeningen van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) voor het begrotingsjaar 2020 (2021/2120(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) voor het begrotingsjaar 2020,

–  gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar 2020, vergezeld van de antwoorden van de agentschappen(1),

–  gezien de verklaring van de Rekenkamer(2) voor het begrotingsjaar 2020 waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 28 februari 2022 betreffende de aan het Agentschap te verlenen kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2020 (06003/2022 – C9‑0075/2022),

–  gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012(3), en met name artikel 70,

–  gezien Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) en tot vervanging en intrekking van Besluit 2005/681/JBZ van de Raad(4), en met name artikel 20,

–  gezien Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad(5), en met name artikel 105,

–  gezien artikel 100 en bijlage V van zijn Reglement,

–  gezien het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9‑0093/2022),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de afsluiting van de rekeningen van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) voor het begrotingsjaar 2020;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol), de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (L-serie).

(1) PB C 439 van 29.10.2021, blz. 3. Europese Rekenkamer, Jaarverslag over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar 2020: https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=59697
(2) PB C 439 van 29.10.2021, blz. 3. Europese Rekenkamer, Jaarverslag over de EU-agentschappen betreffende het begrotingsjaar 2020: https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=59697
(3) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1.
(4) PB L 319 van 4.12.2015, blz. 1.
(5) PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1.


3. Resolutie van het Europees Parlement van 4 mei 2022 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) voor het begrotingsjaar 2020 (2021/2120(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) voor het begrotingsjaar 2020,

–  gezien artikel 100 en bijlage V van zijn Reglement,

–  gezien het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9‑0093/2022),

A.  overwegende dat de definitieve begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) (het “Agentschap”) voor het begrotingsjaar 2020 volgens zijn staat van ontvangsten en uitgaven(1) 30 602 017 EUR bedroeg, d.w.z. een stijging van 67,52 % tegenover 2019, als gevolg van een stijging bij titel 5 (“overige projecten”); overwegende dat het Agentschap wordt gefinancierd door een bijdrage van de Unie (34,48 %) en door externe bestemmingsontvangsten voor specifieke projecten (65,10 %);

B.  overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2020 (het “verslag van de Rekenkamer”) verklaart redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Financieel en begrotingsbeheer

1.  merkt op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2020 hebben geleid tot een uitvoeringspercentage van de begroting van 91,70 %, een daling van 6,28 % ten opzichte van 2019; merkt op dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 74,19 % bedroeg, wat neerkomt op een daling van 2,32 % ten opzichte van het voorgaande jaar;

2.  merkt bezorgd op dat het Agentschap, zoals blijkt uit het verslag van de Rekenkamer, een annuleringsvergoeding heeft betaald voor een hotelreservering voor een opleidingsevenement in Boedapest vanwege de COVID-19-beperkingen; wijst met name op de bevinding van de Rekenkamer dat indien het Agentschap zich in plaats daarvan op de “overmacht”-clausule in de kaderovereenkomst had beroepen, het de reservering zonder kosten had kunnen annuleren; merkt bovendien op dat het evenement op 29 juni 2020 werd gepland, toen de situatie in Hongarije al onzeker was; betreurt dat het Agentschap verzuimd heeft de noodzakelijke maatregelen te nemen om de financiële belangen van de Unie te beschermen en dat de desbetreffende betaling daarom door de Rekenkamer als onregelmatig is aangemerkt;

Resultaten

3.  stelt vast dat het Agentschap kernprestatie-indicatoren gebruikt om zijn begrotingsbeheer te verbeteren en zijn opleidingsactiviteiten en het effect ervan – met name de tevredenheid van de deelnemers – te meten om de toegevoegde waarde van die activiteiten te beoordelen;

4.  juicht het toe dat het Agentschap, ondanks de COVID-19-uitbraak, opnieuw meer outreach-activiteiten heeft georganiseerd, en dat het aantal deelnemers aan opleidingen met 13 % is gestegen; stelt vast dat het Agentschap op 30 april 2020 een nieuw platform voor onderwijs op het gebied van rechtshandhaving (het “LEEd-platform”) heeft gelanceerd; neemt kennis van de start van het proefproject “Cepol Knowledge Centre on Counter Terrorism”, met als mandaat het ontwikkelen van een alomvattende meerjarige opleidingsportefeuille;

5.  benadrukt dat het belangrijk is dat de deskundigen die bijdragen aan de nieuwe initiatieven van het Agentschap gedegen expertise bezitten op het gebied van de grondrechten, met name de bestrijding van racisme en discriminatie;

6.  neemt er nota van dat het Agentschap in 2018 de eerste EU-evaluatie van de behoefte aan strategische opleidingen (EU-STNA) heeft afgerond, in het kader waarvan geïnventariseerd is wat de opleidingsprioriteiten voor wetshandhavers zijn in de periode 2018-2021; merkt op dat een door het Agentschap ingehuurde onafhankelijke dienstverlener in 2020 het proces en het effect van het eerste EU-STNA heeft beoordeeld; merkt op dat de uitkomsten van die beoordeling als uitgangspunt hebben gediend voor de toetsing van de door het Agentschap gebruikte methodologie voor de lancering van het nieuwe EU-STNA met de strategische opleidingsprioriteiten op het niveau van de Unie gedurende de volgende beleidscyclus 2022-2025;

7.  verzoekt het Agentschap in al zijn activiteiten, ook die in samenwerking met derde landen, volledige transparantie en eerbiediging van de grondrechten te waarborgen; stelt vast dat de contactopleiding in twee fasen over grondrechten, politie-ethiek en diversiteitsbeheer vanwege de COVID-19-pandemie is geannuleerd; verzoekt het Agentschap meer opleidingsactiviteiten op dit gebied te organiseren;

8.  stelt vast dat het Agentschap inspanningen levert om zijn internationale aanwezigheid te vergroten door de geslaagde uitvoering van twee internationale projecten, namelijk het tweede partnerschap EU/MENA voor opleiding op het gebied van terrorismebestrijding en het bijscholingsprogramma voor financiële onderzoeken in de Westelijke Balkan, en door de onderhandelingen over een projectportefeuille van 23,5 miljoen EUR op het beleidsterrein uitbreiding van de Unie en nabuurschapsbeleid;

9.  merkt op dat het Agentschap, samen met de Europese Raad en het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging (Empact), een ad-hocanalyse heeft doorgevoerd van de opleidingsbehoeften naar aanleiding van de impact van COVID-19 op misdaadpatronen, operaties en de opleidingsbehoeften van wetshandhavers op het gebied van zware en georganiseerde criminaliteit; merkt op dat het Agentschap in augustus 2020 een onderzoek heeft afgerond naar de impact van COVID-19 op huiselijk geweld; merkt op dat de uitkomsten van beide analyses worden gebruikt voor het ontwikkelen van opleidingsproducten, in reactie op gewijzigde opleidingsbehoeften als gevolg van COVID-19;

10.  spreekt er zijn tevredenheid over uit dat de opleidingen van het Agentschap nauw aansluiten bij de eisen die de Empact-groepen in het kader van de EU-beleidscyclus hebben gesteld, en dat de lidstaten, het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), het Europees Grens- en kustwachtagentschap, het Europees netwerk voor justitiële opleiding, het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit, de Europese groep voor opleiding in verband met cybercriminaliteit, de Internationale Organisatie van Criminele Politie, en andere belanghebbenden, de nodige deskundigheid hebben geleverd;

11.  juicht het toe dat het Agentschap onverminderd kijkt naar mogelijkheden om bij overlappende taken (zoals op het gebied van ICT en andere diensten) middelen te delen met andere instellingen, organen of instanties, zoals het Europees Instituut voor innovatie en technologie; is ingenomen met het feit dat het Agentschap van plan is contact op te nemen met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en de Europese Arbeidsautoriteit om in kaart te brengen of er synergie-effecten tot stand kunnen worden gebracht; stelt vast dat het uitwisselingsprogramma met het Europees Grens- en kustwachtagentschap in verband met grens- en kustwachtactiviteiten is opgeschaald en dat het programma met het Europees netwerk voor justitiële opleiding verder is uitgebreid;

Personeelsbeleid

12.  stelt vast dat de personeelsformatie op 31 december 2020 voor 94 % ingevuld was, aangezien 31 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 33 tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (tegenover 32 toegestane posten in 2019); stelt vast dat daarnaast 46 contractanten (van wie 16 voor standaardactiviteiten en 30 voor extern gefinancierde projecten voor capaciteitsopbouw) en 7 gedetacheerde nationale deskundigen (6 gefinancierd met middelen uit de begroting van het Agentschap en 1 gefinancierd met middelen uit het tweede opleidingspartnerschap op het gebied van terrorismebestrijding) voor het Agentschap werkzaam zijn geweest in 2020;

13.  merkt op dat het Agentschap aangeeft dat zijn hoger management drie mannen (50 %) en drie vrouwen omvat (50 %), en dat er onder zijn gehele personeel sprake is van een genderevenwicht van 35 mannen (41,7 %) en 49 vrouwen (58,3 %);

14.  stelt vast dat in 2020 16 personeelsleden (tegenover 6 in 2019) het Agentschap hebben verlaten vanwege de afronding van het project voor de Westelijke Balkan of nieuwe loopbaanmogelijkheden binnen het Agentschap of elders; geeft opnieuw uiting aan zijn ongerustheid over het feit dat het Agentschap nog steeds te kampen heeft met een groot personeelsverloop en amper sollicitaties ontvangt uit andere lidstaten dan de lidstaat van vestiging; merkt op dat het grotere personeelsverloop, naast de COVID-19-pandemie, grote invloed heeft gehad op de organisatie en dat er uitzendkrachten en gedetacheerde nationale deskundigen zijn aangetrokken om afwezig personeel te vervangen en de toegenomen werkdruk in piekperioden op te vangen; verzoekt de Commissie actief het gesprek met het Agentschap aan te gaan om deze kwesties op te lossen;

15.  onderstreept dat onvoldoende kantoorruimte en onzekerheid over de ruimten van het hoofdkantoor van het Agentschap verdere operationele moeilijkheden creëren; verzoekt de Commissie actief het gesprek met het Agentschap en de lidstaat van vestiging aan te gaan om iets aan deze tekortkomingen te doen;

16.  stelt vast dat het Agentschap overweegt in te gaan op de suggestie van de Rekenkamer van 2019 om, teneinde meer mensen te bereiken, aankondigingen van vacatures in alle officiële talen van de Unie op de website van het Europees Bureau voor personeelsselectie te publiceren, met een link naar de alleen in het Engels opgestelde volledige tekst;

Aanbestedingen

17.  stelt vast dat het Agentschap vooruitgang heeft geboekt bij de digitalisering van zijn aanbestedingsprocedures door de invoering van “elektronische indiening”, “elektronische inschrijving” en “elektronische facturering” in 2020; stelt vast dat het Agentschap openbare aanbestedingen heeft georganiseerd op basis van “elektronische inschrijving” en “elektronische indiening”;

18.  stelt met tevredenheid vast dat het Agentschap, naar aanleiding van de desbetreffende aanbeveling in het kader van de kwijting 2019, in 2020 zijn beleid heeft gewijzigd om ervoor te zorgen dat potentieel abnormaal lage prijzen voor een winnende inschrijving naar behoren worden gedocumenteerd, met inbegrip van een specifieke paragraaf om naar de redenen voor potentieel abnormaal lage inschrijvingen te vragen en die te analyseren;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

19.  verwelkomt de bestaande maatregelen en de lopende inspanningen van het Agentschap om te zorgen voor transparantie en de preventie van en omgang met belangenconflicten; juicht het toe dat het Agentschap in 2019 een code voor administratief gedrag heeft ontwikkeld en ingevoerd, alsook in 2020 de “Anti-Fraud Sub-Strategy and Policy on Management of Conflict of Interest” (substrategie voor fraudebestrijding en beleid inzake het beheer van belangenconflicten); stelt met tevredenheid vast dat de belangenverklaringen en de cv’s van de leden van de raad van bestuur en van het hoger management op de website van het Agentschap worden gepubliceerd; merkt op dat de belangen- en vertrouwelijkheidsverklaringen van de bezoldigde deskundigen vóór de ondertekening van een contract worden verzameld en gescreend;

Interne controle

20.  stelt vast dat het Agentschap zijn systeem voor interne controle tegen het licht heeft gehouden en tot de slotsom is gekomen dat het doeltreffend is en goed functioneert, en dat er slechts kleine verbeteringen moeten worden aangebracht; verzoekt het Agentschap in dit kader expliciet rekening te houden met de opmerkingen van de Rekenkamer en de bijbehorende aanbevelingen;

21.  merkt op dat in het verslag van de Rekenkamer meerdere tekortkomingen in het internecontrolesysteem van het Agentschap worden vastgesteld, met name met betrekking tot het beheer van begrotingsvastleggingen; stelt vast dat het Agentschap drie juridische verbintenissen heeft ondertekend voordat de respectieve begrotingsvastleggingen waren goedgekeurd, wat in strijd is met artikel 73 van Verordening (EU) 2019/715(2);

22.  merkt op dat in het verslag van de Rekenkamer staat dat het Agentschap bij één gelegenheid twee verschillende specifieke contracten heeft ondertekend in verband met dezelfde afzonderlijke begrotingsvastlegging, wat in strijd is met artikel 112, lid 1, eerste alinea, punt a), van het Financieel Reglement; neemt kennis van de conclusie van de Rekenkamer dat dit soort schendingen de transparantie van de monitoring van de respectieve overeenkomsten in ABAC (systeem voor financieel beheer) verminderen;

23.  is ingenomen met het feit dat het Agentschap in 2019 een personeelsenquête heeft uitgevoerd om de zachte beheersingsmaatregelen (integriteit, leiderschap, competenties, openheid en motivatie) te meten; merkt op dat het management de resultaten in 2020 met de ondersteuning van een taskforce heeft geanalyseerd en tot de conclusie is gekomen dat er ruimte voor verbetering is bij de onderdelen leiderschap en motivatie en moreel van het personeel; neemt er kennis van dat de daaropvolgende personeelsenquête in 2021 heeft plaatsgevonden en zal worden gebruikt voor de volgende zelfevaluatie van de relevante internecontrole-indicatoren; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit op de hoogte te brengen van de resultaten van de personeelsenquête en van wat het heeft gedaan om de bedoelde noodzakelijke verbeteringen door te voeren;

24.  maakt uit de bevindingen van interne controles op dat het Agentschap over te weinig kantoorruimte en ruimte voor operationele activiteiten beschikt, dat de Cyber Training Academy naar een ander gebouw in Hongarije is verhuisd en dat in de directe omgeving bijkomende ruimte voor externe projecten is gehuurd; neemt er kennis van dat samen met de Hongaarse regering wordt bekeken of er voldoende grote kantoorruimte kan worden gevonden zodat het Agentschap op één locatie kan worden gehuisvest, waarmee vanuit langetermijnperspectief de workflow van documenten vereenvoudigd en de bedrijfscontinuïteit vergemakkelijkt kan worden; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van zijn gebouwensituatie en van de ontwikkelingen in de gesprekken met de lidstaat van ontvangst;

COVID-19-respons en bedrijfscontinuïteit

25.  stelt vast dat het Agentschap op 30 maart 2020 een COVID-19-taskforce heeft opgezet, die tot doel heeft de lidstaten en de instellingen, organen en instanties waarmee wordt samengewerkt te ondersteunen in de context van de COVID-19-pandemie; erkent de rol van het team voor e-learning van het Agentschap bij het, samen met het ICT-team van het Agentschap, opzetten van infrastructuur voor werken op afstand en voor het bijscholen en hierop voorbereiden van het personeel, teneinde een soepele transitie en bedrijfscontinuïteit te waarborgen; juicht het toe dat het Agentschap zijn partners advies heeft gegeven over de mogelijkheden om gebruik te maken van e-infrastructuur, zoals webinars en onlinecursussen, en technische en administratieve ondersteuning heeft geboden; juicht het toe dat de processen van het Agentschap zijn gedigitaliseerd, waarmee de bedrijfscontinuïteit in een situatie waarin op afstand werd gewerkt, gewaarborgd werd;

Overige opmerkingen

26.  stelt vast dat de geldigheid van het eerste ISO 9001:2015-certificaat op 1 februari 2020 verliep en dat het Agentschap aan het eind van de certificeringscyclus van drie jaar de controle met het oog op de vernieuwing van het certificaat in januari 2020 met succes heeft doorstaan (er werden geen gevallen van non-conformiteit vastgesteld); stelt vast dat het Agentschap de aanvullende certificering voor de relevante ISO 29993:2017-norm voor onderwijsdiensten heeft behouden;

27.  betreurt het dat het Agentschap geen beleid heeft inzake cyberbeveiliging en bescherming van digitale documenten; vindt het zorgwekkend dat het Agentschap het slachtoffer is geworden van een cyberaanval, waarbij de online-opleidingsactiviteiten gedurende een periode van ongeveer drie weken tijdelijk stil zijn komen te liggen; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit te informeren over wat het onderneemt op het gebied van cyberbeveiliging;

28.  is ingenomen met de invoering van nieuwe IT-instrumenten, namelijk Speedwell voor de financiële workflow, Sysper voor personeelszaken en Ares voor documentenbeheer, teneinde de administratieve efficiëntie te verbeteren;

29.  neemt kennis van de inspanningen van het Agentschap om een kosteneffectieve en milieuvriendelijke werkplek te garanderen; merkt op dat het Agentschap niet over een regeling voor koolstofcompensatie beschikt en erkent, op basis van het antwoord van het Agentschap op de standaardvragenlijst, dat het door zijn beperkte financiële middelen niet kan deelnemen aan een dergelijke regeling;

30.  merkt op dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) in 2020 is gestart met een onderzoek naar externe fraude bij het Agentschap; merkt op dat dit onderzoek op verzoek van het Agentschap was gestart en dat het Agentschap naar aanleiding van de conclusies van het onderzoek van begin 2021 al is begonnen met de uitvoering van de aanbevelingen van OLAF;

o
o   o

31.  verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 4 mei 2022(3) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

(1) PB C 114 van 31.3.2021, blz. 110.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1).
(3) Aangenomen teksten, P9_TA(2022)0196.

Laatst bijgewerkt op: 26 augustus 2022Juridische mededeling - Privacybeleid