Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/2246(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0179/2022

Ingediende teksten :

A9-0179/2022

Debatten :

PV 05/07/2022 - 17
CRE 05/07/2022 - 16
CRE 05/07/2022 - 17

Stemmingen :

PV 06/07/2022 - 11.7

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0285

Aangenomen teksten
PDF 185kWORD 60k
Woensdag 6 juli 2022 - Straatsburg
Verslag 2021 over Kosovo
P9_TA(2022)0285A9-0179/2022

Resolutie van het Europees Parlement van 6 juli 2022 over het Commissieverslag 2021 over Kosovo (2021/2246(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en Kosovo, anderzijds, die op 1 april 2016 van kracht is geworden(1),

–  gezien de kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en Kosovo inzake de algemene beginselen voor de deelname van Kosovo aan EU-programma’s, die van kracht is sinds 1 augustus 2017(2),

–  gezien de conclusies van het voorzitterschap van de bijeenkomst van de Europese Raad in Thessaloniki op 19 en 20 juni 2003,

–  gezien de verklaring van Sofia van de top EU-Westelijke Balkan op 17 mei 2018,

–  gezien de verklaring van Zagreb van de top EU-Westelijke Balkan op 6 mei 2020,

–  gezien de verklaring van Brdo van de top EU-Westelijke Balkan op 6 oktober 2021,

–  gezien het op 28 augustus 2014 gestarte proces van Berlijn en de achtste top in het kader van het proces van Berlijn op 5 juli 2021,

–  gezien de top in Sofia van 10 november 2020, de Verklaring van de leiders van de Westelijke Balkan over de gemeenschappelijke regionale markt van 9 november 2020 en de Verklaring van Sofia over de groene agenda voor de Westelijke Balkan van 10 november 2020,

–  gezien Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 10 juni 1999, het advies van het Internationaal Gerechtshof van 22 juli 2010 over de vraag of de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo in overeenstemming is met het internationaal recht, en Resolutie 64/298 van de Algemene Vergadering van de VN van 9 september 2010, waarin nota werd genomen van het advies van het Internationaal Gerechtshof en de bereidheid van de EU tot medewerking aan een dialoog tussen Servië en Kosovo werd verwelkomd,

–  gezien het eerste akkoord over beginselen betreffende de normalisering van de betrekkingen tussen de regeringen van Servië en Kosovo van 19 april 2013, de akkoorden van 25 augustus 2015 en de lopende door de EU gefaciliteerde dialoog over de normalisering van de betrekkingen,

–  gezien Besluit (GBVB) 2021/904 van de Raad van 3 juni 2021 tot wijziging van Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX Kosovo)(3), waarin het mandaat van de missie is verlengd tot 14 juni 2023,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 5 februari 2020 getiteld “Bevordering van het toetredingsproces – Een geloofwaardig EU-perspectief voor de Westelijke Balkan” (COM(2020)0057),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 6 oktober 2020 getiteld “Een economisch en investeringsplan voor de Westelijke Balkan” (COM(2020)0641) en het bijbehorend werkdocument van de diensten van de Commissie van 6 oktober 2020 getiteld “Guidelines for the Implementation of the Green Agenda for the Western Balkans” (SWD(2020)0223),

–  gezien Verordening (EU) 2021/1529 van het Europees Parlement en de Raad van 15 september 2021 tot vaststelling van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA III)(4),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 19 oktober 2021 over het EU-uitbreidingsbeleid 2021 (COM(2021)0644) en het bijbehorend werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld “Kosovo 2021 Report” (SWD(2021)0292),

–  gezien de beoordeling van de Commissie van 22 april 2021 van het economische hervormingsprogramma van Kosovo voor de periode 2021-2023 (SWD(2021)0093) en de op 12 juli 2021 door de Raad aangenomen gezamenlijke conclusies van de economische en financiële dialoog tussen de EU en de landen van de Westelijke Balkan en Turkije,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 29 april 2020 getiteld “Steun aan de Westelijke Balkan voor de bestrijding van COVID-19 en het herstel na de pandemie” (COM(2020)0315),

–  gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (Kosovo) (COM(2016)0277), en gezien zijn standpunt van 28 maart 2019 over het voorstel van de Commissie(5),

–  gezien het eindverslag van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie over de gemeenteraadsverkiezingen in Kosovo in 2021,

–  gezien de conclusies van de vierde bijeenkomst van de Stabilisatie- en associatieraad tussen de Europese Unie en Kosovo, gehouden te Brussel op 7 december 2021,

–  gezien de conclusies van de Raad van 14 december 2021 over uitbreiding en het stabilisatie- en associatieproces,

–  gezien het Speciaal verslag van de Europese Rekenkamer van 10 januari 2022, getiteld “EU-steun voor de rechtsstaat in de Westelijke Balkan: ondanks inspanningen nog steeds fundamentele problemen”,

–  gezien zijn aanbeveling van 19 juni 2020 aan de Raad, de Commissie en de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid betreffende de Westelijke Balkan, naar aanleiding van de top van 2020(6),

–  gezien de verklaring en de aanbevelingen van de zevende en achtste bijeenkomsten van het Parlementair Stabilisatie- en Associatiecomité EU-Kosovo, die hebben plaatsgevonden op 4 en 5 november 2021 en op 9 en 10 maart 2022,

–  gezien de gezamenlijke verklaring van de tweede top van het Europees Parlement en de voorzitters van de parlementen van de landen van de Westelijke Balkan van 28 juni 2021, die werd bijeengeroepen door de voorzitter van het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over het land,

–  gezien zijn resolutie van 25 maart 2021 over de Commissieverslagen 2019-2020 over Kosovo(7),

–  gezien zijn resolutie van 15 december 2021 over samenwerking bij de bestrijding van georganiseerde misdaad in de Westelijke Balkan(8),

–  gezien artikel 54 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A9-0179/2022),

A.  overwegende dat elk uitbreidingsland op zijn eigen verdiensten wordt beoordeeld en dat het tijdschema en de voortgang van de toetreding afhangen van de uitvoering van de noodzakelijke hervormingen;

B.  overwegende dat vijf lidstaten van de EU Kosovo niet als onafhankelijke staat hebben erkend;

C.  overwegende dat de democratie en rechtsstaat de fundamentele waarden vormen waarop de EU is gegrondvest; overwegende dat de resterende uitdagingen op deze gebieden moeten worden aangepakt door middel van ingrijpende en veelomvattende hervormingen;

D.  overwegende dat een alomvattende, juridisch bindende overeenkomst voor de normalisering van de betrekkingen tussen Servië en Kosovo van cruciaal belang is opdat beide landen vooruitgang kunnen boeken op hun respectieve weg naar de EU; overwegende dat een dergelijke overeenkomst in grote mate zou bijdragen tot het verbeteren van de algehele stabiliteit van de regio;

E.  overwegende dat er geen visumliberalisering is toegestaan aan Kosovo, hoewel het land sinds 2018 aan alle benchmarks voldoet;

F.  overwegende dat Kosovo aanzienlijke vorderingen heeft gemaakt voor wat de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad betreft;

G.  overwegende dat de Europese Unie de grootste handelspartner van Kosovo is en in 2020 goed was voor 33 % van de totale uitvoer en 50 % van de totale invoer;

H.  overwegende dat de EU de belangrijkste strategische partner van Kosovo blijft en de toezegging van Kosovo tot toetreding tot de EU steunt, met name in de vorm van het IPA III, het economisch en investeringsplan voor de Westelijke Balkan en macrofinanciële bijstand;

I.  overwegende dat de EU de grootste verstrekker van financiële bijstand aan Kosovo is, en overwegende dat Kosovo in het kader van het IPA pretoetredingssteun ontvangt, in de periode 2007-2020 in totaal 1,21 miljard EUR;

J.  overwegende dat de Commissie in het kader van het IPA II een pakket van 70 miljoen EUR heeft goedgekeurd om de toegang van de landen van de Westelijke Balkan tot de door de EU-lidstaten aangeschafte COVID-19-vaccins te helpen financieren;

K.  overwegende dat de steun uit IPA III gebaseerd is op strikte randvoorwaarden en voorziet in een differentiëring en opschorting van de bijstand bij achteruitgang op het gebied van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat;

Inspanningen met het oog op uitbreiding

1.  is ingenomen met het aanhoudende engagement van Kosovo om de EU-gerelateerde hervormingen voort te zetten en met de overweldigende consensus tussen politieke partijen over en de steun van de Kosovaarse bevolking voor toetreding tot de EU en de omarming van een Europese identiteit; neemt nota van de grote regeringsmeerderheid in het Kosovaarse parlement na de algemene verkiezingen en roept de regering ertoe op gebruik te maken van deze stabiele meerderheid om onverwijld werk te maken van de noodzakelijke hervormingen;

2.  verzoekt de EU-lidstaten prioriteit te geven aan uitbreiding, de beloofde voordelen toe te kennen zodra aan de voorwaarden is voldaan alsook de informatie-uitwisseling met EU-burgers over die uitbreiding te verbeteren;

3.  verheugt zich over de toegenomen politieke stabiliteit en het resolute engagement van de regering om verdere vooruitgang te boeken op haar weg naar de EU zoals blijkt uit de goedkeuring van het actieplan voor de Europese hervormingsagenda II en van het nationale programma voor de tenuitvoerlegging van de stabilisatie- en associatieovereenkomst 2022-2026; onderstreept dat er meer administratieve capaciteit nodig is en dat er binnen de Kosovaarse instellingen een coherente coördinatiestructuur moet worden opgezet met het oog op het doeltreffende gebruik van deze capaciteit;

4.  looft het vreedzame en ordelijke verloop van de vervroegde parlementsverkiezingen van 14 februari 2021 en van de gemeenteraadsverkiezingen van 17 oktober en 14 november 2021; betreurt evenwel het kleine aantal vrouwelijke kandidaten stelt, de beperkte politieke concurrentie en de begrensde keuzevrijheid en vrijheid van meningsuiting in de Kosovo-Servische gemeenten, waarvan melding wordt gemaakt in de verslagen van de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU;

5.  is ingenomen met het feit dat het parlement van Kosovo op 13 april 2021 een ad-hoccommissie voor verkiezingshervormingen heeft opgericht; vraagt Kosovo dringend iets te doen aan de reeds lang bestaande tekortkomingen van het verkiezingsproces, met name wat betreft campagneregels, het stemmen van burgers in het buitenland en de juistheid van de kiezerslijsten; betreurt dat veel van de aanbevelingen die sinds 2013 zijn gedaan door eerdere verkiezingswaarnemingsmissies van de EU, dode letter blijven en onderstreept dat voor deze hervormingen, die al veel eerder hadden moeten worden doorgevoerd, een sterk politiek engagement en de zinvolle betrokkenheid van politieke partijen en maatschappelijk middenveld nodig zijn;

6.  betreurt ten zeerste dat de Raad er niet in geslaagd is de visumvrije regeling voor Kosovo tot stand te brengen; benadrukt zijn onverdeelde solidariteit en medeleven met de burgers van het land; herhaalt zijn oproep aan de landen die deel uitmaken van de Raad om dringend werk te maken van de goedkeuring van een visumvrije regeling voor de burgers van Kosovo, aangezien Kosovo nog steeds het enige land in de Westelijke Balkan zonder visumliberaliseringsregeling is, hoewel het sinds 2018 voldoet aan alle benchmarks;

7.  onderstreept dat het uitblijven van visumliberalisering de uitvoering van de EU-programma’s belemmert, rechtstreekse gevolgen heeft voor de Kosovaarse burgers en criminele netwerken aanmoedigt; merkt op dat verdere vertragingen de geloofwaardigheid van de EU en haar reputatie als betrouwbare partner en ernstige geopolitieke speler ondermijnen en aldus ook negatieve gevolgen kunnen hebben voor de dialoog tussen Kosovo en Servië; onderstreept dat visumliberalisering Kosovo dichter bij de EU kan brengen door reizen, culturele en educatieve uitwisselingen en handel te vergemakkelijken;

8.  staat volledig achter de kandidatuur van Kosovo voor lidmaatschap van de Raad van Europa en roept alle EU-lidstaten ertoe op deze kandidatuur alsook de aanvragen van Kosovo om zich bij andere internationale organisaties aan te sluiten, te steunen;

9.  neemt eveneens kennis van het voornemen van Kosovo om in 2022 het lidmaatschap van de Europese Unie aan te vragen en te streven naar de status van kandidaat-lidstaat, benadrukt evenwel dat er voor geen enkele kandidaat-lidstaat of potentiële kandidaat-lidstaat een versnelde procedure bestaat, en herinnert eraan dat alle landen die streven naar lidmaatschap van de EU worden beoordeeld op hun eigen verdiensten op het gebied van de verwezenlijking, uitvoering en naleving van de reeks criteria en gemeenschappelijke Europese waarden;

10.  onderstreept dat de verdere normalisering van de betrekkingen met Servië, op basis van wederzijdse erkenning, een noodzakelijke voorwaarde vormt opdat beide landen hun weg naar lidmaatschap van de EU kunnen voortzetten; erkent dat Kosovo zich ten volle inzet om vooruitgang te boeken in de onderhandelingen met Servië over een voor beide partijen voordelige oplossing voor de resterende problemen, en spoort de Kosovaarse autoriteiten er daarom toe aan hun inspanningen opnieuw te concentreren op de bevordering en uitvoering van het proces van de dialoog tussen Pristina en Belgrado, en niet te vroeg om EU-lidmaatschap te verzoeken, met als doel hun bevolking niet te ontgoochelen;

11.  benadrukt dat de onafhankelijkheid van Kosovo onomkeerbaar is; is verheugd over het feit dat Israël Kosovo op 4 september 2020 heeft erkend; betreurt evenwel dat vijf EU-lidstaten Kosovo nog niet hebben erkend, en roept die lidstaten ertoe op dat meteen te doen en de Europese vooruitzichten voor Kosovo opnieuw te bevestigen; merkt op dat de EU de grootste geldverschaffer, handelspartner en investeerder van Kosovo is;

12.  merkt op dat de Russische invasie van Oekraïne een bron van grote bezorgdheid vormt voor de Westelijke Balkan, met name voor de burgers van Kosovo; is ingenomen met de goedkeuring van de resolutie van het parlement van Kosovo waarin de militaire agressie tegen en de inval van Oekraïne door de Russische Federatie krachtig worden veroordeeld, en looft Kosovo voor het snelle besluit om net als de EU sancties te nemen tegen Rusland en voor zijn sterke solidariteit met Oekraïne; is van mening dat Kosovo zich hiermee een zeer betrouwbare partner toont, die diep verankerd is in de Europese en trans-Atlantische alliantie; is ingenomen met de bereidheid van Kosovo om Oekraïense vluchtelingen op te vangen en met de maatregelen die Kosovo neemt om hen te ondersteunen, zoals de invoering van het programma “Journalists in Residence”, dat Oekraïense journalisten in staat stelt in Kosovo te wonen en te werken; stelt met opluchting vast dat er de afgelopen tijd geen ernstige bedreigingen voor de veiligheid en de territoriale integriteit van Kosovo zijn gemeld; onderstreept dat een succesvolle integratie van het noorden en verdere inspanningen ter verbetering van het dagelijks leven van Serviërs in Kosovo wezenlijk kunnen bijdragen tot de algehele stabiliteit en veiligheid in het land;

13.  juicht het toe dat Oekraïne en Moldavië tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad op 23 en 24 juni 2022 de status van kandidaat-lidstaat is toegekend; herinnert er evenwel aan dat, om het uitbreidingsproces van de EU zijn geloofwaardigheid te laten behouden, het bestaande engagement ten aanzien van alle zes de landen van de Westelijke Balkan, inclusief Kosovo, gehandhaafd moet worden en het parallelle traject van de betrokken landen onverstoord moet worden voortgezet, op basis van verdienste, politieke afstemming, solidariteit op het gebied van internationale aangelegenheden, en overeengekomen verbintenissen; dringt aan op meer dynamiek in het uitbreidingsproces;

Democratie en rechtsstaat

14.  is ingenomen met de verhoogde inspanningen om corruptie te bestrijden, onder meer door de aanneming van de strategie en het actieplan inzake de rechtsstaat voor de periode 2021-2026, en onderstreept dat de uitvoering hiervan absoluut noodzakelijk is; prijst Kosovo voor het feit dat het 17 plaatsen is gestegen op de corruptieperceptie-index van Transparency International voor 2021; spoort Kosovo ertoe aan zijn resultaten op het gebied van de bestrijding van corruptie op hoog niveau en georganiseerde misdaad te blijven verbeteren en alle mogelijke banden met de politieke macht grondig te onderzoeken; dringt er bij de Kosovaarse autoriteiten op aan hun onderzoek naar en vervolging van gevallen van georganiseerde misdaad, met inbegrip van gevallen van mensenhandel en drugshandel, verder op te voeren, en actiever op te treden tegen het witwassen van geld;

15.  prijst de inspanningen van Kosovo bij de bestrijding van terrorisme en gewelddadig extremisme en de repatriëring en integratie van buitenlandse strijders; moedigt Kosovo ertoe aan een nieuwe strategie vast te stellen voor de preventie van gewelddadig extremisme en radicalisme die tot terrorisme leiden, en hierbij in gedachten te houden dat het bij de uitvoering van de vorige strategie ontbrak aan institutionele coördinatie en financieringsinstrumenten; roept op tot actieve regionale samenwerking bij het bestrijden van potentiële terroristische activiteiten en het onderbreken van financiële stromen die bestemd zijn voor de financiering van terrorisme, en dringt aan op een betere coördinatie en uitwisseling van informatie tussen de relevante veiligheidsdiensten en agentschappen van de Republiek Kosovo en de EU;

16.  vindt het verontrustend dat de rechterlijke macht nog altijd inefficiënt is en gevoelig blijft voor politieke inmenging; is in dit verband ingenomen met de voorstellen voor de hervorming van het stelsel van rechtsvervolging en onderstreept dat bij de tenuitvoerlegging van deze voorstellen ten volle rekening moet worden gehouden met het advies van de Commissie van Venetië; benadrukt dat dit van het grootste belang is om te zorgen voor onomkeerbare politieke onafhankelijkheid en integriteit van de rechterlijke macht en om de verantwoordingsplicht en transparantie van het Kosovaarse rechtsstelsel te verbeteren;

17.  moedigt Kosovo ertoe aan meer inspanningen te leveren om de capaciteit van rechtshandhavingsinstanties te vergroten, vermogensaangiften af te dwingen en criminele vermogensbestanddelen in beslag te nemen; neemt in dit verband kennis van het voorstel voor een nieuw agentschap voor civiele confiscatie van vermogensbestanddelen en herhaalt dat er ten volle rekening moet worden gehouden met het advies van de Commissie van Venetië alvorens tot wetgeving over te gaan;

18.  neemt kennis van de plannen van de regering voor de doorlichting van rechters en aanklagers, en onderstreept het belang van het advies van de Commissie van Venetië; benadrukt dat deze doorlichting het laatste redmiddel moet vormen en dringt erop aan dat de bedenkingen van de EU en de VS over een mogelijke verlamming van het rechtsstelsel niet worden genegeerd; spoort de Kosovaarse autoriteiten er ten stelligste toe aan ten volle gebruik te maken van reeds bestaande mechanismen en instrumenten om de onafhankelijkheid, doeltreffendheid, integriteit en het professionalisme van het Kosovaarse rechtsstelsel onmiddellijk te verbeteren; verheugt zich in dit verband over de samenwerking van de Kosovaarse autoriteiten met de EU;

19.  wijst erop dat de EU herhaaldelijk heeft gepleit voor een eerlijke, transparante en op verdiensten gebaseerde selectie van de hoofdaanklager en betreurt dat de raad voor rechtsvervolging van Kosovo deze beginselen niet in acht heeft genomen bij de selectieprocedure;

20.  is ingenomen met de inspanningen om het ambtenarenapparaat en de overheidsadministratie van Kosovo te depolitiseren en te professionaliseren, en verzoekt Kosovo zijn hervormingen van de overheidsadministratie en -financiën op progressieve en evenredige wijze op te voeren; wijst nogmaals op het belang van een gezond, gedepolitiseerd en burgergericht openbaar bestuur dat wordt aangesteld door middel van een concurrerend, op verdiensten gebaseerd, transparant en eerlijk proces; is ingenomen met de vooruitgang die is geboekt bij het opzetten van het nationaal centraal strafregister, dat door de EU wordt gesteund, en roept Kosovo ertoe op de resterende problemen op te lossen;

21.  is ingenomen met de langverwachte goedkeuring door het parlement van Kosovo van de wetten inzake de financiering van politieke partijen en de openbaarmaking van activa, en dringt aan op een strikte tenuitvoerlegging van deze wetten; betreurt dat de vertegenwoordigers van Srpska Lista het voorzitterschap van het parlement van Kosovo voortdurend boycotten en betreurt het hoge absenteïsme van afgevaardigden in de zittingen van het parlement, waardoor sommige agendapunten worden geblokkeerd; is ingenomen met de goedkeuring in eerste lezing van de nieuwe verordening van het parlement op grond waarvan financiële sancties worden opgelegd aan parlementsleden die hun afwezigheid niet rechtvaardigen, en dringt aan op de spoedige definitieve goedkeuring en uitvoering ervan;

22.  prijst het levendige en constructieve maatschappelijk middenveld van Kosovo voor zijn activiteiten en betrokkenheid; moedigt de regering ertoe aan coöperatieve en op wederzijds vertrouwen gebaseerde werkrelaties aan te gaan met dit maatschappelijke middenveld, en daarbij de onafhankelijkheid van het maatschappelijk middenveld te eerbiedigen, en ervoor te zorgen dat maatschappelijke organisaties op zinvolle wijze bij de diverse hervormingsprojecten, met name op het gebied van belangrijke wetgeving, worden betrokken;

23.  dringt er bij de regering op aan gepast te reageren op geuite zorgen en uitvoering te geven aan de uitspraak van het Grondwettelijk Hof van 2016 waarbij percelen grond worden toegekend aan het Visoki Dečani-klooster; is bezorgd over het feit dat de autoriteiten deze rechterlijke beslissing nog altijd niet hebben uitgevoerd, waardoor de toezegging van de regering om de rechtsstaat en de eerbiediging van een onafhankelijke rechterlijke macht te handhaven, alsook de internationale reputatie van het land worden ondermijnd; onderstreept het belang van de tenuitvoerlegging van alle uitspraken van het Grondwettelijk Hof; roept de regering ertoe op een niet-selectieve benadering van het begrip rechtsstaat te hanteren;

24.  prijst de werkzaamheden van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (EULEX) die de Kosovaarse autoriteiten heeft bijgestaan bij de oprichting van duurzame en onafhankelijke instellingen voor de rechtsstaat; is ingenomen met de verlenging van het mandaat van EULEX en met de recente inzet van een tijdelijke eenheid om de capaciteiten van de in het kader van EULEX geformeerde politie-eenheid te versterken; roept Kosovo op te blijven samenwerken met EULEX, alsook met de Speciale Kamers en het speciale openbaar ministerie, aangezien dit een belangrijk bewijs is van zijn toewijding aan de rechtsstaat;

25.  is ingenomen met de in juli 2020 gesloten samenwerkingsovereenkomst tussen de Kosovaarse politie en Europol, die de basis zal vormen voor nauwere samenwerking bij de bestrijding van georganiseerde misdaad, terrorisme en extremisme, en roept de Kosovaarse autoriteiten ertoe op om deze kans optimaal te benutten; benadrukt in dit verband dat Interpol een belangrijk instrument vormt in de strijd tegen de georganiseerde misdaad; betreurt dat Kosovo nog geen lid is van Interpol, ondanks zijn veelvuldige pogingen daartoe, pleit voor de opname van Kosovo in Interpol en roept de EU-lidstaten ertoe op het verzoek van Kosovo om tot deze organisatie toe te treden, op proactieve wijze te ondersteunen;

26.  dringt er bij de Commissie op aan uitvoering te geven aan de aanbevelingen van Speciaal verslag nr. 01/2022 van de Europese Rekenkamer, teneinde ervoor te zorgen dat de financiële bijstand van de EU in de Westelijke Balkan een effectieve impact heeft op het gebied van de rechtsstaat, met name door richtsnoeren te ontwikkelen voor de toepassing van IPA III-bepalingen inzake differentiëring en striktere parlementaire controle van de bijstand; verzoekt de Commissie om financiering strenger te koppelen aan de vooruitgang op het gebied van de rechtsstaat, de steun voor het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke mediabronnen te verhogen, en de verslaglegging en monitoring met betrekking tot projecten te verbeteren, conform de herhaalde verzoeken van het Parlement; pleit in dit opzicht voor een betere coördinatie van de door internationale donoren gesteunde programma’s met betrekking tot de rechtsstaat;

27.  roept de EU en de landen van de Westelijke Balkan ertoe op een kader in te stellen voor geslaagde samenwerking tussen het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en de landen van de Westelijke Balkan, om ervoor te zorgen dat het EOM zijn bevoegdheden op het gebied van de EU-middelen, en met name IPA III-middelen, op doeltreffende wijze kan uitoefenen;

Eerbiediging van de fundamentele vrijheden en de mensenrechten

28.  merkt op dat het institutionele en rechtskader van Kosovo de bescherming van de mensenrechten, de rechten van minderheden en de grondrechten over de hele linie garandeert, maar dat de essentie in de uitvoering ligt; verzoekt Kosovo om kinderen met een handicap beter te integreren in onderwijsinstellingen; benadrukt dat er meer inspanningen nodig zijn om kinderen met een handicap toegang te bieden tot hoogwaardig onderwijs;

29.  betreurt het feit dat het Kosovaarse parlement het ontwerp van het burgerlijk wetboek in eerste lezing niet heeft goedgekeurd, en dringt aan op goedkeuring ervan zodra het burgerlijk wetboek opnieuw aan de plenaire vergadering wordt voorgelegd, aangezien dit uitermate grote verbeteringen voor de Kosovaarse burgers met zich zou meebrengen, met name de situatie zou verbeteren van de kwetsbaarste groepen in de Kosovaarse samenleving, namelijk vrouwen, kinderen en lhbti+-personen, en een positief effect zou hebben op de economische ontwikkeling van Kosovo; spreekt zijn steun uit voor de opname van partnerschappen tussen personen van hetzelfde geslacht in de wetgeving, overeenkomstig de grondwet van Kosovo;

30.  erkent dat er vooruitgang is geboekt op het gebied van wetgeving en beleid voor lhbti+-personen maar is bezorgd over het feit dat de uitvoering van deze wetgeving en dit beleid te wensen overlaat; veroordeelt alle discriminerende en denigrerende uitlatingen ten aanzien van de lhbti+-gemeenschap, die soms ook afkomstig zijn van hooggeplaatste politici; verzoekt de Kosovaarse leiders in dit verband om zich explicieter uit te spreken voor fundamentele mensenrechten voor alle burgers, inclusief lhbti+-personen;

31.  betreurt dat de initiatieven om de Servische gemeenschap te betrekken bij de politieke, sociale en economische structuren van Kosovo, uiterst beperkt blijven; verzoekt de Kosovaarse regering en de vertegenwoordigers van de Kosovaarse Serviërs hun belofte gestand te doen om zich in te zetten voor de interne dialoog en daadwerkelijk samen te werken met onafhankelijke maatschappelijke organisaties in Servische gemeenschappen, met name in het noorden, met als doel deze met succes te integreren; roept de EU ertoe op intercommunautaire programma’s verder te faciliteren en te ondersteunen; is ingenomen met de inspanningen van de Kosovaarse autoriteiten om racisme te bestrijden en interetnische incidenten aan te pakken;

32.  herhaalt dat de institutionalisering van het leren van officiële talen in Kosovo en de gelijke beschikbaarheid van diensten en informatie in alle officiële talen van essentieel belang zijn; is in dit verband ingenomen met de oprichting van de faculteit Balkanstudies aan de universiteit van Pristina en het besluit om een talencentrum te openen voor het leren van de officiële talen van Kosovo;

33.  pleit opnieuw voor meer inclusie van personen die tot een minderheid behoren, onder wie Roma, Ashkali, Egyptenaren, Bosniërs, Turken en Gorani, en van personen met een handicap en ontheemden, door hun toegang te bieden tot aangepaste gezondheidszorg, sociale bescherming, onderwijs, justitie, huisvesting, de arbeidsmarkt en andere sociale en openbare diensten, alsook tot politieke en sociale besluitvorming, en pleit voor een efficiënt optreden tegen de intersectionele vormen van discriminatie waarmee deze groepen worden geconfronteerd middels een systemische institutionele aanpak; dringt aan op grotere inspanningen om zigeunerhaat te bestrijden; moedigt de regering ertoe aan de werkzaamheden op het gebied van een nieuwe strategie en nieuw actieplan 2021-2026 voor de inclusie van Roma, Ashkali en Balkan-Egyptenaren in Kosovo te versnellen;

34.  dringt aan op de dringende herziening van schoolboeken voor middelbaar onderwijs waarin onjuiste informatie wordt verstrekt en discriminerende taal en beschrijvingen worden gebruikt ten aanzien van etnische minderheden, seksuele minderheden en vrouwen; moedigt overheidsinstanties aan tot het voortzetten van het door de EU gesteunde initiatief voor steun van de Europese Unie voor het basis- en voortgezet onderwijs, dat eind 2021 van start is gegaan en tot doel heeft deze schoolboeken te actualiseren;

35.  prijst de vreedzame co-existentie van religieuze gemeenschappen in Kosovo en spoort Kosovo aan tot meer inspanningen om minderheidsgroepen gelijke kansen en adequate vertegenwoordiging in het politieke en culturele leven te bieden en om het cultureel erfgoed en de talen en tradities van de Kosovaarse nationale en religieuze minderheden te beschermen en te bevorderen; is ingenomen met het initiatief van de regering van Kosovo om in het kader van de interne dialoog regelmatig overleg te plegen en bijeen te komen met alle gemeenschappen die in Kosovo wonen, en is verheugd over de instelling van de nieuwe functie binnen de regering van vicepremier voor minderhedenkwesties en mensenrechten;

36.  erkent dat de Kosovaarse grondwet bijzonder progressief is wat de rechten van minderheden betreft; betreurt in dat verband dat het verzoekschrift ondertekend door bijna 500 mensen die zichzelf van oudsher als Bulgaars beschouwen, dat in mei 2018 is ingediend bij het parlement van Kosovo, nog steeds niet in behandeling is genomen en beveelt aan dat de rechten van minderheden in wetten worden verankerd en in de praktijk worden gewaarborgd;

37.  onderstreept dat de vrije media een essentiële pijler van de democratie vormen en dat journalisten moeten worden beschermd tegen politieke druk; veroordeelt de politieke druk waaraan zij blootgesteld zijn en het gebruik van strategische rechtszaken tegen publieke participatie om hen te intimideren, hetgeen ook tot zelfcensuur leidt; benadrukt dat het gebruik van lasterlijk taalgebruik tegen journalisten onaanvaardbaar is; waarschuwt voor verklaringen waarin de media worden gestigmatiseerd, met name die van ambtenaren en publieke figuren die het goede voorbeeld moeten geven;

38.  merkt op dat het medialandschap de afgelopen jaren is ontregeld en dat grootschalige investeringen hebben geleid tot een toenemende invloed van de particuliere sector op grote mediakanalen en dat onlinemedia vaak worden gebruikt voor commerciële en politieke chantage; herhaalt dat de transparantie van de media moet worden gewaarborgd, onder meer met betrekking tot media-eigendom; is verheugd over de benoeming van de nieuwe raad van bestuur van de Kosovaarse radio- en televisiemaatschappij (RTK) middels een transparante en op verdiensten gebaseerde procedure; dringt aan op een duurzame oplossing ter waarborging van de redactionele onafhankelijkheid van de RTK;

39.  is ernstig bezorgd over het aanhoudend hoge niveau van huiselijk en gendergerelateerd geweld en geweld tegen kinderen en het hoge aantal gevallen van vrouwenmoorden in Kosovo, en maakt zich eveneens grote zorgen over het tekortschieten van de rechterlijke macht voor wat de efficiënte vervolging van vrouwenmoorden en gevallen van gendergerelateerd geweld betreft; dringt aan op de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de nationale strategie tegen huiselijk en gendergerelateerd geweld; onderstreept dat onderwijs van cruciaal belang is om discriminatie op grond van geslacht te bestrijden; wijst op de noodzaak van de goede werking van het systeem van bescherming, preventie en berechting van alle vormen van gendergerelateerd geweld, onder meer door een vermeerdering van het aantal genderbewuste rechtshandhavingsinstanties en rechters, de steun voor opvangcentra voor vrouwen, rechtsbijstand aan slachtoffers en bewustmakingscampagnes;

40.  is ingenomen met de goedkeuring van de nationale strategie voor de bescherming tegen huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen, het wetsontwerp inzake schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven en de goedkeuring van de herzieningen inzake gratis rechtsbijstand, die kosteloze rechtsbijstand aan slachtoffers van huiselijk geweld, gendergerelateerd geweld en seksueel geweld garandeert; is ingenomen met de inspanningen van Kosovo om de algehele coördinatie op het gebied van gendergelijkheid te verbeteren maar dringt aan op verdere vooruitgang bij de verwezenlijking van gendergelijkheid en de bevordering van de rechten van vrouwen, onder meer door prioriteit te geven aan gendermainstreaming en nauwere samenwerking met het maatschappelijk middenveld, met name vrouwenorganisaties;

41.  is bijzonder gealarmeerd door het feit dat de EU-toetredingslanden in de Westelijke Balkan bijzonder zwaar worden getroffen door buitenlandse inmenging en desinformatiecampagnes vanuit Rusland en China; is bezorgd over het feit dat landen zoals Hongarije en Servië China en Rusland helpen hun geopolitieke doelstellingen te verwezenlijken; veroordeelt in het bijzonder de langdurige desinformatiecampagnes van de door de Russische staat gecontroleerde Servisch-talige zender Sputnik Serbia, die regelmatig misinformatie verspreidt om etnische conflicten aan te wakkeren, de status van Kosovo als staat te delegitimeren, het bestuur van Kosovo te destabiliseren en de betrekkingen van Kosovo met de EU te ondermijnen;

42.  beveelt aan dialogen te starten met het maatschappelijk middenveld in de Westelijke Balkan en de particuliere sector om inspanningen te coördineren om desinformatie in de regio te bestrijden, waarbij de nadruk moet liggen op onderzoek en analyse en de benutting van regionale expertise; verzoekt de Commissie de nodige infrastructuur op te zetten voor een op feiten gebaseerde respons op de korte- en langetermijnrisico’s van desinformatie in de Westelijke Balkan; verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) zich proactiever op te stellen en zich toe te spitsen op het vergroten van de geloofwaardigheid van de EU in de regio, veeleer dan het verdedigen van deze geloofwaardigheid, alsook op de uitbreiding van de monitoring door de taskforce strategische communicatie van de EDEO (StratCom), en hierbij bijzondere nadruk te leggen op de grensoverschrijdende gevaren die samenhangen met desinformatie vanuit landen in en rond de Westelijke Balkan;

43.  verzoekt de EU tegen deze achtergrond haar steun voor en haar samenwerking met Kosovo voor wat betreft de strijd tegen desinformatie en kwaadaardige hybride activiteiten die de EU-vooruitzichten van de regio trachten te ondermijnen, met name afkomstig van Rusland en China, onverwijld te versterken;

Verzoening en goede nabuurschapsbetrekkingen

44.  is ingenomen met de actieve deelname van Kosovo aan de regionale samenwerkingsmechanismen, zoals de gemeenschappelijke regionale markt en de groene agenda voor de Westelijke Balkan; verheugt zich over de diverse bilaterale samenwerkingsovereenkomsten tussen Kosovo, Noord-Macedonië en Albanië;

45.  is ingenomen met de samenwerking van de zes landen van de Westelijke Balkan binnen de gemeenschappelijke regionale markt; merkt op dat de gemeenschappelijke regionale markt een geïntegreerde markt van 18 miljoen mensen vormt en zeer concurrerend is; verzoekt de regering van Kosovo constructief deel te nemen aan de uitvoering van de routekaart voor de gemeenschappelijke regionale markt, met name voor wat betreft de onvoltooide onderhandelingen over vier overeenkomsten inzake mobiliteit en erkenning van diploma’s;

46.  benadrukt dat alle vormen van regionale economische samenwerking in de Westelijke Balkan inclusief en aanvaardbaar moeten zijn voor alle zes landen, en een samenwerking op gelijke voet tot stand moeten brengen waarbij tegelijkertijd een verdere afstemming op de EU-normen en het acquis wordt versterkt; spreekt in dit verband zijn voorbehoud uit ten aanzien van het Open Balkan-initiatief, waar niet alle zes landen aan deelnemen, en is ervan overtuigd dat dit initiatief op EU-regels gebaseerd moet zijn en alleen positieve gevolgen mag hebben voor het EU-integratieproces;

47.  herbevestigt zijn eenduidige steun voor de door de EU gefaciliteerde dialoog tussen Belgrado en Pristina en prijst het werk van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de dialoog tussen Belgrado en Pristina, Miroslav Lajčák; wijst nogmaals op het belang van de constructieve houding van zowel de Servische als de Kosovaarse autoriteiten om tot een alomvattende, juridisch bindende en op wederzijdse erkenning gebaseerde normaliseringsovereenkomst te komen, die van cruciaal belang is voor beide landen om vooruitgang te kunnen boeken op hun respectieve weg naar de EU en die zal bijdragen tot stabiliteit en welvaart in de regio; verwacht van de EU dat zij doeltreffender bemiddelt tussen de partijen, teneinde de huidige impasse te doorbreken, en dringt erop aan dat alle eerdere overeenkomsten worden geëerbiedigd en volledig ten uitvoer worden gelegd, te goeder trouw en zonder uitstel, inclusief de overeenkomst over de oprichting van een vereniging van gemeenten met een Servische meerderheid in Kosovo, die een belangrijk onderdeel vormt van het volledige normaliseringsproces en tegemoet komt aan de belangrijkste behoeften van de Servische gemeenschap, maar de werking van de Kosovaarse instellingen niet mag ondermijnen;

48.  verzoekt de EDEO een mechanisme op te zetten om de uitvoering van alle tot op heden gesloten overeenkomsten te monitoren en te verifiëren, en periodiek verslag uit te brengen aan het Europees Parlement over de stand van zaken; verzoekt de EU-actoren de Kosovaarse autoriteiten te ondersteunen, onder meer door concrete veiligheidsgaranties en kansen voor sociaal-economische integratie te bieden bij het toewerken naar de vereniging van gemeenten met een Servische meerderheid, conform de grondwet van Kosovo en in het kader van een wederzijdse overeenkomst;

49.  pleit voor een actieve, constructieve en oprechtere inzet van vertegenwoordigers van Kosovo in de door de EU gefaciliteerde dialoog onder leiding van de speciale vertegenwoordiger van de EU, om te komen tot een alomvattende, duurzame en wettelijk bindende overeenkomst die in overeenstemming is met het internationale recht; herhaalt zijn oproep om de kwaliteit van het proces van de dialoog te verbeteren door middel van deelname van vrouwen, onder meer in het onderhandelingsteam, meer transparantie ten aanzien van het publiek en zinvolle betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld;

50.  spreekt nogmaals zijn teleurstelling uit over het feit dat de brug van Mitrovica ondanks de voltooiing van de renovatiewerkzaamheden nog altijd niet is opengesteld voor alle verkeer; onderstreept dat de heropening van de brug van het grootste belang is voor het vrije verkeer van burgers en om de verdeeldheid tussen gemeenschappen te overwinnen en het verzoeningsproces te bevorderen; verzoekt de Commissie de inspanningen voor de afronding en volledige uitvoering van het door de EU gefinancierde project op te voeren; verzoekt de autoriteiten van Servië en Kosovo om interpersoonlijke contacten tussen lokale gemeenschappen te bevorderen, teneinde de dialoog te versterken, ook op niet-gouvernementeel niveau;

51.  betreurt dat de regering van Kosovo niet is ingegaan op het voorstel van internationale bemiddelaars om de inzameling van de stembiljetten van kiesgerechtigde burgers mogelijk te maken, zodat deze hun stem kunnen uitbrengen op Kosovaars grondgebied bij de Servische verkiezingen van 3 april 2022, zoals voorheen de gewoonte was, waardoor de toezegging van de regering om de burger- en politieke rechten van al haar burgers te beschermen, met inbegrip van leden van minderheidsgroepen, wordt ondermijnd;

52.  dringt bij zowel Servië als Kosovo aan op meer inspanningen en oplossingen voor de kwesties van vermiste personen en gerechtigheid voor oorlogsmisdaden, alsook op het verlenen van toegang tot relevante locaties waar zich de overblijfselen van vermiste personen bevinden; verzoekt de Kosovaarse regering om deze onderwerpen ook aan te pakken in het kader van de dialoog tussen Belgrado en Pristina en om samenwerking tussen Kosovo en Servië tot stand te brengen; onderstreept dat de oprichting van en de samenwerking met een speciale rechtbank voor naoorlogse misdaden een prioriteit moet zijn; spreekt zijn diepe medeleven uit met de families van de vermiste personen en dringt er bij de regering op aan er met name voor te zorgen hen op de hoogte te houden en een gevoeliger communicatiemiddel te gebruiken;

53.  betreurt de op destabilisatie gerichte acties in september 2021 aan de grens in het noorden van Kosovo; veroordeelt resoluut het militaire machtsvertoon van Servië en roept Kosovo en Servië ertoe op alle problemen door middel van dialoog op te lossen; betreurt verscheidene gevallen waarin functionarissen geen toegang kregen tot het grondgebied van Kosovo of Servië; roept beide partijen ertoe op alle bezoeken te behandelen op een wijze die bevorderlijk is voor het normalisatieproces;

54.  wijst erop dat de archieven van de Joegoslavische geheime dienst (UDBA) en de geheime dienst van het Joegoslavische volksleger (KOS) in de hele regio moeten worden opengesteld om misdaden en criminele organisaties uit het communistische tijdperk grondig te onderzoeken en aan te pakken; merkt op dat een transparante behandeling van het verleden een stap is naar verdere democratisering, meer verantwoordingsplicht en institutionele versterking in de gehele Westelijke Balkan;

55.  spreekt nogmaals zijn steun uit voor het initiatief tot oprichting van de regionale commissie voor de vaststelling van feiten over oorlogsmisdaden en andere ernstige schendingen van de mensenrechten die zijn begaan op het grondgebied van voormalig Joegoslavië (Recom); wijst op het belang van het werk dat al is verricht door het regionaal kantoor voor samenwerking in jongerenzaken (RYCO), en is ingenomen met de actieve deelname van Kosovo; is ingenomen met de recente succesvolle start van het programma van het RYCO voor bilaterale uitwisselingen tussen schoolklassen in de Westelijke Balkan; wijst nogmaals op de noodzaak om jongeren in de noordelijke gemeenten te bereiken en hen te integreren in de sociaal-economische structuren van het land;

56.  is zeer ingenomen met het feit dat Kosovo en Servië het stappenplan voor de tenuitvoerlegging van de energieovereenkomsten heeft aangenomen, wat een belangrijke stap voorwaarts is in de door de EU gefaciliteerde dialoog met het oog op het behalen van concrete resultaten voor alle burgers;;

57.  is ingenomen met de start van de invoering van een roamingvrije zone in de hele Westelijke Balkan, inclusief Kosovo, per 1 juli 2021, die de connectiviteit verbetert en tastbare en concrete voordelen oplevert voor burgers en bedrijven in de regio; dringt er bij de Raad en de Commissie op aan samen te werken met de autoriteiten van de landen van de Westelijke Balkan voor de afschaffing van roamingtarieven tussen de Westelijke Balkan en de Europese Unie;

58.  prijst culturele en jeugdinitiatieven, zoals het jaarlijkse grensoverschrijdende kunstfestival “Mirëdita, Dobar Dan!”, dat samenwerking tussen kunstenaars en activisten van Kosovo en Servië bevordert; moedigt de Kosovaarse en Servische autoriteiten, ook op lokaal niveau, ertoe aan om voort te bouwen op dergelijke positieve initiatieven en cultureel erfgoed te gebruiken als middel om verschillende gemeenschappen samen te brengen; pleit voor de oprichting van een multinationale en meertalige publieke zender die bijdraagt aan vrede en verzoening in de landen in de Westelijke Balkan, naar het voorbeeld van ARTE;

59.  verzoekt de EU de samenwerking op het gebied van buitenlands beleid en veiligheid, publieksdiplomatie en internationale partnerschappen verder te versterken om vooruitgang te boeken op het gebied van verzoening; verheugt zich over de hernieuwde inzet van de EU-bondgenoten, met name de benoeming van speciale gezanten uit de VS, het VK en Duitsland voor de Westelijke Balkan; spoort hen aan tot nauwe samenwerking en coördinatie met de speciale gezant van de EU met het oog op het opvoeren van de druk en het bieden van samenhangend advies en ondersteuning;

60.  onderkent de belangrijke bijdrage van de strijdkrachten in Kosovo (KFOR) en de deelnemende staten aan de totstandbrenging en handhaving van een veilige en stabiele omgeving voor alle burgers in Kosovo en aan de bevordering van de Euro-Atlantische integratie van de Westelijke Balkan; herinnert aan het belang van de KFOR voor de aan de gang zijnde ontwikkeling van de Kosovaarse veiligheidsmacht door het verstrekken van advies, opleiding en capaciteitsopbouw;

61.  verzoekt de Commissie en het EU-kantoor in Kosovo zich meer in te spannen om de zichtbaarheid te vergroten en de rol, inspanningen en voordelen van de nauwere samenwerking tussen de EU en Kosovo onder de aandacht te brengen;

Sociaal-economische hervormingen

62.  is ingenomen met de positieve ontwikkelingen in de economische groei van Kosovo; is ingenomen met het feit dat Kosovo ook profijt zal trekken van de digitale eengemaakte markt van de EU, aangezien digitalisering grote voordelen biedt voor de ontwikkeling van de economie van Kosovo;

63.  is verheugd over de maatregelen die de regering heeft genomen om de informele economie aan banden te leggen; betreurt echter het feit dat de aanzienlijke informele economie in Kosovo de ontwikkeling van de particuliere sector blijft belemmeren; wijst op het bestaan van een strategie en een bijbehorend actieplan om de onderliggende oorzaken van deze informele economie aan te pakken, maar roept ertoe op dat deze op doeltreffendere wijze worden uitgevoerd; merkt op dat persoonlijke overmakingen een groot deel van het bbp van Kosovo vertegenwoordigen;

64.  prijst Kosovo voor de succesvolle omgang met de COVID-19-pandemie, met inbegrip van het vaccinatieproces; verheugt zich over het feit dat Kosovo alleen COVID-19-vaccins heeft gekocht die door de EU, het VK of de VS zijn geproduceerd en gecertificeerd, en over het feit dat Kosovo vooruitgang boekt om in aanmerking te komen voor het digitale EU-COVID-certificaat;

65.  is ingenomen met de noodmaatregelen van de regering en de creatie van 25 000 nieuwe banen door middel van haar herstelpakket; onderstreept echter dat de steun voor de groepen die het zwaarst door de pandemie zijn getroffen, beperkt is gebleven; moedigt Kosovo ertoe aan om gerichte en tijdelijke pandemiegerelateerde financiële steun te verlenen aan kwetsbare huishoudens en bedrijven; benadrukt dat het herstel na de pandemie in aanzienlijke mate zal afhangen van het vermogen van de autoriteiten om structurele uitdagingen aan te pakken en van de doeltreffende uitvoering van de economische steunpakketten;

66.  is ingenomen met de uitbetaling van een COVID-19-pakket voor macrofinanciële bijstand om de economische gevolgen van de pandemie te verzachten en de macro-economische stabiliteit te vrijwaren, en met de beschikbaarstelling van 14,2 miljard EUR uit IPA III om de partners op de Westelijke Balkan te helpen om aan de vereisten voor lidmaatschap van de Europese Unie te voldoen;

67.  onderstreept dat fundamentele en structurele hervormingen essentieel blijven voor economisch herstel en sociale ontwikkeling, aangezien inspanningen ter bestrijding van corruptie, verbetering van de rechtsstaat, bevordering van de transparantie en versterking van de instellingen en sociale dialoog ook zullen bijdragen tot het aantrekken van buitenlandse directe investeringen in het land; verzoekt Kosovo zich verder aan te passen aan het acquis van de interne markt van de EU en verzoekt de Kosovaarse autoriteiten en de Commissie kleine en middelgrote ondernemingen verder te ondersteunen om een sterkere en veerkrachtigere economie tot stand te brengen;

68.  onderstreept dat de ontoereikende en onbetrouwbare elektriciteitsvoorziening een van de beperkingen vormt voor het concurrentievermogen van Kosovo en dat het gebrek aan energiezekerheid aanzienlijke kosten voor het bedrijfsleven met zich meebrengt en een grote belemmering vormt voor het aantrekken van hoogwaardige buitenlandse directe investeringen; dringt er bij Kosovo op aan meer inspanningen te leveren om het potentieel voor energie-efficiëntie te benutten;

69.  dringt er bij de autoriteiten op aan zich te blijven inspannen om het onderwijsstelsel zodanig te hervormen dat studenten de vaardigheden en kennis verwerven die noodzakelijk zijn op de arbeidsmarkt; benadrukt dat de kwaliteit en de relevantie van het onderwijs moeten worden verbeterd om de werkgelegenheid te vergroten en de discrepantie tussen vraag en aanbod op het gebied van vaardigheden te verkleinen; verzoekt de betrokken actoren personen die deel behoren tot minderheidsgroeperingen, te betrekken bij het ontwerp en de uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen, en te zorgen voor gelijk en niet-discriminatoir openbaar onderwijs in minderheidstalen;

70.  dringt aan op meer inspanningen om vrouwen op de arbeidsmarkt te integreren, met name om het gebrek aan vooruitgang betreffende de uitvoering van de rechten van vrouwelijke werknemers, genderstereotypering, genderongelijkheid en de loonkloof tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt aan te pakken; wijst op de aanzienlijke genderbepaalde verschillen op het gebied van arbeidsparticipatie en de kwaliteit van het werk, het feit dat er te weinig wordt gedaan tegen seksuele intimidatie op de werkvloer, discriminatie in het kader van wettelijke bepalingen in verband met moederschapsverlof en het gebrek aan capaciteit op het gebied van kinderopvang en voorschoolse opvang; is ingenomen met het toenemende aantal beurzen voor vrouwelijke studenten in STEM-vakken (wetenschap, technologie, engineering en wiskunde);

71.  is bezorgd over de aanhoudende emigratie en bevolkingsafname, waardoor Kosovo wordt beroofd van broodnodige hooggekwalificeerde werknemers, zoals gezondheidswerkers, en hetgeen nadelige gevolgen heeft voor het gezondheidsstelsel, en verzoekt Kosovo verregaande sociaal-economische maatregelen te nemen om deze problemen het hoofd te bieden; is ingenomen met de start van hervormingen ter verbetering van de capaciteit van de Kosovaarse diensten voor arbeidsvoorziening en de uitvoering van relevant actief arbeidsmarktbeleid, met inbegrip van bijscholing en opleiding op de werkplek;

72.  verzoekt de Commissie nogmaals een regionale strategie te ontwikkelen om de aanhoudende jeugdwerkloosheid en toenemende emigratie te bestrijden door de discrepantie aan te pakken tussen het onderwijssysteem en de arbeidsmarkt, de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en te zorgen voor adequate financiering van actieve arbeidsmarktmaatregelen en beroepsopleidingsprogramma’s, samen met adequate voorzieningen voor kinderopvang en voorschools onderwijs; is voorstander van een uitbreiding van het beurzenprogramma van het Europacollege tot studenten uit de landen van de Westelijke Balkan, naast studenten uit Europese nabuurschapslanden;

73.  benadrukt dat investeringen in digitalisering noodzakelijk zijn om de digitale kloof te minimaliseren en gelijke toegang tot internet te waarborgen, inclusief voor de kwetsbaarste groepen en voor de bevolking in plattelandsgebieden; wijst op het enorme potentieel van de Kosovaarse jeugd en van de digitalisering voor de ontwikkeling van de economie van Kosovo; is verheugd over het feit dat de Kosovaarse jongeren zeer ICT-geletterd zijn en dat Kosovo bijgevolg zou kunnen uitgroeien tot een Europese Silicon Valley;

74.  moedigt Kosovo ertoe aan zijn landbouwsector te hervormen teneinde de lokale voedselproductie te verhogen en de invoer van basisvoedingsmiddelen te verminderen;

75.  benadrukt dat het socialezekerheidsstelsel moet worden gestroomlijnd en dat er een coherent, eerlijk en in fiscaal opzicht betaalbaar compensatiestelsel voor overheidswerk moet worden opgezet; is ingenomen met het voornemen van de Kosovaarse regering om de pensioenregeling voor oorlogsveteranen te herzien;

76.  is van plan om nauwlettend toezicht te houden op de overeenkomst om vanaf 2023 veroordeelden uit Denemarken over te brengen naar Kosovo zodat zij hun straf kunnen uitzitten in Kosovaarse gevangenissen; dringt erop aan dat de voorwaarden en het beheer van deze overeenkomst volledig transparant worden gemaakt en spoort de bevoegde autoriteiten van Kosovo ertoe aan de mogelijke verschillen in detentieomstandigheden in Kosovaarse gevangenissen tussen Deense en Kosovaarse veroordeelden aan te pakken;

Milieu, energie en vervoer

77.  onderstreept dat de klimaatverandering moet worden aangepakt in overeenstemming met de klimaatgerelateerde ambities van de EU en dat de transitie naar een klimaatneutrale, weerbare, duurzame, circulaire en hulpbronnenefficiënte economie moet worden versneld, aangezien de vooruitgang op deze gebieden en de aanpassing aan de EU-normen gering is gebleven;

78.  verzoekt de regering om in samenwerking met het maatschappelijk middenveld vaart te zetten achter haar werkzaamheden met betrekking tot de energiestrategie 2022-2030 en hierbij bijzondere aandacht te besteden aan duurzame en betaalbare energievoorziening, meer energie-efficiëntie en verdere diversificatie van energiebronnen in overeenstemming met de agenda van de Green Deal en de Overeenkomst van Parijs; betreurt de voortdurende vertragingen bij de publicatie van de strategie;

79.  herhaalt zijn bezorgdheid over het feit dat het overgrote merendeel van de energie van Kosovo afkomstig is van steenkool en dringt erop aan alle niet-conforme steenkoolsubsidies af te schaffen, de energieproductie te decentraliseren en over te stappen op hernieuwbare energiebronnen; erkent dat het noordelijk deel van Kosovo volledig in het factureringssysteem moet worden geïntegreerd;

80.  moedigt Kosovo ertoe aan zijn energiemarkt, met inbegrip van de kleinhandelsmarkt voor elektriciteit, te hervormen en open te stellen, teneinde consumenten keuzemogelijkheden te bieden en een eind te maken aan het bestaande monopolie in de sector; is verheugd over de opening van een nieuwe, met EU-middelen gefinancierde stadsverwarmingscentrale in Gjakova, de enige centrale in Kosovo die biomassa gebruikt en die de verontreiniging in het gebied naar verwachting met meer dan 90 % zal verminderen;

81.  spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over de kwaliteit van de lucht in de meeste stedelijke gebieden van Kosovo; wijst er met name op dat Kosovo de afgelopen jaren de plafonds voor luchtverontreinigende stoffen die een ernstige bedreiging vormen voor de gezondheid van de Kosovaarse burgers, heeft overschreden; verzoekt Kosovo zich te houden aan het nationale emissiereductieplan, dat voldoet aan de voorschriften van de richtlijn inzake industriële emissies(9);

82.  benadrukt dat een gezond milieu nodig is en dat watervoorraden en ecosystemen (met name rivieren) moeten worden beschermd om de landbouw uit te breiden en de voedsel- en waterzekerheid te verbeteren; prijst de inspanningen om de kwaliteit van het waterbekkenbeheer en de bijbehorende vergunningen te verbeteren; is ingenomen met de uitspraak van het Hooggerechtshof van Kosovo waarmee de watervergunning voor een waterkrachtcentrale in Štrpce wordt opgeschort; roept op tot stopzetting van alle damprojecten in beschermde gebieden, met inbegrip van toekomstige Natura 2000-gebieden (Emerald-netwerk);

83.  benadrukt dat het afvalbeheer moet worden verbeterd, met name op het gebied van afvalscheiding en -recycling, en dat er maatregelen inzake de circulaire economie nodig zijn om afval te verminderen;

84.  herhaalt zijn oproep om een duurzaam beleid op het gebied van openbaar vervoer en mobiliteit ten uitvoer te leggen en de reeds lang bestaande tekortkomingen op het gebied van infrastructuur aan te pakken; is ingenomen met de plannen voor de modernisering van de spoorwegen met leningen van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling en EU-subsidies;

85.  is ingenomen met de goedkeuring van het economisch en investeringsplan voor de Westelijke Balkan ten bedrage van 3,2 miljard EUR en roept Kosovo op er effectief gebruik van te maken; is ingenomen met de lopende werkzaamheden ter voorbereiding van vijf vlaggenschipprojecten op het gebied van energie, infrastructuur, schoon water en schone lucht, waaronder het traject Pristina-Merdare van de “snelweg van de vrede” en de voorbereiding van nieuwe investeringen in watervoorziening en afvalwaterzuivering;

86.  is ingenomen met de operaties die de Kosovaarse politie in samenwerking met EULEX heeft ondernomen om illegale houtkap in heel Kosovo tegen te gaan; moedigt de relevante autoriteiten en rechtshandhavingsinstanties in het noorden en het zuiden van het land aan tot meer samenwerking ter bestrijding van deze en andere misdrijven;

o
o   o

87.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van de Europese Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de president, de regering en het parlement van Kosovo.

(1) PB L 71 van 16.3.2016, blz. 3.
(2) PB L 195 van 27.7.2017, blz. 3.
(3) PB L 197 van 4.6.2021, blz. 114.
(4) PB L 330 van 20.9.2021, blz. 1.
(5) PB C 108 van 26.3.2021, blz. 877.
(6) PB C 362 van 8.9.2021, blz. 129.
(7) PB C 494 van 8.12.2021, blz. 149.
(8) Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0506.
(9) Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17).

Laatst bijgewerkt op: 30 november 2022Juridische mededeling - Privacybeleid