Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/2203(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0165/2022

Ingediende teksten :

A9-0165/2022

Debatten :

PV 06/07/2022 - 17
CRE 06/07/2022 - 17

Stemmingen :

PV 07/07/2022 - 9.8

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0298

Aangenomen teksten
PDF 187kWORD 63k
Donderdag 7 juli 2022 - Straatsburg
Financiële activiteiten van de Europese Investeringsbank – jaarverslag 2021
P9_TA(2022)0298A9-0165/2022

Resolutie van het Europees Parlement van 7 juli 2022 over de financiële activiteiten van de Europese Investeringsbank – jaarverslag 2021 (2021/2203(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de artikelen 15, 126, 174, 175, 177, 208, 209, 271, 308 en 309 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en Protocol nr. 5 van de Verdragen betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank (EIB),

–  gezien de goedkeuring door de EIB van de ratificatie van de Overeenkomst van Parijs door de Europese Unie op 7 oktober 2016,

–  gezien de procedures inzake de klachtenregeling van de EIB-groep, gepubliceerd op 13 november 2018,

–  gezien het beleid inzake kredietverstrekking voor energie van de EIB, gepubliceerd op 14 november 2019,

–  gezien de goedkeuring van de Climate Bank Roadmap 2021-2025 door de Raad van bewind van de EIB op 11 november 2020 en de nieuwe klimaatstrategie van de EIB van 15 november 2020,

–  gezien het operationeel plan 2021 van de EIB-groep, gepubliceerd op 20 januari 2021,

–  gezien het investeringsverslag 2020/2021 van de EIB getiteld “Building a smart and green Europe in the COVID-19 era”, gepubliceerd op 21 januari 2021,

–  gezien het financieel verslag 2020 van de EIB, gepubliceerd op 3 mei 2021, en het verslag over de financierings- en leningsactiviteiten van de EIB in 2020, gepubliceerd op 5 mei 2021,

–  gezien het activiteitenverslag 2020 (evaluatie van de activiteiten) van de EIB en het werkprogramma 2021-2023, gepubliceerd op 3 juni 2021,

–  gezien de publicatie van de EIB van 14 juni 2021 getiteld “A partnership with Africa: How the European Investment Bank delivers on EU policies in Africa and our future plans for development and partnership across the continent”,

–  gezien het handvest interne controle van de EIB-groep, gepubliceerd op 29 juli 2021,

–  gezien het fraudebestrijdingsbeleid van de EIB-groep, gepubliceerd op 5 augustus 2021, en het activiteitenverslag 2020 van de EIB over fraudeonderzoeken, gepubliceerd op 29 juli 2021,

–  gezien het verslag van de EIB-groep over informatieverstrekking met betrekking tot het risicobeheer voor 2020, gepubliceerd op 9 augustus 2021,

–  gezien het evaluatiebeleid van de EIB-groep, gepubliceerd op 19 augustus 2021,

–  gezien de het voortgangsverslag 2020 van de EIB inzake diversiteit en inclusie, gepubliceerd op 12 oktober 2021,

–  gezien de oriënterende nota op het gebied van cohesie van de EIB 2021-2027, gepubliceerd op 13 oktober 2021,

–  gezien het klimaatadaptatieplan van de EIB, gepubliceerd op 26 oktober 2021,

–  gezien de driepartijenovereenkomst tussen de Europese Commissie, de Europese Rekenkamer en de Europese Investeringsbank die in werking is getreden in november 2021,

–  gezien het transparantiebeleid van de EIB-groep, gepubliceerd op 18 november 2021, en haar klokkenluidersbeleid, gepubliceerd op 24 november 2021,

–  gezien de investeringsenquête 2021 van de EIB – overzicht Europese Unie, gepubliceerd op 2 december 2021,

–  gezien het verslag over corporate governance 2020 van de EIB-groep, gepubliceerd op 9 december 2021,

–  gezien het impactverslag 2020 van de EIB: climate action, environmental sustainability and innovation for decarbonisation, gepubliceerd 20 december 2021, haar verslag getiteld “The path to a better planet: Adapting to climate change and aligning with the Paris Agreement”, gepubliceerd op 28 oktober 2021, en het klimaatadaptatieplan van de EIB:Supporting the EU adaptation strategy to build resilience to climate change, gepubliceerd op 26 oktober 2021,

–  gezien het PATH Framework van het EIB – Supporting the counterparties on their pathways to align with the Paris Agreement (Paris Alignment for Counterparties), gepubliceerd op 26 oktober 2021,

–  gezien de samenvatting van het investeringsverslag 2021/2022 van de EIB getiteld “Key Findings: Recovery as a springboard for change”, gepubliceerd op 12 januari 2022,

–  gezien het activiteitenverslag 2020 van de EIB getiteld “Crisis Solutions”, gepubliceerd op 20 januari 2021, en haar activiteitenverslag 2021 getiteld “The Innovation Response”, gepubliceerd op 27 januari 2022,

–  gezien het arrest van het Gerecht van 30 maart 2022 in zaak T-299/20, KF tegen Europese Investeringsbank,

–  gezien de opmerkingen van het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van augustus 2021 over het ontwerpkader voor ecologische en sociale duurzaamheid (ESSF) van de EIB-groep,

–  gezien de zaken 1065/2020/PB, 1251/2020/PB en 1252/2020/PB betreffende de EIB, waarover de Europese Ombudsman op 21 april 2022 een besluit heeft genomen,

–  gezien de aanbeveling van de Europese Ombudsman in zaak 2168/2019/KR over de wijze waarop de Europese Bankautoriteit is omgegaan met de overstap van haar voormalige uitvoerend directeur naar een lobbyorganisatie voor de financiële sector om daarvan directeur te worden, en haar besluit in zaak OI/3/2021/KR over de wijze waarop het Europees Defensieagentschap het verzoek van zijn voormalige directeur heeft behandeld om een hoge functie bij Airbus te mogen aanvaarden,

–  gezien Speciaal verslag 10/2021 van de Europese Rekenkamer van 26 mei 2021 getiteld “Gendermainstreaming in de EU-begroting: tijd om de daad bij het woord te voegen”,

–  gezien het milieu- en sociaal beleid van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling van april 2019,

–  gezien het activiteitenplan van de EIB-groep 2022-2024, gepubliceerd op 27 januari 2022,

–  gezien het kader voor ecologische en sociale duurzaamheid van de EIB-groep, gepubliceerd op 2 februari 2022,

–  gezien de Ukraine Solidarity Urgent Response van de EIB, goedgekeurd op 4 maart 2022,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 14 oktober 2020 getiteld “Strategie voor duurzame chemische stoffen – Op weg naar een gifvrij milieu” (COM(2020)0667),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 11 december 2019 getiteld “De Europese Green Deal” (COM(2019)0640) en de resolutie van het Parlement van 15 januari 2020 daarover(1),

–  gezien de mededelingen van de Commissie van 20 mei 2020 getiteld “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 – De natuur terug in ons leven brengen” (COM(2020)0380) en “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” (COM(2020)0381),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 11 maart 2020 getiteld “Een nieuw actieplan voor een circulaire economie Voor een schoner en concurrerender Europa” (COM(2020)0098),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 12 mei 2021 getiteld “Route naar een gezonde planeet voor iedereen – EU-actieplan: Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” (COM(2021)0400),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 8 maart 2022 getiteld “REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie” (COM(2022)0108),

–  gezien Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van het InvestEU-programma(2),

–  gezien Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie(3) en Verordening (EU) 2021/1229 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende de leenfaciliteit voor de publieke sector uit hoofde van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie(4),

–  gezien Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juni 2021 tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld(5),

–  gezien de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling,

–  gezien het verslag van Counter Balance van 2019 getiteld “Is the EIB up to the task in tackling fraud and corruption? Challenges for the EU Bank’s governance framework”,

–  gezien zijn resolutie van 16 januari 2020 over instellingen en organen in de economische en monetaire unie: belangenconflicten na uitdiensttreding bij de overheid voorkomen(6),

–  gezien de brief van de Europese Ombudsman aan de president van de EIB van 22 juli 2016 over kwesties met betrekking tot belangenconflicten, en het antwoord van de president van de EIB van 31 januari 2017,

–  gezien het inspectierapport van 18 mei 2022 van de Ombudsman in zaak OI/1/2021/KR over hoe de Commissie uitdagingen aanpakt in verband met draaideursituaties waarbij (voormalige) personeelsleden van de Commissie betrokken zijn,

–  gezien artikel 54 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A9-0165/2022),

A.  overwegende dat de EIB krachtens artikel 309 VWEU tot taak heeft bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU, onder meer door middel van verschillende investeringsinstrumenten zoals leningen, aandelen, garanties, risicodelingsfaciliteiten en adviesdiensten;

B.  overwegende dat de EIB in 2021 leningen heeft ondertekend ter waarde van circa 95 miljard EUR en circa 430 000 kmo’s en midcaps heeft ondersteund die de ruggengraat van de eengemaakte markt van de EU vormen; overwegende dat 75 miljard EUR verband hield met de activiteiten van de EIB-groep en de overige leningen in het kader van het Europees Garantiefonds (EGF) waren afgesloten; overwegende dat met 20,7 miljard EUR aan financiering van de EIB-groep innovatie is ondersteund, met inbegrip van investeringen in digitalisering en de bevordering van vaardigheden en opleiding met betrekking tot de digitale wereld, waardoor een aanzienlijke bijdrage werd geleverd aan het mondiale concurrentievermogen van de EU en de werkgelegenheid in de EU; overwegende dat het totale bedrag waarvoor getekend is, hoger is dan dat van welke andere multilaterale bank dan ook en een record is voor de EIB;

C.  overwegende dat Rusland Oekraïne op 24 februari 2022 heeft aangevallen, welke aanval heeft geleid tot een humanitaire crisis in Oekraïne en fundamentele gevolgen voor de economische en veiligheidssituatie in de EU en haar buurlanden; overwegende dat de Raad van bewind van de EIB op 4 maart een EIB‑noodpakket voor solidariteit met Oekraïne van 668 miljoen EUR heeft goedgekeurd en dat er vervolgens betalingen aan de regering van Oekraïne zijn gedaan voor de meest dringende behoeften; overwegende dat de EIB 4 miljard EUR heeft toegezegd tijdens Stand Up For Ukraine, een wereldwijde fondsenwerving ter ondersteuning van de slachtoffers van de Russische invasie en de Oekraïense oorlogsvluchtelingen in de lidstaten, met het oog op de financiering van belangrijke sociale infrastructuur, waaronder huisvesting, scholen, ziekenhuizen en kleuterscholen;

D.  overwegende dat de coronapandemie een ernstige wereldwijde schok teweeggebracht heeft, met verstrekkende sociale en economische gevolgen; overwegende dat de EIB tijdens de pandemie ongeveer 6,3 miljard EUR aan leningen heeft ondertekend als onderdeel van de COVID-19-respons in de gezondheidssector, waaronder projecten voor de gezondheidszorg en ziekenhuisinfrastructuur, medische apparatuur en de versterking van het medische gezondheidsstelsel door middel van interventies ter voorbereiding op pandemie; overwegende dat de middelen die tijdens de COVID-19-pandemie zijn vrijgemaakt een aantrekkelijk doelwit zijn geweest voor fraude en corruptie, zoals benadrukt in het activiteitenverslag 2020 van de EIB over fraudeonderzoek; overwegende dat de EIB de nodige maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de middelen de beoogde begunstigden bereiken;

E.  overwegende dat de sociale en economische gevolgen van de COVID-19-crisis en de illegale, niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie tegen en invasie van Oekraïne grote gevolgen hebben gehad voor eerlijke, inclusieve en duurzame groei, investeringen, veerkracht, werkgelegenheid, onderwijs en sociaal-economische ongelijkheden; overwegende dat hoge inflatie en stijgende energiekosten, brandstofkosten en voedselprijzen onevenredig grote gevolgen hebben voor de meest achtergestelde huishoudens in de samenleving;

Algemene opmerkingen

1.  beklemtoont de fundamentele rol die de EIB als de publieke bank van de EU en als de enige internationale financiële instelling die volledig eigendom is van de lidstaten en volledig wordt geleid door EU-beleid en -normen, speelt bij de ondersteuning van het sociaal en economisch herstel en bij het richten van investeringen op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie; neemt kennis van het investeringsverslag 2021/2022 van de EIB en het operationele plan 2022-2024 van de EIB; is ingenomen met de recordinvesteringen van de EIB van bijna 95 miljard EUR aan financiering in 2021 en met de focus van de bank op de langetermijnuitdagingen van de EU op het gebied van klimaatverandering, sociale cohesie en digitale transformatie;

2.  veroordeelt in de strengst mogelijke bewoordingen de illegale, niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie tegen en invasie van Oekraïne door de Russische Federatie, alsook de betrokkenheid van Belarus bij deze agressie; onderstreept dat de oorlog een humanitaire crisis heeft veroorzaakt en fundamentele gevolgen heeft gehad voor de economische en veiligheidssituatie van de EU en haar buurlanden, hetgeen tot uiting moet komen in de activiteiten en investeringsplannen van de EIB;

3.  is ingenomen met de reactie van de EIB op de Russische invasie in Oekraïne: zij heeft het EIB-noodpakket goedgekeurd, dat onder meer bestaat uit een onmiddellijke financiële steun ter hoogte van 668 miljoen EUR aan de Oekraïense autoriteiten door de uitbetalingen in het kader van bestaande leningen te versnellen en een verbintenis om versneld 1,3 miljard EUR extra te verstrekken; merkt op dat dit pakket zowel onmiddellijke financiële steun als steun voor infrastructuur op middellange en lange termijn omvat, met inbegrip van middelen voor de wederopbouw van Oekraïne zodra Oekraïne na de oorlog weer vrij en onafhankelijk is; verzoekt de EIB te werken aan actieplannen om directe investeringen van de EU in Oekraïne te stimuleren, waaronder nieuwe economische en sociale projecten voor na de oorlog, zoals scholen, huisvesting en ziekenhuizen; benadrukt het belang van gecoördineerde inspanningen bij de reactie op de crisis in Oekraïne;

4.  verzoekt de Commissie en de lidstaten snel een rapportagemechanisme in te voeren om de bevoegde autoriteiten te informeren over alle activa die bij Europese financiële instellingen, waaronder de EIB-groep, worden aangehouden door Russische en Belarussische natuurlijke en rechtspersonen, die banden hebben met de regimes van Poetin en Loekasjenko; roept de EIB op zeer alert te zijn en de nieuwe sancties en maatregelen die door de Raad zijn overeengekomen, geheel in acht te nemen; merkt op dat de EIB haar activiteiten in Rusland na de illegale annexatie van de Krim in 2014 heeft stopgezet; verwacht verder dat de EIB ervoor zal zorgen dat er geen directe of indirecte Russische partners meer betrokken zullen zijn bij investeringsprojecten, ook niet via financiële intermediairs;

5.  dringt er bij de lidstaten in hun hoedanigheid van aandeelhouders op aan de kapitalisatie van de EIB te verhogen om meer langetermijnleningen en innovatieve instrumenten mogelijk te maken voor de financiering van projecten met een groot potentieel voor duurzaamheids-, sociale en innovatiewinst op belangrijke beleidsterreinen zoals digitalisering en de groene transformatie, en tegelijkertijd de huidige hoge kredietwaardigheid van de EIB te behouden;

6.  is ingenomen met het feit dat de EIB in 2021 steun heeft verleend aan meer dan 430 000 kmo’s die werk bieden aan 4,5 miljoen werknemers; verzoekt de EIB echter aanvullend groeikapitaal te verstrekken om kmo’s in staat te stellen hun activiteiten op te schalen; merkt op dat de huidige hoge energieprijzen ook gevolgen hebben voor het concurrentievermogen van kmo’s; verzoekt de EIB te beoordelen of het huidige niveau van steun voor kmo’s voldoende is in de context van de hoge energieprijzen en stijgende kosten van grondstoffen;

7.  juicht toe dat er in 2021 een recordbedrag van 20,7 miljard EUR aan EIB-financiering is besteed aan de ondersteuning van innovatie, met inbegrip van investeringen in digitalisering en de bevordering van vaardigheden en opleidingen met betrekking tot de digitale wereld; acht dit soort investeringen van het allergrootste belang om het concurrentievermogen van Europa te behouden en de strategische autonomie van de EU na te streven, wat met name relevant is voor werknemers in sectoren die aanzienlijke aanpassing en herkwalificatie vereisen;

8.  is ingenomen met de nieuwe cohesieoriëntatie, waarin wordt toegezegd de leningsactiviteiten van de EIB te verhogen tot 45 % van het totaal aan leningen van de EU-27 in cohesieregio’s tegen 2025 en tot 23 % in de minst ontwikkelde regio’s; benadrukt het belang van meer klimaatactie in de betrokken regio’s met het oog op de bevordering van economische, sociale en territoriale convergentie en een rechtvaardige transitie waarbij niemand aan zijn lot wordt overgelaten, en benadrukt dat investeringen moeten worden geselecteerd op basis van financiële, economische en technische waarde; verzoekt de EIB systemische tekortkomingen te blijven aanpakken die bepaalde regio’s of landen beletten ten volle gebruik te maken van de financiële mogelijkheden van de EIB, onder meer door zich meer in te spannen haar leningsactiviteiten uit te breiden door technische bijstand, capaciteitsopbouw en adviesondersteuning te verlenen, met name op het gebied van innovatie, digitalisering, infrastructuur, steun voor kmo’s en projecten die gericht zijn op het scheppen van hoogwaardige werkgelegenheid, en door prioriteit te geven aan projecten die ongelijkheden verminderen en sociale diversiteit en inclusie bevorderen; dringt in dit verband aan op meer steun voor adviesdiensten zoals de Gezamenlijke Ondersteuning van projecten in de Europese regio’s (Jaspers), de Europese faciliteit voor bijstand aan lokale energieprojecten (ELENA) en het fi-Compass;

9.  is ingenomen met de tijdigheid van het Europees Garantiefonds om de negatieve sociale en economische gevolgen van de COVID-19-pandemie te helpen verzachten, onder meer door kmo’s te steunen; merkt op dat de EIB vanaf 31 december 2021 23,2 miljard EUR aan activiteiten van het Europees Garantiefonds heeft goedgekeurd, (95 % van de beschikbare 24,4 miljard EUR), wat neerkomt op ongeveer een derde van wat de EIB-groep normaal gesproken in een jaar investeert; merkt op dat het zonder transparantie met betrekking tot de uiteindelijke begunstigden moeilijk is om conclusies te trekken over de invloed van het fonds op de Europese economie; dringt daarom aan op een grondige beoordeling van het fonds, waarbij wordt geëvalueerd in hoeverre de betrokkenheid van de EIB een toegevoegde waarde heeft opgeleverd, in hoeverre het fonds zijn doelstellingen heeft verwezenlijkt nu het instrument geleidelijk wordt afgeschaft, en in welke mate transparantie is betracht bij de uitvoering ervan; wenst dat de resultaten van deze beoordeling openbaar worden gemaakt; is ingenomen met het feit dat een evaluatie van het Europees Garantiefonds lopende is en kijkt uit naar de ontvangst ervan;

10.  neemt kennis van het nieuwe kader voor ecologische en sociale duurzaamheid (ESSF); is ingenomen met de invoering van duurzame financiering als financieringsmodel; dringt aan op een snelle tenuitvoerlegging ervan en verzoekt de EIB duidelijke en strikte procedures vast te stellen voor het uitvoeren van boekenonderzoek; dringt er bovendien op aan dat alle bepalingen in het ESSF naar behoren worden weerspiegeld in contracten en dat het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” wordt toegepast op alle EIB-verrichtingen;

11.  is ingenomen met de ondertekening van de InvestEU-overeenkomst tussen de EIB en de Commissie op 7 maart 2022 en met het feit dat het Europees Investeringsfonds een afzonderlijke uitvoerende partner is; dringt aan op een snelle ingebruikname van de nieuwe InvestEU-advieshub en onderstreept dat de onderhandelingen met andere uitvoerende partners moeten worden versneld;

Klimaatbank

12.  is ingenomen met het feit dat 43 % van de leningen in 2021 klimaat- en milieugerelateerd was, een stijging ten opzichte van de 40 % in 2020, en is zeer ingenomen met het voornemen om de doelstelling voor klimaatlanding in 2022 te halen; wijst erop dat – zonder het mandaat van het Europees Garantiefonds, dat specifiek gericht is op kmo’s die door de pandemie zijn getroffen − het groene financieringsaandeel van de EIB zelfs is gestegen tot 51 %; herhaalt dat alle geldstromen van de EIB volledig in overeenstemming moeten zijn met de doelstelling om uiterlijk in 2050 emissieneutraal te zijn, alsook met de strengere klimaatdoelstelling van de EU voor 2030; onderstreept dat de klimaattransitie inclusief en eerlijk moet zijn; benadrukt dat groene investeringen levensvatbaar moeten zijn en de EIB een hoge kredietwaardigheid moet behouden (AAA); roept de EIB in dit verband op om haar leningen, financiële instrumenten, technische bijstand en adviesdiensten als hefboom te gebruiken om mensen en regio’s te ondersteunen die worden geconfronteerd met sociaal-economische uitdagingen die voortvloeien uit de overgang naar een koolstofneutrale economie; benadrukt dat de Climate Bank Roadmap (CBR) een goed uitgangspunt is, maar dat er verdere maatregelen nodig zijn om te zorgen voor overeenstemming met de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, waarbij de 1,5 °C-doelstelling binnen bereik blijft, en een rechtvaardige transitie; herhaalt dat grootschalige veranderingen alleen mogelijk zijn als de industrie meedoet en de nodige stimulansen worden geboden voor innovatieve klimaatoplossingen en voor het scheppen van hoogwaardige banen; dringt erop aan dat alle actieplannen voor de uitvoering van de CBR openbaar worden gemaakt om een overzicht te geven van de geplande maatregelen om de doelstellingen te bereiken en de geschiktheid van de doelstellingen te beoordelen;

13.  kijkt uit naar de tussentijdse evaluatie van de CBR, en benadrukt dat die moet dienen om de transformatie van de instelling tot een echte klimaatbank te stimuleren die het behoud van natuurlijke hulpbronnen en de bescherming van het milieu bevordert; verwacht dat alle leningen in overeenstemming worden gebracht met de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, waarbij de 1,5 °C-doelstelling binnen bereik blijft, en met de klimaat- en milieuverbintenissen van de EU; verzoekt in de tussentijdse evaluatie van de CBR een degelijke beoordeling op te nemen van minder koolstofintensieve alternatieven en emissies van “groep 3” voor elk project; verwacht gedetailleerde jaarlijkse voortgangsverslagen over de CBR met betrekking tot alle verrichtingen vanaf 2023, met inbegrip van de mate waarin die aansluit op de Europese klimaatdoelstellingen;

14.  is ingenomen met het Paris Alignment of Counterparties (kader van tegenpartijen voor aanpassing aan Parijs) en verwacht dat dit volledig zal worden uitgevoerd; verzoekt financiële intermediairs en niet alleen zakelijke cliënten zo snel mogelijk doch uiterlijk vóór het eind van 2025 een decarbonisatieplan op te stellen; beklemtoont dat dergelijke nieuwe eisen geen negatieve gevolgen mogen hebben voor de toegang van kmo’s tot financiering; dringt erop aan de nadruk te leggen op de geloofwaardigheid van kortetermijnplannen voor decarbonisatie; dringt aan op een strikte uitvoering van die plannen en doelstellingen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, en dringt aan op een evaluatie om te waarborgen dat deze kunnen worden opgenomen in contractsbepalingen tussen de EIB en haar cliënten; verwacht van de EIB dat zij de naleving systematisch controleert en waarborgt, met name wat betreft de uitvoering van het ESSF;

15.  is ingenomen met de toenemende investeringen van de EIB in energie in Europa, van 10 miljard EUR in 2018 tot meer dan 14 miljard EUR in 2021; verzoekt de EIB, in het licht van de recente geopolitieke ontwikkelingen, investeringen in de energiezekerheid van de EU te versnellen en te intensiveren en bevestigt nogmaals dat het verbeteren van de energiezekerheid van de EU verenigbaar is met de rol van de EIB als klimaatbank en met het doel om energiearmoede terug te dringen, welke een zeer dringend probleem aan het worden is door de snel stijgende energie- en brandstofprijzen; verzoekt de EIB nogmaals het beginsel van energie-efficiëntie volledig toe te passen en bij haar leningen voor de sector energie het aanpakken van energiearmoede als doelstelling na te streven; spreekt nogmaals zijn steun uit voor het beleid inzake kredietverstrekking voor energie van de EIB van 2019; verzoekt de EIB prioriteit te geven aan financiering van investeringen in hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en energiezekerheid, die de onafhankelijkheid van de EU van derde landen zullen vergroten; verzoekt de EIB de kredietverlening voor dergelijke projecten op te schalen om eraan bij te dragen dat de EU snel minder afhankelijk wordt van de invoer van energie- en grondstoffen uit Rusland en andere derde landen;

16.  is ingenomen met het klimaatadaptatieplan van de EIB en de toezegging om het aandeel van de klimaatadaptatiemaatregelen uiterlijk 2025 tot 15 % van de totale klimaatdoelstelling te verhogen; herhaalt zijn verzoek om geharmoniseerde screeningmethoden om het fysieke klimaatrisico te beoordelen voor alle kredietverleningsactiviteiten van de EIB, ook die via financiële intermediairs;

17.  herinnert, met het oog op de komende tussentijdse evaluatie van het kredietverleningsbeleid voor energie, aan de verklaring van president Hoyer tijdens de jaarlijkse persconferentie van de EIB-groep op 27 januari 2022: “Wij zijn van mening dat wij een opdracht hebben om ons te concentreren op duurzaamheid en de verwezenlijking van de doelstellingen van Parijs met de middelen van een instelling die langetermijninvesteringen pleegt. [...] Daarom verwacht ik geen verandering in ons kredietverleningsbeleid voor energie”; verzoekt de EIB de aanbevelingen van het platform voor duurzame financiering in acht te nemen en financiering uit te sluiten van gestrande activa en activiteiten die onverenigbaar zijn met de doelstellingen van de Europese Green Deal en aanverwante EU-strategieën; verzoekt de EIB zich met name te concentreren op investeringen in projecten die de continuïteit van de energievoorziening vergroten door energiebronnen en energieleveranciers te diversifiëren en door ervoor te zorgen dat de EU minder afhankelijk wordt van energie van derde landen; moedigt de EIB aan om samen te werken met lokale en regionale autoriteiten en de financiering van kleinere projecten te vergemakkelijken, met inbegrip van door de gemeenschap geleide initiatieven die gericht zijn op hernieuwbare energiebronnen; verzoekt de EIB ervoor te zorgen dat haar investeringen in sociale en betaalbare huisvesting, die moeten worden toegejuicht, ook bijdragen tot een verbetering van de energie-efficiëntie;

18.  betreurt de vertragingen bij de herziening van het kredietverleningsbeleid voor vervoer; verwacht dat een voorstel wordt opgesteld dat volledig in overeenstemming is met de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs, waarbij de 1,5 °C-doelstelling binnen bereik blijft; en met een visie op de rol van de EIB bij het koolstofarm maken van de mobiliteit, waarbij specifieke nadruk wordt gelegd op de transitie op bedrijfsniveau; verwacht dat de EIB-leningen de impact van het vervoer op het milieu zullen helpen verminderen en tegelijkertijd de kwaliteit en betaalbaarheid van de geleverde diensten zullen verbeteren, en dat er geen nieuwe leningen zullen worden verstrekt die het koolstofvrij maken van het vervoer of de overgang naar duurzamere en betaalbaardere emissievrije mobiliteit belemmeren; benadrukt het grote risico van gestrande activa in de vervoerssector; is van mening dat meer geld moet worden besteed aan emissievrije mobiliteit, met name aan fietsen en de ontwikkeling en modernisering van openbaar vervoer, multimodale diensten, ook in de context van duurzame stadsontwerpprojecten, betere vervoersdiensten voor achtergestelde gemeenschappen en plaatsen; dringt aan op meer financiering om de maritieme sector koolstofvrij te maken;

Biodiversiteit en duurzaamheid

19.  is ingenomen met de geactualiseerde ESSF-norm 4, met name het opnemen van “het stoppen en terugdraaien van biodiversiteitsverlies” als beginsel, en het beperken van compensatie, met name in gebieden met een hoge biodiversiteit, en dringt aan op een zorgvuldige tenuitvoerlegging ervan; is ingenomen met de geleverde inspanningen om de risicobeoordeling en due diligence op het gebied van biodiversiteit te versterken door middel van het geïntegreerde biodiversiteitsbeoordelingsinstrument; verwacht dat de gebruikte gegevens actueel zijn; is echter bezorgd over het gebruik van verouderde gegevens; verwacht van de EIB dat zij de artikelen 11 en 191 VWEU naleeft en dat zij de uitbetaling van middelen stopzet en deze, zo nodig, intrekt als er formeel is vastgesteld dat er bewijs is of een ernstig risico bestaat van nadelige gevolgen voor het klimaat, het milieu of lokale gemeenschappen, onder meer aan de hand van milieu-effectbeoordelingen;

20.  herinnert aan de doelstelling van de EU-biodiversiteitsstrategie tot 2030 om ten minste 20 miljard EUR per jaar vrij te maken voor uitgaven aan de natuur; onderstreept dat de samenleving als geheel profiteert van natuurherstel, dat van cruciaal belang is voor een groot aantal economische sectoren, en dat de samenwerking van de lidstaten met de EIB en andere financiële instellingen belangrijk kan zijn om het financieringstekort te dichten; erkent de uitdagingen in verband met en de vooruitgang die is geboekt bij de uitvoering van de faciliteit voor de financiering van natuurlijk kapitaal; verzoekt nogmaals om in een subsidiecomponent te voorzien in het kader van de faciliteit of een vervolginstrument, met het model van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie als voorbeeld, om de initiële opschaling van lokale projecten te ondersteunen en het genereren van inkomsten te vergemakkelijken; dringt aan op de aanvang van een onafhankelijke publieke evaluatie in het kader van een bredere beoordeling van de ondersteuning van het herstel van ecosystemen en biodiversiteit; merkt op dat nieuwe instrumenten de faciliteit voor de financiering van natuurlijk kapitaal moeten vervangen in het kader van het meerjarig financieel kader 2021-2027; dringt er daarom bij de EIB op aan projecten ter compensatie van biodiversiteit in beschermde gebieden en gebieden met een hoge biodiversiteit uit te sluiten van nieuwe instrumenten;

21.  merkt op dat Oekraïne en Rusland belangrijke producenten zijn van voedselgewassen, waaronder tarwe, maïs en gerst; merkt op dat de oorlog ernstige gevolgen heeft gehad voor de Oekraïense landbouwsector; merkt voorts op dat Rusland en Belarus belangrijke producenten van meststoffen zijn; betreurt het feit dat de oorlog grote overloopeffecten kan hebben op grensoverschrijdende toeleveringsketens, voedsel- en kunstmestprijzen en de betaalbaarheid van voedsel in de EU, en de voedselzekerheid en de betaalbaarheid van voedsel wereldwijd; spoort de EIB aan om met haar activiteiten de uitvoering te vergemakkelijken van de doelstellingen van de Europese Green Deal, de “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitsstrategie voor 2030, en alle relevante en komende EU-verordeningen inzake ontbossingsvrije producten en het herstel als gevolg van deze strategieën; verzoekt de EIB geen steun te verlenen aan activiteiten die de overgang naar een volledig duurzame landbouwsector belemmeren, en aan projecten voor beheer van natuurlijke hulpbronnen die de grenzen van onze planeet niet respecteren; verzoekt de EIB geen enkele vorm van industriële landbouw of landbouwpraktijken te ondersteunen die niet in overeenstemming zijn met de EU-normen inzake dierenwelzijn, zoals uiteengezet in de aanbeveling van het Parlement van 20 januari 2022 aan de Raad en de Commissie naar aanleiding van het onderzoek naar vermeende inbreuken op en wanbeheer bij de toepassing van het Unierecht met betrekking tot de bescherming van dieren tijdens het vervoer binnen en buiten de Unie(7);

22.  pleit er nogmaals voor dat de EIB-groep met haar nieuwe activiteiten de doelstellingen van de EU-strategie voor duurzame chemische stoffen ondersteunt door een impuls te geven aan innovatie in veilig en duurzaam ontworpen chemische stoffen, materialen en producten, aan het EU-actieplan voor de circulaire economie op basis van niet-toxische materiaalcycli en aan het actieplan om de vervuiling van lucht, water en bodem tot nul terug te brengen; is ingenomen met de verdubbeling van de middelen voor het initiatief voor schone oceanen (van 2 naar 4 miljard EUR in 2025) om kunststofafval te verminderen; onderstreept dat de nadruk moet worden gelegd op projecten die gericht zijn op het vinden van duurzame alternatieven voor kunststoffen voor eenmalig gebruik; verzoekt de EIB op geen enkele manier de ontwikkeling van diepzeemijnbouw te financieren of eraan bij te dragen; is ingenomen met het besluit van de EIB om technische bijstand en projectfinanciering te verlenen in het kader van de wereldwijde methaanafspraak;

23.  is ingenomen met de lopende uitgifte van klimaat- en duurzaamheidsobligaties in meerdere valuta; is bovendien ingenomen met de toezegging om zich aan te passen aan de EU-norm voor groene obligaties en eventuele toekomstige “normen voor sociale obligaties”, met name om de transparantie te vergroten, en om de toewijzing van obligaties en de effectrapportage te verbeteren; benadrukt dat dergelijke maatregelen niet mogen leiden tot een verlaging van de normen;

Maatschappelijke verantwoordelijkheid, gezondheid en gender

24.  is ingenomen met de opname van arbeidsrechten in ESSF-norm 8, en verzoekt om de strikte uitvoering van die norm; verzoekt de EIB ervoor te zorgen dat arbeidsrechten beter in aanmerking worden genomen in haar activiteiten door contractuele bepalingen op te nemen die projectontwikkelaars verplichten arbeidsrisico’s te beoordelen, en ervoor te zorgen dat arbeidsrechten in de gehele toeleveringsketen volledig worden beschermd; verzoekt de EIB bij te dragen aan de ondersteuning van een inclusief herstel na de pandemie door middel van investeringen in de sociale sector, onder meer in energie-efficiënte sociale huisvesting, onderwijs, gezondheid en vaardigheden, en onderstreept het belang van de ontwikkeling van eerlijke, veilige en gezonde arbeidsomstandigheden en de eerbiediging van de arbeidsrechten;

25.  is ingenomen met het feit dat de EIB een sleutelrol heeft gespeeld bij de ondersteuning van de respons van de EU op de gezondheidscrisis; verzoekt de EIB te blijven investeren om de volksgezondheidssector veerkrachtiger te maken, de negatieve gevolgen van de pandemie op lange termijn te beperken en de paraatheid voor toekomstige pandemieën te vergroten;

26.  onderstreept dat ontwikkelingsinvesteringen waarbij vrouwen betrokken zijn en waarin rekening wordt gehouden met hun behoeften, doeltreffender en duurzamer zijn; verzoekt de EIB bij te dragen aan de volledige uitvoering van de gendertoezeggingen van de EU, met inbegrip van het derde genderactieplan, door systematisch specifiek naar gender uitgesplitste gegevens te verzamelen en openbaar te maken; dringt er bij de EIB op aan het gendereffect van projecten binnen en buiten de EU te beoordelen en verslag uit te brengen over de resultaten van haar beoordelingen; is van mening dat er gegevens moeten worden verzameld over projecten om aan te tonen hoe zij bijdragen tot gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen; dringt er bij de EIB op aan het gendereffect van projecten te beoordelen en daartoe contacten te onderhouden met onafhankelijke deskundigen; verzoekt de EIB ervoor te zorgen dat haar adviserende en technische bijstand is toegerust om gendergelijkheid en inclusieve ontwikkeling te bevorderen, met name door over de nodige expertise te beschikken, met bijzonder aandacht voor scholing; benadrukt dat de kredietverlening aan door vrouwen geleide kleine en middelgrote ondernemingen moet worden uitgebreid om een genderevenwichtig herstel te bevorderen;

27.  betreurt echter dat de EIB haar oorspronkelijke doelstellingen voor 2021 niet heeft gehaald en dat vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd zijn in hogere functies bij de EIB; verzoekt de EIB daarom meer inspanningen te leveren om het genderevenwicht op alle niveaus van de organisatie te verbeteren;

28.  onderstreept de rol van de EIB bij het helpen verwezenlijken van de Europese prioriteiten; verzoekt de EIB ondersteuning te bieden aan projecten in de lidstaten die bijdragen tot de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten, de duurzameontwikkelingsdoelstellingen en de sociale aanbevelingen die in de landspecifieke aanbevelingen zijn vastgesteld in het kader van het Europees Semester; benadrukt het belang van dialoog en overleg met middenveldorganisaties en moedigt de EIB aan zich sterker in te zetten voor dergelijke activiteiten; is ingenomen met de investeringen van de EIB in onderwijs en verzoekt de EIB nogmaals haar investeringen in onderwijs verder op te schroeven om de ernstige gevolgen van de COVID-19-crisis op de onderwijsstelsels wereldwijd te helpen verzachten;

NDICI – EIB Global

29.  spreekt zijn steun uit voor EIB Global en is van mening dat de EIB een sleutelrol kan spelen bij het ondersteunen van de strategische belangen van de EU; herinnert eraan dat de geografische reikwijdte van de EIB is afgestemd op die van de Wereldbank; verwacht dat de EIB-investeringen in derde landen volledig in overeenstemming zijn met de klimaat-, biodiversiteits- en sociale normen van de EU die van toepassing zijn op leningen binnen de EU en met het EU-beleid voor extern optreden, met inbegrip van investeringen die als uitvoerende partner worden gedaan in het kader van het Global Gateway-initiatief; verzoekt de EIB zich meer in te zetten voor minder ontwikkelde landen en landen die met conflicten en extreme armoede te kampen hebben; dringt aan op een openbare raadpleging over en volledige transparantie van de strategieën in verband met EIB Global, met bijzondere aandacht voor de rol van ontvangende landen en specifieke hoofdstukken over due diligence ten aanzien van mensenrechten; dringt aan op volledige verantwoordingsplicht en transparantie van het bestuursorgaan en de adviesraad van EIB Global, met inbegrip van proactieve publicatie van de agenda’s en notulen van de vergaderingen van haar nieuwe adviesraad; dringt erop aan dat het personeel een passende opleiding krijgt op het gebied van ontwikkeling om hen te helpen bij de uitvoering van de initiatieven van de EU in de wereld en Team Europa; verzoekt de Commissie duidelijkheid te verschaffen over het gebruik van de garanties in het kader van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling + dat door de EIB en andere financiële instellingen wordt beheerd bij de uitvoering van het Global Gateway-initiatief;

30.  herinnert aan het wereldwijde engagement van de EU inzake verdediging en bevordering van de mensenrechten, die ondeelbaar, universeel en onderling afhankelijk zijn; beschouwt de nieuwe ESSF als een goed uitgangspunt, maar herhaalt zijn reeds eerder gedane verzoek om aanvullende maatregelen die nodig zijn om de bescherming van de mensenrechten en de procedures ter voorkoming van mensenrechtenschendingen verder te verbeteren; herinnert eraan dat de EIB rechtstreeks gebonden is door het Handvest van de grondrechten; wijst op de opmerkingen van het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten over het ontwerp van het ESSF van de EIB en dringt er bij de EIB op aan deze volledig en snel in aanmerking te nemen, met name die over due diligence ten aanzien van mensenrechten en de integratie van mensenrechten in haar due diligenceprocedures, effectbeoordelingen op het gebied van mensenrechten en de noodzaak om de algemene mensenrechtenverbintenis van de EIB te verankeren in een verantwoordelijkheid voor de eerbiediging van de mensenrechten; dringt erop aan deze kwesties aan de orde te stellen in de komende mensenrechtenverklaring; is er stellig van overtuigd dat de EIB geen leningen mag uitbetalen in geval van duidelijke vergeldingsmaatregelen op het gebied van de mensenrechten; verzoekt de EIB alles in het werk te stellen om lokale gemeenschappen te beschermen, onder meer door financiering in voorkomend geval in te trekken; verwacht voorts onmiddellijke actie wanneer een cliënt of een uiteindelijke begunstigde betrokken is bij vergeldingsmaatregelen tegen een mensenrechten- of milieuactivist; verwacht van de EIB dat zij gevolg geeft aan de reeds lang bestaande verzoeken van het Parlement om dergelijke situaties te vermijden, met name door contractuele vereisten vast te stellen, waaronder het waarborgen van vrije en voorafgaande geïnformeerde toestemming van lokale gemeenschappen, ook voor projecten die via financiële tussenpersonen worden gefinancierd; verwacht dat de EIB haar cliënten vraagt effectbeoordelingen op het gebied van de mensenrechten uit te voeren van hun projecten en de uitvoering van die projecten ter plaatse voortdurend te monitoren, om misbruik, oneerlijke onteigeningen en geweld tegen de lokale bevolking te voorkomen; verzoekt in dit verband de EIB actief in gesprek te gaan met lokale gemeenschappen en die te informeren over hun betreffende rechten, en bijzondere aandacht te besteden aan de invoering van vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming, met inbegrip van toegang tot het klachtenmechanisme;

31.  is van mening dat de uitvoering van EIB Global moet kunnen vertrouwen op voldoende personeel buiten het hoofdkantoor in Luxemburg om aanwezigheid ter plaatse en doeltreffende samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden en zijn delegaties te waarborgen, aangezien deskundigheid en follow-up ter plaatse van projecten cruciaal is voor de ondersteuning van lokale gemeenschappen; dringt aan op een versterking van het personeel ter plaatse, met name van lokale werknemers, om aan de lokale behoeften te voldoen met versterkte technische vaardigheden, met inbegrip van deskundigheid op het gebied van mensenrechten en gendergelijkheid; verwacht dat in 2022 een concreet personeelsplan zal worden gepubliceerd voor de tenuitvoerlegging van EIB Global en verzoekt de EIB dringend de mechanismen voor de bestrijding van fraude, corruptie en ander verboden gedrag te versterken, met name in het kader van haar inspanningen om haar aanwezigheid buiten de EU te vergroten; dringt er bij de EIB op aan haar samenwerking met nationale autoriteiten in partnerlanden uit te breiden; herinnert eraan dat het regionale hoofdkwartier van Nairobi sinds 2019 operationeel is; is ingenomen met het besluit van november 2021 het kantoor op te waarderen tot de nieuwe EIB-hub in Nairobi, die zal leiden tot een soepeler samenwerking met Keniaanse, Afrikaanse, Team Europa- en mondiale partners, tot een betere weerspiegeling van de prioriteiten op het gebied van particuliere en publieke investeringen, en tot een verbreding van de expertise op het gebied van klimaatactie, innovatie en digitale investeringen;

32.  benadrukt het belang van samenhang, additionaliteit en efficiëntie van ontwikkelingsfinanciering; verzoekt de EIB in dit verband de samenwerking met belangrijke partners te versterken; verzoekt de EIB de deelname van kleinere actoren op het gebied van ontwikkelingsfinanciering aan haar activiteiten te vergemakkelijken; verzoekt de EIB voorts meer nadruk te leggen op het aantrekken van particuliere investeringen en op het mobiliseren van binnenlandse middelen in minder ontwikkelde landen;

Transparantie en governance

33.  wijst op het algemene doel om informatie over projecten drie weken voor de goedkeuring door de Raad van bewind te publiceren; is bezorgd over de afname van de transparantie, met name wat betreft het tijdig openbaar maken van informatie over projecten; wijst erop dat in 2010 96,1 % van alle projecten drie weken vóór de goedkeuring door de Raad werd gepubliceerd en in 2020 is afgenomen tot slechts 60 %; merkt op dat deze neerwaartse trend volgens de EIB het gevolg is van de grotere betrokkenheid van bedrijven in de particuliere sector bij de activiteiten van de EIB; betreurt het toenemende gebruik van bepalingen inzake vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie; erkent in dit verband het bijzondere belang van zowel bepalingen inzake vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, met name voor kmo’s, als transparantie als kernelement bij de bescherming van democratische beginselen, waaronder de mensenrechten, en verzoekt de EIB daartussen een evenwicht te vinden, rekening houdend met het feit dat EIB-fondsen publieke middelen zijn en altijd onderworpen moeten zijn aan publieke controle en verantwoordingsplicht; dringt aan op meer transparantie en verantwoordingsplicht, ook jegens de EU-instellingen, met name het Parlement; wijst er bovendien op dat enkele recente projecten waarvoor een milieueffectbeoordeling vereist was, pas na goedkeuring zijn gepubliceerd; herinnert er voorts aan dat de beste norm met betrekking tot particuliere investeerders erin bestaat alle projecten ten minste dertig dagen vóór de goedkeuring ervan te publiceren en dat de Internationale Financieringsmaatschappij (een onderdeel van de Wereldbankgroep), die alleen projecten in de particuliere sector financiert, milieueffectbeoordelingen zestig dagen voordat financieringsbesluiten worden genomen, publiceert; herinnert eraan dat beursgenoteerde ondernemingen moeten opereren volgens de toepasselijke kapitaalmarktregelgeving, die onder meer bepalingen bevat inzake het delen van informatie; wijst op de recente aanbevelingen van de Europese Ombudsman over de noodzaak voor de EIB om een “meer ambitieuze benadering van haar openbaarmakingspraktijk” te hanteren, te handelen in overeenstemming met de transparantiewetgeving van de EU en transparanter te zijn met betrekking tot de potentiële milieueffecten van de projecten die zij financiert; dringt er bij de EIB op aan deze aanbevelingen zo spoedig mogelijk uit te voeren;

34.  verzoekt nogmaals om een interinstitutioneel akkoord tussen het Parlement en de EIB teneinde de toegang tot EIB-documenten en -gegevens te verbeteren en de democratische verantwoordingsplicht te versterken, met inbegrip van de mogelijkheid om vragen met verzoek om schriftelijk antwoord in te dienen bij de EIB, alsook om hoorzittingen en economische dialogen te organiseren;

35.  verzoekt de EIB om het Parlement beter op de hoogte te houden van haar besluiten, de geboekte vooruitgang en de gevolgen van haar kredietverleningsactiviteiten, met name door middel van een reguliere gestructureerde dialoog;

36.  beschouwt het nieuwe transparantiebeleid als een gemiste kans; verzoekt de EIB zich te buigen over kritische beoordelingen en betreurt het dat de EIB volledig is voorbijgegaan aan de zeer duidelijke eisen van het Parlement om haar transparantiebeleid te verbeteren in overeenstemming met de beste praktijken en normen van andere financiële instellingen; is ingenomen met de publicatie van verklaringen inzake additionaliteitseffecten voor de verrichtingen van de EIB als onderdeel van haar kader voor additionaliteits- en impactmeting; betreurt het dat in het nieuwe beleid slechts geringe vorderingen worden gemaakt op het gebied van proactieve publicatie, ook voor projecten van meer dan 50 miljoen EUR die door financiële intermediairs worden uitgevoerd, ondanks de noodzaak voor de EIB om te werken volgens het beginsel van “veronderstelde openbaarmaking” om haar taak als publieke bank van de EU te vervullen; merkt op dat het nieuwe beleid de EIB niet verplicht om proactief informatie over projectselectie te publiceren, met name due diligence-informatie, alvorens de Raad van bewind van de EIB een besluit neemt, in overeenstemming met de praktijken van internationale financiële instellingen; is ook bezorgd over de uitzonderingen op de toegang tot documenten op basis van commerciële belangen van derden en de richtlijn marktmisbruik(8); betreurt bovendien dat het beleid niet voorziet in tijdige openbaarmaking van de notulen van de Raad van bewind en de directie; dringt erop aan dat deze tekortkomingen dringend worden aangepakt; dringt erop aan dat het transparantiebeleid wordt afgestemd op dat van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling inzake de verplichte openbaarmaking van intermediairs van projecten met grote milieurisico’s en verzoekt nogmaals om de transparantievereisten die zijn afgestemd op die voor waterkracht uit te breiden tot alle infrastructuurprojecten, met inbegrip van projecten die door financiële intermediairs worden gefinancierd;

37.  dringt in dit verband aan op een ambitieuze norm voor financiële intermediairs op basis van strenge fiscale, transparantie-, milieu- en sociale normen; dringt er bij de EIB op aan zo spoedig mogelijk haar model voor contractuele bepalingen inzake milieuaangelegenheden te wijzigen en dienovereenkomstig de contracten met financiële intermediairs dusdanig aan te passen dat eisen worden gesteld met betrekking tot de te verzamelen en te publiceren milieu-informatie; beklemtoont echter dat dergelijke nieuwe eisen geen negatieve gevolgen mogen hebben voor de toegang van kmo’s tot financiering;

38.  neemt kennis van de geactualiseerde gedragscode en is ingenomen met de strengere regels inzake belangenconflicten en de toezegging tot een periodieke herziening; betreurt het dat er, ondanks herhaalde verzoeken, geen bepaling is die vicepresidenten uitsluit van het toezicht op activiteiten in hun land van herkomst, en dringt erop aan dat dit in de volgende herziening wordt aangepakt;

39.  uit zijn ernstige bezorgdheid over het gebrek aan sociale dialoog binnen de EIB, met name om zorgen over beschuldigingen van pesterijen, de werkomgeving en werkomstandigheden weg te nemen; verwacht van het management van de EIB dat het nultolerantie ten aanzien van alle vormen van wangedrag waarborgt en met spoed met de nodige veranderingen komt om wangedrag te voorkomen; dringt er bij het management van de EIB op aan een echte dialoog aan te gaan met het personeel om aan hun zorgen tegemoet te komen en om vertrouwen en een cultuur van verantwoording te bevorderen; moedigt de bank aan om enquêtes en raadplegingen onder haar personeel te houden;

40.  verzoekt de Commissie de redenen voor haar advies in het kader van de artikel 19-procedure bekend te maken;

Nultolerantie ten aanzien van fraude

41.  neemt kennis van het nieuwe fraudebestrijdingsbeleid en onderstreept het belang van inclusieve samenwerking bij de ontwikkeling van belangrijke beleidsinstrumenten voor fraudebestrijding; is bezorgd dat het beleid van de EIB inzake de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme geen oplossing biedt voor belangrijke tekortkomingen, namelijk de opname van de vereisten van de vierde antiwitwasrichtlijn van de EU(9), met name de publicatie van “ken-uw-klant”-controles voordat een project wordt goedgekeurd; betreurt voorts het gebrek aan verbetering van de normen inzake transparantie, met name de verplichting om de verstrekking van directe en indirecte leningen afhankelijk te maken van de publicatie door de begunstigden van hun belasting- en boekhoudgegevens en van de financiële intermediairs die betrokken zijn bij financieringsverrichtingen; betreurt het feit dat de EIB geen opdracht heeft gegeven tot onafhankelijke controles van haar toepassing van de antiwitwasnormen; verwacht van de EIB dat zij zich aanpast aan het zich ontwikkelende regelgevingskader en de veranderende praktijken van de EU op het gebied van de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, teneinde de bank in staat te stellen daadwerkelijk te voorkomen dat zij betrokken wordt bij verboden gedragingen en om corrigerende maatregelen te nemen, met name door entiteiten uit te sluiten, middelen terug te vorderen en andere contractuele en juridische rechtsmiddelen aan te wenden;

42.  verzoekt de EIB zich ertoe te verbinden haar beleid ter bestrijding van belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking te versterken, onder meer door geen financiering te verstrekken aan begunstigden en financiële intermediairs met een bewezen slechte staat van dienst en niet samen te werken met financiële partners voor wie hetzelfde geldt; verzoekt de EIB preventieve maatregelen te nemen en regelmatige belastingcontroles te verrichten met betrekking tot niet-coöperatieve belastingjurisdicties, belasting- en begrotingsfraude en belastingontduiking, alsook illegale en agressieve belastingontwijking; verzoekt de EIB de verstrekking van directe en indirecte leningen afhankelijk te stellen van de publicatie door de begunstigden van belasting- en boekhoudkundige gegevens voor ieder land en aan het delen van gegevens over de uiteindelijke begunstigden en financiële intermediairs die betrokken zijn bij financieringsverrichtingen door in de contracten met haar cliënten een specifieke bepaling op te nemen; verzoekt de EIB-groep haar beleid ten aanzien van gebrekkig gereguleerde, niet-transparante en niet-coöperatieve jurisdicties en haar goed bestuur op belastinggebied af te stemmen op de veranderende Europese en internationale regelgeving op het gebied van fiscale integriteit, alsook normen en beleid inzake goed bestuur op belastinggebied; onderstreept dat internationale samenwerking van cruciaal belang is voor de doeltreffende bestrijding van fraude, corruptie en ander verboden gedrag; verzoekt de EIB vermoedelijke verboden gedragingen door te verwijzen naar autoriteiten binnen en buiten de EU voor verder onderzoek en strafrechtelijke vervolging, en desgevraagd bijstand te verlenen;

43.  verzoekt nogmaals om de financiering op te schorten wanneer lokale autoriteiten in kennis zijn gesteld en/of juridische procedures hebben ingeleid tegen mogelijke inbreuken op de desbetreffende wetgeving, ten minste totdat de onderzoeken en gerechtelijke procedures op nationaal niveau zijn afgerond;

44.  brengt in herinnering dat de Commissie de EIB heeft gevraagd meer informatie te delen over de effectieve toepassing van contractuele bepalingen op grond waarvan de EIB financiering kan opschorten of intrekken, en verwacht dat het Parlement volledige toegang heeft tot deze informatie; dringt aan op grondig toezicht, waarbij volledig rekening wordt gehouden met de punten van zorg van betrokken partijen en belanghebbenden, met name op het gebied van schendingen van mensenrechten en de rechtsstaat;

45.  verzoekt de EIB nogmaals met klem de onafhankelijkheid en doeltreffendheid van het klachtenmechanismebureau en de afdeling fraudeonderzoek te versterken; spreekt zijn bezorgdheid uit dat er in ten minste een zeer duidelijk verslag over het klachtenmechanisme wordt geconcludeerd dat de milieu- en sociale normen van het EIB waren geschonden; is dan ook ingenomen met het feit dat de bank naar aanleiding van een verslag over het klachtenmechanisme actie heeft ondernomen om de uitbetaling op te schorten; is echter van mening dat hieruit lering kan worden getrokken voor het verbeteren van het onderzoek naar de conformiteit van projecten met het eigen beleid van de bank en van de voorlichting van het publiek over projecten; pleit ervoor dat de bank voor complexe projecten om bijstand van lokale milieu- en sociale deskundigen verzoekt, teneinde projecten grondiger te beoordelen en een beter inzicht te verwerven in specifieke contexten; verzoekt de EIB voorts ervoor te zorgen dat de normen gedurende de gehele projectcyclus worden nageleefd en corrigerende maatregelen te nemen wanneer niet aan de normen wordt voldaan, hetzij door doeltreffende, zinvolle en onmiddellijke corrigerende maatregelen te nemen, indien mogelijk, hetzij door het project snel stop te zetten; uit zijn bezorgdheid over het feit dat, wanneer een project een belangenconflict met zich mee kan brengen, het nog steeds onduidelijk is hoe de veroorzaakte schade zal worden beperkt; verzoekt de EIB zich ertoe te verbinden haar transparantiecultuur te versterken door de ethische belangenvertegenwoordiging verder te versterken, met name door een transparantieregister in te voeren dat de leden van de directie van de Bank verplicht hun bijeenkomsten met belangenvertegenwoordigers openbaar te maken; dringt er voorts bij de EIB op aan ervoor te zorgen dat voordat naar de privésector wordt overgestapt een toereikende afkoelingsperiode in acht wordt genomen, welke wordt vastgesteld in overeenstemming met de recente aanbevelingen van de Europese Ombudsman met betrekking tot de Europese Bankautoriteit en het Europees Defensieagentschap, aangezien dit niet alleen een risico vormt voor de reputatie van de EIB, maar ook voor haar onafhankelijkheid;

46.  is ingenomen met de werkafspraak met het Europees Openbaar Ministerie en dringt aan op de volledige en zorgvuldige uitvoering ervan, met name wat betreft het melden;

47.  is ingenomen met de ondertekening van een werkafspraak tussen de EIB en Europol op 29 oktober 2021, die tot doel heeft de uitwisseling van informatie en deskundigheid in de strijd tegen fraude en corruptie te vergemakkelijken; verwacht dat deze regeling volledig ten uitvoer wordt gelegd;

48.  roept de EIB nogmaals op om haar relatie met de Europese Ombudsman en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) te verbeteren;

49.  is ingenomen met de hernieuwde tripartiete overeenkomst tussen de Europese Rekenkamer, de EIB en de Commissie, die de controlerechten van de Rekenkamer met betrekking tot de door de EIB beheerde ontvangsten en uitgaven van de EU daadwerkelijk moet versterken, met inachtneming van de bestaande bepalingen inzake vertrouwelijkheid van gegevens; merkt echter op dat gegevens over de activiteiten van de EIB met betrekking tot de eigen middelen buiten de reikwijdte en het mandaat van de controles van de Rekenkamer blijven;

o
o   o

50.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de Europese Investeringsbank.

(1) PB C 270 van 7.7.2021, blz. 2.
(2) PB L 107 van 26.3.2021, blz. 30.
(3) PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1.
(4) PB L 274 van 30.7.2021, blz. 1.
(5) PB L 209 van 14.6.2021, blz. 1.
(6) PB C 270 van 7.7.2021, blz. 113.
(7) Aangenomen teksten, P9_TA(2022)0015.
(8) Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 179).
(9) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

Laatst bijgewerkt op: 30 november 2022Juridische mededeling - Privacybeleid