Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/2255(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0213/2022

Ingediende teksten :

A9-0213/2022

Debatten :

PV 13/09/2022 - 20
CRE 13/09/2022 - 20

Stemmingen :

PV 14/09/2022 - 8.4
CRE 14/09/2022 - 8.4
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0319

Aangenomen teksten
PDF 170kWORD 60k
Woensdag 14 september 2022 - Straatsburg
Het Nieuw Europees Bauhaus
P9_TA(2022)0319A9-0213/2022

Resolutie van het Europees Parlement van 14 september 2022 over het Nieuw Europees Bauhaus (2021/2255(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de VN-Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de VN-duurzameontwikkelingsdoelstellingen, en met name doelstelling nr. 4 inzake hoogwaardig onderwijs, doelstelling nr. 11 inzake duurzame steden en gemeenschappen en doelstelling nr. 13 inzake klimaatactie,

–  gezien het rapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering van de VN van 4 april 2022 getiteld “Climate Change 2022: Mitigation of Climate Change”,

–  gezien de overeenkomst die op de 21e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COP21) op 12 december 2015 in Parijs is aangenomen (de Overeenkomst van Parijs),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 15 september 2021 getiteld “Nieuw Europees Bauhaus: mooi, duurzaam, samen” (COM(2021)0573),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 10 juni 2016 getiteld “Een nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa – Samenwerken ter versterking van het menselijk kapitaal, de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en het concurrentievermogen” (COM(2016)0381),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 22 mei 2018 getiteld “Een nieuwe Europese agenda voor cultuur” (COM(2018)0267),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 14 oktober 2020 getiteld “Een renovatiegolf voor Europa – groenere gebouwen, meer banen, hogere levenskwaliteit” (COM(2020)0662),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 30 juni 2021 getiteld “Een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU – Naar sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden in 2040” (COM(2021)0345),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 14 juli 2021 getiteld ““Fit for 55”: het EU-klimaatstreefdoel voor 2030 bereiken op weg naar klimaatneutraliteit” (COM(2021)0550),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 8 maart 2022 getiteld “REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie” (COM(2022)0108),

–  gezien de conclusies van de Raad van 30 november 2021 over cultuur, architectuur van hoge kwaliteit en gebouwde omgeving als kernelementen van het Nieuw Europees Bauhaus-initiatief(1),

–  gezien de conclusies van de Raad van 15 november 2018 over het werkplan voor cultuur 2019-2022(2),

–  gezien zijn resolutie van 20 oktober 2021 over de situatie van kunstenaars en het cultureel herstel in de EU(3),

–   gezien zijn resolutie van 8 maart 2022 over de rol van cultuur, onderwijs, media en sport bij racismebestrijding(4),

–  gezien zijn resolutie van 17 september 2020 over het cultureel herstel van Europa(5),

–  gezien zijn resolutie van 17 september 2020 over het maximaliseren van het energie-efficiëntiepotentieel van het gebouwenbestand in de EU(6),

–  gezien zijn resolutie van 17 december 2020 over de EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering(7),

–  gezien zijn resolutie van 20 januari 2021 over de ontwikkeling van doeltreffend beleid naar aanleiding van het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed(8),

–  gezien zijn resolutie van 11 november 2021 over de Europese onderwijsruimte: een gedeelde holistische benadering(9),

–  gezien zijn resolutie van 25 maart 2021 over het cohesiebeleid en regionale milieustrategieën in het kader van de strijd tegen de klimaatverandering(10),

–  gezien Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie en tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding(11) (de Horizon Europa-verordening),

–  gezien Verordening (EU) 2021/783 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (LIFE)(12),

–  gezien Verordening (EU) 2021/1058 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds(13),

–  gezien Verordening (EU) 2021/690 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van een programma voor de interne markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, het gebied van planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, en Europese statistieken (programma voor de interne markt)(14),

–  gezien Verordening (EU) 2021/694 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot oprichting van het programma Digitaal Europa(15),

–  gezien Verordening (EU) 2021/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van “Erasmus+”: het programma van de Unie voor onderwijs en opleiding, jeugd en sport(16),

–  gezien Verordening (EU) 2021/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2021-2027)(17),

–  gezien Verordening (EU) 2021/888 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van het programma “Europees Solidariteitskorps”(18),

–  gezien het nieuwe Handvest van Leipzig betreffende de transformatieve kracht van steden voor het algemeen belang, dat is goedgekeurd tijdens de informele ministeriële bijeenkomst over stedelijke aangelegenheden van 30 november 2020,

–  gezien het verslag van de werkgroep van deskundigen uit de lidstaten van 6 oktober 2021 op basis van de open coördinatiemethode getiteld “Towards a Shared Culture of Architecture: investing in a high-quality living environment for everyone”,

–  gezien de verklaring van Davos van de Conferentie van ministers van Cultuur van 22 januari 2018 getiteld “Towards a high-quality Baukultur for Europe”, alsook het daarna ontwikkelde Davos-kwaliteitssysteem voor Baukultur “Eight criteria for a high-quality Baukultur”,

–   gezien het eindverslag van de commissie “Building Better, Building Beautiful” van de regering van het Verenigd Koninkrijk van 30 januari 2020 getiteld “Living with beauty”,

–  gezien artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het Handvest van de grondrechten van de EU, en met name artikel 17 inzake het recht op eigendom, artikel 18 inzake het recht op asiel, artikel 19 inzake bescherming bij verwijdering, uitzetting en uitlevering, artikel 26 inzake de integratie van personen met een handicap, artikel 34 inzake sociale zekerheid en sociale bijstand, artikel 36 inzake de toegang tot diensten van algemeen economisch belang en artikel 37 inzake milieubescherming,

–  gezien de Europese pijler van sociale rechten, en met name hoofdstuk III inzake sociale bescherming en integratie, beginsel 19 inzake huisvesting en ondersteuning voor daklozen en beginsel 20 inzake toegang tot essentiële diensten,

–  gezien de werkzaamheden die het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie heeft verricht met betrekking tot het Nieuw Europees Bauhaus (NEB),

–  gezien artikel 54 van zijn Reglement,

–  gezien de adviezen van de Commissie regionale ontwikkeling, de Begrotingscommissie en de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–  gezien het gezamenlijk verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie cultuur en onderwijs (A9-0213/2022),

A.  overwegende dat Europa een ecologische, digitale en sociale transitie doormaakt, die wordt versneld door de economische en sociale gevolgen van COVID-19; overwegende dat de geopolitieke situatie in Europa aan het veranderen is als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne; overwegende dat populisme, extremisme en anti-Europese sentimenten toenemen;

B.  overwegende dat de EU inspeelt op de uitdagingen van de aantasting van het milieu, de klimaatverandering en de toenemende schaarste van natuurlijke hulpbronnen, die verreikende en ambitieuze beleidsmaatregelen vereisen met het oog op de tenuitvoerlegging van de Europese Green Deal, die het vernieuwings- en innovatieproces zal aanjagen binnen de grenzen van de planeet; overwegende dat het NEB, als de “ziel” van de Europese Green Deal, tot doel heeft op een transdisciplinaire, duurzame, inclusieve, veilige, culturele en esthetische manier tegemoet te komen aan de ruimtelijke en ecologische behoeften van Europa;

C.  overwegende dat de transitie naar een klimaatneutrale economie in 2050 een grote kans en een uitdaging vormt voor de Unie, haar lidstaten en bedrijven in elke sector; overwegende dat het NEB het oorspronkelijke Bauhaus opnieuw moet interpreteren in het licht van de klimaatcrisis, de oorlog, de pandemie en natuurrampen, die de sociale ongelijkheid doen toenemen;

D.  overwegende dat cultuur en de vrijheid van de kunsten in aanzienlijke mate bijdragen tot de dynamiek van een samenleving en ons in staat stellen beter samen te leven, democratische, inclusieve en vrije samenlevingen op te bouwen en een gevoel van gedeelde identiteit en saamhorigheid te hervinden; overwegende dat iedereen recht moet hebben op toegang tot en deelname aan cultuur; overwegende dat cultuur ook essentieel is voor de verkenning van de complexe uitdagingen van de samenleving en dat culturele podia cruciale plekken voor vrijheid van meningsuiting en debat zijn;

E.  overwegende dat cultuur voor de EU een strategische sector is die bijdraagt tot de versterking van haar economie door de aanzienlijke bijdrage ervan aan haar bbp en de werkgelegenheid en de indirecte bijdrage ervan aan andere sectoren en industrieën; overwegende dat de culturele en creatieve sectoren en industrieën een van de gebieden zijn die het zwaarst te lijden hebben gehad onder de pandemie, zich langzamer herstellen dan de rest van de EU-economie en daarom extra moeten worden geholpen en ondersteund; overwegende dat het NEB verdere investeringen in de sector mogelijk kan maken en verschillende actoren kan samenbrengen bij de uitvoering ervan ter plaatse;

F.  overwegende dat architectuur, stadsplanning en ruimtelijke ordening, mobiliteit, design, kunst, sociologie en engineering elkaar aanvullen en een belangrijke rol spelen bij de totstandbrenging van een inclusieve, duurzame en mooie samenleving; overwegende dat deze sectoren, die een sleutelrol spelen bij het bevorderen van onderzoek en innovatie ten behoeve van duurzame ontwikkeling, een duurzame bouwcultuur en innovatieve, ruimte-efficiënte oplossingen die aansluiten bij onze groene en digitale transitie, door de COVID-19-crisis zijn ontwricht;

G.  overwegende dat er dringend behoefte is aan de ontwikkeling van duurzamere economische modellen in de bouw- en energiesector die zowel de circulaire economie mogelijk maken als zullen bijdragen aan de bestrijding van energiearmoede en de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie;

H.   overwegende dat gebouwen goed zijn voor 40 % van het energieverbruik in de EU en voor 36 % van haar broeikasgasemissies uit energie(19);

I.  overwegende dat de strategie inzake de renovatiegolf tot doel heeft het tempo van renovatie van gebouwen in Europa te verdubbelen, met als doel de renovatie van meer dan 35 miljoen gebouwen en het scheppen van wel 160 000 banen in de bouwsector;

J.  overwegende dat toegang tot huisvesting een grondrecht is; overwegende dat dakloosheid en het gebrek aan toegang tot kwalitatief goede, betaalbare huisvesting in delen van de EU kunnen worden aangemerkt als een crisis;

K.  overwegende dat steden centra van pluralisme, creativiteit en solidariteit zijn; overwegende dat slechte planning en gebrekkig ontwerp in het publieke domein, en de toename van ongebreidelde stadsuitbreiding hebben geleid tot een verlies van bouwkwaliteit in Europa; overwegende dat het NEB mogelijkheden biedt om na te gaan hoe de beperkte ruimte in steden op duurzame, esthetische en inclusieve wijze kan worden benut, om stad en platteland beter met elkaar te verbinden, en om te zorgen voor participatie van de inwoners in de ruimtelijke ordening en hen te helpen de stad terug te winnen als een ruimte die is gecreëerd voor interactie en culturele activiteiten;

L.  overwegende dat bouwen aan een betere toekomst begint met onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit, met inbegrip van milieueducatie, beroepsopleiding en een leven lang leren, onder meer met behulp van onlineleermogelijkheden die voor iedereen toegankelijk moeten zijn en met bij- en omscholing; overwegende dat toegang tot hoogwaardig onderwijs een grondrecht is; overwegende dat onderwijs en cultuur van essentieel belang zijn voor de persoonlijke ontwikkeling en voor de democratische en maatschappelijke participatie van burgers; overwegende dat voor het kwalitatief hoogwaardig bebouwen van een omgeving geschoolde vakmensen, ambachtslieden en professionals uit de cultuursector moeten worden opgeleid; overwegende dat het bereiken van het doel van Unie om strategisch autonoom te worden, afhangt van haar vermogen om uit te blinken op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie;

M.  overwegende dat cultureel erfgoed, dat een afspiegeling vormt van de waarden van een gemeenschap, in toenemende mate de gevolgen van de klimaatverandering en de aantasting van het milieu ondervindt en te maken heeft met andere uitdagingen zoals onderinvestering, slechte planning en slecht beheerde toeristenstromen; overwegende dat het NEB kan bijdragen tot de instandhouding, het herstel, de aanpassing en de bescherming van cultureel erfgoed met het oog op de toekomst; overwegende dat beroepsbeoefenaren in de bouwsector moeten bijdragen tot het algemeen welzijn door het cultureel erfgoed te respecteren;

N.  overwegende dat NEB-projecten zowel een ondersteunend regelgevingskader vereisen, dat in overeenstemming moet zijn met sectorale EU-wetgeving, als duurzame openbare aanbestedingspraktijken;

O.  overwegende dat de oorlogshandelingen van Rusland in Oekraïne doelbewust gericht zijn op openbare infrastructuur, de woningvoorraad, het cultureel erfgoed en andere civiele infrastructuur;

Voornaamste doelstellingen

1.  herinnert eraan dat de historische Bauhaus-beweging een paradigmaverschuiving op het gebied van design, architectuur en kunst heeft teweeggebracht, met belangrijke blijvende erfenissen zoals het concept van optimalisering van de relatie tussen vorm en functie, met als doel de cultuur te democratiseren, hetgeen tot radicale herbezinning en innovatie heeft geleid en een afspiegeling vormde van de culturele en sociale veranderingen in een progressieve kunst- en onderwijscontext in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog, met tastbare voordelen voor de mensen; merkt op dat het NEB op dezelfde manier een positieve invloed kan hebben op ons dagelijks leven door in de praktijk werkelijke veranderingen teweeg te brengen en bij te dragen tot een rechtvaardige transitie;

2.  is ingenomen met het NEB-initiatief, waarmee wordt beoogd een pan-Europese culturele beweging op gang te brengen die zal bijdragen tot een slimmere, duurzamere, inclusievere en aangenamere leefomgeving en die lokale en mondiale kennis zal bevorderen; benadrukt dat het initiatief in de eerste plaats gericht moet zijn op het verbeteren van de levenskwaliteit van mensen, door gezonde en betaalbare leefruimten te creëren, opnieuw na te denken over de status quo en de ruimten, gebouwen, steden en gebieden waarin zij wonen te transformeren, ook in minder ontwikkelde, voorstedelijke, plattelands-, afgelegen of grensoverschrijdende gebieden en regio’s, in overeenstemming met de stedelijke agenda voor de EU en voortbouwend op het succesvolle werk van Urbact, waarbij het samenleven en de openbare ruimte voor sociale en territoriale cohesie en het democratische leven worden verbeterd, de ruimtelijke segregatie en de historische uitsluiting van sociale groepen worden aangepakt en het milieu wordt beschermd bij de planning en bouw van gebouwen en omliggende ruimten;

3.  erkent het NEB als een creatief en inter- en transdisciplinair initiatief dat architectuur, design, kunst en wetenschap voor het eerst samenbrengt in de voorste gelederen van het EU-beleid en dat een bijdrage wil leveren aan andere programma’s en initiatieven van de Unie, waaronder de digitale en de groene transitie, door van de Europese Green Deal een tastbare, positieve en inclusieve ervaring voor iedereen te maken en er een creatieve en culturele dimensie aan te geven om op die manier de volgende golf van innovatie in gang te zetten; onderstreept dat het NEB burgers ook moet beschermen tegen natuur- en klimaatgerelateerde rampen door een veiligheidscomponent in de doelstellingen op te nemen; merkt op dat dit een stimulans zal vormen voor nieuwe manieren van bouwen en voor het gebruik van innovatieve, kwalitatief hoogwaardige, duurzame en veerkrachtige bouwmaterialen, ook voor herstel na rampen;

4.  bevestigt dat het NEB het potentieel heeft om de manier waarop het beleid wordt uitgestippeld een nieuwe vorm te geven, onder meer door zich in te zetten voor gemeenschappen, teneinde beleids- en wetgevingsontwikkelingen die gevolgen hebben voor de bebouwde omgeving en het welzijn van de beroepsbevolking te bevorderen en de omgeving van de toekomst te definiëren door te voorzien in de behoefte aan ruimten die toegankelijk zijn en aangepast zijn aan nieuwe en veranderende manieren van leven, zoals ruimten voor niet-traditionele gezinssamenstellingen, meergeneratiewoningen, flexibele (samen)werkruimten, kindvriendelijke stedelijke omgevingen en veiligere ruimten voor vrouwen en kwetsbare personen; is de mening toegedaan dat het NEB een ambitieniveau aan de dag moet leggen dat in overeenstemming is met de klimaatverbintenissen van de Unie en dat het de lidstaten, met inbegrip van de lokale en regionale overheden, richtsnoeren moet aanreiken voor de uitvoering ervan;

5.  benadrukt dat het NEB, om te slagen, toegankelijk, transparant, betaalbaar, sociaal en geografisch rechtvaardig en inclusief moet zijn en EU-burgers, gemeenschapsorganisaties en lokale bewoners actief bij het initiatief moet betrekken, moet zorgen voor sociale en territoriale diversiteit en alle projectgrootten moet ondersteunen, en wel van onderop – van het ontwerp tot de uitvoering en evaluatie van een project –, en tegelijkertijd actief stappen moet ondernemen om elitaire benaderingen of negatieve effecten van gentrificatie te voorkomen en de raadpleging en participatie van de burgers te versterken; benadrukt dat jongeren bij het initiatief moeten worden betrokken, met name jonge architecten, kunstenaars en werknemers in de culturele en creatieve sectoren en industrieën;

6.  onderstreept het belang van toegankelijkheid voor personen met een handicap, beperkte mobiliteit of bijzondere behoeften en voor achtergestelde groepen, en verlangt dat openbare diensten en het culturele, sociale en economische leven voor iedereen toegankelijk worden gemaakt; wijst in dit verband op het belang van goed ontwerpen; dringt erop aan dat er ook middelen gaan naar uitgesloten, gemarginaliseerde en achtergestelde gemeenschappen;

7.  meent dat deze vernieuwende culturele beweging het potentieel heeft om Europa te positioneren als een wereldwijde voortrekker op het gebied van duurzame architectuur, ruimtelijke ordening, ontwerp, cultuur, duurzame mobiliteit en logistiek, technologie, de circulaire economie, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie door betere wijzen van samen leven, werken en recreëren te bevorderen die ook buiten de EU kunnen worden toegepast; is van mening dat sociale en technologische innovatie adequaat moet worden ondersteund, onder meer via publieke en particuliere investeringen in onderzoek en ontwikkeling;

8.  verzoekt de Commissie om de reikwijdte van het NEB verder te vergroten door geassocieerde landen en partnerlanden buiten de EU bij het initiatief te betrekken, onder meer door middel van een permanente dialoog over het NEB; erkent dat het NEB het potentieel heeft om bij te dragen aan het naoorlogse herstel van steden, samenlevingen en de economie, met name in de context van de nog altijd voortdurende oorlog in Oekraïne en met deelname van de Oekraïense culturele en creatieve sectoren en industrieën en de professionals die daarin werkzaam zijn;

Financiering en bestuur

9.  benadrukt dat het NEB er in de eerste jaren van zijn bestaan niet in is geslaagd alle EU-landen en de belanghebbende partijen op hun grondgebied te bereiken; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om de bekendheid van dit initiatief te vergroten en de coördinatie te verbeteren tussen alle bestuursniveaus, die tijdige en gelijke toegang moeten hebben tot informatie, mogelijkheden en financiering; moedigt de Commissie aan om regelmatig vergaderingen met de lidstaten en de partnerlanden te beleggen en in de lidstaten contactpunten op te zetten om de uitvoering van het NEB en de toegang tot financiering te vergemakkelijken; benadrukt het belang van toereikende middelen op EU- en nationaal niveau en op maat gesneden financieringsmodellen en -procedures voor de praktische uitvoering van het NEB, evenals van het tot het minimum beperken van de administratieve lasten;

10.  spoort de lidstaten aan om het NEB te integreren in hun nationale beleid; onderstreept dat het NEB kan helpen bij het verminderen van de aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten op het gebied van hun vermogen om de doelstellingen van het NEB te verwezenlijken, en aldus kan bijdragen tot een gelijk speelveld; moedigt alle overheidsinstanties, met inbegrip van de Unie-instellingen, aan om de NEB-beginselen op te nemen in het beheer van hun eigen bebouwde omgeving en in hun procedures voor overheidsopdrachten;

11.  verzoekt de Commissie een geïntegreerd, niet-discriminerend, transparant, toerekenbaar en territoriaal gestructureerd bestuursmodel voor het NEB op te zetten, met betrokkenheid van en inspraak voor het publiek, door middel van passende territoriale planning en op basis van een overkoepelend bestuurskader;

12.  verzoekt de Commissie om tijdig informatie te verstrekken over de wijze waarop kan worden deelgenomen aan het NEB, onder meer door middel van technische bijstand voor geïnteresseerde belanghebbenden en beste praktijken, en om de algemene criteria voor de selectie en evaluatie van NEB-projecten en -initiatieven en voor de toewijzing van middelen te verduidelijken, met name om:

   de uitvoering van belangrijke beleidsmaatregelen (zoals de Green Deal en het milieu-, industrie-, sociaal en cultuurbeleid) te ondersteunen;
   de leidende beginselen van het NEB op het gebied van duurzaamheid, inclusiviteit en esthetiek in acht te nemen en inspiratie uit het Davos-kwaliteitssysteem voor Baukultur te halen;
   nieuwe banen met goede arbeidsomstandigheden en zakelijke kansen die economische waarde toevoegen en het Europese concurrentievermogen verbeteren te creëren, volgens de beginselen van duurzame financiering, met bijzondere aandacht voor het stroomlijnen van de procedures voor het aanvragen van het NEB-keurmerk en EU-financiering en voor het vergroten van de levensvatbaarheid van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), alsook bij te dragen tot de circulariteit en duurzaamheid van de Europese economie;
   de toegankelijkheid te bevorderen door de toepassing van specifieke projectcriteria, en te zorgen voor betaalbaarheid, inclusiviteit, gendermainstreaming, diversiteit, pluralisme, veiligheid en de ontwikkeling van civiel sociaal kapitaal;
   de participatie van en verbinding met alle belanghebbenden te bevorderen, met inbegrip van lokale en regionale overheden, het maatschappelijk middenveld en gemeenschapsorganisaties, geïnteresseerden en beroepsbeoefenaren en hun vertegenwoordigende organisaties;
   de culturele en creatieve sectoren en industrieën, met inbegrip van cultuurmakers, erbij te betrekken;
   te zorgen voor afstemming van het NEB op de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN overeenkomstig de indicatoren van de Agenda 2030, op de verbintenissen van de Unie in het kader van de Overeenkomst van Parijs, op het klimaat-, milieu-, biodiversiteits- en energiebeleid van de EU, op de Europese pijler van sociale rechten en op de Europese kernwaarden;

13.  verzoekt de Commissie om de NEB-beginselen integraal op te nemen in alle toekomstige wetgeving waarvoor dat relevant is en tegelijkertijd te benadrukken dat het NEB moet worden afgestemd op bestaande wetgeving, programma’s en initiatieven van de Unie, en ervoor te zorgen dat het bestaande regelgevingskader, waaronder de richtlijn energieprestatie van gebouwen en de richtlijn energie-efficiëntie, de ambities en de uitvoering van het NEB ondersteunt;

14.  vraagt voorts om de ontwikkeling van specifieke criteria voor de betrokken sectoren, met name bouw en architectuur, energie, mobiliteit, ontwerp, technologie, toerisme, onderwijs en vaardigheden, ambachten, cultuur en kunst, en cultureel erfgoed, in nauwe samenwerking met de belanghebbenden in deze sectoren, rekening houdend met sectorspecifieke certificeringen en normen, en om maatregelen ter bevordering van synergieën tussen deze sectoren; herinnert eraan dat het van cruciaal belang is om rekening te houden met het geografisch evenwicht, zodat het NEB zich in gelijke mate over de EU en daarbuiten kan verspreiden; benadrukt voorts dat projecten niet grensoverschrijdend hoeven te zijn om in aanmerking te komen voor het NEB-keurmerk;

15.  betreurt het gebrek aan duidelijkheid over de financiering van het NEB vanaf 2023; verzoekt om wijziging van de Horizon Europa-verordening in het kader van de tussentijdse herziening van het huidige meerjarig financieel kader (MFK) teneinde een NEB-missie op te zetten met een begroting van 500 miljoen EUR; onderstreept dat het programma ook moet worden gesteund door andere relevante programma’s om extra effect te sorteren en dat bestaande programma’s van de Unie kunnen helpen om de doelstellingen van het NEB te verwezenlijken; verzoekt de Commissie om ervoor te zorgen dat het NEB een aanvulling vormt op ander EU-beleid, waaronder het cohesiebeleid, en om steun voor het NEB op te nemen in partnerschapsovereenkomsten en -programma’s, ondersteund door het structuur- en cohesiebeleid van de EU;

16.  verzoekt de Commissie om zo spoedig mogelijk te komen met een voorstel om het NEB in het volgende MFK aan te merken als een nieuw op zichzelf staand EU-programma, waarbij concrete ideeën en doelstellingen vergezeld moeten gaan van adequate financiering; erkent de inspanningen van de Commissie om de eerste oproepen tot het indienen van projectvoorstellen te lanceren door geld uit bestaande programma’s te halen, maar is van mening dat het effect daarvan niet in verhouding staat tot het ambitieniveau van het project; dringt erop aan om hiervoor nieuwe middelen te reserveren, in een specifieke, vaste begrotingslijn; onderstreept dat dit nieuwe programma niet ten koste mag gaan van de financiering van andere ondergefinancierde programma’s, met name Creatief Europa, Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps, ondanks de banden en synergieën die het daarmee kan creëren, en evenmin de aandacht mag afleiden van de politieke prioriteiten daarvan; onderstreept dat de middelen van het NEB voornamelijk moeten worden besteed aan onderzoek en innovatie;

17.  verzoekt de Commissie een duidelijk plan uit te werken voor het aantrekken van publieke en ethische particuliere investeringen, met inbegrip van publieksfinanciering, en daarin nadruk te leggen op het bevorderen van vrouwelijk leiderschap op het gebied van durfkapitaal en startende ondernemingen; moedigt de lidstaten aan om, met inachtneming van hun fiscale speelruimte, via hun herstel- en veerkrachtplannen en de Europese structuur- en investeringsfondsen passende financiering overeenkomstig de NEB-beginselen toe te wijzen aan projecten die stroken met de NEB-beginselen en -doelstellingen, teneinde duurzame ontwikkeling te stimuleren en partnerschappen waarbij publieke en particuliere entiteiten betrokken zijn, te bestrijken; merkt op dat dit tot tastbare resultaten zal leiden; onderstreept dat het NEB ook moet bijdragen tot het creëren van ruimten en gebouwen die het ondernemerschap vergemakkelijken;

18.  wijst op de noodzaak om verder te gaan dan de fasen van medeontwerp, oplevering en verspreiding, zodat creatief denken in alle fasen wordt voortgezet; verzoekt de Commissie een transparant en empirisch onderbouwd monitoring- en evaluatiemechanisme op te zetten, waarbij alle relevante belanghebbenden worden betrokken en in het kader waarvan alle NEB-activiteiten op EU- en nationaal niveau, met inbegrip van hun maatschappelijke en klimaatgevolgen, hun effect op de ontwikkeling van regio’s en hun daadwerkelijke waardecreatie in de loop van de tijd, voortdurend moeten worden geëvalueerd en regelmatig verslag moet worden uitgebracht aan het Parlement en de Raad; verwacht dat het eerste monitoringverslag in 2022 wordt ingediend;

Uitwerking en aandachtsgebieden

19.  is van mening dat de NEB-beweging duurzamere, sociaal inclusievere en innovatievere manieren van leven moet bevorderen, gebaseerd op nieuwe, holistische modellen voor het plannen, bouwen en bewonen van onze bebouwde omgeving, met een betekenisvolle betrokkenheid van de bewoners bij de besluitvormingsprocessen, teneinde tegemoet te komen aan opkomende behoeften en verschuivende consumptie- en mobiliteitspatronen en te helpen zorgen voor fatsoenlijke, kwalitatief goede en betaalbare huisvesting voor iedereen, met name voor kwetsbare groepen, onder meer door uitsluiting van huisvesting en dakloosheid tegen te gaan.

20.  beschouwt het NEB als een kans om een goed ontworpen groene rehabilitatie van openbare ruimten voor te stellen met het oog op de verwezenlijking van de decarbonisatiedoelstellingen, om verouderde gebouwen te renoveren en opnieuw in gebruik te nemen, om oude industriegebieden om te vormen tot nieuwe groene stedelijke en openbare ruimten en om de nodige infrastructuur aan te leggen om lichaamsbeweging en kennis- en culturele uitwisselingen te vergemakkelijken;

21.   dringt erop aan dat het NEB vijftienminutensteden bevordert, waarbij alle essentiële diensten en voorzieningen voor burgers op loopafstand toegankelijk worden gemaakt, en innovatieve oplossingen biedt voor de ontwikkeling van duurzame stedelijke gebieden, inclusief duurzame mobiliteitsoplossingen; benadrukt dat het NEB betaalbare, sociaal inclusieve en energie-efficiënte gebouwen onder de aandacht moet brengen en moet bijdragen tot een modale verschuiving naar openbaar en collectief vervoer en minder vervuilende vervoermiddelen;

22.  benadrukt het belang van het transformeren, verbeteren en aanpassen van het bestaande gebouwenbestand, met inbegrip van slecht geplande en door totalitaire regimes opgetrokken gebouwen, van het toepassen van op de natuur gebaseerde oplossingen, zoals het gebruik van hout, en van het verminderen van afval en het vergroten van de duurzaamheid, de herbruikbaarheid en de circulariteit in de bebouwde omgeving; dringt erop aan dat dit onder meer inhoudt dat waar passend de voorkeur wordt gegeven aan renovatie en herbestemming boven sloop en nieuwbouw, dat belemmeringen in verband met de verwerking en het vervoer van afval uit de weg worden geruimd en dat mensen bewuster worden gemaakt van de opgenomen koolstof door en de opgeslagen koolstof in materialen, zodat zij weloverwogen keuzes kunnen maken;

23.  onderstreept dat het NEB ook initiatieven voor de bouw en renovatie van betaalbare, hoogwaardige en energie-efficiënte sociale woningen moet ondersteunen;

24.  roept de lidstaten op om innoverende onderwijsprogramma’s op te zetten aan de hand van de NEB-beginselen en -doelstellingen voor cultuuronderwijs en de ontwikkeling van ruimtelijke, creatieve, oriëntatie- en tekenvaardigheden, en om de belangrijkste NEB-beginselen en groene en digitale vaardigheden te integreren in informeel, niet-formeel en hoger onderwijs, beroepsopleidingen en een leven lang leren, onder meer door middel van bij- en omscholing van de betrokken beroepsbeoefenaren, hetgeen ook zal bijdragen tot de verwezenlijking van de Europese vaardighedenagenda; benadrukt het belang van bewustmaking, door middel van onderwijs, met betrekking tot de eerbiediging van het milieu en het cultureel erfgoed, in overleg met de Education for Climate Coalition; verzoekt de EU om dergelijke inspanningen te bevorderen; vraagt de Commissie om mobiliteit tot een integraal onderdeel van het NEB te maken, met name mobiliteitsopties voor studenten die beroepsonderwijs of een beroepsopleiding volgen, universiteitsstudenten in gerelateerde disciplines en geschoolde vakmensen binnen de culturele en creatieve sectoren en industrieën;

25.  dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan om alle aspecten van de kennisdriehoek – innovatie, onderzoek en onderwijs – erin te integreren door partnerschappen te bevorderen tussen instellingen voor hoger onderwijs, onder meer via de Europese universitaire allianties, onderzoeksorganisaties, waaronder onderzoekscentra op het gebied van architectuur en cultuur, en het bedrijfsleven, waaronder relevante micro-ondernemingen en kmo’s, sociale ondernemingen en startende ondernemingen, in nauwe samenwerking met het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) en het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek; is van mening dat de EIT-kennis- en innovatiegemeenschap voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën haar expertise ter beschikking moet stellen ter wille van het bereiken van de NEB-doelstellingen, met name in de lidstaten en regio’s waar de innovatiecapaciteit matig is;

26.  benadrukt dat het NEB energiezekerheid en -efficiëntie kan ondersteunen door investeringen te bevorderen en het gebruik van koolstofarme materialen en de toepassing van oplossingen met een laag energieverbruik en nul emissies te stimuleren, onder meer via coöperatieve en gemeenschapsmodellen voor hernieuwbare energieproductie en projecten waarin gebruik wordt gemaakt van restwarmte en geïntegreerde energiesystemen;

27.  wijst op de dringende kwestie van stijgende energieprijzen en de daaruit voortvloeiende toename van energiearmoede bij EU-huishoudens; onderstreept dat NEB-projecten een centrale rol kunnen spelen bij de bestrijding van energiearmoede en de bescherming van kwetsbare huishoudens door middel van innovatieve oplossingen voor de bouw-, constructie-, industrie- en materialensector, en beschouwt dit als een voorwaarde om tot een rechtvaardige en eerlijke energietransitie te komen;

28.  onderstreept dat het NEB de digitale transitie kan vergemakkelijken door de connectiviteit te verbeteren en zo de digitale kloof te verkleinen en door efficiëntere, inclusieve, toegankelijke en milieuduurzame oplossingen tot stand te brengen en het gebruik van lokale hulpbronnen en vaardigheden te bevorderen;

29.  erkent het NEB als katalysator voor het bewerkstelligen van transformatieve veranderingen in de creatieve, bouw- en bedrijfsecosystemen en voor het ontwikkelen van nieuwe inzichten in en een nieuwe kwaliteit van planning, ontwerp en bouw, onder meer door de toepassing van digitale technologieën gedurende de gehele levenscyclus van het gebouw, capaciteitsopbouw voor het creëren van innovatieve modellen en digitale technologieën voor stadsplanning, onder meer door grensoverschrijdende samenwerking bij de uitwisseling van gegevens te bevorderen en door de beginselen van circulariteit en efficiënt gebruik van hulpbronnen te integreren in het streven naar koolstofneutraliteit;

30.  dringt erop aan dat het NEB stimulansen creëert om het gebruik van duurzame technologieën en materialen aan te moedigen door middel van slimme energie- en milieuoplossingen en innovatie in materialen, processen, automatisering en technieken, op een hernieuwbare, recyclebare en kostenefficiënte manier die de uitstoot van broeikasgassen verlaagt, zoals geprefabriceerde elementen met duurzame materialen, fotovoltaïsche of oplaadinfrastructuur, materialen van biologische en geologische oorsprong en lokaal geteste bouwtechnieken; benadrukt in dit verband dat het van belang is om de bevoorrading die nodig is voor de productie van dergelijke bouwmaterialen, met inbegrip van grondstoffen, te vergemakkelijken en tegelijkertijd gelijke concurrentievoorwaarden te waarborgen door marktverstoringen te voorkomen;

31.  erkent dat het culturele aspect van het NEB essentieel is voor de sociale en democratische dimensie ervan; verzoekt de Commissie een methode voor evidence-based design in het kader van het NEB vast te stellen en te ontwikkelen om ervoor te zorgen dat de processen voor het transformeren van ruimten, gebouwen, steden en gebieden gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek teneinde de best mogelijke resultaten te bereiken;

32.  is ingenomen met de innovatieve en geïntegreerde aanpak die het NEB voorstaat, namelijk een efficiënt ruimtegebruik en behoud, restauratie, valorisatie, promotie en hergebruik van historisch, cultureel en natuurlijk erfgoed; roept de Commissie en de lidstaten op het NEB aan te grijpen om het rijke culturele erfgoed van Europa beter te beschermen tegen de gevolgen van aantasting van het milieu, slecht beheerd toerisme en andere uitdagingen; onderstreept dat culturele en erfgoedlocaties door slimme renovatie, met inbegrip van verbetering van de energie-efficiëntie, transformatie en herbestemming, nieuwe en ruimere gebruiksmogelijkheden kunnen krijgen; erkent digitalisering als een middel om cultureel erfgoed te valoriseren;

Uitvoering

33.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om het NEB aan te sluiten op de renovatiegolf en daarbij profijt te trekken van de innovatieve oplossingen die het project biedt voor een alomvattende, holistische, kwaliteitsvolle en kostenoptimale renovatie van ons gebouwenbestand; onderstreept dat een en ander gebaseerd moet zijn op een zorgvuldige analyse van de levenscyclus van gebouwen en dat daarbij rekening moet worden gehouden met de locatiespecifieke context, met inbegrip van plaatselijke esthetische en architecturale kenmerken, en verder moet worden gegaan dan energie-efficiëntie, door ook verbeteringen aan te brengen in de kwaliteit van het binnenmilieu, aandacht te besteden aan hernieuwbare energie, duurzaamheid, toegankelijkheid en veiligheid en schadelijke stoffen uit te bannen; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om actie te ondernemen om het renovatietempo snel op te voeren, onder meer door geen extra belemmeringen voor renovatie op te werpen;

34.  is van mening dat de sociale en milieueffecten van alle NEB-projecten gedurende hun gehele levenscyclus moeten worden beoordeeld;

35.  roept de Commissie op om Level(s), het onlangs ingestelde kader voor duurzame gebouwen, verder aan te vullen teneinde de duurzaamheid binnen de sector te verbeteren; onderstreept de noodzaak om het kader te optimaliseren om het toegankelijker te maken voor beroepsbeoefenaren in de bouwsector; staat erop dat het kader voortdurend wordt bijgewerkt zodat nieuwe bevindingen en conclusies van NEB-projecten erin kunnen worden geïntegreerd;

36.  steunt de invoering van een NEB-keurmerk, in partnerschap met de belanghebbenden, op basis van duidelijke criteria die op een alomvattende, holistische en inclusieve wijze worden toegepast, waarbij de duurzaamheidsgerelateerde, economische, ecologische en sociale waarde van een project wordt beoordeeld en synergieën met bestaande keurmerken en instrumenten worden bevorderd, als blijk van waardering voor projecten en producten die belangrijke NEB-doelstellingen verwezenlijken en om de toegang ervan tot financiering te vergemakkelijken; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat EU-financieringsregelingen stimulansen creëren om het keurmerk aan te vragen, ook voor burger- en door de gemeenschap geleide projecten; dringt erop aan te verkennen in hoeverre de markt het keurmerk aanvaardt; onderstreept dat NEB-projecten in de bouwsector gebaseerd moeten zijn op een zorgvuldige analyse van de levenscyclus van gebouwen en van de levenscycluskosten;

37.  verzoekt de Commissie en de lidstaten de directe betrokkenheid van lokale en regionale overheden bij de opzet en uitvoering van projecten aan te moedigen, onder meer door gedetailleerde toepassingsrichtsnoeren te ontwikkelen en hun capaciteit voor de uitvoering van het NEB op te bouwen; dringt er bij lokale en regionale overheden op aan om na te gaan hoe lokale culturele instellingen baat kunnen hebben bij de toepassing van de NEB-beginselen, met name waar het de verkleining van hun klimaatvoetafdruk betreft;

38.  benadrukt in dit verband dat de voorbereidende actie inzake het Kennisbeheerplatform Nieuw Europees Bauhaus in de begroting voor 2022 kan bijdragen tot het stroomlijnen van richtsnoeren en het delen van informatie over financieringsmogelijkheden voor potentiële aanvragers, en dat deze actie vanaf 2023 verder kan worden uitgebreid;

39.  benadrukt het belang van meer flexibiliteit voor lokale en regionale overheden om te experimenteren met NEB-projecten, en onderstreept het potentieel om testomgevingen voor regelgeving mogelijk te maken om innovatie binnen de circulaire economie en het NEB te stimuleren;

40.  is van mening dat het NEB deel moet uitmaken van een bredere culturele deal voor Europa; benadrukt dat het NEB het onbenutte potentieel van de culturele en creatieve sectoren en industrieën, met inbegrip van cultuurmakers, moet omarmen en bevorderen als motor van duurzame economische groei en als bron van innoverende diensten en producten van hoge kwaliteit, door de betrokkenheid van de culturele en creatieve sectoren en industrieën te garanderen, ondersteund door gerichte richtsnoeren, en nieuwe mogelijkheden te scheppen voor samenwerking, wederzijds leren, capaciteitsopbouw en culturele uitwisseling, en tegelijkertijd te zorgen voor eerlijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning voor de betrokkenen; benadrukt dat de milieuduurzaamheid van culturele evenementen die verband houden met het NEB moet worden bevorderd;

41.  verzoekt de Commissie het Parlement nauwer te betrekken bij de desbetreffende NEB-gremia, zoals de rondetafelconferentie op hoog niveau;

42.  vraagt dat het toekomstige NEB-lab bijdraagt tot onderzoek en innovatie binnen de aandachtsgebieden van het NEB; benadrukt dat het NEB-lab innovatieve aanbevelingen moet doen, moet samenwerken met andere instellingen, nationale, regionale en lokale overheden en belanghebbenden, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld en buurtgroepen, en duidelijke en transparante werkings- en rapportageregels moet vaststellen die in overeenstemming zijn met het initiatief; dringt er bij de Commissie op aan de uitrol van het lab te bespoedigen en het uit te rusten met voldoende middelen;

43.  is verheugd over de instelling van het NEB-festival en de jaarlijkse NEB-prijzen, die een afspiegeling moeten vormen van de rijke culturele diversiteit van de Unie en synergieën tot stand moeten brengen met andere relevante Europese prijzen en evenementen; benadrukt het belang van het organiseren van NEB-evenementen in heel Europa om meer mensen te bereiken en meer bekendheid te geven aan het initiatief, onder meer via specifieke evenementen, festivals en de instelling van een Europees Jaar van het NEB;

44.  verzoekt de Commissie om bij het plannen van de bestemmingen van de jaarlijkse NEB-festivals rekening te houden met de Europese steden die door Unesco zijn uitgeroepen tot een van de “wereldhoofdsteden van de architectuur”; stelt voor dat het NEB-festival plaatsvindt in deze EU-steden, die zijn gekozen als wereldhoofdsteden van architectuur, teneinde de promotie van de Europese architectuur en innovatie te verbeteren;

45.  verzoekt de Commissie een openbare, digitale en gemakkelijk toegankelijke databank van NEB-projecten en -acties op te zetten en deze regelmatig bij te werken, teneinde de resultaten van het initiatief zichtbaarder te maken, het NEB verder te ontwikkelen op basis van beste praktijken, ook binnen de culturele sector, en kennisuitwisseling, onderzoek en ontwikkeling te intensiveren;

46.  dringt erop aan dat de inspanningen op het gebied van communicatie, outreach en zichtbaarheid van het NEB worden opgevoerd, met inachtneming van meertaligheid, teneinde de kennis van, de steun voor en de deelname aan het initiatief te vergroten, met name via participatieve publieke outreachactiviteiten, onder meer via sociale media en digitale publicaties, zoals bewustmakingscampagnes, een platform met informatie, beste praktijken van NEB-projecten uit alle lidstaten en educatieve inhoud, waaronder een module over het NEB, het creëren van instrumenten en ruimten die collegiaal leren en de uitwisseling van ideeën en kennis vergemakkelijken, en enquêtes om het effect van NEB-projecten te beoordelen;

o
o   o

47.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 501 I van 13.12.2021, blz. 13.
(2) PB C 460 van 21.12.2018, blz. 12.
(3) PB C 184 van 5.5.2022, blz. 88.
(4) Aangenomen teksten: P9_TA(2022)0057.
(5) PB C 385 van 22.9.2021, blz. 152.
(6) PB C 385 van 22.9.2021, blz. 68.
(7) PB C 445 van 29.10.2021, blz. 156.
(8) PB C 456 van 10.11.2021, blz. 24.
(9) PB C 205 van 20.5.2022, blz. 17.
(10) PB C 494 van 8.12.2021, blz. 26.
(11) PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1.
(12) PB L 172 van 17.5.2021, blz. 53.
(13) PB L 231 van 30.6.2021, blz. 60.
(14) PB L 153 van 3.5.2021, blz. 1.
(15) PB L 166 van 11.5.2021, blz. 1.
(16) PB L 189 van 28.5.2021, blz. 1.
(17) PB L 189 van 28.5.2021, blz. 34.
(18) PB L 202 van 8.6.2021, blz. 32.
(19) Europese Commissie, “In focus: Energy efficiency in buildings”, 17 februari 2020.

Laatst bijgewerkt op: 18 januari 2023Juridische mededeling - Privacybeleid