Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2021/0375(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0223/2022

Ingediende teksten :

A9-0223/2022

Debatten :

PV 15/09/2022 - 5
CRE 15/09/2022 - 5

Stemmingen :

PV 15/09/2022 - 11.9
CRE 15/09/2022 - 11.9

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0328

Aangenomen teksten
PDF 258kWORD 80k
Donderdag 15 september 2022 - Straatsburg
Het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen ***I
P9_TA(2022)0328A9-0223/2022

Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 15 september 2022 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen (herschikking) (COM(2021)0734 – C9-0432/2021 – 2021/0375(COD))(1)

(Gewone wetgevingsprocedure – herschikking)

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 bis (nieuw)
(2 bis)   In artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is het beginsel van gendermainstreaming neergelegd, wat inhoudt dat de Unie er bij elk optreden naar streeft de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen.
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 bis (nieuw)
(3 bis)   In artikel 21 van het Handvest is het recht op gendergelijkheid op alle gebieden neergelegd.
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 12 bis (nieuw)
(12 bis)  Voor Europese politieke stichtingen moeten verschillende niveaus van aansluiting en een categorie “onderzoekspartners” worden erkend, om meer flexibiliteit mogelijk te maken en de vrijheid van onderzoek te faciliteren.
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 23
(23)  Op basis van de hun toegekende Europese rechtsstatus moeten Europese politieke partijen en daaraan verbonden politieke stichtingen in alle lidstaten erkend worden en handelingsbevoegd zijn. Die erkenning en handelingsbevoegdheid brengt echter niet met zich mee dat zij ook kandidaten mogen voordragen voor nationale verkiezingen of verkiezingen voor het Europees Parlement. Deze en soortgelijke rechten blijven tot de bevoegdheden van de lidstaten behoren.
(23)  Op basis van de hun toegekende Europese rechtsstatus moeten Europese politieke partijen en daaraan verbonden politieke stichtingen in alle lidstaten erkend worden en handelingsbevoegd zijn. Die erkenning en handelingsbevoegdheid brengt echter niet met zich mee dat zij ook kandidaten mogen voordragen voor nationale verkiezingen of voor nationale of regionale kiesdistricten in de verkiezingen voor het Europees Parlement. Deze en soortgelijke rechten blijven tot de bevoegdheden van de lidstaten behoren.
Amendement 144
Voorstel voor een verordening
Overweging 30
(30)  Europese politieke partijen en de bij hen aangesloten partijen moeten het goede voorbeeld geven wat betreft het dichten van de genderkloof in de politiek. Indien zij EU-financiering wensen te ontvangen, moeten Europese politieke partijen interne regels hebben die het genderevenwicht bevorderen alsook transparant zijn over de genderbalans in de bij hen aangesloten partijen. Europese politieke partijen moeten gegevens verstrekken over hun interne beleid inzake de genderbalans en inzake de vertegenwoordiging van mannen en vrouwen bij de kandidaten voor en de leden van het Europees Parlement van de bij hen aangesloten partijen. De Europese politieke partijen worden tevens aangemoedigd informatie te verstrekken over inclusiviteit en de vertegenwoordiging van minderheden bij de bij hen aangesloten partijen.
(30)  Europese politieke partijen, de bij hen aangesloten partijen en Europese politieke stichtingen moeten het goede voorbeeld geven wat betreft het dichten van de genderkloof in de politiek. Indien zij EU-financiering wensen te ontvangen, moeten Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen interne regels hebben die gendergelijkheid bevorderen, met inbegrip van een gendergelijkheidsplan en een protocol om seksuele intimidatie en intimidatie op grond van gender te voorkomen, op te merken en bestrijden. Daarnaast moeten Europese politieke partijen transparant zijn over de genderbalans in de bij hen aangesloten partijen en gegevens verstrekken inzake de vertegenwoordiging van mannen en vrouwen bij de kandidaten voor en de leden van het Europees Parlement van de bij hen aangesloten partijen. Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen moeten ook gegevens verstrekken over hun interne beleid inzake gendergelijkheid door middel van een jaarverslag. De Europese politieke partijen worden tevens aangemoedigd informatie te verstrekken over inclusiviteit en de vertegenwoordiging van minderheden bij de bij hen aangesloten partijen.
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 38
(38)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 erkent slechts twee categorieën inkomsten voor Europese politieke partijen en stichtingen anders dan de bijdragen uit de begroting van de Europese Unie, namelijk bijdragen van leden en donaties. Een aantal inkomstenbronnen uit eigen economische activiteiten (zoals de verkoop van publicaties en conferentiegelden) valt buiten het toepassingsgebied van deze twee categorieën, hetgeen problemen oplevert inzake verantwoording en transparantie. Bijgevolg moet een derde categorie inkomsten (“eigen middelen”) worden ingevoerd. De verhouding van eigen middelen in de totale begroting van een Europese politieke partij of stichting moet worden begrensd op 5 % om te vermijden dat die categorie een bovenmatig aandeel zou vormen in de totale begroting van deze entiteiten.
(38)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 erkent slechts twee categorieën inkomsten voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen anders dan de bijdragen uit de begroting van de Europese Unie, namelijk bijdragen en associatiegelden van leden en donaties. Een aantal inkomstenbronnen uit eigen economische activiteiten (zoals de verkoop van publicaties en conferentie- of workshopgelden) valt buiten het toepassingsgebied van die twee categorieën, hetgeen problemen oplevert inzake verantwoording en transparantie. Bijgevolg moet een derde categorie inkomsten (“aanvullende eigen middelen”) worden ingevoerd. De verhouding van aanvullende eigen middelen in de totale begroting van een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting moet worden begrensd op 10 % van de gegeneerde bijdragen en associatiegelden zodat dit in verhouding blijft tot de totale begroting van deze entiteiten.
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 39
(39)  Met het oog op het contact met hun leden en kiesgroepen overal in de Unie, moeten Europese politieke partijen het recht hebben om hun financiering te gebruiken voor grensoverschrijdende politieke campagnes. De financiering en de beperking van de verkiezingsuitgaven voor de betrokken partijen en kandidaten bij die campagnes moeten in elke lidstaat door de nationale bepalingen worden geregeld.
(39)  Met het oog op het contact met hun leden en kiesgroepen overal in de Unie, moeten Europese politieke partijen het recht hebben om hun financiering te gebruiken voor grensoverschrijdende politieke campagnes, zoals referendumcampagnes of campagnes die worden gevoerd in het kader van verkiezingen voor het Europees Parlement, onder meer door Uniebrede lijsten van kandidaten voor dergelijke verkiezingen op te stellen en te bevorderen. De financiering en de beperking van de verkiezingsuitgaven voor de betrokken partijen en kandidaten bij die campagnes moeten in elke lidstaat door de nationale bepalingen worden geregeld.
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 41
(41)  Europese politieke partijen mogen rechtstreeks noch indirect andere politieke partijen financieren en met name geen nationale partijen en kandidaten. Europese politieke stichtingen mogen rechtstreeks noch indirect Europese of nationale politieke partijen of kandidaten financieren. Het verbod op indirecte financiering mag Europese politieke partijen echter niet verhinderen de bij hen aangesloten partijen in de Unie publiekelijk te ondersteunen en met hen samen te werken op het gebied van aangelegenheden die relevant zijn voor de Unie, of om politieke activiteiten van gemeenschappelijk belang te ondersteunen, om hun missie uit hoofde van artikel 10, lid 4, VEU te vervullen. Bovendien mogen Europese politieke partijen en daaraan verbonden Europese politieke stichtingen slechts activiteiten in het kader van nationale referendumcampagnes financieren wanneer deze betrekking hebben op de uitvoering van het VEU en het VWEU . Deze beginselen vloeien voort uit Verklaring nr. 11 ad artikel 191 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, die is gehecht aan de Slotakte van het Verdrag van Nice.
(41)  Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen mogen de middelen die zij uit de algemene begroting van de Europese Unie hebben ontvangen niet aanwenden voor de rechtstreekse of indirect financiering van andere politieke entiteiten, met name nationale partijen en kandidaten. Het verbod op indirecte financiering mag Europese politieke partijen of Europese politieke stichtingen echter niet verhinderen de bij hen aangesloten partijen of aangesloten organisaties in de Unie publiekelijk te ondersteunen en met hen samen te werken op het gebied van aangelegenheden die relevant zijn voor de Unie, om politieke activiteiten van gemeenschappelijk belang te ondersteunen, of om educatieve activiteiten te verrichten, teneinde hun missie uit hoofde van artikel 10, lid 4, VEU te vervullen en de Europese “demos” te versterken. Het verbod op indirecte financiering mag niet beletten dat vertegenwoordigers en personeelsleden van politieke partijen, of potentieel politiek actieve personen, deelnemen aan evenementen van Europese politieke stichtingen. Europese politieke stichtingen mogen zich echter niet bezighouden met de opleiding van politieke kandidaten in de zes maanden voorafgaand aan nationale of Europese verkiezingen. Bovendien mogen Europese politieke partijen slechts activiteiten in het kader van nationale referendumcampagnes financieren wanneer deze betrekking hebben op kwesties die rechtstreeks verband houden met de Europese Unie. Deze beginselen vloeien voort uit Verklaring nr. 11 ad artikel 191 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, die is gehecht aan de Slotakte van het Verdrag van Nice.
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 50
(50)  Er moet een gemeenschappelijke databank worden opgezet voor de openbaarmakingen van de Europese politieke partijen. Gezien de specifieke rol van de Autoriteit bij de uitvoering van deze verordening, moet zij een dergelijke databank opzetten en beheren als onderdeel van het register van Europese politieke partijen. De gegevens die de databank bevat, moeten door de Europese politieke partijen aan de Autoriteit worden verstrekt middels een standaardformulier; dit mag op automatische wijze gebeuren. De Europese politieke partijen moeten in de databank van de Autoriteit informatie beschikbaar stellen zodat de bredere context van de politieke reclameboodschap en de doelstellingen ervan kunnen worden begrepen. De in de databank opgenomen informatie over het bedrag dat voor politieke reclame is toegewezen in het kader van een specifieke campagne mag gebaseerd zijn op een geraamde toewijzing van financiering. De in de databank te vermelden bedragen omvatten donaties voor specifieke doeleinden of voordelen in natura.
(50)  Er moet een gemeenschappelijke databank worden opgezet voor de openbaarmakingen van de Europese politieke partijen. Gezien de specifieke rol van de Autoriteit bij de uitvoering van deze verordening, moet zij een dergelijke databank opzetten en beheren als onderdeel van het register van Europese politieke partijen. De gegevens die de databank bevat, moeten door de Europese politieke partijen aan de Autoriteit worden verstrekt middels een standaardformulier; dit mag op automatische wijze gebeuren. De Europese politieke partijen moeten in de databank van de Autoriteit informatie beschikbaar stellen zodat de bredere context en de doelstellingen van de politieke reclameboodschap door de burger kunnen worden begrepen. De in de databank opgenomen informatie over het bedrag dat voor politieke reclame is toegewezen in het kader van een specifieke campagne mag gebaseerd zijn op een realistische raming van financiering en de werkelijke bedragen, zodra deze bekend zijn. De in de databank te vermelden bedragen omvatten donaties voor specifieke doeleinden of voordelen in natura, bijdragen, associatiegelden en aanvullende eigen middelen.
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 61
(61)  Teneinde het toezicht op de uitvoering van deze verordening te vergemakkelijken, moeten door elke lidstaat centrale contactpunten worden aangewezen die belast zijn met de coördinatie op Europees niveau. Deze contactpunten moeten over voldoende middelen beschikken om te kunnen zorgen voor effectieve coördinatie, onder meer op het gebied van aangelegenheden die verband houden met het toezicht op politieke reclame.
(61)  Teneinde het toezicht op de uitvoering van deze verordening te vergemakkelijken, moeten door elke lidstaat centrale contactpunten worden aangewezen die belast zijn met de coördinatie op Europees niveau. Deze contactpunten moeten over voldoende middelen beschikken om te kunnen zorgen voor effectieve coördinatie, onder meer op het gebied van aangelegenheden die verband houden met het toezicht op politieke reclame. De Autoriteit moet regelmatig de door de lidstaten aangewezen centrale contactpunten bijeenroepen voor de uitwisseling van optimale praktijken in aangelegenheden van gemeenschappelijk belang.
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 – punt b
b)  zij is erkend door, of opgericht in overeenstemming met, de rechtsorde van ten minste één lidstaat;
b)  zij is erkend door, of opgericht in overeenstemming met, de rechtsorde van ten minste één lidstaat of één land dat behoort tot de Raad van Europa en dat daarin een volledig recht van vertegenwoordiging heeft;
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 3
3.  “Europese politieke partij”: een “politieke alliantie” die politieke doeleinden nastreeft , deze doeleinden in de hele Unie beoogt te bereiken, en in overeenstemming met deze verordening bij de in artikel 7 bedoelde Autoriteit voor Europese politieke partijen en stichtingen is geregistreerd;
3.  “Europese politieke partij”: een “politieke alliantie” die politieke doeleinden nastreeft, die deze doeleinden in de hele Unie beoogt te bereiken, en waarvan een meerderheid van de partijen die er lid van zijn, hun zetel in de Europese Unie heeft en erkend is door, of opgericht is in overeenstemming met, de rechtsorde van ten minste één lidstaat, en die in overeenstemming met deze verordening bij de in artikel 7 bedoelde Autoriteit voor Europese politieke partijen en stichtingen is geregistreerd;
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 7
7.  “donatie”: alle schenkingen in geld, alle giften in natura, levering onder de marktwaarde van alle goederen, diensten (waaronder leningen) of werken en andere transacties die een economisch voordeel vormen voor de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting, met uitzondering van bijdragen van leden en gebruikelijke door individuele personen op vrijwillige basis uitgevoerde politieke activiteiten;
7.  “donatie”: alle betalingen, alle giften in natura, levering onder de marktwaarde van alle goederen, diensten (waaronder leningen) of werken en/of andere transacties die een economisch voordeel vormen voor de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting, met uitzondering van bijdragen, associatiegelden, aanvullende eigen middelen, en gebruikelijke door individuele personen op vrijwillige basis uitgevoerde politieke activiteiten;
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 8
8.  “bijdrage van leden”: elke betaling in geld, waaronder lidmaatschapsbijdragen, of elke bijdrage in natura, of levering onder de marktwaarde van goederen, diensten (waaronder leningen) of werken en andere transacties die, indien aan de Europese politieke partij of de Europese politieke stichting verstrekt door één van hun leden, de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting economisch voordeel opleveren, met uitzondering van gebruikelijke door individuele personen op vrijwillige basis uitgevoerde politieke activiteiten;
8.  “bijdrage”: elke betaling, tenzij duidelijk is aangegeven dat de bijdrage uitde algemene begroting van de Europese Unie afkomstig is, waaronder lidmaatschapsbijdragen, of elke bijdrage in natura, of levering onder de marktwaarde van goederen, diensten (waaronder leningen) of werken en andere transacties die, indien aan de Europese politieke partij of de Europese politieke stichting verstrekt door één van hun leden waarvan de zetel in de Unie gevestigd is of met een verblijfplaats in de Unie, de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting economisch voordeel opleveren, met uitzondering van gebruikelijke door individuele personen op vrijwillige basis uitgevoerde politieke activiteiten;
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 8 bis (nieuw)
8 bis.  “associatiegelden”: een betaling aan een Europese politieke partij of Europese politieke stichting door een aangesloten partij of aangesloten organisatie met een zetel in een derde land dat tot de Raad van Europa behoort en dat daarin een volledig recht van vertegenwoordiging heeft.
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 9
9.  “eigen middelen”: inkomsten uit eigen economische activiteiten, zoals conferentiegelden en de verkoop van publicaties;
9.  “aanvullende eigen middelen”: inkomsten uit eigen economische activiteiten, zoals gezamenlijke activiteiten met andere politieke entiteiten, de verkoop van publicaties, deelnamekosten voor conferenties of workshops of andere activiteiten die rechtstreeks verband houden met politieke activiteiten;
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 10
10.  “indirecte financiering”: financiering waaruit de aangesloten partij een financieel voordeel verkrijgt, ook indien geen rechtstreekse overdracht van middelen plaatsvindt; dit moet ook de gevallen omvatten waarin het voor een aangesloten partij mogelijk is een uitgave te vermijden die zij normaal had moeten doen voor andere activiteiten dan politieke activiteiten in het algemene belang, die uitsluitend in haar eigen voordeel worden georganiseerd;
10.  “indirecte financiering”: financiering waaruit de aangesloten partij een financieel voordeel verkrijgt, ook indien geen rechtstreekse overdracht van middelen plaatsvindt; dit moet ook de gevallen omvatten waarin het voor een aangesloten partij mogelijk is een uitgave te vermijden die zij normaal had moeten doen voor andere activiteiten dan met andere politieke entiteiten medegefinancierde gezamenlijke politieke activiteiten voor zover zij relevant zijn voor het werkterrein van de Unie en uitsluitend in haar eigen voordeel worden georganiseerd;
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 16
16.  “politieke reclame”: reclame in de zin van artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2022/xx [betreffende transparantie en gerichte politieke reclame];
16.  “politieke reclame”: reclame zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2022/xx [betreffende transparantie en gerichte politieke reclame];
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 17
17.  “politieke reclameboodschap”: een reclameboodschap in de zin van artikel 2, punt 3, van Verordening (EU) 2022/xx [betreffende transparantie en gerichte politieke reclame];
17.  “politieke reclameboodschap”: een reclameboodschap zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 3, van Verordening (EU) 2022/xx [betreffende transparantie en gerichte politieke reclame];
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – alinea 1 – punt 18
18.  “politieke reclamedienst”: een dienst in de zin van artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) 2022/xx [betreffende transparantie en gerichte politieke reclame].
18.  “politieke reclamedienst”: een dienst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) 2022/xx [betreffende transparantie en gerichte politieke reclame].
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – lid 1 – punt d
d)  met name in haar programma en optreden respecteert zij de waarden waarop de Unie berust, als bedoeld in artikel 2 VEU, te weten eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Zij verstrekt een schriftelijke verklaring volgens het in bijlage I opgenomen formaat ;
d)  met name in haar programma en optreden respecteert zij de waarden waarop de Unie berust, als bedoeld in artikel 2 VEU, te weten eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid en de rechtsstaat, alsook eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren, en zij verstrekt daartoe een schriftelijke verklaring volgens het in bijlage I opgenomen formaat;
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – lid 1 – punt e
e)  zij waarborgt tevens dat de bij haar aangesloten partijen waarvan de zetel in de Unie is gevestigd, de waarden als bedoeld in artikel 2 VEU in acht nemen en dat de bij haar aangesloten partijen waarvan de zetel buiten de Unie is gevestigd, gelijkwaardige waarden in acht nemen. Zij verstrekt een schriftelijke verklaring volgens het in bijlage I opgenomen formaat;
e)  zij waarborgt dat de bij haar aangesloten partijen waarvan de zetel in de Unie is gevestigd, de waarden als bedoeld in artikel 2 VEU in acht nemen, en dat de bij haar aangesloten partijen waarvan de zetel is gevestigd in een derde land dat tot de Raad van Europa behoort en dat daarin een volledig recht van vertegenwoordiging heeft, gelijkwaardige waarden in acht nemen,, en zij verstrekt daartoe een schriftelijke verklaring volgens het in bijlage I opgenomen formaat;
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – lid 2 – punt c
c)  met name in haar programma en optreden respecteert zij de waarden waarop de Unie berust, als bedoeld in artikel 2 VEU, te weten eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Zij verstrekt een schriftelijke verklaring volgens het in bijlage I opgenomen formaat ;
c)  met name in haar programma en optreden respecteert zij de waarden waarop de Unie berust, als bedoeld in artikel 2 VEU, te weten eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren, en zij verstrekt daartoe een schriftelijke verklaring volgens het in bijlage I opgenomen formaat;
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – lid 2 – punt d
d)  zij waarborgt tevens dat de bij haar aangesloten organisaties waarvan de zetel in de Unie is gevestigd, de waarden als bedoeld in artikel 2 VEU in acht nemen en dat de bij haar aangesloten organisaties waarvan de zetel buiten de Unie is gevestigd, gelijkwaardige waarden in acht nemen. Zij verstrekt een schriftelijke verklaring volgens het in bijlage I opgenomen formaat;
d)  zij waarborgt tevens dat de bij haar aangesloten organisaties waarvan de zetel in de Unie is gevestigd, de waarden als bedoeld in artikel 2 VEU in acht nemen, en dat de bij haar aangesloten organisaties waarvan de zetel is gevestigd in een derde land dat tot de Raad van Europa behoort en dat daarin een volledig recht van vertegenwoordiging heeft, gelijkwaardige waarden in acht nemen, en zij verstrekt daartoe een schriftelijke verklaring volgens het in bijlage I opgenomen formaat;
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 – punt i
i)  de verplichting voor aangesloten partijen om het logo van de Europese politieke partij op een duidelijk zichtbare en gebruikersvriendelijke wijze weer te geven, waarbij wordt gespecificeerd dat het logo zich bovenaan de homepage van de website van de aangesloten partij moet bevinden en op even zichtbare wijze getoond moet worden als het eigen logo van de aangesloten partij;
Schrappen
Amendement 131
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 1 – punt j
j)  haar interne regels inzake genderevenwicht.
j)  haar eigen interne regels inzake gendergelijkheid.
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 bis (nieuw)
Artikel 4 bis
Transparantieverplichtingen met betrekking tot het gebruik van logo’s, de publicatie van het politieke programma en genderevenwicht
1.  Elke Europese politieke partij zorgt ervoor dat de aangesloten partijen op hun website het politieke programma en het logo van de Europese politieke partij publiceren. Het logo van de Europese politieke partij moet duidelijk zichtbaar worden weergegeven bovenaan de homepage van de website van de aangesloten partij.
2.  Elke Europese politieke partij en de bij haar aangesloten partijen publiceren informatie op hun websites over het genderevenwicht onder de kandidaten bij de verkiezingen voor het Europees Parlement die plaatsvinden na ... [datum van inwerkingtreding van deze verordening], alsook geactualiseerde informatie over de gendervertegenwoordiging onder hun leden van het Europees Parlement. Elke Europese politieke partij zorgt ervoor dat de bij haar aangesloten partijen dergelijke informatie over hun respectieve kandidaten bij de Europese verkiezingen en over haar leden in het Europees Parlement op hun websites publiceren.
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2
2.  Elke Europese politieke partij legt binnen vijf werkdagen na de eerste verspreiding informatie over aan de Autoriteit betreffende elke politieke reclameboodschap waarvoor zij opdracht heeft gegeven of die zij rechtstreeks publiceert, om ervoor te zorgen dat burgers de bredere context van de politieke reclameboodschap en de doelstellingen ervan kunnen begrijpen. Die informatie bevat ten minste de in punt 1 van bijlage II opgenomen informatie.
2.  Elke Europese politieke partij legt informatie over aan de Autoriteit betreffende elke politieke reclameboodschap waarvoor zij opdracht heeft gegeven of die zij rechtstreeks publiceert, om ervoor te zorgen dat burgers de bredere context en de doelstellingen van de politieke reclameboodschap kunnen begrijpen. Die informatie bevat ten minste de in punt 1 van bijlage II opgenomen informatie. De informatie wordt aan de Autoriteit verstrekt in gemakkelijk toegankelijke vorm en eenvoudige taal.
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 3
3.  De Autoriteit publiceert de in lid 2 bedoelde informatie onmiddellijk in de bij artikel 8 ingestelde databank. De informatie wordt gepresenteerd in een formaat dat gemakkelijk toegankelijk, duidelijk zichtbaar en gebruikersvriendelijk is, en met gebruikmaking van eenvoudige taal.
3.  De Autoriteit publiceert de in lid 2 bedoelde informatie onverwijld in de bij artikel 8 ingestelde databank.
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 6
6.  De lidstaten wijzen een of meer nationale reguleringsinstanties aan die belast zijn met het toezicht op de naleving van de leden 1, 2 en 4, en zij lichten de Autoriteit daarover in. Deze nationale reguleringsinstanties of -organen oefenen hun bevoegdheden op onpartijdige en transparante wijze uit en zijn juridisch gescheiden van de overheid en functioneel onafhankelijk van hun respectieve overheid en van alle andere openbare of particuliere organen. De Autoriteit publiceert op haar website een lijst van de nationale reguleringsinstanties van de lidstaten en zij houdt deze lijst actueel. Tegen de besluiten van de nationale reguleringsinstanties moeten effectieve rechtsmiddelen openstaan. De lidstaten zorgen ervoor dat op verzoek van een belanghebbende op passende wijze verhaal kan worden gehaald om de Europese politieke partij te verzoeken een eind te maken aan eventuele inbreuken op de in de leden 1, 2 en 4, neergelegde verplichtingen.
Schrappen
Amendement 133
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 1 – punt i bis (nieuw)
i bis)  haar eigen interne regels inzake gendergelijkheid.
Amendement 134
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 bis (nieuw)
Artikel 6 bis
Vereisten voor regels inzake gendergelijkheid
1.  In de collegiale bestuursorganen van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen is sprake van genderevenwicht.
2.  Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen stellen een gendergelijkheidsplan vast met mechanismen om de actieve deelname van vrouwen in al hun diversiteit te waarborgen, en Europese politieke partijen verzoeken de bij hen aangesloten partijen hetzelfde te doen.
3.  Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen beschikken over een protocol voor de preventie, herkenning en bestrijding van seksuele intimidatie en intimidatie op grond van gender. Zij waarborgen de onafhankelijkheid en kennis van de deskundigen die onderzoeken verrichten en nemen passende maatregelen ten aanzien van de personen die zich aan die handelingen schuldig aan maken. Het verbod op seksuele intimidatie en intimidatie op grond van gender wordt opgenomen in de interne regels van de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen.
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 2 – alinea 2
De Autoriteit neemt besluiten inzake de registratie en de schrapping uit het register van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen overeenkomstig de bij deze verordening vastgestelde procedures en voorwaarden. Voorts controleert de Autoriteit op gezette tijden of de geregistreerde Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden voor registratie en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, punten a), b), d), e) en f), en artikel 6, lid 1, punten a) tot en met e) en g), vastgestelde bepalingen inzake goed bestuur blijven voldoen.
De Autoriteit neemt besluiten inzake de registratie en de schrapping uit het register van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen overeenkomstig de bij deze verordening vastgestelde procedures en voorwaarden. Voorts controleert de Autoriteit op gezette tijden of de geregistreerde Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden voor registratie en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, punten a), b), d), e), f) en h), en artikel 6, lid 1, punten a) tot en met e) en g), vastgestelde bepalingen inzake goed bestuur blijven voldoen.
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 5
5.  Wijzigingen met betrekking tot de overeenkomstig artikel 9, lid 2, bij het registratieverzoek ingediende documenten of statuten, worden ter kennis gebracht van de Autoriteit, die de registratie bijwerkt overeenkomstig de procedures vastgelegd in artikel 18, leden 2 en 4, mutatis mutandis.
5.  Wijzigingen met betrekking tot de overeenkomstig artikel 9, lid 2, bij het registratieverzoek ingediende documenten of statuten, worden ter kennis gebracht van de Autoriteit binnen twee maanden. De Autoriteit werkt de registratie bij in het licht van die wijzigingen met toepassing mutatis mutandis van de procedures vastgelegd in artikel 18, leden 2 en 4.
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 6
6.  De bijgewerkte lijst van bij de Europese politieke partij aangesloten partijen, die overeenkomstig artikel 4, lid 2, bij de statuten van de partij wordt gevoegd, wordt jaarlijks aan de Autoriteit toegezonden. Elke wijziging waardoor de Europese politieke partij mogelijk niet meer aan de eisen van artikel 3, lid 1, punt b), voldoet, wordt binnen vier weken na die wijziging ter kennis gebracht van de Autoriteit.
6.  De bijgewerkte lijst van bij de Europese politieke partij aangesloten partijen, die overeenkomstig artikel 4, lid 2, bij de statuten van de partij wordt gevoegd, wordt jaarlijks uiterlijk op 30 september aan de Autoriteit toegezonden. Elke wijziging waardoor de Europese politieke partij mogelijk niet meer aan de eisen van artikel 3, lid 1, punt b), voldoet, wordt binnen vier weken na die wijziging ter kennis gebracht van de Autoriteit.
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – titel
Verificatie van de naleving van de voorwaarden en vereisten van de registratie
Verificatie van de naleving van de voorwaarden en vereisten van de registratie en onderzoek naar de redenen voor schrapping uit het register door de Autoriteit
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1
1.  Onverminderd de in lid 3 van dit artikel vastgelegde procedure verifieert de Autoriteit op gezette tijden of de geregistreerde Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen aan de in artikel 3 neergelegde voorwaarden voor registratie en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, punten a), b), d), e) en f), en artikel 6, lid 1, punten a) tot en met e) en g), vastgestelde bepalingen inzake goed bestuur blijven voldoen.
1.  Onverminderd de in artikel 11 bis vastgelegde procedure verifieert de Autoriteit op gezette tijden of de geregistreerde Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen aan de in artikel 3 neergelegde voorwaarden voor registratie en de overeenkomstig artikel 4, lid 1, punten a), b), d), e), f) en h), en artikel 6, lid 1, punten a) tot en met e) en g), vastgestelde bepalingen inzake goed bestuur blijven voldoen.
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 2
2.  Indien de Autoriteit constateert dat niet langer wordt voldaan aan één of meer van de voorwaarden voor registratie of één of meer van de bepalingen inzake goed bestuur als bedoeld in lid 1, met uitzondering van de voorwaarden in artikel 3, lid 1, punt d), en artikel 3, lid 2, punt c), wordt de betreffende Europese politieke partij of stichting hiervan in kennis gesteld.
2.  Indien de Autoriteit, na een verificatie op grond van lid 1 van dit artikel, van oordeel is dat een van de redenen voor schrapping uit het register op grond van artikel 19, lid 1, punt a), onder i) of ii), wellicht van toepassing kan zijn op een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting, informeert de Autoriteit de Europese politieke partij of Europese politieke stichting onverwijld daarover.
Indien de Autoriteit kennis heeft van omstandigheden die erop wijzen dat een van de redenen voor schrapping uit het register op grond van artikel 19, lid 1, punt a), i) of ii), wellicht van toepassing kan zijn op een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting, informeert de Autoriteit de Europese politieke partij of Europese politieke stichting onverwijld daarover.
Bij het informeren van een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting overeenkomstig de eerste of tweede alinea nodigt de Autoriteit die Europese politieke partij of Europese politieke stichting uit om binnen een maand na de datum van ontvangst van de betreffende informatie opmerkingen in te dienen.
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 3 – alinea 1
3.  Het Europees Parlement, handelend op eigen initiatief of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een groep burgers ingediend overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van zijn Reglement, of de Raad dan wel de Commissie kan bij de Autoriteit een verzoek indienen tot verificatie van de naleving door een specifieke Europese politieke partij of Europese politieke stichting van de in artikel 3, lid 1, punt d), en artikel 3, lid 2, punt c), vastgelegde voorwaarden. In dergelijke gevallen en in de in artikel 19, lid 3, punt a), bedoelde gevallen, vraagt de Autoriteit het in artikel 14 bedoelde comité van onafhankelijke vooraanstaande personen om advies ter zake. Het comité brengt zijn advies binnen twee maanden uit.
3.  In geval van niet-naleving van artikel 3, lid 1, punt a) of g), artikel 3, lid 2, punt a), b), e), f) of g), of de in lid 1 van dit artikel vermelde governancebepalingen, stelt de Autoriteit de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting in de gelegenheid de nodige maatregelen te nemen om de situatie te verhelpen binnen de in lid 2 van dit artikel vastgestelde termijn. Naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting, kan de Autoriteit de termijn verlengen indien en voor zover een dergelijke verlenging noodzakelijk en passend is in het licht van de door de Europese politieke partij of Europese politieke stichting geplande corrigerende maatregelen.
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 3 – alinea 2
Indien de Autoriteit kennis krijgt van feiten die twijfel kunnen oproepen met betrekking tot de naleving door een specifieke Europese politieke partij of Europese politieke stichting van de in artikel 3, lid 1, punt d), en artikel 3, lid 2, punt c), vastgelegde voorwaarden, stelt zij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hiervan in kennis, zodat deze instellingen een verzoek tot verificatie kunnen indienen als bedoeld in de eerste alinea. Onverminderd de eerste alinea maken het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hun voornemen kenbaar binnen twee maanden na ontvangst van deze informatie.
Schrappen
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 3 – alinea 3
De in de eerste en tweede alinea uiteengezette procedures worden niet ingeleid binnen een periode van twee maanden voorafgaand aan de verkiezingen voor het Europees Parlement. Deze tijdsbeperking is niet van toepassing op de procedure van artikel 12.
Schrappen
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 3 – alinea 4
Rekening houdend met het advies van het comité besluit de Autoriteit of de betreffende Europese politieke partij of Europese politieke stichting uit het register wordt geschrapt. Het besluit van de Autoriteit wordt naar behoren gemotiveerd.
Schrappen
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 3 – alinea 5
Een besluit van de Autoriteit tot schrapping uit het register vanwege niet-naleving van de in artikel 3, lid 1, punt d), of artikel 3, lid 2, punt c), vastgelegde voorwaarden kan alleen worden goedgekeurd indien sprake is van ernstige en manifeste schending van deze voorwaarden. Bij het nemen van het besluit wordt de procedure van lid 4 gevolgd.
Schrappen
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 4 – alinea 1
4.  Een besluit van de Autoriteit tot schrapping uit het register van een Europese politieke partij of stichting vanwege een ernstige en manifeste schending van de in artikel 3, lid 1, punt d), of artikel 3, lid 2, punt c), vastgelegde voorwaarden wordt ter kennis gegeven aan het Europees Parlement en de Raad. Het besluit treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van het besluit aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Autoriteit heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen maken. Indien het Europees Parlement en de Raad bezwaar maken, blijft de Europese politieke partij of stichting geregistreerd.
4.  Na het verstrijken van de in de leden 2 en 3 bedoelde termijnen, of na ontvangst van opmerkingen en informatie over corrigerende maatregelen van de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting binnen die termijn, beoordeelt de Autoriteit onverwijld en in het licht van dergelijke opmerkingen van de Europese politieke partij of Europese politieke stichting, of een van de gronden voor schrapping uit het register uit hoofde van artikel 19, lid 1, punt a), of artikel 19, lid 2, van toepassing is op de Europese politieke partij of Europese politieke stichting.
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 4 – alinea 2
Een besluit van de Autoriteit tot schrapping uit het register van een Europese politieke partij of stichting vanwege een ernstige en manifeste schending van de in artikel 3, lid 1, punt d), of artikel 3, lid 2, punt c), vastgelegde voorwaarden wordt ter kennis gegeven aan het Europees Parlement en de Raad.
Schrappen
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 4 – alinea 3
De betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting wordt meegedeeld dat bezwaar is gemaakt tegen het besluit van de Autoriteit tot schrapping uit het register.
Schrappen
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 4 – alinea 4
Het Europees Parlement en de Raad bepalen hun standpunt overeenkomstig hun respectievelijke besluitvormingsvoorschriften, vastgesteld in overeenstemming met de Verdragen. Een bezwaar is naar behoren gemotiveerd en wordt openbaar gemaakt.
Schrappen
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 5
5.  Een besluit van de Autoriteit tot schrapping uit het register van een Europese politieke partij of Europese politieke stichting waartegen geen bezwaar is gemaakt overeenkomstig de in lid 4 vastgestelde procedure wordt, samen met de gedetailleerde redenen voor schrapping uit het register , ter kennis gebracht van de betrokken Europese politieke partij of stichting en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het besluit wordt door deze kennisgeving van kracht overeenkomstig artikel 297, VWEU.
Schrappen
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 6
6.  Een Europese politieke stichting verliest automatisch haar status wanneer de Europese politieke partij waarmee de stichting verbonden is, uit het register wordt geschrapt.
Schrappen
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 bis (nieuw)
Artikel 11 bis
Verificatie van de registratievoorwaarden in verband met de waarden waarop de Unie berust
1.  Het Europees Parlement, handelend op eigen initiatief of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een groep burgers, ingediend in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van zijn Reglement, of de Raad dan wel de Commissie kan bij de Autoriteit een verzoek indienen tot verificatie van de naleving door een specifieke Europese politieke partij of Europese politieke stichting van de in artikel 3, lid 1, punten d) en e), en artikel 3, lid 2, punten c) en d), vastgelegde voorwaarden. In dergelijke gevallen en in de in artikel 11 ter, lid 2, bedoelde gevallen stelt de Autoriteit de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting daarvan onverwijld in kennis, verzoekt zij de partij of stichting haar opmerkingen in te dienen en geeft zij de partij of stichting de kans om binnen een maand maatregelen te nemen om de situatie te verhelpen.
Naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting, kan de Autoriteit de termijn verlengen indien een dergelijke verlenging noodzakelijk en passend is in het licht van de door de Europese politieke partij of Europese politieke stichting geplande corrigerende maatregelen.
Na het verstrijken van de in de eerste en tweede alinea genoemde termijn of na ontvangst van opmerkingen en informatie over corrigerende maatregelen van de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting binnen die termijn, legt de Autoriteit de opmerkingen van de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting en, in voorkomend geval, een beschrijving van de corrigerende maatregelen die door die partij of stichting zijn genomen, voor aan het in artikel 14 bedoelde comité van onafhankelijke vooraanstaande personen en verzoekt zij dit comité om advies over de kwestie. Het comité brengt zijn advies binnen twee maanden uit.
Indien de Autoriteit kennis krijgt van feiten die twijfel oproepen over de naleving door een specifieke Europese politieke partij of Europese politieke stichting van de in artikel 3, lid 1, punten d) en e), en artikel 3, lid 2, punten c) en d), vastgelegde voorwaarden, stelt zij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hiervan in kennis, zodat deze instellingen een verzoek tot verificatie als bedoeld in de eerste alinea kunnen indienen. Onverminderd de eerste alinea maken het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hun voornemen kenbaar om een verzoek tot verificatie in te dienen binnen twee maanden na ontvangst van deze informatie.
2.  De in de eerste alinea uiteengezette procedures worden niet ingeleid binnen een periode van twee maanden voorafgaand aan de verkiezingen voor het Europees Parlement.
3.  De Autoriteit besluit of de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting uit het register wordt geschrapt, rekening houdend met het advies van het in artikel 14 bedoelde comité van onafhankelijke vooraanstaande personen. Het besluit van de Autoriteit wordt naar behoren gemotiveerd.
4.  Een besluit van de Autoriteit tot schrapping uit het register vanwege niet-naleving van de in artikel 3, lid 1, punt d) of e), of artikel 3, lid 2, punt c) of d), vastgelegde voorwaarden wordt alleen goedgekeurd indien er sprake is van ernstige en manifeste schending van deze voorwaarden. Bij het nemen van het besluit wordt de procedure van lid 5 gevolgd.
5.  Een besluit van de Autoriteit tot schrapping uit het register van een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting vanwege een ernstige en manifeste schending van de in artikel 3, lid 1, punt d) of e), of artikel 3, lid 2, punt c) of d), vastgelegde voorwaarden wordt ter kennis gegeven aan het Europees Parlement en de Raad. Het besluit treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van het besluit aan hen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Autoriteit heeft meegedeeld geen bezwaar te zullen maken. Indien het Europees Parlement en de Raad bezwaar maken, blijft de Europese politieke partij of de Europese politieke stichting geregistreerd.
6.  Het Europees Parlement en de Raad kunnen enkel bezwaar maken tegen een besluit van de Autoriteit tot schrapping uit het register van een Europese politieke partij of stichting op grond van redenen die verband houden met de beoordeling van de naleving van de voorwaarden voor registratie als vastgelegd in artikel 3, lid 1, punt d) of e), of artikel 3, lid 2, punt c) of d).
7.  Wanneer bezwaar is gemaakt tegen een besluit van de Autoriteit tot schrapping van een Europese politieke partij of Europese politieke stichting uit het register, wordt de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting door de Autoriteit van dat bezwaar in kennis gesteld.
8.  Het Europees Parlement en de Raad bepalen hun standpunt overeenkomstig hun respectievelijke besluitvormingsvoorschriften, vastgesteld in overeenstemming met de Verdragen. Elk bezwaar tegen een besluit van de Autoriteit tot schrapping van een Europese politieke partij of Europese politieke stichting uit het register, moet naar behoren worden gemotiveerd, en wordt openbaar gemaakt.
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 ter (nieuw)
Artikel 11 ter
Verificatie van de verplichtingen uit hoofde van het nationale recht
1.  Indien een Europese politieke partij of Europese politieke stichting is tekortgeschoten bij de naleving van relevante verplichtingen uit hoofde van nationaal recht als bedoeld in artikel 17, lid 2, eerste alinea, en indien die tekortkoming in het licht van het grondrecht van vrijheid van vereniging zoals verankerd in artikel 12 van het Handvest en van de noodzaak pluraliteit van politieke partijen in Europa te waarborgen, zodanig ernstig is dat schrapping van die partij of stichting geoorloofd is, kan de lidstaat waar de zetel van de Europese politieke partij of Europese politieke stichting is gevestigd een verzoek tot schrapping uit het register indienen bij de Autoriteit. Dat verzoek gaat vergezeld van een deugdelijke motivering. Daarin wordt met name nauwkeurig en uitputtend aangegeven welke onrechtmatige acties er hebben plaatsgevonden en welke specifieke nationale voorschriften niet zijn nageleefd.
Als het onderwerp van het verzoek van de lidstaten uitsluitend of voornamelijk betrekking heeft op elementen die van invloed zijn op de eerbiediging van de waarden waarop de Unie berust, als vervat in artikel 2 VEU, leidt de Autoriteit overeenkomstig artikel 11 bis een verificatieprocedure in.
Indien de lidstaat in zijn verzoek overeenkomstig de eerste alinea bevestigt dat er op nationaal niveau een doeltreffend rechtsmiddel tegen een dergelijk verzoek bestaat en dat alle rechtsmiddelen met betrekking tot een dergelijk verzoek zijn uitgeput, beoordeelt de Autoriteit, na de vertegenwoordiger van de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting te hebben gehoord, of de reden voor schrapping uit hoofde van artikel 19, lid 1, punt d), van toepassing is op de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting.
2.  Indien een Europese politieke partij of Europese politieke stichting ernstig heeft tekortgeschoten bij de naleving van relevante verplichtingen uit hoofde van nationaal recht als bedoeld in artikel 17, lid 2, tweede alinea, en indien de aangelegenheid uitsluitend of voornamelijk betrekking heeft op elementen die van invloed zijn op de eerbiediging van de waarden waarop de Europese Unie berust, als vervat in artikel 2 VEU, kan de betrokken lidstaat een verzoek tot de Autoriteit richten overeenkomstig de bepalingen in de eerste alinea van lid 1. De Autoriteit handelt overeenkomstig lid 1, tweede alinea.
3.  In alle gevallen handelt de Autoriteit zonder onnodige vertraging. De Autoriteit stelt de betrokken lidstaat en de betreffende Europese politieke partij of Europese politieke stichting op de hoogte van het gevolg dat is gegeven aan het met redenen omklede verzoek tot schrapping uit het register.
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 2
2.  Indien de Autoriteit kennis krijgt van een besluit van een nationale toezichthoudende autoriteit in de zin van artikel 4, punt 21, van Verordening (EU) 2016/679 waarbij wordt vastgesteld dat een natuurlijke of rechtspersoon een inbreuk heeft gemaakt op de toepasselijke regels inzake de bescherming van persoonsgegevens, en indien uit dat besluit blijkt dat de inbreuk verband houdt met politieke activiteiten van een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting in de context van verkiezingen voor het Europees Parlement, of indien er andere gegronde redenen zijn om zulks te vermoeden, legt de Autoriteit deze aangelegenheid voor aan het in artikel 14 van deze verordening bedoelde comité van onafhankelijke vooraanstaande personen. De Autoriteit kan indien nodig contact opnemen met de betrokken nationale toezichthoudende autoriteit.
2.  De Autoriteit wordt in kennis gesteld van elk besluit op nationaal niveau van van een toezichthoudende autoriteit zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 21, van Verordening (EU) 2016/679 waarbij wordt vastgesteld dat een natuurlijke of rechtspersoon een inbreuk heeft gemaakt op de toepasselijke regels inzake de bescherming van persoonsgegevens, en indien uit dat besluit blijkt dat de inbreuk verband houdt met politieke activiteiten van een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting in de context van verkiezingen voor het Europees Parlement, of indien er andere gegronde redenen zijn om zulks te vermoeden, legt de Autoriteit deze aangelegenheid voor aan het in artikel 14 van deze verordening bedoelde comité van onafhankelijke vooraanstaande personen. De Autoriteit kan indien nodig contact opnemen met de betrokken toezichthoudende autoriteit.
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 4
4.  Rekening houdend met het advies van het comité besluit de Autoriteit overeenkomstig artikel 30, lid 2, punt a), vii), of zij de betreffende Europese politieke partij of Europese politieke stichting financiële sancties oplegt. Het besluit van de Autoriteit wordt met redenen omkleed, met name wat het advies van het comité betreft, en wordt snel bekendgemaakt.
4.  Rekening houdend met het advies van het comité besluit de Autoriteit overeenkomstig artikel 30, lid 1, punt a), vii), of zij de betreffende Europese politieke partij of Europese politieke stichting financiële sancties oplegt. Het besluit van de Autoriteit wordt met redenen omkleed, met name wat het advies van het comité betreft, en wordt snel bekendgemaakt.
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 5
5.  De in dit artikel uiteengezette procedure laat de procedure van artikel 11 onverlet.
5.  De in dit artikel uiteengezette procedure laat de procedure van artikelen 11, 11 bis en 11 ter onverlet. De in artikel 11 bis, lid 2, bedoelde termijn is niet van toepassing op de procedure van dit artikel.
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – alinea 1
De Autoriteit stelt jaarlijks een verslag op over de activiteiten van de Europese politieke partijen op het gebied van politieke reclame en publiceert dat verslag. Het bevat een samenvattend feitenverslag van de verslagen die overeenkomstig artikel 5, lid 4, voor het desbetreffende verslagjaar zijn gepubliceerd door de Europese politieke partijen, alsook eventuele besluiten van de uit hoofde van artikel 5, lid 6, aangewezen nationale reguleringsinstanties of van de in artikel 5, lid 7, bedoelde toezichthoudende autoriteiten waarin is vastgesteld dat een Europese politieke partij een inbreuk heeft gemaakt op artikel 5 van deze verordening.
De Autoriteit stelt jaarlijks een verslag op over de activiteiten van de Europese politieke partijen op het gebied van politieke reclame en publiceert dat verslag. Het bevat de verslagen die overeenkomstig artikel 5, lid 4, voor het desbetreffende verslagjaar zijn gepubliceerd door de Europese politieke partijen.
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 1
1.  Een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting verliest haar Europese rechtspersoonlijkheid bij kennisgeving van een besluit krachtens artikel 11, lid 5.
1.  Een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting verliest haar Europese rechtspersoonlijkheid na schrapping uit het register bij besluit van de Autoriteit:
a)  indien de Autoriteit in het kader van de procedure van artikel 11 tot de bevinding komt dat:
i)  de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting niet voldoet aan een van de registratievoorwaarden van artikel 3, lid 1, punt a), b), c), f) of g), of van artikel 3, lid 2, punt a), b), e), f) of g);
ii)  de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting niet voldoet aan een van de governancebepalingen van artikel 4, lid 1, punten a), b), d), e), f), h) of i), of artikel 6, lid 1, punten a) tot en met e), of g);
iii)  de Europese politieke partij of Europese politieke stichting in kwestie zich in een van de uitsluitingssituaties bevindt als bedoeld in artikel 136, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046;
iv)  het besluit tot registratie van de Europese politieke partij of Europese politieke stichting in kwestie gebaseerd is op informatie die van doorslaggevend belang was voor het besluit tot registratie en die onjuist of misleidend was, of indien het besluit door bedrog is verkregen;
b)  indien de Autoriteit in het kader van de procedure van artikel 11 bis vaststelt dat de voorwaarden voor registratie als vastgesteld in artikel 3, lid 1, punt d) of e), of artikel 3, lid 2, punt c) of d), met betrekking tot de eerbiediging van de in artikel 2 VEU vervatte waarden, op manifeste en ernstige wijze zijn geschonden door de betrokken Europese politieke partij, de bij haar aangesloten partijen, de betrokken Europese politieke stichting of de bij haar aangesloten organisaties;
c)  op verzoek van de betreffende Europese politieke partij of Europese politieke stichting; of
d)  op verzoek van een lidstaat die voldoet aan de eisen van artikel 11 ter, leden 1 en 3.
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 2
2.   Een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting wordt uit het register geschrapt bij besluit van de Autoriteit:
2.   Indien de Autoriteit besluit een Europese politieke partij uit het register te schrappen, schrapt zij ook een met haar verbonden Europese politieke stichting uit het register.
a)  als gevolg van een overeenkomstig artikel 11, leden 2 tot en met 5, genomen besluit;
b)  in de situatie als bedoeld in artikel 11, lid 6;
c)  op verzoek van de betreffende Europese politieke partij of Europese politieke stichting;
d)  in de in lid 3, eerste alinea, punt b), bedoelde gevallen.
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 3
3.   Indien een Europese politieke partij of Europese politieke stichting ernstig is tekortgeschoten bij de naleving van relevante verplichtingen uit hoofde van nationaal recht als bedoeld in artikel 17, lid 2, eerste alinea, kan de lidstaat waar haar zetel is gevestigd een naar behoren gemotiveerd verzoek tot schrapping uit het register indienen, waarin de onwettige handelingen en de specifieke niet nageleefde nationale vereisten gedetailleerd en uitputtend worden beschreven. In dergelijke gevallen zal de Autoriteit:
3.  Het besluit van de Autoriteit tot schrapping van een Europese politieke partij of Europese politieke stichting uit het register wordt gericht en gemeld aan de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
a)  voor aangelegenheden die uitsluitend of voornamelijk betrekking hebben op elementen die van invloed zijn op de eerbiediging van de waarden waarop de Unie berust, als bedoeld in artikel 2 VEU, een verificatieprocedure inleiden overeenkomstig artikel 11, lid 3, van deze verordening. Artikel 11, leden 4, 5 en 6, van deze verordening zijn eveneens van toepassing;
b)  voor andere aangelegenheden, en indien uit het naar behoren gemotiveerde verzoek van de betrokken lidstaat blijkt dat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, besluiten om de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting uit het register te schrappen.
Indien een Europese politieke partij of Europese politieke stichting ernstig heeft tekortgeschoten bij de naleving van relevante verplichtingen uit hoofde van nationaal recht als bedoeld in artikel 17, lid 2, tweede alinea, en indien de aangelegenheid uitsluitend of voornamelijk betrekking heeft op elementen die van invloed zijn op de eerbiediging van de waarden waarop de Europese Unie berust, als bedoeld in artikel 2 VEU, kan de betrokken lidstaat een verzoek tot de Autoriteit richten overeenkomstig de bepalingen in de eerste alinea van dit lid. De Autoriteit handelt overeenkomstig de eerste alinea van dit lid, punt a).
In alle gevallen handelt de Autoriteit zonder onnodige vertraging. De Autoriteit stelt de betrokken lidstaat en de betreffende Europese politieke partij of Europese politieke stichting op de hoogte van het gevolg dat is gegeven aan het met redenen omklede verzoek tot schrapping uit het register.
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 4
4.  De Autoriteit stelt de datum van de in lid 1 bedoelde publicatie vast na overleg met de lidstaat waar de zetel van de Europese politieke partij of Europese politieke stichting is gevestigd.
Schrappen
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 – lid 1
1.  Een Europese politieke partij die overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorwaarden en procedures is geregistreerd, die door ten minste één van haar leden in het Europees Parlement is vertegenwoordigd, en die zich niet in één van de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde uitsluitingssituaties bevindt, kan een verzoek om financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie indienen, overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen die door de ordonnateur van het Europees Parlement in een oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen zijn vastgesteld.
1.  Een Europese politieke partij die overeenkomstig de in deze verordening vastgestelde voorwaarden en procedures is geregistreerd, die door ten minste één van haar leden in het Europees Parlement is vertegenwoordigd, en die zich niet in één van de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde uitsluitingssituaties bevindt, kan een verzoek om financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie indienen, overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen die door de ordonnateur van het Europees Parlement in een oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen uit de algemene begroting van de Europese Unie zijn vastgesteld.
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)
Rechtstreeks lidmaatschap van het Europees Parlement wordt aanvaard in gevallen waarin een lid van het Europees Parlement geen lid is van een nationale of regionale partij die is verbonden aan een Europese politieke partij.
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 – lid 5
5.  Binnen de in de artikelen 24 en 25 bepaalde beperkingen hebben uitgaven die door middel van een financiële bijdrage vergoed kunnen worden betrekking op administratieve kosten, kosten in verband met logistieke steun, bijeenkomsten, onderzoek, grensoverschrijdende evenementen, studies, voorlichting en publicaties, alsmede op kosten in verband met campagnes.
5.  Binnen de in de artikelen 24 en 25 bepaalde beperkingen hebben uitgaven die door middel van een financiële bijdrage uit de algemene begroting van de Europese Unie vergoed kunnen worden betrekking op administratieve kosten, kosten in verband met logistieke steun, bijeenkomsten, onderzoek, grensoverschrijdende evenementen, studies, voorlichting en publicaties, alsmede op kosten in verband met campagnes.
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 1
1.  Een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting die voldoet aan de voorwaarden van artikel 20, lid 1 of 2, en die voor financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie in aanmerking wenst te komen, dient na een oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen of een oproep tot het indienen van voorstellen een verzoek in bij het Europees Parlement.
1.  Een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting die voldoet aan de voorwaarden van artikel 20, lid 1 of 2, en die voor financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie in aanmerking wenst te komen, dient na een oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen uit de algemene begroting van de Europese Unie of een oproep tot het indienen van voorstellen een verzoek in bij het Europees Parlement.
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 2
2.  De Europese politieke partij en de Europese stichting moeten, op het ogenblik van hun verzoek, aan de in artikel 26 opgesomde verplichtingen voldoen. Vanaf de datum van de toepassing ervan tot de afsluiting van het begrotingsjaar of het einde van de activiteit waarop de bijdrage of subsidie betrekking heeft, moeten zij in het register opgenomen blijven en mogen zij aan geen van de in artikel 30, lid 1, en in artikel 30, lid 2, punten a), v) tot en met ix), opgenomen sancties onderworpen zijn.
2.  De Europese politieke partij en de Europese stichting moeten, op het ogenblik van hun verzoek, aan de in artikel 26 opgesomde verplichtingen voldoen. Vanaf de datum van de toepassing ervan tot de afsluiting van het begrotingsjaar of het einde van de activiteit waarop de bijdrage of subsidie uit de algemene begroting van de Europese Unie betrekking heeft, moeten zij in het register opgenomen blijven en mogen zij aan geen van de in artikel 30, lid 1, en in artikel 30, lid 2, punten a), v) en vi), opgenomen sancties onderworpen zijn.
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 3
3.  Een Europese politieke partij voegt bij haar verzoek bewijsstukken toe waaruit blijkt dat de bij haar aangesloten EU-partijen doorgaans gedurende de twaalf maanden die aan de uiterste datum voor indiening van het verzoek voorafgaan, op hun website, het politieke programma en het logo van de Europese politieke partij hebben geplaatst , overeenkomstig artikel 4, lid 1), punt i) .
Schrappen
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 4
4.  Een Europese politieke partij voegt bij haar verzoek bewijsstukken toe waaruit blijkt dat zij artikel 4, lid 1, punt j), naleeft en dat de bij haar aangesloten partijen gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop het verzoek is ingediend, op hun website zonder onderbreking informatie hebben gepubliceerd over de gendervertegenwoordiging bij de kandidaten voor de meest recente verkiezingen voor het Europees Parlement en over de ontwikkeling van de gendervertegenwoordiging bij hun leden van het Europees Parlement.
Schrappen
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 5
5.  Een Europese politieke partij voegt bij haar verzoek bewijsstukken toe waaruit blijkt dat zij artikel 5 naleeft, dat zij een beleid heeft voor het gebruik van politieke reclame dat actueel wordt gehouden, en dat zij dat beleid heeft uitgevoerd gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan de uiterste datum voor de indiening van verzoeken.
Schrappen
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 21 – lid 7
7.  De ordonnateur van het Europees Parlement neemt binnen drie maanden na de afsluiting van de oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen of de oproep tot het indienen van voorstellen een besluit en keurt de desbetreffende kredieten goed en beheert deze in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 .
7.  De ordonnateur van het Europees Parlement neemt binnen drie maanden na de afsluiting van de oproep tot het indienen van verzoeken om bijdragen uit de algemene begroting van de Europese Unie of de oproep tot het indienen van voorstellen een besluit en keurt de desbetreffende kredieten goed en beheert deze in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 .
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – titel
Donaties, bijdragen en eigen middelen
Donaties, bijdragen, associatiegelden en andere eigen middelen
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 2 – alinea 1
2.  Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen leggen, bij het indienen van hun jaarrekeningen in overeenstemming met artikel 26, eveneens een lijst van donateurs over waarop zowel hun respectieve donaties als de aard en waarde van elk van de donaties worden vermeld. Dit lid geldt eveneens voor de bijdragen van partijen die lid zijn van Europese politieke partijen en van organisaties die lid zijn van Europese politieke stichtingen.
2.  Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen leggen, bij het indienen van hun jaarrekeningen in overeenstemming met artikel 26, eveneens een lijst van donateurs over waarop zowel hun respectieve donaties als de aard en waarde van elk van de donaties worden vermeld. Dit lid geldt eveneens voor de bijdragen en associatiegelden van partijen die lid zijn van Europese politieke partijen en van organisaties die lid zijn van Europese politieke stichtingen en voor bijdragen van individuele leden van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen van meer dan 1 500 EUR.
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 2 – alinea 2
Voor donaties van natuurlijke personen met een waarde van meer dan 1 500 EUR en minder dan of gelijk aan 3 000 EUR, geeft de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting aan of de desbetreffende donoren vooraf schriftelijk toestemming hebben gegeven voor publicatie, overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt e).
Voor donaties en bijdragen van natuurlijke personen met een waarde van meer dan 1 500 EUR en minder dan of gelijk aan 3 000 EUR, geeft de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting aan of de desbetreffende natuurlijke personen vooraf schriftelijk toestemming hebben gegeven voor publicatie, overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt e).
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 3
3.  Donaties die Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen in de zes maanden voorafgaand aan verkiezingen voor het Europees Parlement ontvangen en uitgaven die in de zes maanden voorafgaand aan verkiezingen voor het Europees Parlement met deze donaties worden gefinancierd , worden wekelijks schriftelijk en in overeenstemming met lid 2 aan de Autoriteit gemeld.
3.  Donaties die Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen in de zes maanden voorafgaand aan verkiezingen voor het Europees Parlement ontvangen, worden wekelijks schriftelijk en in overeenstemming met lid 2 aan de Autoriteit gemeld.
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 5 – alinea 1
5.  Voor alle donaties ter waarde van meer dan 3 000 EUR verzoeken de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen donoren om de nodige informatie te verstrekken zodat zij naar behoren kunnen worden geïdentificeerd. Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen sturen de ontvangen informatie desgevraagd door aan de Autoriteit.
5.  Met betrekking tot alle donaties van één enkele donor met een cumulatieve jaarlijkse waarde van meer dan 3 000 EUR verzoeken de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen dat deze donoren de nodige informatie verstrekken zodat zij naar behoren kunnen worden geïdentificeerd. Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen sturen de ontvangen informatie desgevraagd door aan de Autoriteit.
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 5 – alinea 2
De Autoriteit stelt een formulier vast met het oog op gebruik voor de doeleinden van de eerste alinea.
De Autoriteit stelt een formulier vast met het oog op het doel van het identificeren van de in de eerste alinea bedoelde donoren.
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 6 – punt a
a)  anonieme donaties of bijdragen;
a)  anonieme donaties, bijdragen of associatiegelden;
Amendement 73
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 6 – punt d
d)  donaties van particuliere entiteiten die gevestigd zijn in derde landen of van personen uit derde landen die niet stemgerechtigd zijn voor de verkiezingen voor het Europees Parlement.
d)  donaties van particuliere entiteiten die buiten de Unie gevestigd zijn of van personen van buiten de Unie die niet stemgerechtigd zijn voor de verkiezingen voor het Europees Parlement.
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 8
8.  De Autoriteit voert verificaties uit wanneer zij redenen heeft om te vermoeden dat een donatie is gedaan die in strijd is met deze verordening. Daartoe kan zij de Europese politieke partij of de Europese politieke stichting en hun donoren om aanvullende informatie verzoeken.
8.  De Autoriteit voert controles uit wanneer zij redenen heeft om te vermoeden dat een donatie is geaccepteerd in strijd met deze verordening. Daartoe kan zij de Europese politieke partij of de Europese politieke stichting en hun donoren om aanvullende informatie verzoeken.
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 9
9.  Bijdragen van leden van een Europese politieke partij waarvan de zetel is gevestigd in een lidstaat en bijdragen van leden van een Europese politieke partij die burger zijn van een lidstaat, alsook bijdragen van aangesloten partijen waarvan de zetel is gevestigd in een land dat lid is van de Raad van Europa zijn toegestaan . De bijdragen van leden mogen in totaal echter niet meer bedragen dan 40 % van de jaarlijkse begroting van een Europese politieke partij. De bijdragen van aangesloten partijen waarvan de zetel is gevestigd in een land dat buiten de Unie is gelegen, mag niet meer bedragen dan 10 % van de totale bijdragen van leden.
9.  De totale waarde van de bijdragen aan een Europese politieke partij mag niet meer bedragen dan 40 % van haar jaarlijkse begroting.
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 9 bis (nieuw)
9 bis.  De totale waarde van de associatiegelden aan een Europese politieke partij mag niet meer bedragen dan 20 % van de totale waarde van de bijdragen aan die partij. De betaling van associatiegelden is alleen toegestaan met inachtneming van de algemeen toepasselijke regels en percentages zoals vastgesteld door de Europese politieke partij.
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 10 – alinea 1
10.  Bijdragen van leden van een Europese politieke stichting waarvan de zetel is gevestigd in een lidstaat en bijdragen van leden van een Europese politieke partij die burger zijn van een lidstaat, alsook bijdragen van aangesloten organisaties waarvan de zetel is gevestigd in een land dat lid is van de Raad van Europa, en bijdragen van de Europese politieke partij waarmee zij is verbonden , zijn toegestaan . De bijdragen van leden mogen in totaal echter niet meer bedragen dan 40 % van de jaarlijkse begroting van deze een Europese politieke stichting en mogen niet afkomstig zijn uit middelen die een Europese politieke partij overeenkomstig deze verordening uit de algemene begroting van de Europese Unie heeft ontvangen. De bijdragen van aangesloten organisaties waarvan de zetel is gevestigd in een land dat buiten de Unie is gelegen, mag niet meer bedragen dan 10 % van de totale bijdragen van leden.
10.  De totale waarde van de bijdragen aan Europese politieke stichtingen van leden en van financiering door de Europese politieke partij waarbij zij is verbonden, mag niet meer bedragen dan 40 % van de jaarlijkse begroting van een Europese politieke stichting en mag niet afkomstig zijn uit middelen die een Europese politieke partij overeenkomstig deze verordening uit de algemene begroting van de Europese Unie heeft ontvangen.
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 10 bis (nieuw)
10 bis.  De totale waarde van de associatiegeldbetalingen aan een Europese politieke stichting mag niet meer bedragen dan 20 % van alle bijdragen aan die stichting.
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 12
12.  Bijdragen die krachtens deze verordening niet zijn toegestaan, worden terugbetaald overeenkomstig lid 7.
12.  Bijdragen of associatiegeldbetalingen die krachtens deze verordening niet zijn toegestaan, worden terugbetaald overeenkomstig lid 7.
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 13
13.  De eigen middelen van een Europese politieke partij of van een Europese politieke stichting uit eigen economische activiteiten mogen niet meer bedragen dan 5 % van de jaarlijkse begroting van die Europese politieke partij of Europese politieke stichting.
13.  De aanvullende eigen middelen van een Europese politieke partij of van een Europese politieke stichting uit eigen economische activiteiten mogen niet meer bedragen dan 10 % van de gegenereerde bijdragen aan en associatiegelden van die Europese politieke partij of Europese politieke stichting.
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid 2
2.  Financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen uit de algemene begroting van de Europese Unie of enige andere bron mag niet worden gebruikt voor het financieren van referendumcampagnes indien dergelijke campagnes betrekking hebben op de uitvoering van de Unieverdragen.
2.  Financiering van Europese politieke partijen uit de algemene begroting van de Europese Unie of enige andere bron mag niet worden gebruikt voor het financieren van referendumcampagnes indien dergelijke campagnes betrekking hebben op kwesties die rechtstreeks verband houden met de Europese Unie.
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 1
1.  Onverminderd artikel 24, lid 1, mag financiering van Europese politieke partijen uit de algemene begroting van de Europese Unie of enige andere bron niet worden gebruikt voor rechtstreekse of indirecte financiering van andere politieke partijen, met name niet voor nationale partijen of kandidaten. Op deze nationale politieke partijen en kandidaten blijven de nationale regelgevingen van toepassing.
1.  Onverminderd artikel 23, lid 10, en artikel 24, lid 1, mag financiering van Europese politieke partijen uit de algemene begroting van de Europese Unie of enige andere bron niet worden gebruikt voor rechtstreekse of onrechtstreekse financiering van andere politieke entiteiten, met name niet voor nationale partijen of kandidaten. Op deze nationale politieke partijen en kandidaten blijven de nationale regelgevingen van toepassing.
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 2
2.  Financiering van Europese politieke stichtingen uit de algemene begroting van de Europese Unie of enige andere bron mag voor geen andere doeleinden worden gebruikt dan voor het financieren van hun activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4, en voor uitgaven die rechtstreeks verband houden met de overeenkomstig artikel 6 in hun statuten genoemde doelstellingen. Deze mogen met name niet worden gebruikt voor rechtstreekse of indirecte financiering van verkiezingen, politieke partijen of kandidaten, of andere stichtingen.
2.  Financiering van Europese politieke stichtingen uit de algemene begroting van de Europese Unie of enige andere bron mag voor geen andere doeleinden worden gebruikt dan voor het financieren van hun activiteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4, en voor uitgaven die rechtstreeks verband houden met de overeenkomstig artikel 6 in hun statuten genoemde doelstellingen. Deze mogen met name niet worden gebruikt voor rechtstreekse of indirect financiering van verkiezingen, politieke partijen of kandidaten gedurende de zes maanden in de aanloop naar nationale of Europese verkiezingen, of van andere stichtingen.
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1 – alinea 1 - inleidende formule
1.  Binnen zes maanden na afsluiting van het begrotingsjaar dienen de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen bij de Autoriteit, met kopie aan de ordonnateur van het Europees Parlement en aan het bevoegde nationale contactpunt in de lidstaat waar hun zetel is gevestigd, de volgende documenten in:
1.  Binnen zes maanden na afsluiting van het begrotingsjaar dienen de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen bij de ordonnateur van het Europees Parlement in een open, machineleesbare vorm de volgende documenten in:
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1 – alinea 1 – punt c
c)  de overeenkomstig artikel 23, leden 2, 3 en 4, overgelegde lijst van donateurs en contribuanten en hun respectieve donaties of bijdragen.
c)  de overeenkomstig artikel 23, leden 2, 3 en 4, overgelegde lijst van donateurs, contribuanten en betalers van associatiegelden en hun respectieve donaties of bijdragen of associatiegelden.
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
De Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen dienen daarnaast een kopie van alle in de eerste alinea bedoelde documenten in bij de Autoriteit en het bevoegde nationale contactpunt in de lidstaat waar hun zetel is gevestigd. De kopie wordt ingediend in een open en machineleesbare vorm.
Amendement 87
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 – lid 2 – alinea 1
2.  De Autoriteit controleert de naleving door de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen van de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen, in het bijzonder wat betreft artikel 3, artikel 4, lid 1, punten a), b), d), e) en f), artikel 6, lid 1, punten a) tot en met e) en g), artikel 10, leden 5 en 6, en de artikelen 23, 24 en 25.
2.  De Autoriteit controleert de naleving door de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen van de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen, in het bijzonder wat betreft artikel 3, artikel 4, lid 1, punten a), b), d), e), f) en h), artikel 4 bis, artikel 5, artikel 6, lid 1, punten a) tot en met e) en g), artikel 10, leden 5 en 6, en artikel 23. In gevallen waarin geen financiering met middelen van de algemene begroting van de Europese Unie wordt verstrekt, controleert zij ook de naleving door de Europese politieke partijen van hun verplichtingen uit hoofde van artikel 25, lid 1.
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 – lid 2 – alinea 2
De ordonnateur van het Europees Parlement controleert de naleving door de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen van de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen die betrekking hebben op de financiering door de Unie, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 . Bij de uitvoering van die controle neemt het Europees Parlement de nodige maatregelen met het oog op de preventie en de bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt.
De ordonnateur van het Europees Parlement controleert de naleving door de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen van de uit deze verordening en uit Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 voortvloeiende verplichtingen die betrekking hebben op de financiering door de Unie. Bij de uitvoering van die controle neemt het Europees Parlement de nodige maatregelen met het oog op de preventie en de bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt.
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 1
1.  Overeenkomstig artikel 19 besluit de Autoriteit bij wijze van sanctie in elk van de volgende situaties tot schrapping van een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting uit het register:
Schrappen
a)  indien de partij of de stichting in kwestie zich in een van de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde uitsluitingssituaties bevindt ;
b)  indien na toepassing van de procedures van artikel 11, leden 2 tot en met 5, is vastgesteld dat de partij of de stichting niet langer voldoet aan een of meer van de in artikel 3, lid 1 of 2, vastgelegde voorwaarden;
c)  indien het besluit tot registratie van de partij of stichting in kwestie berust op onjuiste of misleidende informatie waarvoor de verzoekende partij verantwoordelijk is, of indien dergelijk besluit met bedrog is verkregen;
d)  indien een verzoek van een lidstaat tot schrapping uit het register op grond van ernstige niet-naleving van de uit nationaal recht voortvloeiende verplichtingen voldoet aan de in artikel 19, lid 3, punt b), vastgestelde vereisten.
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 2 – punt a – ii
ii)  indien de aangegane verplichtingen niet worden nagekomen en niet wordt gehandeld overeenkomstig de informatie die de Europese politieke partij of de Europese politieke stichting heeft verstrekt, als bedoeld in artikel 4, lid 1, punten a), b), d), e), f), i) en j), en artikel 6, lid 1, punten a), b), d) en e);
ii)  indien de aangegane verplichtingen niet worden nagekomen en niet wordt gehandeld overeenkomstig de informatie die de Europese politieke partij of de Europese politieke stichting heeft verstrekt, als bedoeld in artikel 4, lid 1, punten a), b), d), e), f), en h), en artikel 6, lid 1, punten a), b), d) en e);
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 2 – punt a– ii bis (nieuw)
ii bis)  indien niet wordt voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 4 bis, lid 1;
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 2 – punt a – ii ter (nieuw)
ii ter)  indien niet wordt voldaan aan de verplichtingen uit hoofde artikel 4 bis, lid 2;
Amendement 93
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 2 – punt a – ii quater (nieuw)
ii quater)  indien niet wordt voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 5, leden 1 tot en met 5;
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 2 – punt a – viii
viii)  indien geen bewijsstukken zijn overgelegd met betrekking tot het gebruik van logo’s en de publicatie van de politieke programma’s overeenkomstig artikel 21, lid 3;
Schrappen
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 2 – punt a – ix
ix)  indien geen bewijsstukken zijn overgelegd met betrekking tot de gendervertegenwoordiging overeenkomstig artikel 21, lid 4.
Schrappen
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 2 – punt b – i
i)  indien een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting donaties en bijdragen heeft aanvaard die krachtens artikel 23, lid 1 of 5, niet zijn toegestaan, tenzij is voldaan aan de voorwaarden van artikel 23, lid 7;
i)  indien een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting donaties, bijdragen of associatiegelden heeft aanvaard die krachtens artikel 23, lid 1 of 6, niet zijn toegestaan, tenzij is voldaan aan de voorwaarden van artikel 23, lid 7;
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 4 – inleidende formule
4.  Voor de toepassing van de leden 2 en 3 worden de volgende financiële sancties opgelegd aan een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting:
4.  Voor de toepassing van de leden 1 en 2 worden de volgende financiële sancties opgelegd aan een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting:
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 4 – punt b – alinea 1 – inleidende formule
b)  voor kwantificeerbare inbreuken: een vast percentage van het bedrag van de onregelmatige ontvangen of niet gemelde middelen, overeenkomstig de volgende schaal, maar ten hoogste 10 % van de jaarlijkse begroting van de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting:
b)  voor kwantificeerbare inbreuken: een vast percentage van het bedrag van de onregelmatige ontvangen of niet gemelde middelen of van de middelen die gebruikt zijn voor uit hoofde van artikel 25 verboden financieringsactiviteiten, overeenkomstig de volgende schaal, maar ten hoogste 10 % van de jaarlijkse begroting van de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting:
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 4 – punt b – alinea 2
Voor de toepassing van de in de eerste alinea genoemde percentages wordt elke donatie of bijdrage afzonderlijk beoordeeld.
Voor de toepassing van de in de eerste alinea genoemde percentages wordt elke donatie, bijdrage, associatiegeldbetaling of elk bedrag dat gebruikt is voor uit hoofde van artikel 25 verboden financieringsactiviteiten afzonderlijk beoordeeld.
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 30 – lid 5 bis (nieuw)
5 bis.  De Autoriteit vordert de desbetreffende bedragen terug van de Europese politieke partij of de Europese politieke stichting waaraan financiële sancties zijn opgelegd.
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 33 – lid 1
1.  Met het oog op de volledige naleving van de verplichtingen als bedoeld in artikel 38, en voorafgaand aan het definitieve besluit van de Autoriteit inzake een van de in artikel 30 bedoelde sancties, stelt de Autoriteit of de ordonnateur van het Europees Parlement de Europese politieke partij of de Europese politieke stichting in kwestie in de gelegenheid de maatregelen te treffen die nodig zijn om de situatie binnen een redelijke termijn, die normaal gesproken niet langer mag duren dan een maand, te verhelpen. In het bijzonder geeft de Autoriteit of de ordonnateur van het Europees Parlement de gelegenheid tot het corrigeren van schrijf- en rekenfouten, het zo nodig verstrekken van aanvullende documenten of informatie of het rechtzetten van kleine tekortkomingen.
1.  Met het oog op de volledige naleving van de verplichtingen als bedoeld in artikel 38, en voorafgaand aan het definitieve besluit van de Autoriteit inzake een van de in artikel 30, lid 1, punt a), i) tot en met iv), bedoelde sancties, stelt de Autoriteit of de ordonnateur van het Europees Parlement de Europese politieke partij of de Europese politieke stichting in kwestie in de gelegenheid de maatregelen te treffen die nodig zijn om de situatie binnen een redelijke termijn, die normaal gesproken niet langer mag duren dan een maand, te verhelpen. In het bijzonder geeft de Autoriteit of de ordonnateur van het Europees Parlement de gelegenheid tot het corrigeren van schrijf- en rekenfouten, het zo nodig verstrekken van aanvullende documenten of informatie of het rechtzetten van kleine tekortkomingen.
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 33 – lid 2
2.  Indien een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting heeft nagelaten binnen de in lid 1 voorgeschreven termijn corrigerende maatregelen te nemen, worden passende sancties overeenkomstig artikel 30 opgelegd.
2.  Indien een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting heeft nagelaten binnen de in lid 1 voorgeschreven termijn afdoende corrigerende maatregelen te nemen, worden passende sancties overeenkomstig artikel 30 opgelegd.
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 33 – lid 3
3.  De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing met betrekking tot de voorwaarden vastgelegd in artikel 3, lid 1, punten b) tot en met f), en in artikel 3, lid 2, punt c).
Schrappen
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 – titel
Terugvordering
Beëindiging van een financieringsbesluit met toekomstige gevolgen
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 – lid 1
1.  Op basis van een besluit van de Autoriteit tot schrapping uit het register van een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting, trekt de ordonnateur van het Europees Parlement een lopend besluit of lopende overeenkomst betreffende financiering van de Unie in of beëindigt dat besluit of die overeenkomst, behalve in gevallen als bedoeld in artikel 19, lid 2, punt c), en artikel 3, lid 1, punten b) en f). Tevens vordert de ordonnateur van het Europees Parlement de financiering van de Unie terug, met inbegrip van alle ongebruikte middelen van de Unie uit voorgaande jaren.
1.  De ordonnateur van het Europees Parlement beëindigt een lopend financieringsbesluit dat gericht is aan een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting met toekomstige gevolgen om de volgende redenen in:
a)  een besluit van de Autoriteit om de partij of stichting uit het register te schrappen, met uitzondering van een besluit dat gebaseerd is op de reden voor schrapping als bedoeld in artikel 19, lid 1, punt a), iv);
b)  een sanctiebesluit op grond van artikel 30, lid 1, punt a), v) en vi).
Andere redenen voor de beëindiging van een financieringsbesluit met toekomstige gevolgen kunnen in de overeenkomst tot toekenning van een bijdrage of subsidie worden vermeld.
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 – lid 2
2.  Een Europese politieke partij of een Europese politieke stichting waaraan een sanctie is opgelegd wegens een in artikel 30, lid 1, en lid 2, punt a), v) en vi), genoemde inbreuk, voldoet om die reden niet meer aan de voorwaarden van artikel 21, lid 2. De ordonnateur van het Europees Parlement beëindigt daarop het besluit of de overeenkomst tot toekenning op grond van deze verordening van een bijdrage of subsidie uit de begroting van de Unie en vordert het bedrag terug dat op grond van het besluit of de overeenkomst tot toekenning van een bijdrage of subsidie ten onrechte is uitbetaald, met inbegrip van alle ongebruikte Uniemiddelen uit voorgaande jaren. De ordonnateur van het Europees Parlement vordert tevens bedragen die op grond van het besluit of de overeenkomst tot toekenning van een bijdrage of subsidie ten onrechte zijn uitbetaald terug van een natuurlijke persoon ten aanzien van wie een besluit krachtens artikel 31, is genomen, rekening houdend, in voorkomend geval, met de uitzonderlijke omstandigheden met betrekking tot die natuurlijke persoon.
2.  Een besluit om het financieringsbesluit met toekomstige gevolgen te beëindigen wordt van kracht op de in het besluit tot beëindiging vermelde datum of, indien daarin geen datum is bepaald, op de dag waarop het besluit tot beëindiging ter kennis wordt gebracht van de Europese politieke partij of Europese politieke stichting.
In geval van dergelijke beëindiging blijven betalingen door de ordonnateur van het Europees Parlement beperkt tot de door de Europese politieke partij gedane vergoedbare uitgaven of de door de Europese politieke stichting gemaakte subsidiabele kosten tot aan de datum waarop het besluit tot beëindiging in werking treedt.
Dit lid is tevens van toepassing op de in artikel 19, lid 2, punt c), en artikel 3, lid 1, punten b) en f), bedoelde gevallen.
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  De beëindiging van het financieringsbesluit met toekomstige gevolgen heeft de volgende gevolgen:
a)  de bijdrage- of subsidieovereenkomst wordt beëindigd op in lid 2 bedoelde datum;
b)  betalingen door de ordonnateur van het Europees Parlement worden beperkt tot de door de Europese politieke partij werkelijk gedane vergoedbare uitgaven of de door de Europese politieke stichting gemaakte subsidiabele kosten tot aan de in lid 2 bedoelde datum;
c)  uitgaven of kosten die door de Europese politieke partij of Europese politieke stichting worden gemaakt vanaf de in lid 2 bedoelde dag worden aangemerkt als niet-terugvorderbare uitgaven of niet-subsidiabele kosten;
d)  de ordonnateur van het Europees Parlement vordert alle ten onrechte betaalde middelen van de Unie terug, met inbegrip van:
i)  middelen van de Unie die zijn uitgegeven voor niet-vergoedbare uitgaven of niet-subsidiabele kosten; alsmede
ii)  niet-gebruikte voorfinanciering van de Unie die niet is uitgegeven vóór de in lid 2 bedoelde datum, met inbegrip van niet-bestede EU-middelen van voorgaande jaren; en
e)  de ordonnateur van het Europees Parlement vordert ten onrechte betaalde bedragen terug van een natuurlijke persoon ten aanzien van wie een besluit overeenkomstig artikel 31 is genomen.
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 34 bis (nieuw)
Artikel 34 bis
Intrekking van het financieringsbesluit met terugwerkende kracht
1.  Op basis van een besluit van de Autoriteit tot schrapping van een Europese politieke partij of Europese politieke stichting uit het register, krachtens de in artikel 19, lid 1, punt a), iv), vastgestelde reden voor schrapping, trekt de ordonnateur van het Europees Parlement de tot de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting gerichte financieringsbesluiten met terugwerkende kracht in vanaf de datum van vaststelling van die besluiten.
2.  De intrekking van het financieringsbesluit met terugwerkende kracht heeft de volgende gevolgen:
a)  de bijdrage- of subsidieovereenkomst wordt beëindigd op de dag van de kennisgeving van die beëindiging aan de betrokken Europese politieke partij of Europese politieke stichting;
b)  alle uitgaven of kosten van de Europese politieke partij of Europese politieke stichting worden aangemerkt als niet-vergoedbare of niet-subsidiabele kosten; en
c)  alle bedragen die in het kader van de bijdrage- of subsidieovereenkomst zijn betaald, samen met alle niet-bestede middelen van de Unie uit voorgaande jaren, worden als ten onrechte uitgevoerde betalingen beschouwd en worden teruggevorderd in overeenstemming met het bepaalde in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 36 – lid 1 – inleidende formule
1.  Het Europees Parlement publiceert, onder verantwoordelijkheid van zijn ordonnateur of onder die van de Autoriteit, op een speciaal daartoe gecreëerde website en in een open, machineleesbare vorm :
1.  Het Europees Parlement, of de Autoriteit, in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden, publiceert in een open, machineleesbare vorm en op een speciaal daartoe gecreëerde website het volgende:
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 36 – lid 1 – punt f
f)  de in artikel 23, leden 9 en 10, bedoelde bijdragen, die de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen hebben gemeld overeenkomstig artikel 23, lid 2, met inbegrip van de identiteit van de aangesloten partijen of organisaties waarvan de bijdragen afkomstig zijn;
f)  de in artikel 23, leden 9 en 10, bedoelde bijdragen en associatiegelden, die de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen hebben gemeld overeenkomstig artikel 23, lid 2, met inbegrip van de identiteit van de afzonderlijke leden, aangesloten partijen of organisaties waarvan de bijdragen afkomstig zijn, met uitzondering van bijdragen van meer dan1 500 EUR en minder dan of gelijk aan 3 000 EUR per jaar van natuurlijke personen, wanneer die personen geen toestemming voor die publicatie hebben verleend;
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 36 –lid 1 – punt f bis (nieuw)
f bis)  de in artikel 23, leden 9 bis en 10 bis, bedoelde associatiegelden, die de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen hebben gemeld overeenkomstig artikel 23, lid 2, met inbegrip van de identiteit van de partijen of organisaties die deze betalingen verricht hebben;
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Artikel 36 – lid 1 – punt f ter (nieuw)
f ter)  de in artikel 23, lid 13, bedoelde aanvullende eigen middelen, die de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen hebben gemeld overeenkomstig artikel 23, lid 2;
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 36 – lid 2
2.  Het Europees Parlement publiceert de lijst van rechtspersonen die lid zijn van een Europese politieke partij, die overeenkomstig artikel 4, lid 2, bij de statuten van de partij wordt gevoegd en overeenkomstig artikel 10, lid 6, wordt bijgewerkt, alsmede het totale aantal individuele leden.
2.  De Autoriteit publiceert de lijst van rechtspersonen die lid zijn van een Europese politieke partij, die overeenkomstig artikel 4, lid 2, bij de statuten van de partij wordt gevoegd en overeenkomstig artikel 10, lid 6, wordt bijgewerkt, alsmede het totale aantal individuele leden.
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Artikel 37 – lid 8
8.  De Europese politieke partijen en de Europese politieke stichtingen, de lidstaten en de onafhankelijke organen of deskundigen die gemachtigd zijn om krachtens deze verordening rekeningen te controleren, zijn overeenkomstig het toepasselijke nationale recht aansprakelijk voor schade die zij veroorzaken bij de verwerking van persoonsgegevens op grond van deze verordening. De lidstaten waarborgen dat inbreuken op deze verordening, op Verordening (EU) 2016/679 en op de op grond daarvan vastgestelde nationale bepalingen, en met name het frauduleus gebruik van persoonsgegevens, strafbaar worden gesteld met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.
8.  De Europese politieke partijen en de Europese politieke stichtingen, de lidstaten en de onafhankelijke organen of deskundigen die gemachtigd zijn om krachtens deze verordening rekeningen te controleren, zijn overeenkomstig het toepasselijke nationale recht aansprakelijk voor schade die zij veroorzaken bij de verwerking van persoonsgegevens op grond van deze verordening. De lidstaten waarborgen, onverminderd Verordening (EU) 2016/679, dat inbreuken op deze verordening strafbaar worden gesteld met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.
Amendement 115
Voorstel voor een verordening
Artikel 44 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Alle procedurele stappen en besluiten die eerder door het Europees Parlement, de Raad of de Commissie, de ordonnateur van het Europees Parlement of de Autoriteit overeenkomstig of op basis van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 zijn genomen, blijven van toepassing en worden uitgelegd in het licht van deze verordening.
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Bijlage II – deel 2 – streepje 5 bis (nieuw)
—   indien targetingstechnieken worden gebruikt, alle informatie die vereist is uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679.

(1) De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A9-0223/2022).

Laatst bijgewerkt op: 18 januari 2023Juridische mededeling - Privacybeleid