Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 4 oktober 2022 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (COM(2021)0656 – C9-0396/2021 – 2021/0340(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2021)0656),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9‑0396/2021),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 8 december 2021(1),
– na raadpleging van het Comité van de Regio’s,
– gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord en de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 29 juni 2022 gedane toezegging om het standpunt van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A9-0092/2022),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast(2);
2. neemt kennis van de bij deze resolutie gevoegde verklaring van de Commissie;
3. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Dit standpunt vervangt de amendementen die zijn aangenomen op 3 mei 2022 (Aangenomen teksten, P9_TA(2022)0130).
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 4 oktober 2022 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2022/... van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) 2022/2400.)
BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE
Verklaring van de Commissie
Verklaring van de Commissie ter gelegenheid van de vaststelling van Verordening (EU) 2022/2400(1), betreffende de opneming van afvalcode 17 05 04 “niet onder 17 05 03 vallende grond en stenen” in deel 2 van bijlage V bij Verordening (EU) 2019/1021
De opneming van de afvalcode voor “niet onder 17 05 03 vallende grond en stenen” in deel 2 van bijlage V mag, om afvalproductie te voorkomen, niet zodanig worden opgevat dat verwijdering van grond als afval de voorkeur zou genieten boven sanering.
Als verwijdering vanuit milieuoogpunt de beste oplossing inzake afvalbeheer is, is de afwijking in uitzonderlijke gevallen van de verplichting tot vernietiging onderworpen aan de voorwaarden van artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) 2019/1021.
Verordening (EU) 2022/2400 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2022 tot wijziging van de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 317 van 9.12.2022, blz. 24).