Het Europees Parlement,

–  gezien artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

–  gezien Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012(1), en met name artikel 44,

–  gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2022, definitief vastgesteld op 24 november 2021(2),

–  gezien Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027(3) (“MFK-verordening”),

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen(4) (“IIA”),

–  gezien Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom(5),

–  gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2022, goedgekeurd door de Commissie op 1 juli 2022 (COM(2022)0350),

–  gezien het standpunt inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2022 dat de Raad op 20 september 2022 heeft vastgesteld en dezelfde dag aan het Europees Parlement heeft meegedeeld (12623/2022 – C9-0317/2022),

–  gezien de artikelen 94 en 96 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A9-0240/2022),

A.  overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2022 voornamelijk tot doel heeft de ontvangstenzijde van de begroting bij te werken om rekening te houden met de meest recente ontwikkelingen, namelijk de geactualiseerde ramingen van de eigen middelen voor de begroting 2022, die op 23 mei 2022 door het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (RCEM) zijn goedgekeurd, en andere ontvangsten, zoals de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk, boetes en overige;

B.  overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2022 ook twee specifieke aanpassingen met betrekking tot de uitgaven omvat, die overeenkomen met een aanpassing van de begrotingsnomenclatuur naar aanleiding van het voorstel van de Commissie voor REPowerEU van 18 mei 2022(6) en met de uitbreiding van het mandaat van Eurojust om bewijsmateriaal over oorlogsmisdaden te verzamelen en te bewaren(7); overwegende dat er geen aanvullende vastleggings- en betalingskredieten worden gevraagd;

C.  overwegende dat het Parlement herhaaldelijk heeft aangegeven van mening te zijn dat een ontwerp van gewijzigde begroting slechts één doel moet dienen;

1.  neemt kennis van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2022 zoals ingediend door de Commissie;

2.  wijst met name op de verhoging van echte eigen middelen met 3 573,9 miljoen EUR; herinnert eraan dat de invoering van nieuwe eigen middelen moet worden versneld overeenkomstig de in het IIA vastgestelde routekaart, namelijk dat de extra ontvangsten die voortvloeien uit de nieuwe eigen middelen voldoende zullen zijn om ten minste de terugbetaling van de kosten van het herstelinstrument te dekken;

3.  onderstreept dat het Parlement nog geen standpunt heeft ingenomen over het voorstel voor het hoofdstuk REPowerEU van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF); benadrukt daarom dat de voorgestelde wijziging van de begrotingsnomenclatuur geen afbreuk doet aan het resultaat van de wetgeving;

4.  betreurt het dat de Commissie, ondanks het dringende verzoek van het Parlement, heeft besloten om elementen in verband met de actualisering van de ontvangsten samen met andere elementen in verband met lopende onderhandelingen voor te leggen; herhaalt dat de Commissie, om het prerogatief van de begrotingsautoriteit beter te eerbiedigen, een ontwerp van gewijzigde begroting met slechts één doel moet indienen en niet verschillende doelstellingen in één ontwerp van gewijzigde begroting mag combineren;

5.  prijst de snelle goedkeuring van Verordening (EU) 2022/838, waarmee het mandaat van Eurojust wordt uitgebreid en Oekraïne kan worden ondersteund bij het verzamelen, bewaren en analyseren van bewijsmateriaal met betrekking tot oorlogsmisdaden als gevolg van de brute en ongerechtvaardigde Russische agressie; verzet zich echter tegen het beoogde gebruik van interne herschikkingen binnen hetzelfde beleidsterrein later in het jaar voor de financiering van de posten die in dit ontwerp van gewijzigde begroting worden voorgesteld; onderstreept in dit verband dat er voldoende marges zijn in rubriek 2b; herhaalt voorts zijn reeds lang bestaande standpunt dat de uitbreiding van de taken en verantwoordelijkheden van agentschappen gepaard moet gaan met overeenkomstige nieuwe middelen;

6.  hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad inzake het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2022;

7.  verzoekt zijn Voorzitter te constateren dat de gewijzigde begroting nr. 4/2022 definitief is vastgesteld en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

8.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de nationale parlementen.

(1) PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1. (2) PB L 45 van 24.2.2022, blz. 1. (3) PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11. (4) PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28. (5) PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1. (6) COM(2022)0231 van 18.5.2022. (7) Verordening (EU) 2022/838 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1727, wat betreft het bij Eurojust bewaren, analyseren en opslaan van bewijsmateriaal in verband met genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en daarmee verband houdende strafbare feiten (PB L 148 van 31.5.2022, blz. 1).