Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2022/2962(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B9-0505/2022

Debatten :

Stemmingen :

PV 24/11/2022 - 5.17

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0426

Aangenomen teksten
PDF 139kWORD 51k
Donderdag 24 november 2022 - Straatsburg
Mensenrechtensituatie in Egypte
P9_TA(2022)0426RC-B9-0505/2022

Resolutie van het Europees Parlement van 24 november 2022 over de mensenrechtensituatie in Egypte (2022/2962(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Egypte,

–  gezien de verklaringen over Egypte van de woordvoerder voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van de Europese Dienst voor extern optreden,

–  gezien het EU-nabuurschapsbeleid en de gezamenlijke mededeling van 9 februari 2021 getiteld “Hernieuwd partnerschap met het Zuidelijk Nabuurschap – Een nieuwe agenda voor het Middellandse Zeegebied” (JOIN(2021)0002),

–  gezien de 13e interparlementaire bijeenkomst EU-Egypte van 29 september 2022,

–  gezien het “Memorandum of Understanding” tussen de EU, Egypte en Israël inzake samenwerking op het gebied van handel, vervoer en uitvoer van aardgas naar de Europese Unie, dat op 15 juni 2022 in Caïro is ondertekend,

–  gezien de meest recente verklaring van de woordvoerder van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten over Egypte,

–  gezien de universele periodieke doorlichting van Egypte met betrekking tot de periode 2019-2020 van de VN-Mensenrechtenraad,

–  gezien de verklaring van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 8 november 2022, waarin hij ertoe oproept om Alaa Abdel Fattah onmiddellijk vrij te laten,

–  gezien de richtsnoeren van de EU inzake de doodstraf, foltering, de vrijheid van meningsuiting, mensenrechtenactivisten, geweld tegen vrouwen en meisjes, en de rechten van lhbti-personen,

–  gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind van 1989,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, het Verdrag inzake de rechten van het kind, en het Arabisch Handvest voor de mensenrechten, die allemaal geratificeerd zijn door Egypte,

–  gezien de grondwet van Egypte, met name artikel 52 inzake het verbod op alle vormen van foltering, artikel 73 inzake de vrijheid van vergadering, en artikel 93 inzake het bindend karakter van het internationaal recht inzake de mensenrechten,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

–  gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat Egypte gastheer was van de 27e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COP27) in Sharm El-Sheikh; overwegende dat dit internationale evenement Egypte’s binnenlandse onderdrukking van de vreedzame en legitieme stemmen van het maatschappelijk middenveld voor het voetlicht heeft gebracht;

B.  overwegende dat Egypte in 2021 zijn nationale mensenrechtenstrategie en zijn nationale dialoog heeft gelanceerd, die officieel tot doel hadden zijn reputatie met betrekking tot mensenrechten te verbeteren en een meer inclusief politiek klimaat tot stand te brengen; overwegende dat in april 2022 het Egyptische presidentiële gratiecomité is opgericht, dat belast is met het uitvoeren van onderzoeken van het maatschappelijk middenveld naar gevallen van gevangenen wier situatie niet voldoet aan de internationale mensenrechtennormen; overwegende dat het comité ernstige, vroegere en huidige mensenrechtenschendingen heeft genegeerd en dat er - één jaar na de lancering van de nationale mensenrechtenstrategie en van Egypte’s nationale dialoog - geen sprake is van betekenisvolle veranderingen; overwegende dat de Subcommissie politieke zaken, mensenrechten en democratie - internationale en regionale zaken, die voortvloeit uit de Associatieovereenkomst tussen Egypte en de Europese Unie, als kader dient voor het bespreken van mensenrechtenkwesties door de twee partijen; overwegende dat de volgende vergadering van deze subcommissie gepland staat voor 8 december 2022 in Caïro;

C.  overwegende dat Egypte in de aanloop naar de organisatie van COP27 in dat land geen enkel relevant stuk wetgeving, bijvoorbeeld met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting, het recht op vreedzame vergadering en vereniging, en mediavrijheid, heeft gewijzigd, hoewel het bieden van ruimte aan het maatschappelijk middenveld een gezamenlijke toezegging is, die onderdeel uitmaakt van de prioriteiten van het partnerschap tussen de EU en Egypte, en verankerd is in de Egyptische grondwet; overwegende dat de noodtoestand, die sinds 2017 van kracht is, niet is opgeheven; overwegende dat massaprocessen en grootschalige detentie doorgaan, en dat tienduizenden burgers door militaire en staatsveiligheidsrechtbanken worden berecht; overwegende dat de speciale afgezanten van de VN voor het recht op vergadering en vereniging, voor mensenrechtenverdedigers en voor de bescherming van de mensenrechten in het kader van de aanpak van terrorisme op 8 juli 2021 gezamenlijk hun bezorgdheid tot uitdrukking hebben gebracht over Egypte’s wet op non-gouvernementele organisaties van 2019, zijn wet op de bestrijding van cyber- en informatietechnologiemisdaden van 2018, zijn wet op terroristische entiteiten van 2015, en zijn wet op openbare bijeenkomsten en vreedzame demonstraties van 2013; overwegende dat de Egyptische regering volgens de Egyptische Commissie rechten en vrijheden in de periode van 1 oktober tot 14 november 2022 in 18 regio’s in totaal 734 personen heeft opgepakt;

D.  overwegende dat Alaa Abdel Fattah, die al bijna een decennium willekeurig wordt vastgehouden op grond van niet-bewezen aanklachten, in november 2022 zijn hongerstaking, die hij in april 2022 was begonnen, heeft onderbroken nadat hem na een “bijna dood”-ervaring in zijn gevangeniscel gedwongen voedsel was toegediend; overwegende dat hij sinds het begin van COP27 ook gestopt was met het drinken van water; overwegende dat Alaa nog steeds geen consulaire toegang heeft gehad tot Britse ambtenaren, en verder overwegende dat zijn advocaat hem niet mocht bezoeken; overwegende dat Alaa na internationale druk sporadisch familiebezoek heeft mogen ontvangen;

E.  overwegende dat de Egyptische regering onafhankelijke mensenrechtengroeperingen verhinderd heeft deel te nemen aan COP27 middels een schimmig, onder auspiciën van de regering staand registratieproces waarmee groeperingen die kritisch op de Egyptische regering waren, werden geweerd, onwettige beperkingen van de vrijheid van vreedzame vergadering buiten de gebouwen waar de COP27-conferentie plaatsvond, en ongerechtvaardigde vertragingen bij de afgifte van visa aan buitenlanders die naar Egypte wilden reizen; overwegende dat slechts enkele onafhankelijke mensenrechtengroeperingen, en mensenrechtenverdediger Sanaa Seif, aan de conferentie hebben kunnen deelnemen dankzij de hulp van internationale organisaties;

F.  overwegende dat vrouwenrechtenverdedigers, lhbti+-personen en verdedigers van de rechten van de Kopten onverminderd lastig gevallen, geïntimideerd, gearresteerd en vastgehouden worden, zoals Patrick George Zaki, die het land nog steeds niet mag verlaten en zich nog altijd voor een nationaal noodtribunaal moet verantwoorden voor het uiten van kritiek op het beleid van zijn regering ten aanzien van Koptische christenen, en de vrouwelijke socialemedia-influencers Haneen Hossam en Mawada Al Adham, die in 2020 tot drie, respectievelijk twee jaar gevangenisstraf zijn veroordeeld op grond van gefabriceerde beschuldigingen van “onzedelijkheid” na te hebben gedanst in video’s op TikTok;

G.  overwegende dat beide partijen tijdens de negende bijeenkomst van de Associatieraad EU-Egypte op 20 juni 2022 en in de op 19 juni 2022 aangenomen partnerschapsprioriteiten voor de periode 2021-2027 opnieuw toegezegd hebben democratie, fundamentele vrijheden en mensenrechten, gendergelijkheid en gelijke kansen te zullen bevorderen;

H.  overwegende dat Egypte van oudsher een strategische partner van de EU is, die de doelstellingen van het bouwen aan stabiliteit, vrede en voorspoed in het Middellandse Zeegebied en het Midden-Oosten onderschrijft, en verder overwegende dat Egypte een belangrijke rol speelt voor stabiliteit in de regio; overwegende dat de EU de grootste economische partner van Egypte is en zijn voornaamste bron van buitenlandse investeringen; overwegende dat de EU en Egypte in juni 2022 partnerschapsprioriteiten op een groot aantal gebieden, waaronder veiligheid, terrorismebestrijding en hervorming van het gerechtelijk apparaat, overeen zijn gekomen; overwegende dat Egypte steun heeft gegeven aan de VN-resolutie waarin de annexatie van Oekraïense regio’s door Rusland wordt veroordeeld, en zich onverminderd schaart achter de inspanningen van de EU en de internationale gemeenschap om een einde te maken aan de Russische militaire agressie tegen Oekraïne; overwegende dat Egypte met de EU en Israël een “Memorandum of Understanding” heeft ondertekend om - na de Russische inval in Oekraïne - de import van gas uit Rusland te verminderen; overwegende dat de Commissie Egypte 100 miljoen EUR uit de voedsel- en veerkrachtfaciliteit heeft toegewezen om het land te helpen met het opvangen van de voedseltekorten naar aanleiding van de Russische agressie tegen Oekraïne;

1.  betreurt ten zeerste dat in Egypte nog altijd geen sprake is van eerbiediging van de fundamentele politieke rechten en vrijheden, waaronder in het kader van de organisatie van COP27 in Sharm El-Sheikh; betreurt dat COP27 niet geleid heeft tot een verbetering van de mensenrechtensituatie;

2.  veroordeelt in de meest krachtige bewoordingen de censuur, pesterijen en intimidatie van vertegenwoordigers van het Egyptische maatschappelijk middenveld door de Egyptische autoriteiten, waaronder zelfs in ruimten van de VN, alsook de nieuwe golf van arrestaties en detenties in de context van COP27; geeft uitdrukking aan zijn ondersteuning van de Duitse regering, die op 13 november 2022 een klacht bij de Egyptische autoriteiten heeft ingediend naar aanleiding van de buitensporige veiligheids- en surveillancemaatregelen waar deelnemers in het Duitse paviljoen van COP27 aan zijn onderworpen; betreurt dat het onafhankelijke Egyptische ngo’s niet werd toegestaan gebruik te maken van het systeem van eenmalige registratie voor COP27 en dat slechts een handjevol van hen aan de conferentie heeft kunnen deelnemen, en dat alleen omdat internationale organisaties hen hun eigen badges hebben gegeven; betreurt de selectie door de Egyptische autoriteiten van organisaties van het maatschappelijk middenveld die de autoriteiten niet bekritiseren; onderstreept dat plaatselijke gemeenschappen en ngo’s uit de Sinaï als legitieme belanghebbenden aan COP27 hadden moeten kunnen deelnemen, gezien het feit dat de conferentie in Sinaï zelf plaatsvond; betreurt het dat Egypte een geheim proces met niet openbaar gemaakte selectiecriteria heeft gebruikt om kritische mensenrechten-ngo’s buiten de deur te houden; verzoekt de Egyptische autoriteiten met klem geen vergeldingsmaatregelen te nemen tegen de Egyptische mensenrechtenverdedigers en -activisten die openlijk hun bezorgdheid hebben uitgesproken over de mensenrechtenschendingen in Egypte tijdens COP27;

3.  veroordeelt met klem dat in Egypte nog altijd tienduizenden gewetensgevangenen willekeurig in voorlopige hechtenis worden gehouden, waarvan velen in onmenselijke omstandigheden en zonder uitzicht op een eerlijk proces of eerbiediging van grondrechten, zoals in Egypte’s politieke gevangenissen in Wadi Natroun en Badr; stelt vast dat het Egyptische presidentiële gratiecomité in april 2022 een beperkt aantal politieke gevangenen in het land vrij heeft gelaten of gratie heeft verleend, in concreto 800 tot 1 000 gevangenen die willekeurig in voorlopige hechtenis zaten; benadrukt dat volgens Egyptische ngo’s en Amnesty International sindsdien ten minste 1 953 Egyptenaren willekeurig zijn gearresteerd en vastgezet;

4.  roept de Egyptische autoriteiten met klem op Mohamed “Oxygen” Ibrahim, Mohamed Adel, Alaa Abdel Fattah en de drie advocaten aan wie de mensenrechtenprijs 2020 van de Raad van de balies van de Europese Unie is toegekend, Ibrahim Metwally Hegazy, Mohamed El Baqer en Hoda Abdelmoniem, alsook Ezzat Ghoniem, Ahmed Amasha, Abdel Moneim Aboul Fotouh, Mohamed El Kassas, Ziad Abu El Fadl, Aisha El Shater, Mohamed Abo Houraira, Manal Agrama, Marwa Arafa, Hala Fahmy, Safaa El Korbagy, Tawfik Ghanim, Seif Thabit, Safwan Thabit, Sherif al Rouby, Anas El-Beltagy, Ahmed Douma, Mohamed Adel Fahmy, Nermin Hussein, Haneen Hossam, Mawadda el-Adham, Ismail Iskandarani, Seif Fateen, Hisham Genena, Omar Mohammed Ali, Aymen Moussa, Omar el Hout, Ahmed Moussa Abd El Khaleq en Ahmed Fayez, die net als vele anderen onwettig worden vastgehouden, onmiddellijk vrij te laten; benadrukt dat deze vrouwen en mannen Egyptische mensenrechtenverdedigers, journalisten, vreedzame activisten, politici en socialemedia-influencers zijn, of zakenmensen die geweigerd hebben hun bezittingen aan het leger te verkopen; verzoekt de Egyptische autoriteiten de reisverboden die aan Patrick George Zaki en Mahinour Al Masry zijn opgelegd, in te trekken;

5.  verzoekt de Egyptische autoriteiten met klem de Brits-Egyptische mensenrechtenverdediger en vreedzame activist Alaa Abdel Fattah, winnaar van prijzen van Deutsche Welle en Verslaggevers zonder Grenzen, die al bijna een heel decennium willekeurig vastzit op grond van niet-bewezen aanklachten in verband met zijn geweldloze en legitieme oproep voor meer rechten en vrijheden (en wiens zaak zeker geen uitzondering vormt), onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten, en toe te staan direct te vertrekken naar het VK; onderstreept dat zowel de Duitse kanselier, Olaf Scholz, als de Franse president, Emmanuel Macron, op zijn vrijlating hebben aangedrongen;

6.  herhaalt zijn scherpe veroordeling van het grootschalige gebruik van foltering door het Egyptische veiligheidsapparaat; brengt in herinnering dat de Egyptische revolutie van 25 januari 2011 begon als een publiek protest tegen de straffeloosheid voor daden van de politie naar aanleiding van de foltering en moord op (onder andere) blogger Khaled Said; verzoekt Egypte met klem volledig met de Italiaanse autoriteiten samen te werken bij het onderzoek naar de moord op student Giulio Regeni, die in 2016 door mensen van de veiligheidsdienst doodgemarteld is; herhaalt met name zijn verzoek om generaal Tariq Sabir, kolonel Athar Kamel Mohamed Ibrahim, kolonel Uhsam Helmi en majoor Magdi Ibrahim Abdelal Sharif in kennis te stellen van het bestaan van een gerechtelijke procedure tegen hen in Italië; veroordeelt in de meest krachtige bewoordingen de dood door foltering van econoom Ayman Hadhoud, die op 5 maart 2022 is gestorven na door mensen van de veiligheidsdienst te zijn ontvoerd en vastgezet naar aanleiding van zijn kritiek op het economisch beleid, en betreurt ten zeerste dat geen onafhankelijke lijkschouwing heeft plaatsgevonden en dat het Egyptische Openbaar Ministerie geen geloofwaardig onderzoek heeft ingesteld;

7.  spoort Egypte met klem aan alle 21 journalisten die momenteel in de gevangenis zitten omdat ze hun werk hebben gedaan, zoals gedocumenteerd door Verslaggevers zonder Grenzen en het Comité voor de Bescherming van Journalisten, vrij te laten; onderstreept het recht van alle Egyptenaren op toegang tot niet door hun regering gecensureerde informatie; neemt kennis van het besluit, onder druk genomen aan het begin van de COP27-conferentie, om goedkeuring te verlenen voor toegang tot de websites van enkele mensenrechten-ngo’s en onafhankelijke kranten, zoals Medium, Mada Masr, en Human Rights Watch; beklemtoont evenwel dat Egyptenaren altijd toegang tot dergelijke websites zouden moeten hebben, ook na afloop van de conferentie;

8.  verzoekt de Egyptische autoriteiten dan ook met klem alle journalisten die sinds november 2022 vastzitten, vrij te laten: Khaled Abdelwahab Radwan, Ahmed Fayez, Alaa Abdelfattah, Ismail Alexandrani, Mohamed Ibrahim (alias Mohamed Oxygen), Ahmed Allaam, Hamdi al-Zaeem, Tawfik Ghanem, Rabie al-Sheikh, Adallah Shusha, Khaled Sahloob, Bahaa al-Din Ibrahim Nemat Allah, Hisham Abdel Aziz, Mohamed Said Fahmy, Badr Mohamed Badr, Raouf Ebeid, Mostafa Saad, Mohamed Mostafa Moussa, Mahmoud Saad Diab en Amr Shnin;

9.  verzoekt de Egyptische autoriteiten een eind te maken aan discriminatie, en daadwerkelijke gelijkheid van alle Egyptenaren voor de wet en in de praktijk te garanderen, zoals verankerd in de grondwet, ongeacht godsdienst of overtuiging; wijst op de traditionele discriminatie van minderheden, zoals de Koptische minderheid en diegenen die het Baháʼí-geloof aanhangen; roept Egypte ertoe op zijn wetgeving inzake godslastering te herzien, teneinde te zorgen voor de bescherming van de vrijheid van geweten en de rechten van religieuze minderheden;

10.  spoort Egypte aan de fundamentele internationale normen inzake de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en zijn repressieve wet op de ngo’s (149/2019), die alle activiteiten aan controle door de regering onderwerpt, in te trekken; deelt de zorgen van de mensenrechtendeskundigen van de VN over Egypte’s arsenaal voor het beperken van de vrijheid van vereniging, van meningsuiting, van de pers en het recht op vreedzame vergadering onder voorwendsel van de bestrijding van terrorisme; verzoekt Egypte verder met klem zijn wet op de bestrijding van cyber- en informatietechnologiemisdaden van 2018, zijn wet op terroristische entiteiten van 2015, en zijn wet op openbare bijeenkomsten en vreedzame demonstraties van 2013 te wijzigen of in te trekken; verzoekt de Egyptische autoriteiten eens te meer zaak 173/2011, bekend als de “buitenlandsefinancieringszaak”, te sluiten, en alle reisverboden en bevriezingen van bezittingen van 31 medewerkers van mensenrechten-ngo’s in te trekken;

11.  roept het Egyptische parlement op vaart te zetten achter de aanneming van een alomvattende wet inzake geweld tegen vrouwen, met name eremoorden; verzoekt de Egyptische autoriteiten vrouwelijke genitale verminking eens te meer te veroordelen en degenen die zich hieraan schuldig maken, stelselmatig te vervolgen; beveelt de Egyptische autoriteiten aan nauwer samen te werken met de EU bij het zoeken naar nieuwe manieren om vrouwen beter te beschermen tegen seksueel misbruik en gendergebaseerd geweld; veroordeelt het verschijnsel gendergebaseerde moorden in de meest krachtige bewoordingen;

12.  roept de Egyptische autoriteiten op een einde te maken aan arrestaties en vervolgingen wegens seksuele betrekkingen met wederzijdse instemming tussen volwassenen, met inbegrip van betrekkingen tussen mensen van hetzelfde geslacht of betrekkingen op basis van genderexpressie, en lhbtiq+-personen die willekeurig worden vastgehouden, vaak onder onmenselijke omstandigheden, onmiddellijk vrij te laten;

13.  verwelkomt de wijzigingen die Egypte recentelijk heeft aangebracht aan de wet op de kinderarbeid en de wet op het kinderhuwelijk; verzoekt de Egyptische autoriteiten evenwel de toepassing van de wet op het kinderhuwelijk verder aan te scherpen, en de schoolsystemen en openbare diensten voor kinderbescherming die kindermisbruik voorkomen en erop reageren, te versterken om kinderen hier beter tegen te beschermen;

14.  verzoekt Egypte met klem de doodstraf af te schaffen en onmiddellijk een moratorium op de uitvoering ervan af te kondigen; betreurt het dat Egypte zich het voorbije decennium ontwikkeld heeft tot een van de landen in de wereld waar de doodstraf het vaakst wordt toegepast, waaronder in het geval van minderjarige delinquenten;

15.  roept alle lidstaten van de EU en de EU-delegatie op om de processen van Egyptische en buitenlandse mensenrechtenverdedigers, journalisten en vakbondsvertegenwoordigers bij te wonen en hen in de gevangenis te bezoeken;

16.  dringt er bij de EU-lidstaten op aan steun te geven aan de instelling van een controle- en rapportagemechanisme bij de VN-Mensenrechtenraad voor ernstige mensenrechtenschendingen in Egypte; herhaalt dat de EU mensenrechtenkwesties in alle contacten met hoge Egyptische functionarissen, waaronder in de Associatieraad EU-Egypte, aan de orde moet stellen; verzoekt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden met klem te wijzen op de nauwe band tussen democratische ontwikkeling en groei; verzoekt de VN criteria voor gastlanden vast te stellen inzake toegang voor het maatschappelijk middenveld tot en de vrijheid van meningsuiting tijdens toekomstige COP-bijeenkomsten en vergelijkbare VN-conferenties;

17.  roept er nogmaals toe op de betrekking die de EU met Egypte onderhoudt aan een grondige en alomvattende analyse te onderwerpen tegen de achtergrond van de zeer beperkte vooruitgang die Egypte heeft geboekt met betrekking tot mensenrechten en zijn harde aanpak van elk kritisch geluid ondanks de niet-aflatende steun van Europese partners; verzoekt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid met klem een krachtig publiek standpunt in te nemen over de noodzaak dat Egypte politieke gevangenen vrijlaat, concrete vooruitgang boekt met betrekking tot mensenrechten, folteringen beëindigt en onderzoekt, en afziet van het massale gebruik van onrechtmatige voorlopige hechtenis en reisverboden om werkelijke of vermeende tegengeluiden de kop in te drukken, als noodzakelijke voorwaarden voor verbetering van de betrekkingen en de samenwerking tussen de EU en Egypte; verzoekt de lidstaten van de EU nogmaals te overwegen gerichte sancties op te leggen aan de personen die de grootste verantwoordelijkheid dragen voor de brute repressie in het land; dringt aan op meer transparantie met betrekking tot alle vormen van financiële steun of opleiding die door de EU, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, en de Europese Investeringsbank aan Egypte worden verstrekt;

18.  verzoekt alle lidstaten van de EU met klem zich ten volle te houden aan de conclusies van de Raad van de EU van 21 augustus 2013, waarin de opschorting wordt aangekondigd van exportvergunningen voor apparatuur die voor binnenlandse onderdrukking wordt gebruikt, met inbegrip van surveillancetechnologie die voor het opsporen van kritische stemmen wordt gebruikt;

19.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, en de regering van de Arabische Republiek Egypte.

Laatst bijgewerkt op: 1 maart 2023Juridische mededeling - Privacybeleid