Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2022/2949(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B9-0552/2022

Debatten :

Stemmingen :

PV 14/12/2022 - 8.5
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P9_TA(2022)0443

Aangenomen teksten
PDF 153kWORD 45k
Woensdag 14 december 2022 - Straatsburg
Vooruitzichten voor de tweestatenoplossing voor Israël en Palestina
P9_TA(2022)0443RC-B9-0552/2022

Resolutie van het Europees Parlement van 14 december 2022 over de vooruitzichten voor de tweestatenoplossing voor Israël en Palestina (2022/2949(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over het vredesproces in het Midden-Oosten, met name zijn resolutie van 18 mei 2017 over het verwezenlijken van de tweestatenoplossing in het Midden-Oosten(1),

–  gezien de conclusies van de Raad van 18 januari 2016 en 20 juni 2016 over het vredesproces in het Midden-Oosten,

–  gezien de bijeenkomst en de conclusies van de Associatieraad EU-Israël van 3 oktober 2022,

–  gezien het verslag van de Europese Unie van 2021 over de Israëlische nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever, met inbegrip van Oost-Jeruzalem,

–  gezien de terroristenlijst van de EU,

–  gezien de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad,

–  gezien de Verdragen van Genève van 1949,

–  gezien de Oslo-akkoorden van 1993 en 1995,

–  gezien het Arabische vredesinitiatief van 2002,

–  gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de EU herhaaldelijk haar steun voor de tweestatenoplossing heeft bevestigd, waarbij twee soevereine, democratische staten in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan, met Jeruzalem als hoofdstad van beide staten;

B.  overwegende dat de VN-Veiligheidsraad meerdere resoluties over deze kwestie heeft aangenomen, waaronder resolutie 2334 (2016); overwegende dat de EU-27 in haar verklaring na de laatste vergadering van de Associatieraad EU-Israël heeft verwezen naar deze resoluties en erop heeft gewezen dat deze in acht moeten worden genomen;

C.  overwegende dat, volgens het verslag van het bureau van de vertegenwoordiger van de Europese Unie van 2021, vorig jaar sprake was van een verdere toename van het aantal wooneenheden in nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden (22 030), met name in Oost-Jeruzalem waar het aantal nieuwe wooneenheden meer dan verdubbelde in vergelijking met 2020 (van 6 288 tot 14 894), hetgeen past in de trend van een gestaag groeiende uitbreiding van Israëlische nederzettingen;

D.  overwegende dat geweld, terrorisme, waaronder aanslagen tegen burgers, en het aanzetten tot geweld worden verergerd door provocerende maatregelen en opruiende retoriek, en fundamenteel onverenigbaar zijn met een vreedzame oplossing van het conflict; overwegende dat de Unie haar medeleven betuigt met de families van alle slachtoffers;

E.  overwegende dat zowel Israëli’s als Palestijnen recht hebben op een leven in veiligheid; overwegende dat dit het recht omvat om hun grondgebied te beschermen en hun legitieme veiligheidsbelangen te verdedigen;

F.  overwegende dat de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne de fragiliteiten en geopolitieke spanningen in de regio heeft verergerd, en dat de voedselonzekerheid drastisch toeneemt;

G.  overwegende dat op 11 mei 2022 journaliste Shireen Abu Aqla is gedood tijdens een Israëlische militaire inval in Jenin op de bezette Westelijke Jordaanoever; overwegende dat er, ondanks talrijke oproepen daartoe, geen onafhankelijk onderzoek naar haar moord is verricht, waardoor de daders van dit strafbaar feit niet ter verantwoording zijn geroepen;

H.  overwegende dat het Hof van Justitie op 12 november 2019 een uitspraak heeft gedaan over het beleid van de EU om de handel te differentiëren vanuit het grondgebied van de staat Israël en de bezette Palestijnse gebieden(2); overwegende dat de EU deze uitspraak dienovereenkomstig ten uitvoer moet leggen;

I.  overwegende dat Israël een democratische staat is die op 1 november 2022 zijn laatste parlementsverkiezingen heeft gehouden; overwegende dat de laatste Palestijnse parlementsverkiezingen in 2006 hebben plaatsgevonden, en dat deze in de Gazastrook hebben geleid tot een overwinning voor de Hamas, een organisatie die op de terrorismelijst van de EU staat; overwegende dat de laatste Palestijnse presidentsverkiezingen in januari 2005 zijn gehouden;

J.  overwegende dat de Gazastrook al 15 jaar afgesloten is, waardoor twee miljoen inwoners opgesloten zitten in een gebied van 40 bij 11 vierkante kilometer; overwegende dat volgens het VN-Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden (UNOCHA) 53 % van de inwoners van Gaza onder de armoedegrens leeft;

K.  overwegende dat de internationale gemeenschap voortdurend heeft aangedrongen op de repatriëring van de stoffelijke resten van Hadar Goldin en Oron Shaul naar Israël, aangezien deze in de Gazastrook worden vastgehouden in strijd met het internationaal humanitair recht, en overwegende dat de internationale gemeenschap unanieme solidariteit heeft betuigd met de families Goldin en Shaul;

L.  overwegende dat de Israëlische autoriteiten belangrijke, door internationale donoren gefinancierde infrastructuur voor het verlenen van basisdiensten hebben gesloopt; overwegende dat momenteel voor meerdere door de EU of de lidstaten gefinancierde structuren een bevel tot stopzetting van de werkzaamheden of sloop is uitgevaardigd;

M.  overwegende dat het Israëlische Ministerie van Defensie in oktober 2021 een militair bevel heeft uitgevaardigd waarbij zes Palestijnse niet-gouvernementele organisaties als “illegale verenigingen” (terroristische organisaties) werden aangewezen; overwegende dat in augustus 2022 de kantoren van deze organisaties zijn binnengevallen, documenten in beslag zijn genomen en apparatuur is vernietigd door Israëlische troepen;

N.  overwegende dat het maatschappelijk middenveld in de regio, en meer bepaald in Israël, de Westelijke Jordaanoever en Gaza, een sleutelrol moet spelen bij het overwinnen van tegenstellingen in de samenleving en het bevorderen van een sfeer van vrede, tolerantie en geweldloosheid;

Algemene beginselen

1.  herhaalt zijn onwrikbare steun voor een door onderhandelingen tot stand gekomen tweestatenoplossing op basis van de grenzen van 1967, met twee soevereine democratische staten die in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan, met Jeruzalem als hoofdstad van beide staten en met volledige eerbiediging van het internationale recht;

2.  roept op tot beëindiging van het aanhoudende Israëlisch-Palestijnse conflict en de bezetting van Palestijns gebieden door middel van de hervatting van echte vredesbesprekingen tussen beide partijen op basis van vastgestelde parameters voor een tweestatenoplossing, met de steun van de internationale gemeenschap, die leiden tot een door onderhandelingen tot stand gekomen akkoord over de definitieve status en wederzijdse erkenning;

3.  dringt er bij beide partijen op aan om zich opnieuw voor de tweestatenoplossing in te zetten; verzoekt de volgende Israëlische regering zich duidelijk uit te spreken ten gunste van de tweestatenoplossing; roept de Israëlische en Palestijnse leiders op zich te onthouden van provocerende acties en retoriek, en unilaterale beslissingen;

4.  betreurt het gebrek aan tastbare resultaten in het vredesproces in het Midden-Oosten in de afgelopen decennia, dat heeft geleid tot aanhoudend geweld en terrorisme, een voortdurend verslechterende situatie ter plaatse in de bezette Palestijnse gebieden, toenemende frustratie in de Palestijnse samenleving, toenemende spanningen en onveiligheid in Israël, en de instrumentalisering van het conflict door terroristische en extremistische groeperingen;

Belemmeringen voor de tweestatenoplossing

5.  herinnert eraan dat de nederzettingen volgens het internationaal recht illegaal zijn, verzoekt om een onmiddellijk einde aan hun bouw en benadrukt dat de recente besluiten om nieuwe nederzettingen te vestigen de vooruitzichten op een levensvatbare tweestatenoplossing verder ondermijnen, met name in het E1-gebied en op de Westelijke Jordaanoever; veroordeelt het geweld van de kolonisten en roept op tot het afleggen van verantwoording;

6.  verzoekt Israël zijn verantwoordelijkheden en verplichtingen als bezettingsmacht uit hoofde van het internationaal recht volledig na te komen en de mensenrechten van Palestijnen te eerbiedigen;

7.  veroordeelt ten stelligste het aanhoudende terrorisme tegen Israël en herinnert aan het bestaansrecht van Israël en zijn recht om zich te verdedigen; erkent ten volle de legitieme veiligheidszorgen van Israël en de uitdagingen waarmee het wordt geconfronteerd; herhaalt dat Israël volledig in zijn recht staat om gewelddaden te bestrijden en zijn burgerbevolking te beschermen;

8.  veroordeelt en roept op tot de onmiddellijke beëindiging van alle gewelddaden tussen Israëliërs en Palestijnen, waaronder het disproportionele gebruik van geweld bij militaire operaties door de Israëlische defensiemacht, terroristische aanslagen op onschuldige burgers en op civiele infrastructuur, toenemend geweld van kolonisten en de willekeurige aanvallen, ook met raketten, uitgevoerd door op de EU-terroristenlijst vermelde Palestijnse organisaties, zoals Hamas, de Palestijnse Islamitische Jihad en het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina;

9.  onderstreept dat de EU absoluut moet samenwerken met Israël, de Palestijnse Autoriteit, de Verenigde Staten en Arabische partners in de regio ter voorkoming van de herbewapening van terroristische groeperingen in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever, en de smokkel van wapens, de vervaardiging van raketten en de aanleg van tunnels door deze groeperingen; benadrukt nogmaals dat het, in overeenstemming met de conclusies van de voorgaande Raad Buitenlandse Zaken absoluut noodzakelijk is de Gazastrook wapenvrij te maken; veroordeelt de onaanvaardbare activiteiten van de feitelijke autoriteiten in de Gazastrook en herhaalt in dit verband dat de Palestijnse Autoriteit de controle over de Gazastrook moet overnemen;

10.  dringt erop aan dat de daders van deze gewelddaden ter verantwoording worden geroepen, in overeenstemming met het internationaal recht; herinnert eraan dat de naleving van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten door staten en niet-statelijk actoren, met inbegrip van de verantwoordingsplicht voor hun acties, een hoeksteen is van vrede en veiligheid;

11.  bevestigt opnieuw zijn gehechtheid aan de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met inbegrip van de meest recente resolutie 2334 (2016), en benadrukt dat deze in acht moeten worden genomen, zoals de EU-27 in haar verklaring na de laatste zitting van de Associatieraad EU-Israël heeft herhaald;

12.  benadrukt dat de democratie in Palestina verder moet worden ondersteund en roept de internationale gemeenschap op haar inspanningen te verdubbelen om haar instellingen te versterken met het oog op het bereiken van intra-Palestijnse eenheid, als belangrijk element voor het bereiken van de tweestatenoplossing; dringt er bij de Palestijnse partijen op aan onverwijld de inspanningen voor verzoening te hervatten, met name door het houden van presidents- en parlementsverkiezingen die allang hadden moeten plaatsvinden;

13.  dringt aan op transparante, geloofwaardige en inclusieve verkiezingen in Palestina; spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over personen die banden hebben met organisaties die op de EU-terrorismelijst staan en die een Palestijnse politieke functie bekleden of zich daarvoor kandidaat willen stellen; roept Israël op deze verkiezingen in Oost-Jeruzalem te laten plaatsvinden; dringt er nogmaals op aan dat de EU en het Parlement toestemming krijgen om deze verkiezingen waar te nemen indien zij daartoe worden uitgenodigd;

14.  veroordeelt de stelselmatige pogingen van de Palestijnse Autoriteit en de de facto autoriteiten in Gaza om elk afwijkend geluid de mond te snoeren, zoals door critici en de oppositie op willekeurige gronden te arresteren, en vervolgens vaak aan foltering en slechte behandeling te onderwerpen, en door de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering te beperken;

15.  dringt er bij Israël op aan een einde te maken aan zijn wijdverbreide praktijk van administratieve detentie van Palestijnen, met inbegrip van minderjarigen, zonder proces, en dringt erop aan dat het recht op een eerlijk proces wordt geëerbiedigd; veroordeelt het gebruik van minderjarigen als zelfmoordbommen door Palestijnse militante groeperingen;

16.  benadrukt dat het Palestijnse volk het recht heeft op zijn eigen grondgebied gebruik te maken van zijn eigen natuurlijke hulpbronnen, waaronder watervoorraden, energiebronnen en landbouwgrond;

17.  betuigt zijn medeleven aan de familieleden van de Israëlische soldaten Hadar Goldin en Oron Shaul; betreurt dat Hamas weigert hun stoffelijke overschotten te laten repatriëren naar Israël zodat ze daar kunnen worden begraven; dringt erop aan alles in het werk te stellen voor de onmiddellijke repatriëring van hun stoffelijke overschotten; vraagt daarnaast om de onmiddellijke vrijlating van de Israëlische burgers Avraham Mengistu en Hisham Al-Sayed, die geen enkel misdrijf of strafbaar feit hebben begaan dat rechtvaardigt dat Hamas hen in de Gazastrook gevangen houdt;

18.  roept de staat Israël op toe te staan dat de humanitaire hulp de meest kwetsbaren bereikt, zowel op de Westelijke Jordaanoever als in Gaza; herhaalt zijn oproepen om de blokkade onmiddellijk te beëindigen en de humanitaire crisis in de Gazastrook te verlichten, met inbegrip van de nodige veiligheidsgaranties om geweld tegen Israël te voorkomen; herhaalt dat de EU, in overeenstemming met het trilaterale mechanisme voor financiële ondersteuning van burgers, specifieke projecten in de Gazastrook moet financieren; dringt aan op onbelemmerde toegang voor leden van het Europees Parlement tot de Gazastrook;

19.  dringt aan op onmiddellijke beëindiging van de sloop van Palestijnse woningen; verzoekt de EU en haar lidstaten compensatie te eisen voor de sloop van alle door de EU gefinancierde infrastructuur in de bezette Palestijnse gebieden;

20.  is bezorgd over de afnemende ruimte voor het maatschappelijk middenveld in Israël en in de bezette Palestijnse gebieden, en dringt er bij de EU op aan van deze kwestie een prioriteit te maken op de agenda van haar politieke dialoog met de Israëlische regering en de Palestijnse Autoriteit;

De rol van de Europese Unie

21.  verzoekt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de speciale vertegenwoordiger van de EU voor het vredesproces in het Midden-Oosten (SVEU), een Europees vredesinitiatief op te zetten teneinde opnieuw te komen tot een politieke gerichtheid op een billijke, alomvattende, langdurige vrede tussen Israël en Palestina; verzoekt daartoe het mandaat van de SVEU voor het vredesproces in het Midden-Oosten te verlengen totdat dit langdurige conflict daadwerkelijk is opgelost;

22.  dringt erop aan dat dit initiatief de vorm aanneemt van een internationale conferentie, als eerste stap in een multilateraal kader om deze doelstelling te verwezenlijken; verwelkomt initiatieven zoals het München-formaat en spoort de Europese Dienst voor extern optreden en de lidstaten van de EU aan een Europees initiatief te ontplooien om de tweestatenoplossing nieuw leven in te blazen;

23.  verzoekt de EU samen met de betrokken Arabische landen na te gaan hoe hun respectieve normaliseringsovereenkomsten met Israël bevorderlijk kunnen zijn voor de tweestatenoplossing en de economische ontwikkeling van de regio;

24.  verzoekt de EU en haar lidstaten alle initiatieven te steunen om de verantwoordingsplicht voor schendingen van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten te handhaven; onderstreept in dit verband het werk van het Internationaal Strafhof;

25.  is ingenomen met het besluit van de Raad Buitenlandse Zaken om de Associatieraad met Israël nieuw leven in te blazen; is van mening dat zij het partnerschap tussen de EU en Israël moet versterken, kwesties in verband met het Israëlisch-Palestijnse conflict moet bespreken en ernaar moet streven het vredesproces in het Midden-Oosten nieuw leven in te blazen;

26.  beschouwt EU-financiering voor het maatschappelijk middenveld als een constructieve aanpak om bruggen te slaan tussen Israëli’s en Palestijnen; dringt aan op EU-programma’s om de interpersoonlijke contacten tussen verschillende etnische en religieuze minderheden, mensenrechtenactivisten, journalisten en vrouwenorganisaties te verbeteren;

27.  onderstreept dat de EU en haar lidstaten gezamenlijke initiatieven in de sociale en economische sectoren, waaronder drinkwater en energie, moeten steunen om de welvaart en de sociale uitwisseling tussen beide gebieden te bevorderen; spreekt nogmaals zijn steun uit voor de Global Gateway die, in synergie met het economisch en investeringsplan voor het Zuidelijk Nabuurschap, de handelsbetrekkingen in de regio zal ontwikkelen;

28.  erkent de rol die de VN-organisatie voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten vervult door Palestijnse vluchtelingen vitale diensten te verlenen; herhaalt het belang van onderwijs bij het scheppen van vooruitzichten op een tweestatenoplossing; herhaalt dat haat, aanzetten tot geweld en antisemitisme in strijd zijn met de EU-waarden en een ernstige belemmering vormen voor de oplossing van het conflict; herhaalt zijn standpunt dat alle schoolboeken en schoolmaterialen die met EU-middelen worden gesteund, in overeenstemming moeten zijn met de UNESCO-normen inzake vrede, verdraagzaamheid, co-existentie en geweldloosheid; onderstreept dat de EU-financiering zal moeten worden opgeschort indien duidelijk en onderbouwd bewijs van misbruik wordt geleverd;

29.  herinnert eraan dat alle door de EU gefinancierde onderwijsprogramma’s in overeenstemming moeten zijn met de UNESCO-normen inzake vrede, tolerantie, coëxistentie en geweldloosheid, en veroordeelt ten stelligste de haatzaaiende uitlatingen en de uitingen van geweld en antisemitisme die nog altijd te vinden zijn in het onderwijsmateriaal van de Palestijnse Autoriteit;

o
o   o

30.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de speciale vertegenwoordiger van de EU voor het vredesproces in het Midden-Oosten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten, de Knesset en de regering van Israël, de president van de Palestijnse Autoriteit en de Palestijnse Wetgevende Raad.

(1) PB C 307 van 30.8.2018, blz. 113.
(2) Arrest van 12 november 2019, Organisation juive européenne en Vignoble Psagot Ltd tegen Ministre de l’Économie et des Finances, C-363/18, ECLI:EU:C:2019:954.

Laatst bijgewerkt op: 6 maart 2023Juridische mededeling - Privacybeleid