Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2022/2982(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B9-0101/2023

Ingediende teksten :

B9-0101/2023

Debatten :

Stemmingen :

Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P9_TA(2023)0059

Aangenomen teksten
PDF 169kWORD 60k
Donderdag 16 februari 2023 - Straatsburg
De beschikbaarheid van meststoffen in de EU
P9_TA(2023)0059B9-0101/2023

Resolutie van het Europees Parlement van 16 februari 2023 over de mededeling van de Commissie over het waarborgen van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen (2022/2982(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 9 november 2022 getiteld “Waarborgen van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen” (COM(2022)0590),

–  gezien zijn resolutie van 24 maart 2022 over de behoefte aan een dringend EU-actieplan om voedselzekerheid binnen en buiten de EU te waarborgen in het licht van de Russische invasie in Oekraïne(1),

–  gezien zijn resolutie van 20 oktober 2021 over een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem(2),

–  gezien zijn resolutie van 10 februari 2021 over het nieuwe actieplan voor de circulaire economie(3),

–  gezien de mededeling van de Commissie, getiteld “Tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne”(4),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 23 maart 2022 getiteld “De voedselzekerheid waarborgen en de veerkracht van voedselsystemen versterken” (COM(2022)0133),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 20 juli 2022 getiteld “Gas besparen voor een veilige winter” (COM(2022)0360),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020 getiteld “Een “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem” (COM(2020)0381),

–  gezien Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013(5),

–  gezien Verordening (EU) 2022/1854 van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen(6),

–  gezien Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003(7),

–  gezien Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen(8) (“de nitratenrichtlijn”),

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 4 januari 2023 getiteld “Drivers of food security” (SWD(2023)0004),

–  gezien de publicatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek inzake technische voorstellen voor het veilige gebruik van verwerkte mest boven de drempel die voor nitraatkwetsbare zones is vastgesteld in de nitraatrichtlijn (91/676/EEG)(9),

–  gezien de vraag aan de Commissie over haar mededeling getiteld “Waarborgen van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen” (O-000001/2023 – B9‑0010/2023,

–  gezien artikel 136, lid 5, en artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

–  gezien de door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling ingediende ontwerpresolutie,

A.  overwegende dat meststoffen- en nutriëntenbeheer essentieel zijn om te zorgen voor voldoende en kwalitatieve voedselproductie en een belangrijke rol spelen bij de mondiale voedselzekerheid; overwegende dat het huidige tekort aan meststoffen gevolgen kan hebben voor de gewassen van morgen;

B.  overwegende dat de productie en de kosten van minerale meststoffen grotendeels afhankelijk zijn van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van aardgas en dat zij tot 2,1 % van de mondiale broeikasgasemissies uitmaken(10); overwegende dat voor de productie van componenten van meststoffen, zoals stikstof en ammoniak, grote hoeveelheden aardgas nodig zijn; overwegende dat gas goed is voor ongeveer 80 % van de productiekosten van meststoffen;

C.  overwegende dat de planetaire grenzen voor de biogeochemische stromen voor de stikstofkringloop (3,3 keer) en de fosforkringloop (twee keer) zijn overschreden in de EU(11);

D.  overwegende dat de illegale invasie van Oekraïne door de Russische Federatie op 24 februari 2022 geleid heeft tot een wereldwijde crisis op het gebied van minerale meststoffen en energie, die een bedreiging vormt voor de mondiale voedselzekerheid en de voedselprijzen doet stijgen, hetgeen een grondige impact kan hebben op de meest kwetsbare bevolkingsgroepen wereldwijd die in grote mate afhankelijk zijn van toegang tot betaalbare en voedzame voeding;

E.  overwegende dat van oudsher een groot deel van het aardgas dat wordt gebruikt voor de productie van meststoffen in de EU afkomstig is uit de Russische Federatie; overwegende dat de Russische Federatie wereldwijd de grootste leverancier van meststoffen en hun kerncomponenten is; overwegende dat Rusland zijn machtspositie op het gebied van gasvoorziening en meststoffen heeft misbruikt als politiek wapen; overwegende dat het aanhoudend hoge gebruik van minerale meststoffen het risico inhoudt dat de Russische oorlogsinspanningen worden gevoed en andere autocratische regimes worden ondersteund;

F.  overwegende dat de inflatie een grote impact heeft op de Europese landbouwsector, met name omdat deze ernstige gevolgen heeft voor de huidige begroting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB);

G.  overwegende dat een groot aantal Europese fabrikanten van minerale meststoffen hun activiteiten hebben ingekrompen of hun productie volledig hebben gestaakt, voornamelijk als gevolg van de stijging van de aardgaskosten, maar ook als gevolg van belastingen en concurrentie uit minder bureaucratische landen, hetgeen heeft geleid tot tekorten, stijgingen van de meststoffenprijzen en lagere opbrengsten doordat landbouwers geen toegang hebben tot de meststoffen die zij nodig hebben om aan hun productiebehoeften te voldoen, wat uiteindelijk gevolgen heeft voor de beschikbaarheid en betaalbaarheid van voedsel;

H.  overwegende dat ’s werelds grootste meststoffenfabrikanten recordwinsten hebben geboekt(12);

I.  overwegende dat landbouwers thans worden geconfronteerd met de vraag hoeveel risico zij kunnen lopen bij hun inzaai- en productiebeslissingen, of zelfs met het besluit om hun landbouwactiviteit volledig stop te zetten, aangezien de prijzen van meststoffen zeer volatiel zijn geweest en de afgelopen twee jaar tot nooit eerder in Europa waargenomen niveaus zijn gestegen, wat gevolgen heeft voor het inkomen van de landbouwers en zelfs het bedrijfsbeheer; overwegende dat de beschikbaarheid van grondstoffen voor de productie van meststoffen niet gewaarborgd is, wat tijdens het groeiseizoen tot tekorten voor landbouwbedrijven zou kunnen leiden;

J.  overwegende dat de stijging van de productiekosten in de landbouw de voorbije twee jaar gepaard ging met hoge voedselprijzen; overwegende dat naar de huidige verwachtingen de toekomstige prijzen van graangewassen voor de oogst van 2023 de huidige productiekosten mogelijk niet weerspiegelen, waardoor de opbrengsten lager kunnen zijn dan de productiekosten; overwegende dat in sommige lidstaten, met name die in de nabijheid van de oorlog in Oekraïne, de verkoopprijs de productiekosten al niet meer gedekt; overwegende dat als gevolg van investeringen in meststoffen terwijl de prijzen hoog blijven, de landbouwers een risico lopen dat de meststoffenprijzen op korte termijn aanzienlijk kunnen dalen;

K.  overwegende dat veel kleine handelaren door toegenomen liquiditeitsvereisten en de volatiliteit van de meststoffenmarkt niet in staat zijn om de markt te betreden, hetgeen het concurrentievermogen vermindert; overwegende dat de Commissie maatregelen moet nemen om dit risico te beperken teneinde meer concurrentie mogelijk te maken;

L.  overwegende dat in de “van boer tot bord”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem als doel is gesteld het nutriëntenverlies tegen 2030 met ten minste 50 % verminderen en tegelijkertijd er voor te zorgen dat de bodemvruchtbaarheid niet verslechtert; overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 20 oktober 2021 over de strategie deze doelstelling heeft toegejuicht en er op heeft aangedrongen ervoor te zorgen dat de vruchtbaarheid van de bodem niet verslechtert; overwegende dat de verwezenlijking van deze doelstelling het gebruik van meststoffen tegen 2030 met ten minste 20 % zal verminderen;

M.  overwegende dat de huidige crisis in de beschikbaarheid van minerale meststoffen ons herinnert aan de fundamentele rol die de veehouderij speelt in het evenwicht van de Europese landbouw door minerale meststoffen te vervangen en aan te vullen en daarmee de productie van gewassen in stand te houden; overwegende dat er nog steeds veel bronnen van organische nutriënten zijn die momenteel niet volledig worden benut, zoals dierlijke mest, digestaat, frass en zuiveringsslib; overwegende dat de verwerking van organische nutriënten tot biologische bemestingsproducten een belangrijke rol kan spelen bij het bereiken van de doelen van de “van boer tot bord”-strategie en de klimaatdoelstellingen van de Unie;

N.  overwegende dat volgens de gecombineerde droogte-indicator (CDI), met inbegrip van de eerste tien dagen van augustus 2022, in 47 % van Europa sprake was van een alarmerende situatie van ernstige droogte en in 17 % van Europa van een situatie waarin men waakzaam moet zijn; overwegende dat de regio’s die in het voorjaar van 2022 door droogte werden getroffen, de regio’s waren waar de omstandigheden het meest verslechterden(13);

O.  overwegende dat de toepassing van RENURE (van mest teruggewonnen stikstof) als onderdeel van de mestbeheersystemen een voortgang mogelijk maakt naar een meer circulaire economie en meer hulpbronnenefficiëntie in het voedselsysteem van de EU;

P.  overwegende dat het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie criteria heeft opgesteld voor het veilige gebruik van verwerkte mest boven de drempel die voor nitraatkwetsbare zones is vastgesteld in de nitraatrichtlijn;

1.  benadrukt de gemelde prijsstijging voor stikstofmeststoffen met 149 % in september 2022 en is ingenomen met de mededeling van de Commissie over meststoffen en haar ambitie om de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen te waarborgen, met redelijke prijzen, om ervoor te zorgen dat de Europese landbouwsector veerkrachtig blijft;

2.  benadrukt dat de beschikbaarheid van alle soorten meststoffen en meststoffenproductie van essentieel belang zijn voor de voedselvoorziening van de EU-burgers en voor de mondiale voedselzekerheid, alsook voor het waarborgen van de vruchtbaarheid van de bodem en het voorkomen van bodemuitputting; merkt op dat de productie van meststoffen ook essentieel is voor de productie van AdBlue voor de vervoerssector en van CO2 voor de levensmiddelenindustrie; is bezorgd over de ongekende stijging van de prijzen van stikstofhoudende meststoffen, waarin ook hoge aardgasprijzen en verstoorde toegang tot gasleveringen een rol hebben gespeeld, en benadrukt dat dit aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de kosten van de landbouwproductie en het concurrentievermogen van de landbouwsector in de EU;

3.  wijst erop dat de beperkte beschikbaarheid van meststoffen in 2022 heeft geleid tot de verarming van residuele meststoffenreserves in de bodem, hetgeen een aanzienlijke impact kan hebben op de voedselproductie in Europa in 2023;

4.  is van mening dat de maatregelen die de Commissie in haar mededeling uiteenzet, een goed begin zijn, met name als onmiddellijke respons op deze meststoffencrisis, maar dat deze maatregelen nog steeds verre van toereikend zijn om de verstoringen op de markt voor meststoffen aan te pakken en de strategische autonomie op lange termijn met betrekking tot meststoffen te waarborgen; verzoekt de Commissie een EU-meststoffenstrategie voor de lange termijn te ontwikkelen en uiterlijk in juni 2023 een langetermijnstrategie van de EU voor duurzame bodemnutriënten te presenteren; verzoekt onverwijld holistische maatregelen te nemen om nieuwe afhankelijkheden met betrekking tot de invoer van meststoffen, energie en energiedragers te voorkomen en de mondiale voedselzekerheid te waarborgen door duurzame voedselproductie te bevorderen die het milieu respecteert en aangepast is aan klimaatverandering, en tegelijkertijd rekening te houden met de regionale, Europese en mondiale economische en sociale context;

5.  benadrukt dat oplossingen op de lange termijn en op Europees niveau nodig zijn, met name om economische verstoringen tussen de landbouwsectoren van de lidstaten te voorkomen;

6.  herinnert eraan dat zelfs een kortstondige onbeschikbaarheid van meststoffen of een gebrek aan betaalbaarheid een tijdige teelt van gewassen in het gedrang kan brengen, met een negatieve impact op het inkomen van landbouwers; herinnert er voorts aan dat dit kan bijdragen tot voedselonzekerheid;

7.  wijst op het effect dat de toename van productiekosten op de landbouw in de EU heeft en benadrukt dat landbouwers uit andere regio’s, zoals Rusland en Zuid-Amerika, toegang hebben tot aanzienlijk goedkopere meststoffen, hetgeen het concurrentievermogen van landbouwers in de EU ondermijnt;

Maatregelen op korte termijn

8.  verzoekt de lidstaten en de Commissie te overwegen gebruik te maken van de landbouwreserve voor het begrotingsjaar 2023 teneinde landbouwers onmiddellijk steun te verlenen in het licht van de exponentiële stijging van de kosten van meststoffen en de daarmee gepaard gaande stijging van de productiekosten;

9.  wijst erop dat het gebruik van de crisisreserve geen voldoende financiële respons is om de uitdagingen aan te pakken en dat een robuuster antwoord nodig is om de huidige crisis te bestrijden; verzoekt de Commissie en de lidstaten te voorzien in steun voor landbouwers totdat de markt weer stabiel is en er alternatieven voor minerale meststoffen beschikbaar zijn; merkt op dat opeenvolgende verlagingen van de GLB-begroting in combinatie met inflatoire druk de levensvatbaarheid van landbouwers in de EU nog verder hebben aangetast;

10.  verzoekt de lidstaten in dit verband in hun nationale noodplannen prioriteit te geven aan continue en ononderbroken toegang tot betaalbare aardgas en elektriciteit voor de productie van meststoffen en de verwante productie van AdBlue, teneinde de voedselzekerheid, het concurrentievermogen op de wereldmarkt en de werking van de vervoersector op lange termijn te waarborgen;

11.  vreest dat de steun voor landbouwers en meststoffenproducenten via het tijdelijke crisiskader voor staatssteun een risico kan omvatten op renationalisatie, versnippering en concurrentie tussen verschillende markten en tussen individuele landbouwers; benadrukt dat de voorkeur moet worden gegeven aan gemeenschappelijke maatregelen en benadrukt de noodzaak van een gelijk speelveld en de eerlijke verdeling van het aanbod in de hele Unie;

12.  herinnert in deze context eraan dat de tussentijdse evaluatie van het meerjarig financieel kader het mogelijk maakt om de GLB-begroting te verhogen en rekening te houden met de ernstige impact die de inflatie heeft op de productiekosten en het inkomen van landbouwers; moedigt de EU aan op zoek te gaan naar alternatieve financieringsbronnen buiten het GLB, relevante maatregelen uit te werken om te zorgen voor de betaalbaarheid en beschikbaarheid van meststoffen in de EU en de economische impact van dit tekort aan meststoffen te verlichten;

13.  herinnert de lidstaten aan de mogelijkheid om, in het kader van hun strategisch GLB-plan, specifieke ecoregelingen ter bevordering van organische bemesting of een sterkere ontwikkeling van optimale pH-waarden van de bodem, waardoor minder gebruik van meststoffen nodig is en beperkte voorraden maximaal worden benut, of sectorale interventies in het onderdeel “andere sectoren” te ontwikkelen, zoals onder meer maatregelen om de ontwikkeling van alternatieven voor minerale kunststoffen te stimuleren, om gezamenlijke en coöperatieve benaderingen voor scenario’s van tekorten te ondersteunen, en om innovatie en technologie toe te passen teneinde het gebruik van meststoffen te verminderen;

14.  erkent en geeft differentiële steun aan de rol die agrovoedingscoöperatieven door hun logistieke, organisatorische en economische capaciteit spelen om lokale projecten voor de productie van meststoffen, zowel van vee als alternatieven voor op fossiele brandstoffen gebaseerde meststoffen, te promoten;

15.  verzoekt de Commissie de lidstaten te ondersteunen bij het vinden van oplossingen voor het efficiënte gebruik van strategische GLB-plannen om de situatie van meststoffen aan te pakken; moedigt de lidstaten aan waar nodig hun nationale strategische GLB-plannen te herzien om lacunes op te vullen teneinde het meststoffengebruik en nutriëntenverliezen te optimaliseren en te verminderen, de vervanging en aanvulling van minerale meststoffen met nutriënten van organische bronnen te stimuleren en passende bemestingsmaatregelen te versnellen, om bodemvruchtbaarheid en optimale opbrengsten te waarborgen en koolstoflekkage in regio’s met minder strenge productienormen te voorkomen; benadrukt dat deze hervormingen tijdig moeten worden doorgevoerd, op voorwaarde dat de kwantiteit en kwaliteit van de productie niet worden verminderd, en niet mogen worden beschouwd als een wijziging van hun nationale strategische GLB-plannen, die slechts eenmaal per jaar is toegestaan; benadrukt de duidelijke voordelen die wisselteelt met peulvruchten als bemestingsmaatregel in deze context kan bieden, gezien de capaciteit voor nitraatfixatie ervan waardoor de behoefte aan toegevoegde meststoffen wordt verminderd; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat alle lidstaten hun landbouwers de mogelijkheid bieden vanggewassen te gebruiken in het kader van de goede landbouw- en milieuconditie in het GLB;

16.  moedigt de lidstaten aan het potentieel van de onlangs vastgestelde Verordening (EU) 2019/1009 volledig te benutten, waarin de regels over het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten zijn herzien en de openstelling van de interne markt van de EU voor organische en op bioafval gebaseerde meststoffen is mogelijk gemaakt door ze toegang te geven tot de CE-markering;

17.  verzoekt de Commissie de definitie van dierlijke mest in de Uniewetgeving te actualiseren door een duidelijk onderscheid te maken tussen verwerkte en niet-verwerkte mest om ze naar behoren te reguleren, gezien hun verschillende samenstellingen en risico’s op verontreiniging;

18.  verzoekt de Commissie wetenschappelijk bewijsmateriaal te verzamelen over de effecten van gefermenteerde mest en andere verwerkte organische nutriënten wat betreft klimaatvoordelen en de risico’s op waterverontreiniging; verzoekt de Commissie onderzoek te doen naar de milieuvoordelen van het gebruik van gefermenteerde mest en andere verwerkte organische nutriënten indien dit wetenschappelijk is bewezen, door het gebruik ervan te bevorderen en eventueel de wetgeving aan te passen;

19.  betreurt het feit dat de mededeling niet dient om het gebruik van organische alternatieven voor chemische meststoffen, zoals RENURE, digestaat uit bioafval dat is verkregen door anaerobe gisting van mest en gier, en enig ander effectief en geverifieerd instrument te vergemakkelijken, die zowel in de landbouw als in de veehouderijsector kunnen worden gebruikt, en dringt erop aan dat bijlage III bij de nitratenrichtlijn in dit verband wordt gewijzigd, met inachtneming van de beginselen van efficiëntie en veiligheid; verzoekt intussen, in het licht van de huidige crisis, om een tijdelijke afwijking, aangezien RENURE-producten en digestaat het potentieel hebben om chemische meststoffen te vervangen zonder dat dit leidt tot bijkomende emissies, stikstofverliezen of mestproductie; verzoekt de Commissie onverwijld, en uiterlijk in haar komende actieplan voor het geïntegreerde beheer van nutriënten, wetgevingsmaatregelen voor te stellen om de rechtmatige en veilige toepassing van criteria in te voeren die door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek zijn ontwikkeld om het veilige gebruik van RENURE boven de drempels die voor nitraatkwetsbare zones zijn vastgesteld in de nitratenrichtlijn mogelijk te maken;

20.  merkt op dat het gebruik van insectenmest als meststof een belangrijke rol kan spelen in het voldoen aan de vereisten voor bodemnutriënten; verzoekt de Commissie in dat verband het gebruik van insectenmest te stimuleren door onnodige wetgevings- en administratieve lasten zo snel mogelijk weg te nemen;

21.  wijst erop dat elke vertraging in de erkenning van het hergebruik van nutriënten van verwerkte mest onder dezelfde omstandigheden als chemische meststoffen het gebrek aan een gelijk speelveld tussen bemestingsproducten met gelijke kenmerken zou verlengen;

22.  verzoekt de Commissie en de Raad de tijdelijke schorsing van invoerrechten uit te breiden tot alle minerale meststoffen, behalve die van Russische of Belarussische oorsprong, teneinde de beschikbaarheid van meststoffen voor landbouwers te vergroten en aldus een stabiliserend effect op de prijzen te hebben, en de Europese markt dynamischer te maken door de logistiek te verbeteren en de administratieve lasten te verminderen; benadrukt dat de EU de ene afhankelijkheid niet mag vervangen door een andere, ditmaal door ingevoerde meststoffen, en de koolstofarme Europese meststoffenindustrie niet in gevaar mag brengen, hetgeen zou leiden tot een aanzienlijke toename van CO2-emissies wereldwijd en de klimaatdoelstellingen van Parijs zou belemmeren;

23.  roept op tot de oprichting van een steunmechanisme voor handelaren om het risico van de aankoop van meststoffen in bulk te beheren; neemt kennis van de noodzaak om ervoor te zorgen dat handelaren met minder risico de markt kunnen betreden door middel van een systeem van termijnaankopen dat hen beschermt tegen het opbouwen van onhoudbare schulden;

24.  betreurt het dat de Commissie geen effectbeoordeling heeft overgelegd over de gevolgen van de vermindering van nutriëntenverlies met ten minste 50 % tegen 2030 en roept op tot onmiddellijke actie om dit te verhelpen;

25.  verzoekt de Commissie de mogelijkheid te onderzoeken om regels vast te stellen voor de oprichting van een gezamenlijk aankoopmechanisme voor meststoffen op EU-niveau;

26.  verzoekt de Commissie en de Raad de werking van de Europese markt voor meststoffen te verbeteren door de logistieke knelpunten te verminderen en te zorgen voor een evenwicht, met name wat invoer betreft, de administratieve last voor de invoer van en handel in meststoffen weg te werken en aankopen buiten het seizoen en opslag door distributeurs en landbouwers te vergemakkelijken;

27.  erkent de toegenomen liquiditeitsbehoeften van handelaren en de noodzaak om financiering beschikbaar te stellen via de Europese Centrale Bank om lenen en de termijnaankoop van meststoffen te vergemakkelijken;

28.  verzoekt de Commissie strategische allianties met betrouwbare partners aan te gaan om de aankoop van meststoffen op middellange termijn te vergemakkelijken;

29.  wijst erop dat marktmanipulatie de voorziening van meststoffen aantast en mogelijk de termijnaankoop van graan en voeder aantast en aldus leidt tot een nog grotere inflatie van voedselprijzen voor consumenten;

Maatregelen op middellange en lange termijn

30.  neemt kennis van het feit dat grondstoffen voor minerale meststoffen, aardgas, fosfor en kalium hoofdzakelijk van buiten de EU afkomstig zijn, vaak van autocratische regimes, en dat zelfvoorziening met betrekking tot minerale meststoffen op korte of zelfs middellange termijn niet realistisch is; dringt er daarom op aan meer aandacht te besteden aan maatregelen op middellange en lange termijn, met inbegrip van investeringen en nieuwe bedrijfsmodellen, die mogelijk schadelijke invoerafhankelijkheden verminderen of wegnemen en met name voorkomen dat dergelijke nieuwe afhankelijkheden ontstaan, de strategische autonomie van de EU op het gebied van meststoffen vergroten, met name door het koolstofvrij maken en introduceren van hernieuwbare energiebronnen die worden gebruikt voor de productie van groene meststoffen, door betere toegang te verlenen tot organische meststoffen en nutriënten uit gerecycleerde afvalstromen, en door de circulariteit van de landbouw te vergroten, waardoor de veerkracht van de landbouwsector in de EU wordt versterkt;

31.  stelt dat het nieuwe mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM) van de EU als belangrijke doelstelling heeft koolstoflekkage te voorkomen, die gecombineerd moet worden met andere EU-doelstellingen zoals het waarborgen van de voedselzekerheid;

32.  roept op tot onmiddellijke actie, onder meer het zorgen voor deugdelijke regelgevingen en financiering, om de bestaande meststoffenindustrie in de EU in staat te stellen de productieprocessen doeltreffend en dringend koolstofvrij te maken, met als doel de afhankelijkheid van aardgas af te bouwen en tegelijkertijd hernieuwbare, fossielvrije en koolstofarme meststoffen aan te bieden aan de EU-landbouwers;

33.  stelt vast dat Russisch gas, dat wordt gebruikt bij de productie van meststoffen, bijdraagt tot de financiering van de oorlog in Oekraïne; roept dan ook op tot voldoende middelen die zo snel mogelijk worden toegekend om een einde te maken aan de afhankelijkheid van dit gas;

34.  benadrukt dat het proces om de duurzaamheid en veerkracht van de stikstofmeststoffenindustrie te vergroten en deze koolstofvrij te maken, moet worden versneld door fossielvrije, koolstofarme en hernieuwbare energie en gerecycleerde nutriënten te gebruiken om meststoffen te produceren, met name stikstof uit de compostering van mest, teneinde de afhankelijkheid van aardgas te verminderen; verzoekt de Commissie in dit verband nieuwe voorstellen te doen om de uitrol te stimuleren van kleine en middelgrote biogasinstallaties voor de productie van meststoffen en energie in heel Europa en met een strategische regionale focus, teneinde landbouwers te ondersteunen bij de totstandbrenging van een duurzame EU-waardeketen, waardoor de EU minder afhankelijk wordt van derde landen; merkt op dat de toename van het aantal installaties voor anaerobe gisting in de landbouw, die als belangrijkste strategisch doel hebben biomethaan en digestaat te produceren, niet uitsluitend ten koste mag gaan van de financiering van het GLB;

35.  verzoekt de Commissie om beleidsmaatregelen op middellange en lange termijn voor te stellen om het gebruik van RENURE-producten mogelijk te maken, door ze op basis van wetenschappelijke criteria in te delen als vervangers van chemische meststoffen, als een opportuniteit voor landbouwers om hun afhankelijkheid van chemische meststoffen te verminderen en de circulariteit op het landbouwbedrijf te vergroten door middel van de valorisatie van residuen zoals mest;

36.  neemt kennis van het potentieel van de Europese windmolens in zee om elektriciteit op te wekken voor de productie van waterstof en ammoniak; verzoekt de Commissie de haalbaarheid te onderzoeken van een geïntegreerd model om ammoniak te produceren als duurzame brandstof voor vervoer over zee en als duurzame meststoffenbron;

37.  verzoekt de Commissie een effectbeoordeling voor te leggen waarin de voorziening van de EU-landbouw met nutriënten uit minerale, organisch-minerale en organische meststoffen uitvoerig wordt geanalyseerd, met de nadruk op het waarborgen van de langetermijndoelstelling van zelfvoorziening op het gebied van nutriënten;

38.  wijst erop dat er toekomstbestendige lng-terminals moeten worden ontwikkeld om de hantering van zowel waterstof als ammoniak te vergemakkelijken;

39.  benadrukt dat de efficiëntie van bemesting en nutriëntengebruik door landbouwers moet worden verbeterd door de duurzaamheid en de optimalisering te stimuleren, met name door toegang tot specifiek technisch advies, digitalisering, innovatie, precisielandbouw en instrumenten voor nutriëntenbeheer die betere landbouwpraktijken mogelijk maken, en door agro-ecologische praktijken te prioriteren en te ondersteunen; benadrukt dat voor de verwezenlijking hiervan een financiële inspanning nodig is;

40.  erkent de vooruitgang die is bereikt bij het vervangen van kunstmeststoffen door ontwikkelde, moderne, agro-ecologische methoden die in de dagelijkse landbouw op innovatieve bedrijven worden toegepast; roept op tot de verspreiding van deze praktijken via adviesdiensten, uitwisseling tussen landbouwers, en scholen;

41.  dringt aan op een sterkere nadruk op de circulaire economie en agro-ecologie en dus, in het kader van de onderzoeksprogramma’s van de EU, op een sterkere onderzoeksfocus op de ontwikkeling van innovatie, zoals door het versnellen van het gebruik van RENURE en door herontdekking, verspreiding en deling, met name via landbouwscholen en adviesdiensten, van agro-ecologische kennis, methoden en innovaties te ondersteunen, teneinde nieuwe meststoffen of alternatieven te ontwikkelen en precisielandbouw te bevorderen;

42.  verzoekt de Commissie informatie en ervaringen van en aan lidstaten te verzamelen en te delen over praktijken zoals optimaal gebruik van meststoffen, de recycling van nutriënten en het gebruik van alternatieve nutriënten, en rekening te houden met de obstakels waarmee deze alternatieven te kampen hebben wanneer het gebruik ervan wordt opgeschaald en in detail te beschrijven hoe deze problemen kunnen worden overwonnen; moedigt het uitvoeren en opschalen van het landbouwbedrijfsduurzaamheidsinstrument op het niveau van de lidstaten aan om landbouwers in de EU persoonlijk en nauwkeurig advies te verstrekken over nutriëntenbeheer, waaronder meststoffenvereisten; steunt in dit verband de invoering van digitale instrumenten ter ondersteuning van besluiten, met name in collectieve en coöperatieve omgevingen, om de beperkingen van kleine landbouwbedrijven te overwinnen;

43.  neemt kennis van de belangrijke mogelijkheid om de collectieve afhankelijkheid van de Unie van chemische meststoffen te verminderen door het doeltreffendere gebruik van organische meststoffen die worden geproduceerd door vee, stikstofbindende gewassen zoals klaver en technieken voor nutriëntenbeheer; verzoekt de Commissie het gebruik en de ontwikkeling van deze maatregelen financieel te ondersteunen;

44.  erkent dat organische meststoffen die door vee worden geproduceerd, een cruciale component zijn in de transitie naar duurzamere voedselsystemen en een sleutelrol spelen in veel biologischelandbouwsystemen;

45.  dringt er bij de Commissie op aan de bronnen van meststoffen te diversifiëren en nieuwe minerale voorraden in de EU te identificeren en bestaande voorraden duurzaam uit te breiden, teneinde de afhankelijkheid van buitenlandse markten te verminderen en een grotere zelfvoorziening te stimuleren; benadrukt dat de EU het aanbod van organische meststoffen en agro-ecologische technieken op de lange termijn moet ontwikkelen om de afhankelijkheid van stikstofmeststoffen te verminderen;

46.  roept op tot de snelle vaststelling van wetgeving over nieuwe plantenveredelingstechnieken, met inbegrip van in het bijzonder nieuwe gentechnieken, die de gewasopbrengsten zullen vergroten zonder de behoefte aan meststoffen te doen toenemen; verzoekt de Commissie en de lidstaten onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe plantveredelingstechnieken, waaronder nieuwe gentechnieken, te ondersteunen;

47.  verzoekt de Commissie een herziening uit te voeren van alle in onbruik geraakte meststoffenproductiecapaciteiten in de EU en te bepalen waar bijkomende productiecapaciteit mogelijk is;

48.  ondersteunt de vervaardiging van groene meststoffen door gebruik te maken van lokale hulpbronnen en hernieuwbare energie, zoals groene ammoniak;

49.  pleit, zonder de nagestreefde voedselzekerheid in gevaar te brengen, voor het gebruik van peulgewassen om de bodemkwaliteit in stand te houden of te verbeteren en dringt aan op een intensievere teelt van peulgewassen op EU-niveau om de biodiversiteit en de stikstofbinding te vergroten; verzoekt de Commissie tijdig een Europese eiwitstrategie voor te stellen, met een sterke nadruk op peulgewassen voor verbeterde landbouwpraktijken;

50.  benadrukt de noodzaak om het testen van de bodem en sporenelementen op het niveau van het landbouwbedrijf te ondersteunen; benadrukt dat deze kennis landbouwers in staat stelt efficiëntere bemestings-, teelt- en bodembeheersacties te plannen en de basis te leggen voor een duurzaam gewasrotatieprogramma; verzoekt de Commissie een “Laat gratis uw bodem testen”-initiatief op te zetten, zoals aangekondigd in de EU-bodemstrategie voor 2030, en om technische en financiële steun in de vorm van een ecoregeling of een maatregel van de tweede pijler;

51.  benadrukt het belang van wisselteelt voor de bodemvruchtbaarheid;

52.  wijst op de noodzaak om bijkomende financiële steun te verstrekken aan landbouwers die kalk, klaver en meersoortige grasvelden gebruiken om onze collectieve afhankelijkheid van meststoffen te helpen aanpakken en te voldoen aan de streefcijfers van de “van boer tot bord”-strategie;

53.  moedigt het toegenomen gebruik van biostimulanten aan om de bemesting te optimaliseren door de opname en efficiëntie van nutriënten te verbeteren alsook de weerstand van gewassen te verhogen tegen abiotische druk als gevolg van de effecten van klimaatverandering zoals droogte en extreme temperaturen, en de prestaties van gewassen te verbeteren; verzoekt de Commissie in dit opzicht te investeren in de deskundigheid en in het aantal deskundigen ter beschikking van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en om de snelheid waarmee nieuwe biostimulanten kunnen worden beoordeeld en goedgekeurd, te verhogen;

54.  erkent dat biologische landbouw minder gevoelig is voor prijsstijgingen, maar dat de meststoffenindustrie in de EU, in afwachting van de overstap op duurzame meststoffen, toegang moet hebben tot de nodige invoer, waaronder gas, om in de EU zelf meststoffen te produceren en ervoor te zorgen dat de oogstvooruitzichten in de EU niet in gevaar komen; verzoekt de Commissie de maatregelen en haar communicatie te versnellen om de risico’s en kwetsbaarheden aan te pakken die zijn vastgesteld aan de hand van het Europese paraatheids- en responsmechanisme inzake de voedselzekerheidscrisis;

55.  moedigt voorts het gebruik aan van compost en andere bodemverbeteraars om de gezondheid en bemesting van de bodem te verbeteren en tegelijkertijd bij te dragen tot de strijd tegen droogte, rekening houdend met de wateropslageigenschappen van deze producten;

56.  stelt vast dat distikstofoxide een aanzienlijke hoeveelheid van de landbouwemissies van de EU vertegenwoordigt en roept dan ook op tot het gebruik en de prioritering van meststoffen zonder distikstofoxide-emissies;

57.  is ingenomen met het door de Commissie aangekondigde van een INMAP; pleit voor erkenning van het belang van een evenwichtige gewasvoeding voor gezonde bodems en de voedselproductie en een onpartijdig onderzoek naar alternatieve nutriëntenrijke nevenstromen en energiebronnen, waarbij het gebruik van alle veilige bioafval en dierlijke bijproducten wordt bevorderd; benadrukt dat het INMAP toegespitst moet zijn op het verbeteren van de efficiëntie van het nutriëntengebruik, de ontwikkeling van groene meststoffen alsook de optimalisering van het gebruik van minerale en organische meststoffen moet aanmoedigen via precisielandbouw, nutriëntenbeheerplanning, verbeterde opslag en verbeterd vervoer, en geen onnodige extra lasten voor landbouwers mag creëren, waarbij de door de regelgeving bepaalde grenzen volledig in acht genomen worden en voorzorgsmaatreglen tegen resistentie tegen antimicrobiële stoffen worden getroffen;

58.  merkt op dat menselijke uitwerpselen momenteel een van de grotere niet-gesloten lussen in de nutriëntencyclus vormen, aangezien nutriënten uit rioolslib meestal niet terugkeren naar landbouwgronden; verzoekt de Commissie om technieken te blijven stimuleren die helpen nutriënten uit rioolslib te halen, onder meer door de invoering van eindeafvalcriteria voor materialen die kunnen worden teruggewonnen uit afvalwaterzuiveringsinstallaties en door de ontwikkeling van criteria voor de veilige toepassing ervan op landbouwgrond;

59.  roept op dat de aanwezigheid van vee op de meeste gebieden een langetermijndoelstelling van landbouwbeleid wordt; is van mening dat een meer uniforme beschikbaarheid van organische meststoffen deel moet uitmaken van de EU-strategie voor haar landbouw;

60.  dringt aan op een analyse van de mogelijkheid van een uitbreiding van de regionale flexibiliteit in het kader van de nitraatrichtlijn, rekening houdend met de doelstelling om verontreiniging te verminderen; verzoekt de Commissie te overwegen regels vast te stellen voor een evenwichtige stikstofbegroting per bedrijf en vrijstellingen van de grenswaarde van 170 kg stikstof per hectare per jaar voor organische meststoffen en gelijkwaardige producten, rekening houdend met de verschillende omstandigheden in specifieke lidstaten en regio’s met gunstige klimaatomstandigheden, alsmede met het efficiënte gebruik van meststoffen, de optimalisering van bemesting, het gebruik van bioafval en secundaire nutriëntenbronnen, en het gebruik van biostimulanten;

61.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het gebrek aan transparantie op de meststoffenmarkt en is voorstander van verdere maatregelen ter verbetering van de transparantie en publieksinformatie, zowel op EU-niveau als op mondiaal niveau, met betrekking tot deze markt en de grondstoffen die voor de productie van meststoffen worden gebruikt; verzoekt de Commissie nauwlettend toe te zien op de overwinst van mondiale meststoffenproducenten en indien nodig, kartelovereenkomsten en dominante marktposities te onderzoeken, en onderzoek uit te voeren naar mogelijkheden om uitzonderlijke winsten te belasten en in dit verband voorstellen te doen om oneerlijke mededinging te bestrijden; verzoekt de Commissie een marktobservatorium op te richten dat toegespitst is op de monitoring van de internationale en binnenlandse voorziening en meststoffenvoorraden en om het effect van speculatie op de markt te verminderen;

62.  neemt kennis van het feit dat het mediane aandeel van energie en meststoffen in de totale productiekosten over alle EU-lidstaten en alle jaren heen respectievelijk 8 en 6 % bedraagt, maar dat er aanzienlijke verschillen zijn in het aandeel in de kosten over de landen en de jaren heen(14); is daarom van mening dat het zowel tijdig als passend is het proces van externe convergentie te versnellen om landbouwers in de lidstaten waar dit proces nog niet is voltooid, in staat te stellen de huidige uitdagingen het hoofd te bieden;

63.  verzoekt de Commissie een mondiale strategie voor te bereiden die erop gericht is de dominante rol van de Russische Federatie op de mondiale meststoffen- en voedselmarkt te verminderen, met name in het onmiddellijke EU-nabuurschap, en hierbij de nadruk te leggen op de noodzaak dat de wereld onafhankelijk wordt van Russische uitvoer, waardoor mogelijkheden ontstaan voor hernieuwbare, fossielvrije en koolstofarme meststoffen en levensmiddelen in het EU-nabuurschap en in de hele wereld;

64.  dringt er bij de Commissie op aan rekening te houden met de uitgevoerde impactstudies van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek waarin wordt gewaarschuwd voor de negatieve effecten die een beperking van het gebruik van meststoffen op de productie en voedselzekerheid op de korte termijn kunnen hebben wanneer er geen leefbare commerciële alternatieven voor landbouwers zijn;

o
o   o

65.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad.

(1) PB C 361 van 20.9.2022, blz. 2.
(2) PB C 184 van 5.5.2022, blz. 2.
(3) PB C 465 van 17.11.2021, blz. 11.
(4) PB C 426 van 9.11.2022, blz. 1.
(5) PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1.
(6) PB L 261 I van 7.10.2022, blz. 1.
(7) PB L 170 van 25.6.2019, blz. 1.
(8) PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1.
(9) Huygens, D., Orveillon, G., Lugato, E., Tavazzi, S., Comero, S., Jones, A., Gawlik, B. and Saveyn, H., Technical proposals for the safe use of processed manure above the threshold established for Nitrate Vulnerable Zones by the Nitrates Directive (91/676/EEC), Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2020.
(10) https://www.nature.com/articles/s41598-022-18773-w.
(11) https://commission.europa.eu/publications/analysis-main-drivers-food-security_en, blz. 26.
(12) https://grain.org/system/articles/pdfs/000/006/903/original/The%20Fertiliser%20Trap%20English%20-%20Embargoed%208th%20November%202022.pdf?1667838216.
(13) https://edo.jrc.ec.europa.eu/documents/news/GDO-EDODroughtNews202208_Europe.pdf.
(14) https://commission.europa.eu/publications/analysis-main-drivers-food-security_en

Laatst bijgewerkt op: 15 mei 2023Juridische mededeling - Privacybeleid