Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 14 maart 2023 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2018/842 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen (COM(2021)0555 – C9-0321/2021 – 2021/0200(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2021)0555),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9‑0321/2021),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 8 december 2021(1),
– gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 28 april 2022(2),
– gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord en de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 21 december 2022 gedane toezegging om het standpunt van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien de adviezen van de Commissie vervoer en toerisme, de Commissie regionale ontwikkeling en de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling,
– gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A9-0163/2022),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast(3);
2. neemt kennis van de verklaring van de Commissie die als bijlage bij onderhavige resolutie is gevoegd;
3. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de nationale parlementen.
Dit standpunt vervangt de amendementen die zijn aangenomen op 8 juni 2022 (PB C 493 van 27.12.2022, blz. 202).
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 14 maart 2023 met het oog op de vaststelling van Verordening (EU) 2023/... van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2018/842 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en van Verordening (EU) 2018/1999
(Aangezien het Parlement en de Raad tot overeenstemming zijn geraakt, komt het standpunt van het Parlement overeen met de definitieve rechtshandeling: Verordening (EU) 2023/857.)
BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE
Verklaring van de Commissie naar aanleiding van de vaststelling van Verordening (EU) 2023/857(1) van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2018/842 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en van Verordening (EU) 2018/1999
In haar verslag uit hoofde van artikel 45 van Verordening (EU) 2018/1999 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie zal de Commissie ook aspecten in verband met de toegang tot de rechter in de EU-lidstaten beoordelen, met name wat artikel 10 van die verordening betreft, en die beoordeling in elk eventueel volgend wetgevingsvoorstel op passende wijze in aanmerking nemen.