Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2022/0099(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0048/2023

Ingediende teksten :

A9-0048/2023

Debatten :

PV 29/03/2023 - 12
CRE 29/03/2023 - 12
PV 15/01/2024 - 14
CRE 15/01/2024 - 14

Stemmingen :

PV 30/03/2023 - 5.6
CRE 30/03/2023 - 5.6
Stemverklaringen
PV 16/01/2024 - 6.4
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P9_TA(2023)0092
P9_TA(2024)0002

Aangenomen teksten
PDF 322kWORD 120k
Donderdag 30 maart 2023 - Brussel
Verordening betreffende gefluoreerde gassen
P9_TA(2023)0092A9-0048/2023

Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 30 maart 2023 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 517/2014 (COM(2022)0150 – C9-0142/2022 – 2022/0099(COD))(1)

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 1
(1)  Met de Europese Green Deal is een nieuwe groeistrategie voor de Unie gelanceerd die bedoeld is om de Unie tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie om te vormen. De ambitie van de Commissie bevestigd om haar klimaatdoelstellingen te verhogen en van Europa tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te maken, wordt hierdoor opnieuw bevestigd. Voorts zet de Unie zich in voor de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de bijbehorende duurzameontwikkelingsdoelstellingen.
(1)  Met de Europese Green Deal is een nieuwe groeistrategie voor de Unie gelanceerd die bedoeld is om de Unie tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie om te vormen. De ambitie van de Commissie om van Europa tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent dat geen verontreiniging veroorzaakt te maken, wordt hierdoor opnieuw bevestigd, en de strategie is erop gericht de gezondheid en het welzijn van de burgers te beschermen tegen milieugerelateerde risico’s en effecten. Voorts zet de Unie zich in voor Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad1bis (“Europese klimaatwet”), het achtste milieuactieprogramma en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de bijbehorende duurzameontwikkelingsdoelstellingen.
_________________________
1bis Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
Amendement 2
Voorstel voor een verordening
Overweging 3
(3)  Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad26 is vastgesteld om de toegenomen uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen om te buigen. Zoals blijkt uit een beoordeling van de Commissie, heeft Verordening (EU) nr. 517/2014 op jaarbasis geleid tot een daling van de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen. De levering van fluorkoolwaterstoffen (“HFK’s”) is tussen 2015 en 2019 gedaald met 37 %, uitgedrukt in metrieke ton, en met 47 %, uitgedrukt in ton CO2-equivalent. Er heeft ook een duidelijke verschuiving plaatsgevonden naar het gebruik van alternatieven met een lager aardopwarmingsvermogen (“GWP”), waaronder natuurlijke alternatieven (bijvoorbeeld CO2, ammoniak, koolwaterstoffen, water) in allerlei soorten apparatuur waarvoor traditioneel gefluoreerde broeikasgassen werden gebruikt.
(3)  Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad26 is vastgesteld om de toegenomen uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen om te buigen. Zoals blijkt uit een beoordeling van de Commissie, heeft Verordening (EU) nr. 517/2014 op jaarbasis geleid tot een daling van de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen. De levering van fluorkoolwaterstoffen (“HFK’s”) is tussen 2015 en 2019 gedaald met 37 %, uitgedrukt in metrieke ton, en met 47 %, uitgedrukt in ton CO2-equivalent. Er heeft ook een duidelijke verschuiving plaatsgevonden naar het gebruik van alternatieven met een lager aardopwarmingsvermogen (“GWP”), waaronder natuurlijke alternatieven (bijvoorbeeld lucht, CO2, ammoniak, koolwaterstoffen, water) in allerlei soorten apparatuur waarvoor traditioneel gefluoreerde broeikasgassen werden gebruikt.
_________________
_________________
26 Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 195).
26 Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 195).
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 bis (nieuw)
(4 bis)   Het REPowerEU-plan voorziet in de installatie van nog eens 20 miljoen nieuwe warmtepompen in de Unie tegen 2026 en bijna 60 miljoen tegen 2030. De volledige uitfasering van HFK’s tegen uiterlijk 2050 moet in overeenstemming zijn met en een aanvulling vormen op de ambities van de Unie op het gebied van energie-efficiëntie zoals onder meer vermeld in de Europese Green Deal, de richtlijn energie-efficiëntie (2012/27/EU), de richtlijn energieprestatie van gebouwen (Richtlijn 2010/31/EU) en het REPowerEU-plan, waaronder het gebruik van toepassingen voor de terugwinning van afvalwarmte met een laag klimaateffect, zoals warmtepompen, alsook investeringen in elektrificatie, de uitbreiding van het elektriciteitsnet en de toename van het gebruik van batterijen in de energie- en vervoersector.
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 6 ter (nieuw)
(6 ter)   Het is van groot belang dat de Commissie in haar komende wetgevingsvoorstellen, zoals bij de herziening van Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) wat betreft de uitfasering van poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS), rekening houdt met de uitfasering van HFK’s.
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 7
(7)  Om te zorgen voor coherentie met de rapportagevereisten op grond van het protocol, moet het aardopwarmingsvermogen van HFK’s worden berekend in termen van het aardopwarmingsvermogen in een periode van 100 jaar van één kilogram van een gas in verhouding tot één kilogram CO2, gebaseerd op het door de IPCC goedgekeurde vierde evaluatierapport. Voor andere stoffen moet het meest recente evaluatierapport van de IPCC worden gebruikt. Indien mogelijk moet het aardopwarmingsvermogen over een periode van twintig jaar worden aangegeven om beter te informeren over de klimaateffecten van de onder deze verordening vallende stoffen.
(7)  Om te zorgen voor coherentie met de rapportagevereisten op grond van het protocol, moet het aardopwarmingsvermogen van HFK’s worden berekend in termen van het aardopwarmingsvermogen in een periode van 100 jaar van één kilogram van een gas in verhouding tot één kilogram CO2, gebaseerd op het door de IPCC goedgekeurde vierde evaluatierapport. Voor andere stoffen moet het meest recente evaluatierapport van de IPCC worden gebruikt. Indien mogelijk moet het aardopwarmingsvermogen over een periode van twintig jaar worden aangegeven om beter te informeren over de klimaateffecten van de onder deze verordening vallende stoffen. De Commissie moet pleiten voor een actualisering op internationaal niveau van de GWP-waarden van gefluoreerde broeikasgassen in overeenstemming met het zesde beoordelingsverslag dat de IPCC heeft vastgesteld.
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 8
(8)  De opzettelijke uitstoot van gefluoreerde stoffen waar dat onwettig is, is een ernstige inbreuk op deze verordening en moet uitdrukkelijk worden verboden; exploitanten en fabrikanten van apparatuur moeten worden verplicht lekkage van dergelijke stoffen zoveel mogelijk te voorkomen, onder meer door de relevantste apparatuur op lekken te controleren.
(8)  De opzettelijke uitstoot van gefluoreerde stoffen waar dat onwettig is, is een ernstige inbreuk op deze verordening en moet uitdrukkelijk worden verboden; exploitanten en fabrikanten van apparatuur moeten worden verplicht lekkage van dergelijke stoffen zoveel mogelijk te voorkomen, onder meer door de relevantste apparatuur op lekken te controleren en geleidelijk lekkagedetectiesystemen te installeren, onder meer bij residentiële warmtepompen, die het vrijkomen van schadelijke koelmiddelen in de atmosfeer zouden voorkomen, om zo de gebruikers te helpen hun milieueffect tot een minimum te beperken en de levensduur en energie-efficiëntie van de toestellen te verbeteren.
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 9
(9)  Aangezien het productieproces van sommige gefluoreerde verbindingen tot aanzienlijke emissies van andere gefluoreerde broeikasgassen kan leiden die als bijproducten worden geproduceerd, moet het vernietigen of terugwinnen voor later gebruik van dit soort bijproducten worden opgelegd als voorwaarde om gefluoreerde broeikasgassen in de handel te mogen brengen. Producenten en invoerders moeten worden verplicht de maatregelen te documenteren die zij nemen om emissies van trifluormethaan tijdens het productieproces te voorkomen.
(9)  Aangezien het productieproces van sommige gefluoreerde verbindingen tot aanzienlijke emissies van andere gefluoreerde broeikasgassen kan leiden die als bijproducten worden geproduceerd, moet het vernietigen of terugwinnen voor later gebruik van dit soort bijproducten worden opgelegd als voorwaarde om gefluoreerde broeikasgassen in de handel te mogen brengen in overeenstemming met het Protocol. Producenten en invoerders moeten worden verplicht de mitigatiemaatregelen te documenteren die zij nemen om emissies van trifluormethaan tijdens het productieproces te voorkomen alsook bewijs te leveren van de vernietiging en terugwinning van deze bijproducten overeenkomstig de beste beschikbare technieken.
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 10
(10)  Om emissie van gefluoreerde stoffen te voorkomen, moeten bepalingen worden vastgesteld over de terugwinning van stoffen uit producten en apparatuur en het voorkomen van lekkage van dergelijke stoffen. Schuim dat gefluoreerde broeikasgassen bevat, moet worden behandeld in overeenstemming met Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad30. De terugwinningsverplichtingen moeten ook worden uitgebreid naar eigenaren van gebouwen en aannemers wanneer zij bepaalde schuimsoorten uit gebouwen verwijderen, teneinde een zo groot mogelijke reductie van emissies te bewerkstelligen.
(10)  Om emissie van gefluoreerde stoffen te voorkomen, moeten bepalingen worden vastgesteld over de terugwinning van stoffen uit producten en apparatuur en het voorkomen van lekkage van dergelijke stoffen. Schuim dat gefluoreerde broeikasgassen bevat, moet worden behandeld in overeenstemming met Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad30. De terugwinningsverplichtingen moeten ook worden uitgebreid naar eigenaren van gebouwen en aannemers wanneer zij bepaalde schuimsoorten uit gebouwen verwijderen, teneinde een zo groot mogelijke reductie van emissies te bewerkstelligen. De regelingen voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur in de lidstaten moeten aanzienlijk worden verbeterd om de terugwinning, recycling en regeneratie van koelmiddelen, ook uit residentiële warmtepompen, te bevorderen.
_________________
_________________
30 Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38).
30 Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38).
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Overweging 10 bis (nieuw)
(10 bis)   Ondanks het hoge GWP en het toenemende gebruik van sulfurylfluoride, zijn de emissies van dit gefluoreerde broeikasgas niet gereguleerd of gemonitord en vallen zij ook niet onder rapportagevereisten uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs. Vanaf 2025 moeten exploitanten ervoor zorgen dat sulfurylfluoride na fumigatie wordt teruggewonnen indien dit technisch haalbaar en niet onevenredig duur is.
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Overweging 10 ter (nieuw)
(10 ter)   De lidstaten moeten ervoor zorgen dat regelingen voor producentenverantwoordelijkheid worden vastgesteld voor de verwerking van gefluoreerde broeikasgassen aan het einde van hun levensduur. De Commissie moet minimumeisen vaststellen voor die regelingen voor producentenverantwoordelijkheid, onder meer op het gebied van inzameling, regeneratie, recycling, verwijderingsinrichtingen, levering van apparatuur aan gecertificeerde technici, rapportage en bewustmaking.
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
(11)  Om het gebruik van technologieën zonder of met een lagere impact op het klimaat aan te moedigen, waarbij mogelijk giftige, ontvlambare of onder hoge druk staande stoffen worden gebruikt, moet de opleiding van natuurlijke personen die activiteiten met gefluoreerde broeikasgassen uitvoeren, technologieën omvatten die het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen kunnen vervangen en verminderen, alsook informatie over aspecten van energie-efficiëntie en de toepasselijke voorschriften en technische normen. Certificerings- en opleidingsprogramma’s die in het kader van Verordening (EU) nr. 517/2014 zijn ingevoerd en in de nationale beroepsopleidingsstelsels kunnen worden geïntegreerd, moeten worden herzien of aangepast zodat technici veilig met alternatieve technologieën kunnen omgaan.
(11)  Om het gebruik van technologieën zonder of met een lagere impact op het klimaat aan te moedigen, waarbij mogelijk giftige, ontvlambare of onder hoge druk staande stoffen worden gebruikt, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat een groot aantal natuurlijke personen die activiteiten met gefluoreerde broeikasgassen uitvoeren en technologieën toepassen die het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen kunnen vervangen en verminderen, opgeleid en gecertificeerd worden. De opleidingen moeten informatie bevatten over aspecten van energie-efficiëntie en de toepasselijke voorschriften en technische normen. Certificerings- en opleidingsprogramma’s die in het kader van Verordening (EU) nr. 517/2014 zijn ingevoerd en in de nationale beroepsopleidingsstelsels kunnen worden geïntegreerd, moeten worden herzien of aangepast zodat technici veilig met alternatieve technologieën kunnen omgaan.
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 bis (nieuw)
(11 bis)   In mei 2022 stelde de Europese Commissie het REPowerEU-plan voor in reactie op de beproevingen en de verstoring van de mondiale energiemarkt als gevolg van de Russische invasie van Oekraïne. Dit plan is erop gericht de afhankelijkheid van de Unie van Russische fossiele brandstoffen te beëindigen en de klimaatcrisis aan te pakken. Het plan behelst een streefdoel om 10 miljoen hydronische warmtepompen te installeren tegen 2027 en het tempo waarin warmtepompen worden ingezet te verdubbelen tegen 2030. De warmtepompindustrie is weliswaar gestart met investeringen in HFK-alternatieven, maar het kan lastig blijken om de productie van warmtepompen op basis van HFK’s snel te vervangen door natuurlijke alternatieven en de door REPowerEU beoogde hoeveelheid warmtepompen op de markt te brengen. De Commissie moet daarom nauwlettend toezien op de marktontwikkelingen en een extra hoeveelheid HFK-quota verstrekken aan de warmtepompindustrie indien de in bijlage VII vastgestelde uitfasering van de HFK-quota leidt tot dermate grote verstoringen van de warmtepompmarkt van de Unie dat hierdoor de verwezenlijking van de REPowerEU-doelstellingen inzake warmtepompen in gevaar zou komen.
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 11 ter (nieuw)
(11 ter)   De verschuiving naar het gebruik van alternatieven voor fluorkoolwaterstoffen zal kostenbesparingen opleveren voor ondernemingen doordat aankoop van HFK-quota wordt vermeden, en het zal groene innovatie en werkgelegenheid in de hand werken. De lidstaten moeten evenwel zorgen voor een eerlijke en rechtvaardige transitie, waarbij niemand aan zijn lot wordt overgelaten, voor het personeel dat in dienst is van ondernemingen die er niet in slagen de overstap naar natuurlijke alternatieven te maken.
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 12
(12)  De bestaande verboden op specifieke toepassingen van zwavelhexafluoride, de meest klimaatschadelijke stof die we kennen, moeten worden gehandhaafd en verder aangevuld met extra beperkingen op het gebruik in de kritische sector van de elektriciteitsdistributie.
(12)  De bestaande verboden op specifieke toepassingen van zwavelhexafluoride, de meest klimaatschadelijke stof die we kennen, moeten worden gehandhaafd en verder aangevuld met extra beperkingen op het gebruik in de kritische sector van de elektriciteitsdistributie. Op grond van deze verordening dient er geen vervanging te gebeuren van schakelinrichtingen die op de in bijlage IV vermelde data reeds in het elektriciteitsnet zijn geïnstalleerd. Van netbeheerders kan alleen worden verlangd dat zij nieuwe schakelinrichtingen installeren die aan de eisen van die bijlage voldoen wanneer zij vanaf de daarin vermelde data besluiten reeds geïnstalleerde schakelinrichtingen te vervangen of extra schakelinrichtingen op het elektriciteitsnet te installeren.
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 12 bis (nieuw)
(12 bis)   Door de marktversnelling van klimaatregelings- en warmtepompapparatuur en het hoge tempo waarin de technologische ontwikkelingen op het vlak van koeltechniek elkaar opvolgen is het voor de lidstaten nog noodzakelijker meer inspanningen te leveren om ervoor te zorgen dat de certificeringsprogramma’s en opleidingen toereikend zijn om tegemoet te komen aan de klimaatdoelstellingen van de Unie.
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
(13)  Indien er geschikte alternatieven voor het gebruik van specifieke gefluoreerde broeikasgassen beschikbaar zijn, moeten er verbodsbepalingen ten aanzien van het in de handel brengen van nieuwe apparatuur voor koeling, klimaatregeling en brandbeveiliging die gefluoreerde broeikasgassen bevat of nodig heeft voor de werking ervan, worden ingevoerd. Indien er geen alternatieven beschikbaar zijn of deze om technische of veiligheidsredenen niet kunnen worden gebruikt, of indien het gebruik van dergelijke alternatieven buitensporige kosten met zich mee zou brengen, moet de Commissie de mogelijkheid hebben gedurende een beperkte periode een vrijstelling toe te staan om het op de markt brengen van dergelijke producten en apparatuur mogelijk te maken.
(13)  Indien er geschikte alternatieven voor het gebruik van specifieke gefluoreerde broeikasgassen beschikbaar zijn, moeten er verbodsbepalingen ten aanzien van het in de handel brengen van nieuwe apparatuur voor koeling, klimaatregeling en brandbeveiliging, schuim en technische aerosolen die gefluoreerde broeikasgassen bevat of nodig heeft voor de werking ervan, worden ingevoerd. Indien er geen alternatieven beschikbaar zijn of deze om technische of veiligheidsredenen niet kunnen worden gebruikt, of indien het gebruik van dergelijke alternatieven buitensporige kosten met zich mee zou brengen, moet de Commissie de mogelijkheid hebben gedurende een periode van maximaal vier jaar een vrijstelling toe te staan om het op de markt brengen van dergelijke producten en apparatuur mogelijk te maken. Die vrijstelling moet kunnen worden verlengd indien de Commissie, na beoordeling van een nieuw onderbouwd verzoek om vrijstelling, via de comitéprocedure tot de conclusie komt dat er nog steeds geen alternatieven beschikbaar zijn. 
Amendement 159
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 bis (nieuw)
(13 bis)   Het verbod op het in de handel brengen van onderdelen van apparatuur die krachtens deze verordening verboden is, mag niet van toepassing zijn op onderdelen die nodig zijn voor de reparatie en service van bestaande apparatuur die reeds is geïnstalleerd, zodat die apparatuur gedurende de volledige levensduur kan worden gerepareerd en onderhouden en zo wordt voorkomen dat bestaande energie-apparatuur en -infrastructuur zonder gegronde reden moeten worden vervangen, wat een negatief effect zou kunnen hebben op de inspanningen om de economie koolstofvrij te maken. De reparatie of service waarvoor dergelijke reserveonderdelen worden gebruikt, mag niet leiden tot een verhoging van de capaciteit van de apparatuur of een toename van de hoeveelheid gefluoreerde gassen in de apparatuur of van de gebruikte gefluoreerde gassen.
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 ter (nieuw)
(13 ter)   De Commissie moet de Europese normalisatieorganisaties verzoeken relevante geharmoniseerde normen te ontwikkelen en te actualiseren om te zorgen voor een vlotte uitvoering van de in deze verordening vastgestelde beperkingen op het in de handel brengen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de nationale normen en bouwnormen worden geactualiseerd om rekening te houden met de toegestane vullimieten voor ontvlambare koelmiddelen, waaronder IEC 60335-2-89 en IEC 60335-2-40, en moeten verslag uitbrengen over hun inspanningen daartoe en over eventuele uitzonderingen op hun actualisering.
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 quater (nieuw)
(13 quater)   Bij het onderzoek naar eventuele alternatieven voor het gebruik van specifieke gefluoreerde broeikasgassen moet de Commissie niet alleen in overweging nemen of er een technisch alternatief voorhanden is, maar dat alternatief ook in de volle breedte beschouwen. De Commissie moet derhalve onder meer nagaan of het alternatief economisch haalbaar is en of het in de praktijk op grote schaal kan worden toegepast. Bij de beoordeling van de daadwerkelijke toepasbaarheid van een alternatief moet de Commissie met name rekening houden met de situatie van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Daarnaast moet de Commissie voor kmo’s uitzonderingen kunnen maken.
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 quinquies (nieuw)
(13 quinquies)   Bij de productie van doseerinhalatoren voor de toediening van farmaceutische ingrediënten wordt een niet-verwaarloosbaar aandeel van alle in de Unie verbruikte HFK’s gebruikt. De industrie is echter bezig met de ontwikkeling van doseerinhalatoren die gebruikmaken van gefluoreerde broeikasgassen met een lager GWP en natuurlijke alternatieven. Met deze verordening wordt de sector van doseerinhalatoren opgenomen in de HFK-quotumregeling, en daardoor wordt de sector gestimuleerd om door te gaan op de ingeslagen weg naar schonere alternatieven. Om een soepele overgang naar schone alternatieven mogelijk te maken, voorzien de bijlagen VII en VIII bij deze verordening in een mechanisme van gereserveerde quota voor de sector van doseerinhalatoren voor de eerste twee quotatoewijzingsperioden. De sector van doseerinhalatoren moet tijdens de eerste toewijzingsperiode na de inwerkingtreding van deze verordening een hoeveelheid quota toegewezen kunnen krijgen die overeenkomt met zijn totale huidige verbruik, en tijdens de tweede toewijzingsperiode een hoeveelheid quota die overeenkomt met 70 % van zijn huidige verbruik.
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 sexies (nieuw)
(13 sexies)   Doseerinhalatoren zijn medische producten die aan strenge beoordelingen, waaronder klinische studies, worden onderworpen om de patiëntveiligheid te waarborgen. De Commissie, de lidstaten en hun bevoegde autoriteiten en het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) moeten nauw samenwerken om te zorgen voor een soepel goedkeuringsproces voor doseerinhalatoren die gefluoreerde gassen met een laag GWP en alternatieven voor gefluoreerde gassen gebruiken, en op die manier de overgang naar schone oplossingen garanderen zonder afbreuk te doen aan de toegankelijkheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid van essentiële geneesmiddelen.
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 septies (nieuw)
(13 septies)   Sommige koelapparatuur die wordt gebruikt in combinatie met batterijen die nodig zijn voor de energietransitie van de Unie, kan gefluoreerde gassen bevatten. Deze sector kwam echter niet aan bod in de effectbeoordeling bij deze verordening. In haar verslag over de uitvoering van deze verordening, dat uiterlijk op 1 januari 2027 moet worden ingediend, moet de Commissie het effect van deze verordening op de batterijmarkt van de Unie beoordelen.
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Overweging 13 octies (nieuw)
(13 octies)   In haar mededeling van 14 oktober 2020, getiteld “Strategie voor duurzame chemische stoffen – Op weg naar een gifvrij milieu”, wijst de Commissie erop dat PFAS bijzondere aandacht verdienen, gezien het grote aantal gevallen van verontreiniging van bodem en water – inclusief drinkwater – in de Unie en elders, het aantal getroffen mensen waarbij een breed palet aan ziekten is geconstateerd en de daarmee verbonden maatschappelijke en economische kosten, en stelt de Commissie de doelstelling vast om het gebruik van PFAS in de Unie uit te faseren, tenzij deze stoffen van essentieel belang blijken voor de samenleving. Om te zorgen voor samenhang met het Uniebeleid en voor een hoog beschermingsniveau van de gezondheid en het milieu, en gelet op het feit dat niet-toxische alternatieven beschikbaar zijn, mag deze verordening niet aanzetten tot vervanging van HFK’s door gefluoreerde broeikasgassen die tevens uit PFAS bestaan, bij de productie waarvan PFAS ontstaan of die anderszins uiteenvallen in PFAS. Voor zover de verbodsbepalingen van bijlage IV ruimte bieden voor het in de handel brengen en de uitvoer van producten en apparatuur die PFAS bevatten, is het belangrijk dat de lidstaten samenwerken met de sector om investeringen te sturen in de richting van alternatieven. Dit zal tevens gestrande activa voorkomen indien bij de herziening van de REACH-verordening een verbod op PFAS wordt ingevoerd. Onmiddellijk na de vaststelling van de herziene REACH-verordening moet de Commissie de coherentie tussen deze verordening en die verordening beoordelen.
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Overweging 15
(15)  Niet-navulbare houders voor stoffen die de ozonlaag aantasten, moeten worden verboden, aangezien na lediging onvermijdelijk een hoeveelheid koelmiddel in deze houders achterblijft en vervolgens in de atmosfeer vrijkomt. Wat dit betreft moet deze verordening een verbod bevatten op de invoer, het in de handel brengen, de latere levering of het op de markt aanbieden, het gebruik, behalve voor analytische en laboratoriumtoepassingen, en de uitvoer ervan.
(15)  Niet-navulbare houders voor gefluoreerde broeikasgassen moeten worden verboden, aangezien na lediging onvermijdelijk een hoeveelheid koelmiddel in deze houders achterblijft en vervolgens in de atmosfeer vrijkomt. Wat dit betreft moet deze verordening een verbod bevatten op de invoer, het in de handel brengen, de latere levering of het op de markt aanbieden, het gebruik, behalve voor analytische en laboratoriumtoepassingen, en de uitvoer ervan. Om te voorkomen dat navulbare houders niet worden nagevuld en in plaats daarvan worden weggegooid, moeten ondernemingen worden verplicht een conformiteitsverklaring op te stellen die bewijs bevat met betrekking tot de regelingen voor het terugzenden voor navulling wanneer zij navulbare houders in de handel brengen.
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Overweging 15 bis (nieuw)
(15 bis)   Aangezien er in derde landen, met name ontwikkelingslanden, mogelijk geen strenge terugwinningsverplichtingen voor gefluoreerde broeikasgassen bestaan of deze landen mogelijk niet beschikken over de passende infrastructuur om die gassen aan het einde van de levensduur te beheren, kan de uitvoer van producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten naar derde landen leiden tot het vrijkomen van die gassen in de atmosfeer. In het kader van de wereldwijde inspanningen van de Unie om de klimaatverandering te beperken, moeten de in bijlage IV vastgestelde verboden op producten en apparatuur derhalve van toepassing zijn op zowel het in de handel brengen ervan in de Unie als de uitvoer ervan uit de Unie naar derde landen.
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Overweging 17
(17)  Om uitvoering te geven aan het protocol, met inbegrip van de geleidelijke vermindering van de hoeveelheden HFK’s, moet de Commissie aan individuele producenten en invoerders quota voor het in de handel brengen van HFK’s blijven toewijzen, waarbij de krachtens het protocol toegestane totale kwantitatieve limiet niet mag worden overschreden. Teneinde de integriteit van de geleidelijke vermindering van de hoeveelheden HFK’s die in de handel worden gebracht, te beschermen, moeten de in apparatuur opgenomen HFK’s onder de quotumregeling blijven vallen.
(17)  Om uitvoering te geven aan het protocol, met inbegrip van de geleidelijke vermindering van de hoeveelheden HFK’s, moet de Commissie aan individuele producenten en invoerders quota voor het in de handel brengen van HFK’s blijven toewijzen, waarbij de krachtens het protocol toegestane totale kwantitatieve limiet niet mag worden overschreden. De Commissie moet bij wijze van uitzondering een vrijstelling van maximaal vier jaar kunnen toestaan waarin koolwaterstoffen van de quotaregeling zijn uitgesloten wanneer deze worden gebruikt in specifieke toepassingen of specifieke categorieën producten of apparatuur. Die vrijstelling moet kunnen worden verlengd indien de Commissie, na beoordeling van een nieuw onderbouwd verzoek om vrijstelling, via de comitéprocedure tot de conclusie komt dat er nog steeds geen alternatieven beschikbaar zijn. Teneinde de integriteit van de geleidelijke vermindering van de hoeveelheden HFK’s die in de handel worden gebracht, te beschermen, moeten de in apparatuur opgenomen HFK’s onder de quotumregeling blijven vallen.
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Overweging 20
(20)  Gezien de marktwaarde van het toegewezen quotum is het aangewezen een prijs te vragen voor de toewijzing ervan. Op die manier wordt een verdere versnippering van de markt voorkomen ten nadele van ondernemingen die de HFK-leveringen nodig hebben en nu al afhankelijk zijn van de HFK-handel op een krimpende markt. Aangenomen wordt dat ondernemingen die besluiten geen quotum te claimen en te betalen waarop zij recht zouden hebben in het jaar of de jaren voorafgaand aan de berekening van de referentiewaarden, hebben besloten de markt te verlaten, waardoor zij dus geen nieuwe referentiewaarde krijgen. De inkomsten moeten worden gebruikt om de administratieve kosten te dekken.
(20)  Gezien de marktwaarde van het toegewezen quotum is het aangewezen een prijs te vragen voor de toewijzing ervan. Op die manier wordt een verdere versnippering van de markt voorkomen ten nadele van ondernemingen die de HFK-leveringen nodig hebben en nu al afhankelijk zijn van de HFK-handel op een krimpende markt. Aangenomen wordt dat ondernemingen die besluiten geen quotum te claimen en te betalen waarop zij recht zouden hebben in het jaar of de jaren voorafgaand aan de berekening van de referentiewaarden, hebben besloten de markt te verlaten, waardoor zij dus geen nieuwe referentiewaarde krijgen. De quotumprijs moet in de loop van de tijd stijgen om een stabiele inkomstenstroom te bieden. De inkomsten moeten worden gebruikt om de administratieve kosten te dekken, om capaciteitsopbouw, uitvoering en handhaving te ondersteunen, alsook om de uitrol van alternatieven voor gefluoreerde broeikasgassen te versnellen.
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Overweging 25
(25)  Om ervoor te zorgen dat verslagen over aanzienlijke hoeveelheden stoffen accuraat zijn en dat de hoeveelheden HFK’s in voorgevulde apparatuur worden opgenomen in de quotumregeling van de Unie, moet verificatie door een derde partij verplicht worden gesteld.
(25)  Om ervoor te zorgen dat verslagen over aanzienlijke hoeveelheden stoffen accuraat zijn en dat de hoeveelheden HFK’s in voorgevulde apparatuur worden opgenomen in de quotumregeling van de Unie, moet verificatie door een onafhankelijke derde partij verplicht worden gesteld.
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Overweging 28 bis (nieuw)
(28 bis)   De douaneautoriteiten moeten nagaan of onder deze verordening vallende producten die volgens de aangifte worden doorgevoerd, daadwerkelijk het douanegebied van de Unie hebben verlaten. Daartoe moeten de douaneautoriteiten gegevens bijhouden over de onderneming die de doorvoer verzorgt.
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Overweging 29
(29)  De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de douaneautoriteiten die uit hoofde van deze verordening controles uitvoeren, over passende middelen en kennis beschikken, bijvoorbeeld via aan hen aangeboden opleidingen, en voldoende zijn toegerust om gevallen van illegale handel in de onder deze verordening vallende gassen, producten en apparatuur aan te pakken. De lidstaten moeten de specifieke douanekantoren aanwijzen die aan deze voorwaarden voldoen en derhalve gemachtigd zijn douanecontroles op de invoer, uitvoer en doorvoer te verrichten.
(29)  De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de douaneautoriteiten die uit hoofde van deze verordening controles uitvoeren, over passende middelen en kennis beschikken, bijvoorbeeld via aan hen aangeboden opleidingen, en voldoende zijn toegerust om gevallen van illegale handel in de onder deze verordening vallende gassen, producten en apparatuur aan te pakken.
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Overweging 32
(32)  De invoer en uitvoer van HFK’s, alsook van producten en apparaten die HFK’s bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, uit en naar een staat die geen partij is bij het protocol, moet met ingang van 2028 worden verboden. Het parallelle verbod waarin in het protocol vanaf 2033 is voorzien, is dus vervroegd zodat de wereldwijde reductiemaatregelen voor HFK’s van de wijziging van Kigali zo spoedig mogelijk het beoogde voordeel voor het klimaat opleveren.
(32)  De invoer en uitvoer van HFK’s, alsook van producten en apparaten die HFK’s bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, uit en naar een staat die geen partij is bij het protocol, moet met ingang van 2028 worden verboden. Het protocol beoogt dat verbod vanaf 2033, en de vervroegde invoering ervan ingevolge deze verordening heeft tot doel ervoor te zorgen dat de wereldwijde reductiemaatregelen voor HFK’s van de wijziging van Kigali zo spoedig mogelijk het beoogde voordeel voor het klimaat opleveren.
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Overweging 34 bis (nieuw)
(34 bis)   Onverminderd de bevoegdheden en de soevereiniteit van de lidstaten moeten de straffen zo coherent mogelijk zijn. De Commissie moet derhalve de verschillen in de straffen tussen de lidstaten om de vier jaar inventariseren en een verslag indienen bij het Europees Parlement en de Raad.
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Overweging 37
(37)  Klokkenluiders kunnen nieuwe informatie onder de aandacht van de bevoegde autoriteiten brengen waarmee die autoriteiten inbreuken op deze verordening kunnen opsporen en sancties kunnen opleggen. Er moeten passende regelingen worden getroffen waarmee klokkenluiders de bevoegde autoriteiten op daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening attent kunnen maken, en waarmee de klokkenluiders tegen represailles worden beschermd. Daartoe moet in deze verordening worden vastgelegd dat Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad36 van toepassing is op de melding van inbreuken op deze verordening en op de bescherming van personen die dergelijke inbreuken melden.
(37)  Klokkenluiders kunnen nieuwe informatie onder de aandacht van de bevoegde autoriteiten brengen waarmee die autoriteiten inbreuken op deze verordening kunnen opsporen en sancties kunnen opleggen. Er moeten passende regelingen worden getroffen waarmee klokkenluiders de bevoegde autoriteiten op daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening attent kunnen maken, en waarmee de klokkenluiders doeltreffend tegen represailles worden beschermd. Daartoe moet in deze verordening worden vastgelegd dat Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad36 van toepassing is op de melding van inbreuken op deze verordening en op de bescherming van personen die dergelijke inbreuken melden.
_________________
_________________
36 Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).
36 Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Overweging 37 bis (nieuw)
(37 bis)   In haar mededeling van 14 oktober 2020, “Verbetering van de toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden in de EU en haar lidstaten”, benadrukt de Commissie dat er bepalingen betreffende de toegang tot de rechter moeten worden opgenomen in EU-wetgevingsvoorstellen voor nieuwe of herziene EU-wetgeving inzake milieuaangelegenheden. Deze verordening omvat bepalingen inzake de toegang tot de rechter teneinde gelijke voorwaarden voor de toegang tot de rechter in de lidstaten te waarborgen in overeenstemming met het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (het “Verdrag van Aarhus”).
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Overweging 39
(39)  Bij de uitvoering van deze verordening moet de Commissie een zogenaamd overlegforum instellen om te zorgen voor een evenwichtige deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten en vertegenwoordigers uit de maatschappij, inclusief milieuorganisaties, vertegenwoordigers van fabrikanten, exploitanten en gecertificeerde personen.
(39)  De Commissie moet een zogenaamd overlegforum instellen om de uitvoering van deze verordening te vereenvoudigen. Het overlegforum moet zorgen voor een evenwichtige deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten en van alle relevante belanghebbenden waaronder vertegenwoordigers van milieuorganisaties, patiëntenverenigingen en medische beroepsorganisaties, vertegenwoordigers van fabrikanten, exploitanten en gecertificeerde personen. Het overlegforum moet samenwerken met de relevante EU-agentschappen, met name met het EMA.
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Overweging 40
(40)  Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de bewijzen die moeten worden geleverd inzake de vernietiging of terugwinning van trifluormethaan dat als bijproduct wordt geproduceerd tijdens het fabricageproces van andere gefluoreerde stoffen; de eisen met betrekking tot controles op lekken; de vorm van de registers en hoe zij moeten worden opgesteld en bijgehouden; minimumeisen voor certificeringsprogramma’s en opleidingsattesten; de vorm van de kennisgeving met betrekking tot certificerings- en opleidingsprogramma’s; vrijstellingen voor producten en apparatuur die onder een verbod op het in de handel brengen vallen; de vorm van etiketten; de vaststelling van productierechten voor producenten van HFK’s; vrijstellingen van de quotumverplichting voor HFK’s voor gebruik in specifieke toepassingen of specifieke categorieën van producten of apparatuur; de vaststelling van referentiewaarden voor producenten en invoerders voor het in de handel brengen van HFK’s; de nadere bepalingen en regelingen voor de betaling van het verschuldigde bedrag; de nadere regelingen voor de conformiteitsverklaring en verificaties van voorgevulde apparatuur, alsook voor de accreditatie van de verificateurs; de goede werking van het register; het toestaan van handel met entiteiten die niet onder het protocol vallen; de nadere gegevens over de verificatie van de rapportage en de accreditatie van verificateurs, alsook de vorm waarin de verslagen moeten worden ingediend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad37.
(40)  Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de bewijzen die moeten worden geleverd inzake de vernietiging of terugwinning van trifluormethaan dat als bijproduct wordt geproduceerd tijdens het fabricageproces van andere gefluoreerde stoffen; de eisen met betrekking tot controles op lekken; de vorm van de registers en hoe zij moeten worden opgesteld en bijgehouden; minimumeisen voor certificeringsprogramma’s en opleidingsattesten; de vorm van de kennisgeving met betrekking tot certificerings- en opleidingsprogramma’s; vrijstellingen voor producten en apparatuur die onder een verbod op het in de handel brengen vallen; de vorm van etiketten; de vaststelling van productierechten voor producenten van HFK’s; de vaststelling van de details van de conformiteitsverklaring voor navulbare houders voor gefluoreerde broeikasgassen, inclusief bewijsstukken waaruit blijkt dat regelingen getroffen zijn voor de terugzending van de houder voor navulling; vrijstellingen van de quotumverplichting voor HFK’s voor gebruik in specifieke toepassingen of specifieke categorieën van producten of apparatuur; de vaststelling van referentiewaarden voor producenten en invoerders voor het in de handel brengen van HFK’s; de nadere bepalingen en regelingen voor de betaling van het verschuldigde bedrag; de nadere regelingen voor de conformiteitsverklaring en verificaties van voorgevulde apparatuur, alsook voor de accreditatie van de verificateurs; de goede werking van het register; het toestaan van handel met entiteiten die niet onder het protocol vallen; de nadere gegevens over de verificatie van de rapportage en de accreditatie van verificateurs, alsook de vorm waarin de verslagen moeten worden ingediend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad37.
_________________
_________________
37 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
37 Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Amendement 36
Voorstel voor een verordening
Overweging 41
(41)  Ter wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening moet aan de Commissie overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) de bevoegdheid worden overgedragen om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de opstelling van een lijst van producten en apparaten waarvoor de terugwinning van gassen of de vernietiging ervan technisch en economisch haalbaar is, en de specificatie van de te gebruiken technologieën; etiketteringsvoorschriften; de vrijstelling van quotumvereisten voor HFK’s overeenkomstig de besluiten van de partijen bij het protocol; de hoeveelheden voor de toewijzing van quota en het mechanisme voor de toewijzing van resterende quota; aanvullende maatregelen voor het toezicht op stoffen, producten en apparatuur die onder de procedure voor tijdelijke opslag en douaneprocedures zijn geplaatst; de voorschriften die van toepassing zijn op het in het vrije verkeer brengen van producten en apparatuur die worden ingevoerd uit en uitgevoerd naar een entiteit die niet onder het protocol valt; de actualisering van het aardopwarmingsvermogen van de in de lijst opgenomen stoffen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer met deskundigen, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven38. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
(41)  Ter wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening moet aan de Commissie overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) de bevoegdheid worden overgedragen om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de opstelling van een lijst van producten en apparaten waarvoor de terugwinning van gassen of de vernietiging ervan technisch en economisch haalbaar is, en de specificatie van de te gebruiken technologieën; waarbij minimumeisen worden vastgesteld voor regelingen voor producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot de terugwinning, recycling, regeneratie of vernietiging van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, onder meer op het gebied van inzameling, regeneratie, recycling, verwijderingsinrichtingen, levering van apparatuur aan gecertificeerde technici, rapportage en bewustmaking; etiketteringsvoorschriften; de vrijstelling van quotumvereisten voor HFK’s overeenkomstig de besluiten van de partijen bij het protocol; waarbij het in de handel brengen van halfgeleidermaterialen of kamers voor dampafzetting voor fluorkoolwaterstoffen in de halfgeleidersector worden vrijgesteld van de quotaregeling indien er in bepaalde gevallen sprake is van tekorten of verstoringen van de voorziening op de markt van de Unie van halfgeleidermaterialen of van kamers voor dampafzetting ; en waarbij, in bepaalde gevallen, de quota worden verhoogd voor het in de Unie in de handel brengen van fluorkoolwaterstoffen voor gebruik in warmtepompen tot het jaar 2029; de hoeveelheden voor de toewijzing van quota en het mechanisme voor de toewijzing van resterende quota; aanvullende maatregelen voor het toezicht op stoffen, producten en apparatuur die onder de procedure voor tijdelijke opslag en douaneprocedures zijn geplaatst; de voorschriften die van toepassing zijn op het in het vrije verkeer brengen van producten en apparatuur die worden ingevoerd uit en uitgevoerd naar een entiteit die niet onder het protocol valt; de vaststelling van een gemeenschappelijk algemeen kader voor het ontwerp van gecentraliseerde elektronische systemen voor de registratie van de overeenkomstig deze verordening verzamelde informatie; en de actualisering van het aardopwarmingsvermogen van in de lijst opgenomen stoffen en de versterking van de verboden op het in de handel brengen van dergelijke stoffen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, met name in de vorm van raadpleging van het overlegforum dat bij artikel 33 van deze verordening is opgericht, en onder meer met deskundigen, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven38. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.
_________________
_________________
38 PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
38 PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 1
1.  Deze verordening is van toepassing op de in de bijlagen I, II en II vermelde gefluoreerde broeikasgassen, afzonderlijk of in een mengsel.
1.  Deze verordening is van toepassing op de in de bijlagen I, II en III vermelde gefluoreerde broeikasgassen, afzonderlijk of in een mengsel.
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 2 – lid 2
2.  Deze verordening is ook van toepassing op producten en apparatuur, en onderdelen daarvan, die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan.
2.  Deze verordening is ook van toepassing op producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of waarvan de werking geheel of gedeeltelijk afhankelijk is van die gassen.
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 5
5)  “exploitant”: de onderneming die de feitelijke macht over het technisch functioneren van de onder deze verordening vallende producten en apparatuur uitoefent, of de eigenaar indien door een lidstaat aangewezen als zijnde verantwoordelijk voor de verplichtingen van de exploitant in specifieke gevallen;
5)  “exploitant”: de onderneming die de feitelijke macht over het technisch functioneren van de onder deze verordening vallende producten en apparatuur uitoefent, of de entiteit indien door een lidstaat aangewezen als zijnde verantwoordelijk voor de verplichtingen van de exploitant in specifieke gevallen;
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 6
6)  “in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie, al dan niet tegen betaling, leveren of beschikbaar stellen aan een andere persoon, de vrijgave door de douane voor vrij verkeer in de Unie, alsook het gebruik van geproduceerde stoffen of het gebruiken van voor eigen gebruik vervaardigde producten of apparatuur;
6)  “in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie, al dan niet tegen betaling, leveren of beschikbaar stellen aan een andere persoon, de vrijgave door de douane voor vrij verkeer in de Unie, alsook het gebruik van geproduceerde stoffen of het gebruiken van voor eigen gebruik vervaardigde producten of apparatuur ;
Amendement 41
Voorstel voor een verordening
Artikel 3 – alinea 1 – punt 27
27)  “grondstof”: elk in de bijlagen I en II vermeld gefluoreerd broeikasgas dat chemische transformatie ondergaat in een proces waarbij de oorspronkelijke samenstelling ervan volledig wordt omgezet en de uitstoot ervan onbeduidend is;
27)  “grondstof”: elk in de bijlagen I en II vermeld gefluoreerd broeikasgas dat chemische transformatie ondergaat in een proces waarbij de oorspronkelijke samenstelling ervan volledig wordt omgezet;
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 5 – alinea 2
Om dat bewijs te leveren, stellen invoerders en producenten een conformiteitsverklaring op en voegen zij ondersteunende documentatie toe over de productiefaciliteit en de beperkende maatregelen die zijn genomen om emissies van trifluormethaan te voorkomen. Producenten en invoerders bewaren de conformiteitsverklaring en de ondersteunende documentatie gedurende een periode van minstens vijf jaar nadat zij de producten in de handel hebben gebracht, en stellen deze op verzoek ter beschikking van de bevoegde nationale autoriteiten en van de Commissie.
Om dat bewijs te leveren, stellen invoerders en producenten een conformiteitsverklaring op en voegen zij ondersteunende documentatie toe met:
a)   informatie over de productiefaciliteit;
b)   het bewijs van beschikbaarheid en werking van de beste beschikbare reductietechnologie in de productiefaciliteit;
c)   het bewijs van beperkende maatregelen die zijn genomen om emissies van trifluormethaan te voorkomen, overeenkomstig de beste beschikbare technieken;
d)   het bewijs van vernietiging of terugwinning van elke hoeveelheid uitgestoten trifluormethaan, overeenkomstig de beste beschikbare technieken en in overeenstemming met de voorschriften van artikel 8, lid 7.
Producenten en invoerders bewaren de conformiteitsverklaring en de ondersteunende documentatie gedurende een periode van minstens vijf jaar nadat zij de producten in de handel hebben gebracht, en stellen deze op verzoek ter beschikking van de bevoegde nationale autoriteiten en van de Commissie.
Amendement 43
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 5 – alinea 3
De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, nadere regelingen met betrekking tot de conformiteitsverklaring en de ondersteunende documentatie zoals bedoeld in de tweede alinea vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 34, lid 2.
De Commissie stelt, door middel van uitvoeringshandelingen, nadere regelingen vast met betrekking tot de gedetailleerde elementen van de conformiteitsverklaring en de ondersteunende documentatie zoals bedoeld in de tweede alinea. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 34, lid 2.
Amendement 44
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 6 bis (nieuw)
6 bis.   Onverminderd de leden 1 tot en met 6 zorgen de exploitanten ervoor dat sulfurylfluoride na fumigatie wordt opgevangen en teruggewonnen. De exploitant ziet erop toe dat de terugwinning wordt uitgevoerd door naar behoren gekwalificeerde natuurlijke personen, zodat de gassen worden gerecycled, teruggewonnen of vernietigd.
Ten bewijze van vernietiging stelt de exploitant een conformiteitsverklaring op en voegt hij ondersteunende documentatie bij samen met informatie over de faciliteit, het bewijs van beschikbaarheid en werking van de beste beschikbare terugwinningstechnologie in die faciliteit en het bewijs van de maatregelen die zijn genomen om emissies van sulfurylfluoride terug te winnen. De doeltreffendheid van het systeem wordt op onafhankelijke en wetenschappelijke wijze geverifieerd.
Wanneer terugwinning technisch of economisch niet haalbaar is, maken exploitanten gebruik van alternatieve verwerkingsopties, tenzij dergelijke alternatieve verwerkingsopties niet beschikbaar zijn. In dat geval stelt de exploitant documentatie op waaruit blijkt dat sulfurylfluoride niet kan worden teruggewonnen en dat er geen alternatieve verwerkingsopties zijn.
De exploitant bewaart de conformiteitsverklaring en de bewijsstukken gedurende vijf jaar en stelt deze op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en van de Commissie.
Amendement 45
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – alinea 1
Exploitanten van apparatuur die 5 ton of meer CO2-equivalent van de in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevat, of 1 kg of meer van de in deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen, die niet in schuimen zijn opgenomen, zorgen ervoor dat de apparatuur op lekkage wordt gecontroleerd.
Fabrikanten en exploitanten van apparatuur die 5 ton of meer CO2-equivalent van de in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevat, of 1 kg of meer van de in deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen, die niet in schuimen zijn opgenomen, zorgen ervoor dat de apparatuur op lekkage wordt gecontroleerd, ook tijdens de fabricage ervan.
Amendement 46
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – alinea 2
Hermetisch afgesloten apparatuur die minder dan 10 ton CO2-equivalent van de in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen of 12 kg van de in deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevat, wordt niet op lekkage gecontroleerd, mits dergelijke apparatuur als hermetisch afgesloten is geëtiketteerd en de aangesloten onderdelen een geteste lekkage van minder dan 3 g per jaar hebben onder een druk van minstens een vierde van de maximaal toegestane druk.
Hermetisch afgesloten residentiële apparatuur die minder dan 10 ton CO2-equivalent van de in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen of 12 kg van de in deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevat, wordt niet op lekkage gecontroleerd, mits dergelijke apparatuur als hermetisch afgesloten is geëtiketteerd en de aangesloten onderdelen een geteste lekkage van minder dan 3 g per jaar hebben onder een druk van minstens een vierde van de maximaal toegestane druk.
Amendement 47
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 1 – alinea 3 – punt c
c)   zij bevat minder dan 6 kg van de in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen.
Schrappen
Amendement 48
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 – punt e
e)  koeleenheden van koelwagens en koelaanhangwagens;
e)  koeleenheden van koelwagens, koelaanhangwagens, koelbestelwagens en koelschepen;
Amendement 49
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 – punt e bis (nieuw)
e bis)   klimaatregelingsapparatuur in metro’s, treinen, schepen, vliegtuigen en wegvoertuigen, met uitzondering van die welke onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad vallen*;
* Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PB L 161 van 14.6.2006, blz. 12).
Amendement 50
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 2
2.  De exploitanten van de in artikel 5, lid 2, punten f) en g), genoemde apparatuur die in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevat in hoeveelheden van 500 ton CO2-equivalent of meer en die na 1 januari 2017 is geïnstalleerd, zorgen ervoor dat de apparatuur is voorzien van een lekkagedetectiesysteem dat de exploitant of een onderhoudsbedrijf voor elke lekkage waarschuwt.
2.  De exploitanten van de in artikel 5, lid 2, punten f) en g), genoemde apparatuur die in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevat in hoeveelheden van 500 ton CO2-equivalent of meer en die na 1 januari 2017 is geïnstalleerd, zorgen ervoor dat de apparatuur is voorzien van een lekkagedetectiesysteem dat de exploitant of een onderhoudsbedrijf voor elke lekkage waarschuwt. Voor de toepassing van artikel 5, lid 2, punt g), heeft het lekkagedetectiesysteem een hogere gevoeligheid dan een apparaat voor druk- of densiteitsmonitoring.
Amendement 51
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – punt b
b)  de hoeveelheden gassen die tijdens installatie, onderhoud en service of als gevolg van lekkage worden toegevoegd;
b)  de hoeveelheden gassen die tijdens installatie, onderhoud en service of als gevolg van lekkage worden toegevoegd, waaronder het precieze tijdstip van die toevoeging;
Amendement 52
Voorstel voor een verordening
Artikel 7 – lid 1 – punt c
c)  of de hoeveelheden geïnstalleerde gassen gerecycled of geregenereerd zijn, met de naam en het adres van het recycling- of regeneratiebedrijf in de Unie en, waar van toepassing, het certificeringsnummer;
c)  of de teruggewonnen gassen gerecycled of geregenereerd zijn, en in welke hoeveelheid, met de naam en het adres van het recycling- of regeneratiebedrijf in de Unie en, waar van toepassing, het certificeringsnummer;
Amendement 53
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 1 – alinea 1
De exploitanten van stationaire apparatuur, of van koeleenheden op koelwagens en koelaanhangwagens, die niet in schuimen opgenomen en in bijlage I en deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevat, zorgen ervoor dat de terugwinning van die gassen wordt uitgevoerd door natuurlijke personen die houder zijn van de relevante certificaten als bedoeld in artikel 10 en dat die gassen worden gerecycled, geregenereerd of vernietigd.
De exploitanten van stationaire apparatuur, of van koeleenheden op koelbestelwagens, koelwagens, koelaanhangwagens en koelschepen, die niet in schuimen opgenomen en in bijlage I en deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen bevat, zorgen ervoor dat de terugwinning van die gassen wordt uitgevoerd door natuurlijke personen die houder zijn van de relevante certificaten als bedoeld in artikel 10 en dat die gassen worden gerecycled, geregenereerd of vernietigd.
Amendement 54
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 1 – alinea 2 – punt b
b)  de koelcircuits van koeleenheden op koelwagens en koelaanhangwagens;
b)  de koelcircuits van koeleenheden op koelbestelwagens, koelwagens, koelaanhangwagens en koelschepen;
Amendement 55
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 8
8.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze verordening door een lijst op te stellen van producten en apparatuur waarvoor de terugwinning van de in de bijlage I en deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen dan wel de vernietiging van producten en apparatuur die dergelijke gassen bevatten zonder voorafgaande terugwinning van deze gassen, technisch en economisch haalbaar wordt geacht, in voorkomend geval met specificatie van de toe te passen technieken.
8.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze verordening door een lijst op te stellen van producten en apparatuur waarvoor de terugwinning van de in de bijlagen I en II vermelde gefluoreerde broeikasgassen dan wel de vernietiging van producten en apparatuur die dergelijke gassen bevatten zonder voorafgaande terugwinning van deze gassen, technisch en economisch haalbaar wordt geacht, in voorkomend geval met specificatie van de toe te passen technieken.
Amendement 56
Voorstel voor een verordening
Artikel 8 – lid 9
9.  De lidstaten bevorderen de terugwinning, recycling, regeneratie en vernietiging van de in bijlage I en deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen.
9.  De lidstaten bevorderen de terugwinning, recycling, regeneratie en vernietiging van de in de bijlagen I en II vermelde gefluoreerde broeikasgassen.
Amendement 57
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – titel
Regelingen voor producentenverantwoordelijkheid
Regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
Amendement 58
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 1
Onverminderd de bestaande Uniewetgeving moedigen de lidstaten de ontwikkeling aan van regelingen voor producentenverantwoordelijkheid op het gebied van terugwinning van de in de bijlagen I en II vermelde gefluoreerde broeikasgassen en de recycling, regeneratie en vernietiging ervan.
Onverminderd de bestaande Uniewetgeving schrijven de lidstaten voor dat uiterlijk op 31 december 2027 regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden vastgesteld op het gebied van terugwinning, recycling, regeneratie of vernietiging van de in de bijlagen I en II vermelde gefluoreerde broeikasgassen, waarbij rekening wordt gehouden met reeds toepasselijke regelingen voor producentenverantwoordelijkheid.
Amendement 59
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 1 bis (nieuw)
De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2025 overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast om deze verordening aan te vullen door minimumeisen vast te stellen voor de in lid 1 bedoelde regelingen voor producentenverantwoordelijkheid, onder meer op het gebied van inzameling, regeneratie, recycling, verwijderingsinrichtingen, levering van apparatuur aan gecertificeerde technici, rapportage en bewustmaking.
Amendement 60
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 1 ter (nieuw)
De lidstaten zorgen ervoor dat producenten en importeurs van de in de bijlagen I en II vermelde gefluoreerde broeikasgassen de kosten dekken die voortvloeien uit de bepalingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad* en, voor zover niet reeds opgenomen, ten minste de volgende kosten dekken:
____________________
* Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
Amendement 61
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 1 ter – punt a (nieuw)
a)   de kosten van inzameling, met inbegrip van het ter beschikking stellen van toegankelijke inzamelpunten, opslag en vervoer;
Amendement 62
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 1 ter – punt b (nieuw)
b)   de kosten van recyclingeenheden voor natuurlijke personen die overeenkomstig artikel 10 zijn gecertificeerd met het oog op recycling ter plaatse.
Amendement 63
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – alinea 2
De lidstaten informeren de Commissie over de genomen maatregelen.
Schrappen
Amendement 64
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1 – inleidende formule
1.  De lidstaten stellen op basis van de in lid 5 bedoelde minimumvoorschriften certificeringsprogramma’s vast, met inbegrip van evaluatieprocedures, of passen deze aan, en zij zorgen ervoor dat opleidingen over praktische vaardigheden en theoretische kennis beschikbaar zijn voor natuurlijke personen die de volgende taken uitvoeren waarbij de in bijlage I en deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen en andere relevante alternatieven voor gefluoreerde broeikasgassen betrokken zijn:
1.  De lidstaten stellen op basis van de in lid 5 bedoelde minimumvoorschriften certificeringsprogramma’s vast, met inbegrip van evaluatieprocedures, of passen deze aan, en zij zorgen ervoor dat opleidingen over praktische vaardigheden en theoretische kennis beschikbaar zijn voor natuurlijke personen die de volgende taken uitvoeren waarbij de in de bijlagen I en II vermelde gefluoreerde broeikasgassen en andere relevante alternatieven voor gefluoreerde broeikasgassen betrokken zijn:
Amendement 65
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 2
2.  De lidstaten zorgen ervoor dat er opleidingsprogramma’s beschikbaar zijn voor natuurlijke personen die de in bijlage I en deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen terugwinnen uit klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen die onder Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad42 vallen, uit hoofde van lid 5.
2.  De lidstaten zorgen ervoor dat er opleidingsprogramma’s beschikbaar zijn voor natuurlijke personen die de in bijlage I en deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen en andere relevante alternatieven voor gefluoreerde broeikasgassen terugwinnen uit klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen die onder Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad42 vallen, uit hoofde van lid 5.
_________________
_________________
42 Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PB L 161 van 14.6.2006, blz. 12).
42 Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PB L 161 van 14.6.2006, blz. 12).
Amendement 66
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 3 – inleidende formule
3.  De in de leden 1 en 2 bedoelde certificeringsprogramma’s en opleidingen hebben betrekking op het volgende:
3.  De in de leden 1 en 2 bedoelde certificeringsprogramma’s en opleidingen hebben ten minste betrekking op het volgende:
Amendement 67
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 3 – punt e bis (nieuw)
e bis)   certificering voor natuurlijke alternatieven, met inbegrip van hun kenmerken en voordelen in vergelijking met het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen en het veilig omgaan ermee tijdens installatie, service, onderhoud, reparatie en buitendienststelling.
Amendement 68
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 6 bis (nieuw)
6 bis.   In voorkomend geval stellen de lidstaten binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening certificeringsregelingen en opleidingsprogramma’s vast of passen deze aan uit hoofde van de leden 1, 2, 3 en 6.
Amendement 69
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 7
7.  Bestaande certificaten en opleidingsattesten die zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) nr. 517/2014 blijven geldig, in overeenstemming met de voorwaarden waaronder zij oorspronkelijk zijn afgegeven.
7.  Bestaande opleidingsattesten die zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) nr. 517/2014 blijven geldig, in overeenstemming met de voorwaarden waaronder zij oorspronkelijk zijn afgegeven. De geldigheid van bestaande certificaten kan worden onderworpen aan aanvullende eisen om rekening te houden met de uitbreiding van de certificeringsregeling tot andere relevante alternatieven voor gefluoreerde broeikasgassen.
Amendement 70
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 8 – alinea 1
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 januari [PB: gelieve de datum in te voegen = één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] in kennis van de certificerings- en opleidingsprogramma’s.
De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 januari [PB: gelieve de datum in te voegen = één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] in kennis van de certificerings- en opleidingsprogramma’s en van het aantal gecertificeerde en opgeleide personen voor gefluoreerde broeikasgassen en de relevante alternatieven in elke sector. Indien certificering en opleiding voor de relevante alternatieven onder een minimumdrempel vallen, voegen de lidstaten bij de kennisgeving een in overleg met de relevante belanghebbenden, waaronder sociale partners, opgesteld plan met acties om de certificering en opleiding inzake de relevante alternatieven vanaf het volgende kalenderjaar te intensiveren.
Amendement 71
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 9
9.  De Commissie kan, door middel van uitvoeringshandelingen, de vorm van de in lid 8 bedoelde kennisgeving bepalen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
9.  De Commissie bepaalt, door middel van uitvoeringshandelingen, de minimumdrempel voor acties gericht op meer certificering en opleiding inzake relevante alternatieven alsook de vorm van de in lid 8 bedoelde kennisgeving. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 72
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 10
10.  Elke onderneming die een in lid 1 bedoelde taak aan een andere onderneming toewijst, onderneemt redelijke stappen om na te gaan of deze laatste houder is van de certificaten die nodig zijn voor de verlangde taken zoals bedoeld in lid 1.
10.  Een onderneming mag een in lid 1 bedoelde taak pas aan een andere onderneming toewijzen nadat zij heeft vastgesteld dat deze laatste houder is van de certificaten die nodig zijn voor de verlangde taken zoals bedoeld in lid 1.
Amendement 160
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)
In afwijking van de eerste alinea wordt het in de handel brengen van onderdelen van apparatuur die nodig zijn voor reparatie en service van bestaande apparatuur toegestaan op voorwaarde dat de reparatie of service niet leidt tot een verhoging van de capaciteit van de apparatuur of tot een toename van de hoeveelheid gefluoreerde gassen in de apparatuur of van de gebruikte gefluoreerde gassen.
Amendement 74
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 1 – alinea 3
Gedurende twee jaar na de in bijlage IV genoemde individuele data wordt de latere levering of het al dan niet tegen betaling beschikbaar stellen aan een andere partij in de Unie van producten of apparatuur die vóór de in de eerste alinea bedoelde datum legaal in de handel zijn gebracht, alleen toegestaan indien wordt aangetoond dat het product of de apparatuur vóór die datum legaal in de handel is gebracht.
Gedurende zes maanden na de in bijlage IV genoemde individuele data wordt de latere levering of het al dan niet tegen betaling beschikbaar stellen aan een andere partij in de Unie van producten of apparatuur die vóór de in de eerste alinea bedoelde datum legaal in de handel zijn gebracht, alleen toegestaan indien wordt aangetoond dat het product of de apparatuur vóór die datum legaal in de handel is gebracht.
Amendement 75
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 3 – alinea 1
3.  Naast het in punt 1 van bijlage IV opgenomen verbod op het in de handel brengen, is het verboden om niet-navulbare houders voor de in bijlage I en deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen leeg of volledig dan wel gedeeltelijk gevuld al dan niet tegen betaling in te voeren, in de handel te brengen, verder te leveren of aan andere personen beschikbaar te stellen binnen de Unie, te gebruiken of uit te voeren. Dergelijke houders mogen alleen worden opgeslagen of vervoerd voor latere verwijdering. Dit verbod geldt niet voor houders voor analytische of laboratoriumtoepassingen.
3.  Naast het in punt 1 van bijlage IV opgenomen verbod op het in de handel brengen, is het verboden om niet-navulbare houders voor gefluoreerde broeikasgassen leeg of volledig dan wel gedeeltelijk gevuld al dan niet tegen betaling in te voeren, in de handel te brengen, verder te leveren of aan andere personen beschikbaar te stellen binnen de Unie, te gebruiken of uit te voeren. Dergelijke houders mogen alleen worden opgeslagen of vervoerd voor latere verwijdering. Dit verbod geldt niet voor houders voor analytische of laboratoriumtoepassingen.
Amendement 76
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.   Ondernemingen die navulbare houders voor gefluoreerde broeikasgassen in de handel brengen, overleggen een conformiteitsverklaring inclusief bewijsstukken met betrekking tot getroffen regelingen voor de terugzending van die houder voor navulling. Deze regelingen bevatten bindende verplichtingen ten aanzien van de leverancier van de houders aan de eindgebruiker om aan de regelingen te voldoen.
De in de eerste alinea vermelde ondernemingen bewaren de conformiteitsverklaring gedurende ten minste vijf jaar na het in de handel brengen van navulbare houders en stellen deze op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en van de Commissie. Leveranciers van de houders aan eindgebruikers bewaren het bewijs van de conformiteit met deze regelingen gedurende ten minste vijf jaar na levering aan de eindgebruiker, en stellen dit bewijs op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en van de Commissie.
De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen deze verordening aanvullen door de details van de conformiteitsverklaring te bepalen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 34, lid 2.
Amendement 77
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 4 – alinea 1 – inleidende formule
Op grond van een onderbouwd verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat en rekening houdend met de doelstellingen van deze verordening kan de Commissie, bij wijze van uitzondering, door middel van uitvoeringshandelingen, een vrijstelling van maximaal vier jaar toestaan teneinde het in de handel brengen mogelijk te maken van de in de lijst van bijlage IV vermelde producten en apparatuur, met inbegrip van onderdelen daarvan, die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of die gassen nodig hebben voor de werking ervan, indien is aangetoond dat:
Onverminderd de afwijking voor reserveonderdelen als bedoeld in alinea 1 bis, kan de Commissie, op grond van een onderbouwd verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat en rekening houdend met de doelstellingen van deze verordening, bij wijze van uitzondering, door middel van uitvoeringshandelingen, een vrijstelling van maximaal vier jaar toestaan teneinde het in de handel brengen mogelijk te maken van de in de lijst van bijlage IV vermelde producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of die gassen nodig hebben voor de werking ervan, indien is aangetoond dat:
Amendement 78
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 – lid 6 bis (nieuw)
6 bis.   Ondernemingen mogen gefluoreerde broeikasgassen in bulk slechts in de handel brengen en verkopen indien:
a)   de ondernemingen in het bezit zijn van een krachtens artikel 10 vereist certificaat of opleidingsattest of personen in dienst hebben die in het bezit zijn van een dergelijk certificaat of opleidingsattest, en
b)   de ondernemingen in de Unie zijn gevestigd of een enige vertegenwoordiger met een vestiging in de Unie hebben aangewezen die de volledige verantwoordelijkheid voor de naleving van deze verordening op zich neemt.
De enige vertegenwoordiger kan de vertegenwoordiger zijn die is aangewezen uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad.
Amendement 79
Voorstel voor een verordening
Artikel 11 bis (nieuw)
Artikel 11 bis
Beperking van de uitvoer van bepaalde producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten
De uitvoer van de in bijlage IV vermelde producten, met inbegrip van onderdelen daarvan, en apparatuur, met een vrijstelling voor militaire apparatuur, is met ingang van de in die bijlage vastgestelde datum verboden, waarbij voor zover van toepassing wordt gedifferentieerd naargelang van het type of het aardopwarmingsvermogen van het gas.
Amendement 80
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 2
2.  De producten of apparatuur waarvoor een vrijstelling geldt als bedoeld in artikel 11, lid 4, worden dienovereenkomstig geëtiketteerd en er wordt op vermeld dat die producten of apparatuur uitsluitend mogen worden gebruikt voor het doel waarvoor een vrijstelling uit hoofde van dat artikel is verleend.
2.  De producten of apparatuur waarvoor een vrijstelling geldt als bedoeld in artikel 11, lid 4, worden dienovereenkomstig geëtiketteerd, met opgave van de geldigheidsduur van de vrijstelling, en er wordt op vermeld dat die producten of apparatuur uitsluitend mogen worden gebruikt voor het doel waarvoor een vrijstelling uit hoofde van dat artikel is verleend.
Amendement 81
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 3 – alinea 1 – punt c
c)  met ingang van 1 januari 2017 aangegeven hoeveel gefluoreerde broeikasgassen het product of de apparatuur bevat, uitgedrukt in gewicht en CO2-equivalent, of voor hoeveel gefluoreerde broeikasgassen de apparatuur is ontworpen, en het aardopwarmingsvermogen van dergelijke gassen.
c)  met ingang van 1 januari 2017 aangegeven hoeveel gefluoreerde broeikasgassen het product of de apparatuur bevat, uitgedrukt in gewicht en CO2-equivalent, of voor hoeveel gefluoreerde broeikasgassen de apparatuur is ontworpen, en het aardopwarmingsvermogen van dergelijke gassen, op een termijn van zowel honderd als van twintig jaar.
Amendement 82
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 3 – alinea 2 bis (nieuw)
In voorkomend geval worden aangepaste producten of apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, opnieuw geëtiketteerd met bijgewerkte informatie als bedoeld in dit lid.
Amendement 83
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 5 bis (nieuw)
5 bis.   In voorkomend geval worden nagevulde houders voor gefluoreerde broeikasgassen opnieuw geëtiketteerd met bijgewerkte informatie als bedoeld in de eerste alinea van lid 3.
Amendement 84
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 10
10.   In de bijlagen I en II vermelde gefluoreerde broeikasgassen die in de handel worden gebracht voor het etsen van halfgeleidermateriaal en het reinigen van kamers voor chemische dampafzetting in de sector fabricage van halfgeleiders moeten worden voorzien van een etiket waarop is vermeld dat de inhoud van de houder uitsluitend voor dit doel mag worden gebruikt.
Schrappen
Amendement 85
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 13 – alinea 1
In het geval van fluorkoolwaterstoffen bevat het in de leden 7 tot en met 11 bedoelde etiket de vermelding “vrijgesteld van quota krachtens Verordening (EU) nr. …/… [PB: gelieve verwijzing naar deze verordening toe te voegen]”.
In het geval van fluorkoolwaterstoffen bevat het in de leden 7 tot en met 9 en lid 11 bedoelde etiket de vermelding “vrijgesteld van quota krachtens Verordening (EU) nr. …/… [PB: gelieve verwijzing naar deze verordening toe te voegen]”.
Amendement 86
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 13 – alinea 2
Indien de in de eerste alinea en in de leden 7 tot en met 11 bedoelde etiketteringsvoorschriften niet van toepassing zijn, zijn de fluorkoolwaterstoffen onderworpen aan de quotumvoorschriften uit hoofde van artikel 16, lid 1.
Indien de in de eerste alinea en in de leden 7 tot en met 9 en lid 11 bedoelde etiketteringsvoorschriften niet van toepassing zijn, zijn de fluorkoolwaterstoffen onderworpen aan de quotumvoorschriften uit hoofde van artikel 16, lid 1.
Amendement 152
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 3 – alinea 1
Het gebruik van de in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen met een aardopwarmingsvermogen van 2 500 of meer voor de service of het onderhoud van koelapparatuur is met ingang van 1 januari 2024 verboden.
Met ingang van 1 januari 2024 zijn de volgende vormen van gebruik verboden: de service of het onderhoud van klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, mobiele en stationaire koelapparatuur en koelers middels in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen met een aardopwarmingsvermogen van 2 500 of meer.
Met ingang van 1 januari 2030 zijn de volgende vormen van gebruik verboden: de service of het onderhoud van stationaire koelapparatuur, met uitzondering van koelers, middels in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen met een aardopwarmingsvermogen van 150 of meer;
Amendement 88
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 3 – alinea 2
Dit lid geldt niet voor militaire apparatuur of apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die ontworpen zijn om producten te koelen tot temperaturen onder -50°C.
Dit lid geldt niet voor militaire apparatuur of apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die ontworpen zijn om farmaceutische producten te koelen tot temperaturen onder -50°C of voor apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die ontworpen zijn om kerncentrales te koelen.
Amendement 89
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 3 – alinea 3 – punt a
a)  in bijlage I vermelde geregenereerde gefluoreerde broeikasgassen met een aardopwarmingsvermogen van 2 500 of meer die worden gebruikt voor het onderhoud of de service van bestaande koelapparatuur, mits zij overeenkomstig artikel 12, lid 6, zijn geëtiketteerd;
a)  in bijlage I vermelde geregenereerde gefluoreerde broeikasgassen met een aardopwarmingsvermogen van 150 of meer die worden gebruikt voor het onderhoud of de service van bestaande stationaire koelapparatuur, met uitzondering van koelers, mits zij overeenkomstig artikel 12, lid 6, zijn geëtiketteerd;
Amendement 90
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 3 – alinea 3 – punt a bis (nieuw)
a bis)   in bijlage I vermelde geregenereerde gefluoreerde broeikasgassen met een aardopwarmingsvermogen van 2 500 of meer die worden gebruikt voor het onderhoud of de service van klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, mobiele koelapparatuur en koelers, mits zij overeenkomstig artikel 12, lid 6, zijn geëtiketteerd;
Amendement 91
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 3 – alinea 3 – punt b
b)  in bijlage I vermelde gerecyclede gefluoreerde broeikasgassen met een aardopwarmingsvermogen van 2 500 of meer die worden gebruikt voor het onderhoud of de service van bestaande koelapparatuur, mits zij uit dergelijke apparatuur zijn teruggewonnen. Dergelijke gerecyclede gassen mogen alleen worden gebruikt door de onderneming die de terugwinning ervan heeft uitgevoerd in het kader van het onderhoud of de service of de onderneming waarvoor de terugwinning is uitgevoerd in het kader van het onderhoud of de service.
b)  in bijlage I vermelde gerecyclede gefluoreerde broeikasgassen met een aardopwarmingsvermogen van 150 of meer die worden gebruikt voor het onderhoud of de service van bestaande stationaire koelapparatuur, met uitzondering van koelers mits zij uit dergelijke apparatuur zijn teruggewonnen. Dergelijke gerecyclede gassen mogen alleen worden gebruikt door de onderneming die de terugwinning ervan heeft uitgevoerd in het kader van het onderhoud of de service of de onderneming waarvoor de terugwinning is uitgevoerd in het kader van het onderhoud of de service.
Amendement 92
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 3 – alinea 3 – punt b bis (nieuw)
b bis)   in bijlage I vermelde gerecyclede gefluoreerde broeikasgassen met een aardopwarmingsvermogen van 2 500 of meer die worden gebruikt voor het onderhoud of de service van bestaande klimaatregelings- en warmtepompapparatuur, mobiele koelapparatuur en koelers, mits zij uit dergelijke apparatuur zijn teruggewonnen. Dergelijke gerecyclede gassen mogen alleen worden gebruikt door de onderneming die de terugwinning ervan heeft uitgevoerd in het kader van het onderhoud of de service of door de onderneming waarvoor de terugwinning is uitgevoerd in het kader van het onderhoud of de service.
Amendement 156
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 4
4.  Het gebruik van desfluraan als inhalatie-anestheticum is met ingang van 1 januari 2026 verboden, behalve wanneer dit gebruik strikt noodzakelijk is en er om medische redenen geen ander anestheticum kan worden gebruikt. De gebruiker verstrekt de bevoegde autoriteit van de lidstaat en de Commissie op verzoek het bewijsmateriaal betreffende de medische rechtvaardiging.
4.  Het gebruik van desfluraan als inhalatie-anestheticum is met ingang van 1 januari 2026 verboden en wordt alleen toegestaan wanneer dit gebruik strikt noodzakelijk is en er om medische redenen geen ander anestheticum kan worden gebruikt, of wanneer gewaarborgd is dat het wordt gebruikt in combinatie met een afvangsysteem. De zorginstelling bewaart het bewijsmateriaal betreffende de medische rechtvaardiging en verstrekt dit op verzoek aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat en de Commissie.
Amendement 94
Voorstel voor een verordening
Artikel 13 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.   Met ingang van 1 januari 2030 is het gebruik van sulfurylfluoride voor fumigatie en behandeling van hout en houtproducten tegen plagen verboden, tenzij dit gebruik strikt vereist is voor een fytosanitair certificaat en geen andere behandeling kan worden toegepast.
Amendement 95
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 2 – punt e
e)   rechtstreeks door een producent of invoerder worden geleverd aan een onderneming die deze gebruikt voor het etsen van halfgeleidermateriaal of het reinigen van kamers voor chemische dampafzetting in de sector fabricage van halfgeleiders.
Schrappen
Amendement 96
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3 – alinea 1 bis (nieuw)
De Commissie houdt voortdurend toezicht op de markt voor de levering van halfgeleiders in de Unie. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen om lid 2 van dit artikel te wijzigen en halfgeleidermaterialen of kamers voor dampafzetting in de halfgeleidersector uit te sluiten van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde quotaregeling, wanneer zij vaststelt dat er als gevolg van de opname van de halfgeleidersector in de quotaregeling voor fluorkoolwaterstoffen sprake is van tekorten of verstoringen van de voorziening op de markt van de Unie van halfgeleidermaterialen of van kamers voor dampafzetting.
Amendement 97
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 4 – alinea 1 – inleidende formule
Op grond van een onderbouwd verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat en rekening houdend met de doelstellingen van deze verordening kan de Commissie, bij wijze van uitzondering, door middel van uitvoeringshandelingen, een in de tijd beperkte vrijstelling van maximaal vier jaar verlenen om fluorkoolwaterstoffen voor gebruik in specifieke toepassingen, of specifieke categorieën producten of apparatuur, van de in lid 1 vastgelegde quotumvereiste uit te sluiten, indien in het verzoek is aangetoond dat:
Op grond van een onderbouwd verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat of van een EU-agentschap en rekening houdend met de doelstellingen van deze verordening kan de Commissie, bij wijze van uitzondering, door middel van uitvoeringshandelingen, een in de tijd beperkte vrijstelling van maximaal vier jaar verlenen om fluorkoolwaterstoffen voor gebruik in specifieke toepassingen, of specifieke categorieën producten of apparatuur, van de in lid 1 vastgelegde quotumvereiste uit te sluiten, indien in het verzoek is aangetoond dat:
Amendement 98
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 4 – alinea 1 – punt a
a)  voor die specifieke toepassingen, producten of apparatuur, geen alternatieven beschikbaar zijn of om technische of veiligheidsredenen niet gebruikt kunnen worden; en
a)  voor die specifieke toepassingen, producten of apparatuur, geen alternatieven beschikbaar zijn of om technische of veiligheidsredenen of risico’s voor de volksgezondheid niet gebruikt kunnen worden; en
Amendement 99
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 5 – alinea 1
Quota kunnen pas worden toegewezen na betaling van het verschuldigde bedrag, dat gelijk is aan drie euro per ton CO2-equivalent van het toe te wijzen quotum. Invoerders en producenten worden via het F-gasportaal in kennis gesteld van het totale bedrag dat zij verschuldigd zijn voor hun berekende maximale quotumtoewijzing voor het volgende kalenderjaar en van de uiterste datum van betaling. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen in detail vaststellen hoe het verschuldigde bedrag moet worden betaald. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Quota kunnen pas worden toegewezen na betaling van het verschuldigde bedrag, dat gelijk is aan vijf euro per ton CO2-equivalent van het toe te wijzen quotum voor de periode 2024-2026, en wordt vervolgens om de drie jaar verhoogd om een constante opbrengst te waarborgen, in het licht van de in bijlage VII vastgestelde uitfasering van de quota. Invoerders en producenten worden via het F-gasportaal in kennis gesteld van het totale bedrag dat zij verschuldigd zijn voor hun berekende maximale quotumtoewijzing voor het volgende kalenderjaar en van de uiterste datum van betaling. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen in detail vaststellen hoe het verschuldigde bedrag moet worden betaald. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 100
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 6
6.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van lid 5 met betrekking tot de voor de toewijzing van quota verschuldigde bedragen en het mechanisme voor de toewijzing van resterende quota, indien dit noodzakelijk is om ernstige verstoringen van de markt van fluorkoolwaterstoffen te voorkomen of indien het mechanisme zijn doel niet bereikt en ongewenste of onbedoelde gevolgen heeft.
6.  De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van lid 5 met betrekking tot de voor de toewijzing van quota verschuldigde bedragen en het mechanisme voor de toewijzing van resterende quota, indien dit noodzakelijk is om ernstige verstoringen van de markt van fluorkoolwaterstoffen te voorkomen of indien het mechanisme zijn doel niet bereikt en ongewenste of onbedoelde gevolgen heeft, waaronder voor de volksgezondheid en voor gebruikers van doseerinhalatoren.
Amendement 101
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 6 bis (nieuw)
6 bis.   Uiterlijk … [één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] en vervolgens elk jaar beoordeelt de Commissie, in overleg met de relevante belanghebbenden, het effect van de uitfasering van HFK-quota op de warmtepompmarkt van de Unie en dient zij een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad.
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast om bijlage VII te wijzigen en een beperkte hoeveelheid extra quota voor het in de Unie in de handel brengen van HFK’s voor gebruik in warmtepompen tot het jaar 2029 toe te staan, indien uit de in de eerste alinea bedoelde beoordeling blijkt dat de in bijlage VII vastgestelde uitfasering van HFK-quota leidt tot verstoringen van de warmtepompmarkt van de Unie die de verwezenlijking van de REPowerEU-doelstellingen voor de inzet van warmtepompen in gevaar zouden brengen.
In het in de eerste alinea bedoelde verslag motiveert de Commissie haar besluit om de in de tweede alinea bedoelde gedelegeerde handelingen al dan niet vast te stellen.
Wanneer de Commissie een gedelegeerde handeling als bedoeld in de tweede alinea vaststelt, worden de extra quota verdeeld onder producenten en importeurs op hun verzoek. Dat verzoek moet worden ingediend bij het F-gasportaal, samen met bewijs, in de vorm van verkoopovereenkomsten, waaruit blijkt dat de quota zullen worden gebruikt voor warmtepompen. 
Amendement 102
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 7
7.  De ontvangsten uit de quotumtoewijzingen vormen externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Deze ontvangsten worden geboekt onder het LIFE-programma en onder rubriek 7 van het meerjarig financieel kader (Europees openbaar bestuur) om de kosten te dekken van extern personeel dat zich bezighoudt met het beheer van de quotumtoewijzingen, IT-diensten en vergunningensystemen voor de uitvoering van deze verordening en het toezicht op de naleving van het protocol. Resterende ontvangsten na aftrek van deze kosten worden opgenomen in de begroting van de Unie.
7.  De ontvangsten uit de quotumtoewijzingen vormen externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Deze ontvangsten worden geboekt onder het LIFE-programma en onder rubriek 7 van het meerjarig financieel kader (Europees openbaar bestuur):
a)   om de kosten te dekken van extern personeel dat zich bezighoudt met het beheer van de quotumtoewijzingen, IT-diensten en vergunningensystemen voor de uitvoering van deze verordening;
b)   om de kosten te dekken voor het toezicht op de naleving van het protocol;
c)   om capaciteitsopbouw op nationaal niveau te ondersteunen en steun te bieden aan de uitvoering en handhaving van deze verordening door de lidstaten, onder meer met betrekking tot de bestrijding van de onlineverkoop van illegale gefluoreerde gassen en de vernietiging van in beslag genomen illegale gefluoreerde gassen; en
d)   om de uitrol te versnellen van alternatieven voor gefluoreerde gassen, met name in sectoren waar de mitigatiekosten hoog oplopen en in de warmtepompsector, onder meer door de productie van de benodigde apparatuur te verhogen, de toegang tot financiering te vergemakkelijken, de prijzen voor consumenten te verlagen, te voorzien in certificering en opleiding voor natuurlijke personen overeenkomstig artikel 10, alsook te zorgen voor de omscholing van installateurs van gasketels.
Resterende ontvangsten na aftrek van deze kosten worden opgenomen in de begroting van de Unie.
Amendement 103
Voorstel voor een verordening
Artikel 18 – lid 1
1.  Quota worden uitsluitend toegewezen aan producenten of invoerders die een vestiging hebben in de Unie, of die een enige vertegenwoordiger met een vestiging in de Unie hebben aangewezen die de volledige verantwoordelijkheid voor de naleving van deze verordening op zich neemt. De enige vertegenwoordiger kan dezelfde zijn als die welke is aangewezen uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad43.
1.  Quota worden uitsluitend toegewezen aan producenten of invoerders die een vestiging hebben in de Unie, of die een enige vertegenwoordiger met een vestiging in de Unie hebben aangewezen die de volledige verantwoordelijkheid voor de naleving van deze verordening en van de voorschriften van titel II van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad op zich neemt. De enige vertegenwoordiger kan dezelfde zijn als die welke is aangewezen uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad43.
_________________
_________________
43 Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
43 Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
Amendement 104
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 1
1.  Met fluorkoolwaterstoffen gevulde koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur wordt niet in de handel gebracht, tenzij de fluorkoolwaterstoffen waarmee deze apparatuur is gevuld, zijn opgenomen in de in dit hoofdstuk bedoelde quotumregeling.
1.  Met fluorkoolwaterstoffen gevulde koel-, klimaatregelings-, doseerinhalator- en warmtepompapparatuur wordt niet in de handel gebracht, tenzij de fluorkoolwaterstoffen waarmee deze apparatuur is gevuld, zijn opgenomen in de in dit hoofdstuk bedoelde quotumregeling.
Amendement 105
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 2 – alinea 1
Bij het in de handel brengen van de in lid 1 bedoelde voorgevulde apparatuur moeten fabrikanten en invoerders van apparatuur ervoor zorgen dat de naleving van lid 1 volledig gedocumenteerd is en stellen zij in dit verband een conformiteitsverklaring op.
Bij het in de handel brengen van de in lid 1 bedoelde voorgevulde apparatuur of producten moeten fabrikanten en invoerders van apparatuur of producten ervoor zorgen dat de naleving van lid 1 volledig gedocumenteerd is en stellen zij in dit verband een conformiteitsverklaring op.
Amendement 106
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 2 – alinea 2
Door de opstelling van de conformiteitsverklaring nemen de fabrikanten en invoerders van apparatuur de verantwoordelijkheid op zich voor de naleving van dit lid en lid 1.
Door de opstelling van de conformiteitsverklaring nemen de fabrikanten en invoerders van apparatuur of producten de verantwoordelijkheid op zich voor de naleving van dit lid en lid 1.
Amendement 107
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 2 – alinea 3
Fabrikanten en invoerders van apparatuur bewaren deze documentatie en de conformiteitsverklaring gedurende een periode van minstens vijf jaar nadat de apparatuur in de handel is gebracht en zij stellen deze op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie.
Fabrikanten en invoerders van apparatuur of producten bewaren deze documentatie en de conformiteitsverklaring gedurende een periode van minstens vijf jaar nadat de apparatuur of producten in de handel zijn gebracht en zij stellen deze op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie.
Amendement 108
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 3 – alinea 1
Indien fluorkoolwaterstoffen in de in lid 1 vermelde apparatuur niet vóór het vullen van de apparatuur in de handel zijn gebracht, zorgen de invoerders van die apparatuur er met ingang van 30 april [PB: Gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens elk jaar voor dat de nauwkeurigheid van de documentatie, de conformiteitsverklaring en de waarheidsgetrouwheid van hun verslag uit hoofde van artikel 26 voor het voorafgaande kalenderjaar, met een redelijke mate van zekerheid, door een onafhankelijke, in het F-gasportaal geregistreerde auditor wordt bevestigd.
Indien fluorkoolwaterstoffen in de in lid 1 vermelde apparatuur of producten niet vóór het vullen van de apparatuur in de handel zijn gebracht, zorgen de invoerders van die apparatuur of producten er met ingang van 30 april [PB: Gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens elk jaar voor dat de nauwkeurigheid van de documentatie, de conformiteitsverklaring en de waarheidsgetrouwheid van hun verslag uit hoofde van artikel 26 voor het voorafgaande kalenderjaar, met een redelijke mate van zekerheid, door een onafhankelijke, in het F-gasportaal geregistreerde auditor wordt bevestigd.
Amendement 109
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 5
5.  Invoerders van de in lid 1 bedoelde apparatuur die geen vestiging in de Unie hebben, wijzen een enige vertegenwoordiger met een vestiging in de Unie aan die de volledige verantwoordelijkheid voor de naleving van deze verordening op zich neemt. De enige vertegenwoordiger kan dezelfde zijn als die welke is aangewezen uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1907/2006.
5.  Invoerders van de in lid 1 bedoelde apparatuur of producten die geen vestiging in de Unie hebben, wijzen een enige vertegenwoordiger met een vestiging in de Unie aan die de volledige verantwoordelijkheid voor de naleving van deze verordening op zich neemt. De enige vertegenwoordiger kan dezelfde zijn als die welke is aangewezen uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1907/2006.
Amendement 110
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 6
6.  Dit artikel is niet van toepassing op ondernemingen die per jaar minder dan 100 ton CO2-equivalent aan fluorkoolwaterstoffen in de in lid 1 vermelde apparatuur in de handel brengen.
6.  Dit artikel is niet van toepassing op ondernemingen die per jaar minder dan 100 ton CO2-equivalent aan fluorkoolwaterstoffen in de in lid 1 vermelde apparatuur of producten in de handel brengen.
Amendement 111
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 – lid 4 – alinea 1 – inleidende formule
Ondernemingen moeten over een geldige registratie in het F-gasportaal beschikken voordat zij gefluoreerde broeikasgassen en producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, invoeren of uitvoeren, behalve in gevallen van tijdelijke opslag, en voor de volgende activiteiten:
Ondernemingen moeten over een geldige registratie in het F-gasportaal beschikken voordat zij gefluoreerde broeikasgassen en producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, invoeren of uitvoeren, behalve voor de volgende activiteiten:
Amendement 112
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 – lid 4 – alinea 1 – punt c
c)  het leveren of ontvangen van fluorkoolwaterstoffen voor de in artikel 16, lid 2, punten a) tot en met e), vermelde doeleinden;
c)  het leveren of ontvangen van fluorkoolwaterstoffen voor de in artikel 16, lid 2, punten a) tot en met d), vermelde doeleinden;
Amendement 113
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 – lid 7 – alinea 2
De Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten zien toe op de vertrouwelijkheid van de in het F-gasportaal opgenomen gegevens.
De Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten zien erop toe dat de volgende in het F-gasportaal opgenomen gegevens voor het publiek beschikbaar zijn:
a)   regelmatig bijgewerkte toewijzing en overdrachten van quota;
b)   een lijst van geregistreerde invoerders en producenten;
c)   gegevens over invoer, met inbegrip van de plaats van binnenkomst en het type HFK;
d)   gegevens over tijdelijke opslag;
e)   gegevens over chemische vernietiging op faciliteitsniveau.
Amendement 114
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – alinea 1
Voor de in- en uitvoer van gefluoreerde broeikasgassen en producten en apparatuur die dergelijke gassen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, met uitzondering van gevallen van tijdelijke opslag, is uit hoofde van artikel 20, lid 4, de overlegging van een geldige vergunning aan de douaneautoriteiten vereist.
Voor de in- en uitvoer van gefluoreerde broeikasgassen en producten en apparatuur die dergelijke gassen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, is uit hoofde van artikel 20, lid 4, de overlegging van een geldige vergunning aan de douaneautoriteiten vereist.
Amendement 115
Voorstel voor een verordening
Artikel 22 – alinea 1 bis (nieuw)
In afwijking van de eerste alinea van dit artikel en van artikel 20 stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vereenvoudigde regels vast voor de registratie in het F-gasportaal wanneer er sprake is van tijdelijke opslag zoals gedefinieerd in artikel 5, lid 17, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 34 bedoelde onderzoeksprocedure.
Amendement 116
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 6
6.  Invoerders van de in bijlage I en deel 1 van bijlage II vermelde gefluoreerde broeikasgassen in navulbare houders stellen een conformiteitsverklaring ter beschikking van de douaneautoriteiten op het moment waarop de douaneaangifte in verband met de vrijgave voor vrij verkeer wordt gedaan, inclusief bewijsstukken met betrekking tot getroffen regelingen voor de terugzending van de houder voor navulling.
6.  Invoerders van gefluoreerde broeikasgassen in navulbare houders stellen een conformiteitsverklaring ter beschikking van de douaneautoriteiten op het moment waarop de douaneaangifte in verband met de vrijgave voor vrij verkeer wordt gedaan, inclusief bewijsstukken met betrekking tot getroffen regelingen voor de terugzending van de houder voor navulling.
Amendement 117
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 12 – alinea 1
De douaneautoriteiten gaan over tot confiscatie of inbeslagname van de door deze verordening verboden niet-navulbare houders voor verwijdering overeenkomstig de artikelen 197 en 198 van Verordening (EU) nr. 952/2013. De markttoezichtautoriteiten nemen dergelijke houders ook uit de handel of roepen ze terug overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad45.
De douaneautoriteiten gaan over tot confiscatie of inbeslagname van de door deze verordening verboden niet-navulbare houders voor verwijdering overeenkomstig de artikelen 197 en 198 van Verordening (EU) nr. 952/2013, en vernietigen deze houders. De markttoezichtautoriteiten nemen dergelijke houders ook uit de handel of roepen ze terug overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad45.
_________________
_________________
45 Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).
45 Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).
Amendement 118
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 12 – alinea 2
Voor andere onder deze verordening vallende stoffen, producten en apparaten kunnen alternatieve maatregelen worden genomen om de illegale invoer, verdere levering of uitvoer te voorkomen, met name in gevallen van fluorkoolwaterstoffen die in strijd met de in deze verordening opgenomen voorschriften inzake quota en toestemmingen in de handel zijn gebracht, in bulk of als vulling in producten en apparaten.
Voor andere onder deze verordening vallende stoffen, producten en apparaten worden in strijd met deze verordening ingevoerde of uitgevoerde gefluoreerde broeikasgassen door de douaneautoriteiten in beslag genomen en geconfisqueerd, in overeenstemming met de [richtlijn milieucriminaliteit 2021/0422(COD)], om de illegale invoer, verdere levering of uitvoer te voorkomen, met name in gevallen van fluorkoolwaterstoffen die in strijd met de in deze verordening opgenomen voorschriften inzake quota en toestemmingen in de handel zijn gebracht, in bulk of als vulling in producten en apparaten.
Amendement 119
Voorstel voor een verordening
Artikel 24 – lid -1 (nieuw)
-1.   Uiterlijk op 30 juni 2025 publiceert de Commissie een verslag waarin de potentiële risico’s van de illegale handel worden beoordeeld en waarin aanvullende maatregelen in kaart worden gebracht om de risico’s te verminderen die samengaan met de bewegingen van gefluoreerde broeikasgassen en van producten en apparaten die dergelijke gassen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, en die onder tijdelijke opslag of een douaneregeling zoals douane-entrepot of in een vrije zone zijn geplaatst of worden doorgevoerd door het douanegebied van de Unie, met inbegrip van traceringsmethodologieën voor in de handel gebrachte gassen, zoals Quick Response-codes (QR-codes).
Amendement 120
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 1 – alinea 1
Uiterlijk op 31 maart [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens elk jaar rapporteert iedere producent, invoerder en uitvoerder die tijdens het voorgaande kalenderjaar fluorkoolwaterstoffen of hoeveelheden van meer dan een metrische ton of 100 ton CO2-equivalent van andere gefluoreerde broeikasgassen heeft geproduceerd, ingevoerd of uitgevoerd, aan de Commissie de in bijlage IX beschreven gegevens over elk van deze stoffen voor het betrokken kalenderjaar. Deze bepaling is ook van toepassing op alle ondernemingen die een quotum ontvangen ingevolge artikel 21, lid 1.
Uiterlijk op 31 maart [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens elk jaar rapporteert iedere producent, invoerder en uitvoerder die tijdens het voorgaande kalenderjaar gefluoreerde broeikasgassen heeft geproduceerd, ingevoerd of uitgevoerd, aan de Commissie de in bijlage IX beschreven gegevens over elk van deze stoffen voor het betrokken kalenderjaar. Deze bepaling is ook van toepassing op alle ondernemingen die een quotum ontvangen ingevolge artikel 21, lid 1.
Amendement 121
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 2
2.  Uiterlijk op 31 maart [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens elk jaar rapporteert elke onderneming die tijdens het voorgaande kalenderjaar fluorkoolwaterstoffen of hoeveelheden van meer dan een metrische ton of 100 ton CO2-equivalent van andere gefluoreerde broeikasgassen heeft vernietigd, aan de Commissie de in bijlage IX beschreven gegevens over elk van deze stoffen voor het betrokken kalenderjaar.
2.  Uiterlijk op 31 maart [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens elk jaar rapporteert elke onderneming die tijdens het voorgaande kalenderjaar gefluoreerde broeikasgassen heeft vernietigd, aan de Commissie de in bijlage IX beschreven gegevens over elk van deze stoffen voor het betrokken kalenderjaar.
Amendement 122
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 3
3.  Uiterlijk op 31 maart [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] rapporteert elke onderneming die tijdens het voorgaande kalenderjaar 1 000 ton CO2-equivalent of meer van de in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen als grondstof heeft gebruikt, aan de Commissie de in bijlage IX beschreven gegevens over elk van deze stoffen voor het betrokken kalenderjaar.
3.  Uiterlijk op 31 maart [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] rapporteert elke onderneming die tijdens het voorgaande kalenderjaar de in bijlage I vermelde gefluoreerde broeikasgassen als grondstof heeft gebruikt, aan de Commissie de in bijlage IX beschreven gegevens over elk van deze stoffen voor het betrokken kalenderjaar.
Amendement 123
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 4
4.  Uiterlijk op 31 maart [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] rapporteert elke onderneming die tijdens het voorgaande kalenderjaar 100 ton CO2-equivalent of meer fluorkoolwaterstoffen of 500 ton CO2-equivalent of meer gefluoreerde broeikasgassen in producten of apparatuur in de handel heeft gebracht, aan de Commissie de in bijlage IX beschreven gegevens over elk van deze stoffen voor het betrokken kalenderjaar.
4.  Uiterlijk op 31 maart [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] rapporteert elke onderneming die tijdens het voorgaande kalenderjaar gefluoreerde broeikasgassen in producten of apparatuur in de handel heeft gebracht, aan de Commissie de in bijlage IX beschreven gegevens over elk van deze stoffen voor het betrokken kalenderjaar.
Amendement 124
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 6
6.  Uiterlijk op 31 maart [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens elk jaar rapporteert elke onderneming die hoeveelheden van meer dan een metrische ton of 100 ton CO2-equivalent van andere gefluoreerde broeikasgassen heeft geregenereerd, aan de Commissie de in bijlage IX beschreven gegevens over elk van deze stoffen voor het betrokken kalenderjaar.
6.  Uiterlijk op 31 maart [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens elk jaar rapporteert elke onderneming die gefluoreerde broeikasgassen heeft geregenereerd, aan de Commissie de in bijlage IX beschreven gegevens over elk van deze stoffen voor het betrokken kalenderjaar.
Amendement 125
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 7
7.  Uiterlijk op 30 april [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] dient elke invoerder van apparatuur die de in artikel 19 bedoelde voorgevulde apparatuur met ten minste 1 000 ton CO2-equivalent aan fluorkoolwaterstoffen in de handel heeft gebracht, en waarbij die fluorkoolwaterstoffen niet vóór het vullen van de apparatuur in de handel zijn gebracht, bij de Commissie een ingevolge artikel 19, lid 3, opgesteld verificatieverslag in.
7.  Uiterlijk op 30 april [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] dient elke invoerder van apparatuur die de in artikel 19 bedoelde voorgevulde apparatuur met fluorkoolwaterstoffen in de handel heeft gebracht, en waarbij die fluorkoolwaterstoffen niet vóór het vullen van de apparatuur in de handel zijn gebracht, bij de Commissie een ingevolge artikel 19, lid 3, opgesteld verificatieverslag in.
Amendement 126
Voorstel voor een verordening
Artikel 26 – lid 8 – alinea 1 – inleidende formule
Elke onderneming die op grond van lid 1 rapporteert over het op de markt brengen tijdens het voorgaande kalenderjaar van 1 000 ton of meer CO2-equivalent gefluoreerde broeikasgassen, ziet er bovendien op toe dat uiterlijk op 30 april [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens elk jaar de waarheidsgetrouwheid van zijn rapportage door een onafhankelijke auditor met een redelijke mate van zekerheid wordt bevestigd. De auditor is geregistreerd in het F-gasportaal en is:
Elke onderneming die op grond van lid 1 rapporteert over het op de markt brengen tijdens het voorgaande kalenderjaar van gefluoreerde broeikasgassen, ziet er bovendien op toe dat uiterlijk op 30 april [PB: gelieve het jaar in te vullen waarin deze verordening van toepassing wordt] en vervolgens elk jaar de waarheidsgetrouwheid van zijn rapportage door een onafhankelijke auditor met een redelijke mate van zekerheid wordt bevestigd. De auditor is geregistreerd in het F-gasportaal en is:
Amendement 127
Voorstel voor een verordening
Artikel 27 – alinea 2 bis (nieuw)
Uiterlijk op 31 december 2024 stelt de Commissie een gedelegeerde handeling vast betreffende een gemeenschappelijk algemeen kader op basis waarvan de lidstaten gedecentraliseerde elektronische systemen kunnen ontwikkelen.
Amendement 128
Voorstel voor een verordening
Artikel 29 – lid 1
1.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten voeren controles uit om na te gaan of de ondernemingen aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening voldoen.
1.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten voeren periodieke controles uit om na te gaan of de ondernemingen aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening voldoen.
Amendement 129
Voorstel voor een verordening
Artikel 29 – lid 3 – alinea 1
De in de leden 1 en 2 bedoelde controles omvatten bezoeken aan inrichtingen met passende regelmaat en verificatie van de relevante documentatie en apparatuur.
De in de leden 1 en 2 bedoelde controles omvatten bezoeken aan inrichtingen met passende regelmaat en verificatie van de relevante documentatie en apparatuur alsook controles van onlineplatforms waarop gefluoreerde gassen of producten en apparatuur die dergelijke gassen bevat, in bulk te koop worden aangeboden.
Amendement 130
Voorstel voor een verordening
Artikel 29 – lid 5
5.  Een lidstaat mag op verzoek van een andere lidstaat controles verrichten bij ondernemingen die worden verdacht van betrokkenheid bij de illegale overbrenging van de onder deze verordening vallende gassen, producten en apparatuur, en die op het grondgebied van die lidstaat werkzaam zijn. De verzoekende lidstaat wordt van het resultaat van de controle in kennis gesteld.
5.  Een lidstaat verricht op verzoek van een andere lidstaat controles bij ondernemingen die worden verdacht van betrokkenheid bij de illegale overbrenging van de onder deze verordening vallende gassen, producten en apparatuur, en die op het grondgebied van die lidstaat werkzaam zijn. De verzoekende lidstaat wordt van het resultaat van de controle in kennis gesteld.
Amendement 131
Voorstel voor een verordening
Artikel 29 – lid 7 bis (nieuw)
7 bis.   De lidstaten verstrekken de Commissie uiterlijk op 1 april van elk jaar een samenvatting van de uit de logboeken verzamelde gegevens. De Commissie publiceert jaarlijks een samenvatting en beoordeling van de uit de lidstaten ontvangen gegevens. 
Amendement 132
Voorstel voor een verordening
Artikel 31 – lid 5 – alinea 1
In gevallen van het illegaal produceren, invoeren, uitvoeren, in de handel brengen of gebruiken van gefluoreerde broeikasgassen of van producten en apparatuur die deze gassen bevatten of waarvan de werking op deze gassen berust, voorzien de lidstaten in maximale administratieve boetes van ten minste vijf maal de marktwaarde van de betrokken gassen of producten en apparatuur. In geval van herhaalde inbreuken binnen een periode van vijf jaar voorzien de lidstaten in maximale administratieve boetes van ten minste acht maal de waarde van de betrokken gassen of producten en apparatuur.
In gevallen van het illegaal produceren, invoeren, uitvoeren, in de handel brengen of gebruiken van gefluoreerde broeikasgassen of van producten en apparatuur die deze gassen bevatten of waarvan de werking op deze gassen berust, stellen de lidstaten minimale administratieve boetes vast van ten minste viermaal de marktwaarde van de betrokken gassen of producten en apparatuur en maximale administratieve boetes van ten minste zesmaal de marktwaarde van de betrokken gassen of producten en apparatuur. In geval van herhaalde inbreuken binnen een periode van vijf jaar bepalen de lidstaten minimale administratieve boetes van ten minste zevenmaal de waarde van de betrokken gassen of producten en apparatuur en maximale administratieve boetes van ten minste tienmaal de waarde van de betrokken gassen of producten en apparatuur.
Amendement 133
Voorstel voor een verordening
Artikel 32 – lid 2
2.  De in artikel 8, lid 8, artikel 12, lid 17, artikel 16, lid 3, artikel 17, lid 6, artikel 24, artikel 25, lid 2, en artikel 35 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd [met ingang van de datum van toepassing van deze verordening].
2.  De in artikel 8, lid 8, artikel 9, lid 1 bis, artikel 12, lid 17, artikel 16, lid 3, eerste alinea, artikel 16, lid 3, tweede alinea, artikel 17, lid 6, artikel 17, lid 6 bis, artikel 24, artikel 25, lid 2, artikel 27, derde alinea, artikel 35, lid 1, artikel 35, lid 1 bis, en artikel 35, lid 1 ter, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd [met ingang van de datum van toepassing van deze verordening].
Amendement 134
Voorstel voor een verordening
Artikel 32 – lid 3
3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in artikel 8, lid 8, artikel 12, lid 17, artikel 16, lid 3, artikel 17, lid 6, artikel 24, artikel 25, lid 2, en artikel 35 te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de bevoegdheidsdelegatie als bedoeld in artikel 8, lid 8, artikel 9, lid 1 bis, artikel 12, lid 17, artikel 16, lid 3, eerste alinea, artikel 16, lid 3, tweede alinea, artikel 17, lid 6, artikel 17, lid 6 bis, artikel 24, artikel 25, lid 2, artikel 27, derde alinea, artikel 35, lid 1, artikel 35, lid 1 bis, en artikel 35, lid 1 ter, te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
Amendement 135
Voorstel voor een verordening
Artikel 32 – lid 6
6.  Een overeenkomstig artikel 8, lid 8, artikel 12, lid 17, artikel 16, lid 3, artikel 17, lid 6, artikel 24, artikel 25, lid 2, en artikel 35 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
6.  Een overeenkomstig artikel 8, lid 8, artikel 9, lid 1 bis, artikel 12, lid 17, artikel 16, lid 3, artikel 16, lid 3, tweede alinea, artikel 17, lid 6, artikel 17, lid 6 bis, artikel 24, artikel 25, lid 2, artikel 27, derde alinea, artikel 35, lid 1, artikel 35, lid 1 bis, en artikel 35, lid 1 ter, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Amendement 136
Voorstel voor een verordening
Artikel 33 – alinea 1
De Commissie richt een overlegforum op om advies en expertise te verstrekken in verband met de uitvoering van deze verordening. Het reglement van orde van het overlegforum wordt door de Commissie vastgesteld en gepubliceerd.
De Commissie richt een overlegforum op om advies en expertise te verstrekken in verband met de uitvoering van deze verordening. In het overlegforum is er een evenwichtige deelname van:
i)   vertegenwoordigers van de lidstaten,
ii)   vertegenwoordigers van alle relevante belanghebbenden, waaronder milieuorganisaties, patiëntenverenigingen en medische beroepsorganisaties, vertegenwoordigers van fabrikanten en exploitanten.
Het overlegforum werkt nauw samen met de relevante EU-agentschappen. Het reglement van orde van het overlegforum wordt door de Commissie vastgesteld en gepubliceerd.
Amendement 137
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 – lid 1 bis (nieuw)
De Commissie houdt voortdurend toezicht op de technologische en marktontwikkelingen met betrekking tot het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen en hun natuurlijke alternatieven in de Unie. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening en tot aanscherping van het verbod op het in de handel brengen van gefluoreerde broeikasgassen met een hoog GWP in de betrokken producten of apparatuur, indien zij bewijs vindt van het ontstaan of de versnelling van het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen met een laag GWP of van natuurlijke alternatieven in producten en apparatuur die in de Unie in de handel worden gebracht.
Amendement 138
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 – lid 1 ter (nieuw)
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen I, II en III, door gefluoreerde broeikasgassen van bijlage III naar bijlage I of II te verplaatsen of door gefluoreerde broeikasgassen in de bijlagen I of II op te nemen indien zij over bewijs beschikt dat in bijlage III vermelde gefluoreerde broeikasgassen of niet in de bijlagen I, II of III bij deze verordening opgenomen gefluoreerde broeikasgassen in de handel zijn gebracht.
Amendement 139
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 – lid 1 quater (nieuw)
Uiterlijk drie maanden na de vaststelling van de herziene REACH-verordening beoordeelt de Commissie of de onderhavige verordening coherent is met die verordening. Bij haar beoordeling voegt de Commissie in voorkomend geval een wetgevingsvoorstel tot wijziging van deze verordening, indien zij concludeert dat deze verordening niet coherent is met mogelijke nieuwe beperkingen op het gebruik van PFAS die in die verordening zijn vastgesteld.
Amendement 140
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 – alinea 2
Uiterlijk op 1 januari 2033 publiceert de Commissie een verslag over de uitvoering van deze verordening.
Uiterlijk op 1 januari 2027 publiceert de Commissie een verslag over de uitvoering van deze verordening, onder meer met betrekking tot de gevolgen van deze verordening voor de gezondheidssector, met name de beschikbaarheid van doseerinhalatoren voor de toediening van farmaceutische ingrediënten, alsook over de gevolgen voor de markt van koelapparatuur die in combinatie met batterijen wordt gebruikt.
Amendement 141
Voorstel voor een verordening
Artikel 35 – lid 2 bis (nieuw)
De uit hoofde van artikel 10 bis van Verordening (EG) nr. 401/2009 opgerichte Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering mag op eigen initiatief wetenschappelijk advies verstrekken en verslagen uitbrengen over de coherentie tussen deze verordening en de doelstellingen van Verordening (EG) nr. 401/2009 en de internationale verbintenissen van de Unie in het kader van de Overeenkomst van Parijs.
Amendement 142
Voorstel voor een verordening
Bijlage I – deel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Deel 3: Andere geperfluoreerde verbindingen

 

zwavelhexafluoride

SF6

25 200

18 300

Amendement

Deel 3: Andere ge(per)fluoreerde verbindingen en gefluoreerde ketonen

 

zwavelhexafluoride

SF6

25 200

18 300

 

heptafluorisobutyronitril (2,3,3,3-tetrafluor-2-(trifluormethyl)-propanenitril)

Iso-C3F7CN

2 750

4 580

 

1,1,1,3,4,4,4-heptafluor-3-(trifluormethyl)butaan-2-on

CF3C(O)CF(CF3)2

0,29(1)

(*)

__________________

1 Ren et al. (2019). Atmospheric Fate and Impact of Perfluorinated Butanone and Pentanone. Environ. Sci. Technol. 2019, 53, 15, 8862–8871.

Amendement 143
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 1 – regel 37

Door de Commissie voorgestelde tekst

1,1,1,3,4,4,4-heptafluor-3-(trifluormethyl)butaan-2-on

CF3C(O)CF(CF3)2

0,29(1)

(*)

__________________

1 Ren et al. (2019). Atmospheric Fate and Impact of Perfluorinated Butanone and Pentanone. Environ. Sci. Technol. 2019, 53, 15, 8862–8871

Amendement

Schrappen

Amendement 144
Voorstel voor een verordening
Bijlage III – deel 2 – regel 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

heptafluorisobutyronitril (2,3,3,3-tetrafluor-2-(trifluormethyl)-propanenitril)

Iso-C3F7CN

2 750

4 580

Amendement

Schrappen

Amendementen 145, 153cp1, 157cp1, 153cp2, 153cp3 en 153cp4
Voorstel voor een verordening
Bijlage IV – tabel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Producten en apparatuur

Zoals is bepaald in artikel 3, punt 1, wordt, indien van toepassing, het GWP van mengsels die gefluoreerde broeikasgassen bevatten overeenkomstig bijlage VI berekend.

Ingangsdatum verbod

(1)  Niet-hervulbare containers voor in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen, leeg, gedeeltelijk of volledig gevuld, die worden gebruikt voor de service, het onderhoud of het vullen van koel-, klimaatregelings- of warmtepompapparatuur, brandbeveiligingssystemen of schakelinstallaties, of als oplosmiddelen.

4 juli 2007

(2)  Niet-ingesloten systemen voor directe verdamping die HFK’s en PFK’s als koelmiddelen bevatten

4 juli 2007

(3)  Brandbeveiligingsapparatuur

die PFK’s bevat

4 juli 2007

die HFK-23 bevat

1 januari 2016

die andere in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevat of nodig heeft, behalve indien dit nodig is om aan de veiligheidsnormen te voldoen

1 januari 2024

(4)  Vensters voor particuliere woningen die in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

4 juli 2007

(5)  Andere vensters die in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

4 juli 2008

(6)  Schoeisel dat in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevat.

4 juli 2006

(7)  Banden die in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

4 juli 2007

(8)  Schuim met één component dat in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 150 of meer bevat, behalve indien dit nodig is om aan nationale veiligheidsnormen te voldoen.

4 juli 2008

(9)  Aerosolen die op de markt worden gebracht om aan het grote publiek voor amusements- of decoratiedoeleinden te worden verkocht, zoals opgenomen in bijlage XVII, punt 40, bij Verordening (EG) nr. 1907/2006, en signaalhoornen die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevatten

4 juli 2009

(10)  Huishoudelijke koelkasten en diepvriezers die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevatten

1 januari 2015

(11)  Koelkasten en diepvriezers voor commercieel gebruik (zelfstandig aangedreven apparatuur)

- die HFK’s met een GWP van 2 500 of meer bevatten.

1 januari 2020

- die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevatten.

1 januari 2022

- die andere gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 150 of meer bevatten.

1 januari 2024

12)  Alle zelfstandig aangedreven koelapparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevat met een GWP van 150 of meer.

1 januari 2025

(13)  Stationaire koelapparatuur die HFK’s met een GWP van 2 500 of meer bevat of nodig heeft voor de werking ervan, met uitzondering van apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die bestemd zijn om producten te koelen tot temperaturen onder – 50 °C.

1 januari 2020

(14)  Stationaire koelapparatuur die gassen met een GWP van 2 500 of meer bevat of nodig heeft voor de werking ervan, met uitzondering van apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die bestemd zijn om producten te koelen tot temperaturen onder – 50 °C.

1 januari 2024

(15)  Koelsystemen met centraal opgestelde compressoren voor commercieel gebruik met een nominale capaciteit van 40 kW of meer, die in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 150 of meer bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, met uitzondering van een primair koelmiddelcircuit van cascadesystemen waarin gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van minder dan 1 500 mogen worden gebruikt.

1 januari 2022

(16)  Klimaatregelingsapparatuur met stekkeraansluiting voor gebouwen (zelfstandig aangedreven apparatuur) die door de eindgebruiker van de ene kamer naar de andere kan worden verplaatst en die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevat.

1 januari 2020

(17)  Zelfstandig aangedreven klimaatregelings- en warmtepompapparatuur met stekkeraansluiting voor gebouwen en ander gebruik die gefluoreerde broeikasgassen bevatten met een GWP van 150 of meer.

1 januari 2025

(18)  Stationaire split-klimaatregelings- en warmtepompapparatuur:

a)  afzonderlijke splitsystemen die minder dan 3 kg van de in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevatten, die in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 750 of meer bevatten of nodig hebben voor de werking ervan;

1 januari 2025

b)  splitsystemen met een nominaal vermogen tot en met 12 kW die gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 150 of meer bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, behalve indien dit nodig is om aan de veiligheidsnormen te voldoen;

c)  splitsystemen met een nominaal vermogen van meer dan 12 kW die gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 750 of meer bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, behalve indien dit nodig is om aan de veiligheidsnormen te voldoen.

1 januari 2027

(19)  Soorten schuim die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevatten, behalve indien dit nodig is om aan nationale veiligheidsnormen te voldoen.

- Geëxtrudeerd polystyreenschuim (XPS)

1 januari 2020

- Andere soorten schuim

1 januari 2023

(20)  Technische aerosolen met HFK’s met een GWP van 150 of meer, behalve indien dit nodig is om aan nationale veiligheidsnormen te voldoen of indien deze voor medische toepassingen worden gebruikt.

1 januari 2018

(21) Producten voor persoonlijke verzorging (bijv. mousse, crèmes, schuim) die gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

1 januari 2024

(22)  Apparatuur die wordt gebruikt om de huid te koelen die gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 150 of meer bevat of nodig heeft voor de werking ervan, behalve indien deze voor medische toepassingen wordt gebruikt.

1 januari 2024

(23)  Installatie en vervanging van de volgende elektrische schakelinrichtingen:

a)  middenspanningsschakelaars voor primaire en secundaire verdeling tot en met 24 kV, met een isolerend of onderbrekend medium die gassen met een GWP van 10 of meer gebruiken of nodig hebben voor de werking ervan, of met een GWP van 2 000 of meer, tenzij wordt aangetoond dat er om technische redenen geen geschikt alternatief binnen de bovengenoemde lagere GWP-bereiken beschikbaar is;

1 januari 2026

b)  middenspanningsschakelaars voor primaire en secundaire verdeling van meer dan 24 kV tot en met 52 kV, met een isolerend of onderbrekend medium die gassen met een GWP van 10 of meer gebruiken of nodig hebben voor de werking ervan, of met een GWP van meer dan 2 000, tenzij wordt aangetoond dat er om technische redenen geen geschikt alternatief binnen de bovengenoemde lagere GWP-bereiken beschikbaar is;

1 januari 2030

c)  hoogspanningsschakelaars vanaf 52 kV tot en met 145 kV, en tot en met 50 kA kortsluitstroom, met een isolerend of onderbrekend medium, die gassen met een GWP van 10 of meer gebruiken of nodig hebben voor de werking ervan, of met een GWP van meer dan 2 000, tenzij wordt aangetoond dat er om technische redenen geen geschikt alternatief binnen de bovengenoemde lagere GWP-bereiken beschikbaar is;

1 januari 2028

d)  hoogspanningsschakelaars van meer dan 145 kV of meer dan 50 kA kortsluitstroom, met een isolerend of onderbrekend medium, die gassen met een GWP van 10 of meer gebruiken of nodig hebben voor de werking ervan, of met een GWP van meer dan 2 000, tenzij wordt aangetoond dat er om technische redenen geen geschikt alternatief binnen de bovengenoemde lagere GWP-bereiken beschikbaar is.

1 januari 2031

Amendement

Producten en apparatuur

Zoals is bepaald in artikel 3, punt 1, wordt, indien van toepassing, het GWP van mengsels die gefluoreerde broeikasgassen bevatten overeenkomstig bijlage VI berekend.

Ingangsdatum verbod

(1)  Niet-hervulbare containers voor in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen, leeg, gedeeltelijk of volledig gevuld, die worden gebruikt voor de service, het onderhoud of het vullen van koel-, klimaatregelings- of warmtepompapparatuur, brandbeveiligingssystemen of schakelinstallaties, of als oplosmiddelen.

4 juli 2007

(2)  Niet-ingesloten systemen voor directe verdamping die HFK’s en PFK’s als koelmiddelen bevatten.

4 juli 2007

(3)  Brandbeveiligingsapparatuur

die PFK’s bevat

4 juli 2007

die HFK-23 bevat

1 januari 2016

die andere in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevat of nodig heeft, behalve indien dit nodig is om aan de veiligheidsnormen te voldoen

1 januari 2024

(4)  Vensters voor particuliere woningen die in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

4 juli 2007

(5)  Andere vensters die in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

4 juli 2008

(6)  Schoeisel dat in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevat.

4 juli 2006

(7)  Banden die in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

4 juli 2007

(8)  Schuim met één component dat in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 150 of meer bevat, behalve indien dit nodig is om aan nationale veiligheidsnormen te voldoen.

4 juli 2008

(9)  Aerosolen die op de markt worden gebracht om aan het grote publiek voor amusements- of decoratiedoeleinden te worden verkocht, zoals opgenomen in bijlage XVII, punt 40, bij Verordening (EG) nr. 1907/2006, en signaalhoornen die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevatten

4 juli 2009

(10)  Huishoudelijke koelkasten en diepvriezers die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevatten

1 januari 2015

(10 bis)   Huishoudelijke koelkasten en diepvriezers die gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

1 januari 2025

(11)  Stationaire koelkasten en diepvriezers voor commercieel gebruik (zelfstandig aangedreven apparatuur)

- die HFK’s met een GWP van 2 500 of meer bevatten.

1 januari 2020

- die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevatten.

1 januari 2022

die gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

1 januari 2024

(12)  Alle stationaire zelfstandig aangedreven koelapparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevat.

1 januari 2025

(13)  Stationaire koelapparatuur die HFK’s met een GWP van 500 of meer bevat of nodig heeft voor de werking ervan, met uitzondering van apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die bestemd zijn om producten te koelen tot temperaturen onder – 50 °C

1 januari 2020

(14)  Stationaire koelapparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevat of nodig heeft voor de werking ervan met uitzondering van apparatuur die bedoeld is voor toepassingen die bestemd zijn om producten te koelen tot temperaturen onder – 50 °C.

1 januari 2025

(14 bis)   Stationaire koelapparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevat of nodig heeft voor de werking ervan.

1 januari 2027

(15)  Koelsystemen met centraal opgestelde compressoren voor commercieel gebruik met een nominale capaciteit van 40 kW of meer, die in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 150 of meer bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, met uitzondering van een primair koelmiddelcircuit van cascadesystemen waarin gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van minder dan 1 500 mogen worden gebruikt.

1 januari 2022

(15 bis)   Transportkoeling

in bestelwagens en schepen, die gefluoreerde broeikasgassen bevat of nodig heeft voor de werking ervan.

1 januari 2027

in vrachtwagens, aanhangwagens en koelcontainers die gefluoreerde broeikasgassen bevat of nodig heeft voor de werking ervan.

1 januari 2029

(16)  Klimaatregelingsapparatuur met stekkeraansluiting voor gebouwen (zelfstandig aangedreven apparatuur) die door de eindgebruiker van de ene kamer naar de andere kan worden verplaatst en die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevat.

1 januari 2020

(17)  Zelfstandig aangedreven monoblokklimaatregelings- en warmtepompapparatuur met stekkeraansluiting voor gebouwen, en ander gebruik die gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

1 januari 2026

(18)  Stationaire split-klimaatregelings- en warmtepompapparatuur:

a)  afzonderlijke splitsystemen, met inbegrip van vaste tweekanaalsystemen, die minder dan 3 kg van de in bijlage I opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevatten, die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan;

1 januari 2028

b)  splitsystemen met een nominaal vermogen tot en met 12 kW die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, behalve indien dit nodig is om aan de veiligheidsnormen te voldoen;

c)  splitsystemen met een nominaal vermogen van meer dan 12 kW en maximaal 200 kW die gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 750 of meer bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, behalve indien dit nodig is om aan de veiligheidsnormen te voldoen;

c bis)   splitsystemen met een nominaal vermogen van meer dan 200 kW die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan.

1 januari 2028

(19)  Soorten schuim die HFK’s met een GWP van 150 of meer bevatten, behalve indien dit nodig is om aan nationale veiligheidsnormen te voldoen.

- Geëxtrudeerd polystyreenschuim (XPS)

1 januari 2020

- Andere soorten schuim

1 januari 2023

(19 bis)   Soorten schuim die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, behalve indien dit nodig is om aan nationale veiligheidsnormen te voldoen.

1 januari 2030

(20)  Technische aerosolen met HFK’s met een GWP van 150 of meer, behalve indien dit nodig is om aan nationale veiligheidsnormen te voldoen of indien deze voor medische toepassingen worden gebruikt.

1 januari 2018

(20 bis)   Technische aerosolen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, behalve indien dit nodig is om aan nationale veiligheidsnormen te voldoen of indien deze voor medische toepassingen worden gebruikt.

1 januari 2030

(21)  Producten voor persoonlijke verzorging (bijv. mousse, crèmes, schuim) die gefluoreerde broeikasgassen bevatten.

1 januari 2024

(22)  Apparatuur die wordt gebruikt om de huid te koelen die gefluoreerde broeikasgassen met een GWP van 150 of meer bevat of nodig heeft voor de werking ervan, behalve indien deze voor medische toepassingen wordt gebruikt.

1 januari 2024

(23)  Installatie en vervanging van de volgende elektrische schakelinrichtingen:

a)  middenspanningsschakelaars voor primaire en secundaire verdeling tot en met 24 kV, met een isolerend of onderbrekend medium die gefluoreerde broeikasgassen gebruiken of nodig hebben voor de werking ervan;

1 januari 2026

b)  middenspanningsschakelaars voor primaire en secundaire verdeling van meer dan 24 kV tot en met 52 kV, met een isolerend of onderbrekend medium die gefluoreerde broeikasgassen gebruiken of nodig hebben voor de werking ervan;

1 januari 2028

c)  hoogspanningsschakelaars vanaf 52 kV tot en met 145 kV, en tot en met 50 kA kortsluitstroom, met een isolerend of onderbrekend medium, die gefluoreerde broeikasgassen gebruiken of nodig hebben voor de werking ervan, tenzij wordt aangetoond dat er om technische redenen geen geschikt alternatief beschikbaar is, in welk geval gassen met een GWP van maximum 1000 kunnen worden gebruikt;

1 januari 2028

d)  hoogspanningsschakelaars van meer dan 145 kV of meer dan 50 kA kortsluitstroom, met een isolerend of onderbrekend medium, die gefluoreerde broeikasgassen gebruiken of nodig hebben voor de werking ervan, tenzij wordt aangetoond dat er om technische redenen geen geschikt alternatief beschikbaar is, in welk geval gassen met een GWP van maximum 1000 kunnen worden gebruikt.

1 januari 2031

(23 bis)   Mobiele klimaatregeling in passagiers- en vrachtschepen, bussen, trams en treinen die gefluoreerde broeikasgassen bevat of nodig heeft voor de werking ervan.

1 januari 2029

(23 ter)   Mini-, dauwpunt- en centrifugale koelers die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan.

1 januari 2027

Amendement 146
Voorstel voor een verordening
Bijlage IV – punt 2
2.  De in punt 23 bedoelde bewijsstukken omvatten documentatie waaruit blijkt dat er na een openbare aanbesteding om technische redenen, gezien de aangetoonde specifieke kenmerken van de aanvraag, geen geschikt alternatief beschikbaar was dat aan de in punt 23 vermelde voorwaarden kon voldoen. De exploitant bewaart de documentatie gedurende ten minste vijf jaar en stelt deze op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie.
2.  De in punt 23, c) en d), bedoelde vrijstelling kan door de bevoegde autoriteit van een lidstaat worden toegestaan naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een exploitant. In het verzoek van de exploitant moet documentatie opgenomen zijn waaruit blijkt dat er na een openbare aanbesteding met uiterste termijn voor offertes na de in punt 23 vermelde data, om technische redenen, gezien de aangetoonde specifieke kenmerken van de aanvraag, geen geschikte alternatieven beschikbaar zijn die aan de in punt 23, c) en d), vermelde voorwaarden kunnen voldoen, of dat er uiterlijk twee jaar na de in punt 23, c) en d), vermelde data slechts één offerte werd ingediend voor dergelijke schakelinrichtingen met een isolerend of onderbrekend medium die geen gefluoreerde broeikasgassen gebruiken of nodig hebben voor de werking ervan. De bevoegde autoriteit stelt de documentatie op verzoek ter beschikking van de Commissie.
Amendement 147
Voorstel voor een verordening
Bijlage V – alinea 1 – punt d
d)  voor de periode 1 januari 2036 en daarna, 15 % van het jaargemiddelde van zijn productie in de periode 2011-2013.
d)  voor de periode 1 januari 2036 - 31 december 2049, 15 % van het jaargemiddelde van zijn productie in de periode 2011-2013.
Amendement 148
Voorstel voor een verordening
Bijlage V – alinea 1 – punt d bis (nieuw)
d bis)   voor de periode 1 januari 2050 en daarna, 0 % van het jaargemiddelde van zijn productie in de periode 2011-2013.
Amendement 149
Voorstel voor een verordening
Bijlage VI – titel
Methode voor de berekening van het totale GWP van een in artikel 3, lid 1, bedoeld mengsel
Methode voor de berekening van het totale GWP van een in artikel 3, lid 2, bedoeld mengsel
Amendement 150
Voorstel voor een verordening
Bijlage VII

Door de Commissie voorgestelde tekst

Jaren

Maximale hoeveelheid

in ton CO2-equivalent

2024 – 2026

41 701 077

2027 – 2029

17 688 360

2030 – 2032

9 132 097

2033 – 2035

8 445 713

2036 – 2038

6 782 265

2039 – 2041

6 136 732

2042 – 2044

5 491 199

2045 – 2047

4 845 666

vanaf 2048

4 200 133

Amendement

Jaren

Maximale hoeveelheid

in ton CO2-equivalent

2024 – 2026

41 701 077

2027 – 2029

20 888 360

2030 – 2032

9 132 097

2033 – 2035

8 445 713

2036 – 2038

6 782 265

2039 – 2041

4 138 941

2042 – 2044

3 247 259

2045 – 2047

1 623 629

2048 - 2049

811 814

vanaf 2050

0

Amendement 151
Voorstel voor een verordening
Bijlage VIII – punt 1 – alinea 2 – streepje 2
–  daarnaast, waar relevant, een quotum dat overeenkomt met de in bijlage VII, punt 4, onder ii), bedoelde referentiewaarde, vermenigvuldigd met de maximale hoeveelheid voor het jaar waarvoor het quotum wordt toegewezen, gedeeld door de maximale hoeveelheid voor het jaar 2024.
–  daarnaast, waar relevant, een quotum dat overeenkomt met de in bijlage VII, punt 4, ii), bedoelde referentiewaarde. Vanaf 2027 wordt een dergelijk quotum bereikt door de referentiewaarde te vermenigvuldigen met een factor 0,7. Vanaf 2030 stemt een dergelijk quotum overeen met de referentiewaarde vermenigvuldigd met de maximale hoeveelheid voor het jaar waarvoor het quotum wordt toegewezen, gedeeld door de maximale hoeveelheid voor het jaar 2024.

(1) De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A9-0048/2023).

Laatst bijgewerkt op: 4 juli 2023Juridische mededeling - Privacybeleid