Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 30 maart 2023 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1005/2009 (COM(2022)0151 – C9-0143/2022 – 2022/0100(COD))(1)
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 4
(4) Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en van de Raad18 waarborgt onder meer dat de Unie het protocol naleeft. In haar evaluatie van Verordening (EG) nr. 1005/200919 concludeerde de Commissie dat de op grond van die verordening vastgestelde controlemaatregelen over het algemeen passend blijven.
(4) Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en van de Raad18 waarborgt onder meer dat de Unie het protocol naleeft. In haar evaluatie van Verordening (EG) nr. 1005/200919 concludeerde de Commissie dat de op grond van die verordening vastgestelde controlemaatregelen over het algemeen nog altijd passend en efficiënt zijn en in aanzienlijke mate hebben bijgedragen aan het herstel van de stratosferische ozonlaag en de beperking van de klimaatverandering.
__________________
__________________
18 Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PB L 286 van 16.9.2009, blz. 1).
18 Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PB L 286 van 16.9.2009, blz. 1).
19 Evaluatie van Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, SWD(2019)0407 van 26 november 2019.
19 Evaluatie van Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, SWD(2019)0407 van 26 november 2019.
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 5
(5) Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de hoeveelheid ozonafbrekende stoffen in de atmosfeer afneemt, en dat de stratosferische ozonlaag zich herstelt. Toch zal het herstel van de ozonlaag op het niveau van de concentraties van vóór 1980 naar verwachting niet eerder dan halverwege de 21e eeuw een feit zijn. Toegenomen uv-straling blijft dan ook een aanzienlijke bedreiging voor de gezondheid en het milieu. Om het risico van verdere vertragingen bij het herstel van de ozonlaag te vermijden, blijft het zaak te waarborgen dat bestaande verplichtingen volledig worden nagekomen, en dat de vereiste maatregelen van kracht zijn om eventuele nieuwe uitdagingen snel en doeltreffend het hoofd te bieden.
(5) Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de hoeveelheid ozonafbrekende stoffen in de atmosfeer afneemt, en dat de stratosferische ozonlaag zich herstelt. Toch was het gat in de ozonlaag in 2021 volgens het Europees Milieuagentschap groter en dieper dan in andere recente jaren en tevens groter dan het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar en tien jaar. Het herstel van de ozonlaag is nog altijd zeer fragiel en het herstel op het niveau van de concentraties van vóór 1980 zal naar verwachting niet eerder dan halverwege de 21e eeuw een feit zijn. Toegenomen uv-straling blijft dan ook een aanzienlijke bedreiging voor de gezondheid en het milieu. Om het risico van verdere vertragingen bij het herstel van de ozonlaag te vermijden, blijft het zaak te waarborgen dat bestaande verplichtingen volledig worden nagekomen, dat meer actie wordt ondernomen en dat de vereiste maatregelen van kracht zijn om eventuele nieuwe uitdagingen snel en doeltreffend het hoofd te bieden.
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 7
(7) Om naast het ozonafbrekende vermogen van ozonafbrekende stoffen ook het aardopwarmingsvermogen ervan beter onder de aandacht te brengen, moet hun respectieve aardopwarmingsvermogen ook worden vermeld in deze verordening.
(7) Om naast het ozonafbrekende vermogen van ozonafbrekende stoffen ook het aardopwarmingsvermogen ervan beter onder de aandacht te brengen, moet hun respectieve aardopwarmingsvermogen ook aan de orde worden gesteld en worden vermeld in deze verordening, alsmede op de etiketten van houders van ozonafbrekende stoffen. Indien beschikbaar moet deze informatie het aardopwarmingsvermogen omvatten over een periode van honderd jaar en over een periode van twintig jaar, om mensen bewuster te maken van de grote kortetermijnimpact die bepaalde ozonafbrekende stoffen op de opwarming van de aarde hebben.
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw)
(7 bis) De lidstaten moeten bindende actieplannen opstellen op basis van door de Commissie vastgestelde richtsnoeren om het risico van pyrocumulonimbusvorming door bosbranden en de negatieve gevolgen ervan voor de stratosfeer en de ozonlaag te beperken.
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 9 bis (nieuw)
(9 bis) De productie in de Unie van gereguleerde ozonafbrekende stoffen was in 2021 hoger dan in de voorafgaande tien jaar, en is tussen 2020 en 2021 met 27 % gestegen. 90 % van deze stijging is terug te leiden tot het gebruik van deze stoffen als grondstof. Dit gebruik is ten opzichte van 2020 met 11 % gestegen1bis. Hoewel de vrijstelling voor ozonafbrekende stoffen die gebruikt worden als grondstof voor de chemische productie van bepaalde onmisbare goederen, waaronder geneesmiddelen, gerechtvaardigd is in het licht van het lage gecombineerde ozonafbrekende vermogen ervan (> 1 tODP) en het gebrek aan haalbare alternatieven, kan het zijn dat de emissies van het gebruik als grondstof worden onderschat1ter. De Commissie moet daarom een lijst opstellen van ozonafbrekende stoffen waarvan het gebruik als grondstof is toegestaan, en regelmatig nagaan of er alternatieven beschikbaar zijn. Om dergelijk gebruik geleidelijk af te schaffen waar alternatieven voorhanden zijn, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde in de loop der tijd lagere plafonds voor te stellen.
1terStephen O. Andersen et al., “Narrowing feedstock exemptions under the Montreal Protocol has multiple environmental benefits” (2021) (https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8665836/); Susan Salomon et al., “Unfinished business after five decades of ozone-layer science and policy” (2020).
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 12
(12) Volgens het op grond van het protocol vastgestelde Halons Technical Options Committee (HTOC) zijn de voorraden niet nieuw geproduceerde halonen voor kritische toepassingen mogelijk onvoldoende om vanaf 2030 in de wereldwijde behoefte te voorzien. Om te voorkomen dat nieuwe productie van halonen noodzakelijk wordt om in toekomstige behoeften te voorzien, is het van belang maatregelen te nemen om de beschikbaarheid van voorraden uit apparaten teruggewonnen halonen te vergroten.
(12) Volgens het op grond van het protocol vastgestelde Halons Technical Options Committee (HTOC) zijn de voorraden niet nieuw geproduceerde halonen voor kritische toepassingen mogelijk onvoldoende om vanaf 2030 in de wereldwijde behoefte te voorzien. Om te voorkomen dat nieuwe productie van halonen noodzakelijk wordt om in toekomstige behoeften te voorzien, is het van belang maatregelen te nemen om de beschikbaarheid van voorraden uit apparaten teruggewonnen halonen te vergroten en deze adequaat te monitoren.
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 13 bis (nieuw)
(13 bis) Er heerst steeds meer bezorgdheid over het effect van sommige van de in bijlage II opgenomen nieuwe stoffen op de wereldwijde uitstoot, waaronder van het gestaag toenemende dichloormethaangehalte in de atmosfeer, waardoor het dichten van het gat in de ozonlaag ruim tien jaar vertraging kan oplopen1 bis. In 2021 was de productie in kubieke ton van nieuwe ozonafbrekende stoffen die niet onder het protocol vallen, ongeveer viermaal zo hoog als de productie van gereguleerde stoffen1 ter. Verdere controle en monitoring zijn daarom van essentieel belang. De voor de in bijlage I opgenomen stoffen geldende vereisten met betrekking tot lekkages en registratie in het vergunningensysteem moeten worden verruimd met de in bijlage II opgenomen stoffen. Met deze aanpak worden niet alleen de potentiële negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid teruggedrongen, maar wordt ook gezorgd voor harmonisatie met de aanpak uit Verordening (EU)2023/… van het Europees Parlement en de Raad betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 517/2014.
__________________
1 bis Hossaini et al., “The increasing threat to stratospheric ozone from dichloromethane” (2017) (https://doi.org/10.1038/s41467-019-13899-4).
1 ter Europees Milieuagentschap, “Ozone Depleting Substances 2022” (2022).
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 16
(16) Niet-navulbare houders voor ozonafbrekende stoffen moeten worden verboden, aangezien een hoeveelheid van de stoffen onvermijdelijk achterblijft in deze houders wanneer ze worden geledigd, die vervolgens vrijkomt in de atmosfeer. In dit verband is het nodig de invoer en uitvoer en het in de handel brengen, verder leveren of op de markt aanbieden en gebruiken ervan te verbieden, behalve voor analytische en laboratoriumtoepassingen.
(16) Niet-navulbare houders voor ozonafbrekende stoffen moeten worden verboden, aangezien een hoeveelheid van de stoffen onvermijdelijk achterblijft in deze houders wanneer ze worden geledigd, die vervolgens vrijkomt in de atmosfeer. In dit verband is het nodig de invoer en uitvoer en het in de handel brengen, verder leveren of in de handel brengen en gebruiken ervan te verbieden, behalve voor analytische en laboratoriumtoepassingen. Om ervoor te zorgen dat navulbare houders worden nagevuld in plaats van weggegooid, moeten ondernemingen er bij het in de handel brengen van deze houders toe worden verplicht een conformiteitsverklaring te overleggen en tevens bewijsstukken te verstrekken waaruit blijkt welke regelingen er bestaan voor het terugzenden van de houders voor navulling.
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 17
(17) Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad24 voorziet in de etikettering van stoffen die als ozonafbrekende stoffen zijn ingedeeld en van mengsels die dergelijke stoffen bevatten. Aangezien ozonafbrekende stoffen die worden geproduceerd om als grondstof of technische hulpstof dan wel voor analytische en laboratoriumtoepassingen te worden gebruikt, in de Unie in het vrije verkeer mogen worden gebracht, dient een onderscheid te worden gemaakt tussen deze stoffen en stoffen die voor andere toepassingen worden geproduceerd.
(17) Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad24 voorziet in de etikettering van stoffen die als ozonafbrekende stoffen zijn ingedeeld en van mengsels die dergelijke stoffen bevatten. Aangezien halon en methylbromide en producten en apparaten die deze ozonafbrekende stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, alsook andere ozonafbrekende stoffen die worden geproduceerd om als grondstof of technische hulpstof dan wel voor analytische en laboratoriumtoepassingen te worden gebruikt of om binnen de Unie te worden vernietigd, in de Unie in het vrije verkeer mogen worden gebracht, dient een onderscheid te worden gemaakt tussen deze stoffen en stoffen die voor andere toepassingen worden geproduceerd.
__________________
__________________
24 Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
24 Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 18
(18) De uitvoer van producten en apparaten die chloorfluorkoolwaterstoffen bevatten kan bij wijze van uitzondering worden toegestaan in gevallen waarbij het gunstiger kan zijn om deze producten en apparaten hun natuurlijke levensduur te laten beëindigen in een derde land dan om in de Unie buiten werking gesteld en verwijderd te worden.
(18) De uitvoer van producten en apparaten die chloorfluorkoolwaterstoffen bevatten kan bij wijze van uitzondering worden toegestaan in gevallen waarbij het gunstiger kan zijn om de natuurlijke levensduur van deze producten en apparaten te laten eindigen in een derde land dan om de producten en apparaten in de Unie buiten werking te stellen en te verwijderen, mits wordt voorzien in de vereiste passende voorzieningen en het gespecialiseerde personeel voor de uitvoering van dergelijke operaties om verdere milieuverontreiniging uit de weg te gaan.
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 19
(19) Aangezien het productieproces voor sommige ozonafbrekende stoffen kan leiden tot emissies van trifluormethaan, een bijproduct van gefluoreerde broeikasgassen, moet het vernietigen of voor later gebruik terugwinnen van deze vrijkomende bijproducten een voorwaarde zijn om de ozonafbrekende stof in de handel te mogen brengen. Producenten en importeurs moeten tevens worden verplicht vast te leggen welke maatregelen ze nemen om emissies van trifluormethaan tijdens het productieproces te voorkomen.
(19) Aangezien het productieproces voor sommige ozonafbrekende stoffen kan leiden tot emissies van trifluormethaan, een bijproduct van gefluoreerde broeikasgassen, moet het strikt monitoren, vernietigen of voor later gebruik terugwinnen van deze vrijkomende bijproducten een voorwaarde zijn om de ozonafbrekende stof in de handel te mogen brengen. Producenten en importeurs moeten tevens worden verplicht vast te leggen welke maatregelen ze nemen om emissies van trifluormethaan tijdens het productieproces te voorkomen en bewijs te verstrekken van vernietiging en terugwinning met behulp van de beste beschikbare technieken. Zij moeten daarnaast worden verplicht verslag uit te brengen over de naleving van deze verordening.
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 23
(23) Om ervoor te zorgen dat de onder deze verordening vallende stoffen, producten en apparaten die illegaal in de Unie zijn ingevoerd, de EU-markt niet opnieuw binnenkomen, moeten bevoegde autoriteiten deze producten in beslag nemen of verbeurdverklaren ten behoeve van verwijdering. Wederuitvoer van producten die niet in overeenstemming zijn met deze verordening moet hoe dan ook worden verboden.
(23) Om ervoor te zorgen dat de onder deze verordening vallende stoffen, producten en apparaten die illegaal in de Unie zijn ingevoerd, de EU-markt niet opnieuw binnenkomen, moeten bevoegde autoriteiten deze producten in beslag nemen of verbeurdverklaren en vernietigen. Wederuitvoer van producten die niet in overeenstemming zijn met deze verordening moet hoe dan ook worden verboden.
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 28 bis (nieuw)
(28 bis) Het vereiste om schuim dat ozonafbrekende stoffen bevat, uit bouwmateriaal terug te winnen, kan innovatie, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van technologieën voor sloop, regeneratie en recycling stimuleren en een positief effect hebben op de werkgelegenheid als gevolg van de arbeidsintensiteit van het proces van buitengebruikstelling en de behoefte aan meer verwerkingscapaciteit voor deze soorten afval. Naar aanleiding van dit vereiste zou niettemin een extra behoefte kunnen ontstaan aan de opleiding van gespecialiseerd personeel in de betrokken ondernemingen, die vaak kleine en middelgrote ondernemingen zijn. De lidstaten moeten daarom minimumeisen voor de kwalificatie van het betrokken personeel vaststellen en tevens de beschikbaarheid verbeteren van opleidingsprogramma’s voor de bijscholing van werknemers en het gebruik van duurzame technieken.
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 28 ter (nieuw)
(28 ter) De verschuiving naar het gebruik van alternatieven voor ozonafbrekende stoffen zal groene innovatie en werkgelegenheid stimuleren. De lidstaten moeten evenwel zorgen voor een eerlijke en rechtvaardige transitie, waarbij niemand aan zijn lot wordt overgelaten, voor het personeel dat in dienst is van ondernemingen die er niet in slagen de overstap naar dergelijke alternatieven te maken.
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 32
(32) Krachtens het protocol dient verslag te worden uitgebracht over de handel in ozonafbrekende stoffen. Producenten, importeurs en exporteurs van ozonafbrekende stoffen moeten dan ook jaarlijks verslag uitbrengen over de handel in ozonafbrekende stoffen. De handel in ozonafbrekende stoffen die nog niet onder het protocol vallen (opgenomen in bijlage II) moet tevens worden gerapporteerd om te kunnen beoordelen in hoeverre het noodzakelijk is om alle of een deel van de controlemaatregelen voor de in bijlage I opgenomen stoffen uit te breiden tot dergelijke stoffen.
(32) Krachtens het protocol dient verslag te worden uitgebracht over de handel in ozonafbrekende stoffen. Producenten, importeurs en exporteurs van ozonafbrekende stoffen moeten dan ook jaarlijks verslag uitbrengen over de handel in ozonafbrekende stoffen. De handel in ozonafbrekende stoffen die nog niet onder het protocol vallen (opgenomen in bijlage II) moet tevens worden gerapporteerd om de toekomstige uitbreiding te kunnen beoordelen van de controlemaatregelen voor terugwinning, recycling, regeneratie of vernietiging die van toepassing zijn op de in bijlage I opgenomen stoffen, tot deze stoffen.
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 33 bis (nieuw)
(33 bis) Klokkenluiders kunnen de aandacht van de bevoegde autoriteiten vestigen op nieuwe informatie waarmee de bevoegde autoriteiten inbreuken op deze verordening beter kunnen opsporen en die de bevoegde autoriteiten in staat stelt sancties op te leggen. Er moeten passende regelingen worden ingevoerd waarmee klokkenluiders de bevoegde autoriteiten op daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening attent kunnen maken en die de klokkenluiders beschermen tegen represailles.
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 36
(36) Ernstige schendingen van deze verordening moeten daarnaast aanleiding geven tot strafrechtelijke vervolging, overeenkomstig Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad27.
(36) Ernstige schendingen van deze verordening moeten daarnaast aanleiding geven tot strafrechtelijke vervolging, overeenkomstig Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad27. Rekening houdend met het feit dat administratieve vergrijpen en strafbare feiten van verschillende aard zijn maar elkaar niet uitsluiten, moeten administratieve sancties door de bevoegde autoriteit in het kader van administratieve procedures worden opgelegd en strafrechtelijke sancties door de strafrechter in de betrokken lidstaat overeenkomstig Richtlijn 2008/99/EG.
__________________
__________________
27 Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 28).
27 Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 28).
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 40 bis (nieuw)
(40 bis) Er is aangetoond dat distikstofoxide (N2O), dat voornamelijk in de lucht vrijkomt uit overtollige stikstofhoudende meststoffen in de bodem, een ozonafbrekende stof is. Sinds de vermindering van chloorfluorstoffen en andere ozonafbrekende halogeenkoolstoffen is vastgesteld dat N2O een van de voornaamste ozonafbrekende stoffen is en de voordelen van het protocol1 bis dreigt te ondergraven. In haar mededeling van 20 mei 2020, getiteld “Een ‘van boer tot bord’-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem”, verbindt de Commissie zich ertoe actie te ondernemen om nutriëntenverliezen met ten minste 50 % terug te dringen, wat op zijn beurt zou moeten leiden tot een vermindering van het gebruik van meststoffen met ten minste 20 % in 2030.
__________________
1 bis Zie bijvoorbeeld: Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP), “Drawing Down N2O to Protect Climate and the Ozone Layer” (2013).
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1
Bij deze verordening worden regels vastgesteld voor de productie, de invoer, de uitvoer, het in de handel brengen, de verdere levering, het gebruik, de terugwinning, de recycling, de regeneratie en de vernietiging van ozonafbrekende stoffen, voor de rapportage van gegevens in samenhang met die stoffen en voor de invoer, de uitvoer, het in de handel brengen, de verdere levering en het gebruik van producten en apparaten die ozonafbrekende stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan.
Bij deze verordening worden regels vastgesteld voor de productie, de invoer, de uitvoer, het in de handel brengen, opslag en de verdere levering, het gebruik, de terugwinning, de recycling, de regeneratie en de vernietiging van ozonafbrekende stoffen, voor de rapportage van gegevens in samenhang met die stoffen en voor de invoer, de uitvoer, het in de handel brengen, de verdere levering en het gebruik van producten en apparaten die ozonafbrekende stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan.
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 2
2. Deze verordening is tevens van toepassing op producten en apparaten, en onderdelen daarvan, die ozonafbrekende stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan.
2. Deze verordening is tevens van toepassing op producten en apparaten, en onderdelen daarvan, die ozonafbrekende stoffen bevatten of waarvan de werking geheel of gedeeltelijk van deze stoffen afhankelijk is.
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – punt 1
1) “grondstof”: een ozonafbrekende stof die van chemische samenstelling verandert tijdens een procedé waarbij zij volledig wordt omgezet en waarvan de emissies onbeduidend zijn;
1) “grondstof”: een ozonafbrekende stof die van chemische samenstelling verandert tijdens een procedé waarbij zij volledig wordt omgezet;
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – punt 5
5) “in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie, al dan niet tegen betaling, leveren of aanbieden aan derden, vrijgave door de douane voor vrij verkeer in de Unie, en het gebruik van geproduceerde stoffen of het gebruik van producten en apparaten die voor eigen gebruik worden vervaardigd;
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – punt 6 bis (nieuw)
6 bis) “producent”: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die ozonafbrekende stoffen produceert in de Unie;
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – punt 10 bis (nieuw)
10 bis) “houder”: een houder in de zin van artikel [X] van Verordening XXXX/XXXX [verordening betreffende gefluoreerde broeikasgassen];
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – punt 11
11) “producten en apparaten”: alle producten en apparaten, met uitzondering van houders voor het vervoer of de opslag van ozonafbrekende stoffen;
11) “producten en apparaten”: alle producten en apparaten, alsook onderdelen daarvan, met uitzondering van houders, die gebruikt worden voor het vervoer of de opslag van ozonafbrekende stoffen;
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – alinea 1
In afwijking van artikel 4, lid 1, mogen ozonafbrekende stoffen die zijn opgenomen in bijlage I geproduceerd, in de handel gebracht en aan derden in de Unie geleverd of aangeboden worden, al dan niet tegen betaling, voor gebruik als grondstof.
In afwijking van artikel 4, lid 1, mogen ozonafbrekende stoffen die zijn opgenomen in bijlage I geproduceerd, in de handel gebracht en aan derden in de Unie geleverd of aangeboden worden, al dan niet tegen betaling, voor gebruik als grondstof, mits toegestaan.
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – alinea 1 bis (nieuw)
Uiterlijk op … [twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie overeenkomstig artikel 29 gedelegeerde handelingen vast om deze verordening aan te vullen met een lijst van in bijlage I opgenomen ozonafbrekende stoffen die als grondstof mogen worden gebruikt, met vermelding van het respectieve gebruik als grondstof voor elke stof en de emissies die daarmee gepaard gaan.
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – alinea 1 ter (nieuw)
De Commissie gaat vóór 1 januari 2025, en vervolgens om de tweeënhalf jaar, na of er alternatieven voorhanden zijn of zullen zijn voor de in bijlage I opgenomen ozonafbrekende stoffen die in de Unie als grondstof mogen worden gebruikt, rekening houdend met wetenschappelijke aanbevelingen en het effect in termen van ozonafbrekend vermogen, en gaat bovendien na of er preciezere gegevens beschikbaar zijn over de broeikasgasemissies uit grondstoffen, technologische ontwikkelingen waaruit technisch haalbare alternatieven voortkomen en het energieverbruik, de energie-efficiëntie en de economische haalbaarheid van deze alternatieven, alsook over de kosten die daarbij komen kijken. De Commissie deelt de conclusies van deze beoordelingen mee aan het Europees Parlement en aan de Raad.
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – alinea 1 quater (nieuw)
Indien de Commissie bij haar beoordeling concludeert dat voor een ozonafbrekende stof een haalbaar alternatief voorhanden is voor een bepaald gebruik als grondstof, stelt zij binnen drie maanden overeenkomstig artikel 29 gedelegeerde handelingen vast ter aanvulling van deze verordening om een maximumemissieniveau vast te stellen, alsmede een tijdschema voor de geleidelijke afschaffing van de kwantitatieve beperkingen voor het gebruik van de betreffende ozonafbrekende stof op de in de tweede alinea van dit artikel bedoelde lijst.
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – alinea 1 quinquies (nieuw)
Ozonafbrekende stoffen die geproduceerd, in de handel gebracht en aan derden in de Unie geleverd of aangeboden worden, al dan niet tegen betaling, voor gebruik als grondstof, mogen uitsluitend voor dit doeleinde worden gebruikt. Op houders van de voor dergelijke toepassingen bestemde ozonafbrekende stoffen wordt een etiket aangebracht waarop duidelijk is vermeld dat de stof alleen voor het desbetreffende doeleinde mag worden gebruikt. Wanneer voor dergelijke stoffen etiketteringsvoorschriften uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 gelden, wordt dit vermeld op de etiketten waarnaar in die verordening wordt verwezen.
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 3
3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 29 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot actualisering van bijlage V wanneer binnen de in bijlage V genoemde termijnen geen technisch en economisch haalbare alternatieven en technieken voorhanden zijn voor de in die bijlage vermelde toepassingen of niet aanvaardbaar zijn vanwege hun effecten op het milieu of de gezondheid, of wanneer het noodzakelijk is naleving van de internationale verplichtingen van de Unie betreffende kritische toepassingen van halonen te waarborgen, met name op grond van het protocol, de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) of het Internationaal verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Marpol).
3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 29 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot actualisering van bijlage V wanneer vóór een of meer van de in die bijlage vastgestelde einddata technisch en economisch haalbare alternatieven en technieken voorhanden zijn voor de in die bijlage vermelde toepassingen, of wanneer binnen de in die bijlage genoemde termijnen geen technisch en economisch haalbare alternatieven en technieken voorhanden zijn voor de in die bijlage vermelde toepassingen of niet aanvaardbaar zijn vanwege hun effecten op het milieu of de gezondheid, of wanneer het noodzakelijk is naleving van de internationale verplichtingen van de Unie betreffende kritische toepassingen van halonen te waarborgen, met name op grond van het protocol, de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) of het Internationaal verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (Marpol).
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 4
4. De Commissie staat zo nodig door middel van uitvoeringshandelingen, en op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde autoriteit van een lidstaat, in de tijd beperkte afwijkingen van de in bijlage V vermelde einddata of afsluitingsdata toe wanneer in het verzoek wordt aangetoond dat er geen technisch en economisch haalbaar alternatief voorhanden is voor die specifieke toepassing. De Commissie kan in deze uitvoeringshandelingen rapportagevoorschriften opnemen, en verzoeken om informatie waaruit blijkt hoe de vrijstellingen worden gebruikt, waaronder een overzicht van voor recycling of regeneratie teruggewonnen hoeveelheden, de resultaten van controles op lekkage en hoeveelheden niet-gebruikte halonen in voorraden. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
4. De Commissie staat zo nodig door middel van uitvoeringshandelingen, en op een met redenen omkleed verzoek van de bevoegde autoriteit van een lidstaat, in de tijd beperkte afwijkingen van de in bijlage V vermelde einddata of afsluitingsdata toe wanneer in het verzoek wordt aangetoond dat er geen technisch en economisch haalbaar alternatief voorhanden is voor die specifieke toepassing. De Commissie neemt in deze uitvoeringshandelingen rapportagevoorschriften op en verzoekt om informatie waaruit blijkt hoe de vrijstellingen worden gebruikt, waaronder een overzicht van voor recycling of regeneratie teruggewonnen hoeveelheden, de resultaten van controles op lekkage en hoeveelheden niet-gebruikte halonen in voorraden. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1
1. In noodgevallen kan de Commissie, op verzoek van de bevoegde autoriteit van een lidstaat, wanneer een onverwachte uitbraak van bepaalde plagen of ziekten zulks vereist, tijdelijk de productie, het in de handel brengen en het gebruik van methylbromide door middel van uitvoeringshandelingen toestaan, mits het in de handel brengen en het gebruik van methylbromide respectievelijk uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en Verordening (EU) nr. 528/2012 is toegestaan. Ongebruikte hoeveelheden methylbromide worden vernietigd.
1. In noodgevallen kan de Commissie, op verzoek van de bevoegde autoriteit van een lidstaat, wanneer een onverwachte uitbraak van bepaalde plagen of ziekten zulks vereist, tijdelijk de productie, het in de handel brengen en het gebruik van methylbromide door middel van uitvoeringshandelingen, en na kennisgeving aan het Ozonsecretariaat overeenkomstig Besluit IX/7 van de partijen bij het protocol, toestaan, mits het in de handel brengen en het gebruik van methylbromide respectievelijk uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en Verordening (EU) nr. 528/2012 is toegestaan. Ongebruikte hoeveelheden methylbromide worden vernietigd.
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 2
2. Uitvoeringshandelingen als bedoeld in lid 1 moeten een specificatie omvatten van de maatregelen die moeten worden genomen om emissies van methylbromide bij het gebruik te verminderen, en gelden voor een periode van maximaal 120 dagen en een hoeveelheid van maximaal 20 metrieke ton methylbromide. De Commissie kan in deze uitvoeringshandelingen rapportagevoorschriften opnemen, en het indienen van ondersteunend bewijsmateriaal verlangen dat nodig is om het gebruik van methylbromide te monitoren, waaronder bewijs van de vernietiging van stoffen na het verstrijken van de vrijstelling. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
2. Uitvoeringshandelingen als bedoeld in lid 1 moeten een specificatie omvatten van de maatregelen die moeten worden genomen om emissies van methylbromide bij het gebruik te verminderen, en gelden voor een periode van maximaal 120 dagen en een hoeveelheid van maximaal 20 metrieke ton methylbromide. De Commissie neemt in deze uitvoeringshandelingen rapportagevoorschriften op en verlangt het indienen van ondersteunend bewijsmateriaal dat nodig is om het gebruik van methylbromide te monitoren, waaronder bewijs van de vernietiging van stoffen na het verstrijken van de vrijstelling. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 2 – alinea 2
De in de eerste alinea bedoelde vergunning is niet vereist in het geval van tijdelijke opslag.
In afwijking van de eerste alinea van dit lid en van artikel 16 stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vereenvoudigde regels vast voor de verlening van een vergunning in het geval van tijdelijke opslag in de zin van artikel 5, lid 17, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 2 – alinea 1
In afwijking van het bepaalde in artikel 5, lid 2, kan de Commissie, door middel van uitvoeringshandelingen, op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat, toestemming geven voor de uitvoer van producten en apparaten die chloorfluorkoolwaterstoffen bevatten, indien is aangetoond dat het verbieden van de uitvoer, gezien de economische waarde en de verwachte resterende levensduur van de goederen in kwestie, voor de exporteur een onevenredig zware belasting zou betekenen, en die uitvoer in overeenstemming is met nationale wetgeving in het land van bestemming. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
In afwijking van het bepaalde in artikel 5, lid 2, kan de Commissie, door middel van uitvoeringshandelingen, op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat, toestemming geven voor de uitvoer van producten en apparaten die chloorfluorkoolwaterstoffen bevatten, indien is aangetoond dat het verbieden van de uitvoer, gezien de economische waarde en de verwachte resterende levensduur van de goederen in kwestie, voor de exporteur een onevenredig zware belasting zou betekenen, dat die uitvoer in overeenstemming is met de binnenlandse wetgeving in het land van bestemming en dat dergelijke producten en apparaten na het einde van hun levenscyclus op grond van de binnenlandse wetgeving door het betreffende land van bestemming op zodanige wijze zullen worden behandeld dat er geen ozonafbrekende stoffen terechtkomen in het leefmilieu. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 3 – alinea 2
De in de eerste alinea bedoelde vergunning is niet vereist in het geval van wederuitvoer na tijdelijke opslag.
In afwijking van de eerste alinea van dit lid en van artikel 16 stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vereenvoudigde regels vast voor de verlening van een vergunning in het geval van tijdelijke opslag in de zin van artikel 5, lid 17, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 – alinea 2
Verboden niet-navulbare houders als bedoeld in de eerste alinea worden met het oog op verwijdering door de douaneautoriteiten of de markttoezichtautoriteiten in beslag genomen, verbeurdverklaard, uit de handel genomen of teruggeroepen. De wederuitvoer van verboden niet-navulbare houders is verboden.
Verboden niet-navulbare houders als bedoeld in de eerste alinea worden door de douaneautoriteiten of de markttoezichtautoriteiten in beslag genomen, verbeurdverklaard, uit de handel genomen of teruggeroepen en vernietigd. De wederuitvoer van verboden niet-navulbare houders is verboden.
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis. Ondernemingen die navulbare houders voor ozonafbrekende stoffen in de handel brengen, overleggen aan de douaneautoriteiten een conformiteitsverklaring, alsook bewijsstukken waaruit blijkt welke regelingen er bestaan voor het terugzenden van de houder voor navulling. Deze regelingen bevatten bindende verplichtingen ten aanzien van de leverancier van de houders aan de eindgebruiker om aan de regelingen te voldoen.
De in de eerste alinea bedoelde ondernemingen bewaren de conformiteitsverklaring ten minste vijf jaar na het in de handel brengen van navulbare houders en stellen deze op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. De leveranciers van de betreffende houders aan eindgebruikers bewaren bewijs van de conformiteit met bovengenoemde regelingen ten minste vijf jaar na levering aan de eindgebruiker, en stellen dit bewijs op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.
De Commissie kan deze verordening door middel van uitvoeringshandelingen aanvullen door de details van de conformiteitsverklaring te bepalen. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 2 – alinea 2
Ten behoeve van het indienen van bewijsmateriaal stellen importeurs en producenten een conformiteitsverklaring op en ondersteunen zij dit met bewijsstukken over de productiefaciliteit en de genomen mitigatiemaatregelen om de uitstoot van trifluormethaan te voorkomen. Producenten en importeurs bewaren de conformiteitsverklaring en bewijsstukken na het in de handel brengen voor een minimumperiode van vijf jaar en verstrekken deze op verzoek aan de nationale bevoegde autoriteiten en aan de Commissie.
Ten behoeve van het verstrekken van het in de eerste alinea van lid 1 bis bedoelde bewijsmateriaal stellen importeurs en producenten een door een geaccrediteerde controleur geverifieerde conformiteitsverklaring op en voegen zij hieraan ondersteunende bewijsstukken toe met:
a) informatie over de productiefaciliteit;
b) bewijs van de beschikbaarheid en werking van de beste beschikbare reductietechnologie in de productiefaciliteit;
c) bewijs van beperkende maatregelen die zijn genomen om emissies van trifluormethaan te voorkomen, overeenkomstig de beste beschikbare technieken;
d) bewijs van de vernietiging of terugwinning van elke hoeveelheid uitgestoten trifluormethaan, overeenkomstig de beste beschikbare technieken en in overeenstemming met de voorschriften van artikel 20, lid 7.
Producenten en importeurs bewaren de conformiteitsverklaring en bewijsstukken na het in de handel brengen voor een minimumperiode van vijf jaar en verstrekken deze op verzoek aan de bevoegde autoriteiten en aan de Commissie.
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 2 – alinea 3
De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen nadere regelingen vaststellen met betrekking tot de conformiteitsverklaring en de bewijsstukken als bedoeld in de tweede alinea. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen nadere regelingen vast met betrekking tot, alsook de gedetailleerde elementen van, de conformiteitsverklaring en de ondersteunende documentatie zoals bedoeld in de tweede alinea. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 3 – alinea 1
Ozonafbrekende stoffen die als grondstof, technische hulpstof of voor essentiële analytische en laboratoriumtoepassingen als bedoeld in de artikelen 6, 7 en 8 geproduceerd of in de handel gebracht worden, mogen uitsluitend voor deze doeleinden worden gebruikt.
Ozonafbrekende stoffen die geproduceerd of in de handel gebracht worden en producten en apparaten die ozonafbrekende stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan die geproduceerd of in de handel gebracht worden en aan derden in de Unie geleverd of aangeboden worden als bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9 en 10, mogen uitsluitend voor deze doeleinden worden gebruikt. Ozonafbrekende stoffen en producten en apparaten die ozonafbrekende stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan die in de handel worden gebracht om te worden vernietigd als bedoeld in artikel 12, mogen uitsluitend voor dit doeleinde worden gebruikt.
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 3 – alinea 2
Op houders van de voor de in de artikelen 6, 7 en 8 genoemde toepassingen bestemde stoffen wordt een etiket aangebracht met de duidelijke vermelding dat de stof alleen voor het desbetreffende doel mag worden gebruikt. Wanneer voor dergelijke stoffen etiketteringsvoorschriften uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 gelden, wordt dit vermeld op de etiketten waarnaar in die verordening wordt verwezen.
Op houders van de voor de in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 genoemde toepassingen bestemde stoffen wordt een etiket aangebracht met de duidelijke vermelding dat de stof uitsluitend voor het desbetreffende doeleinde mag worden gebruikt. Op dit etiket staat de aanvaarde industriële benaming van de betrokken ozonafbrekende stof vermeld of, indien een dergelijke benaming niet voorhanden is, de chemische naam en het ozonafbrekend vermogen van de betreffende stof, evenals, indien beschikbaar, het aardopwarmingsvermogen ervan, uitgedrukt op een tijdschaal van honderd jaar en indien mogelijk ook op een tijdschaal van twintig jaar. Indien dergelijke stoffen zijn geregenereerd of gerecycleerd, wordt dit op het etiket vermeld, samen met het nummer van de partij en de naam en het adres van de regeneratie- of recyclinginrichting. Wanneer voor dergelijke stoffen etiketteringsvoorschriften uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008 gelden, wordt dit vermeld op de etiketten waarnaar in die verordening wordt verwezen. In voorkomend geval worden nagevulde houders voorzien van een nieuw etiket met bijgewerkte informatie.
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1
1. De Commissie ontwikkelt en exploiteert een elektronisch vergunningensysteem voor ozonafbrekende stoffen die zijn opgenomen in bijlage I en producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan (“het vergunningensysteem”).
1. De Commissie ontwikkelt en exploiteert een elektronisch vergunningensysteem voor ozonafbrekende stoffen die zijn opgenomen in de bijlagen I en II en producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan (“het vergunningensysteem”).
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 5
5. Elke onderneming die een vergunning heeft verkregen, stelt de Commissie in kennis van alle wijzigingen die zich tijdens de geldigheidsduur van de vergunning voordoen ten opzichte van de overeenkomstig bijlage VII ingediende gegevens.
5. Elke onderneming die een vergunning heeft verkregen, stelt de Commissie onverwijld in kennis van alle wijzigingen die zich tijdens de geldigheidsduur van de vergunning voordoen ten opzichte van de overeenkomstig bijlage VII ingediende gegevens.
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 3 – inleidende formule
3. Bij invoer van ozonafbrekende stoffen die zijn opgenomen in bijlage I en van producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, verstrekt de importeur, of wanneer deze niet beschikbaar is, de aangever zoals vermeld in de douaneaangifte of in de aangifte tot tijdelijke opslag en bij uitvoer de in de douaneaangifte vermelde exporteur, aan de douaneautoriteiten de volgende gegevens, indien van toepassing:
3. Bij invoer van ozonafbrekende stoffen die zijn opgenomen in bijlage I en van producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of waarvan de werking geheel of gedeeltelijk van deze stoffen afhankelijk is, verstrekt de importeur, of wanneer deze niet beschikbaar is, de aangever zoals vermeld in de douaneaangifte of in de aangifte tot tijdelijke opslag en bij uitvoer de in de douaneaangifte vermelde exporteur, aan de douaneautoriteiten de volgende gegevens, indien van toepassing:
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 11 – alinea 1
De douaneautoriteiten gaan overeenkomstig de artikelen 197 en 198 van Verordening (EU) 952/2013 over tot de inbeslagneming of verbeurdverklaring van stoffen, producten en apparaten die door deze verordening zijn verboden, voor de verwijdering ervan. Markttoezichtautoriteiten kunnen deze stoffen, producten en apparaten daarnaast uit de handel nemen of terugroepen overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad33.
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
__________________
33 Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 12 – alinea 1
Douaneautoriteiten van lidstaten wijzen douanekantoren of andere plaatsen aan of keuren deze goed en specificeren de route naar deze kantoren en plaatsen, overeenkomstig de artikelen 135 en 267 van Verordening (EU) nr. 952/2013, voor het aanbrengen bij de douane van ozonafbrekende stoffen die zijn opgenomen in bijlage I en van producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan bij binnenkomst in of bij het uitgaan uit het douanegebied van de Unie. Deze douanekantoren of plaatsen moeten voldoende toegerust zijn om de betreffende fysieke controles op basis van een risicoanalyse uit te voeren, en ter zake goed geïnformeerd zijn als het gaat om de voorkoming van illegale activiteiten op grond van deze verordening.
Douaneautoriteiten van lidstaten wijzen douanekantoren of andere plaatsen aan of keuren deze goed en specificeren de route naar deze kantoren en plaatsen, overeenkomstig de artikelen 135 en 267 van Verordening (EU) nr. 952/2013, voor het aanbrengen bij de douane van ozonafbrekende stoffen die zijn opgenomen in bijlage I en van producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan bij binnenkomst in of bij het uitgaan uit het douanegebied van de Unie. Deze douanekantoren of plaatsen moeten wat personele middelen en materiaal betreft voldoende toegerust zijn om de betreffende fysieke controles op basis van een risicoanalyse uit te voeren, en ter zake goed geïnformeerd zijn als het gaat om de voorkoming van illegale activiteiten op grond van deze verordening.
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1
1. In bijlage I opgenomen ozonafbrekende stoffen in koelapparatuur, klimaatregelingsapparatuur en warmtepompsystemen, apparatuur die oplosmiddelen bevat en systemen voor brandbeveiliging en brandblusapparaten worden bij het onderhoud of de service van de apparatuur of voorafgaand aan de ontmanteling of verwijdering daarvan teruggewonnen voor vernietiging, recycling of regeneratie.
1. In de bijlagen I en II opgenomen ozonafbrekende stoffen in koelapparatuur, klimaatregelingsapparatuur en warmtepompsystemen, apparatuur die oplosmiddelen bevat en systemen voor brandbeveiliging en brandblusapparaten worden bij het onderhoud of de service van de apparatuur of voorafgaand aan de ontmanteling of verwijdering daarvan teruggewonnen voor vernietiging, recycling of regeneratie.
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 6
6. In bijlage I opgenomen ozonafbrekende stoffen in andere dan in de leden 1 tot en met 5 genoemde producten en apparaten worden, mits dit technisch en economisch haalbaar is, teruggewonnen voor vernietiging, recycling of regeneratie dan wel vernietigd zonder voorafgaande terugwinning.
6. In de bijlagen I en II opgenomen ozonafbrekende stoffen in andere dan in de leden 1 tot en met 5 genoemde producten en apparaten worden, mits dit technisch en economisch haalbaar is, teruggewonnen voor vernietiging, recycling of regeneratie dan wel vernietigd zonder voorafgaande terugwinning.
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 9
9. De lidstaten nemen maatregelen om de terugwinning, recycling, regeneratie en vernietiging van de in bijlage I vermelde ozonafbrekende stoffen te bevorderen en stellen de minimumeisen voor de kwalificatie van het betrokken personeel vast.
9. De lidstaten nemen maatregelen om de terugwinning, recycling, regeneratie en vernietiging van de in bijlage I vermelde ozonafbrekende stoffen te bevorderen en stellen de minimumeisen voor de kwalificatie van het betrokken personeel vast. De lidstaten zorgen ervoor dat passende opleidingsprogramma’s ter beschikking worden gesteld van natuurlijke personen die deze taken verrichten.
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2
2. Ondernemingen moeten alle voorzorgsmaatregelen nemen die nodig zijn om onopzettelijke emissies van de in bijlage I opgenomen ozonafbrekende stoffen bij productieprocessen te voorkomen of tot een minimum te beperken, waaronder stoffen die onopzettelijk worden geproduceerd bij de vervaardiging van andere chemicaliën, het productieproces van apparaten, gebruik, opslag, overbrenging tussen houders of opslagsystemen of vervoer.
2. Ondernemingen moeten alle voorzorgsmaatregelen nemen die nodig zijn om onopzettelijke emissies van de in de bijlagen I en II opgenomen ozonafbrekende stoffen bij productieprocessen te voorkomen of tot een minimum te beperken, waaronder stoffen die onopzettelijk worden geproduceerd bij de vervaardiging van andere chemicaliën, het productieproces van apparaten, gebruik, opslag, overbrenging tussen houders of opslagsystemen of vervoer.
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3
3. Ondernemingen die apparaten exploiteren waarin in bijlage I opgenomen ozonafbrekende stoffen zijn verwerkt, zorgen ervoor dat opgespoorde lekkages onverwijld worden gerepareerd; dit laat het verbod op het gebruik van de ozonafbrekende stoffen onverlet.
3. Ondernemingen die apparaten exploiteren waarin in de bijlagen I en II opgenomen ozonafbrekende stoffen zijn verwerkt, zorgen ervoor dat opgespoorde lekkages onverwijld worden gerepareerd; dit laat het verbod op het gebruik van de ozonafbrekende stoffen onverlet.
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis. Ondernemingen die gebruikmaken van koel-, klimaatregelings- of warmtepompapparatuur of brandbeveiligingssystemen, met inbegrip van circuits, die ozonafbrekende stoffen bevatten, zorgen ervoor dat de vaste apparaten of systemen met een vloeistofinhoud van:
a) 3 kg of meer aan ozonafbrekende stoffen ten minste eens in de twaalf maanden op lekkage worden gecontroleerd. Deze verplichting geldt niet voor apparatuur met hermetisch afgesloten systemen die als dusdanig zijn aangemerkt en minder dan 6 kg gereguleerde stoffen bevatten;
b) 30 kg of meer aan ozonafbrekende stoffen ten minste eens in de zes maanden op lekkage worden gecontroleerd;
c) 300 kg of meer aan ozonafbrekende stoffen ten minste eens in de drie maanden op lekkage worden gecontroleerd en dat waargenomen lekkages zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen veertien dagen worden hersteld. Het apparaat of systeem wordt binnen een maand nadat een lek is hersteld op lekkage geïnspecteerd om na te gaan of de reparatie doeltreffend was.
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 5
5. De lidstaten stellen de minimumeisen vast voor de kwalificatie van het personeel dat de in lid 3 bedoelde werkzaamheden uitvoert.
5. De lidstaten stellen de minimumeisen vast voor de kwalificatie van het personeel dat de in lid 3 bedoelde werkzaamheden uitvoert. De lidstaten zorgen ervoor dat er opleidingsprogramma’s beschikbaar zijn voor natuurlijke personen die deze werkzaamheden uitvoeren.
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 3
3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 29 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot actualisering van bijlagen I en II ten aanzien van het aardopwarmingsvermogen en ozonafbrekend vermogen van de daarin opgenomen stoffen, wanneer dit noodzakelijk is in het licht van nieuwe evaluatieverslagen van de intergouvernementele werkgroep inzake klimaatverandering of nieuwe verslagen van de krachtens het protocol opgerichte wetenschappelijke beoordelingsgroep.
3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 29 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen I en II om het aardopwarmingsvermogen en ozonafbrekend vermogen van de daarin opgenomen stoffen te actualiseren, wanneer dit noodzakelijk is in het licht van nieuwe evaluatieverslagen van de intergouvernementele werkgroep inzake klimaatverandering of nieuwe verslagen van de krachtens het protocol opgerichte wetenschappelijke beoordelingsgroep, en om het aardopwarmingsvermogen van deze stoffen op een tijdschaal van twintig jaar toe te voegen.
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 – alinea 3 bis (nieuw)
Uiterlijk op 31 maart … [het jaar van toepassing van deze verordening], en vervolgens elk jaar, moeten alle ondernemingen die ozonafbrekende stoffen in de handel hebben gebracht, bij de Commissie een verslag indienen waaruit blijkt dat aan artikel 15, lid 2, is voldaan.
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 2
2. De Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen passende maatregelen om het vertrouwelijke karakter van de overeenkomstig dit artikel aan haar verstrekte informatie te waarborgen.
2. De Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen passende maatregelen om het vertrouwelijke karakter te waarborgen van de informatie die overeenkomstig dit artikel aan haar is verstrekt en de voorwaarden voor toegang tot de gegevens.
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1
1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verrichten controles om na te gaan of ondernemingen aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening voldoen.
1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verrichten regelmatig controles om na te gaan of ondernemingen aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening voldoen.
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 4 – punt c
c) opschorting of intrekking van de goedkeuring om onder het toepassingsgebied van deze verordening vallende activiteiten uit te voeren.
c) tijdelijke opschorting of intrekking van de goedkeuring om onder het toepassingsgebied van deze verordening vallende activiteiten uit te voeren.
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 5 – alinea 1
Bij onrechtmatige productie, invoer, uitvoer, in de handel brengen of gebruik van ozonafbrekende stoffen die zijn opgenomen in bijlage I of van producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, voorzien de lidstaten in de mogelijkheid om administratieve boetes van ten minste vijf maal de marktwaarde van de betrokken stoffen of betrokken producten en apparaten op te leggen. Bij herhaalde inbreuken binnen een periode van vijf jaar voorzien de lidstaten in de mogelijkheid om administratieve boetes van ten minste acht maal de marktwaarde van de betrokken stoffen of betrokken producten en apparaten op te leggen.
In gevallen van het illegaal produceren, invoeren, uitvoeren, in de handel brengen of gebruiken van ozonafbrekende stoffen die zijn opgenomen in bijlage I of van producten en apparaten die dergelijke stoffen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, stellen de lidstaten minimale administratieve boetes vast van ten minste viermaal de marktwaarde van de betreffende ozonafbrekende stoffen of producten en apparaten, en maximale administratieve boetes van ten minste zesmaal de marktwaarde van de betreffende stoffen of producten en apparaten. In geval van herhaalde inbreuken binnen een periode van vijf jaar stellen de lidstaten minimale administratieve boetes vast van ten minste zevenmaal de marktwaarde van de betreffende ozonafbrekende stoffen of producten en apparaten, en maximale administratieve boetes van ten minste tienmaal de marktwaarde van de betreffende ozonafbrekende stoffen of producten en apparaten.
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 27 bis (nieuw)
Artikel 27 bis
De lidstaten zorgen ervoor dat administratieve boetes, wanneer zij overeenkomstig artikel 27, lid 5, moeten worden opgelegd, ofwel kunnen worden opgelegd door middel van administratieve procedures ofwel door inleiding van een procedure voor de oplegging van boetes, ofwel op beide wijzen.
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 2
2. De in artikel 7, lid 4, artikel 8, lid 7, artikel 9, lid 3, artikel 16, lid 13, artikel 18, artikel 19, lid 2, artikel 20, lid 8, artikel 22, artikel 23, lid 3, en artikel 24, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [vanaf de datum van toepassing van de verordening].
2. De in artikel 6, lid 1, artikel 7, lid 4, artikel 8, lid 7, artikel 9, lid 3, artikel 16, lid 13, artikel 18, artikel 19, lid 2, artikel 20, lid 8, artikel 22, artikel 23, lid 3, en artikel 24, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van [vanaf de datum van toepassing van de verordening].
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – alinea 1
Uiterlijk op 1 januari 2033 publiceert de Commissie een rapport over de uitvoering van deze verordening.
Uiterlijk op 1 januari 2030 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de uitvoering en de doeltreffendheid van deze verordening. Hierin beoordeelt zij met name de beschikbaarheid van alternatieven voor ozonafbrekende stoffen waarvoor krachtens de artikelen 6, 7, 8 en 9 een afwijking is toegestaan. De Commissie beoordeelt ook het effect van deze verordening op de strijd tegen de illegale handel in ozonafbrekende stoffen. Na de uitvoering van de vereiste beoordelingen en de voorlegging van dit verslag kan de Commissie, indien toepasselijk, een wetgevingsvoorstel indienen.
De bij artikel 10 bis van Verordening (EG) nr. 401/2009 ingestelde Europese wetenschappelijke adviesraad inzake klimaatverandering (de “adviesraad”) kan op eigen initiatief wetenschappelijk advies verstrekken en verslagen opstellen over deze verordening. De Commissie houdt rekening met het desbetreffende advies en de desbetreffende verslagen van de adviesraad, met name wat betreft de samenhang van deze verordening met de doelstellingen van Verordening (EG) nr. 401/2009 en met de internationale verbintenissen van de Unie in het kader van de Overeenkomst van Parijs.
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Bijlage VI – punt 2 – punt f
f) de voorraden;
f) de aan het begin en het einde van de verslagperiode bestaande voorraden;
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Bijlage VI – punt 3 – punt d
d) de voorraden;
d) de aan het begin en het einde van de verslagperiode bestaande voorraden;
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Bijlage VI – punt 4 – punt b
b) de voorraden;
b) de aan het begin en het einde van de verslagperiode bestaande voorraden;
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Bijlage VI – punt 5 – alinea 1 – punt a
a) de hoeveelheden die werden vernietigd, met inbegrip van de hoeveelheden die zich in producten of apparaten bevonden;
a) de hoeveelheden die werden vernietigd, met inbegrip van de hoeveelheden die zich in producten of apparaten bevonden, alsook de als bijproducten vernietigde hoeveelheden;
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Bijlage VI – punt 5 – alinea 1 – punt b
b) de voorraden die wachten op vernietiging, met inbegrip van de hoeveelheden die zich in producten of apparaten bevinden;
b) de aan het begin en het einde van de verslagperiode bestaande voorraden die wachten op vernietiging, met inbegrip van de hoeveelheden die zich in producten of apparaten bevinden;
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Bijlage VI – punt 5 – alinea 2
Elke onderneming die ozonafbrekende stoffen als bedoeld in bijlage I vernietigt die niet onder punt 2, e), van deze bijlage vallen, verstrekt tevens gegevens over de van en aan andere ondernemingen in de Unie gekochte en verkochte hoeveelheden.
Elke onderneming die ozonafbrekende stoffen vernietigt die niet onder punt 2, e), van deze bijlage vallen, verstrekt tevens gegevens over de van en aan andere ondernemingen in de Unie gekochte en verkochte hoeveelheden.
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Bijlage VI – punt 6 – alinea 1 – punt b
b) de voorraden;
b) de aan het begin en het einde van de verslagperiode bestaande voorraden;
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Bijlage VI – punt 6 – alinea 1 – punt c
c) de processen en emissies, waaronder die welke verband houden met vervoer en opslag, met inbegrip van de overbrenging van de ene container naar de andere.
c) de soorten gebruik als grondstof, alsook de processen en emissies, waaronder die welke verband houden met vervoer en opslag, met inbegrip van de overbrenging van de ene container naar de andere.
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Bijlage VI – punt 6 – alinea 2
Elke onderneming die ozonafbrekende stoffen als bedoeld in bijlage I als grondstof of technische hulpstof gebruikt, verstrekt tevens gegevens over de van en aan andere ondernemingen in de Unie gekochte en verkochte hoeveelheden.
Elke onderneming die ozonafbrekende stoffen als grondstof of technische hulpstof gebruikt, verstrekt tevens gegevens over de van en aan andere ondernemingen in de Unie gekochte en verkochte hoeveelheden.
De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement (A9-0050/2023).