Resolutie van het Europees Parlement van 1 juni 2023 over de inbreuken op de rechtsstaat en de grondrechten in Hongarije en de bevroren EU-gelden (2023/2691(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), met name artikel 2, artikel 4, lid 3, en artikel 7, lid 1,
– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”),
– gezien Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting(1)(verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat),
– gezien Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit(2) (RRF-verordening),
– gezien Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid(3) (verordening gemeenschappelijke bepalingen),
– gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de protocollen daarbij,
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,
– gezien de internationale mensenrechtenverdragen van de Verenigde Naties en de Raad van Europa,
– gezien zijn resoluties van 12 september 2018 over een voorstel houdende een verzoek aan de Raad om overeenkomstig artikel 7, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie te constateren dat er een duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending door Hongarije van de waarden waarop de Unie berust(4) en van 15 september 2022 over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende de constatering, overeenkomstig artikel 7, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat er een duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending door Hongarije van de waarden waarop de Unie berust(5),
– gezien zijn resoluties van 16 januari 2020 en 5 mei 2022 over hoorzittingen die plaatsvinden in het kader van artikel 7, lid 1, VEU met betrekking tot Polen en Hongarije(6),
– gezien zijn resolutie van 24 november 2022 over de beoordeling van de inachtneming door Hongarije van de rechtsstatelijke voorwaarden in het kader van de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat, en de stand van zaken met betrekking tot het Hongaarse herstel- en veerkrachtplan(7),
– gezien de brief van de voorzitters van vijf politieke fracties in het Europees Parlement van 23 april 2023 over het wetsontwerp gericht op docenten en over de wetgeving inzake klokkenluiders,
– gezien de landenhoofdstukken over Hongarije in de jaarverslagen over de rechtsstaat van de Commissie, met name die van 2021 en 2022,
– gezien de opmerkingen naar aanleiding van de onderzoeksmissie naar Hongarije van zijn Commissie begrotingscontrole van 15 tot 17 mei 2023,
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren, de waarden zijn waarop de Unie is gegrondvest, zoals neergelegd in artikel 2 VEU en zoals weerspiegeld in het Handvest en opgenomen in internationale mensenrechtenverdragen;
B. overwegende dat, zoals uiteengezet in artikel 49 VEU, de EU uit staten bestaat die zich er vrij en vrijwillig toe hebben verbonden de in artikel 2 VEU bedoelde gemeenschappelijke waarden te eerbiedigen;
C. overwegende dat een lidstaat de in artikel 2 VEU opgenomen waarden in acht moet nemen om aanspraak te kunnen maken op alle uit de toepassing van de Verdragen voortvloeiende rechten; overwegende dat Hongarije zelf de in artikel 2 VEU verankerde waarden heeft onderschreven; overwegende dat het bestaan van een duidelijk gevaar voor een ernstige schending van de in artikel 2 verankerde waarden door een lidstaat niet alleen betrekking heeft op die afzonderlijke lidstaat, maar ook verstrekkende gevolgen heeft voor de andere lidstaten, voor het wederzijds vertrouwen tussen hen, voor de Unie in haar geheel en voor de rechten van haar burgers;
D. overwegende dat het toepassingsgebied van artikel 7 VEU niet beperkt is tot de verplichtingen uit hoofde van de Verdragen, zoals bepaald in artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; overwegende dat de Unie het bestaan van een duidelijk gevaar voor een ernstige schending van de gemeenschappelijk waarden kan beoordelen op gebieden die onder de bevoegdheden van de lidstaten vallen;
E. overwegende dat de rechtsstaat er in Hongarije sinds een aantal jaar op achteruit gaat ten gevolge van de systematische maatregelen van zijn regering; overwegende dat deze situatie niet voldoende is aangepakt, er veel zorgen blijven bestaan en er veel nieuwe problemen de kop op blijven steken; overwegende dat dit negatieve gevolgen heeft voor het imago van de EU, en haar doeltreffendheid en geloofwaardigheid bij het wereldwijd verdedigen van de grondrechten, de mensenrechten en de democratie; overwegende dat dit probleem moet worden aangepakt door middel van gezamenlijk optreden van de EU;
F. overwegende dat de Hongaarse regering de afgelopen drie jaar door toepassing van bijzondere rechtsregelingen middels nooddecreten wetten heeft kunnen uitvaardigen, onder het mom van diverse uitzonderlijke omstandigheden; overwegende dat de Hongaarse regering zelfs voor de COVID-19-pandemie al gebruik maakte van bijzondere rechtsregelingen; overwegende dat naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne de noodtoestand is uitgeroepen in Hongarije en die onlangs is verlengd;
G. overwegende dat de Hongaarse regering talrijke nooddecreten blijft uitvaardigen die weinig te maken hebben met de redenen voor het uitroepen van de noodtoestand; overwegende dat de Hongaarse regering op 27 april 2023 met name een nooddecreet heeft uitgevaardigd waarin wordt bepaald dat lokale overheden niet verplicht zijn ervoor te zorgen dat burgers persoonlijk deelnemen aan gemeentelijke openbare hoorzittingen;
H. overwegende dat de Hongaarse regering op 2 maart 2023 een wetsontwerp heeft voorgesteld betreffende de rechtspositie van werknemers in het openbaar onderwijs en de wijziging van een aantal aanverwante wetten, waarbij het recht op vrijheid van meningsuiting van docenten en hun arbeids- en sociale rechten ingrijpend worden ingeperkt;
I. overwegende dat de Hongaarse nationale vergadering op 3 mei 2023 een pakket gerechtelijke hervormingen heeft goedgekeurd zonder degelijke parlementaire toetsing of openbare raadpleging; overwegende dat dit pakket niets bevat om de recente politieke benoemingen in de hoogste rangen van het justitieel stelsel van het land te herzien;
J. overwegende dat de beslissingen, waaronder de benoemingen, aangaande de werking van de nieuwe autoriteit voor integriteit van het land transparant en onafhankelijk moeten zijn teneinde elke twijfel over haar legitimiteit te vermijden; overwegende dat in het eerste jaarverslag van deze autoriteit niet alle bijdragen van de belanghebbenden over de ernst van de systematische corruptie bij het beheer van de EU-gelden in Hongarije in ogenschouw werden genomen;
K. overwegende dat de Commissie op 15 februari 2023, nadat zij er jarenlang bij Hongarije op had aangedrongen Richtlijn (EU) 2019/1937 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden(8) om te zetten in nationale wetgeving, bij het Hof van Justitie van de EU een procedure tegen Hongarije heeft ingeleid wegens niet-omzetting van de richtlijn; overwegende dat de Hongaarse nationale vergadering op 11 april 2023 eindelijk nieuwe wetgeving aannam die ertoe strekte de wetgeving inzake de bescherming van klokkenluiders van 2013 te vervangen en Richtlijn (EU) 2019/1937 om te zetten in nationaal recht; overwegende dat de gewijzigde wetgeving bepalingen bevatte op grond waarvan burgers activiteiten konden melden die ingaan tegen de Hongaarse levenswijze en de grondwet, zoals activiteiten waarmee de “grondwettelijk erkende rol van het huwelijk en het gezin” wordt aangetast; overwegende dat deze wetgeving daarna door de Hongaarse president werd teruggestuurd naar de Hongaarse nationale vergadering; overwegende dat deze wetgeving, als die in de oorspronkelijke vorm zou zijn aangenomen, openlijke discriminatie zou hebben gelegitimeerd en een ernstige bedreiging zou hebben gevormd voor de rechten van lhbtiq+-personen en voor de vrijheid van meningsuiting van iedereen in Hongarije; overwegende dat de Hongaarse nationale vergadering de wet op 23 mei 2023 heeft aangenomen, nadat de controversiële bepalingen daaruit waren geschrapt;
L. overwegende dat de onafhankelijke media en maatschappelijke organisaties tijdens recente protesten een stijging van buitensporig gebruik van geweld en willekeurige detentie door de Hongaarse politie hebben opgemerkt, met name gericht op minderjarigen en verkozen politici;
M. overwegende dat de Raad op 15 december 2022 Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2506 inzake maatregelen ter bescherming van de Uniebegroting tegen schendingen van de beginselen van de rechtsstaat in Hongarije(9) heeft vastgesteld; overwegende dat de maatregelen de schorsing omvatten van 55 % van de vastleggingen in de begroting voor de drie operationele programma’s in het kader van het cohesiebeleid, en een verbod om juridische verplichtingen aan te gaan met trusts van openbaar belang die op grond van de Hongaarse wet IX van 2021 zijn opgericht of door entiteiten in het bezit van dergelijke trusts van openbaar belang; overwegende dat Hongarije de Commissie uiterlijk op 16 maart 2023, en vervolgens om de drie maanden in kennis moet stellen van de stand van uitvoering van de corrigerende maatregelen die het land heeft toegezegd met zijn tweede antwoord aan de Commissie, daaronder begrepen de aanvullende toezeggingen in de brief van Hongarije van 13 september 2022;
N. overwegende dat de Hongaarse regering in februari 2023 het initiatief nam voor de terugtreding van een aantal ministers van de regering uit de raden van bestuur van trusts van openbaar belang die toezicht houden op de werking van belangrijke universiteiten; overwegende dat deze ministers op ondoorzichtige wijze werden vervangen door andere politiek benoemde personen met nauwe banden met de huidige regeringspartij; overwegende dat er tot op heden geen maatregelen zijn voorgesteld om de academische vrijheid in Hongarije volledig te herstellen;
O. overwegende dat er tussen 2017 en 2021 in totaal 1 993 onregelmatigheden werden vastgesteld, zowel frauduleuze als niet-frauduleuze, met betrekking tot de Europese structuur- en investeringsfondsen en de fondsen voor landbouw en plattelandsontwikkeling, hetgeen Hongarije op de zesde plek plaatst wat dergelijke ontdekte gevallen betreft in de lidstaten van de EU; overwegende dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding tijdens dezelfde periode 26 onderzoeken naar misbruik van EU-middelen afsloot met aanbevelingen voor financiële terugvorderingen; overwegende dat dit het hoogste aantal afgeronde onderzoeken is van alle lidstaten; overwegende dat de audits van de Commissie voor de periode 2014-2020 hebben geleid tot 13 verzoeken om corrigerende maatregelen en uitstelprocedures en een schorsingsbeslissing, en naar schatting 1,48 miljard EUR aan financiële correcties;
P. overwegende dat de weigering van de Hongaarse autoriteiten om deel te nemen aan de nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie voorkomt dat die laatstgenoemde in Hongarije fraude en wanbeheer met betrekking tot EU-gelden kan onderzoeken, en bijgevolg leidt tot bijkomende risico’s voor een gezond financieel beheer van EU-gelden;
Q. overwegende dat de Raad op 15 december 2022 een uitvoeringsbesluit heeft vastgesteld betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Hongarije, waarin verschillende mijlpalen worden vastgesteld die daadwerkelijk moeten worden uitgevoerd vóór de indiening van het eerste betalingsverzoek;
R. overwegende dat de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat het enige stuk secundaire wetgeving is waarin de eerbiediging van de rechtsstaat wordt gekoppeld aan de toegang tot EU-gelden; overwegende dat de Commissie op 22 december 2022 een partnerschapsovereenkomst met Hongarije heeft vastgesteld, die een gedetailleerd stappenplan bevat om de administratieve capaciteit van Hongarije te versterken en uitdagingen aan te pakken zoals de transparantie van, en concurrentie op, de markten voor overheidsopdrachten, de preventie, opsporing en rechtzetting van corruptie, fraude en belangenconflicten, en capaciteitsopbouw wat de begunstigden van de financiering uit het cohesiebeleid en partners betreft; overwegende dat de Commissie ook diverse operationele programma’s heeft goedgekeurd, waarbij zij verwees naar verschillende horizontale en thematische faciliterende voorwaarden; overwegende dat de Commissie tot de conclusie is gekomen dat Hongarije momenteel niet voldoet aan de horizontale faciliterende voorwaarde inzake het Handvest met betrekking tot de rechterlijke onafhankelijkheid en de bepalingen van diverse wetten die serieuze risico’s inhouden voor de lhbtiq+-rechten, academische vrijheid en het recht op asiel; overwegende dat Hongarije in zijn zelfbeoordeling concludeerde dat diverse thematische faciliterende voorwaarden niet werden vervuld, met name zijn nationaal strategisch kader voor gendergelijkheid, zijn nationaal strategisch beleidskader voor sociale integratie en armoedebestrijding, en zijn nationaal strategisch beleidskader voor integratie van de Roma; overwegende dat de Commissie hier kennis van heeft genomen; overwegende dat zowel de horizontale als de thematische faciliterende voorwaarden tijdens de gehele programmeringsperiode in acht moeten worden genomen om vergoedingen vanuit de begroting van de EU te kunnen krijgen voor uitgaven;
S. overwegende dat Hongarije een van de grootste netto-ontvangers is van EU-gelden; overwegende dat het risico voor het gezond financieel beheer van de EU-begroting volgens de Commissie aanzienlijk kan worden geacht in het licht van de ernst van de onregelmatigheden die zijn vastgesteld met betrekking tot de Hongaarse overheidsopdrachten, met name wat het toegenomen aantal openbare aanbestedingen met één enkele inschrijver betreft;
T. overwegende dat Hongarije zich ertoe heeft verbonden te voldoen aan de relevante landenspecifieke aanbeveling van het Europees Semester, zoals verankerd in de aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 over het nationale hervormingsprogramma 2022 van Hongarije en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2022 van Hongarije(10), met name teneinde de onderwijsresultaten en de kwaliteit en transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren door een effectieve sociale dialoog in te stellen, andere belanghebbenden te betrekken en regelmatige effectbeoordelingen uit te voeren;
1. herhaalt zijn bevindingen, zorgen en aanbevelingen die in zijn eerdere resoluties over Hongarije werden geuit en met name de 12 domeinen die zijn beschreven in zijn resoluties van 12 september 2018 en 15 september 2022; veroordeelt de doelbewuste en systematische inspanningen van de Hongaarse regering om de in artikel 2 VEU verankerde waarden waarop de EU berust, te ondermijnen; herinnert eraan dat de Hongaarse regering ervoor verantwoordelijk is de eerbiediging van het EU-recht en de in artikel 2 VEU verankerde waarden te herstellen;
2. spreekt zijn grote bezorgdheid uit over de verdere achteruitgang van de situatie inzake de rechtsstaat en de grondrechten in Hongarije sedert de goedkeuring van de resolutie van het Europees Parlement van 15 september 2022, met name met betrekking tot diverse wetshandelingen die op ondoorzichtige wijze werden vastgesteld zonder voldoende mogelijkheden voor debatten en amendementen in het parlement en zonder een betekenisvolle openbare raadpleging; maakt zich voorts zorgen over de herhaalde en onrechtmatige uitroeping van de “noodtoestand”, het onjuist gebruik van de bescherming van klokkenluiders om lhbtiq+-rechten en de vrijheid van meningsuiting te ondermijnen, en de beperking van de status van docenten en de inbreuk op hun sociale en arbeidsrechten, hetgeen een bedreiging vormt van de academische vrijheid;
3. veroordeelt de communicatiecampagnes van de Hongaarse regering die tegen de EU zijn gericht en die deel uitmaken van de regeringsstrategie om de aandacht af te leiden van haar niet-naleving van de in artikel 2 VEU verankerde waarden en haar systematische corruptie; is van mening dat dergelijke campagnes het vertrouwen tussen de EU en Hongarije verdere schade toebrengen en een gepast antwoord vergen van de Commissie;
4. betreurt gezien de komende Europese en gemeenteraadsverkiezingen in 2024 dat de aanbevelingen in het eindverslag van het Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten van de OVSE over haar verkiezingswaarnemingsmissie van de Hongaarse parlementaire verkiezingen en het referendum van 3 april 2022 niet zijn uitgevoerd; dringt er bij de Hongaarse regering op aan haar organisatie van de verkiezingen in overeenstemming te brengen met OVSE-verbintenissen en andere internationale verplichtingen en normen voor democratische verkiezingen;
5. benadrukt dat de rechtsstaat van essentieel belang is voor een functionerende interne markt in de EU; benadrukt dat de Hongaarse autoriteiten particulieren, ondernemingen en lokale en regionale overheden gelijke kansen moeten garanderen wat betreft toegang tot EU-financiering, en onafhankelijk gerechtelijk toezicht moeten waarborgen, alsook onpartijdige en doeltreffende klachtenmechanismen voor ondernemingen; is uiterst bezorgd dat de pijlers van de rechtsstaat, met name het verbod op willekeur van de uitvoerende macht, onder zware druk staan in Hongarije; benadrukt dat dit heeft geleid tot een discriminatie- en angstklimaat dat indruist tegen de pijlers van de interne markt en een ernstig risico vormt voor sommige ondernemingen en hun rechtmatige zakelijke belangen; onderstreept dat alle ondernemingen op de Hongaarse markt dezelfde rechten en plichten zouden moeten hebben bij het zakendoen, of zij nu in handen zijn van Hongaarse of niet-Hongaarse personen of entiteiten, en dat zij moeten kunnen vertrouwen op rechtvaardig en voorspelbaar bestuur door de Hongaarse regering;
6. is ontzet door de meldingen van intimidatiemethoden, zoals bezoeken van de geheime politie aan de vestigingen van bedrijven, en andere vormen van druk die worden ingezet door bepaalde personen waarvan bekend is dat zij banden hebben met de nabije omgeving of het kabinet van de premier, met het doel ervoor te zorgen dat zij die als “strategisch” beschouwde delen van de Hongaarse industrie onder hun toezicht krijgen; benadrukt dat in dergelijke “strategische” domeinen van de industrie de regering vaak lagere wettelijke normen of vrijstellingen hanteert voor ondernemingen, onder meer uit hoofde van het mededingingsrecht en door bijzondere rechtsregelingen te gebruiken;
7. veroordeelt voorts de gemelde systematische discriminatiepraktijken gericht tegen ondernemingen in bepaalde sectoren in Hongarije, politiek gemotiveerde handelspraktijken die concurrenten een oneerlijk voordeel verschaffen, ondoorzichtige en gemanipuleerde openbare aanbestedingsprocedures, overnamebiedingen door de regering en entiteiten met banden met de premier, en het gebruik van EU-gelden om politieke bondgenoten van de regering te verrijken in strijd met de EU-regels voor mededinging en openbare aanbestedingen; benadrukt dat de beoogde ondernemingen overwegend actief zijn in sectoren zoals de telecommunicatie, detailhandel, bouw, vervoer, media, uitgeverijen, banken en verzekeringen; maakt zich ernstige zorgen over de toenemende concentratie van bedrijven in de handen van oligarchen met banden met de huidige regering die openbaar hebben aangegeven dat zij van plan zijn zich in te kopen in deze sectoren, alsook over acties tegen de concurrenten van deze ondernemingen; benadrukt dat de discriminerende maatregelen willekeurige wetgeving, bijzondere vereisten voor vergunningen en de verlenging van aanvullende en tijdelijke COVID-19-belastingen en -heffingen omvatten, zoals de omzetbelasting voor de detailhandel, registratieverplichtingen met betrekking tot de invoer en uitvoer van materiaal, onredelijke prijsplafonds in de voedingsdetailhandel, een toenemend aantal inspecties en audits en andere intimidatiemaatregelen;
8. herinnert eraan dat binnen het toepassingsgebied van de Verdragen alle discriminatie wegens nationaliteit is verboden in overeenstemming met het Handvest, en dat de vrijheid van vestiging, de vrijheid om diensten te verrichten en het vrij verkeer van kapitaal fundamentele vrijheden zijn van de interne markt; onderstreept dat de regels inzake gelijke behandeling niet alleen openlijke discriminatie op grond van nationaliteit, of, in het geval van een onderneming, haar zetel, verbieden, maar ook alle vormen van verkapte discriminatie die door toepassing van andere onderscheidingscriteria in feite tot hetzelfde resultaat leidt; benadrukt dat de correcte uitvoering van de regels voor mededinging en openbare aanbestedingen ook in het belang is van Hongaarse ondernemingen;
9. betreurt het herhaaldelijk gebruik van overheidsdecreten om de jaarlijkse begroting van Hongarije te wijzigen, waardoor de Hongaarse begroting voor 2022 95 maal is gewijzigd en waarbij volledig voorbij wordt gegaan aan de normale begrotingsprocedure en de rol van het parlement en democratische toetsing van de planning, uitvoering en controle op de uitgaven in de begroting praktisch onmogelijk wordt; is van mening dat dit duidelijk aantoont dat er een gebrek is aan gezond financieel beheer van de begroting;
10. betreurt het ten zeerste dat de Raad er niet in slaagt om in het kader van de lopende procedure krachtens artikel 7, lid 1, VEU, daadwerkelijk vooruitgang te boeken; herhaalt zijn verzoek aan de Raad om te reageren op alle nieuwe ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de rechtsstaat, de democratie en de grondrechten; herhaalt zijn verzoek aan de Raad om aanbevelingen te doen in het kader van deze procedure, waarbij wordt benadrukt dat verdere vertraging van dergelijk optreden een schending van het beginsel van de rechtsstaat door de Raad zelf zou vormen, met langdurige en mogelijk schadelijke gevolgen; benadrukt dat de rol en de bevoegdheden van het Parlement moeten worden geëerbiedigd;
11. onderstreept de belangrijke rol van het voorzitterschap van de Raad om het werk van de Raad gericht op de EU-wetgeving aan te zwengelen, en tegelijkertijd de continuïteit van de EU-agenda te waarborgen en de Raad te vertegenwoordigen in de betrekkingen met de andere instellingen van de EU; vraagt zich af hoe Hongarije zich geloofwaardig van deze taak zal kunnen kwijten in 2024, gezien zijn niet-naleving van het EU-recht en de in artikel 2 VEU verankerde waarden en het beginsel van loyale samenwerking; verzoekt de Raad om zo snel mogelijk een passende oplossing te vinden; herinnert eraan dat het Parlement gepaste maatregelen kan nemen indien een dergelijke oplossing er niet komt;
12. herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om ten volle gebruik te maken van de haar ter beschikking staande instrumenten om het duidelijke risico op een ernstige schending door Hongarije van de waarden waarop de Unie berust, aan te pakken, en denkt hierbij met name aan versnelde inbreukprocedures, verzoeken om voorlopige maatregelen bij het Hof van Justitie van de EU en acties met betrekking tot het gebrek aan uitvoering van zijn uitspraken;
13. betreurt ten zeerste dat in sommige gevallen de indruk werd gewekt dat er over bepaalde wetgevingshandelingen die door de Hongaarse regering werden voorgesteld of door de Hongaarse nationale vergadering werden goedgekeurd een overeenkomst bestond met de Commissie; verzoekt de Commissie met klem zich te weerhouden van acties of verklaringen die erop zouden kunnen wijzen dat er sprake is geweest van ondoorzichtige onderhandelingen of overeenkomsten waarbij een voorbarig oordeel wordt geveld over het officiële standpunt van de instellingen; onderstreept dat de Commissie de taak heeft op onafhankelijke en objectieve wijze te oordelen over de naleving van de mijlpalen en voorwaarden door Hongarije, zonder de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten in gevaar te brengen;
14. betreurt het gebrek aan informatie die ter beschikking werd gesteld aan het Parlement over de beoordeling door de Commissie van de naleving van de mijlpalen en voorwaarden door de Hongaarse autoriteiten, hetgeen ertoe leidt dat het Parlement zijn rol als begrotings- en kwijtingsautoriteit niet volledig kan spelen; uit zijn onvrede over het feit dat het Parlement vaak van de pers of andere bronnen moet vernemen wat de Commissie van plan is te aanvaarden of wat zij aanvaardt van de Hongaarse autoriteiten; verwacht dat de Commissie het Parlement en de Raad snel en op regelmatige basis op de hoogte stelt van alle relevante ontwikkelingen, met name wanneer er nieuwe feiten opduiken, en herinnert de Commissie in het bijzonder aan haar wettelijke verplichtingen die zijn bepaald in artikel 25, lid 2 van de RRF-verordening en artikel 8 van de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat; wijst ook op het belang van transparantie voor de Europese burgers, waaronder de Hongaarse burgers die direct worden getroffen hierdoor; verzoekt de Commissie verslag uit te brengen aan het Parlement over haar voornemens alvorens zij definitieve beslissingen neemt;
15. verzoekt de Commissie haar rol als hoedster van de Verdragen ten volle uit te oefenen door haar procedures en criteria voor de beoordelingen van relevante voorwaarden, mijlpalen, streefcijfers en verbintenissen in het kader van de verordening gemeenschappelijke bepalingen, de RRF-verordening en de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat verder te verduidelijken en toe te lichten, met inbegrip van de rol van diensten, individuele commissarissen en het college als geheel; verwacht dat de Commissie ervoor zorgt dat elke beoordeling over wetgeving die in Hongarije wordt opgesteld openbaar toegankelijk is, alleen het openbaar toegankelijke ontwerp volgt en niet vooraf gaat aan een openbare raadpleging, en verwacht dat zij de eindconclusies pas trekt nadat de definitieve tekst is goedgekeurd, gepubliceerd en vertaald; verzoekt de Commissie de rol van het Parlement te respecteren, zoals vastgelegd in die verordeningen;
16. is ingenomen met de vaststelling van maatregelen uit hoofde van de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat en verwacht dat de Commissie en de Raad de vastgestelde maatregelen pas weer in trekken wanneer concreet bewijs geleverd is dat garandeert dat de redenen die tot vaststelling van de maatregelen hebben geleid uitvoerig zijn aangepakt, in concreto dat de corrigerende maatregelen die de Hongaarse regering heeft genomen in de praktijk ook doeltreffend zijn gebleken en, met name, dat de reeds goedgekeurde maatregelen onverminderd en ten volle worden uitgevoerd; benadrukt dat de EU onmiddellijk maatregelen moet treffen uit hoofde van de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat indien deze maatregelen in de toekomst worden teruggedraaid; herhaalt zijn standpunt dat enkel de 17 maatregelen waar de Commissie en de Hongaarse regering over hebben onderhandeld onvoldoende zijn om het bestaande systemische risico voor de financiële belangen van de EU weg te nemen; verzoekt de Commissie een passende beoordeling van de recente ontwikkelingen op wetgevingsgebied te maken en uit hoofde van de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat onmiddellijk maatregelen te treffen naar aanleiding van andere overige schendingen van de rechtsstaat, met name die met betrekking tot de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en andere gronden die zijn aangekaart in de brief die de Commissie Hongarije op 19 november 2021 heeft toegezonden;
17. herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om ervoor te zorgen dat de eindontvangers of begunstigden van EU-gelden niet verstoken blijven van deze middelen, zoals uiteengezet in artikel 4, leden 4 en 5 van de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat; verzoekt de Commissie manieren te vinden om ervoor te zorgen dat de EU-middelen aankomen bij burgers, ondernemingen, regionale en lokale overheden, niet-gouvernementele organisaties en andere relevante belanghebbenden als de regering niet meewerkt met betrekking tot de tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat; herhaalt dat lokale en regionale overheden die worden geleid door oppositiepartijen van de huidige regering financieel buitengewoon zwaar worden getroffen ten gevolge van het optreden van de regering;
18. onderstreept dat de academische vrijheid volledig moet worden hersteld aan Hongaarse universiteiten door alle mogelijkheden voor politiek gemotiveerde inmenging in de onafhankelijke werking van overheidsinstanties of structuren voor vermogensbeheer zoals trusts van openbaar belang weg te nemen;
19. Verwacht dat de Commissie waarborgt dat op bevredigende wijze wordt voldaan aan de mijlpalen (met inbegrip van de zogeheten “supermijlpalen”) en de streefcijfers die zijn gekoppeld aan het eerste betalingsverzoek van Hongarije in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht, zoals vereist in de RRF-verordening; verwacht dat de Commissie nauwlettend toeziet op een eventuele herziening van de maatregelen die gekoppeld zijn aan de mijlpalen of streefcijfers en onmiddellijk optreedt indien er bewijzen zouden worden gevonden die op het tegendeel wijzen; wijst op het belang van medebestuur en dat Hongarije uit hoofde van de RRF-verordening moet waarborgen dat regionale en lokale overheden, het maatschappelijk middenveld en andere relevante belanghebbenden op passende wijze worden betrokken bij het opstellen en uitvoeren van het nationaal herstel- en veerkrachtplan; benadrukt het feit dat lokale en regionale overheden niet op passende wijze betrokken waren bij het opstellen van het nationaal herstel- en veerkrachtplan zoals verlangd in de RRF-verordening; wijst er voorts op dat voor de invoeging van een hoofdstuk over REPowerEU in het nationale herstel- en veerkrachtplan een aanvullende raadpleging met relevante belanghebbenden vereist is, waarbij zij voldoende tijd krijgen om te reageren;
20. houdt vol dat adequate controle- en auditmaatregelen van essentieel belang zijn voor de bescherming van de financiële belangen van de EU; is van mening dat de huidige audit- en controleregelingen die de Hongaarse autoriteiten hebben ingevoerd in de praktijk concrete resultaten moeten opleveren, met name voor de aanpak van systeemkwesties en de garantie op voldoende betrouwbare rekeningen, voordat de EU-gelden kunnen worden uitbetaald; herinnert aan de RRF-bepalingen en de richtsnoeren die door de Commissie zijn vastgesteld, waarin wordt uiteengezet dat de adequaatheid van de controle- en auditstelsels een voorwaarde is voor de uitbetaling van de RRF-financiering en dat niet-naleving moet leiden tot opschorting van de volledige termijn en alle toekomstige termijnen; verzoekt de Commissie de bestaande methode strikt toe te passen; erkent de totstandbrenging van nieuwe structuren, zoals de autoriteit voor integriteit, en hun mogelijke gevolgen voor de aanpak van bestaande problemen op gebieden met betrekking tot controles, audits, openbare aanbestedingen, belangenconflicten en andere relevante gebieden, en wacht met belangstelling op de concrete en duurzame resultaten in de praktijk; dringt erop aan dat deze pas opgerichte structuren moeten worden voorzien van de juiste middelen en voldoende onafhankelijkheid moeten hebben (zonder invloed van de regering of de politiek) teneinde zich te kunnen kwijten van hun taken, rekening houdend met het recente ontslag van diverse leden van de taskforce voor corruptiebestrijding;
21. neemt nota van de goedkeuring van de partnerschapsovereenkomst tussen de Commissie en Hongarije en van de operationele programma’s; is ingenomen met de kritische beoordeling van de vervulling van de faciliterende voorwaarden door Hongarije, met name de horizontale faciliterende voorwaarde inzake het Handvest; verwacht dat de Commissie naar behoren nagaat of zowel aan de horizontale als de thematische faciliterende voorwaarden is voldaan voordat er betalingen worden verricht en tijdens de gehele financieringsperiode nauw toezicht houdt op de naleving ervan; verzoekt de Commissie om nauwlettend in de gaten te houden of het partnerschapsbeginsel en de horizontale beginselen, zoals verankerd in de verordening gemeenschappelijke bepalingen, volledig worden geëerbiedigd;
22. benadrukt dat de maatregelen die nodig zijn voor de vrijgave van EU-financiering, zoals vastgesteld door middel van de relevante beslissingen die uit hoofde van de verordening gemeenschappelijke bepalingen, de RRF-verordening en de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat zijn genomen, moeten worden behandeld als één enkel integraal pakket, en dat er geen betalingen mogen worden verricht indien er weliswaar voortgang is geboekt op een of meerdere gebieden, maar er nog tekortkomingen bestaan op andere; hamert bovendien op de noodzaak van passende controles teneinde te voorkomen dat de afgesproken maatregelen worden omzeild door de autoriteiten;
23. blijft vastberaden ervoor te zorgen dat de EU-gelden in Hongarije aankomen zodra is voldaan aan de voorwaarden; herhaalt dat de Hongaarse regering verplicht is om te voldoen aan de vereisten die zijn uiteengezet in de relevante beslissingen die uit hoofde van de verordening gemeenschappelijke bepalingen, de RRF-verordening en de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat zijn genomen en dat niet-naleving en negatieve resultaten, waaronder het gebrek aan of het opschorten van vastleggingen, vrijmakingen of financiële correcties, rechtstreekse gevolgen zijn van het feit dat de regering haar verplichtingen niet nakomt;
24. houdt vol dat het belangrijk is dat de EU haar waarden en beginselen verdedigt met behulp van alle instrumenten waarover zij beschikt; benadrukt het risico dat EU-financiering zonder de passende maatregelen kan worden misbruikt om de gevestigde belangen van de bestaande politieke en economische gezagsdragers te bestendigen, rekening houdend met de verkiezingscontext; is van mening dat de op de Hongaarse zaak gerichte uitvoering van de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat de doeltreffendheid van het mechanisme zelf zal definiëren en een precedent zal creëren aangaande de manier waarop de instellingen van de EU de bescherming van de financiële belangen van de EU waarborgen; onderstreept dat maatregelen om de schendingen van de rechtsstaat aan te pakken ertoe kunnen leiden dat burgers meer vertrouwen krijgen in de EU;
25. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en de Verenigde Naties.
Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2506 van de Raad van 15 december 2022 inzake maatregelen ter bescherming van de Uniebegroting tegen schendingen van de beginselen van de rechtsstaat in Hongarije (PB L 325 van 20.12.2022, blz. 94).