Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2023/2742(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B9-0323/2023

Debatten :

Stemmingen :

PV 12/07/2023 - 8.8
CRE 12/07/2023 - 8.8
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P9_TA(2023)0279

Aangenomen teksten
PDF 139kWORD 53k
Woensdag 12 juli 2023 - Straatsburg
Situatie in Libanon
P9_TA(2023)0279RC-B9-0323/2023

Resolutie van het Europees Parlement van 12 juli 2023 over de situatie in Libanon (2023/2742(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Libanon, met name de resolutie van 16 september 2021 over de situatie in Libanon(1),

–  gezien eerdere resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de resoluties 1559(2004), 1701(2006), 2539(2020), 2591(2021) en 2650(2022),

–  gezien de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds(2),

–  gezien Besluit 2007/860/EG van de Raad van 10 december 2007 tot toekenning van communautaire macrofinanciële bijstand aan Libanon(3),

–  gezien de persverklaring van de Delegatie voor de betrekkingen met de Mashreklanden over een officieel bezoek aan Libanon van 19 t/m 23 juni 2023,

–  gezien de verbintenissen die werden aangegaan in het kader van de partnerschapsprioriteiten EU-Libanon in november 2016, de CEDRE-conferentie (Conférence économique pour le développement, par les réformes et avec les entreprises) van 6 april 2018, het Libanese hervormings-, herstel- en wederopbouwkader (3RF) in december 2020 en de bijeenkomsten van de Internationale Steungroep voor Libanon op 11 december 2019, 23 september 2020 en 19 mei 2021,

–  gezien het eindrapport van de EU-verkiezingswaarnemingsmissie over de parlementsverkiezingen van 15 mei 2022,

–  gezien het besluit van de Europese Raad van 26 juli 2022 om het EU-kader voor gerichte sancties met een jaar te verlengen,

–  gezien de verklaring van Josep Borrell, vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) van 1 november 2022 over de politieke situatie in Libanon, en die van 8 april 2023 over de geweldsescalatie,

–  gezien de verklaring van de delegatie van de Europese Unie van 13 november 2022 over de huidige situatie in Libanon,

–  gezien de verklaring van de speciale coördinator van de VN voor Libanon van 3 april 2023 over de gemeentelijke verkiezingen in Libanon,

–  gezien de verklaringen van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten en haar woordvoerder over de situatie in Libanon,

–  gezien de vier verdragen van Genève van 1949 betreffende de status van vluchtelingen en de aanvullende protocollen daarbij, die door Libanon zijn geratificeerd,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

–  gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de huidige situatie in Libanon uiterst verontrustend en bijzonder zorgwekkend is als gevolg van de politieke, economische, sociale, financiële en gezondheidscrisis en de institutionele impasse; overwegende dat de elektriciteits-, gas- en waterprijzen in juni 2022 vanwege de inflatie een stijging van bijna 600 % vertoonden; overwegende dat de meerderheid van de Libanese bevolking in armoede leeft en dat de autoriteiten er niet in slagen ieders recht op een toereikende levensstandaard, waaronder het recht op voedsel, te waarborgen; overwegende dat de verslechterende economische situatie en de toename van de armoede hebben geleid tot problemen met de toegang tot basisrechten zoals gezondheidszorg en huisvesting, en tot meer emigratie;

B.  overwegende dat Libanon een nauwe en belangrijke partner van de Europese Unie is; overwegende dat dit partnerschap gebaseerd is op gemeenschappelijke belangen, reeds lang bestaande historische en culturele banden, een regelmatige politieke en sociale dialoog en contacten tussen mensen op allerlei niveaus; overwegende dat Libanon actieve politieke partijen heeft en een levendig maatschappelijk middenveld met talrijke activisten, gemeenschapsleiders, academici, kunstenaars en jongerenorganisaties die zich organiseren en oproepen tot dringende hervormingen;

C.  overwegende dat er op 15 mei 2022 parlementsverkiezingen plaatsvonden in Libanon, waarbij Hezbollah en aan Hezbollah gelieerde partijen hun meerderheid in het parlement verloren en Najib Mikati wederom door een meerderheid werd aangewezen om een nieuwe regering te vormen, maar dat hij hier niet in slaagde vanwege een politieke blokkade; overwegende dat deze situatie voortduurde totdat het mandaat van president Michel Aoun afliep, waarna de overgangsregering van Mikati de leiding kreeg over het land;

D.  overwegende dat Hezbollah, de Amal-beweging en hun bondgenoten hun toevlucht hebben genomen tot ongrondwettelijke tactieken om te voorkomen dat de parlementaire stemming werd afgerond, zoals weglopen na de eerste ronde of het opbreken van quorums om de verkiezing van de kandidaat van de oppositie te blokkeren; overwegende dat Nabih Berri, de voorzitter van het Libanese parlement, weigert openbare stemrondes te houden om een president te kiezen, hetgeen in strijd is met de bepalingen van de Libanese grondwet; overwegende dat de presidentsverkiezingen hierdoor al 10 maanden geblokkeerd worden, in een tijd waarin het dringend noodzakelijk is dat een president de nodige hervormingen doorvoert, voorkomt dat het land volledige ineenstort en werkt aan de wederopbouw van overheidsinstellingen en het democratisch stelsel; overwegende dat deze politieke impasse het gevolg is van een veelgelaagde politieke, economische en sociale crisis die alle geledingen van de Libanese staat treft;

E.  overwegende dat Besluit (GBVB) 2021/1277 van de Raad van 30 juli 2021 voorziet in de mogelijkheid om sancties op te leggen aan personen en entiteiten die verantwoordelijk zijn voor het ondermijnen van de democratie of de rechtsstaat in Libanon;

F.  overwegende dat in Libanon op 31 mei 2023 gemeentelijke verkiezingen hadden moeten plaatsvinden, en dat die voor het tweede jaar op rij zijn uitgesteld; overwegende dat Bassam Mawlawi, interim-minister van Binnenlandse Zaken van Libanon, ervoor gezorgd heeft dat het land klaar is om gemeentelijke verkiezingen te houden; overwegende dat de speciale coördinator van de VN voor Libanon deze verkiezingen volledig steunt en van mening is dat het houden ervan belangrijk is om ervoor te zorgen dat de grondwettelijke termijnen en democratische beginselen van Libanon worden nageleefd, nu het land geen president heeft en de institutionele structuur grotendeels verlamd is; overwegende dat het Libanese parlement (met de stemmen van Hezbollah, de Amal-beweging, de Vrije Patriottische Beweging en gelieerde fracties) heeft besloten de gemeenteraadsverkiezingen met maximaal één jaar uit te stellen tot 31 mei 2024 vanwege financieringstekorten; overwegende dat het uitstel van deze verkiezingen ertoe kan leiden dat de huidige situatie van verlamming van de institutionele structuren verder verslechtert en het vertrouwen van het Libanese volk in de democratie verder afneemt;

G.  overwegende dat de economische tegenspoed, het bezuinigingsbeleid en de wijdverbreide corruptie tot verschillende protestgolven hebben geleid, waarvan de grootste plaatsvond rond dezelfde dag waarop in 2019 de revolutie van 17 oktober begon; overwegende dat protesten en sociale onrust om deze redenen nog steeds vaak voorkomen en in het hele land blijven voorkomen;

H.  overwegende dat bij de explosie in de haven van Beiroet op 4 augustus 2020, die nog steeds te boek staat als ’s werelds grootste niet-nucleaire explosie, meer dan 220 mensen omkwamen, onder wie meer dan 20 EU-burgers, 7 000 gewonden vielen, 300 000 mensen ontheemd raakten en 74 000 huizen werden verwoest of beschadigd;

I.  overwegende dat het binnenlandse onderzoek naar de oorzaken van de explosie in de haven van Beiroet drie jaar na dato actief wordt tegengewerkt, en dat dit grotendeels komt door machtsmisbruik door politieke spelers waaronder Hezbollah, haar bondgenoten, de minister van Justitie en de procureur-generaal; overwegende dat langdurige corruptie, wanbeheer en nalatigheid en de beheerstructuur van de haven het mogelijk maakten dat een zeer explosief mengsel (ammoniumnitraat) bijna zes jaar lang lukraak werd opgeslagen in de haven, ondanks waarschuwingen van lokale ambtenaren; overwegende er op 4 augustus 2021 een grote demonstratie plaatsvond in de straten van Beiroet, waarbij demonstranten eisten dat de personen die verantwoordelijk zijn voor de explosie vervolgd worden; overwegende dat er op 14 oktober 2021 ook een grootschalige demonstratie plaatsvond die georganiseerd werd door Hezbollah en de Amal-beweging en gericht was tegen de hoofdonderzoeksrechter Bitar, en dat deze demonstratie uitmondde in een georganiseerde aanval door Hezbollah en de Amal-beweging op de wijk Ain El Remmeneh en de partij Libanese Strijdkrachten die het onderzoek naar de explosie in de haven van Beiroet steunt;

J.  overwegende dat rechter Tarek Bitar op 2 juli 2021 het Libanese Parlement heeft verzocht de immuniteit van drie van zijn leden op te heffen, zodat zij kunnen worden aangeklaagd wegens criminele nalatigheid en doodslag met voorbedachten rade in verband met de ontploffing van de haven, gezien hun ministeriële verantwoordelijkheid gedurende de tijd dat het gevaarlijke materiaal lag opgeslagen; overwegende dat twee van de aangeklaagde voormalige ministers sindsdien zijn herkozen en momenteel zitting hebben in het parlement; overwegende dat in juni 2023 er geen meerderheid in het Libanese parlement was voor opheffing van hun immuniteit;

K.  overwegende dat Human Rights Watch, Amnesty International, Legal Action Worldwide, Legal Agenda en de International Commission of Jurists hebben vastgesteld dat het binnenlandse onderzoek gekenmerkt wordt door diverse procedurele en systemische tekortkomingen, zoals overduidelijke politieke inmenging, immuniteit voor hoge politieke functionarissen en niet-eerbiediging van het recht op een eerlijk proces en de normen inzake een eerlijke rechtsgang, als gevolg waarvan het onmogelijk zal zijn om op geloofwaardige wijze gerechtigheid te waarborgen; overwegende dat het in het licht hiervan nog dringender is dat er een door de VN-Mensenrechtenraad goedgekeurde internationale onderzoeksmissie wordt ingesteld; overwegende dat meer dan 162 Libanese en internationale rechtenorganisaties en overlevenden en familieleden van slachtoffers er bij de leden van de VN-Mensenrechtenraad op hebben aangedrongen daartoe een resolutie in te dienen;

L.  overwegende dat klokkenluider kolonel Joseph Skaf, voormalig directeur van de narcoticadienst van de haven, die zijn superieuren in 2014 waarschuwde voor het gevaar van het opslaan van de chemicaliën, in 2017 is vermoord; overwegende Joe Bejjany, die de gevaarlijke hangar voor en na de explosie fotografeerde, in december 2020 is vermoord en dat zijn telefoon is gestolen; overwegende dat activist en uitgever Lokman Slim in februari 2021 is vermoord, tien dagen nadat hij Hezbollah ervan beschuldigde ammoniumnitraat aan het regime van Bashar al-Assad te leveren;

M.  overwegende dat er sinds 22 september 2021 21 rechtszaken zijn aangespannen tegen rechter Tarek Bitar, de hoofdonderzoeksrechter die belast is met het onderzoek naar de explosie, en tegen ander rechters die zaken onderzoeken, met betrokkenheid van voornamelijk politici van Hezbollah en hun bondgenoten, de procureur-generaal en de minister van Justitie; overwegende dat het binnenlandse onderzoek naar de explosie van 23 december 2021 tot januari 2023 was geschorst, nadat twee van de in deze zaak aangeklaagde politici nog een klacht tegen rechter Bitar hadden ingediend, alsook tegen de Rechterlijke Raad, de hoogste rechtbank van Libanon, die hun eerdere verzoek tot ontslag van rechter Bitar had onderzocht en afgewezen; overwegende dat de algemene vergadering van het Libanese Hof van Cassatie, die nu bevoegd is, geen uitspraak kan doen in deze zaken, omdat er momenteel geen quorum is aangezien een van de rechters van dit hof eind 2021 met pensioen is gegaan en de zaak pas kan worden hervat nadat nieuwe rechterlijke benoemingen hebben plaatsgevonden; overwegende dat de interim-minister van Financiën Youssef Khalil heeft geweigerd het besluit tot rechterlijke benoeming te ondertekenen, waardoor rechter Bitar niet anders kon dan het onderzoek opnieuw stop te zetten;

N.  overwegende dat Libanon naar schatting 1,5 miljoen Syrische vluchtelingen heeft opgenomen, naast ongeveer 15 800 vluchtelingen van Ethiopische, Irakese, Soedanese en andere herkomst die geregistreerd staan bij de Hoge Commissaris voor de vluchtelingen van de VN (UNHCR), en ongeveer 207 700 Palestijnse vluchtelingen, hetgeen een impact heeft op de Libanese economie, en een rol speelt in de multidimensionale crisis waarin het land zich bevindt; overwegende dat Palestijnse vluchtelingen in Libanon nog steeds te maken hebben met aanzienlijke uitdagingen en beperkingen, en dat de meerderheid van hen in armoede leeft en afhankelijk is van de hulp van de Organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten (UNRWA) als hun belangrijkste bron van levensonderhoud;

O.  overwegende dat het regime van Assad na de Arabische lente en de volksopstand in Syrië in 2011 een campagne van brute repressie tegen de eigen bevolking lanceerde, waarbij meer dan een half miljoen mensen werden gedood en bijna de helft van de totale bevolking op de vlucht sloeg, wat ertoe leidde dat 6 miljoen mensen vluchteling werden en 7 miljoen mensen in eigen land ontheemd raakten; overwegende dat Hezbollah het Assad-regime in de Syrische oorlog heeft bijgestaan en gesteund, onder meer door het leveren van militairen ter plaatse en het begeleiden van personeel van de Islamitische Revolutionaire Garde bij het organiseren en trainen van Syrische milities; overwegende dat de militaire vleugel van Hezbollah op de EU-lijst van verboden terroristische organisaties staat;

P.  overwegende dat volgens berichten van Human Rights Watch een aantal vluchtelingen is vastgehouden en naar de Syrisch-Libanese grens is gedeporteerd en aan de Syrische autoriteiten is overgedragen;

Q.  overwegende dat Israël en Libanon op 11 oktober 2022 een historische doorbraak hebben bereikt, in die zin dat er een akkoord werd gesloten over de vastlegging van een permanente zeegrens tussen deze twee landen, hetgeen potentieel kan bijdragen tot de stabiliteit en welvaart van deze twee buurlanden en van de rest van de regio;

R.  overwegende dat de VN-Veiligheidsraad op 31 augustus 2022 resolutie 2650 (2022) heeft aangenomen, waarbij het mandaat van de Interimvredesmacht van de Verenigde Naties in Libanon (UNIFIL) werd verlengd tot 31 augustus 2023; overwegende dat de Veiligheidsraad eraan herinnerde dat de Libanese strijdkrachten moeten worden ingezet in Zuid-Libanon en dat alle partijen het staken van de vijandelijkheden moeten eerbiedigen, schendingen van de Blauwe Lijn moeten voorkomen en de bewegingsvrijheid en de toegang van UNIFIL tot de Blauwe Lijn moeten waarborgen;

S.  overwegende dat tegen Riad Salameh, sinds 1993 gouverneur van de centrale bank van Libanon, in mei 2023 op verzoek van Frankrijk en Duitsland een internationaal arrestatiebevel is uitgevaardigd op beschuldiging van het witwassen van geld, fraude, valsheid in geschrifte, verduistering en deelname aan een crimineel verband; overwegende dat Eurojust op 28 maart 2022 bevestigde dat autoriteiten in Frankrijk, Duitsland en Luxemburg beslag hadden gelegd op bezittingen en bevroren tegoeden van de heer Salameh ter waarde van 120 miljoen EUR; overwegende dat de heer Salameh ontkent iets verkeerd te hebben gedaan en weigert af te treden; overwegende dat het mandaat van de heer Salameh in juli 2023 afloopt;

T.  overwegende dat de procureur-generaal van Monaco bezig is met een onderzoek naar witwassen tegen premier Mikati, die ook wordt genoemd in de Pandora Papers;

1.  is van mening dat de huidige situatie in Libanon wordt veroorzaakt door politici in de heersende klasse en door illegaal gewapende partijen die het democratische en constitutionele proces belemmeren, en roept op tot hun ontwapening; verzoekt de politieke elite van Libanon hun deel van de verantwoordelijkheid voor de huidige situatie in het land op zich te nemen;

2.  spoort het Libanese Parlement aan zo snel mogelijk een president te verkiezen, zodat een begin kan worden gemaakt met het aanpakken van de politieke, economische, sociale, financiële en gezondheidscrises en de institutionele impasse; roept alle leden van het Libanese Parlement op om eindelijk de eisen van het Libanese volk te onderschrijven en zich daarvoor in te zetten; is ernstig bezorgd over de obstakels die de uitvoering van de noodzakelijke hervormingen in de weg staan en roept de Libanese leiders op om prioriteit te geven aan nationale belangen; betreurt dat het Libanese Parlement na twaalf presidentiële verkiezingszittingen die geen resultaat opleverden, nog steeds geen president heeft gekozen;

3.  betreurt dat de gemeentelijke verkiezingen die gepland stonden voor mei 2022 voor de tweede keer in twee jaar zijn uitgesteld, hetgeen tot een verdere politieke patstelling leidt en het disfunctioneren van de overheidsinstellingen verergert; dringt er bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Gemeenten op aan zich ertoe te verbinden de gemeentelijke verkiezingen binnen zes maanden te houden en de voorbereidingen dienovereenkomstig in gang te zetten; dringt er bij de Libanese autoriteiten op aan om de VV/HV te vragen om enkele maanden voor de gemeentelijke verkiezingen een verkiezingswaarnemingsmissie of een missie van verkiezingsdeskundigen te sturen; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan alle technische en financiële bijstand te verstrekken om zodoende bij te dragen een het op tijd laten plaatsvinden van de verkiezingen onder de best mogelijke omstandigheden, en zich ervoor in te zetten dat het hele proces op eerlijke en transparante wijze verloopt, waarbij er steeds op moet worden gewezen dat de regering de verantwoordelijkheid heeft het benodigde budget voor gemeentelijke verkiezingen op zij te zetten;

4.  pleit voor een internationale humanitaire taskforce onder auspiciën van de VN met als taak het ondersteunen van de humanitaire hulpverlening en het houden van toezicht op het gebruik van financiële middelen;

5.  pleit ervoor dat de EU Libanon aanbiedt een omvattende EU-missie voor administratief advies op te zetten, om tegemoet te komen aan de dringende noodzaak om de steeds snellere instorting van het openbaar bestuur en de basisdiensten een halt toe te roepen door het aanbieden van een actieplan en de nodige gerelateerde ondersteuning; prijst de rol van essentiële werknemers in de openbare sector die, hoewel hun salarissen de afgelopen jaren met meer dan de helft zijn verlaagd als gevolg van bezuinigingsmaatregelen, belangrijke diensten zijn blijven leveren aan de bevolking op gebieden als gezondheid, onderwijs en zorgverlening;

6.  dringt er bij de Libanese regering op aan om snel essentiële bestuurlijke, economische en financiële hervormingen door te voeren die zorgen voor politiek en economisch herstel, waaronder deugdelijke regelgeving voor belangrijke economische sectoren, zoals de elektriciteitssector; is ingenomen met de goedkeuring van wijzigingen van de Libanese wet op het bankgeheim, omdat dit een belangrijke stap is in de richting van het vrijmaken van internationale macrofinanciële bijstand, met name van het Internationaal Monetair Fonds; verzoekt het land om verdere hervormingen door te voeren, onder meer met betrekking tot de rechterlijke macht, om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te waarborgen en om politieke inmenging en geïnstitutionaliseerde straffeloosheid in het rechtsstelsel te voorkomen; herinnert eraan dat het dringend noodzakelijk is de exorbitante macht van de militaire rechtbank te beperken en zijn bevoegdheden te beperken tot het voeren van processen voor militaire misdaden die door het leger zijn gepleegd, en dat burgers nooit door de militaire rechtbank berecht mogen worden; herinnert eraan dat de EU, de Wereldbank en de VN de instelling hebben geëist van een onafhankelijke en transparante rechterlijke macht, de aanneming van een moderne wet inzake overheidsopdrachten en de vaststelling van een strategie voor corruptiebestrijding;

7.  dringt er bij de Raad op aan om onder het op 30 juli 2021 door de Raad goedgekeurde kader gerichte sancties op te leggen aan alle personen die het democratisch proces en het verkiezingsproces binnen de Libanese instanties schenden, alle personen die betrokken zijn bij ernstig financieel wangedrag en alle personen die onderzoeken naar corruptie of het binnenlandse onderzoek naar de explosie in de haven van Beiroet of een nog op te zetten internationale onderzoeksmissie belemmeren, en beslag te leggen op de vermogensbestanddelen van deze personen in de EU; merkt op dat het kader van de Raad op 30 juli 2023 afloopt; roept de Raad op om onmiddellijk actie te ondernemen om het te verlengen en te werken aan de vernieuwing ervan;

8.  is van mening dat het van prioritair belang is dat er onderzoek gedaan wordt naar de explosie in de haven van Beiroet en dat dit onderzoek op transparante, onafhankelijke, neutrale en doeltreffende wijze wordt uitgevoerd; dringt er bij de Libanese autoriteiten op aan de gerechtelijke procedures en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te eerbiedigen en alle inspanningen te steunen die erop gericht zijn om naar behoren onderzoek te doen naar de personen die verantwoordelijk zijn voor de beslissingen die hebben geleid tot de explosie in de haven van Beiroet, en deze personen daarvoor ter verantwoording te roepen; pleit voor een onafhankelijke internationale onderzoeksmissie naar Libanon, om binnen het VN-kader onderzoek te doen naar de explosie in Beiroet; vindt het uiterst belangrijk dat de personen die direct of indirect verantwoordelijk worden bevonden, ter verantwoording worden geroepen voor het verlies van mensenlevens en de schade die de Libanese bevolking heeft geleden; benadrukt dat de haven van Beiroet essentiële infrastructuur is voor Libanon en moet worden heropgebouwd; dringt er bij de autoriteiten op aan volledig samen te werken met rechter Bitar, die het onderzoek naar de explosie in de haven leidt;

9.  moedigt de EU-lidstaten aan om de families van de slachtoffers van de ontploffing in de haven van Beiroet bij te staan bij het onderzoeken van de mogelijkheden om rechtszaken aan te spannen voor buitenlandse nationale rechtbanken, en om de mogelijkheden te onderzoeken om politici die beschuldigd worden van wreedheden te vervolgen op grond van universele jurisdictie; verzoekt de VN-Mensenrechtenraad een resolutie aan te nemen waarbij een onafhankelijke en onpartijdige onderzoeksmissie wordt ingesteld, die wordt uitgezonden om de feiten en omstandigheden in verband met de explosie in Beiroet te onderzoeken, de oorzaken ervan vast te stellen, en te bepalen welke overheidsactoren en personen hieraan schuldig zijn, om ervoor te zorgen dat de slachtoffers gerechtigheid en een schadevergoeding krijgen;

10.  veroordeelt met klem de cultuur van straffeloosheid die in Libanon hoogtij viert; is bezorgd over pogingen om onafhankelijke leden van het maatschappelijk middenveld op verschillende manieren te intimideren; merkt op dat slachtoffers en families niet langer kunnen wachten op gerechtigheid; dringt erop aan onmiddellijk een einde te maken aan de cultuur van straffeloosheid in de Libanese instellingen en verzoekt de autoriteiten met klem alle belemmeringen van lopende gerechtelijke onderzoeken weg te nemen, met name in corruptiezaken;

11.  benadrukt dat duurzame oplossingen moeten worden bevorderd om de voedselonzekerheid en de energiecrises aan te pakken en dat er rechtstreekse humanitaire bijstand moet worden verleend, in overeenstemming met de aanbevelingen van de Voedsel- en Landbouworganisatie; wenst dat de humanitaire steun van de EU gepaard gaat met steun voor landbouwers en landarbeiders en andere vormen van steun voor lokale voedselproductie, alsook met investeringen in infrastructuur voor de opwekking van hernieuwbare energie in het land;

12.  spreekt zijn bezorgdheid uit over talrijke gevallen van wanbeheer en fraude in verband met door de EU gefinancierde projecten als gevolg van een gebrek aan transparantie, toezicht, slechte selectie- en aanbestedingscriteria en het niet bijhouden van een administratie; verzoekt de Commissie en het Europees Openbaar Ministerie (EOM) een onderzoek in te stellen naar het vermeende misbruik van EU-middelen voor afvalbeheerfaciliteiten; onderstreept dat de EU toezicht moet houden op de projecten, en de financiering in tranches moet verstrekken na onafhankelijke controles voor elke fase van de desbetreffende projecten, om het hoge corruptierisico van Libanon te compenseren; dringt erop aan dat de EU en haar partners alle relevante documenten publiceren, zodat het maatschappelijk middenveld deze onafhankelijk kan controleren; onderstreept dat dergelijke normen en beste praktijken moeten worden gevolgd door alle internationale donoren die Libanon willen helpen, zoals in het geval van EU-steun voor het beheer van vast afval in Libanon; herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om de verantwoordingsplicht en monitoring van door de EU gefinancierde projecten in Libanon te vergroten; benadrukt dat de EU-middelen niet in handen mogen komen van Hezbollah;

13.  wijst erop dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor een vrijwillige en waardige terugkeer van vluchtelingen naar de conflictgevoelige gebieden in Syrië; wijst op de kwetsbaarheid van de vluchtelingenbevolking in Libanon en vindt het noodzakelijk dat er passende, voorspelbare en gelaagde financiering wordt verstrekt aan actoren die werken met vluchtelingen, om ervoor te zorgen dat alle essentiële diensten aan vluchtelingengemeenschappen in het land kunnen worden verleend; verzoekt de Commissie om te werken aan verbetering van de humanitaire situatie in Syrië, teneinde de oorzaken van de vluchtelingencrisis aan te pakken; benadrukt dat de terugkeer van vluchtelingen vrijwillig, waardig en veilig moet zijn, afgemeten aan internationale criteria; roept op tot voortzetting van humanitaire hulp, onder strenge controle, aan de Libanese bevolking en vluchtelingen; roept Libanon op om partij te worden bij het VN‑Vluchtelingenverdrag van 1951 en het bijbehorende protocol van 1967; dringt aan op de oprichting van een internationale taskforce met deelname van de EU, de VN en de Libanese autoriteiten om het vluchtelingenvraagstuk aan te pakken; uit zijn bezorgdheid over de escalatie van de anti-vluchtelingenretoriek van Libanese politieke partijen en ministers; dringt er bij Libanon op aan om, in geval van actie op het gebied van migratie, af te zien van uitzetting en van de oplegging van discriminerende maatregelen, en niet aan te zetten tot haat tegen Syrische vluchtelingen; dringt er in dit verband bij de EU en de lidstaten op aan financiering te blijven verstrekken ten behoeve van UNRWA en Syrische vluchtelingen;

14.  spreekt zijn steun uit voor het werk van UNIFIL langs de Libanees-Israëlische grens en veroordeelt krachtig alle aanvallen op VN-vredeshandhavers; dringt erop aan dat de verantwoordelijken onmiddellijk ter verantwoording worden geroepen;

15.  verzoekt de EU Hezbollah volledig toe te voegen, en de Islamitische Revolutionaire Garde toe te voegen aan haar lijst van verboden terroristische organisaties;

16.  is ingenomen met de ondertekening van het akkoord inzake de afbakening van de zeegrens tussen Libanon en Israël en spoort de twee landen aan om hun constructieve contact te blijven voortzetten;

17.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de secretaris-generaal van de Arabische Liga, de voorzitter van de Euro-mediterrane Parlementaire Vergadering en de regering en het parlement van Libanon.

(1) PB C 117 van 11.3.2022, blz. 143.
(2) PB L 143 van 30.5.2006, blz. 2.
(3) PB L 337 van 21.12.2007, blz. 111.

Laatst bijgewerkt op: 20 december 2023Juridische mededeling - Privacybeleid