Resolutie van het Europees Parlement van 12 juli 2023 over de controle van de financiële activiteiten van de Europese Investeringsbank – jaarverslag 2022 (2023/2046(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien het activiteitenverslag 2022 van de Europese Investeringsbank (EIB) van 2 februari 2023, getiteld “Secure Europe”,
– gezien het document van 27 januari 2022, getiteld “EIB Group Operational Plan 2022-2024”, en het document van 2 februari 2023, getiteld “EIB Group Operational Plan 2023-2025”,
– gezien het EIB-investeringsverslag 2022/2023, getiteld “Resilience and Renewal in Europe”, dat op 28 februari 2023 is gepubliceerd,
– gezien het EIB-milieukader dat op 14 november 2022 is goedgekeurd,
– gezien het verslag van 2 februari 2023 getiteld “Climate action and environmental sustainability overview 2023”,
– gezien het document van 2 februari 2022 getiteld “European Investment Bank Environmental and Social Standards”,
– gezien het verslag van 12 juli 2022 getiteld “Regional Cohesion in Europe 2021-2022 – Evidence from the EIB Investment Survey”,
– gezien de routekaart van de klimaatbank 2021-2025 door de Raad van Bewind van de EIB goedgekeurd op 11 november 2020,
– gezien de EIB-klimaatenquête 2022-2023,
– gezien het document van 1 februari 2023 getiteld “The EIB Group PATH Framework – Version 1.1 October 2022 – Supporting counterparties on their pathways to align with the Paris Agreement”,
– gezien de publicatie van 17 maart 2023 getiteld “Annual Report of the Procurement Complaints Activity and the Procurement Complaints Committee of the European Investment Bank 2022”,
– gezien het document van 10 februari 2023 getiteld “EIB Global – partnership, people, impact”,
– gezien het evaluatieverslag van de EIB-groep van 22 april 2022 getiteld “Rapid assessment of the EIB Group’s operational response to the COVID-19 crisis”,
– gezien de nota van de EIB van 31 mei 2022 getiteld “Evaluation of EIB support for urban public transport in the European Union (2007-2019)”,
– gezien de publicatie van 6 juli 2022 getiteld “EIB Group Sustainability Report 2021”, en het op 2 februari 2022 goedgekeurde kader voor ecologische en sociale duurzaamheid van de EIB-Groep,
– gezien de publicatie van 21 juli 2022 getiteld “EIB Audit Committee Annual Reports for the year 2021”,
– gezien de nota van de EIB van 30 mei 2022, getiteld “EIB evaluation of the EIB’s special activities”,
– gezien het verslag van de EIB van 27 juli 2022 getiteld “EIB Group activities in EU cohesion regions in 2021”,
– gezien het verslag van 8 november 2022 getiteld “EIB Investment Survey 2022 – European Union overview”,
– gezien het verslag van 9 december 2022 getiteld “EIB Diversity and Inclusion – 2021 Progress Report”,
– gezien het document van de EIB van 2 februari 2023 getiteld “Health Overview 2023”,
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 18 mei 2022 over de analyse van de lacunes op het gebied van defensie-investeringen en de te volgen koers (JOIN(2022)0024),
– gezien het activiteitenverslag 2021 over compliance van de EIB van 25 augustus 2022,
– gezien het fraudebestrijdingsbeleid van de EIB-groep van 5 augustus 2021,
– gezien het jaarverslag 2020 van het Comité ethiek en compliance van de EIB, dat op 8 april 2022 is gepubliceerd, en de werkingsregels van dit comité die in januari 2016 zijn vastgesteld,
– gezien de gedragscodes voor het personeel van de EIB-groep, de leden van het Comité ter controle van de boekhouding en de Directie van de EIB, die zijn gepubliceerd op 3 februari 2023,
– gezien het “Risk Management Disclosure Report 2021” van de EIB-groep, dat is gepubliceerd op 9 augustus 2022,
– gezien het reglement van orde van de EIB,
– gezien het tripartiete akkoord tussen de Commissie, de Europese Rekenkamer en de Europese Investeringsbank (hierna “het tripartiete akkoord” genoemd), dat in november 2021 in werking is getreden,
– gezien het “Report on the implementation of the EIB Group Transparency Policy in 2021” van de EIB, dat is gepubliceerd op 7 november 2022,
– gezien het beleid van de EIB-groep ten aanzien van klokkenluiders, dat op 24 november 2021 werd gepubliceerd,
– gezien de mededeling van de Commissie van 8 maart 2022 getiteld “REPowerEU: een gemeenschappelijk Europees optreden voor betaalbaardere, veiligere en duurzamere energie” (COM(2022)0108),
– gezien de tijdens de bijeenkomst van 15 december 2022 aangenomen conclusies van de Europese Raad,
– gezien het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaak T‑299/20(1),
– gezien de opmerkingen van het Bureau van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van augustus 2021 over het Draft Environmental and Social Sustainability Framework (ESSF) van de EIB-groep,
– gezien de zaken 1065/2020/PB, 1251/2020/PB en 1252/2020/PB betreffende de EIB, waarover de Europese Ombudsman op 21 april 2022 een besluit heeft genomen, en zaak 1016/2021/KR, waarover de Europese Ombudsman op 27 juli 2022 een besluit heeft genomen,
– gezien het inspectierapport van 6 december 2022 van de Europese Ombudsman in zaak OI/1/2021/KR over hoe de Commissie uitdagingen aanpakt in verband met draaideursituaties waarbij (voormalige) personeelsleden van de Commissie betrokken zijn,
– gezien artikel 54 van zijn Reglement,
– gezien de brief van de Commissie ontwikkelingssamenwerking,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0212/2023),
A. overwegende dat de EIB-groep uit de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds (EIF) bestaat en de grootste multilaterale financiële instelling ter wereld is en het bevorderen van het potentieel van Europa op het gebied van werkgelegenheid en groei als hoofdtaak heeft; overwegende dat de EIB tegelijk ook een van de grootste verstrekkers van klimaatfinanciering is, die actief is op internationale kapitaalmarkten en daarbij klanten concurrerende en gunstige voorwaarden biedt ter ondersteuning van EU-beleid en -projecten;
B. overwegende dat de EIB gebonden is aan het Handvest van de grondrechten van de EU en dat de mensenrechtenbeginselen opgenomen moeten worden in haar zorgvuldigheidsprocedures en -normen, alsook in haar openbaar toegankelijke op prognoses gebaseerde beoordelingen; overwegende dat investeringen van de EIB kunnen bijdragen aan de ondersteuning van de sociale sector, onder meer met betrekking tot gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs, waarbij werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting worden aangepakt;
C. overwegende dat de belangrijkste prioriteiten van de EIB bestaan uit het verstrekken van financiering voor projecten ter bevordering van de Europese integratie en ter bevordering en ondersteuning van EU-beleid, zowel binnen als buiten de EU, zoals door middel van duurzame investeringen in klimaat en milieu, ontwikkeling, innovatie en vaardigheden, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), infrastructuur en cohesie;
D. overwegende dat de EIB nauw samenwerkt met andere EU-instellingen en met nationale stimuleringsbanken en instellingen voor ontwikkelingsfinanciering (DFI’s), in coördinatie met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD), om haar streefdoelen te verwezenlijken en het EU-beleid in meer dan 140 landen wereldwijd te ondersteunen, door middel van specifieke investeringsinstrumenten zoals leningen, aandelen, garanties, financieringsfaciliteiten met risicodeling en adviesdiensten;
E. overwegende dat de EIB door het Verdrag gebonden is om bij te dragen tot de integratie van de EU, de economische en sociale cohesie, de regionale ontwikkeling en een evenwichtige en gestage ontwikkeling van de interne markt, en om ongelijkheden aan te pakken door betere voorwaarden te bieden voor toegang tot banen en onderwijsmogelijkheden, tot openbare infrastructuren en diensten, en tot een gezond en duurzaam milieu;
F. overwegende dat de EIB een sleutelrol speelt in de strijd tegen de klimaatverandering en verslechtering van het milieu, en zich ertoe heeft verbonden alle EIB-activiteiten af te stemmen op de Overeenkomst van Parijs en de jaarlijkse financiering voor klimaatactie en milieuduurzaamheid uiterlijk in 2025 op te voeren tot meer dan 50 % van de totale kredietverlening;
G. overwegende dat het mechanisme voor een rechtvaardige transitie deel uitmaakt van de routekaart van de klimaatbank van de EIB;
H. overwegende dat de EIB bijdraagt tot de verwezenlijking van de politieke en economische doelstellingen van de EU en de prioriteiten van het externe optreden van de Unie in alle regio’s van de wereld ondersteunt, ook in politiek gevoelige landen in de oostelijke en mediterrane buurregio’s, de Westelijke Balkan, het Midden-Oosten en Noord-Afrika;
I. overwegende dat de EIB de grootste multilaterale kredietverstrekker in de buurregio’s van de EU is en haar activiteiten buiten de EU uitvoert via haar tak EIB Global, met een netwerk van bijna dertig externe kantoren in Afrika, Latijns-Amerika en Azië;
J. overwegende dat de EIB aanzienlijke inspanningen heeft geleverd om aanvullende steun te verlenen na de COVID-19-uitbraak, door het pan-Europees Garantiefonds in te stellen om kapitaal aan kmo’s te verstrekken;
K. overwegende dat er sinds de wereldwijde financiële crisis een hardnekkige kloof in productieve investeringen bestaat van 1,5 tot 2 procentpunt van het bbp tussen Europa en de Verenigde Staten, voornamelijk als gevolg van grotere investeringen van de VS in machines en uitrusting en innovatie, met name in informatie- en communicatietechnologie (in de dienstensector) en intellectuele eigendom (in de publieke en defensiesector) en van de EIB wordt verwacht bij te dragen tot het verkleinen van deze kloof;
L. overwegende dat in het licht van de energiecrisis, in combinatie met de nasleep van de pandemie en andere aspecten van de internationale situatie, tijdig een reeks gerichte acties moet worden gestart om de investeringen te verhogen en de economieën te beschermen tegen de mogelijk negatieve effecten van monetaire verkrapping;
M. overwegende dat er voortdurend aandacht moet zijn voor de ontwikkeling van beste praktijken met betrekking tot het prestatiebeleid en -beheer van de EIB, alsook voor goed bestuur en transparantie;
N. overwegende dat de EU het zich niet kan veroorloven de maatregelen uit te stellen die nodig zijn om de structurele uitdagingen op lange termijn, zoals het afnemende deel van de bevolking in de werkende leeftijd, klimaatverandering, digitalisering en innovatie, aan te pakken;
O. overwegende dat het bedrijfsmodel van de EIB de hoogste normen van integriteit, transparantie, verantwoordingsplicht en goed bestuur vereist, en dat passende maatregelen moeten worden genomen en voortdurend moeten worden bijgewerkt om alle vormen van fraude, witwassen van geld, financiering van terrorisme en georganiseerde criminaliteit en schadelijke belastingpraktijken doeltreffend en efficiënt te bestrijden, alsook om de verboden gedragingen aan te pakken die in haar onlangs herziene fraudebestrijdingsbeleid worden genoemd; overwegende dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en het Europees Openbaar Ministerie (EOM) zaken in verband met fraude, corruptie en andere strafbare feiten die de financiële belangen van de EU binnen de EIB schaden, kunnen onderzoeken;
Financiële verrichtingen en prestaties van de EIB
1. merkt op dat de totale balans van de groep op 31 december 2022 547,3 miljard EUR bedroeg, een daling van 20,7 miljard EUR oftewel 3,6 % ten opzichte van het bedrag van 568,0 miljard EUR op 31 december 2021;
2. wijst op het belang van de belangrijkste resultaten die de EIB-groep in 2022 heeft geboekt, met een totaal van 72,5 miljard EUR aan financiering (inclusief eigen middelen en middelen van derden, tegen 93,6 miljard EUR in 2021 en 74,7 miljard EUR in 2020), die ongeveer 260 miljard EUR aan investeringen in de reële economie zullen mobiliseren; wijst op de hogere streefcijfers voor 2023 en 2024 (respectievelijk 80,4 miljard EUR en 82,2 miljard EUR); merkt op dat de financiering in 2022 als volgt over de belangrijkste prioriteiten is verdeeld: 17,93 miljard EUR voor innovatie, digitale transformatie en menselijk kapitaal, 20,86 miljard EUR voor duurzame energie en natuurlijke hulpbronnen, 17,31 miljard EUR voor duurzame steden en regio’s en 16,35 miljard EUR voor kmo’s en midcaps;
3. merkt op dat het algemene prestatieniveau van de EIB in 2022 hoog bleef en dat de leningenportefeuille goed bleef presteren, waarbij het aandeel dubieuze leningen eind 2022 slechts 0,4 % bedroeg (tegen respectievelijk 0,3 % en 0,4 % eind 2021 en 2020) en met een gerapporteerde nettowinst van 1,1 miljard EUR per 31 december 2022 (tegen respectievelijk 2,5 miljard EUR, 1,7 miljard EUR en 2,4 miljard EUR in 2021, 2020 en 2019); wijst erop dat, omdat winsten worden ingehouden om de activiteiten van de EIB te ondersteunen, de consistente winstgevendheid van de Bank in de loop der jaren heeft geleid tot de opbouw van aanzienlijke reserves, waardoor het eigen vermogen van de EIB is gestegen van 76,1 miljard EUR eind 2021 tot 77,2 miljard EUR eind 2022;
4. merkt op dat, op basis van een economisch model dat gezamenlijk door de afdeling Economische Zaken van de EIB en het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie is ontwikkeld, de steun van de EIB-groep tegen 2026 ongeveer 950 000 nieuwe banen in de EU-27 zal creëren en een effect op de economie van de EU zal hebben dat gelijk is aan +1,07 procentpunt van het bbp;
5. is ingenomen met de adviserende rol van de Bank, met name in regio’s die koolstofintensieve productie met sociaal-economische kwetsbaarheid combineren, en bij de ondersteuning van aanpassingsmaatregelen die expliciet tegemoetkomen aan de behoeften van bevolkingsgroepen die het meest kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering;
6. stelt vast dat de nieuwe kredietverlening van de EIB in 2022 65,15 miljard EUR bedraagt, hetgeen dicht bij de resultaten van de voorgaande jaren ligt (65,4 miljard EUR in 2021, 66,1 miljard EUR in 2020, 63,3 miljard EUR in 2019);
7. wijst erop dat in 2022 het grootste deel van de financiering in Italië, Frankrijk en Spanje werd toegewezen;
8. merkt op dat de EIB in 2022 19,9 miljard EUR aan klimaat- en duurzaamheidsobligaties (CBI’s en SAB’s) heeft uitgegeven, waarmee zij haar leidende rol op de mondiale markten voor groene en duurzaamheidsobligaties heeft bevestigd na haar uitgifte van 11,5 miljard EUR en 10,5 miljard EUR aan equivalente uitgiften van duurzaamheidsschuldproducten in 2021 en 2020; merkt op dat de EIB het aandeel van duurzaamheidsfinanciering (van CBI’s en SAB’s) in haar totale financiering heeft verhoogd tot 45 % in 2022, vergeleken met 21 % in 2021 en 15 % in 2020;
9. stelt vast dat in de periode 2021-2027 de garantie van InvestEU van 26,2 miljard EUR, met voorzieningen uit het meerjarig financieel kader (MFK) en NextGenerationEU, naar verwachting meer dan 372 miljard EUR aan extra particuliere en publieke investeringen in Europa zal mobiliseren, met name voor duurzame infrastructuur, onderzoeksinnovatie en digitalisering, steun voor kmo’s en sociale investeringen en vaardigheden;
10. is ingenomen met de ondertekening van de InvestEU-overeenkomst met de Commissie op 7 maart 2022, waardoor de EIB en het EIF de eerste uitvoeringspartners zijn die een garantieovereenkomst ondertekenden; herinnert eraan dat het InvestEU-programma de opvolger is van het Europees Fonds voor strategische investeringen en wordt uitgevoerd in het kader van het MFK van de EU voor 2021-2027, met de EIB als belangrijkste uitvoeringspartner, waarbij de EIB verantwoordelijk is voor het beheer van 75 % van de totale begroting van het mandaat;
11. is ingenomen met de goedkeuring door de Raad van Bewind van het op 2 februari 2023 gepubliceerde “EIB Group Operational Plan 2023-2025”, waarmee de afstemming van de EIB op de politieke prioriteiten van de EU en haar toezegging om haar ambitie voor de digitale en de groene transitie op te voeren, worden bevestigd;
12. is ingenomen met de invoering, sinds de goedkeuring van het operationeel plan 2022-2024 van de EIB-groep, van prestatie-indicatoren met toegevoegde waarde voor nieuwe goedkeuringen, na de lancering van het kader voor additionaliteits- en effectmeting (AIM) in 2021; begrijpt dat de activiteiten van het EIF niet in aanmerking worden genomen in het AIM-kader, maar wijst erop dat additionaliteitsvereisten gelden voor door het EIF beheerde mandaten, waaronder InvestEU, en EIF-garantieproducten;
13. waardeert het werk dat is verricht door de evaluatiefunctie van de EIB-groep die verantwoordingsplicht bevordert door middel van empirisch onderbouwde beoordelingen van de prestaties en resultaten van de groep en bijdraagt tot het delen van kennis, het ondersteunen van beslissingen van de EIB-groep over beleid, strategieën, producten, projecten en organisatorische aangelegenheden, en het verbeteren van de prestaties; wijst op de evaluaties van equity en semi-equity en van schuldsteun, en merkt daarbij op dat met de beschikbaarheid van dergelijke financiering relevante marktlacunes worden aangepakt en een aanzienlijke bijdrage wordt geleverd op het gebied van volumes, marktontwikkeling en beste praktijken; onderstreept dat het verstrekken van stabiele en voorspelbare financiering gedurende de gehele economische cyclus een stabiliserend effect heeft op de markt, ook in tijden van crisis;
14. verneemt dat in 2022 meer dan 1 miljard EUR aan EIB-steun voor lucht- en ruimtevaart en cyberbeveiliging is verleend, waarmee het streefcijfer is overschreden; is van mening dat de EIB een strategische rol moet spelen bij de ondersteuning van de Europese defensiefinanciering in sectoren voor tweeërlei gebruik; neemt kennis van het feit dat het nieuwe strategische Europese veiligheidsinitiatief van de EIB financiering van 6 miljard EUR tegen 2027 beschikbaar zal stellen; is ingenomen met het feit dat de EIB institutionele partnerschappen met de Europese Commissie (in het bijzonder het directoraat-generaal Defensie-industrie en Ruimtevaart), het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma, het Europees Defensieagentschap en de NAVO verder zal versterken;
15. merkt op dat, tegen de achtergrond van de uitdagingen die voortvloeien uit het herstel van de COVID-19-pandemie en de Russische agressie tegen Oekraïne, de kloof tussen de lidstaten wat betreft hun economische situatie en capaciteiten is toegenomen; onderstreept dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat de zwaarst getroffen regio’s en landen zich aan de nieuwe omstandigheden aanpassen, zodat niemand aan zijn lot wordt overgelaten;
16. roept de EIB op een belangrijke rol te blijven spelen bij het aanpakken van investeringslacunes in sectoren als sociale huisvesting, kleine nutsbedrijven, openbaar vervoer, duurzaam vervoer, toegankelijkheid voor personen met een handicap en onderwijs, en daarbij te zorgen voor additionaliteit en complementariteit met andere overheidsmiddelen en met commerciële kredietverstrekkers;
17. wijst erop dat investeringen in kmo’s, onderwijs, onderzoek en ontwikkeling, efficiënt bestuur en lokale infrastructuur tot de meest effectieve manieren behoren om groei te bevorderen;
18. verzoekt de EIB haar financiering op te voeren om de technologische transitie te stimuleren, kmo’s de middelen te geven voor onderzoek en innovatie gericht op de lange termijn, ontwikkeling van vaardigheden die zijn aangepast aan de reële behoeften van de arbeidsmarkt te ondersteunen, en investeringen in de digitale vaardigheden van werknemers en ondernemers, in digitale infrastructuur en in capaciteitsopbouw voor digitalisering te bevorderen;
19. is ingenomen met het feit dat de EIB van de drie belangrijkste ratingbureaus (Fitch, Moody’s en S&P) een AAA-rating met een “stabiel” perspectief heeft gekregen; wijst er nogmaals op dat de AAA-rating van de EIB noodzakelijk is om op de markt voldoende financieringsbronnen tegen voordelige tarieven te vinden, en dat deze behouden moet blijven;
De steun van de EIB op belangrijke beleidsterreinen – cohesie, infrastructuur, digitalisering, kmo’s, innovatie en vaardigheden
20. merkt op dat de bijdrage van de EIB-groep aan de economische, sociale en territoriale cohesie in het kader van het huidige EU-cohesiebeleid voor de programmeringsperiode 2021-2027 landen en regio’s in de EU met een ongelijke ontwikkeling blijft helpen; wijst erop dat in de context van de crises die de EU-landen doormaken, de economische gevolgen de verschillen tussen de lidstaten en hun regio’s hebben verergerd, waardoor het nog belangrijker is ervoor te zorgen dat de zwaarst getroffen regio’s en landen zich kunnen aanpassen aan de nieuwe omstandigheden zodat niemand achterblijft; is ingenomen met het besluit van de EIB om vanaf 2023 de belangrijkste prestatie-indicator voor leningen aan minder ontwikkelde regio’s te volgen, met een streefcijfer van 21 % in 2023, en met het streven naar 23 % van de totale EU-financiering tegen 2025; herhaalt zijn oproep voor een eerlijke en transparante geografische verdeling van projecten en investeringen, met aandacht voor minder ontwikkelde regio’s, met name op het gebied van gezondheidszorg, innovatie, digitalisering en infrastructuur, met het oog op de bevordering van inclusieve groei en economische, sociale en territoriale convergentie en cohesie; merkt in dit opzicht op dat in de oriënterende EIB-nota inzake cohesie voor 2021-2027 de aan cohesie gerelateerde financiering van de EIB-groep wordt verhoogd tot ongeveer 40 % van de financiering binnen de EU voor 2022 (oplopend tot 45 % in 2025), waarvan 20 % aan minder ontwikkelde regio’s moet worden toegewezen; is zich ervan bewust dat de groep bij het bevorderen van sociale inclusie en ontwikkeling, gelijke kansen en billijke arbeidsomstandigheden, relevant sociaal EU-beleid en de Europese pijler van sociale rechten ondersteunt; merkt op dat bijna de helft van de EIB-leningen in de EU in 2022 (46 %) werd ondertekend voor projecten in cohesieregio’s, die ten grondslag liggen aan de steun van de Bank voor rechtvaardige groei en convergentie in de hele EU; verzoekt de EIB om terugkerende tekortkomingen die bepaalde regio’s of landen ervan weerhouden de financiële activiteiten van de EIB ten volle te benutten, actiever aan te pakken;
21. is van mening dat innovatie een motor is voor concurrentievermogen, beperking van de klimaatverandering en economische en sociale ontwikkeling, en dat er een aanzienlijke structurele kloof blijft bestaan in de investeringen van de EU in innovatie en digitalisering; moedigt de EIB aan de digitale transformatie te ondersteunen, strategische autonomie op digitaal gebied te handhaven en digitale-infrastructuurprojecten te integreren in normen en protocollen ter ondersteuning van netwerkbeveiliging en -bestendigheid, interoperabiliteit en een open, pluriform en veilig internet; verzoekt de EIB de autonomie van Europa op het gebied van sleuteltechnologieën te bevorderen en de technologische transformatie van Europese bedrijven te ondersteunen, hetgeen een belangrijk positief effect op de werkgelegenheid zal hebben, en tegelijkertijd de digitalisering te versnellen; verzoekt de EIB bovendien de versterking van de cyberbeveiligingscapaciteit in de EU te ondersteunen, om Europa veerkrachtiger en slagvaardiger te maken ten aanzien van cyberdreigingen, en tegelijkertijd het bestaande samenwerkingsmechanisme te versterken en kritieke entiteiten en essentiële diensten, zoals ziekenhuizen en openbare nutsvoorzieningen, te beschermen;
22. is zich ervan bewust dat de acties van de EIB klimaat, innovatie en ontwikkeling met elkaar verbinden en erkent innovatie en technologie als belangrijke factoren voor de overgang naar een koolstofneutrale economie; is van mening dat de EIB, om de ambitieuze streefcijfers op het gebied van klimaat en digitale transformatie te behalen, haar strategie van ondersteuning van op kennis gebaseerde en risicovollere activiteiten die meer additionaliteit zullen genereren, moet handhaven, en dat het nemen van meer risico’s via “speciale activiteiten” de EIB verder in staat zal stellen nieuwe cliënten en sectoren te bereiken, en producten te ontwikkelen die inspelen op de verschuivende marktdynamiek en veranderende marktbehoeften;
23. wijst erop dat het mechanisme voor een rechtvaardige transitie een essentieel onderdeel is van de Europese Green Deal en de sociale en economische gevolgen van de overgang naar klimaatneutraliteit aanpakt; merkt op dat de bijdrage van de EIB-groep aan het mechanisme voor een rechtvaardige transitie een belangrijke brug vormt tussen de twee belangrijkste horizontale beleidsdoelstellingen van de groep, namelijk klimaatactie en cohesie; benadrukt de rol die de EIB moet spelen bij de ondersteuning van de economie van de EU via het mechanisme voor een rechtvaardige transitie; onderstreept dat de EIB alle drie de pijlers van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie ondersteunt; begrijpt dat de activiteiten van de EIB voor alle drie de pijlers vraaggestuurd zijn; is ingenomen met de in september 2022 ondertekende overeenkomst tussen de Commissie en de EIB inzake de leenfaciliteit voor de publieke sector, de derde pijler van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie, waarmee publieke investeringen ter waarde van 10 miljard EUR aan EIB-leningen zullen worden gefinancierd in de regio’s die het hardst worden getroffen door de groene transitie van de EU; verzoekt de EIB potentiële begunstigden uit de meest getroffen gebieden advies te verlenen om projecten voor te bereiden en uit te voeren;
24. benadrukt het belang van kmo’s voor de Europese economie en wijst erop dat 23 miljoen kmo’s in de Unie goed zijn voor 99 % van alle ondernemingen en voor meer dan de helft van het Europese bbp, waarbij zij een sleutelrol spelen bij het creëren van toegevoegde waarde in alle sectoren van de economie en door ongeveer tweederde van alle banen te leveren; is van mening dat kmo’s een belangrijke rol moeten spelen bij de inclusieve overgang naar klimaatneutraliteit, de digitale transformatie van Europese industrieën en het concurrentievermogen van EU-ondernemers; merkt op dat buitensporige nieuwe vereisten moeten worden vermeden die tot meer bureaucratie voor kmo’s zouden leiden;
25. is ingenomen met het feit dat de EIB in 2022 financiering heeft verstrekt voor investeringen van in totaal 16,35 miljard EUR voor kmo’s en midcaps; wijst erop dat de financiële steun van de EIB-groep in 2022 ongeveer 430 000 kmo’s en midcaps heeft bereikt en voor 5,3 miljoen banen heeft gezorgd;
26. onderstreept de rol van het Europees Garantiefonds (EFG) bij de ondersteuning van bedrijven, voornamelijk Europese kmo’s, en merkt op dat de bestuursorganen van de EIB op 31 december 2022 projecten ter waarde van in totaal 23,54 miljard EUR hadden goedgekeurd (tegenover 23,2 miljard EUR in 2021), waarvan 11,07 miljard EUR EIB-financiering en 12,47 miljard EUR EIF-financiering, en dat de daaruit voortvloeiende ondertekende overeenkomsten eind 2022 goed waren voor 20,9 miljard EUR (de EIB was goed voor 10,3 miljard EUR en het EIF 10,6 miljard EUR); wijst erop dat deze interventie naar verwachting een totale investering van 187,3 miljard EUR zal mobiliseren (tegenover een totaal van 174,4 miljard EUR op 31 december 2021); is zich bewust van het tijdelijke karakter van dit instrument en van het feit dat de toewijzingsperiode voor EFG-producten slechts was verlengd tot 31 december 2022, in het kader van de maatregelen ter ondersteuning van het herstel van de Unie na de COVID-19-pandemie, en prijst de tijdigheid van het EFG bij het helpen beperken van de economische gevolgen van de pandemie voor bedrijven; neemt kennis van de bezorgdheid die is geuit over het gebrek aan transparantie rond de inzet van het EFG (met name het besluitvormingsproces, de tijdige publicatie van gefinancierde projecten en de identificatie van de eindontvangers); verwelkomt het feit dat een evaluatie van het EFG is opgenomen in het werkprogramma van de afdeling Evaluatie van de EIB voor 2024 en verwacht dat deze een volledige analyse zal bevatten van de daadwerkelijke toegevoegde waarde en de impact van de inzet van het EFG;
27. is van mening dat voor het aanpakken van grote structurele investeringslacunes van de EU niet alleen financiële, maar ook niet-financiële investeringsbelemmeringen moeten worden verholpen en een grootschalige mobilisering en coördinatie van middelen en capaciteiten zijn vereist, naast de opbouw van technische en administratieve capaciteit en het verminderen van obstakels in de regelgeving; dringt aan op versterking van de technische bijstand voor en de financiële expertise van lokale en regionale overheden vóór de goedkeuring van projecten, met name in regio’s met een geringe investeringscapaciteit, teneinde de toegang tot EIB-financiering te verbeteren;
28. onderkent dat voor het ontwikkelen en uitvoeren van transformatieve investeringen via middelen uit de faciliteit voor herstel en veerkracht een verbetering van de technische en administratieve capaciteit nodig is; merkt op dat in de operationele analyse van de EIB de versnippering van markten langs nationale grenzen en versnipperde regelgeving, de beperkte capaciteit van initiatiefnemers uit de publieke sector en begrotingsbeperkingen op nationaal niveau als belangrijke problemen zijn aangemerkt die investeringsprojecten in de weg staan; verzoekt de EIB-groep de versterking van administratieve capaciteit te ondersteunen door gebruik te maken van haar operationele ervaring;
29. verzoekt de EIB-groep bij te dragen tot het verstrekken van duidelijkheid en stimulansen om de transformatie van Europa te bevorderen, het katalytische effect van publieke investeringen te versterken om investeringen door de particuliere sector aan te trekken, de toegang tot risicoabsorberende financiële instrumenten te vergemakkelijken om strategische investeringen door de particuliere sector af te schermen, onnodige administratieve belemmeringen te verminderen en het gebrek aan technische vaardigheden aan te pakken, met name voor ondernemingen en gemeenten in cohesieregio’s, en voor complexere groene en digitale doelstellingen;
30. onderstreept dat landbouwers in de EU voor steeds grotere uitdagingen staan, zoals de noodzaak om zich aan te passen aan de doelstellingen van de Europese Green Deal, maar ook verstoringen als gevolg van de gevolgen van de energiecrisis, stijgende inflatie en de oorlog in Oekraïne; onderstreept dat de landbouw-, bosbouw- en visserijsectoren een sleutelrol spelen voor groei en ontwikkeling in plattelandsgebieden; verzoekt de EIB om betere bijstand te verlenen en deze belangrijke sectoren te ondersteunen;
31. verzoekt de EIB nogmaals passende zorgvuldigheid toe te passen tijdens de voorbereidingsfase van alle projecten teneinde serieus rekening te houden met (eerbiediging van) mensenrechten en inheemse gemeenschappen, en een heldere strategie met betrekking tot mensenrechten te ontwikkelen waarin mensenrechtenrisico’s en effectbeoordelingen zijn opgenomen;
EIB, klimaat en milieu
32. is van mening dat alle geldstromen van de EIB volledig in overeenstemming moeten zijn met de doelstelling om uiterlijk in 2050 emissieneutraal te zijn, alsook met de ambitieuzere klimaatdoelstelling van de EU voor 2030; herinnert eraan dat de klimaatverandering inclusief en eerlijk moet zijn, dat groene investeringen levensvatbaar moeten zijn en dat van de EIB wordt verwacht dat zij haar kredietverlening, financiële instrumenten, technische bijstand en adviesdiensten aanwendt ter ondersteuning van particulieren en bedrijven die worden geconfronteerd met sociaal-economische problemen als gevolg van de overgang naar een koolstofneutrale economie;
33. is bezorgd dat hoewel investeringen ter beperking van de klimaatverandering toenemen, zij nog steeds ver achterblijven bij wat nodig is voor het halen van het Europese streefcijfer om uiterlijk in 2050 emissieneutraal te zijn; merkt op dat het klimaatinvesteringsniveau volgens EIB-analyses – hoewel klimaatinvesteringen van de EU na de daling tijdens de pandemie weer zijn toegenomen – aanzienlijk moet worden opgevoerd opdat de Unie haar doelstellingen verwezenlijkt, en dat 356 miljard EUR extra per jaar vergeleken met 2010-2020 nodig is om de investering van 1 biljoen EUR voor een vermindering van de broeikasgasemissies met 55 % tegen 2030 te bereiken;
34. stelt vast dat de groene financiering van de EIB is gestegen tot 36,5 miljard EUR (58 % van het totaal) in 2022, en ruim vóór 2025 het streefdoel om ten minste 50 % van de totale financiering aan klimaatactie en milieuduurzaamheid te besteden, heeft overtroffen; merkt op dat de EIB de afgelopen twee jaar al 222 miljard EUR aan dergelijke investeringen heeft gesteund en moedigt de EIB-groep aan zich verder in te zetten voor haar doelstelling om in dit decennium 1 biljoen EUR aan groene financiering te ondersteunen;
35. betreurt de verminderde kracht van de EU op het gebied van groene technologie, waar de Europese Unie eerder voorloper was; is van mening dat de EU haar investeringen in geavanceerdere innovatietechnologieën, zoals waterstoftechnologieën, moet opvoeren en haar inspanningen op het gebied van duurzame mobiliteit, slimme netwerken, wind- en zonne-energie en energieopslag moet vergroten;
36. merkt op dat de EIB-groep in 2022 een recordaantal nieuwe overeenkomsten heeft ondertekend voor de financiering van hernieuwbare energie, efficiëntie, opslag en netwerken, waarmee het totale bedrag aan EIB-financiering voor duurzame energieprojecten binnen de EU op een recordhoogte van 17,06 miljard EUR komt;
37. waardeert de aankondiging van de EIB tijdens de 27e klimaatconferentie (COP27) in Sharm-el-Sheikh, Egypte (6 tot 18 november 2022) dat de groep het REPowerEU-plan van de Commissie zal steunen met nog eens 30 miljard EUR aan leningen en aandelenfinanciering tegen 2027, voornamelijk met de focus op hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, netten en opslag, oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen en baanbrekende technologieën, zoals koolstofarme waterstof;
38. is ingenomen met het pakket gerichte financiering dat op 26 oktober 2022 door de Raad van Bewind van de EIB is goedgekeurd, dat naar verwachting tegen 2027 tot 115 miljard EUR aan nieuwe investeringen zal worden vrijgemaakt, waardoor een aanzienlijke bijdrage wordt geleverd aan de REPowerEU-doelstelling om een einde te maken aan de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen in combinatie met de lopende EIB-steun voor de energiesector in de EU, met een gemiddelde van ongeveer 10 miljard EUR aan financiering per jaar in de afgelopen tien jaar;
39. onderstreept dat het milieu- en sociaal beleid van de EIB-groep de verbintenis versterkt om de doelstellingen van het Verdrag inzake biologische diversiteit en het wereldwijde biodiversiteitskader voor de periode na 2020 te bevorderen en uit te voeren, en dat de milieu- en sociale normen van de EIB waarborgen dat gefinancierde projecten geen significante schade toebrengen aan de biodiversiteit en de ecosystemen; is ingenomen met de overstap van “geen nettoverlies” naar “geen verlies” van biodiversiteit, overeenkomstig EU-beleid;
De EIB en energiezekerheid
40. onderstreept dat de illegale, ongerechtvaardigde en niet-uitgelokte inval van Rusland in Oekraïne en de energiecrisis de bestaande aanbodbeperkingen hebben vergroot en dat de gevolgen van hogere energieprijzen verder gaan dan de directe impact op huishoudens en bedrijven, waarbij de inflatie wordt aangezwengeld en de vraag afneemt, en de kosten worden gedragen door Europese huishoudens, bedrijven en regeringen;
41. verwelkomt de veroordeling door de EIB van de militaire inval van Russische troepen in Oekraïne; merkt op dat de EIB, met steun van de Commissie, sinds het begin van de inval 1,7 miljard EUR aan noodhulp aan Oekraïne heeft gemobiliseerd en uitbetaald;
42. is zich ervan bewust dat het vermogen van de Europese economieën om nieuwe schokken op te vangen, wordt bemoeilijkt door de fiscale gevolgen van de pandemie; onderkent dat het in reactie op de pandemie in 2020 en 2021 vastgestelde krachtige begrotingsbeleid huishoudens en bedrijven heeft afgeschermd van een groot inkomensverlies, en dat dergelijke maatregelen de productiecapaciteit van de economie zodanig hebben beschermd dat deze snel kon herstellen zodra de COVID-19-beperkingen werden opgeheven; wijst erop dat de bovengenoemde begrotingssteun een groot deel van het nettovermogen van de overheid aan de particuliere sector heeft toegewezen, waardoor de overheidsschuld en particuliere besparingen toenemen, en dat de regeringen na dergelijke acties minder fiscale bewegingsruimte hebben om de impact van hoge energieprijzen op huishoudens en bedrijven te verzachten;
43. herinnert eraan dat de EIB een belangrijke rol kan spelen bij het bevorderen van de ontwikkeling van de industriële capaciteiten van de EU, door het juiste investeringsklimaat te creëren om de voorzieningszekerheid in de gehele waardeketen te waarborgen, en door bij te dragen aan het toekomstige Europese industriële leiderschap, om zo geopolitieke gewicht van de EU te versterken;
44. merkt op dat de EIB-groep de afgelopen tien jaar meer dan 100 miljard EUR naar de energiesector van de EU heeft gekanaliseerd door te investeren in energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen, netten en opslag; merkt op dat nu steun wordt verleend om de lidstaten te helpen in de crisis die het gevolg is van de abrupte vermindering van de leveranties van Russisch gas;
45. wijst op het besluit van de Raad van Bewind van de EIB in oktober 2022 om de financieringsvolumes voor schone energie te verhogen ter ondersteuning van de REPowerEU-doelstelling om een einde te maken aan de afhankelijkheid van Europa van de invoer van Russische fossiele brandstoffen, met het oog waarop tegen 2027 30 miljard EUR extra zal worden geïnvesteerd; is van mening dat dit besluit niet mag leiden tot een permanente versoepeling van de klimaatcriteria waaraan bedrijven moeten voldoen om in aanmerking te komen voor steun; herinnert eraan dat het PATH-kader tot doel heeft ervoor te zorgen dat gefinancierde projecten in overeenstemming zijn met de Overeenkomst van Parijs en dat exploitanten aan de overeenkomst voldoen door hun algemene bedrijfsactiviteiten koolstofvrij te maken en de weerbaarheid tegen klimaatverandering te versterken, in overeenstemming met de Climate Bank Roadmap van de EIB; dringt erop aan investeringen met een EU-meerwaarde te versterken door transnationale samenwerkingsprojecten op het gebied van energieproductie en infrastructuur te ondersteunen;
46. onderstreept dat alle investeringen voor het aanpakken van de energiecrisis, samen met investeringen in de groene en digitale transitie, op een efficiënte en transparante manier moeten worden uitgevoerd;
Activiteiten van het EIF
47. merkt op dat het EIF deel uitmaakt van de EIB-Groep en dat zijn belangrijkste taak erin bestaat Europese micro-, kleine en middelgrote ondernemingen te steunen door hen te helpen toegang te krijgen tot financiering; is zich ervan bewust dat het EIF risico- en groeikapitaal, garanties en microfinancieringsinstrumenten ontwerpt en ontwikkelt die specifiek op dit marktsegment gericht zijn, en dat het EIF daarmee bijdraagt tot de verwezenlijking van belangrijke EU-beleidsdoelstellingen zoals concurrentievermogen en groei, innovatie en digitalisering, sociale effecten, vaardigheden en menselijk kapitaal, en klimaatactie en milieuduurzaamheid;
48. merkt op dat het recentste EIF-financieringsprogramma voor de komende jaren de hoeveelheid middelen verhoogt van 9,2 miljard EUR in 2022 tot 13,0 miljard EUR en 13,5 miljard EUR in respectievelijk 2023 en 2024; begrijpt dat het EIF van plan is om in 2022 en 2023 gebruik te maken van de volledige capaciteit van het vervroegde InvestEU-mandaat door uiterlijk eind 2023 60 % van de door NextGenerationEU gesteunde InvestEU-begroting goed te keuren en eind 2024 te ondertekenen;
49. merkt op dat in de loop van 2022 30 % van de financiële steun van het EIF gericht was op duurzaamheid en de groene transformatie en dat in overeenstemming met de ambitie van de routekaart van de klimaatbank van de EIB 21 % – ongeveer 2 miljard EUR – werd besteed met het oog op de horizontale doelstellingen van klimaatactie en milieuduurzaamheid; onderstreept dat het EIF innovatieve ondernemingen op het gebied van landbouwtechnologie, de blauwe economie, circulariteit en duurzame mobiliteit heeft gesteund, alsook traditionele bedrijven en particulieren voor de financiering van hun klimaatinvesteringen;
50. wijst erop dat het EIF in 2022 kleine ondernemingen en groene projecten met meer dan 9 miljard EUR heeft gefinancierd, met als doel ongeveer 97 miljard EUR te mobiliseren voor investeringen ter ondersteuning van klimaatneutraliteit, de digitale transitie van EU-industrieën en het concurrentievermogen van ondernemers in de EU;
51. merkt op dat het EIF zich ook is blijven richten op de horizontale cohesiedoelstelling, voornamelijk via gezamenlijke investeringsprogramma’s in verband met het Equityplatform van het EIF en nationale stimuleringsinstellingen en waarbij 39 % van de EIF-financiering entiteiten ten goede komt aan cohesieregio’s van de EU;
Impact buiten de EU
52. merkt op dat de EIB-groep bij haar activiteiten buiten de EU de doelstellingen en prioriteiten van het externe optreden van de EU ondersteunt en haar deskundigheid en ervaring buiten de EU inzet op prioritaire gebieden zoals klimaatactie, gezondheid en digitalisering, EU-waarden en beginselen van goed bestuur;
53. dringt er bij de EU op aan het potentieel van de EIB als instrument ter versterking van de strategische autonomie van de EU verder te vergroten, met name op het gebied van energie en grondstoffen, en haar prioriteiten op het gebied van extern beleid van de EU in haar betrekkingen met derde landen te bevorderen, met volledige inachtneming van het proces van passende zorgvuldigheid op sociaal en milieugebied, alsook een sterke coördinatie tussen de Commissie, de EDEO en de EU-delegaties om besprekingen en samenwerking met relevante actoren ter plaatse te vergemakkelijken teneinde projecten vast te stellen die het best aan de doelstellingen inzake doeltreffende ontwikkelingshulp voldoen;
54. waardeert dat er sinds de oprichting van EIB Global meer inspanningen zijn verricht, maar moedigt de EIB aan proactiever te zijn bij het bevorderen van de algemene communicatie en zichtbaarheid van de EU, met name wat betreft haar werkzaamheden in het zuidelijk halfrond; waarschuwt echter dat in haar streven naar zichtbaarheid basisprojecten niet mogen worden verdrongen door grotere projecten, en benadrukt dat lokale actoren voldoende moeten worden betrokken;
55. is ingenomen met de start van de operationele activiteiten op 1 januari 2022 van EIB Global, opgericht na het besluit van de Raad van Bewind van de EIB in september 2021 en belast met alle activiteiten van de EIB in het uitbreidingsgebied, de landen van het oostelijk en zuidelijk nabuurschap van de EU, Sub-Saharaans Afrika, Azië, Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan; begrijpt dat EIB Global bedoeld is als de belangrijkste financieringstak van Team Europa, dat buiten de EU opereert en de vuurkracht van de EIB, de EU-lidstaten en andere investeringsinstellingen die met de EU samenwerken, combineert; is in dit verband ingenomen met de opening van de EIB-kantoren in Pretoria, Kiev en Belgrado, die zullen bijdragen aan het uitvoeren van de taken van EIB Global; is van mening dat EIB Global een essentiële bijdrage zal leveren aan de doelstellingen van versterking van de strategische autonomie van de EU en versterking van de multilaterale samenwerking;
56. verzoekt nogmaals dat EIB Global zich concentreert op een billijke en duurzame agenda in de ontvangende landen, en daarbij duidelijk aantoont dat er sprake is van ontwikkeling;
57. is zeer ingenomen met de inspanningen en betrokkenheid van de EIB in de landen van de Westelijke Balkan, waarbij in 2022 via EIB Global 835,2 miljoen EUR is geïnvesteerd, en aldus is bijgedragen aan het economisch en investeringsplan van de EU voor de regio; merkt op dat meer dan 80 % van de ondertekende investeringen in 2022 naar ecologisch duurzame projecten ging; is ingenomen met het feit dat sinds 2020 de investeringen van de EIB in de regio ter ondersteuning van de duurzame groene en digitale transitie van lokale economieën in totaal 2,5 miljard EUR bedragen; moedigt EIB Global aan om tegen gunstige voorwaarden toegang te blijven bieden tot financiering voor bedrijven van de Westelijke Balkan die investeren in het versnellen van de digitale transformatie en de implementatie van digitale infrastructuur, de uitbreiding van de 5G-telecommunicatienetwerken, duurzame stedelijke ontwikkeling, het versnellen van de energietransitie en het waarborgen van projecten op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, alsook klimaatneutrale projecten; is ingenomen met de opzet van de garantiefaciliteit voor veerkracht van kmo’s in het kader van de faciliteit voor bedrijfsontwikkeling en innovatie voor de Westelijke Balkan, om zo’n 4 000 kleine bedrijven in de regio tegen gunstige voorwaarden toegang tot financiering te bieden; wijst op het belang van de begrotingscontroleprocedure, aangezien volgens de Europese Rekenkamer de financiële steun van de EU ten bedrage van ongeveer 700 miljoen EUR tussen 2014 en 2020 ter bevordering van de rechtsstaat in de Westelijke Balkan weinig effect heeft gehad op fundamentele hervormingen;
58. neemt kennis van de inspanningen van de EIB met betrekking tot het zorgvuldigheidsproces voor de sociale en milieunormen van haar verrichtingen; moedigt de EIB aan meer inspanningen te verrichten om zinvolle raadpleging van lokale bevolkingen tijdens de uitvoering van de projecten verder te versterken, te zorgen voor solide verantwoordingsmechanismen ten aanzien van betrokken gemeenschappen, en de tekortkomingen van haar betrokkenheid en de rol van haar tussenpersonen bij projecten die negatieve gevolgen hebben gehad voor de lokale bevolking in ontwikkelingslanden nauwlettend te monitoren en hierover verslag uit te brengen;
59. verwacht dat EIB Global en de coördinatie daarvan met andere DFI’s volledig transparant zullen zijn; is in dit verband ingenomen met de regelmatige uitwisselingen met het Europees Parlement in Brussel en meest recentelijk in Luxemburg, alsook met de voortdurende open dialoog van de EIB met alle belanghebbenden, met name maatschappelijke organisaties en lokale actoren;
60. moedigt de EIB aan zich actief te blijven inzetten voor de ontwikkeling methodes en praktijken inzake planning, monitoring en evaluatie op landenniveau, samen met de EU-delegaties en nationale en lokale actoren en door middel van medefinanciering met DFI’s;
61. prijst het snelle optreden van de EIB wat betreft onmiddellijke steun aan Oekraïne na het uitbreken van de Russische aanvalsoorlog te steunen door in 2022 onder zeer moeilijke omstandigheden 1,7 miljard EUR aan middelen uit te keren; merkt op dat er nog 540 miljoen EUR moet worden uitbetaald naarmate de concrete projecten ter plaatse vorderen; moedigt de EIB aan via het initiatief “EU for Ukraine” haar bijdrage om de economie van Oekraïne overeind te houden en de wederopbouw van het land te ondersteunen, te waarborgen, overeenkomstig het op 15 december 2022 van de Europese Raad ontvangen mandaat;
62. dringt er bij de EIB op aan strikte voorwaarden te hanteren in verband met de financiële bijstand aan Oekraïne, met inbegrip van een duidelijk en alomvattend toezicht op de besteding van EU-middelen voor wederopbouw en humanitaire hulp; herinnert in dit verband aan de noodzaak van een systematische EU-aanpak om te zorgen voor een betere coördinatie van de uitbetaling van middelen en een versterkte monitoring van de uitgaven van de middelen;
63. is zich ervan bewust dat krachtens decreet nr. 64/2022 van de president van Oekraïne de militaire besturen met ingang van 24 februari 2022 verantwoordelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van de betrokken lokale overheidsinstanties, alsook in de niet langer bezette gebieden, voor het oplossen van kwesties in verband met de opstelling, goedkeuring, wijziging en uitvoering van de lokale begroting, het beheer van eigendommen in gemeenschappelijk bezit van de respectieve territoriale gemeenschap en, voor korte perioden, het nemen van besluiten over landinrichting en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen van lokaal belang; is van mening dat de nationale beheers- en auditautoriteiten in de huidige situatie over beperkte middelen en bevoegdheden beschikken om het standaardniveau van transparantie en adequate controle van de ingezette financiële middelen te waarborgen; dringt er bij de EIB op aan de participatie van de lokale bevolking en democratisch gekozen vertegenwoordigers van het lokale zelfbestuur te waarborgen en haar toezicht op de uitvoeringsactiviteiten uit te breiden en een sterke toezichthoudende rol op de toegewezen middelen na te streven om te voorkomen dat de middelen worden verduisterd of misbruikt; verzoekt de EIB haar eigen monitoring- en auditteams in Oekraïne op te zetten om de nauwkeurigheid van de auditgegevens met betrekking tot alle door de EU gefinancierde projecten te waarborgen;
64. dringt er bij de EIB op aan toezicht te houden op de coördinatie met betrekking tot middelen van het initiatief “EU for Ukraine” met de Europese Commissie, de Wereldbank en andere actoren in het kader van het coördinatieplatform voor de donoren van de G7 voor Oekraïne en met de Oekraïense regionale en gemeentelijke autoriteiten om te zorgen voor een gezamenlijke aanpak om tegemoet te komen aan de dringende behoeften van Oekraïne;
65. merkt op dat EIB Global, naast de steun aan Oekraïne, in 2022 voor 9,1 miljard EUR aan nieuwe financiering heeft verstrekt, waarmee het totale volume van de activiteiten van deze tak van de EIB, die in januari 2022 werd opgezet om de activiteiten buiten de EU op te voeren, op 10,8 miljard EUR komt;
66. is ingenomen met de financiële en technische steun van de EIB aan de Republiek Moldavië, rekening houdend met de energieafhankelijkheid en kwetsbaarheid van het land in de huidige geopolitieke context; verzoekt de EIB Moldavië te blijven steunen bij zijn versnelde toetreding tot de EU en het boeken van vooruitgang op het gebied van energieautonomie en -diversificatie op lange termijn;
67. moedigt EIB Global aan een sterkere lokale aanwezigheid na te streven, producten en bedrijfsmodellen op lokale behoeften af te stemmen en nauwer samen te werken met partnerinstellingen, om het ontwikkelingseffect van de EU in Team Europa te vergroten binnen het kader van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) – Europa in de wereld;
68. is ingenomen met de eerste financiële overeenkomst tussen de EIB en het Internationaal Fonds voor agrarische ontwikkeling van de VN (IFAD), waarmee 500 miljoen EUR zal worden verstrekt ter ondersteuning van het IFAD-programma om de voedselzekerheid te verbeteren en armoede in plattelandsgebieden terug te dringen en kleinschalige landbouwers te helpen zich aan de klimaatverandering aan te passen;
69. wijst op de uiteenlopende standpunten van de lidstaten over de wijze waarop de vereiste financiering en dekking uit de EU-begroting kan worden gewaarborgd, zodat de bank zich in Oekraïne kan blijven inzetten, hetgeen dreigt te stoppen als er geen oplossing wordt gevonden; is ingenomen met het initiatief van de EIB voor Oekraïne, dat gericht is op de wederopbouw van infrastructuur en de ondersteuning van prioritaire investeringsbehoeften en ondernemingen; moedigt de lidstaten aan ervoor te zorgen dat Oekraïne solide steun blijft krijgen die aansluit bij de behoeften van het land; dringt aan op een continue, grondige analyse van de financiële behoeften voor de wederopbouw en duurzame ontwikkeling van Oekraïne, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de lokale behoeften, en een evaluatie wordt gemaakt van de gevolgen van de oorlog voor het milieu;
70. moedigt de EIB (EIB Global) aan om, voortbouwend op de oprichting van haar eerste regionale hub in Kenia, haar aanwezigheid ter plaatse in niet-EU-landen verder te versterken en daarbij waar mogelijk middelen te combineren en de samenwerking met andere Europese en niet-Europese actoren, met name DFI’s, te intensiveren; dringt aan op een concreet en sterk ontwikkelingsmandaat voor EIB Global, dat uitgaat van het terugdringen van ongelijkheden, het uitbannen van armoede en de ondersteuning van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen; dringt aan op een verhoging van de garanties die uit de EU-begroting aan de EIB worden verstrekt om de Bank in staat te stellen haar activiteiten in het Globale Zuiden uit te breiden;
71. pleit voor verdere samenwerking tussen de EIB en met name de EBWO, en voor de aanpassing van hun werkmethoden en instrumenten met betrekking tot de investeringsbehoeften in Afrika, teneinde grootschalige investeringen in de toekomst te vergemakkelijken en tegelijkertijd de EU-steun voor kleinere lokale projecten te handhaven en uiteindelijk bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling;
72. verzoekt de EIB nauwer samen te werken met de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en na te gaan wat de eventuele voordelen zijn van de oprichting van een gezamenlijk filiaal; onderstreept dat langetermijninvesteringen ter bevordering van duurzame ontwikkeling moeten worden gefinancierd; moedigt de oprichting van gezamenlijke project- en advieshubs aan om doeltreffende contactpunten voor lokale actoren op te zetten en de lokale betrokkenheid bij gemeenschappelijke ontwikkelingsprojecten te verbeteren, teneinde het effect en de efficiëntie van de ontwikkelingshulp te maximaliseren; dringt in dit verband aan op steun voor de ontwikkeling van de lokale particuliere sector in Afrika, met name door de financiering van Afrikaanse micro-, kleine en middelgrote ondernemingen; moedigt eveneens nauwere samenwerking met andere regionale ontwikkelingsbanken aan;
Acties van de EIB met betrekking tot de COVID-19-pandemie
73. merkt op dat de EIB in 2022 haar inspanningen ter ondersteuning van acties ter bestrijding van de pandemie heeft voortgezet; onderstreept dat de EIB in 2022 5,1 miljard EUR beschikbaar heeft gesteld voor projecten op het gebied van gezondheid en biowetenschappen, waarvan wereldwijd ongeveer 980 miljoen mensen hebben geprofiteerd; waardeert de steun van de EIB aan het wereldwijde vaccininitiatief Covax, de internationale faciliteit voor eerlijke en universele toegang tot COVID-19-vaccins, waarvoor de EIB tegen maart 2022 in totaal 900 miljoen EUR heeft geleverd en nog eens 1 miljard EUR tegen april 2022 heeft toegezegd om Covax te ondersteunen;
74. merkt op dat de COVID-19 pandemie geen negatieve gevolgen heeft gehad voor de kwaliteit van de leningenportefeuille van de EIB, dankzij haar strategie voor kredietrisicobeheer en het feit dat de EIB ondanks de algemene context van onzekerheid op de mondiale financiële markten een solide liquiditeitspositie blijft behouden;
75. merkt op dat met betrekking tot de pandemie de EIB-groep haar flexibiliteit heeft bewezen bij het bieden van financiële oplossingen voor crisissituaties en het vermogen om op een complementaire manier te handelen in aanvulling op de grootschalige langetermijnrespons van de EU op de pandemie door middel van NextGenerationEU en nationale steun voor publieke investeringen;
Compliance, transparantie en verantwoordingsplicht van de EIB
76. neemt er nota van dat, in overeenstemming met goede praktijken bij andere internationale financiële instellingen, de commissie voor klachten over aanbestedingen (PCC) van de EIB een gespecialiseerde, onafhankelijke commissie is die gemachtigd is voor het behandelen van klachten over aanbestedingen op grond waarvan besluiten van de EIB over aanbestedingsprocedures in het kader van een door de EIB gefinancierd project buiten de EU worden aangevochten; merkt op dat de PCC in 2022 18 klachten over aanbestedingen heeft ontvangen, tegenover 23 in 2021 en 31 in 2020, en dat van deze 18 klachten er 13 vóór het besluit/de verklaring van geen bezwaar van de EIB waren ingediend (tegenover 18 dergelijke klachten in 2021) en die het secretariaat van de PCC voor verdere follow-up heeft doorgestuurd naar de voor de betrokken projecten verantwoordelijke diensten van de EIB, terwijl de overige vijf klachten bij de PCC werden ingediend na de verklaring van geen bezwaar van de EIB tegen de gunning van de opdracht (hetzelfde aantal als in 2021) en werden onderzocht en waarover een besluit werd genomen; merkt op dat de PCC ervoor stemde om voor twee van de klachten de verklaring van geen bezwaar van de EIB te handhaven en voor de overige drie gevallen de verklaring van geen bezwaar van de EIB in te trekken;
77. waardeert het dat het de PCC, de onderzoeksafdeling en de afdeling klachtenmechanisme complementaire rollen vervullen binnen de algemene inspectiedienst, die samenwerking en communicatie vergemakkelijken om alle mogelijke beschuldigingen van verboden gedragingen en aan aanbestedingen gerelateerde of niet aan aanbestedingen gerelateerde klachten te behandelen; merkt op dat in 2022 in het klachtenmechanisme van de EIB 54 nieuwe zaken werden geregistreerd (tegenover 64 in 2021 en 77 in 2020), dat 97 zaken werden behandeld (tegenover 107 en 2021 en 137 in 2020) en dat 53 zaken werden afgesloten (tegenover 64 in 2021 en 94 in 2020); merkt op dat 68 % van de in 2022 geregistreerde klachten betrekking had op milieu- en sociale gevolgen, terwijl 20 % betrekking had op kwesties in verband met het bestuur en de administratie van de EIB;
78. verzoekt de EIB ervoor te zorgen dat het klachtenmechanisme toegankelijk, effectief en onafhankelijk is, zodat mogelijke mensenrechtenschendingen in het kader van projecten waarbij de EIB betrokken is kunnen worden opgespoord en verholpen; merkt op dat de onderzoeksafdeling van de EIB in 2022 180 beschuldigingen heeft ontvangen (tegenover 174 in 2021 en 183 in 2020), 147 van dergelijke gevallen heeft afgesloten (tegenover 204 in 2021 en 195 in 2020) en 36 aanbevelingen en adviezen heeft uitgebracht (45 in 2021 en 52 in 2020); benadrukt dat 42 gevallen zijn gemeld aan OLAF, waarvan er 11 ook naar het EOM werden doorverwezen; merkt op dat het aantal zaken met beschuldigingen die na onderzoek onderbouwd bleken te zijn blijft dalen (17 van de 70 onderzoeken die in 2022 werden geopend, 17 van de 67 onderzoeken die in 2021 werden geopend, en 37 van de 91 onderzoeken die in 2020 werden geopend);
79. is het eens met het standpunt van het auditcomité van de EIB dat de monitoring, het beheer en het toezicht op operationele en technologische risico’s, met inbegrip van cyberrisico’s en andere niet-financiële risico’s, moeten worden verbeterd;
80. neemt er nota van dat de tripartiete overeenkomst op 11 november 2021 door de EIB, de Commissie en de Europese Rekenkamer is verlengd; betreurt het feit dat de herziene overeenkomst niet de uitgebreide oplossing biedt waar het Parlement om heeft gevraagd; is echter ingenomen met het feit dat de nieuwe overeenkomst een betere toegang tot en een betere stroomlijning van de gecontroleerde EIB-documenten mogelijk maakt en het tijdschema voor de ontvangst van de nodige controledocumentatie, het formaat daarvan en de regels inzake vertrouwelijkheid, gegevensbescherming, methoden voor het verzamelen van bewijsmateriaal en toegang tot informatie verduidelijkt; herhaalt dat de Rekenkamer geacht wordt volledige toegang te hebben tot alle informatie over EIB-verrichtingen waarvan de enige bestaansreden de uitvoering van EU-beleid is;
81. onderstreept de noodzaak van een regelmatige, gestructureerde dialoog tussen het Europees Parlement en de EIB, die kan worden versterkt door middel van een interinstitutioneel akkoord tussen het Parlement en de EIB, teneinde de toegang tot documenten en gegevens van de EIB te verbeteren onder voorwaarden die vertrouwelijkheid en, waar nodig, naleving van de wettelijke vereisten waarborgen; neemt kennis van de besluiten van de Europese Ombudsman (EO) over de praktijk van de EIB om milieu-informatie openbaar te maken (in verband met projecten die zij rechtstreeks financiert, zoals in zaak 1065/2020/PB, of via tussenpersonen, zoals in zaak 1251/2020/PB), die moeten voldoen aan de transparantieverplichtingen van het Verdrag van Aarhus met betrekking tot systematische en actieve publicatie en openbaarmaking op verzoek; merkt op dat de EO wijzigingen heeft voorgesteld met betrekking tot de volledigheid van de inhoud, de tijdigheid van de publicatie en de zichtbaarheid van informatie en van de vertrouwelijkheidsvereisten; begrijpt dat de EIB er slechts mee heeft ingestemd om enkele van de suggesties van de EO uit te voeren; deelt de mening van de EO dat het in het algemeen belang zou zijn dat de EIB de voorgestelde wijzigingen volledig ten uitvoer legt;
82. verzoekt de Europese Rekenkamer (ERK) volledig toezicht te houden op en regelmatig verslag uit te brengen over verrichtingen die worden ondersteund door garanties uit de EU-begroting, met inbegrip van EIB-verrichtingen, en eventuele tekortkomingen in haar werkmethoden die haar momenteel beletten dat te doen, aan te pakken;
83. is ingenomen met het beleid en de praktijken van de EIB en de transparantie ervan, en dringt aan op verdere verbeteringen, met name door uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de EO om verschillende transparantiemaatregelen te nemen teneinde het publiek in staat te stellen de potentiële milieueffecten van de door haar gefinancierde projecten gemakkelijker te zien;
84. is ingenomen met de in 2021 aangekondigde invoering van een nieuw systeem voor de follow-up van en rapportage over aanbevelingen en adviezen van de onderzoeksafdeling van de EIB; herhaalt zijn verzoek om in toekomstige jaarverslagen de financiële gevolgen te vermelden van de zaken die de onderzoeksafdeling onderzoekt en verder te gaan dan een louter narratieve beschrijving van de casestudies, zodat waardevolle inzichten kunnen worden verschaft aan de hand waarvan kan worden beoordeeld in hoeverre de financiële belangen worden gevrijwaard; herinnert aan het belang van een duidelijke evaluatie door de EIB van de financiële, operationele en reputatierisico’s bij de beslissing of een onderzoek daartoe aangewezen is;
85. betreurt nogmaals dat de EIB nog steeds geen volledige openheid van zaken geeft over de uiteindelijk begunstigden van haar klanten; herhaalt zijn verzoek om meer transparantie aan de dag te leggen over de verrichtingen van de EIB via financiële intermediairs zoals handelsbanken en beleggingsfondsen, binnen het desbetreffende wetgevingskader zoals de algemene verordening gegevensbescherming, en om standaardrapportageverplichtingen vast te stellen die in voldoende mate kunnen voorzien in gegevens en informatie; verzoekt de EIB contractuele clausules op te nemen met betrekking tot verplichte informatieverstrekking door financiële tussenpersonen over kredietverleningsactiviteiten;
86. verzoekt de EIB het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting te gebruiken en rekening te houden met besluiten inzake uitsluiting met betrekking tot enige persoon of entiteit die middelen van de EU aanvraagt, daarvoor is geselecteerd of die ontvangt wanneer zij investeringen goedkeurt die worden gedekt door financiering uit de begroting van de EU;
87. neemt kennis van de geactualiseerde gedragscodes van de directie en de raad van bewind van de EIB van augustus 2021; is verheugd dat er een langere afkoelingsperiode is ingevoerd voor leden van de directie (24 maanden in plaats van 12) en voor leden van de raad van bewind (12 maanden in plaats van 6); betreurt echter dat er geen bepaling is die vicepresidenten uitsluit van toezicht op en besluitvorming aangaande activiteiten in hun land van herkomst, en dringt erop aan dat dit bij de volgende herziening wordt verholpen; neemt kennis van de conclusies en het besluit van de EO in zaak 1016/2021/KR over de wijze waarop de EIB het verzoek van een voormalige vicevoorzitter heeft behandeld om binnen drie maanden na beëindiging van het mandaat een functie te aanvaarden bij een energie- en nutsbedrijf dat EIB-leningen had ontvangen; is bezorgd over het risico van belangenconflicten en over de ontoereikendheid van de door de EIB genomen maatregelen om het risico in het onderhavige geval te beperken; is ingenomen met de herziening door de EIB van de gedragscode voor de leden van haar directie, waarin een aantal punten van zorg over het risico van belangenconflicten bij de toekomstige indienstneming van leden of recente voormalige leden aan bod kwamen; herhaalt zijn oproep om de resterende tekortkomingen met betrekking tot het vermijden van belangenconflicten aan te pakken bij de volgende herziening van de gedragscode van de directie; verzoekt de EO toe te zien op de tenuitvoerlegging van de nieuwe gedragscode van het beheerscomité;
88. begrijpt dat de EIB gevolg geeft aan de aanbevelingen van OLAF die zijn gedaan bij de afsluiting van de verschillende onderzoeken naar onterechte schooltoelagen voor personeelsleden van de EIB; verwacht dat de ten onrechte betaalde bedragen volledig worden teruggevorderd en herhaalt zijn verzoek aan de EIB om aan het Parlement verslag uit te brengen over het resultaat van haar corrigerende maatregelen;
89. neemt kennis van de stappen die de EIB de afgelopen jaren heeft gezet om het genderevenwicht in haar personeelsbestand te verbeteren, met name op management- en hoger ambtelijk niveau; moedigt de EIB aan te volharden in haar streven naar een duidelijker genderevenwicht binnen haar organisatie; merkt op dat eind 2022 bij de EIB 44,5 % van de leidinggevenden vrouwen waren (managementcategorie D/6; E/5; F/4), en dat binnen deze groep 35,6 % van het personeel op het niveau van hogere officieren (D/6) en 44,3 % van het personeel op het niveau van officieren (E/5) vrouwen waren, terwijl vrouwen op het niveau van analisten/juniorofficieren (F/4) goed waren voor 64,4 %; stelt vast dat eind 2022 33 % van de categorieën leidinggevend personeel vrouwen waren (30,6 % op het niveau van de EIB-groep), waarmee het streefdoel van de strategie inzake diversiteit en inclusie 2018-2021 is bereikt;
90. herhaalt zijn oproep aan de EIB om de loonkloof tussen de administratieve en professionele categorieën van personeel te dichten; wijst erop dat de huidige situatie en de stijgende kosten van levensonderhoud in Luxemburg aanzienlijke druk uitoefenen op het administratieve personeel en op lange termijn een negatieve invloed kunnen hebben op het welzijn van het personeel en het concurrentievermogen van de EIB om geschikt personeel aan te trekken;
91. uit zijn bezorgdheid over meldingen van niet-transparante interne benoemingsprocedures voor leidinggevenden in het hoofdkantoor en externe kantoren; roept de EIB op ervoor te zorgen dat alle wervings- en interne mobiliteitsprocedures worden uitgevoerd met inachtneming van de hoogste transparantie- en ethische normen;
92. heeft vernomen dat de EIB vooruitgang boekt in de interne discussie over de nieuwe aanpak inzake diversiteit, gelijkheid, inclusie en erbij horen, die de voor 2018-2021 geldende strategie zal vervangen, en moedigt de EIB aan deze onverwijld goed te keuren; herhaalt zijn verzoek aan de EIB om te zorgen voor een passende geografische vertegenwoordiging, ook op het niveau van het middenkader en het hoger management, en verzoekt haar om jaarlijks een uitsplitsing naar geslacht en nationaliteit van het midden- en topkader te publiceren;
93. dringt eens te meer aan op meer transparantie in het geval van door financiële tussenpersonen uitgevoerde projecten; herinnert aan het belang van transparantie, ook van de interne besluitvormingsprocedures en de impact van projecten op het milieu en mensenrechten, onder meer als gevolg van hun volledige uitvoering;
94. neemt kennis van het door de EO in maart 2023 geopende onderzoek naar de transparantie, de tijdige publicatie van informatie en de inspraak van het publiek in de milieu- en sociale besluitvorming van de EIB; herinnert eraan dat de EO in april 2022 duidelijke aanbevelingen aan de EIB heeft gedaan om een ambitieuzer openbaarmakingsbeleid vast te stellen, waaraan nog steeds geen gevolg is gegeven;
95. is ingenomen met de strategie van de EIB-groep inzake gendergelijkheid en economische empowerment van vrouwen en haar genderactieplan; onderkent dat gendergelijkheid en met name de economische empowerment van vrouwen deel uitmaken van het bedrijfsmodel van de EIB; verzoekt de EIB gendermainstreaming tot al haar activiteiten uit te breiden om gendergelijkheid en inclusieve ontwikkeling te bevorderen;
Follow-up van de aanbevelingen van het Parlement
96. verzoekt de EIB verslag te blijven uitbrengen over de stand van zaken en de status van eerdere aanbevelingen die het Parlement in zijn jaarlijkse resoluties heeft geformuleerd, met name wat betreft:
(a)
de effecten (economisch, ecologisch en sociaal) van haar investeringsstrategie en de bereikte resultaten als het erom gaat bij te dragen tot de evenwichtige en ongestoorde ontwikkeling van de interne markt in het belang van de Unie;
(b)
maatregelen die zijn genomen ter verbetering van de bestrijding van wangedrag en belangenconflicten, belastingontwijking, fraude en corruptie;
(c)
nieuwe maatregelen ter versterking van de transparantie en passende zorgvuldigheid op het gebied van de mensenrechten;
(d)
maatregelen ter versterking van de steun voor kmo’s en in aanmerking komende marktdeelnemers in het kader van de uitvoering van EU-beleid;
(e)
de follow-up van de oproepen en verzoeken die in deze resolutie zijn geformuleerd;
o o o
97. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie en verzoekt de Raad en de raad van bewind van de EIB om een debat te houden over de hierin gepresenteerde standpunten van het Parlement.