Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2023/2095(REG)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A9-0262/2023

Ingediende teksten :

A9-0262/2023

Debatten :

PV 11/09/2023 - 19
CRE 11/09/2023 - 19

Stemmingen :

PV 13/09/2023 - 7.6
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P9_TA(2023)0316

Aangenomen teksten
PDF 209kWORD 68k
Woensdag 13 september 2023 - Straatsburg
Wijzigingen van het Reglement van het Parlement met het oog op versterking van de integriteit, de onafhankelijkheid en de verantwoordingsplicht
P9_TA(2023)0316A9-0262/2023

Besluit van het Europees Parlement van 13 september 2023 over wijzigingen van het Reglement van het Parlement met het oog op versterking van de integriteit, de onafhankelijkheid en de verantwoordingsplicht (2023/2095(REG))(1)

Het Europees Parlement,

–  gezien het schrijven van zijn Voorzitter van 9 maart 2023,

–  gezien de artikelen 236 en 237 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A9-0262/2023),

1.  besluit onderstaande wijziging in zijn Reglement op te nemen;

2.  besluit dat de wijzigingen in werking treden met ingang van 1 november 2023; besluit dat de wijzigingen waarbij het Bureau en de quaestoren worden gemachtigd om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen, echter van toepassing zijn vanaf de datum waarop dit besluit wordt aangenomen;

3.  besluit dat belangenverklaringen die zijn ingediend op basis van de bepalingen van het Reglement die van kracht zijn op de datum waarop dit besluit wordt aangenomen, geldig blijven tot en met 31 december 2023;

4.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Bestaande tekst   Amendement
Amendement 1
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 11
Artikel 11
Artikel 11
Financiële belangen van de leden en transparantieregister
Gedragsregels met betrekking tot integriteit en transparantie
1.  Het Parlement stelt transparantieregels inzake de financiële belangen van zijn leden vast in de vorm van een als bijlage bij dit Reglement gevoegde gedragscode die door de meerderheid van zijn leden is goedgekeurd5.
1.  Het Parlement stelt gedragsregels met betrekking tot integriteit en transparantie vast in de vorm van een als bijlage bij dit Reglement gevoegde gedragscode die door de meerderheid van zijn leden is goedgekeurd5.
Die regels mogen de leden niet anderszins belemmeren of beperken bij de uitoefening van hun mandaat en daarmee samenhangende politieke of andere activiteiten.
Die regels mogen de leden niet anderszins belemmeren of beperken bij de uitoefening van hun mandaat en daarmee samenhangende politieke of andere activiteiten.
2.  De leden dienen als vaste praktijk te hanteren dat zij slechts belangenvertegenwoordigers ontmoeten die zijn ingeschreven in het transparantieregister dat is ingevoerd bij het Interinstitutioneel Akkoord over een verplicht transparantieregister6.
3.  De leden dienen alle geplande bijeenkomsten met belangenvertegenwoordigers die binnen het toepassingsgebied van het Interinstitutioneel Akkoord vallen online te publiceren. Onverminderd artikel 4, lid 6, van bijlage I, publiceren rapporteurs, schaduwrapporteurs en commissievoorzitters voor elk verslag online alle geplande bijeenkomsten met belangenvertegenwoordigers die binnen het toepassingsgebied van het Interinstitutioneel Akkoord vallen. Het Bureau voorziet in de noodzakelijke infrastructuur op de website van het Parlement.
4.  Het Bureau voorziet in de noodzakelijke infrastructuur op de ledenpagina op de website van het Parlement indien leden wensen over te gaan tot publicatie van een vrijwillige controle of van een in de toepasselijke regeling van het statuut van de leden en de bepalingen ter uitvoering ervan voorziene bevestiging dat hun aanwending van de algemene kostenvergoeding in overeenstemming is met de toepasselijke regeling in het statuut van de leden en de bepalingen ter uitvoering ervan.
4.  Het Bureau voorziet in de noodzakelijke infrastructuur op de ledenpagina op de website van het Parlement indien leden wensen over te gaan tot publicatie van een vrijwillige controle of van een in de toepasselijke regeling van het statuut van de leden en de bepalingen ter uitvoering ervan voorziene bevestiging dat hun aanwending van de algemene kostenvergoeding in overeenstemming is met de toepasselijke regeling in het statuut van de leden en de bepalingen ter uitvoering ervan.
5.  Deze regels mogen de leden niet anderszins belemmeren of beperken bij de uitoefening van hun mandaat en daarmee samenhangende politieke of andere activiteiten.
6.  De gedragsregels, rechten en voorrechten van de voormalige leden worden vastgesteld bij besluit van het Bureau. Er wordt geen onderscheid gemaakt in de behandeling van voormalige leden.
6.  De gedragsregels met betrekking tot integriteit en transparantie voor de voormalige leden worden vastgesteld bij besluit van het Bureau.
__________
__________
5 Zie bijlage I.
5 Zie bijlage I.
6 Interinstitutioneel Akkoord van 20 mei 2021 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over een verplicht transparantieregister (PB L 207 van 11.6.2021, blz. 1).
Amendement 2
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 35
Artikel 35
Artikel 35
Interfractiewerkgroepen
Interfractiewerkgroepen
1.  Afzonderlijke leden mogen interfractiewerkgroepen of andere niet-officiële groeperingen van leden vormen om informeel van gedachten te wisselen over specifieke onderwerpen over de scheidslijnen tussen fracties en commissies heen en om het contact tussen leden en maatschappij te bevorderen.
1.  Afzonderlijke leden mogen interfractiewerkgroepen vormen om informeel van gedachten te wisselen over specifieke onderwerpen over de scheidslijnen tussen fracties en commissies heen en om het contact tussen leden en maatschappij te bevorderen.
2.  Interfractiewerkgroepen alsook andere niet-officiële groeperingen zijn volledig transparant in hun werkzaamheden en mogen geen activiteiten ontplooien die kunnen leiden tot verwarring met de officiële activiteiten van het Parlement en van zijn organen. Zij mogen geen evenementen in derde landen organiseren die samenvallen met een taak van een officieel orgaan van het Parlement, waaronder een officiële verkiezingswaarnemingsdelegatie.
2.  Interfractiewerkgroepen zijn volledig transparant in hun werkzaamheden. Zij mogen geen activiteiten ontplooien die kunnen leiden tot verwarring met de officiële activiteiten van het Parlement en van zijn organen. Zij mogen met name geen gebruik maken van de naam of het logo van het Parlement. Zij mogen geen evenementen in derde landen organiseren die samenvallen met een taak van een officieel orgaan van het Parlement, waaronder een officiële verkiezingswaarnemingsdelegatie.
3.  Mits is voldaan aan de voorwaarden die zijn neergelegd in de interne regeling van het Parlement inzake de oprichting van dergelijke groeperingen, mag een fractie de activiteiten ervan faciliteren door verlening van logistieke steun.
3.  Mits is voldaan aan de voorwaarden die zijn neergelegd in de interne regeling van het Parlement inzake de oprichting van interfractiewerkgroepen, mag een fractie de activiteiten ervan faciliteren door verlening van logistieke steun.
4.  Interfractiewerkgroepen zijn gehouden jaarlijks opgave te doen van elke vorm van steun, in geld of in natura (zoals secretariaatsondersteuning), die uit hoofde van bijlage I zou moeten worden opgegeven indien zij aan de leden persoonlijk zou zijn verleend.
4.  Interfractiewerkgroepen zijn gehouden jaarlijks opgave te doen van elke vorm van steun, ook in geld of in natura, die uit hoofde van bijlage I zou moeten worden opgegeven indien zij aan de leden persoonlijk zou zijn verleend.
Overige niet-officiële groeperingen zijn tevens gehouden om vóór het einde van de daaropvolgende maand opgave te doen van elke vorm van steun, in geld of in natura, waarvan de leden geen afzonderlijke opgave hebben gedaan overeenkomstig hun verplichtingen uit hoofde van bijlage I.
5.  Enkel in het transparantieregister geregistreerde belangenvertegenwoordigers mogen deelnemen aan interfractiewerkgroepen of aan andere op locatie van het Parlement georganiseerde activiteiten van niet-officiële groeperingen, bijvoorbeeld door vergaderingen of evenementen van de interfractiewerkgroep of de andere niet-officiële groepering bij te wonen, door aan te bieden deze te steunen of door in samenwerking met anderen evenementen ervan te organiseren.
5.  Belangenvertegenwoordigers mogen enkel deelnemen aan activiteiten van interfractiewerkgroepen die worden georganiseerd op locatie van het Parlement, bijvoorbeeld door vergaderingen of evenementen van de interfractiewerkgroep bij te wonen, door aan te bieden deze te steunen of door in samenwerking met anderen evenementen ervan te organiseren, indien zij opgenomen zijn in het transparantieregister dat is ingevoerd bij het Interinstitutioneel Akkoord over een verplicht transparantieregister14a.
6.  De quaestoren houden een register van de in lid 4 bedoelde opgaven bij. De quaestoren stellen nadere regels vast voor die opgaven en voor de publicatie ervan op de website van het Parlement.
6.  De quaestoren houden een openbaar register van de interfractiewerkgroepen en van de in lid 4 bedoelde opgaven bij. Het Bureau stelt nadere regels vast voor dat register en die opgaven en voor de publicatie ervan op de website van het Parlement.
7.  De quaestoren zorgen voor de effectieve toepassing van dit artikel.
7.  De quaestoren zorgen voor de effectieve toepassing van dit artikel.
7 bis.   In geval van schending van dit artikel kunnen de quaestoren de interfractiewerkgroep een verbod opleggen om de faciliteiten van het Parlement te gebruiken voor een periode die de resterende duur van de zittingsperiode niet mag overschrijden.
__________
14a Interinstitutioneel Akkoord van 20 mei 2021 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over een verplicht transparantieregister (PB L 207 van 11.6.2021, blz. 1).
Amendement 3
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 35 bis (nieuw)
Artikel 35 bis
Niet-officiële groeperingen
1.   Afzonderlijke leden mogen niet-officiële groeperingen vormen om informeel van gedachten te wisselen over specifieke onderwerpen over de scheidslijnen tussen fracties en commissies heen en om het contact tussen de leden en het maatschappelijk middenveld te bevorderen.
2.   Niet-officiële groeperingen zijn volledig transparant in hun werkzaamheden. Zij mogen geen activiteiten ontplooien die kunnen leiden tot verwarring met de officiële activiteiten van het Parlement en van zijn organen. Zij mogen met name geen gebruik maken van de naam of het logo van het Parlement. Zij mogen geen evenementen in derde landen organiseren die samenvallen met een werkbezoek van een officieel orgaan van het Parlement, waaronder een officiële verkiezingswaarnemingsdelegatie. Leden die deelnemen aan niet-officiële groeperingen delen externe gesprekspartners proactief mee dat zij handelen in hun hoedanigheid van individueel lid.
3.   Een fractie kan de activiteiten van niet-officiële groeperingen faciliteren door hun logistieke steun te verlenen, behalve in geval van niet-officiële groeperingen die zich bezighouden met derde landen waarvoor een permanente interparlementaire delegatie bestaat als bedoeld in artikel 223.
Niet-officiële groeperingen die zich bezighouden met derde landen waarvoor een permanente interparlementaire delegatie bestaat als bedoeld in artikel 223, kunnen voor hun activiteiten geen gebruik maken van faciliteiten van het Parlement.
De relatie met het derde land kan voortvloeien uit de naam of de activiteiten van de niet-officiële groepering.
4.   Niet-officiële groeperingen zijn gehouden om uiterlijk aan het einde van de volgende maand opgave te doen van elke vorm van steun, ook in geld of in natura. Bij gebreke van een dergelijke opgave doet de voorzitter van de groepering of, indien de groepering geen voorzitter heeft, een lid dat eraan deelneemt, binnen tien werkdagen na het verstrijken van de bedoelde termijn opgave van de steun.
5.   Belangenvertegenwoordigers mogen alleen deelnemen aan activiteiten van niet-officiële groeperingen die worden georganiseerd op locatie van het Parlement, bijvoorbeeld door vergaderingen of evenementen van de niet-officiële groepering bij te wonen, door aan te bieden deze te steunen of door in samenwerking met anderen evenementen ervan te organiseren, als zij opgenomen zijn in het transparantieregister.
6.   De quaestoren houden een openbaar register bij van de in lid 4 bedoelde opgaven en de niet-officiële groeperingen die deze hebben ingediend. Het Bureau stelt nadere regels vast voor dat register en die opgaven en voor de publicatie ervan op de website van het Parlement.
7.   De quaestoren zorgen voor de effectieve toepassing van dit artikel.
8.   In het geval van een schending van dit artikel kunnen de quaestoren de niet-officiële groepering een verbod opleggen om de faciliteiten van het Parlement te gebruiken voor een periode die de resterende duur van de zittingsperiode niet mag overschrijden.
Amendement 4
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 123
Artikel 123
Artikel 123
Toegang tot het Parlement
Toegang tot het Parlement
1.  Toegangspasjes voor leden, assistenten van leden en derden worden verstrekt op grond van de door het Bureau vastgestelde voorschriften. Die voorschriften regelen ook het gebruik en de intrekking van toegangspasjes.
1.  Toegangspasjes voor leden, voormalige leden, assistenten van leden en derden worden verstrekt op grond van de door het Bureau vastgestelde voorschriften. Die voorschriften regelen ook het gebruik en de intrekking van toegangspasjes.
2.  Toegangspasjes worden niet verstrekt aan personen uit de omgeving van een lid die vallen binnen het toepassingsgebied van het Interinstitutioneel Akkoord over een verplicht transparantieregister.
2.  Toegangspasjes worden niet verstrekt aan personen uit de omgeving van een lid die vallen binnen het toepassingsgebied van het Interinstitutioneel Akkoord over een verplicht transparantieregister.
3.  In het transparantieregister opgenomen entiteiten en hun vertegenwoordigers die toegangspasjes met een lange geldigheidsduur voor het Europees Parlement hebben ontvangen, moeten het volgende naleven:
3.  In het transparantieregister opgenomen entiteiten en hun vertegenwoordigers die toegangspasjes met een lange geldigheidsduur voor het Europees Parlement hebben ontvangen, moeten het volgende naleven:
—  de als bijlage bij het Interinstitutioneel Akkoord gevoegde gedragscode voor inschrijvers;
—  de als bijlage bij het Interinstitutioneel Akkoord gevoegde gedragscode voor inschrijvers;
—  de in het Interinstitutioneel Akkoord vastgelegde procedures en andere verplichtingen; en
—  de in het Interinstitutioneel Akkoord vastgelegde procedures en andere verplichtingen; en
—  de bepalingen ter uitvoering van dit artikel.
—  de bepalingen ter uitvoering van dit artikel.
Onverminderd de toepasselijkheid van de algemene voorschriften inzake de intrekking of tijdelijke deactivering van toegangspasjes met een lange geldigheidsduur, en tenzij daar steekhoudende argumenten tegen bestaan, trekt de secretaris-generaal een toegangspasje met een lange geldigheidsduur in of deactiveert hij dit, met toestemming van de quaestoren, wanneer de houder ervan uit het transparantieregister is verwijderd wegens een schending van de gedragscode voor inschrijvers, omdat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige schending van de in dit lid vastgelegde verplichtingen of omdat hij zonder afdoende rechtvaardiging te verstrekken geweigerd heeft gevolg te geven aan een officiële uitnodiging voor een hoorzitting of commissievergadering of medewerking te verlenen aan een enquêtecommissie.
Onverminderd de toepasselijkheid van de algemene voorschriften inzake de intrekking of tijdelijke deactivering van toegangspasjes met een lange geldigheidsduur, en tenzij daar steekhoudende argumenten tegen bestaan, trekt de secretaris-generaal een toegangspasje met een lange geldigheidsduur in of deactiveert hij dit, met toestemming van de quaestoren, wanneer de houder ervan uit het transparantieregister is verwijderd wegens een schending van de gedragscode voor inschrijvers, omdat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige schending van de in dit lid vastgelegde verplichtingen of omdat hij zonder afdoende rechtvaardiging te verstrekken geweigerd heeft gevolg te geven aan een officiële uitnodiging voor een hoorzitting of commissievergadering of medewerking te verlenen aan een enquêtecommissie.
4.  De quaestoren kunnen bepalen in hoeverre de in lid 3 bedoelde gedragscode van toepassing is op personen die weliswaar over een toegangspasje met een lange geldigheidsduur beschikken, maar niet binnen het toepassingsgebied van het Interinstitutioneel Akkoord vallen.
4.  De quaestoren kunnen bepalen in hoeverre de in lid 3 bedoelde gedragscode van toepassing is op personen die weliswaar over een toegangspasje met een lange geldigheidsduur beschikken, maar niet binnen het toepassingsgebied van het Interinstitutioneel Akkoord vallen.
5.  Het Bureau stelt, op voorstel van de secretaris-generaal, de nodige maatregelen vast voor de tenuitvoerlegging van het transparantieregister, overeenkomstig de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord.
5.  Het Bureau stelt, op voorstel van de secretaris-generaal, de nodige maatregelen vast voor de tenuitvoerlegging van het transparantieregister, overeenkomstig de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord.
Amendement 5
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 176
Artikel 176
Artikel 176
Sancties
Sancties
1.  In ernstige gevallen van schending van artikel 10, leden 2 tot en met 9, legt de Voorzitter het betrokken lid overeenkomstig dit artikel bij een met redenen omkleed besluit de passende sanctie op.
1.  In ernstige gevallen van schending van artikel 10, leden 2 tot en met 9, artikel 35 of artikel 35 bis legt de Voorzitter het betrokken lid overeenkomstig dit artikel bij een met redenen omkleed besluit de passende sanctie op.
De Voorzitter kan uit hoofde van artikel 10, lid 3 of lid 4 een met redenen omkleed besluit nemen, ongeacht de vraag of aan het betreffende lid al dan niet reeds eerder een onmiddellijke maatregel in de zin van artikel 175 is opgelegd.
De Voorzitter kan uit hoofde van artikel 10, lid 3 of lid 4 een met redenen omkleed besluit nemen, ongeacht de vraag of aan het betreffende lid al dan niet reeds eerder een onmiddellijke maatregel in de zin van artikel 175 is opgelegd.
De Voorzitter kan uitsluitend een met redenen omkleed besluit uit hoofde van artikel 10, lid 6, nemen nadat overeenkomstig de toepasselijke interne administratieve procedure inzake intimidatie en de preventie ervan is vastgesteld dat sprake is van intimidatie.
De Voorzitter kan uitsluitend een met redenen omkleed besluit uit hoofde van artikel 10, lid 6, nemen nadat overeenkomstig de toepasselijke interne administratieve procedure inzake intimidatie en de preventie ervan is vastgesteld dat sprake is van intimidatie.
In gevallen waarin dit Reglement of een door het Bureau op grond van artikel 25 vastgesteld besluit voorziet in toepassing van dit artikel, kan de Voorzitter een lid een sanctie opleggen.
1 bis.   In gevallen waarin dit Reglement, met inbegrip van de gedragscode voor de leden met betrekking tot integriteit en transparantie32bis, of een door het Bureau op grond van artikel 25 vastgesteld besluit voorziet in toepassing van dit artikel, kan de Voorzitter een lid ook een sanctie opleggen.
2.  Het betrokken lid wordt door de Voorzitter verzocht om schriftelijke opmerkingen in te dienen vooraleer het besluit wordt vastgesteld. De Voorzitter kan besluiten in plaats daarvan een mondelinge hoorzitting bijeen te roepen telkens wanneer dit passender is.
2.  Het betrokken lid wordt door de Voorzitter verzocht om schriftelijke opmerkingen in te dienen vooraleer het besluit wordt vastgesteld. De Voorzitter kan besluiten in plaats daarvan een mondelinge hoorzitting bijeen te roepen telkens wanneer dit passender is.
Het besluit tot oplegging van de sanctie wordt bij aangetekende brief of, in dringende gevallen, via de bodes, ter kennis gebracht van het betrokken lid.
Het besluit tot oplegging van de sanctie wordt ter kennis gebracht van het betrokken lid.
Nadat dat besluit ter kennis is gebracht van het betrokken lid, worden alle aan het lid opgelegde sancties door de Voorzitter meegedeeld ter plenaire vergadering. De voorzitters van de organen, commissies en delegaties waarvan de betrokkene lid is, worden op de hoogte gebracht.
Zodra de sanctie definitief is, wordt zij door de Voorzitter meegedeeld ter plenaire vergadering. De voorzitters van de organen, commissies en delegaties waarvan de betrokkene lid is, worden op de hoogte gebracht.
Nadat de sanctie definitief is geworden, wordt deze gepubliceerd op een prominente plaats op de website van het Parlement gedurende de resterende zittingsperiode.
De opgelegde sanctie wordt gepubliceerd op een prominente plaats op de website van het Parlement en op de ledenpagina op de website van het Parlement.
3.  Bij de beoordeling van het waargenomen gedrag wordt rekening gehouden met het uitzonderlijke, recurrente dan wel permanente karakter en de ernst ervan. Tevens wordt, indien van toepassing, rekening gehouden met eventuele aantasting van de waardigheid en de reputatie van het Parlement.
3.  Bij de beoordeling van het waargenomen gedrag wordt rekening gehouden met het uitzonderlijke, recurrente dan wel permanente karakter en de ernst ervan. Tevens wordt, indien van toepassing, rekening gehouden met eventuele aantasting van de waardigheid en de reputatie van het Parlement.
4.  De sanctie kan uit een of meer van de volgende maatregelen bestaan:
4.  De opgelegde sanctie is doeltreffend, evenredig en ontradend. De sanctie kan uit een of meer van de volgende maatregelen bestaan:
a)  een berisping;
a)  een berisping;
a bis)  een voor maximaal een jaar geldend verbod voor het lid om het Parlement te vertegenwoordigen in een interparlementaire delegatie, een interparlementaire conferentie of een interparlementair forum;
a ter)  in geval van schending van de vertrouwelijkheid, een voor maximaal een jaar geldende beperking van het recht van toegang tot vertrouwelijke of gerubriceerde informatie;
b)  het verlies van het recht op de verblijfsvergoeding voor een duur van twee tot dertig dagen;
b)  het verlies van het recht op de verblijfsvergoeding voor een duur van twee tot zestig dagen;
c)  onverminderd de uitoefening van het stemrecht ter plenaire vergadering, en in dit geval onder voorbehoud van strikte naleving van de gedragsregels, tijdelijke uitsluiting van deelname aan alle of een deel van de werkzaamheden van het Parlement gedurende een periode van twee tot dertig vergaderdagen van het Parlement of een van zijn organen, commissies of delegaties;
c)  onverminderd de uitoefening van het stemrecht ter plenaire vergadering, en in dit geval onder voorbehoud van strikte naleving van de gedragsregels, tijdelijke uitsluiting van deelname aan alle of een deel van de werkzaamheden van het Parlement gedurende een periode van twee tot zestig vergaderdagen van het Parlement of een van zijn organen, commissies of delegaties;
d)  een voor maximaal een jaar geldend verbod voor het lid om het Parlement te vertegenwoordigen in een interparlementaire delegatie, een interparlementaire conferentie of een interparlementair forum;
e)  in geval van een schending van de vertrouwelijkheid, een voor maximaal een jaar geldende beperking van het recht van toegang tot vertrouwelijke of gerubriceerde informatie.
5.  De in lid 4, onder b) tot en met e), bedoelde maatregelen kunnen worden verdubbeld bij herhaalde inbreuken of wanneer het lid weigert te voldoen aan een overeenkomstig artikel 175, lid 3, genomen maatregel.
5.  De in lid 4, punten a bis) tot en met c), bedoelde maatregelen kunnen worden verdubbeld bij herhaalde inbreuken of wanneer het lid weigert te voldoen aan een overeenkomstig artikel 175, lid 3, genomen maatregel.
6.  Voorts kan de Voorzitter de Conferentie van voorzitters voorstellen het lid te schorsen of uit het door hem beklede ambt of een of meer door hem beklede ambten te ontheffen overeenkomstig de in artikel 21 neergelegde procedure.
6.  Voorts kan de Voorzitter de Conferentie van voorzitters voorstellen het lid te schorsen of uit het door hem beklede ambt of een of meer door hem beklede ambten te ontheffen overeenkomstig de in artikel 21 neergelegde procedure.
6 bis.   De Voorzitter besluit over de publicatieduur van de sancties, rekening houdend met het feit dat de minimale publicatieduur, ongeacht het moment waarop het mandaat van het betrokken lid afloopt, als volgt is:
—  twee jaar voor de in lid 4, punten a), a bis) en a ter), bedoelde sancties;
—  drie jaar voor de in lid 4, punten b) en c), bedoelde sancties.
Bij kleine inbreuken kan de Voorzitter evenwel tot een kortere publicatieduur besluiten.
__________
32a Zie bijlage I.
Amendement 6
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – titel
BIJLAGE I
BIJLAGE I
GEDRAGSCODE VOOR DE LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT INZAKE FINANCIËLE BELANGEN EN BELANGENCONFLICTEN
GEDRAGSCODE VOOR DE LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT MET BETREKKING TOT INTEGRITEIT EN TRANSPARANTIE
Amendement 7
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 1
Artikel 1
Artikel 1
Grondbeginselen
Grondbeginselen
Bij de uitoefening van hun taken als lid van het Europees Parlement:
Bij de uitoefening van hun taken als lid van het Europees Parlement:
a)  laten de leden zich leiden en inspireren door de volgende algemene gedragsprincipes: belangeloosheid, integriteit, transparantie, toewijding, eerlijkheid, verantwoordelijkheid en respect voor het aanzien van het Parlement,
a)  laten de leden zich leiden en inspireren door de volgende algemene gedragsprincipes: belangeloosheid, integriteit, transparantie, toewijding, eerlijkheid, verantwoordelijkheid en respect voor de waardigheid en het aanzien van het Parlement,
b)  handelen de leden uitsluitend in het algemeen belang, zonder direct of indirect financieel voordeel of enige vorm van beloning te verkrijgen of te willen verkrijgen.
b)  handelen de leden uitsluitend in het algemeen belang, zonder direct of indirect voordeel of enige vorm van beloning te verkrijgen of te willen verkrijgen.
Amendement 8
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 2
Artikel 2
Artikel 2
Belangrijkste plichten van de leden
Belangrijkste plichten van de leden
Bij de uitoefening van hun mandaat als lid van het Europees Parlement:
Bij de uitoefening van hun mandaat als lid van het Europees Parlement:
a)  maken de leden geen afspraken die hen ertoe brengen in het belang van derde natuurlijke of rechtspersonen te handelen of te stemmen en die afbreuk zouden kunnen doen aan hun stemvrijheid zoals neergelegd in artikel 6 de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen en in artikel 2 van het statuut van de leden van het Europees Parlement,
a)  maken de leden geen afspraken die hen ertoe brengen in het belang van derde natuurlijke of rechtspersonen te handelen of te stemmen en die afbreuk zouden kunnen doen aan hun stemvrijheid zoals neergelegd in artikel 6 de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen en in artikel 2 van het statuut van de leden van het Europees Parlement,
b)  verlangen, aanvaarden of ontvangen de leden geen enkel direct of indirect voordeel in geld of in natura in ruil voor specifiek gedrag in het kader van de parlementaire werkzaamheden van het lid, en gaan zij zorgvuldig elke situatie uit de weg die de schijn van omkoping, corruptie of ongepaste beïnvloeding zou kunnen wekken.
b)  verlangen, aanvaarden of ontvangen de leden geen enkel direct of indirect voordeel, ook niet in geld of in natura, in ruil voor specifiek gedrag in het kader van de parlementaire werkzaamheden van het lid, en gaan zij zorgvuldig elke situatie uit de weg die de schijn van omkoping, corruptie of ongepaste beïnvloeding zou kunnen wekken.
c)  houden de leden zich niet beroepsmatig bezig met betaalde lobbyactiviteiten die rechtstreeks verband houden met het besluitvormingsproces van de Unie.
c)  houden de leden zich niet bezig met betaalde lobbyactiviteiten die rechtstreeks verband houden met het besluitvormingsproces van de Unie.
Amendement 9
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 3
Artikel 3
Artikel 3
Belangenconflicten
Belangenconflicten
1.   Van een belangenconflict is sprake wanneer een lid van het Europees Parlement een persoonlijk belang heeft dat een ongewenste invloed kan hebben op de wijze waarop hij zijn taken als lid uitoefent. Van een belangenconflict is geen sprake wanneer een lid voordeel geniet door het enkele feit dat hij tot de bevolking als geheel of tot een grote categorie van mensen behoort.
1.   Van een belangenconflict is sprake wanneer de uitoefening van het mandaat van een lid van het Europees Parlement in het algemeen belang op ongewenste wijze kan worden beïnvloed om redenen die verband houden met zijn of haar familie, gevoelsleven, economische belangen of enig ander direct of indirect particulier belang.
Van een belangenconflict is geen sprake wanneer een lid voordeel geniet door het enkele feit dat hij tot de bevolking als geheel of tot een grote categorie van mensen behoort.
2.   Wanneer een lid vaststelt dat hij in een belangenconflict kan komen, neemt hij onmiddellijk de nodige maatregelen om dit te voorkomen, overeenkomstig de beginselen en bepalingen van deze gedragscode. Wanneer het lid het belangenconflict niet weet op te lossen, laat hij dit de Voorzitter schriftelijk weten. In geval van twijfel kan het lid het vertrouwelijke advies inwinnen van het bij artikel 7 ingestelde raadgevend comité voor het gedrag van de leden.
2.  De leden leveren alle redelijke inspanningen om belangenconflicten op te sporen.
Wanneer een lid er kennis van krijgt dat het in een belangenconflict kan komen, tracht het dit onmiddellijk op te lossen. Wanneer het lid de situatie niet weet op te lossen, ziet het erop toe dat het betrokken particuliere belang wordt gemeld overeenkomstig artikel 4.
3.   Onverminderd het bepaalde in lid 2 geven de leden, alvorens in de plenaire vergadering of in enig orgaan van het Parlement het woord te voeren of te stemmen, of zich als rapporteur te laten benoemen, bekendheid aan feitelijke of potentiële belangenconflicten in het licht van de behandelde aangelegenheid, voor zover een dergelijk conflict niet reeds duidelijk blijkt uit de overeenkomstig artikel 4 opgegeven informatie. Deze mededeling wordt in de loop van de desbetreffende parlementaire debatten schriftelijk of mondeling aan de voorzitter gedaan.
3.  Onverminderd het bepaalde in lid 2 geven de leden, alvorens in de plenaire vergadering of in enig orgaan van het Parlement het woord te voeren of te stemmen, bekendheid aan belangenconflicten in het licht van de behandelde aangelegenheid, voor zover een dergelijk conflict niet reeds duidelijk blijkt uit de overeenkomstig artikel 4 opgegeven informatie. Deze mededeling wordt mondeling gedaan tijdens de betrokken zitting of vergadering.
3 bis.   Alvorens het ambt van ondervoorzitter, quaestor of voorzitter of ondervoorzitter van een commissie of delegatie op te nemen, legt het lid een verklaring over waaruit blijkt of het er kennis van heeft dat het in een belangenconflict kan komen met betrekking tot de verantwoordelijkheden van dat ambt.
Indien het lid zich ervan bewust is dat het in een dergelijk belangenconflict kan komen, beschrijft het het conflict in die verklaring. In dat geval mag het lid het ambt alleen opnemen indien het betrokken orgaan besluit dat het belangenconflict het lid niet belet zijn of haar mandaat in het algemeen belang uit te oefenen.
Wanneer een dergelijk belangenconflict zich voordoet tijdens de uitoefening van de betrokken functie, dient het lid een verklaring in waarin dat conflict wordt beschreven en onthoudt het zich van de uitoefening van de verantwoordelijkheden met betrekking tot deze conflictsituatie, tenzij het betrokken orgaan besluit dat het conflict het lid niet belet zijn of haar mandaat in het algemeen belang uit te oefenen.
3 ter.   Een lid dat wordt voorgedragen als rapporteur of schaduwrapporteur of als deelnemer aan een officiële delegatie of aan interinstitutionele onderhandelingen, legt een verklaring over waaruit blijkt of het er kennis van heeft dat het in een belangenconflict kan komen met betrekking tot respectievelijk het verslag of advies of de delegatie of onderhandelingen in kwestie. Indien het lid zich ervan bewust is dat het in een dergelijk belangenconflict kan komen, beschrijft het het conflict in die verklaring.
Indien het lid dat is voorgedragen als rapporteur verklaart dat het in een belangenconflict kan komen, kan de betrokken commissie met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen besluiten dat het lid niettemin tot rapporteur kan worden benoemd op grond van het feit dat het conflict het lid niet belet zijn of haar mandaat in het algemeen belang uit te oefenen.
Indien het lid dat is voorgedragen als schaduwrapporteur of als deelnemer aan een officiële delegatie of aan interinstitutionele onderhandelingen verklaart dat het in een belangenconflict kan komen, kan de betrokken fractie besluiten dat het lid toch kan worden aangewezen als schaduwrapporteur of als deelnemer aan een officiële delegatie of aan interinstitutionele onderhandelingen op grond van het feit dat het conflict het lid niet belet zijn of haar mandaat in het algemeen belang uit te oefenen. Het betrokken orgaan kan zich evenwel tegen deze aanwijzing verzetten met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen.
3 quater.   Het Bureau stelt het formulier voor de in de leden 3 bis en 3 ter van dit artikel bedoelde verklaringen op, overeenkomstig artikel 9. Deze verklaringen worden gepubliceerd op de webpagina van de leden op de website van het Parlement.
Amendement 10
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 4
Artikel 4
Artikel 4
Opgave door de leden
Opgave van particuliere belangen
1.   Omwille van de transparantie doen de leden van het Europees Parlement onder hun persoonlijke verantwoordelijkheid voor het einde van de eerste vergaderperiode na de verkiezingen voor het Europees Parlement (of, bij ambtsaanvaarding in de loop van de zittingsperiode, binnen 30 dagen na het begin van hun mandaat) aan de Voorzitter opgave van hun financiële belangen, met gebruikmaking van het ingevolge artikel 9 door het Bureau vastgestelde formulier. Zij stellen de Voorzitter op de hoogte van elke wijziging die voor hun opgave van belang is, voor het einde van de maand die volgt op de wijziging.
1.   Omwille van de transparantie en de verantwoordingsplicht doen de leden van het Europees Parlement voor het einde van de eerste vergaderperiode na de verkiezingen voor het Europees Parlement (of, bij ambtsaanvaarding in de loop van de zittingsperiode, binnen 30 kalenderdagen na het begin van hun mandaat) aan de Voorzitter opgave van hun particuliere belangen, met gebruikmaking van het ingevolge artikel 9 door het Bureau vastgestelde formulier. Zij stellen de Voorzitter op de hoogte van elke wijziging die voor hun opgave van belang is, voor het einde van de maand die volgt op de wijziging.
2.   De opgave van financiële belangen bevat de volgende, nauwkeurig te vermelden informatie:
2.   De opgave van particuliere belangen bevat de volgende, nauwkeurig en in detail te vermelden informatie:
a)  de beroepswerkzaamheid of beroepswerkzaamheden van het lid gedurende de drie jaar voor zijn ambtsaanvaarding in het Parlement, alsmede van zijn deelname in die periode aan comités of raden van bestuur van ondernemingen, niet-gouvernementele organisaties, verenigingen of andere rechtens opgerichte organisaties,
a)  de beroepswerkzaamheid of beroepswerkzaamheden van het lid gedurende de drie jaar voor de ambtsaanvaarding in het Parlement, alsmede van de deelname in die periode aan comités of raden van bestuur van ondernemingen, niet-gouvernementele organisaties, verenigingen of andere rechtens opgerichte organisaties,
b)  elke bezoldiging die het lid voor de uitoefening van een mandaat in een ander parlement ontvangt,
c)  elke vaste bezoldigde activiteit die het lid naast zijn taken uitoefent, in loondienst dan wel als zelfstandige,
c)  elke bezoldigde activiteit die naast de taken van het lid wordt uitgeoefend, met inbegrip van de naam van de entiteit en het gebied en de aard van de activiteit, wanneer de totale bezoldiging van alle externe activiteiten van het lid in een kalenderjaar meer dan 5 000 EUR bruto bedraagt,
d)  zijn al dan niet bezoldigde deelname aan comités of raden van bestuur van ondernemingen, niet-gouvernementele organisaties, verenigingen of andere rechtens opgerichte organisaties, of van de uitoefening van enige andere externe werkzaamheid die hij al dan niet bezoldigd verricht,
d)  de deelname aan comités of raden van bestuur van ondernemingen, niet-gouvernementele organisaties, verenigingen of andere rechtens opgerichte organisaties, of van de uitoefening van enige andere externe werkzaamheid die het lid al dan niet bezoldigd verricht,
e)  incidentele externe werkzaamheden die hij tegen vergoeding verricht (waaronder publicaties, lezingen of deskundigenadvies), wanneer de vergoedingen voor alle incidentele externe werkzaamheden van het lid in totaal meer bedragen dan 5 000 EUR per kalenderjaar,
f)  deelname in ondernemingen of maatschappen wanneer dit gevolgen kan hebben voor het overheidsbeleid of wanneer die deelname het lid aanzienlijke invloed verschaft op de zakelijke belangen van de betrokken organisatie,
f)  deelname in ondernemingen of maatschappen wanneer dit gevolgen kan hebben voor het overheidsbeleid of wanneer die deelname het lid aanzienlijke invloed verschaft op de zakelijke belangen van de betrokken organisatie,
g)  alle in het kader van zijn politieke activiteiten door derden verleende financiële, personele of materiële steun, naast de door het Parlement beschikbaar gestelde middelen, die aan het lid in het kader van zijn politieke activiteiten door derden wordt verleend, met vermelding van hun identiteit,
g)  alle in het kader van zijn politieke activiteiten door derden verleende financiële, personele of materiële steun, naast de door het Parlement beschikbaar gestelde middelen, die aan het lid in het kader van zijn politieke activiteiten door derden wordt verleend, met vermelding van hun identiteit,
h)  overige financiële belangen die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van zijn taken.
h)  directe of indirecte particuliere belangen in de zin van artikel 3, lid 1, die van invloed kunnen zijn op de uitoefening van de taken van het lid en die niet onder de punten a) tot en met g) vallen.
Voor elk van de ingevolge de eerste alinea op te geven punten vermeldt het lid in voorkomend geval of de activiteit al dan niet bezoldigd act is; voor de punten a), c), d), e) en f) vermeldt het lid tevens een van de volgende inkomstenscategorieën:
2 bis.   Voor elk van de ingevolge lid 2 op te geven punten vermeldt het lid in voorkomend geval of aan de activiteit al dan niet inkomsten of andere voordelen verbonden zijn.
Indien er inkomsten aan verbonden zijn, vermeldt het lid voor elk afzonderlijk punt het bedrag van die inkomsten en in voorkomend geval de periodiciteit ervan. Andere voordelen worden in natura beschreven.
–  onbezoldigd;
–  van 1 tot 499 EUR per maand;
–  van 500 tot 1 000 EUR per maand;
–  van 1 001 tot 5 000 EUR per maand;
–  van 5 001 tot 10 000 EUR per maand;
–  boven 10 000 EUR per maand, met vermelding van het dichtstbijzijnde bedrag, afgerond op 10 000 EUR.
Alle inkomsten die het lid ontvangt uit hoofde van elk van de ingevolge de eerste alinea op te geven punten, doch niet op regelmatige basis, worden op jaarbasis berekend, door twaalf gedeeld en in een van de in de tweede alinea genoemde categorieën ingedeeld.
3.   De uit hoofde van dit artikel aan de Voorzitter verstrekte informatie wordt in een gemakkelijk toegankelijke vorm op de website van het Parlement gepubliceerd.
3.   De uit hoofde van de leden 1, 2 en 2 bis aan de Voorzitter verstrekte informatie wordt in een gemakkelijk toegankelijke vorm op de website van het Parlement gepubliceerd.
4.   Leden zijn niet verkiesbaar voor functies in het Parlement of diens organen, kunnen niet tot rapporteur worden benoemd en kunnen niet deelnemen aan een officiële delegatie of interinstitutionele onderhandelingen, zolang zij geen opgave van hun financiële belangen hebben gedaan.
4.   Leden zijn niet verkiesbaar voor functies in het Parlement of diens organen, kunnen niet tot rapporteur worden benoemd of als schaduwrapporteur worden aangewezen en kunnen niet deelnemen aan een officiële delegatie of interinstitutionele onderhandelingen, zolang zij geen opgave van hun particuliere belangen hebben gedaan.
5.   Indien de Voorzitter informatie ontvangt die hem doet vermoeden dat de opgave van financiële belangen van een lid grotendeels onjuist of niet langer actueel is, kan hij het in artikel 7 bedoelde raadgevend comité raadplegen. Indien nodig verzoekt de Voorzitter het lid zijn opgave binnen 10 dagen te corrigeren. Het Bureau kan een besluit goedkeuren om lid 4 toe te passen op leden die geen gehoor geven aan het verzoek tot correctie van de Voorzitter.
5.   Indien de Voorzitter informatie ontvangt die hem doet vermoeden dat de opgave van particuliere belangen van een lid grotendeels onjuist of niet langer actueel is, verzoekt hij het lid om verduidelijking. Bij gebreke van een bevredigende verduidelijking raadpleegt de Voorzitter het bij artikel 7 ingestelde raadgevend comité voor het gedrag van de leden. Indien het raadgevend comité concludeert dat de opgave niet in overeenstemming is met deze gedragscode, beveelt het de Voorzitter aan het lid te verzoeken de opgave te corrigeren. Indien de Voorzitter, rekening houdend met die aanbeveling, concludeert dat het lid deze gedragscode heeft overtreden, verzoekt hij het lid de opgave binnen 15 kalenderdagen te corrigeren. Indien het lid geen gehoor geeft aan het verzoek tot correctie, neemt de Voorzitter een met redenen omkleed besluit overeenkomstig artikel 8, lid 3. Voor het betrokken lid staan de in artikel 177 van het Reglement genoemde interne beroepsmogelijkheden open.
6.   Rapporteurs kunnen uit eigen beweging in de toelichting bij hun verslag een overzicht geven van de vertegenwoordigers van externe belangen die in verband met het onderwerp van het verslag zijn geraadpleegd56.
__________
56 Zie Besluit van het Bureau van 12 september 2016 over de uitvoering van het Interinstitutioneel Akkoord over het transparantieregister.
Amendement 11
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 4 bis (nieuw)
Artikel 4 bis
Openbaarmaking van vermogen
De leden doen opgave van hun activa en passiva aan het begin en het eind van elk mandaat. Het Bureau stelt de lijst met categorieën van activa en passiva vast die moeten worden opgegeven, en stelt het formulier voor de verklaring op. Deze verklaringen worden voorgelegd aan de Voorzitter en kunnen alleen worden ingezien door de relevante autoriteiten, onverminderd het nationale recht.
Amendement 12
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 5
Artikel 5
Artikel 5
Geschenken en soortgelijke voordelen
Geschenken en soortgelijke voordelen
1.   De leden van het Europees Parlement onthouden zich bij de uitoefening van hun taken van aanvaarding van geschenken of soortgelijke voordelen, met uitzondering van geschenken en soortgelijke voordelen met een approximatieve waarde van minder dan 150 EUR die hun uit hoffelijkheid worden aangeboden, of geschenken en soortgelijke voordelen die hun uit hoffelijkheid worden aangeboden wanneer zij het Parlement officieel vertegenwoordigen.
1.   De leden van het Europees Parlement onthouden zich in hun hoedanigheid van lid van aanvaarding van geschenken of soortgelijke voordelen, met uitzondering van geschenken en soortgelijke voordelen met een approximatieve waarde van minder dan 150 EUR die hun uit hoffelijkheid worden aangeboden, of geschenken en soortgelijke voordelen die hun uit hoffelijkheid worden aangeboden wanneer zij het Parlement officieel vertegenwoordigen.
2.   Geschenken die de leden overeenkomstig lid 1 worden aangeboden wanneer zij het Parlement officieel vertegenwoordigen, worden overgedragen aan de Voorzitter en behandeld volgens de uit hoofde van artikel 9 door het Bureau vastgestelde uitvoeringsvoorschriften.
2.   Geschenken met een approximatieve waarde van meer dan 150 EUR die een lid overeenkomstig lid 1 worden aangeboden wanneer het lid het Parlement officieel vertegenwoordigt, worden overgedragen aan de Voorzitter en behandeld volgens de uit hoofde van artikel 9 door het Bureau vastgestelde uitvoeringsvoorschriften.
3.   De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de vergoeding van reis-, accommodatie- en verblijfkosten van leden of op de rechtstreekse betaling van zulke onkosten door derden, wanneer de leden op uitnodiging en in het kader van de uitoefening van hun taken door derden georganiseerde gelegenheden bijwonen.
3.   De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de gehele of gedeeltelijke vergoeding van reis-, accommodatie- en verblijfkosten van leden of op de rechtstreekse betaling van zulke onkosten door derden, wanneer de leden op uitnodiging en in het kader van de uitoefening van hun taken door derden georganiseerde gelegenheden bijwonen. De leden delen hun aanwezigheid bij dergelijke evenementen en de vereiste informatie mee aan de Voorzitter overeenkomstig de door het Bureau uit hoofde van artikel 9 vastgestelde uitvoeringsvoorschriften.
De draagwijdte van onderhavig lid en met name de regels ter waarborging van transparantie worden nader omschreven in de door het Bureau uit hoofde van artikel 9 vastgestelde uitvoeringsvoorschriften.
Amendement 13
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 5 bis (nieuw)
Artikel 5 bis
Bekendmaking van vergaderingen
1.   De leden mogen alleen belangenvertegenwoordigers ontmoeten die zijn ingeschreven in het transparantieregister dat is ingevoerd bij het Interinstitutioneel Akkoord over een verplicht transparantieregiste56ar.
2.   De leden publiceren online alle geplande vergaderingen in verband met parlementaire werkzaamheden
a)  met belangenvertegenwoordigers die binnen het toepassingsgebied van het Interinstitutioneel Akkoord over een verplicht transparantieregister vallen, of
b)  met vertegenwoordigers van overheidsinstanties van derde landen, met inbegrip van hun diplomatieke vertegenwoordigingen en ambassades.
3.   De in lid 2 vastgestelde verplichting geldt voor vergaderingen die worden bijgewoond door het lid of namens hem of haar door zijn of haar parlementaire medewerkers.
4.   In afwijking van lid 2 maken de leden geen vergadering bekend waarvan openbaarmaking het leven, de fysieke integriteit of de vrijheid van een persoon in gevaar zou brengen, of kunnen zij besluiten een vergadering niet bekend te maken wanneer er andere dwingende redenen zijn om de vertrouwelijkheid te bewaren. Dergelijke vergaderingen worden in plaats daarvan meegedeeld aan de Voorzitter, die deze verklaring vertrouwelijk houdt of besluit tot een geanonimiseerde of uitgestelde bekendmaking. Het Bureau stelt de voorwaarden vast waaronder de Voorzitter een dergelijke verklaring openbaar kan maken.
5.   Het Bureau voorziet in de noodzakelijke infrastructuur op de website van het Parlement.
6.   Artikel 4, lid 5, is van overeenkomstige toepassing.
__________
56a Interinstitutioneel Akkoord van 20 mei 2021 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over een verplicht transparantieregister (PB L 207 van 11.6.2021, blz. 1).
Amendement 14
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 5 ter (nieuw)
Artikel 5 ter
Bekendmaking van input
Onverminderd de verplichting om vergaderingen bekend te maken overeenkomstig artikel 5 bis, vermelden rapporteurs de entiteiten of personen van wie zij input hebben ontvangen over aangelegenheden die verband houden met het onderwerp van het dossier in een bijlage bij hun verslag of advies. Artikel 4 bis, lid 5, is van overeenkomstige toepassing.
Amendement 15
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 6
Artikel 6
Artikel 6
Activiteiten van oud-leden
Activiteiten van oud-leden
Oud-leden van het Europees Parlement die zich beroepsmatig bezighouden met lobby- of representatieactiviteiten die rechtstreeks verband houden met het besluitvormingsproces van de Unie, moeten het Europees Parlement daarvan in kennis stellen en kunnen gedurende de gehele duur van zulke activiteiten geen gebruik maken van de faciliteiten die aan oud-leden overeenkomstig de daartoe door het Bureau vastgestelde regeling worden toegekend57.
Oud-leden van het Europees Parlement die zich beroepsmatig bezighouden met lobby- of representatieactiviteiten die rechtstreeks verband houden met het besluitvormingsproces van de Unie, moeten het Europees Parlement daarvan in kennis stellen en kunnen gedurende de gehele duur van zulke activiteiten geen gebruik maken van de faciliteiten die aan oud-leden overeenkomstig de daartoe door het Bureau vastgestelde regeling worden toegekend57.
De leden verrichten met oud-leden van wie het mandaat minder dan zes maanden eerder is geëindigd en die onder de in artikel 5 bis, lid 2, genoemde categorieën personen vallen, geen activiteiten die de voormalige leden in staat kunnen stellen invloed uit te oefenen op de formulering of uitvoering van beleid of wetgeving, of op de besluitvormingsprocessen van het Parlement.
__________
__________
57 Besluit van het Bureau van 12 april 1999 over faciliteiten voor oud-leden van het Europees Parlement.
57 Besluit van het Bureau van 17 april 2023 over oud-leden van het Europees Parlement.
Amendementen 16, 21cp7, 25cp2-5 en 25cp9
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 7
Artikel 7
Artikel 7
Raadgevend comité voor het gedrag van de leden
Raadgevend comité voor het gedrag van de leden
1.   Er wordt een raadgevend comité voor het gedrag van de leden (het “raadgevend comité”) ingesteld.
1.   Er wordt een raadgevend comité voor het gedrag van de leden (het “raadgevend comité”) ingesteld.
2.   Het raadgevend comité bestaat uit vijf leden, die de Voorzitter aan het begin van zijn ambt kiest uit de leden van de Commissie constitutionele zaken en de Commissie juridische zaken, met inachtneming van de ervaring van de leden en het politiek evenwicht.
2.   Het raadgevend comité bestaat uit acht zittende leden van het Europees Parlement, die de Voorzitter aan het begin van zijn ambt kiest, met inachtneming van de ervaring van de leden en het politiek en genderevenwicht.
Ieder lid van het raadgevend comité neemt het voorzitterschap bij toerbeurt voor een periode van zes maanden waar.
Het voorzitterschap wordt bij toerbeurt om de zes maanden door een lid van het raadgevend comité bekleed.
3.   Aan het begin van zijn ambt kiest de Voorzitter tevens de reserveleden van het raadgevend comité, en wel één lid voor elke fractie die niet in het raadgevend comité vertegenwoordigd is.
3.   Aan het begin van zijn ambt kiest de Voorzitter tevens de reserveleden van het raadgevend comité, en wel één lid voor elke fractie die niet in het raadgevend comité vertegenwoordigd is.
In geval van vermoedelijke overtreding van deze gedragscode door een lid van een fractie die niet in het raadgevend comité vertegenwoordigd is, fungeert het desbetreffende reservelid als volwaardig zesde lid van het comité bij het onderzoek naar de vermoedelijke overtreding.
In geval van vermoedelijke overtreding van deze gedragscode door een lid van een fractie die niet in het raadgevend comité vertegenwoordigd is of in geval van een verzoek overeenkomstig artikel 4 met betrekking tot een dergelijk lid, fungeert het desbetreffende reservelid als volwaardig negende lid van het comité.
3 bis.   In geval van vermoedelijke overtreding van deze gedragscode door een vast lid of door een reservelid van het raadgevend comité neemt het vaste lid of het reservelid niet deel aan de werkzaamheden van het raadgevend comité met betrekking tot die vermoedelijke overtreding.
4.   Op verzoek van een lid geeft het raadgevend comité in vertrouwen en binnen 30 kalenderdagen richtsnoeren omtrent de uitlegging en toepassing van de bepalingen in deze gedragscode. Het lid in kwestie is gerechtigd zich op deze richtsnoeren te verlaten.
4.   Op verzoek van een lid geeft het raadgevend comité in vertrouwen en binnen 30 kalenderdagen richtsnoeren omtrent de uitlegging en toepassing van de bepalingen in deze gedragscode, in het bijzonder met betrekking tot belangenconflicten. Het lid in kwestie is gerechtigd zich op deze richtsnoeren te verlaten.
Op verzoek van de Voorzitter beoordeelt het raadgevend comité ook vermoedelijke gevallen van overtreding van deze gedragscode en dient het de Voorzitter van advies voor wat betreft de eventueel te nemen maatregelen.
Op verzoek van de Voorzitter beoordeelt het raadgevend comité ook vermoedelijke gevallen van overtreding van deze gedragscode en dient het de Voorzitter van advies voor wat betreft de eventueel te nemen maatregelen.
Het raadgevend comité controleert proactief de naleving van deze gedragscode en de uitvoeringsmaatregelen ervan door de leden. Het stelt de Voorzitter in kennis van eventuele inbreuken op deze bepalingen.
Vermoedelijke gevallen van overtreding van deze gedragscode kunnen direct worden gemeld aan het raadgevend comité, dat deze kan beoordelen en de Voorzitter van advies kan dienen over de eventueel te treffen maatregelen. Het Bureau kan regels vaststellen inzake de procedure voor het melden van vermoedelijke gevallen van overtreding.
5.   Het raadgevend comité kan zich na overleg met de Voorzitter laten adviseren door externe deskundigen.
5.   Het raadgevend comité kan zich strikt vertrouwelijk laten adviseren door externe deskundigen.
6.   Het raadgevend comité brengt jaarlijks verslag uit over zijn werkzaamheden.
6.   Het raadgevend comité brengt jaarlijks verslag uit over zijn werkzaamheden en brengt de leden regelmatig op de hoogte van deze gedragscode en de uitvoeringsmaatregelen ervan.
Amendement 17
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 8
Artikel 8
Artikel 8
Procedure in geval van eventuele overtreding van de gedragscode
Procedure in geval van vermeende overtreding van deze gedragscode
1.   Ingeval er gronden zijn om aan te nemen dat een lid van het Europees Parlement deze gedragscode wellicht heeft overtreden, verwijst de Voorzitter de zaak naar het raadgevend comité, behalve in gevallen van kennelijk vexatoir gedrag.
1.   Ingeval er gronden zijn om aan te nemen dat een lid van het Europees Parlement deze gedragscode wellicht heeft overtreden, verwijst de Voorzitter de zaak naar het raadgevend comité.
2.   Het raadgevend comité onderzoekt de omstandigheden rond de vermoedelijke overtreding en kan het desbetreffende lid horen. Op grond van zijn bevindingen formuleert het een aanbeveling voor een eventueel besluit aan de Voorzitter.
2.   Het raadgevend comité onderzoekt de omstandigheden rond de vermoedelijke overtreding en kan het desbetreffende lid horen. Op grond van zijn bevindingen formuleert het een aanbeveling aan de Voorzitter met in voorkomend geval een sanctie, die een of meer van de in artikel 176, leden 4, 5 en 6, van het Reglement genoemde maatregelen kan omvatten.
In geval van vermoedelijke overtreding van de gedragscode door een vast lid of door een reservelid van het raadgevend comité ziet het vaste lid of het reservelid af van deelname aan de werkzaamheden van het raadgevend comité met betrekking tot die vermoedelijke overtreding.
3.   Wanneer de Voorzitter, gelet op de aanbeveling van het raadgevend comité, na het betrokken lid te hebben verzocht om schriftelijke opmerkingen in te dienen, tot de conclusie komt dat het betrokken lid de gedragscode heeft overtreden, stelt hij bij een met redenen omkleed besluit een sanctie vast. De Voorzitter stelt dat lid in kennis van dat met redenen omkleed besluit.
3.   Wanneer de Voorzitter, gelet op de aanbeveling van het raadgevend comité, na het betrokken lid te hebben verzocht om schriftelijke opmerkingen in te dienen, tot de conclusie komt dat het betrokken lid deze gedragscode heeft overtreden, stelt hij een met redenen omkleed besluit vast tot oplegging van een sanctie. De Voorzitter stelt dat lid in kennis van dat met redenen omkleed besluit.
De opgelegde sanctie kan een of meerdere van de in artikel 176, leden 4 tot en met 6, van het Reglement genoemde maatregelen omvatten.
De opgelegde sanctie kan een of meerdere van de in artikel 176, leden 4, 5 en 6, van het Reglement genoemde maatregelen omvatten.
4.   Voor het betrokken lid staan de in artikel 177 van het Reglement genoemde interne beroepsmogelijkheden open.
4.   Voor het betrokken lid staan de in artikel 177 van het Reglement genoemde interne beroepsmogelijkheden open.
4 bis.   De Voorzitter verwijst ook gevallen van systematische, ernstige of herhaalde niet-naleving van de in deze gedragscode vastgestelde openbaarmakingsverplichtingen naar het raadgevend comité.
Amendement 18
Reglement van het Europees Parlement
Bijlage I – artikel 9
Artikel 9
Artikel 9
Uitvoering
Uitvoering
Het Bureau stelt de uitvoeringsvoorschriften voor deze gedragscode, inclusief een controleprocedure, vast en stelt zo nodig de in de artikelen 4 en 5 genoemde bedragen bij.
Het Bureau stelt de uitvoeringsvoorschriften voor deze gedragscode vast, inclusief een procedure voor toezicht op de naleving en opleiding voor de leden.
Het Bureau kan voorstellen tot herziening van deze gedragscode formuleren.
Het Bureau kan voorstellen voor de herziening van deze gedragscode formuleren.

(1)* Verwijzingen naar 'cp' in de kopjes van goedgekeurde amendementen worden opgevat als het overeenkomstige deel van deze amendementen.

Laatst bijgewerkt op: 19 december 2023Juridische mededeling - Privacybeleid