Resolutie van het Europees Parlement van 17 januari 2024 over de ontwikkeling van een alomvattende Europese havenstrategie (2023/2059(INI))
Het Europees Parlement,
– gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name titel XVIII,
– gezien de mededeling van de Commissie van 1 juni 2023 getiteld “Maritieme veiligheid: de kern van schone en moderne scheepvaart” (COM(2023)0268),
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 10 maart 2023 betreffende de actualisering van de strategie van de EU voor maritieme veiligheid en haar actieplan “Een versterkte EU-strategie voor maritieme veiligheid voor evoluerende maritieme bedreigingen” (JOIN(2023)0008),
– gezien het op 24 juni 2014 door de Europese Raad vastgestelde actieplan van de strategie voor maritieme veiligheid,
– gezien de conclusies van de Raad over de herziening van het op 26 juni 2018 door de Europese Raad vastgestelde actieplan van de maritieme veiligheidsstrategie van de EU,
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 1 december 2021 getiteld “De Global Gateway” (JOIN(2021)0030),
– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 12 maart 2019 getiteld “EUChina – Een strategische visie” (JOIN(2019)0005),
– gezien de gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad van 20 juni 2023 betreffende een “Strategie voor economische veiligheid van de EU” (JOIN(2023)0020),
– gezien het “Fit for 55”pakket van de Commissie van 14 juli 2021 betreffende de verwezenlijking van de Europese Green Deal,
– gezien de overeenkomst die tijdens de 21e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COP21) op 12 december 2015 in Parijs is goedgekeurd (de Overeenkomst van Parijs),
– gezien de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020 getiteld “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: De natuur terug in ons leven brengen” (COM(2020)0380),
– gezien Richtlijn 2007/60/EG van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s,
– gezien Richtlijn (EU) 2018/2001 van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen,
– gezien de mededeling van de Commissie van 23 mei 2013 getiteld “Havens: een motor voor groei”(COM(2013)0295),
– gezien de mededeling van de Commissie van 18 oktober 2023 over het EU-stappenplan voor de bestrijding van drugshandel en georganiseerde criminaliteit,
– gezien het EU-actieplan “Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul”,
– gezien de richtlijn luchtkwaliteit (2022/0347(COD)) [onderhandelingen aan de gang],
– gezien Verordening (EU) 2023/1804 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 2014/94/EU(1),
– gezien Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG(2),
– gezien Richtlijn (EU) 2022/2557 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende de weerbaarheid van kritieke entiteiten en tot intrekking van Richtlijn 2008/114/EG van de Raad(3),
– gezien Verordening (EU) 2021/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot vaststelling van de Connecting Europe Facility en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1316/2013 en (EU) nr. 283/2014(4),
– gezien Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie(5),
– gezien Verordening (EU) 2022/2560 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren(6),
– gezien Verordening (EU) 2017/352 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2017 tot vaststelling van een kader voor het verrichten van havendiensten en gemeenschappelijke regels inzake de financiële transparantie van havens(7),
– gezien Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU(8),
– gezien Verordening (EG) nr. 906/2009 van de Commissie van 28 september 2009 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen lijnvaartondernemingen (consortia) en de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2023 over het aflopen ervan op 25 april 2024,
– gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk, tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1153 en Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordening (EU) 1315/2013 (COM(2021)0812),
– gezien zijn resolutie van 16 september 2021 over een nieuwe EU-strategie ten aanzien van China(9),
– gezien zijn resolutie van 27 april 2021 over technische en operationele maatregelen voor efficiënter en schoner zeevervoer(10),
– gezien zijn resolutie van 12 maart 2019 over de veiligheidsdreigingen in verband met de toenemende technologische aanwezigheid van China in de EU en mogelijke maatregelen op EU-niveau om deze tegen te gaan(11),
– gezien de studie van september 2023 getiteld “Chinese Investments in European Maritime Infrastructure” (Chinese investeringen in Europese maritieme infrastructuur), uitgevoerd in opdracht van de Commissie vervoer en toerisme(12),
– gezien artikel 54 van zijn Reglement,
– gezien het advies van de Commissie internationale handel,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A9-0443/2023),
A. overwegende dat onze havens de toegangspoort van de EU tot de wereld zijn en als zodanig een cruciale rol spelen in haar economie, waardoor welvaart en banen worden gecreëerd, door de externe handel te vergemakkelijken, de verbinding te leggen met het achterland en de groei van de blauwe economie en de industriële productie, de energietransitie en de continuïteit van de energievoorziening, alsmede de strategische autonomie van de EU te waarborgen;
B. overwegende dat havens een essentiële openbare dienst leveren, waarvoor zij moeten worden erkend en gewaardeerd;
C. overwegende dat concurrentie tussen havens weliswaar gunstig is, maar dat een “race to the bottom” ten koste van de veiligheid of in ruil voor grotere politieke invloed of buitenlandse controle via investeringen door entiteiten van buiten de EU, met name overheidsbedrijven of bedrijven die onder zeggenschap of invloed staan van de overheid, moeten worden vermeden;
D. overwegende dat overheidsbedrijven van buiten de EU of bedrijven die direct of indirect onder zeggenschap staan van vreemde landen hun financiële en operationele belangen in Europese havens, terminals, bedrijven en haveninfrastructuur op strategische wijze hebben vergroot;
E. overwegende dat de Europese Unie heeft benadrukt dat zij autonomer wil worden in strategische sectoren, maar weinig heeft gedaan om te reageren op de groei van China in de maritieme sector en de gevolgen daarvan voor de veiligheid;
F. overwegende dat havens uiterst complexe omgevingen zijn met veel verschillende stakeholders en belangen, waardoor het erkennen en beoordelen van de risico’s van buitenlandse beïnvloeding een lastige maar cruciale oefening is;
G. overwegende dat de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne heeft aangetoond dat er onaanvaardbare risico’s verbonden zijn aan de afhankelijkheid in strategische sectoren van één enkel niet-EU-land en dat het van cruciaal belang is de veiligheid en veerkracht van maritieme infrastructuur en waardeketens te versterken teneinde de stroom van essentiële goederen te waarborgen;
H. overwegende dat havens opnieuw belangrijk zijn vanuit militair en defensieoogpunt, met inbegrip van tweeërlei gebruik van haveninsfrastructuur;
I. overwegende dat Europese havens vaak concurreren met havens in derde landen waar buitenlandse investeringen uit derde landen het ontbreken van een gelijk speelveld vergroten met betrekking tot concurrentievermogen en de naleving van duurzaamheidsnormen, werknemersrechten en fiscale lasten;
J. overwegende dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de negatieve gevolgen van ontwijkend gedrag door de verplaatsing van overladingsactiviteiten naar havens buiten de EU, zowel op het gebied van ondermijning van het concurrentievermogen van EU-havens als van toenemende koolstoflekkage;
K. overwegende dat havens een onmisbare rol hebben gespeeld in de crisisbeheersing van de EU door de continuïteit van toeleveringsketens te waarborgen en het opzetten van alternatieve routes mogelijk te maken, onder meer door op korte termijn alternatieve routes voor de levering van vloeibaar aardgas (LNG) aan te leggen en de gasopslag in Europa te vergroten;
L. overwegende dat havens in ultraperifere gebieden en op eilanden vaak een vitale verbindingslijn zijn doordat zij fungeren als belangrijkste sociale en economische band met de rest van de EU;
M. overwegende dat havens van essentieel belang zijn voor het koolstofvrij maken van het vervoer over water, rekening houdend met de Green Deal, de doelstellingen inzake vermindering van verontreiniging en de essentiële rol van hernieuwbare offshore-energie; overwegende dat het belangrijk is de luchtverontreiniging door schepen in havengebieden, met inbegrip van de uitstoot van zwarte koolstof, te verminderen;
N. overwegende dat havengebieden en havenactiviteiten in de hele EU kwetsbaar zullen zijn voor de stijging van de zeespiegel;
O. overwegende dat havens uiteenlopende kustactiviteiten combineren en in stand houden ten behoeve van burgers, kustgemeenschappen en het mariene milieu door bij te dragen aan het in stand houden van kusthabitats en het verbeteren van de luchtkwaliteit in stedelijke agglomeraties rond havens;
P. overwegende dat een betere logistieke planning tussen havens en klanten, met inbegrip van scheepvaartmaatschappijen, onnodig wegvervoer in heel Europa zou kunnen voorkomen; overwegende dat meer samenwerking tussen havens, met als doel de intraregionale verbindingen aan te halen en de verbindingen te verkorten, kan leiden tot efficiëntere investeringen in haveninfrastructuur, veerkrachtigere invoer-/uitvoerroutes en een efficiënter gebruik van middelen, van publiek en particulier geld en van onderbenutte capaciteit;
Q. overwegende dat havens deel uitmaken van een ruimer ecosysteem aan het water dat een breed scala aan activiteiten omvat, waaronder scheepvaart, scheepsbouw, productie van maritieme uitrusting, binnenvaart en logistiek;
R. overwegende dat de Commissie de kennelijke behoefte aan een multidisciplinaire en holistische benadering van Europese havens niet heeft vertaald in concrete maatregelen, wat in de loop der tijd heeft geleid tot een lappendeken van havengerelateerde regelgeving;
Buitenlandse invloed
1. wijst erop dat inlichtingendiensten herhaaldelijk hebben gewaarschuwd voor de risico’s van economische afhankelijkheid, spionage en sabotage als gevolg van de economische aanwezigheid en de operationele betrokkenheid van entiteiten uit niet-EU-landen bij onze kritieke infrastructuur en strategische sectoren, zoals havens(13), met inbegrip van de activiteiten van buitenlandse schepen;
2. verzoekt de Commissie een strategisch beleidskader van de EU voor te stellen om de invloed op en de financiële en operationele controle over de havens van de EU en hun processen en activiteiten met het achterland door niet-EU-landen te verminderen en te beperken, met inbegrip van gevallen van deelname aan en controle van het beheer van een havenautoriteit, in een geest van het vinden van een evenwicht tussen het behoud van een open investeringsklimaat en het beperken van risico’s; verzoekt de Commissie en de lidstaten ook toezicht te houden op de betrokkenheid van derde landen in de havens van buurlanden die onder het Europees nabuurschapsbeleid en het uitbreidingsbeleid vallen;
3. verzoekt de Commissie een kader voor te stellen om samen met de lidstaten voortdurend toezicht te houden op en verslag uit te brengen over de invloed van niet-EU-landen in de EU-havens, met name TEN-T-havens, het terminalbeheer in de EU en de mondiale containervaart, en de mogelijke verbanden tussen de acties van specifieke niet-EU-landen in deze sectoren te beoordelen;
4. benadrukt dat het beperken van buitenlandse investeringen, met name door overheidsbedrijven of bedrijven die onder zeggenschap of invloed staan van de overheid, in een individuele haven in een lidstaat de concurrentiepositie van die haven ten opzichte van naburige havens die deze beperkingen niet hebben, negatief kan beïnvloeden, hetgeen de noodzaak van een gezamenlijke Europese havenstrategie onderstreept; is van mening dat asymmetrische spreiding van buitenlandse investeringen tussen EU-landen een bedreiging kan vormen voor de eenheid, de crisisbeheersingscapaciteit en de veerkracht van de EU; verzoekt de Commissie een analyse te maken van de mogelijke gevolgen voor de werkgelegenheid en de handel op lokaal en EU-niveau van de beperking van niet-EU-investeringen in Europese havens;
5. moedigt de nationale havenautoriteiten, de lidstaten en de Commissie aan een adequate structuur voor strategische samenwerking tussen Europese havens te ontwikkelen teneinde het risico dat zij door externe actoren tegen elkaar worden uitgespeeld, tot een minimum te beperken;
6. benadrukt dat er op EU-niveau weliswaar beschermingsmechanismen zijn ingevoerd, zoals mededingingsregels en het screenen van buitenlandse directe investeringen, maar dat deze instrumenten ontoereikend zijn om de toenemende economische macht van externe partijen via individuele bedrijven, met inbegrip van overheidsbedrijven of bedrijven die onder zeggenschap of invloed staan van de overheid, aan te pakken en dat de doeltreffendheid ervan sterk afhangt van de tenuitvoerlegging door de afzonderlijke lidstaten;
7. onderstreept dat het belangrijk is binnen de EU intensiever samen te werken bij het screenen en blokkeren van buitenlandse investeringen in kritieke infrastructuur die grote negatieve gevolgen kunnen hebben voor andere lidstaten of de EU als geheel, en dat deze samenwerking informatiedeling moet omvatten over dreigingen en kansen;
8. moedigt de Commissie er nadrukkelijk toe aan de rol van de beschermingsmaatregelen voor havens te versterken door middel van een ambitieuze herziening van de verordening buitenlandse directe investeringen(14) (BDI-verordening), onder meer door een systeem voor de screening van buitenlandse directe investeringen verplicht te stellen in alle lidstaten, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de screeningprocessen duidelijk en objectief zijn en dat de definities, het toepassingsgebied en de procedurele aspecten in alle lidstaten consistent zijn, teneinde een gelijk speelveld in de hele EU te waarborgen;
9. onderstreept ook het cruciale belang van het mechanisme in artikel [47] van de herziene TEN-T-verordening [xxx/2024], waarin wordt bepaald dat de lidstaten investeringen van derde landen in TEN-T-infrastructuur moeten screenen op hun potentiële risico’s voor de veiligheid of de openbare orde, dat moet worden beschouwd als een aanvulling op de bepalingen van de BDI-verordening, aangezien dit mechanisme zowel van toepassing is op investeringen in infrastructuur (bv. verwerving van aandelen in een terminal) als op infrastructuurwerken die in de EU worden uitgevoerd door een onderneming uit een derde land (bv. in het kader van een openbare aanbesteding voor de bouw van een terminal in een Europese haven), en benadrukt dat de doeltreffende toepassing ervan op de haveninfrastructuur in kwestie een hoeksteen moet zijn van een Europese havenstrategie;
10. onderstreept dat het belangrijk is toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) 2022/2560 betreffende buitenlandse subsidies die de interne markt verstoren; verzoekt de Commissie nauwlettend toezicht te houden op de markt van de havensector en zo nodig ambtshalve in te grijpen, zoals bepaald in artikel 9 van deze verordening;
11. verzoekt de Commissie te onderzoeken en te beoordelen welke gevolgen verticale integratie in de maritieme logistiek, de groepsvrijstellingsverordening voor consortia, die in 2024 komt te vervallen, en de vorming van allianties in de containerscheepvaart hebben voor de invloed van niet-EU-landen in EU-havens; verzoekt de Commissie zo nodig in te grijpen om te zorgen voor eerlijke mededinging, een billijk machtsevenwicht en een gelijk speelveld voor alle actoren in het havenecosysteem;
12. onderstreept dat met name de opgetelde aanwezigheid van alle bedrijven die onder zeggenschap en/of invloed staan van de Chinese overheid in de kernnetwerkhavens en -knooppunten van het trans-Europees vervoersnetwerk (TENT) belangrijke gevolgen heeft voor de veerkracht en beveiliging van de afzonderlijke knooppunten en het netwerk als geheel; herinnert eraan dat de aanwezigheid van investeerders uit derde landen in havens een belemmering kan vormen voor hun rol als havens voor tweeërlei gebruik;
13. verzoekt de Commissie en de lidstaten snel een risicobeoordeling uit te voeren van de invloed van China op de maritieme infrastructuur, met inbegrip van de gevolgen voor arbeid en milieu, afhankelijkheden, en een beoordeling van de knelpunten bij het vervoer van goederen van China naar de EU en bij overslag, en is van mening dat deze beoordeling ook andere niet-EU-landen moet omvatten;
14. herinnert eraan dat de maritieme en de havensector in Europa worden gekenmerkt door een lappendeken van bestuursstructuren, met verschillende manieren om investeringen toe te staan, variërend van licentie- en concessieregelingen, over het toekennen van eigendom van haveninfrastructuur, tot volledige operationele controle over de havenautoriteiten; benadrukt in dit verband dat het belang is dat havenbeheerders risicobeperkende maatregelen nemen om de controle te waarborgen door voor de exploitatie van een terminal meerdere voorwaarden vast te stellen (operationele, sociale, milieuvoorwaarden enz.); onderstreept echter de grenzen van een aanpak die uitsluitend gebaseerd is op havenconcessies en/of leasecontracten;
15. stelt voor dat alle lidstaten wetgeving invoeren en noodplannen ontwikkelen voor een ernstig conflictscenario of een andere noodtoestand, of voor gevallen van duidelijk misbruik of tweeërlei gebruik van kritieke infrastructuur met negatieve gevolgen voor de veiligheid of de openbare orde, om de controle over havens, terminals en andere maritieme infrastructuur weer te kunnen overnemen, met inbegrip van de intrekking van concessierechten en/of de schorsing van het genotsrecht in geval van eigendom en participatie;
16. dringt aan op aanzienlijke publieke en particuliere investeringen in havens in overzeese gebieden en ultraperifere gebieden om deze om te vormen tot strategische clusters voor multimodaal vervoer, energieopwekking, -opslag en -distributie en defensie; verzoekt de Commissie in haar voorstel bepalingen op te nemen om de invloed en operationele controle door niet-EU-landen in die havens te beperken;
Veiligheid
17. verzoekt de Commissie en de lidstaten er specifiek aandacht aan te besteden dat de risico’s van spionage en sabotage moeten worden voorkomen en beperkt in havens voor tweeërlei gebruik of met een militaire functie, zoals havens die worden gebruikt door de NAVO, ook door middel van buitenlandse schepen;
18. verzoekt de Commissie en de lidstaten aandacht te besteden aan het gebruik van betrouwbare technologie in de maritieme logistiek en bij het functioneren van containerterminals; uit zijn bezorgdheid over de toenemende afhankelijkheid van producenten van buiten de EU voor (grens)beveiligingsapparatuur in havens, alsook voor kadekranen die gegevens over de herkomst en bestemming van containers kunnen verzamelen; moedigt investeringen in onderzoek en ontwikkeling op deze gebieden aan, zodat EU-bedrijven het voortouw kunnen nemen bij de productie en verkoop van deze technologieën;
19. is van mening dat complexe en zeer digitale logistieke operaties leiden tot een grotere kwetsbaarheid voor onderbrekingen van volledige logistieke ketens; vraagt daarom dat de toegang van buitenlandse overheidsbedrijven of bedrijven die onder zeggenschap of invloed staan van de overheid tot havenactiviteiten en -informatie wordt beperkt en gemonitord;
20. verzoekt de Commissie bijzondere aandacht te besteden aan de bedreiging die buitenlandse investeringen kunnen vormen voor intellectuele eigendom, met name door gedwongen technologieoverdracht;
21. benadrukt dat een hoog niveau van cyberbeveiliging en cyberweerbaarheid van alle actoren in onze havens van cruciaal belang is om spionage en ernstige verstoringen van havensystemen en -activiteiten te voorkomen, nu het risico van cyberbedreigingen de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen; verzoekt de Commissie verder onderzoek te doen en gegevens te verzamelen over de mate van betrokkenheid van bedrijven van buiten de EU bij cyber- en gegevensbeveiliging in kritieke infrastructuur en over de hieraan verbonden risico’s, en de ontwikkeling te ondersteunen van alomvattende noodplannen voor havens, met technische en operationele steun van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid; is van mening dat het risico van negatieve overloopeffecten van een gebrek aan cyberbeveiliging van de ene haven naar de andere hoog is, dat alle lidstaten daarom strenge normen moeten handhaven en dat de uitwisseling van beste praktijken en ervaringen aanbevolen is;
22. wijst erop dat het in toenemende mate belangrijk is om kritieke infrastructuur op zee en onder water te beschermen (bijvoorbeeld energiepijpleidingen, communicatienetwerken en offshore-installaties voor hernieuwbare energie) met het oog op de veiligheid en beveiliging van de EU-wateren en de daarin ontwikkelde activiteiten;
23. beklemtoont dat het delen van gegevens in de logistiek weliswaar bijdraagt tot de efficiëntie, wendbaarheid en veerkracht van bevoorradingsketens, maar dat het gebruik van platforms in havens die in handen zijn of onder zeggenschap of invloed staan van overheden van buiten de EU, economische en strategische risico’s voor de EU met zich meebrengt en moet worden voorkomen;
24. betreurt het feit dat EU-havens door criminele organisaties worden misbruikt als belangrijk toegangspunt voor illegale drugs, hetgeen gevolgen heeft voor de samenleving als geheel en de veiligheid ondermijnt van havens en van nabijgelegen steden en hun inwoners; verzoekt de Commissie maatregelen voor te stellen voor effectieve Europese samenwerking ter bestrijding van de handel in en de extractie van drugs en van criminele ondermijning; is in dit verband ingenomen met het stappenplan van de Commissie van 18 oktober 2023 voor de bestrijding van drugshandel en georganiseerde criminaliteit en onderstreept dat een gecoördineerde EU-aanpak nodig is om alle vormen van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad te bestrijden;
25. benadrukt dat de Europese havens bijzonder kwetsbaar zijn voor de handel in andere illegale producten, zoals wapens en namaakartikelen, alsmede voor douane- en btw-fraude, en dat het nodig is om ook tegen deze activiteiten de strijd op te voeren; onderstreept in dit verband dat het belangrijk is dat havenbeheersinstanties en rechtshandhavingsinstanties samenwerken, onder meer bij het gebruik van digitale instrumenten en gegevens, om veilige en beveiligde havenactiviteiten te waarborgen; is van mening dat, wanneer er voldoende juridische rechtvaardiging is, havens toegang moeten hebben tot alle instrumenten die zij nodig hebben om bij te dragen aan hun veiligheid;
26. onderstreept dat de veiligheid van havens afhankelijk is van hun veerkracht ten aanzien van klimaatverandering en milieuverandering; verzoekt de Commissie daarom een studie uit te voeren om de klimaatrisico’s voor de Europese havens en de bijbehorende vervoersinfrastructuur te analyseren, waarbij risicocategorieën worden vastgesteld, zoals stijgende zeespiegel, overstromingen en extreme hitte, om de risico’s per regio te analyseren en de maatregelen vast te stellen om deze risico’s aan te pakken, met inbegrip van de kosten van deze maatregelen en de benodigde investeringen; verzoekt de lidstaten een beoordeling uit te voeren van het milieurisico voor hun kritieke haveninfrastructuur op lange termijn en tijdig aanpassingsmaatregelen te nemen;
Rol van havens in de energietransitie
27. benadrukt dat havens een cruciale rol spelen in de energietransitie als bepaald in de Green Deal van de EU, als energiehubs voor de conversie, bewerking en opslag van energiedragers, voor energie-opwekking en voor de invoer van kritieke grondstoffen, als hubs voor koolstofafvang en ‑opslag, als onderhoudsstations en productiehubs voor offshore-energiefaciliteiten en als knooppunten in vervoerssystemen die de energietransitie ondersteunen;
28. wijst erop dat de EU ernaar streeft om tegen het einde van 2030 tien miljoen ton groene waterstof in te voeren, en dat om dit doel te bereiken een alomvattende aanpak inzake invoer, coördinatie en ontwikkeling van infrastructuur van essentieel belang is voor de Europese havenstrategie en snel moet worden vastgesteld;
29. verzoekt de Commissie en de lidstaten de toenemende behoefte aan investeringen in havens en terminals en in de infrastructuur ervan aan te pakken, zodat zij hun rol in de energietransitie kunnen vervullen; verzoekt de Commissie te analyseren in hoeverre er behoefte is aan een sneltraject voor vergunningen voor havenuitbreidingen in het kader van de energietransitie, bijvoorbeeld voor de uitrol van offshorewindenergie, en hier een aanpak voor te ontwikkelen, opdat de havens geen knelpunt in de energietransitie worden; onderstreept dat er behoefte is aan een duurzamer beheer van de maritieme ruimte en de kusten om het potentieel van hernieuwbare offshore-energie te ontsluiten; moedigt het gebruik van havengebieden voor de uitrol van fotovoltaïsche en windenergie aan;
30. benadrukt dat meer synergie tussen het trans-Europees vervoersnetwerk en het trans-Europees energienetwerk belangrijk is;
31. verzoekt de Commissie havens op te nemen in haar strategie voor de circulaire economie en de lidstaten en lokale havenautoriteiten bij te staan door richtsnoeren te verstrekken voor de uitvoering van projecten in verband met circulariteit; verzoekt de Commissie het toenemende probleem van olievlekken in havens en scheepvaartkanalen aan te pakken;
32. verzoekt de Commissie haar ambitie op het gebied van modal shift, zoals voorgesteld in de Green Deal, waar te maken en de resterende uitdagingen op het gebied van binnenvaart en met name goederenvervoer per spoor aan te pakken om het gebruik daarvan in havens en de verbindingen ervan met het achterland te bevorderen;
33. wijst erop dat een energietransitie in havens, in de scheepsbouw en in de maritieme sector niet mogelijk is zonder geschoolde arbeidskrachten en passende publieke en particuliere financiering; dringt er bij de Commissie op aan voor toekomstbestendige mogelijkheden voor opleiding, onderwijs en een leven lang leren te zorgen en sociale dialoog te bevorderen, zodat havenarbeiders een centrale rol kunnen spelen in de digitale en groene transitie en zodat de sector aantrekkelijker wordt voor vrouwen; wijst nogmaals op de belangrijke maatschappelijke rol die havens spelen doordat zij veel directe en indirecte banen bieden en benadrukt dat eerlijke en veilige arbeidsomstandigheden voor alle werknemers in havens en in de maritieme sector moeten worden gewaarborgd; benadrukt dat bij recente crises is gebleken dat zeevarenden, bemanningsleden, vissers en havenarbeiders essentiële eerstelijnswerkers zijn en dat hun welzijn van vitaal belang is om de wereld te laten draaien;
Concurrentievermogen van havens en bedrijven in de EU
34. benadrukt dat het concurrentievermogen van havens een van de hoofdprioriteiten moet zijn van een Europese havenstrategie;
35. benadrukt dat versterking van de economische positie van de EU-havens en verbetering van hun concurrentievermogen in een mondiale economie cruciaal zijn om buitenlandse invloed en veiligheidsrisico’s te beperken, alsook voor Europa’s soevereiniteit over zijn bevoorradingsketens; is van mening dat Europese wetgeving niet het concurrentievermogen mag ondermijnen van EU-havens en niet mag leiden tot koolstoflekkage en het wegtrekken van bedrijven naar havens buiten de EU;
36. onderstreept de risico’s van verplaatsing van containeroverslagactiviteiten naar havens buiten de EU met als doel de vereisten van de EU-richtlijn inzake het emissiehandelssysteem(15) (ETS) en de FuelEU Zeevaart-verordening(16) te omzeilen; dringt aan op een strikte toepassing van de bepalingen inzake toezicht op overlading in deze twee wetgevingsteksten om dergelijk gedrag op te sporen en te verbieden, en op een beoordeling van de vraag of deze bepalingen volstaan om ontwijkend gedrag ten nadele van zowel het milieu als de groei en de werkgelegenheid in Europa doeltreffend te ontmoedigen en of aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn;
37. verzoekt de Commissie te analyseren welke investeringen Europese havens nodig hebben om in de toekomst concurrerend te blijven en deze investeringen te bevorderen, en zich in te zetten voor een stabieler investeringsklimaat, met inbegrip van transparantie en voorspelbaarheid bij de beoordeling van investeringen, zowel openbare als private;
38. onderstreept dat, om het concurrentievermogen van EU-havens in stand te houden en ervoor te zorgen dat een mogelijke Europese havenstrategie werkt, buitensporige administratieve lasten die de werking van een dergelijke strategie kunnen ondermijnen, moeten worden vermeden;
39. benadrukt dat een consistente Europese havenstrategie van essentieel belang is om eerlijke concurrentie te waarborgen; moedigt nauwere samenwerking tussen Europese havens en de uitbanning van schadelijke praktijken, zoals te lage prijzen, aan;
40. is van mening dat een goed functionerende douane-unie van fundamenteel belang is voor het concurrentievermogen, de duurzaamheid en de veerkracht van de EU; is van mening dat een hervormde en versterkte douane-unie met een gemeenschappelijk douanewetboek de integriteit van de eengemaakte markt in stand zal houden, zal bijdragen tot het behoud van het concurrentievermogen van de EU in de groene en digitale transitie en oneerlijke concurrentie tussen Europese havens zal voorkomen;
41. benadrukt dat verschillen in douaneprocedures bij de punten van binnenkomst in de douane-unie van de EU vaak de handelsstromen verstoren en de integriteit van de Europese interne markt in het gedrang brengen;
42. wijst erop dat het van belang is om geharmoniseerde douanecontroles in alle Europese havens in te voeren teneinde een uiteenlopende toepassing van normen op het gebied van volksgezondheid of zorgvuldigheid te voorkomen; dringt erop aan dat de Commissie waarborgt dat douanecontroles in de hele EU voldoen aan dezelfde normen, door middel van een mechanisme voor rechtstreekse uniforme douanecontroles, in samenwerking met de lidstaten en met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel;
43. wijst erop dat havens geen op zichzelf staande activa zijn, aangezien zij deel uitmaken van een omvangrijk aan het water gelegen ecosysteem van maritieme logistiek, industrie en bevoorradingsketens die worden aangestuurd door de vraag van Europese importeurs en exporteurs;
44. is bezorgd over het feit dat scheepvaartmaatschappijen uit de EU geconfronteerd worden met restrictieve wetgeving inzake cabotage in het zeevervoer in China, die hen effectief verbiedt cabotageactiviteiten uit te voeren tussen Chinese havens, terwijl cabotageactiviteiten een kernelement vormen van het bedrijfsmodel van Chinese scheepvaartmaatschappijen in en tussen bepaalde havens in de EU; verzoekt de Commissie na te gaan of het mogelijk is een wederkerige EU-verordening inzake cabotage in het zeevervoer vast te stellen die van toepassing kan zijn op bepaalde verladers van buiten de EU, bijvoorbeeld uit China; herinnert eraan dat het gebrek aan wederkerigheid van investeringen in havens de belangen van de EU schaadt;
45. benadrukt dat het Global Gateway-initiatief van de EU belangrijk is als strategisch mondiaal alternatief voor het Chinese Belt and Road-initiatief; benadrukt het potentieel van Global Gateway-projecten in de maritieme sector (bv. haveninfrastructuur, weg- en spoorverbindingen met het achterland, groene waterstof) om een netwerk van havens te creëren dat handel en investeringen en wederzijds voordelige partnerschappen in de hand werkt;
46. benadrukt dat het dringend nodig is de sterkte, capaciteit en veerkracht te verbeteren van de verbindingen van Europese havens met het achterland, met name voor havens die deel uitmaken van het TEN-T-netwerk, rekening houdend met het feit dat de emissies moeten worden teruggedrongen en de energie-efficiëntie moet worden vergroot, met als doel het vervoer naar het achterland zo veel mogelijk te verschuiven naar het spoor en de binnenvaart, en zich tegelijkertijd voor te bereiden op de gevolgen van de klimaatverandering, zoals extreme weersomstandigheden en lage waterstanden op de binnenwateren;
47. stelt voor dat de Commissie een “atlas” van Europese havens opstelt, waarin onder meer een inventaris wordt gemaakt van de beschikbaarheid van walstroom en alternatieve brandstoffen in de Europese commerciële havens, de infrastructuur voor het achterland (met name het spoor) en de scheepvaartroutes, eventueel voortbouwend op de interactieve TENtec-kaarten en de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor alternatieve brandstoffen, zij het met de bijkomende opname van kleinere havens en van nadere informatie; is van mening dat een dergelijke inventarisatie een algemene feitelijke basis kan vormen voor de verdere ontwikkeling van EU-havens en aanverwante sectoren, zoals vracht- en personenvervoer, cruiseverkeer, visserij, offshorewindenergie, brandstofbunkeren en productie;
48. onderstreept het feit dat mariene industrie, zoals scheepsbouw en de toeleveringsketen daarvan, in de EU belangrijk zijn als basis voor het behoud van een bloeiende maritieme sector; verzoekt de Commissie de gevolgen te onderzoeken en te beoordelen van Europa’s afhankelijkheid van buitenlandse maritieme productie, snel een ambitieuze Europese industriële maritieme strategie vast te stellen en passende maatregelen te nemen om het concurrentievermogen en de veerkracht van de Europese scheepswerven en de volledige toeleveringsketen daarvan te vergroten;
49. verzoekt de Commissie een digitaal steunkader in te voeren om programma’s voor innovatie en de verdere digitalisering van havens te stimuleren, zoals programma’s voor slimme havens, teneinde de efficiëntie, productiviteit en duurzaamheid van havens te verbeteren; onderstreept met name het potentieel van digitalisering voor de optimalisering van havenaanlopen (om de wachttijden in kustwateren en havens te verkorten), just-in-time aankomsten, geavanceerde navigatiesystemen (voor brandstofbesparing en emissiereductie) en automatische identificatiesystemen (voor meer veiligheid op zee en een betere handhaving van milieuvoorschriften), alsmede voor drones en oplossingen op het gebied van artificiële intelligentie die leiden tot betere beslissingen over haveninfrastructuur;
50. benadrukt dat adequate subsidie- en financieringsinstrumenten zullen moeten worden toegewezen aan havens om ervoor te zorgen dat zij concurrerend blijven, een faciliterende rol spelen in de groene transitie en risico’s van buitenlandse beïnvloeding beperken; vraagt dat de financiering voor havens in het kader van de Connecting Europe Facility wordt opgetrokken; onderstreept dat private investeringen in havens belangrijk zijn en benadrukt dat het de bedrijven zijn die zorgen voor werkgelegenheid en innovatie in en rond havens;
Conclusie
51. dringt aan op een Europese haventop om bovengenoemde kwesties verder te ontwikkelen en de mogelijkheden voor nauwere samenwerking tussen Europese havens te verkennen;
52. verzoekt de Commissie uiterlijk eind 2024 een alomvattende Europese havenstrategie te presenteren waarin bovengenoemde kwesties aan bod komen;
o o o
53. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Mercator Institute for Chinese Studies, The Vienna Institute for International Economic Studies, Institute of International Economic Relations, Chinese Investments in European Maritime Infrastructure, oktober 2023.
Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PB L 79 I van 21.3.2019, blz. 1).
Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PB L 234 van 22.9.2023, blz. 48).